Gemeente Uden Rapportage: Wmo: samen komen we verder Datum Locatie
27 juni 2014 De Ideeënfabriek, Uden
Rapportage kwalitatief onderzoek art. 9 Wmo, model Nivel
Inhoud output 27 juni 2014 Aanleiding In 2013 heeft de gemeente Uden meegedaan aan de landelijke pilot ter verbetering van art. 9 Wmo. In 2013 is die gestart met een kwantitatief onderzoek waarvan de uitkomsten zijn opgeleverd in de vorm van een spiegelrapportage. In deze rapportage is opgenomen wat de verbeterpunten zijn. De top 10 van Uden werd gevormd door de vragen: 1, 10, 11, 12, 23, 38, 37, 45, 51 en 67 (zie pag. 14 van ‘Ervaring met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van Nivel, 2013). In 2014 zou, op basis van deze rapportage met de diverse groepen (belangenbehartigers, zorgvragers etc.) in gesprek worden gegaan over deze verbeterpunten. De uitkomsten van deze gesprekken zou vóór 1 juli in de vorm van een rapportage over kwalitatiefonderzoek aan het ministerie worden opgeleverd ter afronding van de pilotfase. Dit document is de onderhavige rapportage Proces algemeen Uit efficiëncy overwegingen is besloten om de gesprekken met de diverse groepen te combineren met het ophalen van input voor de nieuwe Wmo-verordening. Dit omdat het tijdsbeslag voor de invoering van nieuwe taken dermate groot is, dat alle beschikbare personele capaciteit daar voor is ingezet. De top-10 van de spiegelrapportage kon gebundeld worden naar drie onderwerpen die a.g.v. de nieuwe Wmo ook opnieuw vormgegeven moeten worden. De hoofdonderwerpen voor Uden zijn: -
proces van toegang (hierbij horen de vragen 10./45./67./37. /51./1./38. Uit de top-10),
-
vrijwilligerswerk/mantelzorg (de vragen 11 en 12)
-
vormgeving burgerparticipatie (vraag 23).
Op 27 juni is in een dialoogmiddag met een heterogene groep inwoners van Uden gesproken over 6 thema’s: -
vrijwilligers
-
mantelzorgers
-
toegang
-
ondersteuning algemeen (fysiek, psychisch e/o financieel)
-
voorzieningen
-
burgerparticipatie
De groepen zijn samengesteld uit belangenbehartigers (cliëntenraden, platform minima, Wmo-raad) zorgvragers, zorgverleners/professionals, raadsleden en vrijwilligers waarbij nadrukkelijk ook deelname is gezocht van de vrijwilligers vanuit de gebiedsplatforms. In Uden zijn deze met name gericht op de goede communicatie van de gemeente met de wijken en buurten. Proces m.b.t. deel pilot Het gesprek in de eerste ronde is per thema in een zelfde stramien gedaan: een korte toelichting op het onderwerp zodat alle deelnemers daar eenzelfde beeld bij hadden (wat is het wel en wat is het niet), vervolgens de vraag wat gaat goed en moeten we dus behouden. Deze vraag is bewust gesteld omdat niet ‘alles’ verandert door de nieuwe Wmo. Na het beantwoorden van deze vraag is vooral doorgegaan op wat kan beter of moeten we nu gaan oppakken en wat moeten we niet meer doen (meer en minder m.b.t. het onderwerp). Daarbij is voorafgaand aan deze eerste gespreksronde aangegeven wat de kaders zijn; de door de raad vastgestelde uitgangspunten. Voor model gesprekken en kaders, zie bijlage). De uitkomst van deze eerste gespreksronde is de kwalitatieve rapportage behorend bij de pilot van Nivel. Deze is als ongecensureerde bijlage toegevoegd. Proces m.b.t. verordening Wmo De tweede ronde zijn dilemma’s voorgelegd, vooral omdat de input uit de eerste ronde van het ene thema invloed kan hebben op het andere thema. De tweede ronde was dus gericht op het kunnen wegen van belangen; als er keuzes gemaakt moeten worden, wat moet dan zwaarder wegen.
Gemeente Uden
2(25)
Inhoud output 27 juni 2014 Vervolg Half augustus (de definitieve datum is nog niet bepaald; hangt mede af van de voorkeur voor dagdeel van huidige deelnemers en moet blijken uit de evaluatie) komt er een tweede dagdeel, gericht op toetsing. De nieuwe teksten van de Wmo-verordening worden dan voorgelegd met de vraag of zij a)
de uitkomsten van de gesprekken uit 27 juni hier in terug kunnen vinden en
b)
b) of er onoverkomelijke bezwaren zijn om het op deze wijze te gaan proberen (de nieuwe taken uitvoeren per 1-1-2015).
Wijzigingen a.g.v. deze middag kunnen nog worden doorgevoerd waarna e.e.a. ter besluitvorming aan raad en college wordt voorgelegd. Aangezien het thema burgerparticipatie ook leidt tot afspraken over hoe vaak en op welke wijze we met elkaar over de uitvoering van de taken in gesprek gaan, blijkt daaruit ook hoe we vervolgens horizontaal kunnen verantwoorden. Bijlagen: 1: model gespreksvorm 2: kaders 3: output dd 27juni2014
Gemeente Uden
3(25)
Inhoud output 27 juni 2014 Bijlage 1: model gespreksvorm THEMA
Wat moeten we wel of nog meer doen
Wat willen we behouden / wat moet blijven
Wat moeten we minder of niet meer doen
VRIJWILLIGERS –vergoeding, –waardering, - ondersteuning BURGERPARTICIPATIE, belangenbehartiging, inspraak, meedenken, invloed uitoefenen, co-creatie MANTELZORG –ondersteuning, -waardering, -erkenning, -compliment TOEGANG – waar kan/mag/moet ik heen? Wanneer is het open? Wie moet daar zijn? Wat moet die kunnen? ONDERSTEUNING: fysiek (hulp bij het huishouden, wijkleerbedrijf etc.), psychisch (cliëntondersteuning, begeleiding etc.), financieel (bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, activiteitenfonds etc.) Gemeente Uden 4(25)
Inhoud output 27 juni 2014 Bijlage 2: kaders KANTELINGSPRINCIPE: wat kunt u wel (zelf of met hulp van omgeving), welke voorzieningen kunnen helpen in aanvulling en is er dan nog individueel maatwerk nodig om e.e.a. stabiel te krijgen.
