II)
L
o
.:~
1U 'li"'r~
mi'!
li ~
.~.I",
5
.
Gemeenteraad
Nieuwegein Onderwerp
nieuwe verordening
verrekening
bestuurlijke
boete Datum
Raadsvoorstel
24 april 2013
Afdeling
Werk & Inkomen mr. J.A.N. Gadella
Portefeuillehouder
1. Onderwerp
nieuwe verordening verrekening bestuurlijke boete
2. Gevraagd besluit
De nieuwe verordening verrekening bestuurlijke boete WWB vaststellen
3. Aanleiding en probleembeschrijving
Met het in werking treden van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving op 1 januari 2013 is de gemeente verplicht in een verordening regels te bepalen omtrent de beslagvrije voet. Deze verordening regelt wanneer de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking gesteid mag worden bij verrekening van de bestuurlijke boete wegens een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht betreft dus de inningsmogelijkheden. inlichtingenplicht
(recidive). Het
De gevolgen van het sehenden van de
zijn momenteel in de gemeentelijke Afstemmingsverordening
geregeld. Per 1 januari 2013 is het wettelijk niet meer mogelijk de bijstand te verlagen (af te stemmen) wegens het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht.
In
plaats daarvan moet een bestuurlijke boete worden opgelegd. De hoogte van de op te leggen boete is wettelijk bepaald in artikel 18a WWB. M.b.t de hoogte van de op te leggen boete bestaat geen beleidsvrijheid.
De Afstemmingsverordening
passen we
hierop aan en blijft voor het overige ongewijzigd.
4. Gewenst maatschappelijk effect
Het verminderen van misbruik van uitkeringen Actuele verordeningen Duidelijkheid en transparantie van de gemeentelijke keuzes en regelgeving
S. Bestaand beleidskader
WWB Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving Afstemmingsverordening
6. Voorgestelde oplossing
In de opmaat naar de regionale sociale dienst WIL is het volgende tussen de 5 deelnemende gemeenten met elkaar afgestemd. Beslispunten: 1. De Wet werk en bijstand (WWB) schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening rege/s opste/t. Artikel 8 lid 1 onderdeel i van de WWB schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening regels opstelt in het kader van de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b WWB. Het betreft dus uitsluitend de inningsbevoegdheid en uitdrukkelijk
niet de hoogte van de op te leggen boetes
(aangezien de hoogte van de boetes rechtstreeks uit de wet voortvloeien, te weten artikel 18 a WWB). 2. Door midde/ van de voorgeste/de verordening wordt invul/ing gegeven aan de bevoegdheid om de bes/agvrije voet tijdetijk butteri werking te stellen. Het college verrekent het openstaande recidive-boetebedrag
gedurende de eerste drie
maanden na het moment van dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete door inhouding van een bedrag ter hoogte van respectievelijk
100% in de
eerste maand, 50% in de tweede maand en 20% in de derde maand, telkens van de in de betreffende maand van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Met andere woorden de
klant ontvangt in de eerst maand geen uitkering, tweede maand de helft van de uitkering en in de derde maand 80% van zijn uitkering. 3. De voorgeste/de percentages zijn overgenomen uit de mode/verordening van Stimu/anSZ De beleidsvrijheid is dat het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste 3 maanden na dagtekening volledig kan worden verrekend. In de praktijk kan het betekenen dat 3 maanden lang geen uitkering wordt verstrekt.
In de
gemaakt keuze over de hoogte van de percentages is rekening gehouden met het feit dat er weinig financiële ruimte is om aan lopende verplichtingen te blijven voldoen en het onwenselijk is om een toeloop te creëren op schuldhulpverlening.
Maar ook is er
ook rekening gehouden met het gewenste maatschappelijke effect dat fraude niet mag Ionen. Daarbij is dit een efficiënte werkwijze voor de uitvoering. 4. In uitzonderingssituatie kan naar het oordee/ van het college de verrekening met inachtneming van de bes/agvrije voet p/aatsvinden. Dit kan indien er naar het oordeel van het college: • onaanvaardbare consequenties zijn voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n); dan wei • de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren; • Overige dringende redenen.
In die gevallen verrekent zij met inachtneming van de beslagvrije voet.
