Geluidsbeleid regio Twente
Model-geluidsnota
Regio Twente mei 2006 definitief
Geluidsbeleid regio Twente
Model-geluidsnota dossier : X0232-01-001 registratienummer : ON-A 20060199 versie : 1.2
Regio Twente mei 2006 definitief DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
SAMENVATTING
4
1
VERANTWOORDING
9
2 2.1 2.2 2.3 2.4
INLEIDING Woon- en leefkwaliteit Gezondheid en hinder Belangrijke rol lokale overheid Opbouw nota
10 10 10 10 11
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4
UITGANGSPUNTEN EN AMBITIES Inleiding Uitgangspunten Afbakening geluidsthema’s Te beschermen objecten Bron-overdracht-ontvanger Compensatie Cumulatie Gebiedsgerichte aanpak Ambities Visualisatie ambities Geluidsprofielen Ambities per gebiedstype voor nieuwe situaties Organisatorische verankering
13 13 13 13 13 14 15 16 17 17 17 18 18 22
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
HOGERE WAARDE Procedure hogere waarde Huidige situatie (voor wijziging Wet geluidhinder) Nieuwe situatie (na wijziging Wet geluidhinder) Hoog geluidsbelaste gebieden Dove gevels Stad en Milieu (Over)belasting van de woning
23 23 23 23 24 24 25 25
5 5.1 5.2 5.3
THEMA VERKEER Inleiding Wegverkeer Railverkeer
27 27 27 30
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
THEMA BEDRIJVEN Inleiding Normstelling Nieuw en bestaand Twee basisprincipes Nieuwe vergunningplichtige bedrijven Bestaande vergunningplichtige bedrijven Nieuwe meldingsplichtige bedrijven
31 31 31 32 32 33 35 35
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -2-
DHV B.V.
6.8 6.9 6.9.1 6.9.2 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14
Bestaande meldingsplichtige bedrijven Verfijning Cumulatie Geen woning in de omgeving van het bedrijf Gezoneerde bedrijventerreinen Niet gezoneerde bedrijventerreinen Woningen op een niet-gezoneerd bedrijventerrein Functiemenging Horeca
36 36 36 37 37 38 39 40 40
7 7.1 7.2
OVERIGE THEMA’S Evenementenlawaai Bouwlawaai
42 42 42
8
RUIMTELIJK INSTRUMENTARIUM
44
9
COLOFON
46
BIJLAGEN 1 GEBRUIKTE BEGRIPPEN 2 VOORBEELDEN BESCHRIJVINGEN GEBIEDSTYPEN 3 DOVE GEVELS 4 GEZONDHEIDSEFFECTEN GELUID 5 NIET MEER GELUID DAN NODIG 6 HANDREIKING INDUSTRIELAWAAI EN VERGUNNINGVERLENING 7 VOORBEELDEN BELEVING GELUIDSNIVEAUS 8 OVERZICHT BELEIDSUITSPRAKEN Appendixes
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -3-
DHV B.V.
SAMENVATTING
Project In 2005 hebben de 14 gemeenten van de regio fase 1 Twente besloten gezamenlijk een geluidsbeleid model-geluidsnota handreiking te ontwikkelen. Het project kent twee fasen. In de •gezamenlijk product •hulpmiddel eerste fase, die nu is afgerond, zijn een model•voorbeeld •tips & trucs geluidsnota en een handreiking ontwikkeld. De •niet bindend tweede fase, die daarna van start gaat, mondt uit in 14 ‘echte’ gemeentelijke geluidsnota’s. Met fase 2 zo’n nota heeft de gemeente een formeel vastgestelde samenhangende visie, die op een begrijpelijke wijze duidelijkheid geeft in de wijze 14 geluidsnota’s waarop de gemeente met geluid omgaat. In die zin is de geluidsnota een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Deze model-geluidsnota heeft deze status niet. Het is een model dat in regionale samenwerking tot stand is gekomen en dat als voorbeeld en hulpmiddel kan dienen bij het opstellen van de eigen gemeentelijke geluidsnota in fase 2. Tekst en beleidsuitspraken in de model-geluidsnota zijn in het algemeen stellig geformuleerd. Dit om zo duidelijk mogelijk te zijn. Hiermee wordt een beeld gegeven hoe regionaal gemiddeld over geluidsbeleid wordt gedacht, maar de teksten en beleidsuitspraken binden de individuele gemeenten uiteraard niet. Elke gemeente heeft een eigen dynamiek en een eigen problematiek. Het ambitieniveau, de gewenste diepgang en het detailniveau van het concrete beleid kunnen uiteindelijk per gemeente verschillen. Geluidsbeleid maakt het mogelijk om af te wijken van de reguliere normstelling en nieuwe ontwikkelingen te realiseren en ambities waar te maken. Het tweede product van fase 1, de handreiking, is meer op het proces gericht. Hij behandelt de stappen, zoals het verkrijgen van draagvlak, het inrichten van de gereedschapskist (tools), het maken van keuzen in de systematiek en het afronden door besluitvorming. Naast deze tastbare producten heeft het project gezorgd gemeenschappelijk referentiekader bij de deelnemende ambtenaren.
voor
kennisoverdracht
en
een
In de tweede fase wordt op gemeentelijk niveau het geluidsbeleid vastgesteld. De uitgangspunten en opbouw van de verschillende lokale geluidsnota’s zullen vergelijkbaar zijn, de diepgang kan per gemeente verschillen (afhankelijk van de beschikbare gegevens en gewenste gedetailleerdheid). Gemeentelijk geluidsbeleid heeft een breed draagvlak nodig en is extern gericht op burgers en bedrijven. Ook in deze fase is eventueel samenwerking tussen bijvoorbeeld gelijkgestemde gemeenten binnen de regio mogelijk. Belangrijke rol lokale overheid Al sinds enkele jaren is in Nederland de beweging gaande dat taken die decentraal kunnen worden uitgevoerd, ook decentraal moeten worden uitgevoerd. Taken op het gebied van geluidshinderbestrijding vormen hierop geen uitzondering. Geluidsoverlast is immers bij uitstek een lokaal probleem. Om gemeenten meer gelegenheid te geven voor eigen initiatief wordt de Wet geluidhinder aangepast. Vooruitlopend op een ingrijpende wijziging, die waarschijnlijk over enkele jaren zal plaatsvinden, wordt binnenkort een beperkte wijziging van kracht. Belangrijke punten hierin zijn de beslissingsbevoegdheid over hogere waarden (die nu nog bij de provincie berust) en verantwoordelijkheid voor het zonebeheer van industrieterreinen. Daarnaast geeft de inmiddels in werking getreden Interimwet stad-en-milieubenadering
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -4-
DHV B.V.
gemeenten voor bijvoorbeeld bouwplannen de mogelijkheid om onder bepaalde condities af te wijken van de maximale grenswaarden van de Wet geluidhinder. Al deze ontwikkelingen gaan gepaard met een – wettelijke – verhoogde motiveringsplicht. In plaats van een lastige motivering per geval is het daarom raadzaam beleid te formuleren. Geluid is tot dusver vooral het domein van akoestici en juristen. Dat maakt het tot een gespecialiseerd onderwerp, waar buitenstaanders moeilijk grip op kunnen krijgen. Het formuleren van een eigen beleid biedt de mogelijkheid om van het akoestisch jargon af te stappen en het onderwerp toegankelijk te maken voor een groter publiek. Inhoud model-geluidsnota Deze model-geluidsnota geeft aan op welke wijze ‘de gemeente’ wil omgaan met het geluid van verkeer en bedrijven. Het beleid geeft richting aan ruimtelijke ontwikkelingen en aan normstelling in vergunningen op grond van de Wet milieubeheer. De belangrijkste doelstelling van het nieuwe geluidsbeleid is het realiseren van een per gebied passende geluidskwaliteit. Met dit geluidsbeleid geeft de gemeente eveneens vooraf duidelijkheid over de geluidsambities en geluidsnormen. Burgers en bedrijven weten hiermee van tevoren wat men kan verwachten en kunnen hun keuzen daarop afstemmen. Dit voorkomt problemen achteraf. Afbakening thema’s Het geluidsbeleid richt zich op de geluidsthema’s industrie (inclusief horeca), weg- en railverkeer, evenementenlawaai en bouwlawaai.
kernboodschap In de gemeente wordt op een aantal plekken veel geluidshinder ondervonden (weg- en railverkeer, burenlawaai en in minder mate industrielawaai). Als geen maatregelen worden genomen zal dit door het steeds toenemende verkeer de komende jaren verergeren. Deze nota geeft aan hoe de gemeente dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken: • een zo integraal mogelijke gebiedsgerichte benadering • ambities per gebiedstype • geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken • systematisch aanhouden volgorde bron-overdracht-ontvanger • de nadelige effecten van hoge geluidsniveaus worden beperkt door het toepassen van akoestische compensatie • bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de effecten van geluid • waar nodig en mogelijk worden stille wegdekken toegepast • een eenduidige normstelling voor bedrijven
Twee invalshoeken: systematiek en ambitie De model-geluidsnota kent twee belangrijke invalshoeken. Om gebiedsgericht te werk te kunnen gaan, is eerst een systematiek ontwikkeld. Deze systematiek is gekoppeld aan de gebiedstypen die binnen de gemeente al worden gehanteerd. Aan de verschillende gebiedstypen is vervolgens een ambitie (akoestische kwaliteit) toegekend. In tabel 3.1 worden de ambities voor weg- en railverkeer weergegeven.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -5-
DHV B.V.
Gebiedstype
Natuur Buitengebied Landbouwontwikkelingsgebied Extensiveringsgebied Verwevingsgebied Recreatiegebied
Geluidsbron Weg- en railverkeer u B 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1
Industrie Gemengd bedrijventerrein
-1 -1
-2 -2
-3 -3
Centrum stedelijk Centrum dorps Stationsgebied Rustige woonwijk Drukke woonwijk Gemengde wijk Stedelijk groen
0 0 -1 0 0 0 0
-1 -2 -1 -2 -2 -1 -1 -2
-3 -3 -3 -2 -3
-1
-2
-3
-4
p
-1 -1 -1 -1 -1 geluidsklasse
Verkeerszone / knooppunt
-1
-2
2
zeer rustig
1
rustig
0
redelijk rustig
-1 onrustig -2 zeer onrustig -3 lawaaiig -4 zeer lawaaiig
Tabel 3.1: ambitietabel (nieuwe situatie) De kwaliteit bestaat uit drie trappen: Basiskwaliteit (b): de basiskwaliteit in een gebied. Uitzondering (u): de kwaliteit die bij uitzondering wordt toegepast Plafond (p): de kwaliteit die bij hoge uitzondering wordt toegepast Deze opsplitsing is gedaan omdat het niet mogelijk is om slechts één geluidsklasse als ambitie aan te geven. Dit heeft te maken met het feit dat langs en door iedere woonwijk, zeker in stedelijk gebied, wegen met veel verkeer lopen. De realiteit gebiedt te erkennen dat ook in een ‘stille’ woonwijk langs de rand hogere geluidsniveaus kunnen optreden. Compenserende factoren kunnen de hinder echter doen afnemen. Het nadeel van een hoge geluidsbelasting kan worden gecompenseerd door factoren die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan men denken aan zaken als gevelisolatie en een akoestisch gunstige indeling van de woning. In het ontwerpstadium zal het nadeel van een hoog geluidsniveau worden beperkt door het toepassen van akoestische compensatie. Voor nieuwe situaties geeft tabel 3.1 de geluidsklassen aan die de gemeente wil realiseren. Voor bestaande situaties geeft tabel 3.1 het lange termijn ideaalbeeld voor het desbetreffende gebied, dat als referentiekader kan dienen bij de vraag of al dan niet maatregelen moeten worden genomen. Dit laatste vindt zijn uitwerking in hoofdstuk 3 en 4. In hoofdstuk 5, 6 en 7 worden de inhoudelijke geluidsthema’s uitgewerkt: verkeer, bedrijven en de overige thema’s evenementenlawaai en bouwlawaai. Verkeer
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -6-
DHV B.V.