1. Vrienden, familie,
2. voorzieningen en huisarts en zo Individueel maatwerk
VRIJE RUIMTE => binnen deze criteria: Groen, Gastvrij, Gezond en Gezellig en REGIONALE UITGANGSPUNTEN:
1. Het begint bij u: wat kunt u wel en waar kunnen we u bij helpen om het te kunnen 2. Geen doelgroepen beleid: maatwerk, dus wat past bij u 3. Wat u kunt zelf en/of met behulp van sociale context (vrienden, familie, buren), waar kunnen algemene voorzieningen dan nog bij helpen wat is er over om via individueel maatwerk en professionele ondersteuning opgelost te worden 4. Daarbij gaat lichtere inzet vóór zwaardere, kortdurende vóór langdurige inzet en nabijheid vóór afstand waar vervoerskosten aan verbonden zijn 5. We benoemen doelen die behaald moeten worden, niet de wijze waarop een professional deze moet behalen 6. Als de maatschappij in u investeert, vragen wij aan u wat de maatschappij daarvoor van u terug mag verwachten
5(25)
Inhoud output 27 juni 2014
Inhoud output 27 juni 2014
1 Ronde 1: behouden en veranderen .................................................................................................7 1.1 Groep 1: burgerparticipatie .......................................................................................................7 1.2 Groep 2: voorzieningen .............................................................................................................9 1.3 Groep 3: toegang .................................................................................................................... 11 1.4 Groep 4: mantelzorg ............................................................................................................... 13 1.5 Groep 5: vrijwilligers ............................................................................................................... 14 1.6 Groep 6: ondersteuning .......................................................................................................... 16 2 Ronde 2: dilemma’s .......................................................................................................................17 2.1 Groep 1: dilemma 1................................................................................................................. 17 2.2 Groep 2: dilemma 2................................................................................................................. 19 2.3 Groep 3: dilemma 3................................................................................................................. 21 2.4 Groep 4: dilemma 4................................................................................................................. 22 2.5 Groep 5: dilemma 5................................................................................................................. 23 2.6 Groep 6: dilemma 6................................................................................................................. 24
3 De gesprekslijnen: wat viel op? .....................................................................................................25
6(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.1 Groep 1: burgerparticipatie
1 Ronde 1: behouden en veranderen 1.1 Groep 1: burgerparticipatie Burgerparticipatie Belangenbehartiging, inspraak, meedenken, invloed uitoefenen, co-creatie
Wat verstaat u onder burgerparticipatie? · Meedoen van alle burgers in Uden van jong tot oud. Burgerparticipatie de mogelijkheid voor iedereen om mee te doen. · Iedereen heeft de kans om mee te doen. · Niet alleen mee doen, maar ook mee tellen. Mensen moeten ook iets te zeggen hebben over eigen wijk, zorg, werk. · Invloed, macht en zeggenschap. Meedoen en mee tellen. · Burgerparticipatie is ook een soort plicht. · Mogelijkheden creëren om mee te doen. · Maatschappelijke plicht, niet alleen eisen maar ook zelf wat doen · Niet overal mee bemoeien als burger. Burgerparticipatie moet wel gekaderd zijn. Geen gebed zonder einde, maar piketpaaltjes. · Kennis die aanwezig is benutten. · Meetellen, zorg in wijk en wonen. Maar ook financiën. Wel informatie aanleveren. · Mensen moeten wel in de gelegenheid zijn om te participeren. Rekening houden met allochtonen en lager opgeleiden. · Participeren levert ook voldoening. · Beter geven dan vragen. Je moet je dan wel kunnen verplaatsen in de gever, dan kun je ook vragen. · Iedereen wil wel meedoen als je het gevoel hebt dat het je iets kan opleveren. · Je moet stimulans opwekken, met zijn allen kunnen we het! · Mensen die iets vragen moeten rekening houden met de gever, maar als je echt in de shit zit is het heel lastig om je in de gever te verplaatsen. · Als je iets geeft, heb je het gevoel er wordt naar mij geluisterd. · Hulp vragen, hulp eisen...maar ook levensbelang van hulp. · Burgerparticipatie heeft verschillende niveaus, van hulp vragen tot cocreatie. · Voor burgerparticipatie heb je organisaties nodig die laagdrempelig zijn. · Bewoners kunnen meerdere rollen hebben, burger, patiënt, · Inwoners moeten het gevoel hebben gehoord te worden, dat er het beste uitgesleept kan worden. Mensen zijn best realistisch. · Hoe kunnen inwoners gehoord worden? Die vraag moet centraal staan. Waar kunnen zijn naar toe? · Jouw vraag, zorg of wens moet je op de goede plek moeten kunnen neerleggen. · Daar waar de vraag neergelegd word, moeten eigenlijk de goede vragen gesteld worden, maar het is ook afhankelijk van de persoon waar je bij terecht komt. · Niet regels zijn maatgevend, maar de menselijke maat.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. burgerparticipatie?
· Doorgaan met bijv. sociale dienst, vervoer. Belangrijk om door te kunnen gaan met andere zaken. · Doorgaan met dienstverlening op gebied waar dat nu al gebeurt, bijv. scootmobiel (dan wel kijken naar kostenplaatje). 7(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen · · · · · · · · ·
1.1 Groep 1: burgerparticipatie
Plicht om specifieke groepen actief in bescherming te nemen en in stand houden. Niet terugtreden als gemeente, maar GOED organiseren. Toelaten proces burgerparticipatie voortzetten. Omwenteling in gang gezet. Gezelligheid centrum, aantrekkingskracht Uden moeten we zeker in stand houden. Voorzieningen om te ontmoeten die betaalbaar zijn ook in stand houden. Voor de jeugd doen we veel, de Pul, kersenpop, de sport. De skatebaan. Veel activiteiten die georganiseerd worden, maar je moet het wel weten.
Wat kan in Uden beter m.b.t. burgerparticipatie?