7. Alternatieven
De verordening is een wettelijke verplichting.
Het is mogelijk om andere percentages
van verrekening te bepalen.
8. Financiële aspecten
De geïnde boetes vloeien terug in het Inkomensdeel van de WWB.
9. Communicatie aspecten
We informeren de uitkeringsgerechtigden
via de Bijdehandkrant,
de gemeentesite en de
Molenkruier. Tevens maken we gebruik van communicatiemateriaal
vanuit de Landelijke
campagne "Weet hoe het zit". Intern hebben we onze medewerkers getraind zodat zij gereed zijn om de nieuwe wet uit te voeren. We informeren onze colleqa's die qua werkzaamheden ook zijdelings te maken kunnen krijgen met de wijzigingen. De verordening zelf wordt openbaar bekendgemaakt.
10. Juridische aspecten
Artikel 8 lid 1 onderdeel i van de WWB schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening regels opstelt in het kader van de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b WWB.
11. Risico's
Wanneer een en ander niet opgenomen is in een verordening kan geen gebruik gemaakt worden van de bevoegdheid om de beslagvrije voet tijdelijk
buiten werking te
stellen. Dit kan op termijn gevolgen hebben voor een eventuele Mau- aanvraag. Bij beoordeling van deze aanvraag door het ministerie kan deze van mening zijn dat de gemeente onvoldoende inzet heeft gepleegd op bestrijding van fraude en de aanvraag afwijzen.
12. Bijlagen
n.v.t.
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M. van Elteren
F.T.J.M. Backhuijs
secretaris
burgemeester
"'t" Nieuwegein
\,~ Q
01·
e:'!-;J'
lj I
rw ''ìI
"'"
~6;
fa~ 0 ..
Raadsbesluit verordening
\
..\ ,.'-._,. "
\
Raadsnummer
De raad van de gemeente Nieuwegein; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 02-04-2013; geiet op de bepalingen van de WWB, Wet aanscherping hand having en sanctiebeleid SZWwetgeving, de Gemeentewet en de Aigemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen de "Verordening verrekening bestuurlijke boete"
Artikel 1 Begripsomschrijving
1. In deze verordening wordt onder een recidiveboete, een bestuurlijke boete verstaan als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand. 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Aigemene wet bestuursrecht. Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening
Het college verrekent het openstaande boetebedrag gedurende de eerste drie maanden na het moment van dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete door inhouding van een bedrag ter hoogte van respectievelijk 100% in de eerste maand, 50% in de tweede maand en 20% in de derde maand en volgende maanden, telkens van de in de betreffende maand van toepassing zijnde bijstandsnorm. Artikel 3 Verrekenen met inachtneming van beslagvrije voet
In afwijking van artikel 2 verrekent het college het openstaande boetebedrag met inachtneming van de beslagvrije voet zoals genoemd in artikel 4:93, vierde lid, van de Aigemene wet bestuursrecht voorzover: a. toepassing van artikel 2 en 3 onaanvaardbare consequenties heeft voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n); dan wei b. de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren; c. Overige dringende redenen.
Artikel 41nwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op dag na publicatie. ArtikelS Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24-04-2013.
de 9riffier
de voorzitter
boete
Toelichting op Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Landelijke wetgeving In het Handhavingsprogramma 2011-2014 heeft de regering gewezen op de omvang en hardnekkigheid van de fraudeproblematiek
van de sociale zekerheid en de arbeidswetgeving.
Ter uitvoering van dit programma is verschilIende wet- en regelgeving aangepast om een strenger sanctiebeleid over de geheie breedte van de sociale zekerheid en de arbeidswetgeving uit te werken. Voor de gemeente is de Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving (Iandelijk beter bekend als de Fraudewet), die per 1 januari 2013 in werking treedt, van toepassing. Deze wet regelt dat fraude met uitkeringen op het gebied van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zwaarder bestraft wordt. Gemeenten zijn verplicht bij fraude met uitkeringen het volledige fraudebedrag terug te vorderen en een boete op te leggen die gelijk is aan het fraudebedrag. De Fraudewet gaat hoofdzakelijk in op de inlichtingenplicht De inlichtingenplicht
van de WWB (Wet Werk en Bijstand).
is een plicht waar iedere rechthebbende op de WWB zich aan moet houden.
