Hoe doe ik het nou ? Dit is een omschrijving betreffende de techniek van GSO met coaxkabels, onze huidige ontwikkeling met glasvezel werkt anders maar kan met deze gecombineerd worden
Geïntegreerd Systeem voor Ontvangst: G.S.O. Indien U ge-interesseerd bent in de glasvezel oplossing verzoeken wij U met ons contact op te nemen
De Techniek
H
G.S.O. systemen GSO technische achtergronden De distributie van satellietsignalen verschilt wezenlijk van de distributie van VHF/UHF signalen in kabeltelevisie netwerken en ontvangst met een klassieke antenne. Het verschil is de vervoerscapaciteit van de gebruikte frequentieband (de bandbreedte). De VHF/UHF band (kabel TV en aardse uitzendingen) loopt van 47 MHz tot 860 MHz, beschikbaar voor programma vervoer 813 MHz, waarvan 40 MHz vrijgegeven is voor toekomstige aardse digitale uitzendingen (Digitenne).
Binnen UHF/VHF band is er daardoor een maximale capaciteit van ca. 40 analoge televisiekanalen op de kabel en voor aardse digitale signalen ca. 25 kanalen. Deze analoge televisie kanalen (in PAL-norm) van de kabel, kunnen door alle televisies en videorecorders zichtbaar gemaakt worden. Naast deze TV-kanalen kunnen er nog maximaal 60 analoge FM- stereo radiokanalen worden gedistribueerd, die hoorbaar gemaakt worden via de radio.
Digitalisering maakt het mogelijk televisie en radio kanalen samen te persen, te comprimeren. De digitale vervoerscapaciteit van een VHF/UHF kabelnet wordt daardoor ca, 140 TV-kanalen en enkele honderden radiokanalen omdat in de digitale technologie radiokanalen zich binnen de televisiekanalen bevinden. Een televisie of videorecorder kan dit digitaal signaal echter niet omzetten in beeld en klank op het televisietoestel en de radio. Voor het zichtbaar en hoorbaar maken van deze signalen is dan ook een digitale kabel of aardse (= terrestrische) decoder/ontvanger noodzakelijk. Op deze digitale kabel/terrestrische decoder kan een standaard TV en/of radio ontvanger en/of videorecorder worden aangesloten. Deze ontvanger/decoder wordt in vaktermen ook ‘SetTop Box’ genoemd (afgekort STB).
De vervoerscapaciteit van satellietdistributie is vele malen groter. Dit wordt veroorzaakt door de ruimere bandbreedte van 10.700 MHz tot 12.750 MHz. Waardoor 2.050 MHz beschikbaar is voor programma vervoer. Deze bandbreedte wordt daarenboven 2x gebruikt, door de satellieten de signalen in horizontale en verticale golven te laten uitzenden.
Per satellietpositie ontstaan daardoor vier ontvangstmogelijkheden 1. Lage band 10700 –11700 MHz horizontaal gepolariseerd 2. Lage band 10700 –11700 MHz verticaal gepolariseerd 3. Hoge band 11700- 12750 MHz horizontaal gepolariseerd. 4. Hoge band 11700- 12750 MHz verticaal gepolariseerd.
De schotelantenne waarmee men de satelliet signalen ontvangt kan men vergelijken met een holle spiegel: de satellietsignalen worden gereflecteerd en gebundeld in het middelpunt (de focus) van de antenne. Daar bevindt zich het ontvangstdeel, de LNB, die deze vier satelliet ontvanggebieden vertaalt (converteert) in vier signalen die via vier kabels te distribueren zijn:
2
GSO Techniek
H 1. 2 3 4
Lage band 950 – 1950 horizontaal gepolariseerd Lage band 950 – 1950 verticaal gepolariseerd Hoge band 1100 – 2150 horizontaal gepolariseerd Hoge band 1100 – 2150 verticaal gepolariseerd
Beschikbare bandbreedte :
1000 MHz bandbreedte 1000 MHz bandbreedte 1050 MHz bandbreedte 1050 MHz bandbreedte -------4100 MHz bandbreedte
Deze banden worden d.m.v een glasvezel gedistribueerd i.p.v. vier coaxkabels . Via een 5e distributiekabel van het Geïntegreerd Systeem voor Ontvangst (G.S.O.) kan het volledige VHF/UHF signaal mee gedistribueerd worden, zodat het volledige aanbod van kabel- en aardse televisie in analoge en/of digitale vorm, inclusief de totale retourcapaciteit, mee gedistribueerd wordt.