· Stimuleren dat inwoners elkaar beter leren kennen. · Ontmoeting bevorderen niet alleen in MFA's, maar ook in de straat. · Ambtenaren niet als de gemeente, maar als echte vraagbaak dienstverlener. Niet de gemeente maar personen die je behulpzaam zijn. · Denken in mogelijkheden, mee willen denken als gemeente en aangeven en kijken naar wat WEL kan. · Niet alleen kaders stellen, dat motiveert niet. · Toon maakt de muziek en ook aangeven waarom iets niet kan. · 90% zit in attitude. · Niet normeren maar stimuleren. · Ambtenaar / hulpverlener zoals u het wil kan het niet, maar ik heb het niet in mijn competentie en vraag iemand anders of ik ga meedenken hoe het wel kan. · Je kan ook mensen actief maken. · Niet alleen inwoners maar ook ambtenaren moeten actief gemaakt worden. · Inwoners hebben de plicht om zo lang mogelijk te participeren in de samenleving, ook als je in verpleeg- of verzorgingstehuis zit. Mensen kunnen heel veel. · Omwenteling burgerparticipatie moet je bewerkstelligen, activeren. Als er enige omvang is, zet je anderen ook in gang. · Stimuleren burgerparticipatie, niet de burger zoekt het maar uit - maar zorgen dat je gehoord wordt. Stimuleren van elkaar. · Iets doen met input. · Faciliteren voor bepaalde groepen, mogelijkheid creëren voor bijvoorbeeld dagopvang. Groepen mensen waar gemeente echt belangrijke rol voor moet spelen. · Direct doorverwijzen naar belangenorganisatie. · De deskundigheid die er al is bijv. op gebied jeugdzorg niet met badwater weggooien, maar omarmen en in stand houden. · Voorwaarden creëren om burgerparticipatie mogelijk te maken, afzweren beter weten, luisteren, niet als eerste kijken naar wat het kost, maar vooruit kijken naar wat het op termijn kan opleveren. · Is beleid en budget leidend of durf je anders te kijken? · Niet vasthouden en denken vanuit budgetten, maar eerst naar de inhoud kijken, komen tot creativiteit - zoeken naar vraag achter de vraag. · We zien voor de hand liggende oplossingen over het hoofd. · Doen geen toezeggingen die je niet na kunt komen. · Zeggen wat je doet, doen wat je zegt!! · Spil die weet waar wat voor georganiseerd wordt, zou je moeten faciliteren. Zorgcoördinator, wijkhulp. · Iemand in wijkgebouw zou deze spilfunctie kunnen vervullen.
8(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.2 Groep 2: voorzieningen
1.2 Groep 2: voorzieningen Voorzieningen Wat is een basisvoorziening? Wat is ‘flexibel aanbod’ dus met limitatief gebruik?
Wat verstaat u onder voorzieningen? · · · · · ·
Elk aanbod wat bedoeld is voor meer mensen dan één. Individuele voorzieningen zijn ook hard nodig. Splitsing nodig? Een voorziening is iets dat mensen niet zelf kunnen regelen of organiseren. Nodig om beter te kunnen functioneren, te kunnen meedoen. Maakt toegankelijkheid mogelijk; in brede zin. Makkelijk aanvragen (logge organen) en makkelijk 'naar binnen gaan' (letterlijk). · Mensen helpen bij aanvragen, hun taal spreken, zo begrijpelijk mogelijk maken. · Weten waar en hoe je je hulp kunt vragen/krijgen. · Bereikbaarheid, bruikbaarheid, toegankelijkheid.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. voorzieningen? · · · ·
Als je belt naar je consulent word je meestal goed verder geholpen. Winkels zijn goed toegankelijk. Wmo-regelingen op zich gaat goed, contacten met consulenten gaan goed. Dorp is meestal goed rolstoel toegankelijk, bij nieuwe plannen wordt niet altijd hierover nagedacht. · Nu minder lange wachttijden in gemeentehuis dan voorheen. · In Uden wordt achter de schermen gewerkt aan het organiseren van de functie van signaleren. · Consulenten thuis op bezoek is een vooruitgang, en ook kijken naar de vraag achter de vraag.
Wat kan in Uden beter m.b.t. voorzieningen? · · · · · · · · · · · · · · ·
· · ·
Digitaal aanvragen is lang niet altijd makkelijk. Een vraagbaak waar je je vragen kunt stellen en die gelijk samen afspraken maakt. Vraagbaak is iemand die je verder helpt, één loket en één contactpersoon. Bij gemeentehuis of thuis. Vaak wordt doorverwezen naar de computer en naar formulieren. Nu eerst zelf uitzoeken wat voorwaarden zijn en dit dan aanvragen. Eén gesprek waar alle vragen en de aanvraag worden afgehandeld. Bereikbaarheid telefonisch, 14 0413 is een lastig nummer. Veel is goed, maar veel dingen die nieuw gebouwd worden zijn niet goed doordacht (voorbeeld Markant via via op de plek komen en lift kapot). Door nieuwe Wmo worden dingen 'afgenomen' die wel nodig zijn (persoonlijke situatie wordt toegelicht). Consulent hanteert principe niet om naar de brede gezinssituatie te kijken. Slechte doorverwijzing. Niet meedenken en samen kijken hoe de regie gevoerd kan worden. Maatwerk is de nieuwe insteek n.a.v. de bezuinigingen, dit wordt nog niet toegepast. Dossiervorming: gaan we weer helemaal opnieuw de situatie uitleggen of kijk je terug naar het verleden. Zijn ook nog veel stoepen te hoog, standaard in Nederland. Toegankelijkheid is ook communicatie, afstemmen met klant. In nieuwe situatie moet je zelf als cliënt ook heel mondig zijn, maar niet iedereen kan de weg zelf vinden. 9(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.2 Groep 2: voorzieningen
· Mensen die helpen (professionals) moeten breed problemen zien en dit signaal afgeven op de juiste plekken. · Inwoner moet op heel gemakkelijke manier de weg kunnen vinden, hulpverleners zelf ook afstemmen en actief ondersteunen. · Bij bijeenkomsten ook zorgen voor toegankelijkheid van mensen met een beperking. · Bij uitnodigingen gericht aan minder validen, nabellen of ze in de gelegenheid zijn te komen v.w.b. vervoer/toegankelijkheid. · Situatie: mevrouw moet met de taxi, man moet zelf met de auto er achter aan rijden; je mag niet samen reizen. · Geen dossiervorming; er wordt niet naar verleden gekeken. · Besluit wordt niet toegelicht, geen doorverwijzing naar bijv. sociaal werk of andere vorm van ondersteuning.
10(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.3 Groep 3: toegang
1.3 Groep 3: toegang Toegang Waar kan/mag/moet ik heen? Wanneer is het open? Wie moet daar zijn? Wat moet diegene kunnen?
Wat verstaat u onder toegang? · Veel mensen weten niet wat toegang is en zullen naar de gemeente gaan voor vragen. Gemeente is de toegang en die moet verder verwijzen. · Er zijn meerdere ingangen en mogelijkheden om naar toe te gaan. Jongeren kunnen wel naar 20 loketten voor hulp. · Er moet bijvoorbeeld een soort website met doorverwijzingen komen waarop je direct je pad kunt vinden. · Toegang is om je mogelijkheid te uiten om hulp in te roepen. · Toegang is erg bureaucratisch en zou meer persoonlijk moeten zijn, ons kent ons. · Toegang is vaak verwijzen: instanties verwijzen steeds door naar elkaar. · Toegang is de weg van vraag naar antwoord, de 'toegangsdeur'. · Maar ook de informatievoorziening de andere kant op, dus tweerichtingsverkeer van burger naar instantie en vice versa. · Poortwachter gemeentelijke gezondheidszorg: gemeente of huisarts? · Hulp om de route duidelijk te krijgen is belangrijk. · Ouderen en hulpbehoevenden komen vaak niet buiten en missen contacten en daardoor toegang. · Erkenning van hulpvraag voordat de toegang nodig is. · Waar ligt de grens tussen hulp van de buurman en de gemeente. · Begrip toegang is hier duidelijk, maar in de communicatie naar buiten het woord anders benoemen. · Praten over dingen die wel kunnen, niet alleen over onmogelijkheden.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. toegang?