Als gevolg van de groei van het wegverkeer neemt de geluidsbelasting ook toe. Er wordt weliswaar rekening gehouden met technische innovaties waardoor voertuigen steeds stiller worden, maar dit zal niet voldoende zijn om de groei van de geluidsbelasting tegen te gaan. Voor een aantal situaties zijn dan ook verdergaande maatregelen wenselijk. Bij verkeersplannen zal uitdrukkelijk rekening worden gehouden met de effecten van geluid. Om geluidstoename als gevolg van groei van het wegverkeer te compenseren kunnen stille wegdekken als instrument worden ingezet. Stille wegdekken
De gemeente zal nog meer dan in het verleden aandacht besteden aan het toepassen van bronmaatregelen in de vorm van het toepassen van stille wegdekken. Er zijn drie redenen om dit te doen. In de eerste plaats zijn er wegen in de gemeente waarlangs de woningen aan een hoge geluidsbelasting zijn blootgesteld, hoger dan op grond van de ambitietabel aanvaardbaar moet worden geacht. In de tweede plaats nemen door de toenemende mobiliteit de verkeersstromen door de jaren heen toe. Door deze zogenaamde ‘autonome’ toename van het autoverkeer wordt de geluidssituatie steeds slechter. In de derde plaats is het bestrijden van geluid bij de bron een kosteneffectieve aanpak, die de akoestische kwaliteit in een groter gebied verbetert. Dit betekent dat, waar nodig en mogelijk, toepassing van geluidsarme wegdekken zal worden bevorderd bij groot wegonderhoud bij gebiedsontsluitingswegen (50 km-wegen). Veelal zijn in woongebieden 30 kmzones ingesteld, mede ter beperking van geluidshinder. Dat doel wordt in de praktijk echter niet altijd bereikt. Daarom zal in zo’n geval voor 30 km-gebieden toepassing van stille klinkers worden gestimuleerd waar dat past bij het karakter van het gebied. Bedrijven Het beleid voor industrielawaai is ook gebiedsgericht. Het beleid is vooral gericht op normstelling in het kader van de Wet milieubeheer en vraagt daarom een iets andere presentatie dan voor verkeerslawaai. De gebiedsgerichte aanpak leidt ertoe dat in grote delen van de stad een norm van 45 dB(A) etmaalwaarde voor woongebieden de meest geëigende waarde is. Waar drukke wegen het woongebied doorsnijden, wordt onderscheid gemaakt tussen normen aan de straatkant en het binnengebied. Aan de kant van een drukke, openbare straat en aan de rand van een bedrijventerrein, winkel- en uitgaansgebied geldt een norm van 50 dB(A); in het binnengebied geldt 45 dB(A). Hiermee wordt de noodzakelijke bescherming geboden aan het rustige (privé) binnengebied. In tabel 6.1 zijn de normen opgenomen die de gemeente wil hanteren in nieuwe situaties. Conform de lijn die tot dusver altijd is gehanteerd, wordt met bestaande rechten rekening gehouden. tabel 6.1: normstelling bedrijven no.
gebiedstype
norm (Letm)
1
natuur
40
2
agrarisch/verwevingsgebied
45
3
landbouwontwikkelingsgebied
4
woonwijk
45
5
centrum
50
6
bedrijventerrein (bedrijfswoningen)
45 of 50
50 - 65
De normen gelden bij te beschermen objecten van derden, zoals woningen.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -7-
DHV B.V.
Een bedrijventerrein heeft tot doel binnen een bepaalde begrenzing bedrijvigheid mogelijk te maken. Daarbij moet de ondernemer niet onnodig worden belemmerd door belemmeringen op het bedrijventerrein zelf. Om die reden wordt woningbouw op bedrijventerreinen zoveel mogelijk voorkomen. Evenementenlawaai Uit klachtenregistraties blijkt dat evenementen voor veel geluidshinder kunnen zorgen. Het gaat dan om kermissen, braderieën en muziekfestivals. Aan de hand van veelal verordeningen wordt de geluidsbelasting van evenementen gereguleerd. In een eventueel lokaal nader uit te werken evenementenbeleid wordt per type evenement aangegeven op welke locaties in de gemeente en in welke dag/avond/nacht-periode deze mogen plaatsvinden. Bouwlawaai Bouwlawaai wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de machines die voor het bouwproces noodzakelijk zijn. Bekende voorbeelden zijn mobiele kranen, aggregaten, pompen, heistellingen, trilblokken, betonmixers, sloophamers, trilnaalden, shovels en vrachtwagens. Als gevolg van bouwwerkzaamheden kan veel hinder ontstaan voor omwonenden. Om de hinder zoveel mogelijk te beperken wordt voor bouwwerkzaamheden in beginsel een grenswaarde van 65 dB(A) etmaalwaarde gehanteerd. Daarnaast wordt een protocol opgesteld dat voorziet in procedures om te komen tot voor de omgeving aanvaardbare bouwmethodes om excessieve geluidshinder voor de omwonenden te voorkomen. De gemeente ziet erop toe dat onnodig lawaai wordt voorkomen.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -8-
DHV B.V.
1
VERANTWOORDING
Voor u ligt de model-geluidsnota die, zoals de naam al zegt, als model kan dienen voor de op te stellen geluidsnota’s door de afzonderlijke gemeenten in de regio Twente. De model-geluidsnota bevat basisteksten die kunnen worden gebruikt bij het opstellen van een eigen gemeentelijke geluidsnota. Naast de model-geluidsnota is een handreiking opgesteld waarin stap voor stap wordt beschreven hoe tot een geluidsnota kan worden gekomen. Het bevat praktische tips en aandachtspunten die van belang zijn bij de totstandkoming van een geluidsnota én een effectieve uitvoering van de nota. Het beleid moet immers doorwerken in de praktijk. Deze model-geluidsnota is gebaseerd op enkele bouwstenen die tot stand zijn gekomen door een drietal werkgroepen: Algemeen, Verkeer en Bedrijven. Uit elke werkgroep is uiteindelijk een visiedocument voortgekomen dat een bouwsteen vormt voor deze model-geluidsnota. De drie werkgroepen hadden elk hun eigen opdracht en dekten gezamenlijk de verschillende onderdelen van het geluidsbeleid af. De werkgroep Algemeen richtte zich op de meer algemene onderwerpen zoals de afbakening van geluidsonderwerpen, het vaststellen van de uitgangspunten visiedocument visiedocument visiedocument van het geluidsbeleid en de te verkeer algemeen bedrijven hanteren systematiek. De werkgroepen Verkeer en Bedrijven model-geluidsnota en handreiking richtten zich meer op de inhoud van beide geluidsthema’s. Omwille van de leesbaarheid zijn in de model-geluidsnota niet alle details die in de visiedocumenten worden behandeld, overgenomen.
werkgroep algemeen
werkgroep verkeer
werkgroep bedrijven
In deze model-nota worden ambities uitgesproken en eindigen sommige paragrafen met een beleidsuitspraak. Deze ambities en beleidsuitspraken zijn uiteraard niet dwingend of bindend voor de afzonderlijke gemeenten. Ze geven echter wel het algemene gevoelen weer.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 -9-
DHV B.V.
2
INLEIDING
2.1
Woon- en leefkwaliteit Geluid is een belangrijk onderdeel van de woon- en leefkwaliteit. Ons leven speelt zich af in een wereld vol geluid en zonder geluid is dit leven zelfs moeilijk voorstelbaar. Toch zijn er ook grenzen aan wat we met ons allen nog aanvaardbaar vinden. Het zal de kunst zijn het evenwicht te kunnen vinden tussen rust en stilte enerzijds en geluid en lawaai anderzijds. Ruimtelijke ontwikkelingen hebben consequenties voor het geluid en geluid(swetgeving) heeft op zijn beurt consequenties voor ruimtelijke ontwikkelingen. In veel gemeentelijke organisaties is het gebruikelijk dat plannen, nadat zij gemaakt zijn, ‘ter toetsing’ aan de afdeling Milieu worden voorgelegd. Deze traditionele werkwijze leidt nogal eens tot problemen bij planontwikkeling, die op zich voorkómen kunnen worden. Door in een zo vroeg mogelijk stadium aan te geven waarmee rekening moet worden gehouden, kan worden voorkómen dat achteraf plannen moeten worden bijgesteld of zelfs helemaal geen doorgang kunnen hebben. Door vooraf aan te geven wat de milieukwaliteitseisen voor een gebied zijn, kan ‘milieu’ op een pro-actieve wijze bijdragen aan een goede ruimtelijke kwaliteit in een (plan)gebied. Door het ontwikkelen van geluidsbeleid wordt duidelijkheid gegeven wat de milieukwaliteitseisen zijn voor de verschillende gebiedstypen in de gemeente en kan daarop bij ruimtelijke ontwikkelingen worden geanticipeerd. Op deze wijze kom je als gemeente niet voor verrassingen te staan bij de ontwikkeling van een gebied.
2.2
Gezondheid en hinder Zoals hiervoor is aangegeven ontkom je niet aan geluid in de omgeving. Voor een deel wordt de acceptatie van geluid gebaseerd op subjectieve gronden. Zo kan de één genieten van een metal-concert en is dit voor een ander een aanslag op het gehoor. Echter in alle gevallen geldt: overdaad schaadt. De wetenschap heeft ertoe bijgedragen dat de laatste jaren meer bekend is geworden over geluid en de gevolgen ervan voor de gezondheid. Geluidsoverlast kan slaapverstoring, stress en ergernis veroorzaken, kan het vegetatieve zenuwstelsel aantasten en het gehoororgaan beschadigen1. De huidige geluidsnormen uit de Wet geluidhinder zijn gebaseerd op de gezondheidseffecten van geluid.
2.3
Belangrijke rol lokale overheid Al sinds enkele jaren is in Nederland de beweging gaande dat taken die decentraal kunnen worden uitgevoerd, ook decentraal moeten worden uitgevoerd. Taken op het gebied van geluidshinderbestrijding vormen hierop geen uitzondering. Geluidsoverlast is immers bij uitstek een lokaal probleem. Om gemeenten meer gelegenheid te geven voor eigen initiatief wordt de Wet geluidhinder aangepast. Vooruitlopend op een ingrijpende wijziging, die waarschijnlijk over enkele jaren zal plaatsvinden, wordt
1
Voor meer informatie over de gezondheidseffecten van geluid wordt verwezen naar bijlage 4.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 10 -
DHV B.V.
binnenkort een beperkte wijziging van kracht. Belangrijke punten hierin zijn de beslissingsbevoegdheid over hogere waarden (die nu nog bij de provincie berust) en verantwoordelijkheid voor het zonebeheer van industrieterreinen. Daarnaast geeft de inmiddels in werking getreden Interimwet stad-en-milieubenadering gemeenten voor bijvoorbeeld bouwplannen de mogelijkheid om onder bepaalde condities af te wijken van de maximale grenswaarden van de Wet geluidhinder. Al deze ontwikkelingen gaan gepaard met een – wettelijke – verhoogde motiveringsplicht. In plaats van een lastige motivering per geval is het daarom raadzaam beleid te formuleren. Geluidsbeleid als kans Uiteindelijk gaat het om het ontwerpen en realiseren van een leefbare woonomgeving, waar mensen graag willen wonen, werken, recreëren, winkelen, kortom: willen zijn. Geluid kan niet los gezien worden van deze bebouwde omgeving; het maakt er deel van uit. De
huidige
beoordeling
vastomlijnde
kaders
Bouwbesluit,
de
Wet
van
van
de
geluidhinder Wet
Milieubeheer
volgens
geluidhinder, en
de
de het
Algemene
Plaatselijke Verordening beperken zich tot het tegengaan of onder voorwaarden toestaan van hoge geluidsbelastingen. Dit geeft onvoldoende houvast voor het sturen op akoestische kwaliteit.
(Uit: Geluid als kans, Stichting Innonoise, 2005)
2.4
Geluid is tot dusver vooral het domein van akoestici en juristen. Dat maakt het tot een gespecialiseerd onderwerp, waar buitenstaanders moeilijk grip op kunnen krijgen. Het formuleren van een eigen beleid biedt de mogelijkheid om van het akoestisch jargon af te stappen en het onderwerp toegankelijk te maken voor een groter publiek. Met een geluidsnota heeft de gemeente een formeel vastgestelde samenhangende visie, die op een begrijpelijke wijze duidelijkheid geeft in de wijze waarop de gemeente met geluid omgaat. De belangrijkste doelstelling van het nieuwe geluidsbeleid is het realiseren van een per gebied passende geluidskwaliteit.
Opbouw nota Hierna is aangegeven uit welke onderdelen deze model-geluidsnota bestaat.
Hoofdstuk 3 • Uitgangspunten • Afbakening geluidsthema’s • Te beschermen objecten • Bron-overdracht-ontvanger • Compensatie • Cumulatie • Gebiedsgerichte ambities • Organisatorische verankering
Hoofdstuk 4 • Hogere waarde
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
Hoofdstuk 3 behandelt de algemene uitgangspunten voor het geluidsbeleid, geeft aan welke principes worden gehanteerd en geeft de ambities per gebiedstype aan.
Hoofdstuk 4 geeft het beleid aan voor hogere geluidswaarden in bijzondere gevallen.
18 mei 2006, versie 1.2 - 11 -
DHV B.V.