Een extra glasvezel levert internet, telefonie en eventueel Digitenne of UPC kabelsignaal De distributie capaciteit van de vier banden bij satellietuitzendingen is samen ca. 120 analoge kanalen. De digitale capaciteit is echter duizenden kanalen. Een standaard televisie kan satellietsignalen niet omzetten in beeld en klank. Er is dus steeds een ontvanger/decoder (STB) nodig die het signaal vertaalt naar een signaal dat het televisietoestel wel begrijpt. Dit ongeacht het feit of het nu om analoge of digitale signalen gaat. Met een analoge ontvanger ontvangt men andere programma’s dan met een digitale.
Twee van deze distributie systemen kunnen in elkaar geïntegreerd worden, wat de distributie capaciteit verdubbelt: een 8 kabelsysteem (met UHF/VHF erbij: 9 kabels). D.i. een zogenaamd DiSEqC systeem.
De stamleiding van minimaal 4 en maximaal 9 kabels die men zo bekomt, brengt de signalen van de LNB, de klassieke aardse antenne en het kabelnet naar de verdeelunits (SatSwitch). Van de verdeelunit gaat één aansluitkabel per aansluiting de woning in en deze kabel wordt aangesloten op de wandcontactdoos. Op deze GSO-wandcontactdoos wordt de decoder (satelliet, kabel of aards) aangesloten voor satelliet signalen of digitale kabel of aardse uitzendingen. Op die decoder wordt de televisie/videorecorder aangesloten en indien gewenst de versterker installatie voor de ontvangst van digitale radio. Voor de klassieke, analoge aardse en kabelsignalen wordt de televisie uiteraard rechtstreeks op de GSO-wandcontactdoos aangesloten.
Verdere details i.v.m. de mogelijkheden van GSO en de techniek erachter vindt u terug op de hierna volgende pagina’s:
GSO Techniek
3
G.S.O. systemen Algemene systeemvereisten Doorgifte van satelliet signalen
Een Geïntegreerd Systeem voor Ontvangst vereist uiteraard één of meerdere schotelantennes (één per satelliet) voor de ontvangst van satellietsignalen. Zo’n schotelantenne is gebaseerd op het principe van een holle spiegel, want zij heeft tot doel het signaal te bundelen in de kop -de LNB genaamd- die op deze antenne gemonteerd is.
Schotelantenne
LNB
4 kabel systeem Vanaf de LNB wordt het satellietsignaal via een ‘backbone’ (stamleiding) van 4 kabels naar een sterpunt (SatSwitch genaamd) gedistribueerd. Vanaf deze switch gaat één aansluitkabel (ook wel dropkabel genoemd) naar elk kijkpunt in de woning, waar een GSOwandcontactdoos geplaatst wordt. SatSwitchen bestaan in uitvoeringen waarmee 4, 6, 8 of 12 aansluitingen ineens kunnen gerealiseerd worden.
Schotelantenne + LNB 4 kabel backbone (stamleiding) SatSwitch (sterpunt) Aansluitkabel (PAS4016 kwaliteit)
GSO-wandontactdoos: FM, TV, satelliet aansluiting
Toepassingsvoorbeeld: een sternetwerk met 4 aansluitingen, één volledige satellietpositie
4
GSO Techniek
H Heeft men meer dan 12 aansluitingen dan kan men de 4 of 5 kabels van de backbone doortrekken naar een volgende SatSwitch: een Switchline netwerk. Zo bekomt men een cascade van switches. Een dergelijk netwerk wordt dan ook een cascadenetwerk genoemd. In het hiernaast afgebeelde voorbeeld van een Switchline is er gekozen voor satellietontvangst in combinatie met een klassieke aardse antenne. Het netwerk telt 60 aansluitingen. Had men hier gekozen voor SatSwitchen met twaalf aansluitpunten i.p.v. 6, dan bekwam men een netwerk met 120 aansluitingen i.p.v. 60, m.a.w. een verdubbeling van het netwerk.
(1)
(2)
(4)
Bij dergelijke, grote Switchline netwerken wordt het satellietsignaal vanaf de LNB eerst versterkt alvorens het in het netwerk verdeeld wordt naar de SatSwitchen. Dit gebeurt aan het begin van het netwerk d.m.v. een hoofdversterker (1). In het voorbeeld hiernaast wordt het signaal vervolgens opgesplitst in twee stammen (backbones) d.m.v. een splitter (2). Op deze splitter wordt tevens het UHF/VHF signaal (kabeltelevisie en antenneontvangst) d.m.v. een vijfde backbone-kabel opgenomen in het netwerk.
(3)
Vervolgens gaat het signaal naar de SatSwitchen (3) en van daaruit vertrekt één aansluitkabel per abonnee. Indien het signaal te zwak wordt, kan men een lijnversterker (4) plaatsen in de backbone om het signaal weer op te krikken. Om één satellietpositie integraal door te geven -bv Astra volledig- is dus een backbone van 4 kabels nodig: dit om de vier verschillende banden onafhankelijk te kunnen verdelen en ontvangen. Met één Switchline systeem kan men vele honderden aansluitingen realiseren.