· Uiteindelijk kunnen er wel voorzieningen geregeld worden welke je als burger niet kunt behappen. · Goed dat er een consulent aanwezig is bij de gemeente. · Goed dat er meer wijkgericht gekeken wordt, dat er een contactpersoon per wijk is. · Er worden meer dingen samen, per wijk, opgepakt. Aanzetten zijn goed, komt op gang. Hier is soms wel een professionele organisatie voor nodig. · Gemeente zoekt verbinding tussen organisaties en burgers, faciliteren niet, maar stimuleren wel. · MFA biedt veel mogelijkheden voor actieve burgers. · Niet elke buurt heeft accommodatie, Witte boerderij biedt ook mogelijkheid, maar deze dreigt te verdwijnen. · Buurt biedt laagdrempeligheid. · Internet is ook goede mogelijkheid, maar niet voor elke doelgroep. · Er komen wijkteams die burgers in kunnen schakelen. · Muzerijk is mooi voorbeeld, maar is niet voor alle wijken in Uden. · Udenaar de toekomst is goed project. · Ontwikkelen van initiatieven binnen buurten. · Gemeente heeft aandachtsjongeren goed in beeld, dit is positief. · Ervaringsdeskundigen die bij elkaar wonen, kunnen elkaar informeren. · Gemeente nodigt burgers vaker uit, dit voelt positief. 11(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.3 Groep 3: toegang
Wat kan in Uden beter m.b.t. toegang? · · · · · · · · · · · ·
·
Voorheen was er één consulent Wmo, dat werkte efficiënter. Alle voorzieningen worden steeds minder, uren en materialen worden afgebouwd. Een regisseur per gebied, signaleringsrol en zorgen dat er iemand de case oppakt. Mix van vrijwilligers en kennis/kunde. Veel behoeftes zijn niet bekend of erkend omdat ze niet direct zichtbaar zijn. Hhier moet meer aandacht voor komen. Concrete regie per casus kan beter, multidisciplinair kijken. Er moet sneller doorgepakt worden na hulpvraag. Burger kan ruimte krijgen om rol op zich te nemen om actie te ondernemen zonder erop aangekeken te worden (dan dus niet alleen de regisseur). Elk burgerinitiatief stimuleren en belonen. Acties die in de praktijk zichtbaar zijn, blijven bekend. Goede zoekmachine op website (wordt aan gewerkt). Organisatie van de hulpvraag moet beter georganiseerd zijn, te veel eilandjes. Mensen sterker maken door eigen mogelijkheden die er liggen en dit zo simpel mogelijk te maken. Privacybeleid is vaak dilemma, is nog een uitdaging.
12(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.4 Groep 4: mantelzorg
1.4 Groep 4: mantelzorg Mantelzorg Mantelzorgondersteuning, -waardering, -erkenning, -compliment
Wat verstaat u onder mantelzorg? · · · · · · ·
Hulp van familie, echtgenoot, die mogelijk is. Wel rekening houden met bijv. werk. Uitsluitend familie? Buren. Niet betaald. Vrijwilliger. Wat spreek je af? Wie helpt wie, wie doet wat? Verschil mantelzorger en vrijwilliger: mantelzorger = niet vrijwillig, morele verplichting, je voelt je verantwoordelijk. · Vrijwillig = niet betaald. · Mantelzorger: morele verplichting. · Maatjeszorg: iemand die dat als vrijwilliger wil doen, niet moreel verplicht, mantelzorger wel moreel verplicht.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. mantelzorg? · · · · · ·
Mantelzorger krijgt een vergoeding als dank voor inspanning (mantelzorgcompliment). Geregeld dat er een mantelzorgwinkel/steunpunt is. Aantal mensen goed geholpen door mantelzorgwinkel. Maatschappelijk werker als aanspreekpunt. Wmo-loket (gaat wel verschuiven naar wijkteam). Samenwerking met de gemeente t.a.v. initiatieven waarbij mantelzorgers ook een rol hebben (bv. Chapeau).
Wat kan in Uden beter m.b.t. mantelzorg? Betere voorlichting; meer bekendheid mantelzorgwinkel. Doorschuiven vragen. Minder doorschuiven van vragen. Overbelasting mantelzorger: in kaart brengen, is daar zicht op? Aanpak overbelasting mantelzorger. Bekendheid Wmo-loket. Door te investeren in mantelzorgers voorkom je dat professionele zorg te duur wordt. Mantelzorger moet weten waar hij/zij voor komt. Het is maar de vraag of dat nu duidelijk is. Ontlasting mantelzorger. Ontlasting mantelzorger door vrijwilligers. Faciliteren informele zorg (niet te strak op de definitie gaan zitten). Ruimte creëren om de informele zorg te ontwikkelen. Mogelijkheden zoeken om mensen in de WW, bijstand informele zorg te laten leveren. Niet te veel regels, wel: mensen de ruimte geven, faciliteren, stimuleren. Goed in kaart brengen persoonlijke situatie, draagkracht, sociaal netwerk. Niet automatisch op de zorg korten als er een mantelzorger in de buurt is. · Vraagverheldering anders inrichten: kijken naar wat wel kan. · Waar kan de mantelzorger terecht als die het niet meer weet (m.n. binnen GGZ). · Mogelijkheden combinatie professionele en vrijwillige zorg beter benutten.