Hoofdstuk 5 • Thema verkeer
Hoofdstuk 5 beschrijft het beleid voor het geluid van weg- en railverkeer.
Hoofdstuk 6 • Thema bedrijven
Hoofdstuk 6 beschrijft het beleid voor het geluid van bedrijven
Hoofdstuk 7 • Overige thema’s o Evenementenlawaai o Bouwlawaai
Hoofdstuk 7 beschrijft het beleid voor de overige geluidsthema’s evenementenlawaai en bouwlawaai.
Hoofdstuk 8 • Ruimtelijk instrumentarium
Hoofdstuk 8 geeft aan op welke wijze het geluidsbeleid kan doorwerken in de ruimtelijke ordening.
In dit stuk is het gebruik van vaktermen zoveel mogelijk beperkt. Ze kunnen echter niet altijd worden vermeden. Vaktermen worden verklaard in bijlage 1. De eerste keer dat een term in de tekst voorkomt, is hij cursief gedrukt.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 12 -
DHV B.V.
3
UITGANGSPUNTEN EN AMBITIES
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk worden de algemene principes en uitgangspunten beschreven die worden gehanteerd in het gemeentelijke geluidsbeleid.
3.2
Uitgangspunten
3.2.1
Afbakening geluidsthema’s Een eerste belangrijke stap is het afbakenen van de onderwerpen waarop het geluidsbeleid betrekking zal hebben. De keuze voor de onderwerpen hangt samen met de vraag of het noodzakelijk of wenselijk is om voor bepaalde typen onderwerpen beleid te ontwikkelen. Overwegingen zijn dan vaak: Betreft het een belangrijk probleemveld binnen de gemeente dat aangepakt moet worden? Staat de investering voor het ontwikkelen van beleid in verhouding tot de winst die met het ontwikkelde beleid kan worden gehaald (bijvoorbeeld verkorting van procedures, het ontwikkelen van een goede leefomgevingkwaliteit, duidelijkheid voor alle betrokkenen)? Mede op basis van deze overwegingen is gekozen voor de volgende geluidsonderwerpen: Industrie (inclusief horeca) Wegverkeer Railverkeer Evenementenlawaai Bouwlawaai
3.2.2
Te beschermen objecten Naast de afbakening van de onderwerpen is het van belang te bepalen welke objecten en functies met het te ontwikkelen geluidsbeleid moeten worden beschermd. Er is voor gekozen alleen de objecten en functies te beschermen die vanuit de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer worden beschermd. Het gaat dan om de volgende objecten: Woningen Overige woongebouwen (zoals verzorgingstehuizen) Gebouwen voor onderwijs Ziekenhuizen Verpleeghuizen Andere gezondheidszorggebouwen (zoals medische centra) Terreinen voor woonwagens Woonboten Natuurbeschermingsgebieden
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 13 -
DHV B.V.
Op de voorgaande objecten is de bescherming op grond van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer onverkort van toepassing. Dat neemt niet weg dat de gemeenten ook aandacht hebben voor bijvoorbeeld ‘gewone’ natuurgebieden. Dit blijkt uit de ambities die in paragraaf 3.3.3 zijn verwoord.
3.2.3
Bron-overdracht-ontvanger Met een goede ruimtelijke ordening kan een goede geluidskwaliteit worden bereikt. Dit kan betekenen dat voldoende afstand wordt gehouden tussen geluidsbron en ontvanger, waarmee geluidsknelpunten worden voorkomen. Aangezien ruimte schaars is en we ook te maken hebben met bestaande situaties, kan de oplossing niet altijd in de ruimtelijke ordening worden gevonden. Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidshinder legt de Wet geluidhinder van oudsher prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals toepassing van stille wegdekken. Als daar onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen. De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidsniveau bloot te stellen. Dit leidt tot een efficiënt gebruik van de ruimte. De aandacht voor dit leidende principe is een wezenlijk element van de Wet geluidhinder. De geluidsemissie van auto’s en treinen is een zaak die niet door een gemeente kan worden beïnvloed; hiervoor is het rijk verantwoordelijk. Het rijk bepaalt de eisen voor de typekeuring en is daarin op zijn beurt weer afhankelijk van de afspraken op Europees niveau. Er zijn echter vijf zaken die ook tot de geluidsbron 2 behoren en waarop een gemeente wel degelijk invloed heeft . Dat zijn: de tracékeuze; de verkeersintensiteit; de maximumsnelheid; de samenstelling van het verkeer (het percentage vrachtwagens bepaalt in hoge mate de geluidsproductie); de uitvoering van het wegdek. Nadat eenmaal de optimale afwikkeling van het verkeer is bepaald, blijft als laatste variabele de uitvoering van het wegdek over. Met een uitgekiende samenstelling van het wegdek - denk bijvoorbeeld aan stille dunne deklagen - kan een wezenlijke reductie worden bereikt. De technische ontwikkelingen op dit gebied laten een positief beeld zien. Maatregelen in de overdracht (schermen of wallen) hebben als voordeel dat de buitenruimte van woningen in de omgeving van de weg zoveel mogelijk wordt ontzien. Een evident probleem van deze voorzieningen is de inpasbaarheid, vooral in een stedelijke omgeving waar de ruimte beperkt is. Het is daar vaak niet mogelijk een scherm in te passen. Ook indien wel ruimte is voor afscherming bestaat vaak weerstand tegen het idee van een scherm of een wal. Met de conventionele uitvoeringen hiervan krijgen zowel de wijk als de weg een afgesloten karakter, hetgeen minder aantrekkelijk is. Bovendien bestaat bij veel mensen bij een geluidsscherm het beeld van het saaie, monotone scherm van zo’n twintig jaar geleden, al dan niet voorzien van graffiti. Er zijn echter 2
Het gaat daarbij om de gemeentelijke wegen. Ten aanzien van provinciale en rijkswegen is de invloed van de gemeente beperkter. Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 14 -
DHV B.V.
inmiddels oplossingen bedacht die ook visueel aantrekkelijk kunnen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een wallenstelsel als een fraai parklandschap. Ook kan in sommige gevallen een verdiepte ligging van de weg uitkomst bieden. Maatregelen bij de ontvanger - gevelisolatie - zorgen ervoor dat in ieder geval in de woning een goed woonklimaat is gewaarborgd. Speciale mogelijke maatregelen geluidsisolerende beglazing is het meest toegepaste middel om de gevelisolatie te verbeteren. Uitgangspunt voor voldoende geluidswering is de aanname dat de ramen gesloten worden gehouden. Ventilatie wordt bereikt met suskasten nabij de ramen. Wil de bewoner een raam •afstand openzetten, dan heeft dit uiteraard tot •scherm •intensiteit •isolatie gevolg dat geluid de woning binnendringt. •samenstelling verkeer •wal •‘compensatie’ Dit is een minpunt van een dergelijke •maximum snelheid •verdiepte oplossing. In figuur 3.1 is het principe nog ligging weg •wegdek eens aangegeven. Figuur 3.1: mogelijke maatregelen
Zoals gezegd, stamt het voorgaande principe rechtstreeks uit de Wet geluidhinder en is dus niet nieuw. In de dagelijkse praktijk werd de nadruk echter wel eens al te zeer gelegd op de maatregelen bij de ontvanger, zonder goed te onderzoeken of bronmaatregelen mogelijk waren. Beleidsuitspraak Bij het beperken van geluidshinder worden in eerste aanleg maatregelen aan de bron genomen
3.2.4
Compensatie
slaapkamer aan achterkant balkon aan achterkant
geluidsluwe kant
Een geluidsluwe gevel; Een 'privé-gebied' (een tuin, balkon of park) aan de rustige kant van het huis; Aangepaste indeling van de woning. Gevelisolatie (met ventilatievoorzieningen).
35 dB(A)
gevelisolatie
Niet alleen decibellen op de gevel bepalen of iemand geluidshinder ondervindt. Compenserende factoren kunnen de hinder doen afnemen. Het nadeel van een hoge geluidsbelasting kan worden gecompenseerd door factoren die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende zaken:
tuin aan achterkant
Figuur 3.2: compensatie
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
weergegeven. genoemd.
In de figuur 3.2 is het principe schematisch Dit wordt ook wel akoestische compensatie
18 mei 2006, versie 1.2 - 15 -
DHV B.V.
Naast de akoestische compensatie, die gedeeltelijk wettelijk is verankerd, zijn er ook niet-akoestische compenserende factoren die als positief element kunnen worden gezien in een omgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om: veel groen; een goed openbaar vervoer; een kinderspeelplaatsje. In de literatuur wordt dit wel aangeduid als ‘niet-akoestische compensatie’. Deze niet-akoestische compensatie heeft echter geen wettelijke grondslag. De juridische verankering van compensatie vindt vooral plaats in de procedure hogere waarden (zie hoofdstuk 4).
Beleidsuitspraak In het ontwerpstadium zal het nadeel van een hoog geluidsniveau worden beperkt door het toepassen van akoestische compensatie. Aanvullend kan ook niet-akoestische compensatie in het ontwerpstadium worden toegepast Hoe hoger het geluidsniveau, des te meer compensatie zal worden toegepast
3.2.5
Cumulatie Conform de strekking van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer moet de gemeente rekening houden met cumulatie. Dit is immers de situatie waar een bewoner mee te maken heeft. Recente 3 uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benadrukken dit nog eens. Hoe precies met cumulatie rekening wordt gehouden, is niet op voorhand aan te geven, daar zijn de mogelijkheden te divers voor. Eén ding kan echter wel worden aangegeven: daar waar als gevolg van cumulatie op een gevel een hogere geluidsbelasting optreedt, wordt bij het dimensioneren van de gevelisolatie met deze hogere geluidsbelasting rekening gehouden. Cumulatie heeft overigens alleen betrekking op één gevel van de woning en niet op alle gevels rondom de woning.
spoorlijn weg
woonwijk
Figuur 3.3: cumulatie
Beleidsuitspraak Daar waar als gevolg van cumulatie een hogere geluidsbelasting optreedt, wordt bij het dimensioneren van de gevelisolatie met deze hogere geluidsbelasting rekening gehouden
3
AB 26 oktober 2005, 200503110/1 (Onderbanken), AB 14 december 2005, 200408310/1 (Lelystad), AB 4 januari 2006, 200501564/1 (Aalsmeer) Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 16 -
DHV B.V.
3.2.6
Gebiedsgerichte aanpak Het geluidsbeleid werkt gebiedsgericht. Immers, gezien de verschillen binnen een gemeente zijn de kwaliteitseisen niet voor ieder gebied hetzelfde. Er zal dan ook gedifferentieerd beleid worden ontwikkeld voor de verschillende typen gebieden. Hiervoor zijn verschillende indelingen mogelijk. Op basis van de verschillende gebiedstypen van de Twentse gemeenten komen we tot de volgende indeling:
• • • • • • •
Centrum stedelijk Centrum dorps Stationsgebied Rustige woonwijk Drukke woonwijk Gemengde wijk Stedelijk groen Verkeerszone / knooppunt
• • • • • •
Natuur Buitengebied Landbouwontwikkelingsgebied Extensiveringsgebied Verwevingsgebied Recreatiegebied
Industrie Gemengd bedrijventerrein
In het nader uit te werken geluidsbeleid per gemeente wordt in principe gebruik gemaakt van bovenstaande gebiedstypen of een samenvoeging daarvan. De meeste gemeenten hebben een structuurvisie die ook gebiedstypen kent. Het ligt voor de hand dat een gemeente ook met geluid daarbij aansluit. Naar het zich laat aanzien wijken deze niet of nauwelijks af van de benamingen in bovenstaande lijst. Hiermee wordt de eenheid van geluidsbeleid van de Twentse gemeenten bevorderd. In bijlage 2 zijn enkele voorbeelden opgenomen van beschrijvingen van bovengenoemde gebiedstypen.
3.3
Ambities
3.3.1
Visualisatie ambities Normaliter worden op een geluidskaart geluidsniveaus weergegeven. Aan technici geeft zo’n kaart veel inzicht. Voor een breder publiek is echter een eenvoudiger 4 weergave mogelijk. Geluidsniveaus zijn daarom vertaald in geluidsklassen, die zijn weergegeven met een getal, een woord en een kleur. De geluidsklassen kunnen op een kaart worden weergegeven. Door de gebruikte bandbreedte geven deze kaarten een globaal beeld.
geluidsklasse 2
zeer rustig
1
rustig
0
redelijk rustig
VL
RL
IL
40
47
40
45
52
44
50
57
48
55
60
52
60
65
57
65
70
60
-1 onrustig -2 zeer onrustig
VL staat voor verkeerslawaai, RL voor railverkeerslawaai en IL voor industrielawaai. Alle getallen zijn uitgedrukt in LAeq etmaalwaarde. De getallen voor VL en RL worden met de wijziging van de Wet geluidhinder in 2006 omgezet in de nieuwe dosismaat Lden en worden dan met
-3 lawaaiig -4 zeer lawaaiig
Figuur 3.4: geluidsklassen
4
In bijlage 7 zijn ter illustratie voorbeelden gegeven hoe ‘hard’ de verschillende geluidsniveaus ongeveer klinken. Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 17 -
DHV B.V.