GSO Techniek
5
G.S.O. systemen 8 kabel systeem Om twee satellietposities volledig te verdelen is een 8 kabel-backbone nodig: 4 kabels per satellietpositie.
Een backbone van 8 kabels voor satellietontvangst is het meest uitgebreid mogelijke systeem voor distributie van satelliet signalen: een DiSEqC systeem. Indien daarenboven ook UHF/VHF signalen gewenst zijn komt er nog een kabel bij: een 9kabel backbone.
1 kabel voor UHF/VHF 4 kabels voor satellietpositie 2 voorbeeld: Eutelsat
4 kabels voor satellietpositie 1 voorbeeld: Astra
SatSwitch met 9 inputs
signaaldoorvoer naar de volgende switch
IF-conversie Is doorgifte van meer dan 2 satellietposities gewenst -en dat is meestal het geval- dan is een hybride systeem de oplossing. Daarbij worden de gewenste programma’s geplaatst op de beschikbare vrije of misbare ruimte in het frequentie spectrum in de 4 of 8 kabel satelliet backbone. Met dit systeem van “IF-conversie” kan men een pakket op maat samenstellen van satellietprogramma’s. Het systeem bestaat dan uit een combinatie van transparante doorgifte van een deel van de programma’s van één of twee satellieten en de doorgifte van een aantal geselecteerde satellietprogramma’s. Men kan bijvoorbeeld één van de 4 banden van Astra opgeven en in de plaats daarvan een op maat gemaakt programmapakket aanbieden (30 analoge kanalen of 120 digitale kanalen of een mix van digitaal en analoog).
6
GSO Techniek
H Zo bekomt men een 4 kabel backbone voor de satellietsignalen, waarvan 3 kabels voor verdeling van signalen van Astra en 1 kabel met het programmapakket op maat. Dit wordt vaak toegepast om in één GSO-systeem een aantal allochtone programma’s aan te bieden van Turksat en Eutelsat naast de Nederlandse zenders op Astra.
Terrestrisch
Kabel
IF-conversie
Doorgifte van klassieke, aardse antennesignalen. Naast de 4 of 8 kabel backbone voor satelliet programma’s kunnen tevens televisie en FM signalen via ether worden gedistribueerd door toevoegen van één kabel in de backbone: 5 of 9 kabel backbone (zie figuren hogerop). Er moeten dan wel aardse TV en FM antennes geplaatst worden. In de randstad kunnen met dit systeem dan de tv programma’s Ned 1,2,3 en de beschikbare FM kanalen worden doorgegeven. In de grensstreken kunnen vanzelfsprekend dan tevens de TV en FM programma’s van de buurlanden worden gedistribueerd.
GSO Techniek
7
G.S.O. systemen De toekomstige digitale uitzendingen van Digitenne kunnen zo eveneens geïntegreerd worden in het systeem.
Doorgifte van kabelsignalen
Om kabelsignalen in het systeem te integreren zijn er 2 mogelijkheden:
A. Volledige integratie Voor de ononderbroken doorgifte van alle kabelsignalen naar alle aansluitingen volstaat het een extra kabel in de backbone te voorzien (5 of 9 kabel backbone) De individuele kabelabonnees kunnen met dit systeem niet worden afgesloten door hun aansluitkabel te onderbreken. Afsluiten van het signaal is wel mogelijk wanneer de kabelmaatschappij gebruik maakt van een Set Top Box (wat in de nabije toekomst overal het geval zal zijn). Dan kan die decoder software matig worden geblokkeerd per abonnee. Af- en aansluiten van internet en telefoonverbinding gebeurt dan door het plaatsen of weghalen van de modem respectievelijk de telefoon.
B. Semi-integratie
satelliet
kabelnet
Het is ook mogelijk om bij de multiswitch en het aftakpunt van het kabelnet in de meterkast de aansluitkabels van satelliet en CAI samen te koppelen met een koppelfilter. D.i. een zogenaamde CAI-SAT combiner (type PAS0303/011). Met een dergelijk systeem is het mogelijke iedere individuele aansluiting zowel voor kabel als voor satelliet doorgifte te onderbreken. Dit is vaak wenselijk voor de kabelmaatschappij.
DC
Eigenlijk heeft men dan twee parallelle netwerken in het gebouw: één voor CAI distributie en één voor satelliet distributie, waarbij de aansluitkabels naar de wandcontactdoos samengekoppeld worden. GSO wandcontactdoos met aansluiting voor FM, TV en satelliet
H 8
GSO Techniek