· · · · · · · · · · · · · · ·
13(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.5 Groep 5: vrijwilligers
1.5 Groep 5: vrijwilligers Vrijwilligers Vrijwilligersvergoeding, -waardering, - ondersteuning
Wat verstaat u onder een vrijwilliger? · Werkzaamheden, verricht niet tegen bezoldiging, belangeloos voor een persoon of een organisatie. · Vrijwilligerswerk kies je voor en je kunt ermee stoppen. · Mensen zijn vaak bevlogen. · De verantwoordelijkheden voor vrijwilligers moeten duidelijk zijn. · Een stukje beleid inzetten, waar kun je naartoe met je vragen, het werk is niet vrijblijvend. Waar begint het verwachtingspatroon, waar eindigt het. Vrijwilligerswerk bij Udi met lijnen trekken is iets heel anders als met iemand boodschappen doen. · Het is ook belangrijk om te kijken wat bij je past. · Een aantal taken zijn professioneel. · Organisatie moet kijken wat ze verwachten van de vrijwilliger. · De taken tot hier en niet verder. · Het is niet gemakkelijk voor alle vrijwilligers iets te organiseren. · Sportverering moet iemand de vrijwilligers organiseren. · Bij een grote organisatie heb je belang bij om dit te organiseren. · Voor de organisatie is het belangrijk dat een vrijwilliger niet overbelast wordt. · Zorgcoördinator heeft nu geen tijd om die vrijwilliger te begeleiden. · Je kunt bij een lidmaatschap van bijv. sport mensen verplicht stellen om vrijwilligerstaken te doen. · De maatschappij mag verwachten dat als jij in een uitkering zit, dat je ook ingezet mag worden voor vrijwilligerswerk. · Bieden van structuur en dagritme is het ook goed om de mensen aan het vrijwilligerswerk te zetten. · Wat doe je met mensen die niet willen, zeg je dan je krijgt geen uitkering. · Je moet kijken wie wel willen. · Mensen vanuit Picos gehad voor werk, hier hebben ze heel veel werk mee gehad.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. vrijwilligers?
· Heeft een heleboel vrijwilligersorganisaties · De waardering, vrijwilligerspenning, de vrijwilliger van het jaar, ze worden in het zonnetje staan. · Ook de mensen die de stoep vegen voor de buurvrouw, de stille werkers. · Sociale gemeenschap is Uden, de sfeer op straat, denk dat er betrokkenheid is bij elkaar. · Wij zijn nog wel een dorp, daar komt de betrokkenheid van vandaan. · Verschil tussen Volkel en Odiliapeel, vergeleken met Uden is anders. · In de dorpen zijn meer initiatieven dan in Uden. · In Uden is het meer een onsamenhangend geheel. · In de wijk Zoggel is er geen gemeenschapshuis of ontmoetingsruimte. · Bij nieuwkomers is er een welkomstavond. · Ze hebben een paar buurthuizen die nuttig zijn en actieve dingen doen en het verenigingsleven. · Bijv. een straat bij elkaar brengen met een jeu de boules baan en een speeltuintje. · Het zit ook in de mens, je moet zelf ook het contact zoeken. 14(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.5 Groep 5: vrijwilligers
· In Uden-zuid is geen ontmoetingsruimte om elkaar te leren kennen om bijv. een kaartje te leggen. · Als je Uden binnen rijdt zie je op een lichtkrant, wat er in Uden te doen zijn. · Repair café, spullen worden opgeknapt . · Een hele groep voelt zich toch verantwoordelijk voor de medemens. · Als gemeente kun je goede ideeën ook faciliteren. · Udenaar de toekomst, allerlei kleine groepjes mensen met initiatieven. Energie coöperatie, klein moestuintje in de wijk. Mensen beginnen erg klein en het breidt zich steeds verder uit, dit is een goed initiatief. · Heel veel mensen uit het dorp Volkel die in Volkel vrijwilligerswerk doen. Ze hebben veel over voor de cliënten. We hebben thema avonden waar je kunt uitleggen waarom je iets doet met de cliënten.
Wat kan in Uden beter m.b.t. vrijwilligers?
· Er moet beter geluisterd worden naar organisaties. Hier staan we, wat kan beter, hoe gaan we verder de toekomst in. Opgeleverd dat we beter met elkaar kunnen communiceren. Hoe staan de organisaties tegenover elkaar. Niet in elkaars vaarwater gaan zitten. Overleg als het over gelijksoortige onderwerpen gaat. · We hebben samen een probleem, we kunnen er samen naar kijken. · Het grootste probleem is dat er te weinig geld is. · Als de gemeente trots is dat het goed gaat, met een vereniging. Samen naar het probleem kijken, zonder dat je de omgeving aantast. Je moet ervoor zorgen dat je niet elkaars tegenpartij wordt. Hoe kun je de dialoog aangaan. Je kunt zeggen nee, je kunt zeggen, ja mits. · Veel vrijwilligers in de zorg, Zonnebloem, Rode Kruis, Blink, waar moet ik naar toe, een duidelijk aanspreekpunt. · Iemand die het overzicht heeft waar je moet zijn met je vraag in de zorg. Je hebt hier zelf vaak niet de tijd voor. · Bijv. bij uit huis zetten, je wordt doorverwezen, naar Sociale Zaken, schuldhulpverlening, Aanzet etc. · Het kastje aan de muur en niet van het kastje naar de muur. · Tijdens een intake meekijken en verbindingen leggen en faciliteren. Er wordt veel gezegd. Er zitten teveel schakels tussen. Met elkaar naar kijken en meenemen. · Vrijwilligers van de Schakel in Volkel en de instellingen. Efficiënter in gaan zetten. Subsidiebeleid hoe weinig er digitaal er aangevraagd kan worden. Met het digitaal loket weet je niet altijd of het goed ontvangen is, je hoort soms niets. · De ideeën van vrijwilligers een keer goed tegen het licht houden. Er zit zoveel denkkracht bij de vrijwilligers. · De jongeren als vrijwilliger, hoe krijgen we die weer gemotiveerd. Ze vinden het niet hip. · Het staat goed op je CV, vrijwilligerswerk. · Jongeren in een eigen club, je stage laten doen, dan heeft het meer effect. · Er moet wel aandacht voor blijven. Ondersteuning bij uitleg mobiel of wifi. Kinderen moeten zich betrokken voelen bij de vereniging. · Hoe zou je sociale media in kunnen zetten. Het is een instrument, automatisering gaat iedere keer een stapje verder. Met de bereikbaarheid de jeugd motiveren. · Grote taak bij de sportvereniging om de jongeren te bereiken om ze als vrijwilliger in te zetten.
15(25)
1 Ronde 1: behouden en veranderen
1.6 Groep 6: ondersteuning
1.6 Groep 6: ondersteuning Ondersteuning Fysiek (hulp bij het huishouden, wijkleerbedrijf etc.), psychisch (cliëntondersteuning, begeleiding etc.), financieel (bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, activiteitenfonds etc.)
Wat verstaat u onder ondersteuning? · Definitie is helder, iedereen heeft een goed beeld bij het begrip ondersteuning en weet wat ermee wordt bedoeld.
Wat hebben we in Uden goed geregeld m.b.t. ondersteuning? · Hulp in de huishouding. · Indicatiestelling voor hulp in de huishouden is goed. · Veel burgers weten niet wat er aan ondersteunende activiteiten zijn, maar als de weg eenmaal bekend is dan loopt het goed. · Informatieoverdracht vanuit de bijstand naar BSOB (gemeentelijke belastingen) is goed geregeld voor de bijstandklanten. · Er zijn al veel ondersteunende activiteiten op allerlei terreinen. Deze moeten we behouden maar misschien moeten we ze anders organiseren. · Vervoerskosten zijn goed geregeld.