2 dB verlaagd5. Per geluidsklasse staan bij iedere geluidssoort verschillende getallen. Zo wordt bijvoorbeeld het geluid van wegverkeer en railverkeer qua hinderlijkheid verschillend beoordeeld. Het geluid van een trein wordt als minder hinderlijk ervaren dan van wegverkeer.
3.3.2
Geluidsprofielen De in de vorige paragraaf beschreven geluidsklassen kunnen op een plattegrond worden weergegeven. Wil men echter iets over de akoestische kwaliteit van een gebied zeggen, dan zijn ook de aantallen 6 woningen in de verschillende geluidsklassen van belang. De percentages worden uitgezet in de figuur hiernaast. Dit noemen we het geluidsprofiel van het gebied. Behalve dat het geluidsprofiel een indruk geeft van de kwaliteit van het gebied zelf, maakt het geluidsprofiel het mogelijk verschillende gebieden te vergelijken en een geluidsprofiel van de hele gemeente te maken. geluidsprofiel gebied
Afhankelijk van het profiel van de gemeente en de behoefte daartoe kan ervoor worden gekozen een geluidsprofiel op te stellen. Het betreft overigens geen noodzakelijk onderdeel van het geluidsbeleid, maar geeft inzicht in de geluidskwaliteit van het betreffende gebied. Zo kan met een geluidsprofiel de bestaande geluidssituatie in een gebied worden beoordeeld, of kan met behulp van een gewenst profiel een nieuw gebied worden ontworpen.
7% 11%
18%
zeer rustig rustig redelijk rustig
11%
onrustig 32%
21%
zeer onrustig law aaiig zeer law aaiig
Figuur 3.5: geluidsprofiel
3.3.3
Ambities per gebiedstype voor nieuwe situaties Met behulp van het voorgaande kan de ambitie voor de verschillende gebiedstypen worden bepaald. Het gaat daarbij om de bescherming van woningen in de onderscheiden gebiedstypen als gevolg van weg- en railverkeerslawaai. Voor industrielawaai wordt een andere werkwijze gevolgd. Daar gaat het uiteraard ook om de bescherming van woningen, maar deze wordt tot uitdrukking gebracht in de normstelling in vergunningen en ander eisen. In hoofdstuk 6 wordt dit uitgewerkt.
5
Dit geldt zowel voor de bovenstaande tabel alsook voor de in het document genoemde geluidsnormen voor weg- en railverkeer. 6 Kortheidshalve wordt verder over ‘woningen’ gesproken. Er kunnen uiteraard ook andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn. Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 18 -
DHV B.V.
7
Tabel 3.1: ambitietabel (nieuwe situatie)
Natuur Buitengebied Agrarisch ontwikkelingsgebied Extensiveringsgebied Verwevingsgebied Recreatiegebied
Geluidsbron Weg- en railverkeer u B 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1
Industrie Gemengd bedrijventerrein
-1 -1
Gebiedstype
p
-1 -1 -1 -1 -1 geluidsklasse
0 0 -1 0 0 0 0
Centrum stedelijk Centrum dorps Stationsgebied Rustige woonwijk Drukke woonwijk Gemengde wijk Stedelijk groen Verkeerszone / knooppunt
-2 -2
-1
-2
-3 -3
2
zeer rustig
1
rustig
0
redelijk rustig
-1 -2 -1 -2 -2 -1 -1 -2
-3 -3 -3 -2 -3
-1 onrustig
-1
-2
-4 zeer lawaaiig
-3
-4
-2 zeer onrustig -3 lawaaiig
Per gebiedstype zijn er drie mogelijkheden8: b, u en p. Deze staan voor: • basiskwaliteit: betreft de basiskwaliteit in een gebied. Deze omvat de na te streven geluidsklasse voor de te beschermen objecten in een bepaald gebied. • uitzondering: deze geluidsklasse wordt bij uitzondering toegepast. Toepassing is alleen mogelijk met daarbij de vereiste akoestische compensatie. Hierbij kan worden gedacht aan woningen aan de rand van een gebied die langs een drukke weg liggen. • plafond: deze geluidsklasse wordt bij hoge uitzondering toegepast; deze mag niet worden overschreden. Er wordt nog juist aan de toepasselijke norm van de Wet geluidhinder voldaan. Verdergaande akoestische compensatie is hier vereist. Hierbij kan worden gedacht aan bijzondere plekken, zoals een torenflat bij een knooppunt, een kruispunt of een inbreiding langs een drukke weg9. Het gaat veelal om situaties waarbij cumulatie van het geluid van verschillende bronnen (zoals twee wegen of een weg en een spoorlijn) een rol speelt. In zo’n geval wordt uitdrukkelijk met cumulatie rekening gehouden; de ambitie geldt dus voor de gecumuleerde waarde. Bij woongebieden, centrumgebieden en werkgebieden gaat het om de bescherming van woningen. Bij de natuurfuncties gaat het niet om woningen maar om het gebied zelf.
7
Voor de gebiedstypen met een plafondwaarde van –3 geldt dat in het bijzondere geval van ‘vervangende nieuwbouw’ de klasse –4, zeer lawaaiig kan worden toegestaan. 8 Deze onderverdeling sluit aan op de systematiek van de Wet geluidhinder. Daar wordt gesproken over ‘voorkeurswaarde’ en hogere waarde’. 9 In het bijzondere geval van ‘vervangende nieuwbouw’ kan de klasse ‘zeer lawaaiig (-4)’ worden toegestaan. In geval van een ‘buitenstedelijke situatie’ (bijvoorbeeld rijksweg langs een woonwijk) geldt op grond van de Wet geluidhinder een beperking: maximaal is de klasse tot aan zeer onrustig (-2) toelaatbaar. Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 19 -
DHV B.V.
Figuur 3.6:
voorbeeld ambities in centrumgebied
2 1 0 -1 -2 -3 4
Figuur 3.7 voorbeeld ambities in binnenstad
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 20 -
DHV B.V.
De ambitietabel heeft de meeste waarde voor nieuwe situaties. Bij nieuwe situaties kan immers gestuurd worden. Aansluiting bij structuurplan of structuurvisie ligt voor de hand. Voor bestaande situaties vormt de ambitietabel een referentiekader voor het vormen van een oordeel over het desbetreffende gebied. In de meeste blokjes is slechts één geluidsklasse aangegeven. Sommige blokjes omvatten meer geluidsklassen. Hiermee wordt bedoeld dat binnen dit blokje de laagste klasse de voorkeur heeft, maar dat zo nodig de hogere klasse ook acceptabel is.
2 1 0 -1 -2 -3 4
Figuur 3.8: voorbeeld ambities in verkeerszone
Het gebiedstype verkeerszone/knooppunt betreft een gebied met een hoge dynamiek, waarin sprake is van concentratie van verkeersbewegingen op een beperkt oppervlak. Deze gebieden kennen dan ook overal relatief hoge geluidsniveaus. Daar staat tegenover dat andere gebieden qua verkeers- en geluidsdruk worden ontzien. Om die reden is ervoor gekozen om in uitzonderlijke gevallen woningen te bouwen in de klasse –4, zeer lawaaiig. De hoogst toelaatbare grenswaarden van de Wet geluidhinder worden dan overschreden. Daarbij gelden de volgende opties: ‘dove gevels’, volgens paragraaf 4.2 toepassing van de systematiek van de Interimwet Stad-en-milieubenadering, volgens 4.2 toepassing van uitgebreide akoestische compensatie, volgens 3.2.4 aandacht voor ventilatievoorzieningen inachtneming van de grenswaarden voor luchtkwaliteit
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 21 -
DHV B.V.
3.4
Organisatorische verankering Geluid staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter geheel. Bij het totale proces van stedelijke ontwikkeling moeten tal van afwegingen plaatsvinden, waarbij het voorkomen van geluidshinder een onderdeel is. Het geheel van al deze afwegingen resulteert in een stedenbouwkundige invulling van een plangebied met een bepaalde 'ruimtelijke kwaliteit'. In de gemeentelijke organisatie zal moeten worden geborgd dat geluid op het juiste moment in het planproces wordt betrokken. Bij de organisatorische borging kan gedacht worden aan de volgende elementen: het organisatorisch en procedureel borgen dat geluid als ontwerpvariabele wordt aangehouden; procedureel borgen van verleende hogere waarden; procedureel borgen van geluid als beoordelingsaspect bij vrijstellingprocedures voor bouwen binnen geluidzones; aandacht voor handhaving inzake het Bouwbesluit. In steeds meer gemeenten is of wordt het principe van projectmatig werken ingevoerd. Deze werkwijze stimuleert het structureren van werkprocessen, waarbij van tevoren wordt nagedacht over welke aspecten en partijen betrokken moeten worden en op welk moment. Het gaat dan in feite om een procedurele borging. Beleidsuitspraak Geluidsaspecten worden zoveel als mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken. De rol van de milieuafdeling zal meer gericht zijn op het voorkomen of oplossen van problemen dan het enkel toetsen aan de geluidwet- en regelgeving Bij het calculeren van de plankosten bij reconstructies worden de kosten voor het uitvoeren van akoestische onderzoeken en de kosten voor eventuele maatregelen bij bron, overdracht en/of ontvanger meegenomen
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 22 -
DHV B.V.
4
HOGERE WAARDE
4.1
Procedure hogere waarde
4.1.1
Huidige situatie (voor wijziging Wet geluidhinder) De procedure hogere waarde is een begrip uit de Wet geluidhinder. Hij wordt bijvoorbeeld gevoerd bij de aanleg van een weg, de aanleg van een industrieterrein met ‘grote lawaaimakers’ of bij de bouw van een woning langs een weg of bij zo’n industrieterrein. De procedure wordt gevoerd indien in zo’n situatie de voorkeursgrenswaarde (50 dB(A)) bij een woning zal worden overschreden. Doel hiervan is het aantal woningen dat een hoge geluidsbelasting ondervindt zoveel mogelijk te beperken. De wetgever heeft dit gedetailleerd en uitputtend geregeld. Deze regeling heeft de volgende kenmerken: Een hogere waarde is niet ongelimiteerd. Er is altijd een bovengrens. Helaas is dit niet één getal, maar hangt de maximale hoogte ook samen met de specifieke situatie, bijvoorbeeld met de vraag of het om een binnenstedelijke of buitenstedelijke situatie gaat. Door de combinatie van dergelijke situaties met verschillende maximale waarden is sprake van een onoverzichtelijk stelsel van (on)mogelijkheden. Verder zijn aan het toepassen van een hogere waarde altijd voorwaarden verbonden. Zo moet er altijd voor worden gezorgd dat het geluidsniveau binnenshuis niet meer bedraagt dan 35 dB(A) Dit wordt bereikt door het toepassen van (extra) gevelisolatie. Daarnaast bestaan er voorschriften voor woningindeling, een geluidluwe gevel e.d. (paragraaf 3.2.4 over compensatie is hier een populaire samenvatting van). De initiatiefnemer (vaak de gemeente) vraagt de hogere waarden aan bij de provincie. Deze stelt de hogere waarden vast op basis van de wettelijke criteria en kan daar bovendien nog provinciaal beleid aan toevoegen. De procedure vindt meestal plaats nadat de gemeente een bestemmingsplan of art.19 procedure heeft voorbereid. De procedure voor het vaststellen van hogere waarden kost daarom meestal extra tijd. Praktisch gezien bedraagt de totale proceduretijd ongeveer een half jaar, waarvan 3 tot 4 maanden gerelateerd zijn aan de provinciale aanvraag en vaststelling. Al met al is dit stelsel star en ingewikkeld.