Het houdt in dat iedereen met een WWB-uitkering op verzoek van het college of uit eigen beweging melding moet maken van veranderde feiten of omstandigheden die van invloed zijn op de arbeidsinschakeling of recht op bijstand (art. 17 lid 1 WWB). De Fraudewet beperkt de gemeentelijke beleidsvrijheid bij de hand having van de WWB. Het gaat om de volgende wijzigingen: 1. Herinvoering van de bestuurlijke boete en verplichte oplegging daarvan. De boete bedraagt 100% van het benadelingsbedrag (bovenop de terugvordering van het benadelingsbedrag zelf), bij recidive 150%. Indien er geen sprake is van een benadelingsbedrag (zgn. nul-fraude) bedraagt de boete €150,-. De hoogte van de boete is bij wet geregeld. Hierin bestaat dus geen beleidsvrijheid. Het betreft dus uitsluitend de wijze waarop gebruik gemaakt wordt van de inningsbevoegdheid en uitdrukkelijk
niet de hoogte van de op te leggen boetes (aangezien de
hoogte van de boetes rechtstreeks uit de wet voortvloeien, te weten artikel 18 a WWB). 2. Terugvordering wordt een verplichting in plaats van een bevoegdheid; 3. Gemeenten mogen niet meer meewerken aan een minnelijke schuldregeling als het gaat om een fraudevordering. Raad en college stellen regels voortvloeiend uit de Fraudewet vast De Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving introduceert voor de Wet werk en bijstand (WWB) de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht.
Het
college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. Normaliter moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. De beslagvrije voet is een gedeelte van het inkomen dat niet onder een beslag kan vallen en is bestemd voor levensonderhoud en vaste lasten. Deze beslagvrije voet is wettelijk vastgesteld en hangt af van de gezinssamenstelling . Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten deze boete gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen. Bij de behandeling van het wetsontwerp
in de Tweede Kamer is een amendement aangenomen dat
gemeenteraden opdraagt om bij verordening regels te stellen voor het tijdelijk buiten werking stellen van de beslagvrije voet. Met dit amendement werd de verplichting om de beslagvrije voet gedurende drie maanden buiten werking te stellen omgezet in een bevoegdheid. De vast te stellen verordening betreft dus alleen het stellen van nadere regels over op welke wijze gebruik gemaakt gaat worden van de inningsmogelijkheden
van de bij wet opgelegde boete. De
inningsmogelijkheden
betreffen de wijze waarop gebruik gemaakt gaat worden van de
bevoegdheid de beslagvrije voet al dan niet gedurende maximaal drie maanden buiten werking te stellen. Wie fraudeert, krijgt een boete ter hoogte van het benadelingsbedrag (100%). Indien er geen sprake is van een benadelingsbedrag (zgn. nul-fraude) bedraagt de boete €150,- (artikel 18 a WWB). Wie binnen vijf jaar na de eerste overtreding opnieuw fraudeert, krijgt op grond van de wet een boete van 150% van het benadelingbedrag. In dat geval (dus alleen bij recidive) mag de gemeente de boete gedurende een periode van drie maanden verrekenen met de uitkering zonder dat daarbij de beslagvrije voet in acht wordt genomen. Oe volledige uitkering wordt dan aangewend om de boete af te lossen. De wetgever beoogt hiermee een afschrikeffect te bewerkstelligen. De WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk
buiten werking te stellen bij verrekening van de
recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht. Oe gedachte hierachter is dat voorkomen moet worden dat burgers, die niet kunnen voorzien in hun bestaanskosten drie maanden helemaal geen inkomen hebben met alle kwalijke maatschappelijke consequenties en kosten van dien. Met name gezinnen met kinderen mogen niet de dupe worden van het nieuwe beleid. Anderzijds moet er ook ruimte zijn om een signaal te geven dat fraude niet wordt getolereerd. Mensen die te maken krijgen met de beslagvrije voet die buitenwerking is gesteid, hebben al eerder gefraudeerd onder deze nieuwe wet. Zij zijn toen geïnformeerd over de gevolgen van recidive. We mogen daarom aannemen dat zij goed op de hoogte zijn van hun inlichtingenverplichting,
en het gevolg van het niet nakomen