Wat kan in Uden beter m.b.t. ondersteuning?
· Meer informatie geven aan de burgers over voorzieningen. · Op meerdere plekken moet steeds dezelfde uitgebreide informatie gegeven worden, 3x een uitgebreid formulier voor verschillende voorziening. Dus één centraal formulier. Informatieoverdracht tussen verschillende instellingen. · Er lijkt verschil te zijn in consulenten voor wat betreft het geven van volledigheid in informatie. Is een standaardpakketje een oplossing , zodat iedereen ook alle informatie heeft/krijgt, weet wat er is. Dit staat dan weer haaks op de opvatting dat je op maat werkt, d.w.z. dat alleen de informatie gegeven wordt die de vrager nodig heeft. · Een evaluatie bezoek van de consulent om te kijken of alles is geregeld, alles duidelijk is. · Eén aanspreekpunt voor de vrager die de lijntjes in de gaten houdt. · Laagdrempeligheid voor vragen stellen, weten waar ze terecht kunnen en waar ze snel en gemakkelijk naar toe kunnen. · Oppassen voor teveel laagdrempelige ‘loketjes, inlooppunten’, zodat iedereen in dezelfde vijver vist en de mensen nog niet weten waar ze terecht moeten. · Oppassen dat er wijkvoorzieningen met name dicht in de buurt van ouderen uit economisch punt worden gesloten, waardoor ouderen te ver hulp moeten gaan vragen, Uit ervaring blijkt dat zij dat niet doen. · Winst halen door één contactpersoon aan te stellen, zodat maar een keer het verhaal verteld hoeft te worden, hetgeen tijdswinst geeft en minder frustraties bij de vrager. · Ter zake deskundige aanstellen die zowel de intake als de uiteindelijke beoordeling doet of er een voorziening nodig is, zodat geld bespaard kan worden. · Uitvoerende passende oplossingen zoeken en niet meer kijken vanuit ‘goedkoop en adequaat’. · Mensen aan de voorkant die goed door kunnen vragen, zodat duidelijk is wat de vraag is.
16(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.1 Groep 1: dilemma 1
2 Ronde 2: dilemma’s 2.1 Groep 1: dilemma 1 Dilemma 1 Informele zorg moet ingericht worden als verantwoorde tegenprestatie, want mantelzorg is voorbehouden aan familierelaties.
· Informele zorg moet ingericht worden als verantwoorde tegenprestatie, want mantelzorg is voorbehouden aan familierelaties. · Mantelzorg als tegenprestatie voor ontvangen van uitkering. · Mantelzorg is NIET voorbehouden aan familierelaties. · De kosten of baten van zorg professioneel of vrijwillig organiseren. · Op inkoop zorg besparen door inzet van uitkeringsgerechtigden. · Sturing op minder gebruik PGB's in nieuwe wetgeving. · Minder uren werken en PGB aanvragen. · In Uden houden we PGB's, zorgvragers kunnen zelf goedkoper en beter inkopen en zorgt voor eigenwaarde. · Van zorgaanbod naar zorgvraag leidt tot vraag om budget wat leidt tot mantel en professioneel aanbod. · Moet gemeente beleid opstellen om tegenprestatie te vragen voor uitkering, zodat uitkeringsgerechtigden betaald mantelzorger worden. · Goed onderzoeken of mantelzorger gewenste zorg kan leveren. · Mantelzorg koppelen aan familierelatie of mantelzorger koppelen aan aantal uit de wijk die zorg nodig hebben. · Mag je mantelzorg als tegenprestatie eisen? · Niet iedereen in de bijstand is standaard in te zetten als mantelzorger. · Als mantelzorger blijft iemand meetellen, altijd beter dan thuis voor tv hangen. Heeft nog een baan. Werkritme wordt vastgehouden. Stimulans om iemand actief te houden. Iemand blijft betrokken bij de samenleving. · Wel zorgen dat er een goede kwaliteit van zorg geboden blijft worden. Mantelzorgers vragen om specialisme. Mantelzorgers laten solliciteren, kwaliteitseisen stellen. · Mantelzorg in de toekomst betaald c.q. uitkeringsbehoud. Mogelijkheid tot bijscholing. · Mantelzorg in de familie vaak morele status. · Professionele zorg is altijd duurder. · Met mantelzorg houd je zicht op welzijn. · Naast uitkeringsbehoud is het ook mogelijk om bijv. 15 uur minder te werken en daar tegemoetkoming voor te verstrekken. · I.p.v. voor wat hoort wat naar betrokken. · Werkgevers stimuleren om medewerkers zich te laten inzetten voor de gemeenschap. · Tegenprestatie voor uitkering mag terugkomen. Niet uitgaan van moeten maar wel altijd stimuleren - motiveren tot. · Uitkeringsgerechtigden levert het ook iets op, weer meedoen in de samenleving · Goed kijken waar de gemeente het geld aan uitgeeft. Zorgen voor een zo goed mogelijk rendement van budgetten. · Mantelzorg moet niet in de plaats komen van professionele zorg. · Niet betaalde arbeid omzetten in vrijwilligerswerk. · De verzorgingsstaat wordt onbetaalbaar, meer beroep doen op eigen verantwoordelijkheid en kijken naar dat wat zelf gedaan kan worden. · Vrijwilligersvergoeding om inzet te stimuleren. 17(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.1 Groep 1: dilemma 1
· Wat kun je medewerkers laten doen, haal je een deel van echte banen weg of is het aanvulling op bestaande zorg. · Mantelzorgactiviteiten zijn belangrijk. Zet daar dan ook goede begeleiding op. · Er is nog een verschil tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk. · Na het keukentafelgesprek volgt een zorgplan, waarbij direct een koppeling gemaakt kan maken met mantelzorger of vrijwilliger. · Vluchtelingenwerk, Zonnebloem, Rode Kruis e.d. Er gebeurt al veel. · Er is veel overlap in werkvelden/inzet vrijwilligers van verschillende instanties. Het zou goed zijn als hier meer afstemming over was. Dit gebeurt niet omdat iedereen zelfstandig als organisatie subsidie ontvangt. · Gemeente is eerste die zorgvraag in kaart brengt. Zij zouden het als taak moeten hebben om zicht te hebben op de sociale kaart. · Gemeente faciliteert zorgverleningsgroepen, waaronder ook de mantelzorgers/vrijwilligers. · Instanties/organisaties meenemen in ontwikkeling in faciliteren voorzieningen. · Laten wij ook eens horen hoe dit in andere EU-landen wordt opgepakt. Laten we eens onderzoeken hoe dit in Duitsland, Denemarken gebeurt. · Mantelzorg niet ontmoedigen, maar stimuleren. · O.a. bouwvergunningen.