4.1.2
Nieuwe situatie (na wijziging Wet geluidhinder) Met de wijziging van de Wet geluidhinder wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van de hogere waarden voor de meeste gevallen gedecentraliseerd naar de gemeenten. Tegelijkertijd komen de meeste van de hiervoor genoemde gedetailleerde voorwaarden te vervallen. De gemeente dient desondanks voldoende alternatieven te onderzoeken die helpen om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen (onderzoeksplicht) en de noodzaak tot een hogere waarde duidelijk te motiveren (motiveringsplicht). De uitgangspunten en beleidsuitspraken die in deze model-geluidsnota visiedocument worden behandeld, sluiten hier naadloos op aan. Er wordt al het nodige voorwerk verricht. Voordeel van de decentralisatie is dat er beter kan worden aangesloten bij de gemeentelijke omstandigheden en er is tijdwinst. De procedure voor het vaststellen van de hogere waarden zal namelijk in de pas moeten lopen met de ruimtelijke planprocessen zoals het opstellen van een bestemmingsplan of
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 23 -
DHV B.V.
het volgen van een art.19 procedure. Zo dient ten behoeve van het bestemmingsplan eerst de hogere waarde te worden vastgesteld voordat het bestemmingsplan kan worden vastgesteld. Beleidsuitspraak Bij het uitvoeren van een hogere waardeprocedure worden in ieder geval de volgende uitgangspunten betrokken: 1. Allereerst wordt bekeken wat de basiskwaliteit in het desbetreffende gebied is; 2. Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn om de basiskwaliteit (zoveel mogelijk) te realiseren volgens de volgorde bron-overdracht-ontvanger; 3. Wanneer ondanks de maatregelen de basiskwaliteit niet kan worden gerealiseerd, worden compenserende maatregelen genomen. Hoe hoger het geluidsniveau, des te meer compensatie wordt toegepast.
4.2
Hoog geluidsbelaste gebieden Soms bestaat er behoefte om woningen te bouwen in een hoog geluidsbelast gebied. Dit doet zich vooral voor in het centrum van steden, waar soms in een klein gebied verdichting plaatsvindt. De maximaal toelaatbare hogere waarde wordt, ondanks alle inspanningen, overschreden. Voor zo’n situatie bestaan twee oplossingen, namelijk het toepassen van dove gevels en Stad en Milieu.
4.2.1
Dove gevels Een dove gevel of een voorzetgevel (waaronder vliesgevels bij flats) kan hier een oplossing bieden. Dit maakt het mogelijk om, binnen het wettelijke systeem, woningen te bouwen in een hoog geluidsbelast gebied. Voorwaarde is uiteraard dat het gemeentebestuur dit uit het oogpunt van leefbaarheid aanvaardbaar en gewenst acht. Hogere waarden hoeven niet te worden aangevraagd. Zie bijlage 3 voor een nadere toelichting.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
dove gevel bevat geen te openen delen zodanige geluidsisolatie dat een binnenniveau van 35 dB(A) wordt bereikt voorzetgevel (transparant) geluidsscherm voor de gevel
18 mei 2006, versie 1.2 - 24 -
DHV B.V.
Beleidsuitspraak In het kader van de Wet geluidhinder kan bij (te) hoge geluidsbelastingen een dove gevel een oplossing bieden, met alle daarbij behorende kanttekeningen.
4.2.2
Stad en Milieu Op 1 februari 2006 is de Interimwet Stad-en-milieubenadering in werking getreden. De systematiek hiervan is in het volgende schema samengevat.
stap 1
stap 2
brongerichte maatregelen
benutting ruimte in wetgeving
kosten
stap 3 afwijken wetgeving
dB’s
Figuur 4.1: schema Stad en Milieu
4.2.3
1.
Stap 1 gaat om het principe ‘bron – overdracht – ontvanger’. Dit principe is al in paragraaf 3.2.3 behandeld.
2.
Stap 2 is de fase waarin de wettelijke mogelijkheden worden bezien. Belangrijk is de terugkoppeling onderlangs via de afweging tussen winst in dB’s en de kosten.
3.
Stap 3 kan aan de orde komen wanneer ondanks alle inspanning de wettelijke maxima worden overschreden en men toch wil bouwen. Compensatie van de hoge geluidsbelasting speelt dan een belangrijke rol. Bij het zetten van deze derde stap zal de GGD moeten worden betrokken met betrekking tot de effecten voor de volksgezondheid.
(Over)belasting van de woning
bedenkelijke woonkwaliteit
Evenals bij de dove gevel verdient het volgende aandacht. Lawaai aan één kant van het huis hoeft niet zo’n probleem te zijn, mits het aan de andere kant rustig is. Lawaai aan twee kanten is echter teveel van het goede. Om binnenshuis ongestoord te kunnen leven, moeten voor- en achtergevel worden geïsoleerd. Er ontstaat dan een bunker, waarin de bewoners zich moeten verstoppen voor de – bijna letterlijk –
vijandige buitenwereld.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 25 -
DHV B.V.
Beleidsuitspraak In de planontwikkeling van hoog geluidsbelaste gebieden zal worden gestreefd naar een optimale mix van akoestische en niet-akoestische compensatie.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 26 -
DHV B.V.
5
THEMA VERKEER
5.1
Inleiding Naast de algemene ambities uit het vorige hoofdstuk is er een aantal geluidsthema’s waar specifieke ambities voor moeten worden geformuleerd. Het gaat dan om de thema’s verkeerslawaai, industrielawaai, evenementenlawaai, bouwlawaai en airconditioninginstallaties bij particulieren. In dit hoofdstuk wordt per thema beschreven welke beleidskeuzes gemaakt worden.
5.2
Wegverkeer Als gevolg van de groei van het wegverkeer neemt de geluidsbelasting ook toe. Er wordt weliswaar rekening gehouden met technische innovaties waardoor voertuigen steeds stiller worden, maar dit zal niet voldoende zijn om de groei van de geluidsbelasting tegen te gaan. Voor een aantal situaties zijn dan ook verdergaande maatregelen wenselijk. De gemeente heeft een aantal mogelijkheden om de geluidsbelasting terug te dringen, waaronder maatregelen in de verkeersstructuur en type wegdek en aanpassing van functies en invulling van een plangebied. Voor een optimale toepassing van deze mogelijkheden is het vroegtijdig betrekken van geluidsaspecten bij de verkeersinrichting en beheer en onderhoud van het wegennet essentieel. Geluid zal dan ook een vast onderdeel moeten zijn van de integrale afweging. Naast geluidseffecten heeft verkeer ook effect op de luchtkwaliteit. Maatregelen om geluid terug te dringen kunnen ook effect hebben om de luchtkwaliteit te verbeteren, terwijl een enkele maatregel contraproductief is. Om die reden moet dan ook - naast geluid - rekening worden gehouden met het luchtaspect. Beleidsuitspraak Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de effecten van geluid. De ambities met betrekking tot verkeersgeluid worden hierna verder uitgewerkt: autonome ontwikkelingen; reconstructies; luchtkwaliteit; mogelijke maatregelen; een saneringsprogramma voor weg- en railverkeer; toepassing stille wegdekken
Autonome ontwikkelingen
De geluidsbelasting in een gebied is geen statisch gegeven. De algemene lijn is dat de verkeersintensiteit in de tijd - zonder het treffen van maatregelen - zal toenemen. Wanneer niet met deze autonome ontwikkelingen rekening wordt gehouden zal de geluidsbelasting als gevolg van verkeerswegen, die nu nog aan de geluidsnormen voldoen, op termijn de geluidsnormen overschrijden. Ook bestaan er situaties die ooit zijn ontworpen met een bepaalde geluidsbelasting, maar waar als gevolg van de autonome toename van het verkeer de geluidsbelasting hoger is geworden (het zogenaamde handhavingsgat). In de passage over stille wegdekken (verderop) is aangegeven dat toepassing van stille wegdekken in stedelijk gebied een kosteneffectief middel is om het geluidsniveau als gevolg van wegverkeer terug te brengen.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 27 -
DHV B.V.
Beleidsuitspraak Stille wegdekken kunnen als instrument worden ingezet om geluidstoename als gevolg van groei van het wegverkeer te compenseren.
Luchtkwaliteit
Auto’s veroorzaken naast geluid ook luchtverontreiniging. Luchtkwaliteit is in verschillende gemeenten in Twente een punt van aandacht. Op luchtkwaliteit is het Besluit luchtkwaliteit 2005 van toepassing. Dit besluit is een implementatie van Europese regelgeving. Hierin worden eisen genoemd waaraan de luchtkwaliteit in gemeenten moet voldoen (uiterlijk) in 2010. De gemeenten waar luchtkwaliteit een punt van aandacht is, zullen bij het ontwikkelen van hun geluidsbeleid tevens aandacht schenken aan het nemen van maatregelen op het gebied van luchtkwaliteit. Mogelijke maatregelen
Om de geluids- en luchteffecten van het wegverkeer te beperken kan aan het volgende worden gedacht: Bij het beperken van geluidshinder worden in eerste aanleg maatregelen aan de bron genomen; Bij de aanbesteding van stadsbussen wordt rekening gehouden met de geluids- en luchtemissie10; Bij de aanschaf van gemeentelijk materieel11 is geluid een aandachtspunt; Nieuwe rondwegen moeten in principe voldoen aan klasse 0 (de voorkeurswaarde van 50 dB(A) van de Wet geluidhinder), het gaat immers om woningen waar het nu rustig is; Bij het aanleggen van verkeersdrempels is geluid een aandachtspunt: toepassing van verkeersdrempels alleen in verblijfsgebieden en niet bij ontsluitingswegen: bij 50 km wegen geen drempels, bij 60 km gebieden alleen drempels op voldoende afstand van woningen; Om luchtverontreiniging te voorkomen moet stagnatie van het verkeer worden voorkomen en verkeersbewegingen in verband met het zoeken naar een parkeerplaats zoveel mogelijk worden beperkt. Geluidsschermen langs Rijkswegen in aandachtsgebieden waar de geluidsbelasting meer is dan 55 dB(A), zo mogelijk koppelen van werkzaamheden; Bij nieuwbouw van woningen langs het spoor worden geluidsschermen toegepast; Bij nieuw te bouwen woningen moet er vanaf de klasse ‘zeer onrustig’ in principe ten minste één geluidsluwe gevel zijn; de buitenruimte (tuin of balkon) moet in principe aan de geluidsluwe kant liggen. Indien een woning echter als enige buitenruimte een balkon aan de voorzijde heeft, moet dit afsluitbaar zijn; Daarnaast zijn de volgende maatregelen denkbaar: Reductie verkeersintensiteit o verkeer zoveel mogelijk concentreren op hoofdroutes stad/stedelijk gebied Veranderen verkeerssamenstelling (vrachtwagens) o zwaar vrachtverkeer in woonwijken verminderen Verlagen van de maximumsnelheid Scheiding verkeersgebieden en verblijfsgebieden. In verblijfsgebieden wordt zoveel mogelijk een snelheid van 30 km per uur ingevoerd; Aanleggen van geluidsreducerend wegdek Veranderen van het wegprofiel 10 11
Zo worden in Twente nieuwe bussen ingezet met roetfilters en die voldoen aan de Euro 3 norm. Zoals veegwagens en bladblazers.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 28 -
DHV B.V.
Verdiept aanleggen van wegen o Dosering van verkeersstromen (bijvoorbeeld instellen van ‘venstertijden’) Goede bewegwijzering en reizigersinformatie Flankerend beleid (parkeerbeleid, stimuleren openbaar vervoer, locatiebeleid) o gebruik langzaam verkeer stimuleren12, waaronder het aantrekkelijk maken van fietspaden Geluidsreductie aan het voertuig, bijvoorbeeld door het toepassen van stille banden of ‘piekmaatregelen’ aan vrachtwagens die winkels bevoorraden (voor deze maatregelen kan de gemeente alleen stimulerend optreden). Saneringsprogramma voor weg- en railverkeer
In zijn algemeenheid is een saneringssituatie een situatie die in het verleden is scheefgegroeid en die verbetering behoeft. In het kader van wegverkeerslawaai is een saneringssituatie als volgt gedefinieerd: een geval, waarin op 1 maart 1986 een weg aanwezig was terwijl op dat tijdstip binnen de zone van de weg woningen aanwezig waren met een geluidsbelasting van meer dan 60 dB(A). Uitgezonderd zijn woningen waarop na 1 januari 1982 het regime 'nieuwe situaties' van toepassing was. Alle woningen die onder de sanering vallen en nog niet eerder zijn gemeld, kunnen binnen de genoemde termijn alsnog bij het rijk gemeld worden. Hierbij hoeft nog niet aangegeven te worden welke saneringsmaatregelen (bijvoorbeeld een geluidsscherm of gevelisolatie) er getroffen zullen worden. De meldingstermijn voor te saneren woningen loopt onder de nieuwe Wet geluidhinder door tot twee jaar nadat de gewijzigde wet van kracht is geworden. Na die termijn is sanering natuurlijk nog wel mogelijk, maar dan op kosten van de gemeente. Burgemeester en wethouders moeten een saneringsprogramma opstellen. Hierin worden de maatregelen vermeld die in aanmerking komen om de geluidsbelasting zoveel mogelijk terug te brengen tot 45 dB(A); zo nodig worden de gevelmaatregelen vermeld die nodig zijn om de geluidsbelastingen in de woningen te beperken. Burgemeester en wethouders moeten het programma van maatregelen voorleggen aan de minister. Deze moet vervolgens twee besluiten nemen. In de eerste plaats moet hij een hogere waarde (Maximaal Toegelaten Waarde; MTG) vaststellen voor de daarvoor in aanmerking komende woningen. De wettelijke maximale binnenwaarde in woningen is na sanering 45 dB(A). De gemeenten streven, in overeenstemming met het landelijk beleid, naar een maximale binnenwaarde van 40 dB(A). Voor ‘officiële’ saneringswoningen (A- en Raillijstwoningen) is of komt van rechtswege, via ISV of projectsubsidies, saneringsbudget beschikbaar. Voor de overige woningen stelt VROM geen budget beschikbaar ondanks het feit dat de Wet geluidhinder wel aangeeft dat woningen met een geluidbelasting van 60 dB(A) of hoger gesaneerd moeten worden. De geluidsbelasting bij deze woningen kan door autonome groei vaak net zo hoog of zelfs hoger zijn dan bij woningen die wel in aanmerking komen voor geluidssanering. Bij de woningen die wel in aanmerking komen voor sanering gaat het namelijk om woningen die al in 1986 een te hoge geluidbelasting hadden. Voor situaties die daarna zijn ontstaan is formeel de gemeente (als wegbeheerder) verantwoordelijk. Afhankelijk van de binnenwaarde van belaste woningen (meer dan 45 dB(A)) en toekomstige ontwikkelingen (andere geluidswerende voorzieningen / maatregelen) wordt bezien of verdere uitvoering van gevelsaneringen noodzakelijk is. Naast gevelsaneringen worden ook schermsaneringen toegepast. Langs rijkswegen waar een hogere geluidsbelasting dan 55 dB(A) heerst, worden indien mogelijk geluidsschermen geplaatst.