daarvan. De nieuwe bevoegdheid kan op veel verschiliende manieren worden ingevuld. Bij de invulling van deze bevoegdheid is gezocht naar de balans tussen het voorkomen van maatschappelijke ongewenste effecten en het afgeven van het signaal dat wij fraude niet tolereren. De maatschappelijk ongewenste effecten van het buitenwerking stellen van de beslagvrije voet wegen zwaar en zodoende komen wij op de invulling zoals hieronder opgenomen. Beslispunten: 1. De Wet werk en bijstand (WWB) schrijtt voor dat de gemeenteraad bij verordening rege/s opste/t. Artikel 8 lid 1 onderdeel i van de WWB schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening regels opstelt in het kader van de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b WWB. Het betreft dus uitsluitend de inningsbevoegdheid en uitdrukkelijk niet de hoogte van de op te leggen boetes (aangezien de hoogte van de boetes rechtstreeks uit de wet voortvloeien, te weten artikel 18 a WWB) 2. Door midde/ van de voorgeste/de verordening wordt invulling gegeven aan de bevoegdheid om de bes/agvrije voet tijdetijk buiten werking te stellen. Het college verrekent het openstaande recidive-boetebedrag
gedurende de eerste drie maanden
na het moment van dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete door inhouding van een bedrag ter hoogte van respectievelijk
100% in de eerste maand, 50% in de
tweede maand en 20% in de derde maand, telkens van de in de betreffende maand van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Met andere woorden de klant ontvangt in de eerst maand geen
uitkering, tweede maand de helft van de uitkering en in de derde maand 80% van zijn uitkering. 3. De voorgeste/de percentages zijn overgenomen uit de mode/verordening van Stimu/anSZ
2 O~ li
,¡¡~
~',,,,;f
0:\
",J
~
'l 3.
De beleidsvrijheid is dat het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste 3 maanden na dagtekening volledig kan worden verrekend. In de praktijk kan het betekenen dat 3 maanden lang geen uitkering wordt verstrekt. In de gemaakt keuze over de hoogte van de percentages is rekening gehouden met het feit dat er weinig financiële ruimte is om aan lopende verplichtingen te blijven voldoen en het onwenselijk is om een toeloop te creëren op schuldhulpverlening.
Maar ook is er ook rekening gehouden met het gewenste
maatschappelijke effect dat fraude niet mag Ionen. Daarbij is dit een efficiënte werkwijze voor de uitvoering. 4. In uitzonderingssituatie kan naar het oordeel van het college de verrekening met inachtneming van de beslagvrije voet plaatsvinden. Dit kan indien er naar het oordeel van het college: • onaanvaardbare consequenties zijn voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n); dan wei • de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren; • Overige dringende redenen, zulks ter beoordeling van de wethouder sociale zaken. In die gevallen verrekent zij met inachtneming van de beslagvrije voet. Financiële consequenties MAU Bij Aigemene Maatregel van Bestuur zijn de regels voor beoordeling en toekenning van de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) aangescherpt in die zin dat de MAU niet wordt toegekend als het handhavings- en sanctiebeleid niet toereikend is. De gemeente wordt door deze regel min of meer gedwongen om het strenge handhavings- en sanctiebeleid dat de wet mogelijk maakt, dus ook de verrekening van de boete, daadwerkelijk uit te voeren. Wet Aanscherping hand having en sanctiebeleid SZW-wetgeving leidt mogelijk tot een tweetal indirecte gevolgen. •
De Fraudewet gaat over aile SZW wetgeving. Het UWV moet volgens dezelfde wet de bestuurlijke boetes voor fraude bij recidive maximaal 5 jaar volledig verrekenen met de uitkering. Dit betekent dat het UWV de beslagvrije voet 5 jaar buitenwerking moet stellen. Deze mensen zullen in de bijstand terecht komen, aangezien dit het vangnet is voor deze groep. De gemeente heeft geen invloed op deze instroom van deze groep mensen. Het is ook niet in te schatten hoe groot de stijging van het aantal bijstandsgerechtigden hier door zal zijn.
•
Het uitstaande debiteurensaldo en het aantal oninbare vorderingen zullen stijgen, belde door de fors hogere boetes en de kleine afbetalingscapaciteit van de doelgroep.