18(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.2 Groep 2: dilemma 2
2.2 Groep 2: dilemma 2 Dilemma 2 Toegang moet altijd bemenst zijn door professionals (met daardoor beperkte openingstijden) i.p.v. door vrijwilligers (daardoor minder deskundigheid). · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·
· · · · · · · ·
· ·
Begint al bij de leesbaarheid van het dilemma!!!!! Eerst eens zijn over wat een professional is. Wat is een professional? Een professional heeft veel netwerken en kan snel doorverwijzen. Vrijwilliger is vaak laagdrempelig, maar weet wellicht minder snel mensen naar de juiste plek te leiden. Gevaar vrijwilliger is dat deze op het verkeerde ' been' zit, omdat deze de situatie net anders inschat. Vrijwilliger zou de weg moeten wijzen, niet inhoudelijk. Soort van gastvrouw die je de weg wijst. Decentraal organiseren op locatie (zoals bijv. in MFA's). Vrijwilliger meer voortraject naar professional. De vraag is: kan dit wel vrijwilligerswerk zijn? Mag dit onbetaald? Wat is de grens t.o.v. een betaalde kracht? Vraag achter de vraag, kan de vrijwilliger dit altijd beoordelen? Vrijwilliger die de weg wijst in de 'sociale kaart' en meehelpt de weg te wijzen. Signaleren en vervolgens doorverwijzen. Hoe voelt het om je privé situatie te bespreken met een vrijwilliger? Hogere drempel, zeker als je die niet kent. Vrijwilligers moeten in sommige situaties ook geheimhoudingsplicht tekenen. Maar gaat vooral om privé situaties bij hulpvraag (bijv. ik kan me niet aankleden 's ochtends) Hoe kunnen we organiseren dat vrijwilliger uitsluitend 'de weg wijst'? Bij een zorgmakelaar (professional) leg je sneller je situatie uit. Het moet voor de vrijwilliger duidelijk zijn waar welke vragen thuis horen om te kunnen doorverwijzen. De professional moet goed toegankelijk zijn voor mensen die al 'hulp' krijgen. Vrijwilliger op veel locaties in Uden, die kan doorverwijzen en snel afspraken maakt. Zijn er voldoende vrijwilligers beschikbaar? Voorbeeld aanvraag traplift, formulier ontvangen. Te moeilijk om in te vullen, daar kan een vrijwilliger mee helpen. Maakt dat uit? Nee, als je maar geholpen wordt! Inwoners kunnen ook veel van elkaars situatie leren. Voorbeeld: gehandicapt kind; elkaar helpen om de juiste zaken aan te vragen. Ondersteund door professional. Heeft veel geholpen om het proces soepeler te laten verlopen. Het is makkelijker om voor bijv. je kind of een ander op te komen, dan voor jezelf. Er wordt nog steeds gekeken naar de beperking en niet naar de mens achter de beperking. Daardoor is er ook niet het juiste beeld van de situatie. Andere mogelijkheid kan zijn eerst hulp van een professional en dat daar waar mogelijk de vrijwilliger ondersteunt. Drempel is voor vrijwilliger soms hoog. Kwaliteit verschilt per vrijwilliger. Inloopspreekuur is laagdrempelig 'samen koffie drinken'. Zoveel mogelijk in de wijk, op vertrouwde plek. Ook een stuk gezelligheid, elkaar horen praten over problemen geeft inzichten en maakt dat hulpvraag/mogelijke oplossingen eerder gezien worden. Bellen naar de gemeente is een hoge drempel, weinig klantvriendelijkheid. Eerste contact levert vaak een 'snauw' op. Bij bijv. MEE voel je veel meer 'hulp' bereidheid. 19(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.2 Groep 2: dilemma 2
· Er zit veel verschil in de medewerkers van de gemeente. De een is heel vriendelijk, de ander niet. · Stroomschema toegang samen gemaakt: zie tekening Inge Deckers. · Blijven vragen is heel lastig als je veel hulpvragen hebt. Daarom is het ook fijn als de organisatie zelf contact opneemt na een doorverwijzing. · Heel belangrijk: wijzigingen m.b.t. de nieuwe taken van de gemeente, goed met inwoners communiceren over de veranderingen.
20(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.3 Groep 3: dilemma 3
2.3 Groep 3: dilemma 3 Dilemma 3 Investeren in vrijwilligers bij voorzieningen voor begeleiding weegt zwaarder dan de professionele vormgeving van voorzieningen. · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·
Goed investeren in opleiding en waardering in vrijwilligers. Basis is wat een vrijwilliger zelf kan. Wat niet meer lukt gaat naar professional. Professional moet loslaten, vertrouwen in vrijwilliger en gezond verstand. In toegang ben ik het meest geholpen bij een vrijwilliger, zijn ervaringsdeskundigen, is laagdrempelig. Fysieke ontmoetingsruimtes inrichten om hulpvragers en vrijwilligers te matchen. Kleine burgerinitiatieven faciliteren. Ontmoeting is tweeledig: fysiek (camping receptie) en digitaal. Een vrijwilliger zodanig trainen zodat hij een niet pluis geval signaleert. Het contact tussen professional en vrijwilliger is essentieel. Bij organisaties moeten de oogkleppen eraf, breed kijken. Tijdsdruk bij zorgprofessionals is soms zo groot dat er geen tijd is breed te kijken. Huishoudelijke hulp is te slecht opgeleid om goed te kunnen signaleren. Investeren in aanwerven vrijwilligers. Talenten van kwetsbare burger gebruiken om vrijwilligersrol op te nemen. Elkaar onderling helpen. Professional meer ondersteunende rol. Vrijwilliger ondersteunen , naast hem staan. Vrijwilligers faciliteren in signaleren , daar stop het. Makkelijker voor burger om in contact te komen met vrijwilliger dan professional. Vrijwilliger en professional vullen elkaar aan, ieder vanuit eigen rol. Burger is vrij om eigen vorm van toegang te zoeken. Professional moeten gaan werken waar burgers elkaar ontmoeten. Professional moet terugmelden bij vrijwilliger.
· Eindconclusie: eens met de stelling. · Door te investeren in vrijwilligers wordt de toegang laagdrempeliger. Investeren is samenwerking tussen vrijwilligers en instanties leidt tot een betere ondersteuning.