12
Ook met het Regionaal Verkeer en vervoersplan Twente wordt ingezet op het stimuleren van fietsgebruik.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 29 -
DHV B.V.
Stille wegdekken
Als gouden regel geldt dat geluidshinderbestrijding bij voorkeur bij de bron begint. Stille wegdekken kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Hierover kan het volgende worden gezegd. Hoewel de aanleg en het onderhoud van stille wegdekken duurder zijn dan een ‘standaard’ wegdek, kan deze optie toch de meest kostenefficiënte zijn. Extra voorzieningen ter voorkoming of vermindering van geluid (zoals geluidsschermen en isolatie van woningen) kunnen immers met de aanleg van een stil wegdek gedeeltelijk of volledig worden uitgespaard. Ook kan een stil wegdek uitkomst bieden in situaties waar de overige maatregelen niet toepasbaar zijn. Zo zijn in een stedelijke omgeving geluidsschermen vaak lastig in te passen. Naast het financiële aspect is natuurlijk ook de leefomgeving gebaat bij stillere wegdekken, zeker in het relatief drukke stedelijke gebied. Het aantal gehinderden en het totale geluidsbelaste oppervlak nemen hiermee af. Een ander milieuvoordeel van stille wegdekken is dat zij de omgeving niet visueel vervuilen. Er hoeven geen aanpassingen gedaan te worden aan de bestaande omgeving van de weg. Wegen waarvan de gemeente beheerder is en die in aanmerking komen voor de toepassing van stille wegdekken zijn de gebiedsontsluitingswegen. Het spreekt vanzelf dat daarbij rekening wordt gehouden met technische beperkingen, het financiële aspect en met het schema van wegonderhoud. Beleidsuitspraak Toepassing van geluidsarme wegdekken zal worden bevorderd bij groot wegonderhoud bij gebiedsontsluitingswegen (50 km-wegen). Daarbij zal voor 30 km-gebieden toepassing van stille klinkers worden gestimuleerd waar dat past bij het karakter van het gebied
De ontwikkelingen op het gebied van stil asfalt gaan snel. De gemeente Hengelo heeft goede ervaringen opgedaan met stil asfalt en de financiële consequenties in beeld gebracht.
5.3
Railverkeer Het gebied van de regio Twente wordt door enkele spoorlijnen doorkruist. In verschillende Twentse gemeenten lopen de spoorlijnen door dicht bevolkt gebied en zorgen in enkele gevallen voor geluidsknelpunten. Beleid
In paragraaf 3.3.3 zijn de ambities met betrekking tot railverkeerslawaai voor de verschillende gebiedstypen aangegeven. Maatregelen
Het aantal geluidsbelaste woningen wordt zo laag mogelijk gehouden door geluidwerende schermen.13 Vanuit esthetische motieven is een goede inpassing van de schermen in de directe woonomgeving van groot belang. 13
De voorkeur ligt bij het toepassen van bronmaatregelen, zoals toepassing van raildempers. ProRail past deze om financiële redenen echter niet toe. Een groot deel van de spoorstaven in Twente is inmiddels al vervangen, waardoor het aanbrengen van raildempers voorlopig niet meer aan de orde is. Toepassing van geluidsschermen ligt nu dan ook meer voor de hand.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 30 -
DHV B.V.
6
THEMA BEDRIJVEN
6.1
Inleiding Onder de term 'industrie' vallen alle bedrijfsmatige activiteiten. Dit loopt uiteen van timmerfabrieken en transportbedrijven, horeca, detailhandel en kantoorgebouwen. Het geluid dat deze bedrijven produceren noemt men ‘industrielawaai’. Het is nu eenmaal in geluidsland gangbaar om over ‘industrielawaai’ en niet over ‘bedrijvenlawaai’ te spreken, ook al associeert men een café niet met industrie. Wet milieubeheer
Daarnaast kan een onderverdeling worden gemaakt in bedrijven die wel en niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer (Wm) vallen. Vrijwel alle bedrijven vallen onder de Wet milieubeheer. Hierbinnen bestaan twee subcategorieën. • vergunningplichtige bedrijven, deze hebben een vergunning nodig met een geluidsvoorschrift op maat; • meldingsplichtige bedrijven, deze vallen onder algemene milieuregels (de zogenaamde artikel 8.40 amvb’s). Voor deze bedrijven geldt een standaard geluidsvoorschrift. Ze hebben geen vergunning nodig, maar moeten zich melden bij het bevoegd gezag.
vrijwel alle bedrijven
Wm
•vergunningplichtig •meldingplichtig
APV
bedrijven met geringe milieuimpact
Er blijft dan nog een enkele kleinschalige activiteit over die niet onder de Wm valt, zoals een kleine schoenmaker en naaiatelier. Om de milieubelasting van deze activiteiten te beperken gelden de regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
6.2
Normstelling Duidelijkheid vooraf
Normstelling is het centrale thema als het gaat over het beleid ten aanzien van bedrijven. Dit hoofdstuk geeft deze normen aan. Dit geeft duidelijkheid vooraf. De inwoners van een gemeente kunnen kennisnemen van het beschermingsniveau dat de gemeente in een bepaald gebied passend acht. Indien zich ergens een bedrijf wil vestigen is op voorhand duidelijk welke eisen de gemeente zal stellen. Deze duidelijkheid werkt ook de andere kant op. Wanneer een ondernemer zich in een gemeente wil vestigen wenst hij duidelijkheid over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Wanneer al op dat moment duidelijk is aan welke geluidsnormen het bedrijf moet voldoen, kan al in een vroeg stadium worden beoordeeld wat dit betekent voor het bedrijf. De praktijk leert dat bedrijven deze duidelijkheid vooraf ook graag willen en dat dit een bedrijf zeker niet ‘afschrikt’. Met duidelijke normen kunnen al in de acquisitiefase potentiële bedrijven worden geïnformeerd over de voorwaarden die in het desbetreffende gebied in de gemeente gelden. Bedrijven kunnen dan al anticiperen op deze voorwaarden. Dit kost een bedrijf minder geld en tijd dan het nemen van maatregelen achteraf. Bij de normstelling voor geluid is het onderscheid tussen vergunningplichtige en meldingsplichtige bedrijven van belang.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 31 -
DHV B.V.
Vergunningplichtige bedrijven
Bij vergunningplichtige bedrijven wordt de norm per bedrijf vastgesteld. Er wordt dan ook een milieuvergunning ‘op maat’ afgegeven. Al tientallen jaren is het in Nederland gebruikelijk om een etmaalwaarde van 40, 45 of 50 dB(A) op te leggen, afhankelijk van de omgeving waar het bedrijf is gevestigd. Meldingsplichtige bedrijven
Voor meldingsplichtige bedrijven, ofwel ‘artikel 8.40 amvb-bedrijven’, zijn algemene regels per categorie van bedrijven vastgelegd in de bijbehorende amvb. Zo geldt één geluidsnorm voor alle bedrijven in die categorie. Deze bedraagt 50 dB(A) etmaalwaarde14. Een gemeente kan echter door middel van een nadere eis een andere grenswaarde opleggen, beter passend bij de omgeving.
6.3
Nieuw en bestaand In het kader van normstelling is het onderscheid tussen nieuwe en bestaande situaties van cruciaal belang. Wij spreken over een nieuwe situatie, als er sprake is van vestiging van een bedrijf op een bepaalde locatie15. Alle andere situaties zijn bestaand. De normen voor nieuwe situaties zijn gebaseerd op het geluidsniveau dat de gemeente maximaal toelaatbaar acht in een bepaald gebied. Voor bestaande situaties – en dat zijn verreweg de meeste – kunnen, indien nodig, hogere normen worden gehanteerd. Zoals wetgeving en jurisprudentie onderscheid maken in bestaande en nieuwe situaties, wordt ook met het gemeentelijk geluidsbeleid dit onderscheid gemaakt. De behandeling in deze nota is als volgt: paragraaf 6.5 nieuwe vergunningplichtige bedrijven paragraaf 6.6 bestaande vergunningplichtige bedrijven paragraaf 6.7 nieuwe meldingsplichtige bedrijven paragraaf 6.8 bestaande meldingsplichtige bedrijven
6.4
Twee basisprincipes Stand still
Een belangrijk uitgangspunt in de normstelling voor bedrijven is het stand-still principe. Dit principe houdt in dat de gemeenten er zoveel mogelijk naar streven de geluidsbelasting die nu in een omgeving aanwezig is, niet te laten toenemen. Dit principe is dus gericht op de bescherming van de omgeving tegen geluidsoverlast. Dit is concreet gemaakt met een normstelling voor vergunningplichtige bedrijven en de beoordeling van meldingsplichtige bedrijven, uitgewerkt in de paragrafen respectievelijk 6.5 tot en met 6.8, aangevuld met een verfijning in paragraaf 6.9. Niet meer geluid dan nodig
Dit principe houdt in dat de gemeenten ervan uitgaan dat ieder bedrijf de voorzieningen treft die in zijn branche gebruikelijk zijn, naar de actuele stand van de techniek. Het geeft immers geen pas dat een bedrijf onnodig veel lawaai maakt. Een basisniveau aan voorzieningen mag van ieder bedrijf worden verwacht. Door dit van ieder bedrijf te verlangen, wordt in het algemeen voldaan aan het zogenaamde 14
Dit geldt, strikt genomen, alleen voor amvb’s vanaf 1998. Dit zijn de belangrijkste. Oudere amvb’s kennen een andere wijze van normstellen. Deze wordt hier niet behandeld. 15 Dit is een niet-juridische formulering. Bij vergunningplichtige bedrijven zijn ook bedrijfsonderdelen die niet door een vergunning zijn gedekt, ‘nieuw’. Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 32 -
DHV B.V.
BBT (Best beschikbare technieken) beginsel, dat in de Wet milieubeheer is opgenomen. Naast het milieubelang speelt ook het economisch belang een rol. In kritische situaties, bijvoorbeeld waar een ‘lawaaiig’ bedrijf en woningen dicht bij elkaar liggen, kan het nodig zijn dat verdergaande maatregelen worden getroffen. In bijlage 5 wordt het principe verder uitgewerkt.
6.5
Nieuwe vergunningplichtige bedrijven Gebiedsgerichte normen
Een belangrijk uitgangspunt voor de normering is de afstemming van de norm op het karakter van de omgeving. Zo zal in een stadscentrum meer geluid kunnen worden toegestaan dan in een rustige woonwijk. Als ondernemers zich ergens willen vestigen is zowel voor hen als voor de omwonenden vooraf duidelijk welke geluidsnormen voor het gebied gelden. Op basis van de kenmerken van de verschillende gebiedstypen is een normstelling voor nieuwe vergunningplichtige bedrijven gekozen. Daarbij is rekening gehouden met zowel een adequate bescherming van de omgeving als de economische haalbaarheid. Afwegingsfactoren16 daarbij zijn: de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening; expert judgement van de gemeentelijke geluidsdeskundigen en DHV; de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering; geen strengere of soepeler normen dan tot dusver gebruikelijk; de jurisprudentie ter zake. In tabel 6.1 is de normstelling voor nieuwe vergunningplichtige bedrijven aangegeven. De in de tabel gepresenteerde gebiedstypen zijn een samenvoeging van het grote aantal gebiedstypen dat is genoemd in paragraaf 3.2.6. tabel 6.1 norm per gebiedstype no.
gebiedstype
norm (Letm)
17
1
natuur
2
agrarisch/verwevingsgebied
40
3
landbouwontwikkelingsgebied
4
woonwijk
45
5
centrum
50
6
bedrijventerrein (bedrijfswoningen)
18
45 19
45 of 50
20
50 - 65
De normen gelden bij te beschermen objecten van derden, zoals woningen. Aangezien de verschillende gebiedstypen in de gemeente bekend zijn en op een kaart vastliggen, is het mogelijk de normen op een 16
In bijlage 6 wordt dit verder toegelicht. Voor bijzondere activiteiten in zo’n gebied, zoals een motorcrossterrein of een houtzagerij, zal een normstelling op maat moeten worden vastgesteld. Het toepassen van BBT speelt dan nadrukkelijk een rol. 18 Het is wellicht een optie om de dagperiode in agrarische gebieden op 06.00 uur te laten beginnen, in plaats van om 07.00 uur. 19 Zie vorige noot. 20 Afhankelijk van het karakter: 50 indien het gebied een ‘agro-industrieel’ karakter heeft; 45, indien dit niet zo is. 17
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 33 -
DHV B.V.
kaart aan te geven. Voor verdere verfijning kan gebruik worden gemaakt van wat hierna over de rol van de wegenstructuur wordt gezegd. Hiermee wordt een maximale duidelijkheid bereikt. Rol van de wegenstructuur
Wie met de auto door een stadscentrum rijdt, krijgt al snel de indruk dat hier alleen lawaai heerst. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het centrum wordt geassocieerd met veel rumoer. Een normstelling van 50 dB(A) voor industrielawaai is in dit kader op zijn plaats. Naast deze rumoerige kant kennen veel centra ook relatief rustige plekken. Niet alle wegen in het centrum zijn drukke, doorgaande wegen en de horeca is niet overal. Bovendien worden door de compacte bouw veel binnenterreinen afgeschermd van het lawaai, zodat daar een aangename rust heerst. Al met al is het centrum een gebied van uitersten: aan de ene kant drukke wegen en horeca, aan de andere kant redelijk rustige binnengebieden. Voor dergelijke gebieden is een norm van 45 dB(A) etmaalwaarde de meest geschikte waarde. Waar drukke wegen het gebied doorsnijden, wordt dan onderscheid gemaakt tussen normen aan de straatkant en in het binnengebied. Aan de kant van een drukke straat zoals een wijkontsluitingsweg en aan de rand van een bedrijventerrein, winkel- en uitgaansgebied geldt een norm van 50 dB(A); achter de eerstelijns bebouwing in het binnengebied geldt 45 dB(A). Dit alles kan op een kaart zichtbaar worden gemaakt, zie hiervoor figuur 6.1. Het voorgaande kan ook worden toegepast op een buitengebied of een woonwijk. Langs drukke wegen kan een norm van 50 dB(A) worden aangehouden.
bedrijventerrein
Figuur 6.1: voorbeeld normstelling
50 dB(A)
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
45 dB(A)
50 – 65 dB(A)
18 mei 2006, versie 1.2 - 34 -
DHV B.V.
6.6
Bestaande vergunningplichtige bedrijven Bestaande vergunningplichtige bedrijven zijn per definitie voorzien van een vergunning. Wanneer het bedrijf wil uitbreiden en een uitbreidings- of revisievergunning nodig heeft, zijn er in beginsel twee situaties die zich kunnen voordoen. •
•
6.7
Het geluidsvoorschrift in de vergunning van het bestaande bedrijf overschrijdt de gebiedsnorm (tabel 6.1) die geldt voor nieuwe bedrijven niet. In dat geval is er geen probleem en kan de geluidsruimte worden vergund voor het bestaande bedrijf inclusief de uitbreiding tot aan de gebiedsnorm, uiteraard met in achtneming van het BBT beginsel. Het geluidsvoorschrift in de bestaande vergunning bevat een hogere grenswaarde dan in tabel 6.1 voor nieuwe situaties is aangegeven. De Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening geeft aan dat dan de geluidsproductie van de feitelijke bedrijfsvoering (zonder de uitbreiding) opnieuw aan de waarde voor nieuwe situaties (in dit geval aan tabel 6.1) moet worden getoetst. Overschrijding van de waarden in tabel 6.1 wordt in sommige gevallen aanvaardbaar geacht op grond van een bestuurlijk afwegingsproces waarbij de geluidbestrijdingskosten een belangrijke rol spelen. De al vergunde geluidruimte of 55 dB(A) geldt hierbij als maximum.
Nieuwe meldingsplichtige bedrijven Voor de meldingsplichtige bedrijven, ofwel ‘artikel 8.40 amvb-bedrijven’ gelden algemene regels, waarvan hier het geluidsvoorschrift relevant is. Momenteel vallen zo’n 70 tot 75% van de bedrijven – die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen – onder een amvb. In de toekomst zal de milieuvergunning voor nog meer bedrijven vervangen worden door algemene regels. Dit maakt onderdeel uit van een moderniseringsoperatie van het ministerie van VROM21 om de administratieve last van de overheid te verminderen en regelgeving eenvoudiger te maken. Hiertoe wordt voor zoveel mogelijk bedrijven de milieuvergunning vervangen door algemene regels. De normstelling in deze amvb’s is eenvoudig: ze kennen een standaard grenswaarde van 50 dB(A) 22 etmaalwaarde ter plaatse van woningen . Indien de gemeente van mening is dat een andere grenswaarde passender is, kan met behulp van een ‘nadere eis’ een andere waarde23 worden opgelegd. Meestal zal dit – zie tabel 6.1 – een waarde van 45 dB(A) zijn. Indien een hogere waarde dan 50 dB(A) wordt toegestaan, geldt de eis dat een binnenniveau in woningen van 35 dB(A) moet zijn gegarandeerd, zo nodig met behulp van extra gevelisolatie. Voor nieuwe meldingsplichtige bedrijven geldt de normering van tabel 6.1. Voor zover deze afwijkt van 50 dB(A) kan dit alleen met het instrument van de nadere eis. Een nadere eis wordt aan ieder bedrijf afzonderlijk opgelegd. Op rijksniveau zijn diverse ontwikkelingen gaande die invloed hebben op de normstelling van meldingsplichtige bedrijven. Het is verstandig deze ontwikkelingen af te wachten alvorens een rigide ‘nadere eisen beleid’ in te voeren.
21
Modernisering van de VROM-regelgeving. Het gaat daarbij om de ‘nieuwe’ amvb’s vanaf 1998. 23 Bij ‘oude’ amvb’s is dat niet mogelijk; de daarin geldende norm kan niet door de gemeente worden veranderd. 22
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 35 -
DHV B.V.
Beleidsuitspraak Indien een meldingsplichtig bedrijf zich vestigt in een ’45 dB(A) gebied’, zal het bedrijf na melding worden bezocht. Afhankelijk van de bevindingen wordt wel of niet een nadere eis opgelegd.
6.8
Bestaande meldingsplichtige bedrijven Uit het voorgaande blijkt dat het toepassen van de nadere eis vooral is toegespitst op nieuwe bedrijven. Het is niet de bedoeling dat dit ontaardt in een hausse aan nadere eisen voor bestaande bedrijven. Bij bestaande bedrijven zal bij vervanging van apparatuur en in het kader van het reguliere handhavingprogramma en klachten gefaseerd hetzelfde gebeuren. Zo wordt op de lange termijn het gewenste resultaat bereikt. Daarbij komt nog dat er een nieuwe amvb Landbouw in voorbereiding is. Deze amvb zal op een aanzienlijk aantal bedrijven in de regio van toepassing zijn. Deze amvb kent een standaardnorm van 45 dB(A). De noodzaak om een nadere eis op te leggen wordt dan veel minder.
6.9
Verfijning De normstelling zoals hiervoor beschreven kan nog worden beïnvloed door cumulatie van geluid en door de omstandigheid dat zich geen woningen in de directe omgeving bevinden.
6.9.1
Cumulatie Het onderwerp cumulatie van geluid wordt in zijn algemeenheid behandeld in paragraaf 3.2.5. In verband met bedrijven is het principe hiernaast aangegeven. Twee (of meer) bedrijven veroorzaken op één gevel van een woning een hoger geluidsniveau dan van ieder bedrijf afzonderlijk.
bedrijf 1
bedrijf 2
De gemeenten hebben als beleid dat, wanneer daadwerkelijk sprake is van cumulatie van geluid van meerdere bedrijven, woning daarmee rekening wordt gehouden. Er mag worden aangenomen dat dit een uitzondering is. Zo kan worden gedacht aan een drukke winkelstraat, waar aan de achterkant in het rustige gebied een groot aantal airco’s aan de gevels zijn bevestigd. Voor zo’n bijzondere situatie is maatwerk vereist. Daadwerkelijke cumulatie van geluid kan zich vooral voordoen op bedrijventerreinen. Dit is beschreven in de volgende paragrafen.
Beleidsuitspraak Indien zich cumulatie van geluid voordoet, zal daarmee rekening worden gehouden. Maatwerk is vereist.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 36 -
DHV B.V.
6.9.2
Geen woning in de omgeving van het bedrijf De normen in tabel 6.1 gelden bij woningen van derden. Met name in het buitengebied kan het voorkomen dat de dichtstbijzijnde woning op grote afstand van het bedrijf is gelegen. Indien bijvoorbeeld de woning op 500 meter afstand van het bedrijf zou liggen en de norm zou 45 dB(A) ter plaatse van deze woning zijn, dan zou het bedrijf op 30 meter afstand 70 dB(A) kunnen produceren. Het onverkort toepassen van de tabel zou dan tot een enorme geluidsvervuiling van de omgeving kunnen leiden. Dit is ongewenst en onnodig. In paragraaf 6.4 is aangegeven dat van ieder bedrijf een basisniveau aan voorzieningen mag worden verwacht (BBT beginsel). Dit leidt tot de volgende mogelijke beleidsuitspraken. In de nog te concipiëren handreiking zal worden ingegaan op de argumenten die voor het een of het ander pleiten.
Beleidsuitspraak • Indien geen te beschermen objecten van derden in de directe omgeving aanwezig zijn, gelden de normen van tabel 6.1 op 50 meter afstand van de inrichting, dan wel op vast te stellen referentiepunten.
6.10
Gezoneerde bedrijventerreinen Op sommige industrieterreinen is de Wet geluidhinder van toepassing. Dit zijn terreinen waar zich ‘grote lawaaimakers’ kunnen vestigen, zoals een betoncentrale. Rond zo’n industrieterrein wordt een zone vastgesteld. Dit is het gebied tussen het industrieterrein en de zonegrens. De zonegrens is de 50 dB(A) contour. Hiermee is de in totaal beschikbare geluidsruimte voor dat industrieterrein vastgelegd. Ieder bedrijf bezit hier een ‘stukje’ van. Dit stukje is bij vergunningplichtige bedrijven vastgelegd in een milieuvergunning en bij meldingsplichtige bedrijven in de geluidsvoorschriften van de desbetreffende amvb. Voor meldingsplichtige bedrijven geldt een geluidsnorm van 50 dB(A) bij de dichtstbijzijnde woning. Als deze woning zich op 500 meter afstand bevindt, bestaat er dus theoretisch een enorme geluidruimte, die nergens toe dient.
zone
50
•
industrieterrein
alle vergunningen en amvb voorschriften tezamen toetsen aan zonegrens
•
woningbouw in zone max. 55 dB(A)
De zone werkt twee kanten op. In de eerste plaats in de richting van de industrie. De geluidruimte moet worden verdeeld over alle bedrijven. Als alle geluidruimte ‘op’ is, is het terrein op slot. Er kan dan geen nieuwe vestiging meer bij. Zoals uit het voorgaande blijkt, zorgt vooral de aanwezigheid van meldingsplichtige bedrijven – ongemerkt – voor het op slot zetten van het terrein. Via een nadere eis kan de gemeente deze geluidruimte tot reële proporties terugbrengen. In de tweede plaats gelden binnen de zone beperkingen voor woningbouw. In het algemeen geldt een hoogste grens van 55 dB(A). Wanneer een gemeente dicht bij het industrieterrein woningen wil bouwen, loopt men al snel tegen deze grens aan. Gemeenten zoeken dan ook naar mogelijkheden om in zo’n geval
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 37 -
DHV B.V.
de geluidruimte van het industrieterrein in te krimpen. Daarbij is het uiteraard zaak dat de rechten van ondernemers niet worden geschaad. Soms kan hier op een relatief eenvoudige wijze aan worden voldaan. Veel terreinen kennen een zogenaamde ‘papieren geluidruimte’, dat is geluidruimte die theoretisch bestaat, maar in de praktijk niet wordt gebruikt en ook in de toekomst niet zal worden gebruikt. Zoals gezegd, hebben meldingsplichtige bedrijven soms een enorme geluidruimte, die nergens toe dient. Via een nadere eis kan de gemeente deze geluidruimte tot reële proporties terugbrengen. Beleidsuitspraak In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld ingeval van het op slot zijn van het industrieterrein of van woningbouw in de omgeving, brengt de gemeente de geluidruimte tot reële proporties terug door middel van nadere eisen. Met de bestaande rechten van de bedrijven wordt rekening gehouden.