21(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.4 Groep 4: dilemma 4
2.4 Groep 4: dilemma 4 Dilemma 4 Burgerparticipatie is niet aan de voorkant meepraten over de inrichting van de samenleving, maar aan de achterkant afwachten wat er komt. · · · · · · · · · · · · · ·
·
Eerst: wat is burgerparticipatie? Burgerparticipatie is (pro)actief meedoen, meepraten. Ook: lid zijn van een vereniging. Vraag van de mensen zelf centraal stellen. Kijken wat er nodig is. Het is geen dilemma, maar een stelling die wij niet onderschrijven. Participatie is ook: er samen voor zorgen dat de wijk leefbaar is. Bijv. gemeente bezuinigt op groenonderhoud en bewoners doen dit zelf. Hierdoor ontmoeten de mensen elkaar weer. Gemeente moet daarvoor wel de ruimte bieden. Gemeente stelt regels/kaders. Hierbinnen moet er genoeg ruimte zijn om samen de samenleving in te richten. Burger faciliteren om actief mee te doen. Uitgaan van het vertrouwen in de burgers en de burgers onderling. Binnen de gestelde kaders en gefaciliteerd door de gemeente is de burger goed in staat de samenleving in te richten. Om dit goed te laten slagen: elkaar leren kennen. Participatie is ook: je talenten kwijt kunnen. Als de participatie goed op gang komt, kun je je talenten meer inzetten. Hoe 'ontdek' je elkaars talenten en hoe breng je vraag en aanbod bij elkaar? Iedereen is voor zichzelf verantwoordelijk. Burgerparticipatie is geen blauwdruk. Je moet oog hebben voor de verschillen in diverse wijken/buurten etc. Als je burgerparticipatie goed faciliteert en van onderaf opbouwt, werk je samen aan 'welzijn', dat levert veel meer op dan wanneer de gemeente dingen 'dropt'.
22(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.5 Groep 5: dilemma 5
2.5 Groep 5: dilemma 5 Dilemma 5 Bij vrijwilligerswerk weegt vrijblijvendheid zwaar, dus nooit werkzaamheden vrijwillig noemen als er een afhankelijkheidsrelatie is van de ontvanger
· Wanner je een te grote afhankelijkheid krijgt, kun je het geen vrijwilligerswerk meer noemen. · Als de ander te afhankelijke wordt van die ene vrijwilliger, dan wordt de druk te groot. Dan zijn de verhoudingen niet goed. · Verschil in de zorg of bij een vereniging, dat je vrijwilliger bent. · Er zal veel omvallen als er geen vrijwilligers meer zijn. Zorg dat je niet teveel afhankelijk wordt van 1 of 2 personen. · Zorg, daar waar de vrijwilliger komt, is ook zo afhankelijk. Waar liggen de talenten. · Steun geven, gesprekken aan gaan. · Als je het wederkerig houdt, dan blijft de relatie gezond. · De vrijwilliger moet ervoor zorgen dat die vervangbaar is. · De vrijwilliger moet zich nodig voelen. · Hoe ga je als vrijwilliger erin staan, gelijkwaardig, of hoog, laag. Wat zijn de valkuilen. · De vrijwilliger beter moeten toerusten, dat ie beter vervangbaar is, het evenwicht moet goed blijven. Je bent er samen verantwoordelijk voor. Kunt je dit leren of oefenen. · Je hebt een aanspreekcultuur ook nodig als een vrijwilliger niet functioneert. · De vrijwilligers zijn al beter inzetbaar, doordat er meer met ze in gesprek wordt gegaan. Er wordt nu echt beleid gemaakt voor de vrijwilliger. Dit is voor alle partijen beter. · Iedere vrijwilliger moet vervangbaar zijn, je moet meerdere personen op eenzelfde positie zetten. · Je moet een vrijwilliger ook beschermen tegen zich zelf. · Je hebt ook mensen die het niet uit handen willen geven. · Wat moet een organisatie doen, met zijn vrijwilliger.
23(25)
2 Ronde 2: dilemma’s
2.6 Groep 6: dilemma 6
2.6 Groep 6: dilemma 6 Dilemma 6 De toegang is alleen het gemeentehuis en niet het buurthuis, MFA, school etc.
· · · · · · · · · · · ·
Oneens, omdat een MFA, buurthuis laagdrempelig is. Een gemeentehuis is niet gemoedelijk, nodigt niet uit om daar een hulpvraag te stellen. Koppeling van meerdere functies geeft de meerwaarde om hulp te vragen. Wat is toegang, de eerste hulpvraag of daar waar je het antwoord krijgt? Een dienstencentrum met meerdere disciplines, zodat doorverwijzing gemakkelijker is. Een MFA kan de informele vraag beter aan. Daar gebeuren ook leuke dingen. Werken zonder vooraf een afspraak te hoeven maken. Niet alleen het gemeentehuis..... Er moet een multidisciplinair team zijn op plaatsen waar mensen weten dat ze bereikbaar. Er moet voldoende bereikbaarheid zijn, voldoende parkeerplaatsen. Er zijn ook groepen die nooit in een buurthuis komen. De toegang moet bemand worden door iemand die blanco er in staat en goed kan doorvragen.
24(25)
3 De gesprekslijnen: wat viel op?
3 De gesprekslijnen: wat viel op?
· Het begrip burgerparticipatie wordt door ambtenaren anders uitgelegd dan burgers. Meepraten vs. meedoen. · De ambtenaren definiëren mantelzorg anders dan burgers. We spreken niet dezelfde taal en bedoelen iets anders. · Er is nog veel schrijnend leed wat niet bij ambtenaren bekend is. Het keukentafelgesprek is essentieel en betrokkenheid van de gemeente aan de voorkant is een noodzaak. · Nut en noodzaak om te blijvend te investeren in houding en gedrag van klantbenadering. · Daar waar je je vraag stelt heb je een eenduidige manier van werken, dus één keer je verhaaluitleggen, dezelfde contactpersoon en overal dezelfde informatie. · Informele zorg/mantelzorg is vaak belangrijker dan werk, dus dat mag met behoud van uitkering. · Als je kiest voor bemensing met vrijwilligers, zijn de taken en verantwoordelijkheden beperkt (signaleren en doorverwijzen, niet zelf oplossen). · De rolopvatting van beleid maken moet anders. Eerst weten wat nodig is, samen nadenken over de beste oplossing en toetsen of de goede oplossing is bedacht alvorens tot uitvoer te komen. · Vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend en bij afhankelijkheidsrelaties moet het niet persoonsgebonden zijn. Dus dan moeten er meerdere vrijwilligers beschikbaar zijn. · De toegang voor ondersteuning mag decentraal, maar het moet voelen als één fysieke balie.
25(25)