Zonebeheer
Als een bedrijventerrein eenmaal gezoneerd en eventueel gesaneerd is, komen we in de beheerfase terecht. De zone moet worden ‘beheerd’. Hiernaast is de essentie van het zonebeheer aangegeven. Zonebeheer kent verschillende facetten. Bij een bedrijventerrein dat nog (gedeeltelijk) braak ligt moeten afspraken worden gemaakt over de verdeling van de geluidsruimte over de verschillende kavels. Is dit terrein eenmaal opgevuld, dan treedt een toestand in die bijna nooit statisch is. Door uitbreidingen en wijzigingen binnen bedrijven verandert de akoestische situatie. Het is zaak dat het bevoegd gezag hier op inspeelt, en wel zo dat de geluidsproductie van alle bedrijven gezamenlijk de zone niet overschrijdt. Daarnaast wordt de situatie binnen de zone gemonitord. Zo moeten woningbouwplannen worden getoetst aan de hiervoor geldende regels. Zonebeheer gebeurt niet vanzelf: één instantie moet het initiatief en het voortouw nemen. Op dit moment is nog niet bij wet geregeld wie verantwoordelijk is voor zonebeheer. Na wijziging van de Wet geluidhinder in 2006 is het zonebeheer bij wet geregeld. Voor regionale bedrijventerreinen zal de provincie en bij alle andere (de meeste) bedrijventerreinen zal de gemeente als zonebeheerder worden aangewezen. De provincie dient nog een nadere definitie te geven van een regionaal bedrijventerrein. Volgens vaste jurisprudentie gelden voor woningen op de gezoneerde terreinen met betrekking tot geluid geen regels, wel wordt een inspanningsverplichting en een maximale geluidsbelasting van 65 dB(A) in acht genomen. Een punt van aandacht vormen de amvb-bedrijven op gezoneerde industrieterreinen. Deze bedrijven dienen volgens de amvb’s te voldoen aan een vaste geluidsnorm van 50 dB(A) bij woningen. In de praktijk blijkt dat deze bedrijven hiermee soms (veel) meer geluidsruimte krijgen dan noodzakelijk is. Er kan zich op het gezoneerde industrieterrein dan een theoretisch geluidsprobleem voordoen die er in de werkelijkheid niet is. Om dergelijke ‘papieren’ problemen te voorkomen verdient een praktische aanpak de voorkeur. Naar het zich laat aanzien zal het ministerie van VROM in 2006 een nieuw rekenvoorschrift publiceren.
6.11
Niet gezoneerde bedrijventerreinen Wel of niet zoneren?
Op deze terreinen staan bedrijven die worden voorzien van een vergunning die niet wordt getoetst aan een zonegrens; die is er immers niet. Zonebeheer in de letterlijke zin des woords bestaat dus ook niet. Tot
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 38 -
DHV B.V.
dusver waren de geluidsgrenswaarden in de vergunningen voor de bedrijven op dergelijke terreinen er op gericht te voorkomen dat het individuele bedrijf hinder veroorzaakt. In de praktijk werd vrijwel niet met cumulatie rekening gehouden. Dit betekent dat het eerste bedrijf dat zich op een bedrijventerrein vestigt, alle 'hinderruimte' kan opmaken. Het gaat in dit geval om een (potentieel) geluidsprobleem. Het spreekt vanzelf dat dit niet aantrekkelijk is. De oplossing is in een dergelijk geval in wezen eenvoudig: men kan hiervoor de systematiek van zonering in het kader van de Wet geluidhinder gebruiken. Dit houdt – in zijn meest uitgebreide vorm – de volgende acties in: bepaal het beschermingsniveau van de woonomgeving; stel een geluidsproductieplafond voor het gehele bedrijventerrein vast aan de hand van dit beschermingsniveau; stel een geluidsruimteverdeelplan op waarin is aangegeven hoe de geluidsruimte tussen de bedrijven wordt verdeeld; toets alle bedrijven die zich willen vestigen aan het geluidsruimteverdeelplan; neem een ‘zonegrens’ in de betreffende bestemmingsplan(en) op en geef aan waar geen woningbouw mag plaatsvinden of waar een vrijstellingsregime geldt; wijs een gemeentelijke afdeling aan die als ‘zonebeheerder’ fungeert. Is het nodig om zo voor ieder bedrijventerrein te werk te gaan? Uitgangspunt is dat het daadwerkelijk om een potentieel geluidsprobleem moet gaan en dat er geen behoefte is aan papieren exercities. In de praktijk blijkt dat zich doorgaans op dergelijke bedrijventerreinen weinig echte geluidsproblemen voordoen, waardoor er ook minder behoefte is aan zonering. Steeds meer bedrijven beschikken over geschikte bedrijfsruimten om geluidsproducerende activiteiten inpandig uit te voeren, waardoor de geluidsbelasting van deze bedrijven de laatste decennia is afgenomen. Cumulatie van geluid is daarom ook steeds minder aan de orde. Daarbij geldt dat alleen rekening moet worden gehouden met cumulatie als er geluidsproblemen worden verwacht. Beleidsuitspraak Bij het opstellen van het geluidsbeleid zal de gemeente onderzoeken of het zinvol is om voor de niet gezoneerde bedrijventerreinen een zonebeheerssysteem in het leven te roepen.
6.12
Woningen op een niet-gezoneerd bedrijventerrein Een bedrijventerrein heeft tot doel binnen een bepaalde begrenzing bedrijvigheid mogelijk te maken. Daarbij moet de ondernemer niet onnodig worden belemmerd door belemmeringen op het bedrijventerrein zelf. De jurisprudentie laat dan ook zien dat ten aanzien van woningen op een bedrijventerrein soepelheid kan worden betracht. Hierbij aansluitend, hanteren de gemeenten als uitgangspunt voor de gevelbelasting van de woningen (zowel bedrijfswoningen als andere woningen) een niveau van 5524 dB(A). Als blijkt dat deze norm te grote beperkingen oplegt aan de bedrijfsvoering voor bedrijven, zal een hogere belasting worden toegelaten, tot maximaal 65 dB(A). De desbetreffende bedrijven – of bedrijf – moeten dan wel al
24
Op ‘rustige’ bedrijventerreinen, bijvoorbeeld terreinen met veel kantoren, zou ook 50 dB(A) als streefwaarde kunnen worden gehanteerd.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 39 -
DHV B.V.
het redelijkerwijs mogelijke hebben gedaan om hun geluidsemissie te reduceren. De kosten van maatregelen ter geluidsreductie bij de bron spelen daarbij een belangrijke rol. Beleidsuitspraak Woningbouw op bedrijventerreinen wordt zoveel mogelijk voorkomen.
6.13
Functiemenging In het recente verleden werden wijken vooral gebouwd om te wonen. Voor sommigen is dit aantrekkelijk; anderen hebben echter behoefte aan meer leven in de brouwerij. Voor hen lijkt het mengen van functies meer geschikt: wonen en werken dicht op elkaar. Veel kleine bedrijven produceren slechts weinig geluid en zijn gemakkelijk in een woonomgeving in te passen. Bij functiemenging kan ook worden gedacht aan woonwerkterreinen. Levendigheid moet echter niet ontaarden in geluidshinder. Met een goed ontwerp kan dit worden voorkomen. Twee situaties springen daarbij in het oog. Wanneer een laad- en losplaats ongunstig is gelegen, veroorzaakt de bevoorrading van winkels vaak geluidshinder. Zo nodig wordt speciaal gelet op de verkeersafwikkeling bij winkelbedrijven en aan het laden en lossen. Om geluidshinder als gevolg hiervan te verminderen of te voorkomen is het mogelijk om een laad- en lospunt te overkappen of inpandig te realiseren. Voor de transporteurs bestaat er een subsidieregeling voor vrachtwagens met een ‘stille carrosserie’. Zie ook www.piek.org25. In gemengde gebieden bevinden zich vaak woningen boven een winkel of een school. Extra aandacht wordt dan besteed aan de bouwkundige geluidsisolatie tussen winkel of school enerzijds en woning anderzijds. Ook verdient de situering van tuinen ten opzichte van een schoolplein aandacht. Beleidsuitspraak In de planontwikkeling wordt, in gebieden waar functiemenging wordt voorzien, aandacht besteed aan het voorkomen van lokale knelpunten (zoals laden en lossen en de aanwezigheid van scholen).
6.14
Horeca Het merendeel van de horecabedrijven valt onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Een horecaondernemer moet alvorens met de onderneming te beginnen of te wijzigen op grond van de Wet milieubeheer een melding doen. Deze melding wordt afgehandeld door de milieuafdeling. De betreffende meldingsplichtige bedrijven moeten voldoen aan de voorschriften die in dit besluit zijn opgenomen (voor wat betreft geluid de standaard grenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van woningen). 25
Het meerjarenprogramma Piek van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat stimuleert de ontwikkeling en toepassing van technieken, die het bevoorradingsverkeer en de laad- en loshandelingen in de bewoonde omgeving stiller maken, om te kunnen gaan voldoen aan de normen van de amvb Detailhandel en ambachtsbedrijven.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 40 -
DHV B.V.
In bijzondere gevallen kan het echter voorkomen dat een bedrijf niet aan de standaardnormen kan voldoen. Het besluit biedt aan gemeenten de mogelijkheid om gedurende een aantal malen per jaar de normale geluidsnormen niet van toepassing te verklaren (de zogenaamde twaalfdagen regeling in de APV). Hierbij maakt het besluit onderscheid tussen collectieve dagen, die gelden voor alle bedrijven in een bepaald gebied, en individuele dagen, die alleen gelden voor één bepaald bedrijf. Het is gebruikelijk om in deze situaties niet meer dan 15 dB overschrijding van de norm toe te staan, om onacceptabele hinder te voorkomen. Indien een gemeente te maken heeft met een sterke concentratie van horeca in een bepaald gebied, kan zij bij verordening een horecaconcentratiegebied aanwijzen. In zo’n gebied kan maximaal 55 dB(A) worden toegestaan.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 41 -
DHV B.V.
7
OVERIGE THEMA’S
7.1
Evenementenlawaai Uit klachtenregistraties blijkt dat evenementen voor veel geluidshinder kunnen zorgen. Het gaat dan om kermissen, braderieën en muziekfestivals. Aan de hand van veelal verordeningen wordt de geluidsbelasting van evenementen gereguleerd.26
Beleidsuitspraak In een eventueel lokaal nader uit te werken evenementenbeleid wordt per type evenement aangegeven op welke locaties in de gemeente en in welke dag/avond/nacht-periode deze mogen plaatsvinden.
Het gemeentelijke evenementenbeleid kan zich richten op het reguleren van de geluidsproductie door het stellen van een locatiegebonden norm en/of de activiteiten te koppelen aan een eindtijd. Veelal bestaat de voorkeur voor het instellen van een eindtijd. Op deze wijze bestaat voor de omwonenden duidelijkheid wanneer het evenement en daarmee het geluid is afgelopen en de ‘rust’ weer terugkeert.
7.2
Bouwlawaai Bouwlawaai wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de machines die voor het bouwproces noodzakelijk zijn. Bekende voorbeelden zijn mobiele kranen, aggregaten, pompen, heistellingen, trilblokken, betonmixers, sloophamers, trilnaalden, shovels en vrachtwagens. Als gevolg van bouwwerkzaamheden kan veel hinder ontstaan voor omwonenden. Het komt niet zelden voor dat ook ’s nachts wordt gebouwd. Om de hinder als gevolg van bouwwerkzaamheden te reguleren geeft de Circulaire bouwlawaai uit 1991 (ministerie van VROM) aanbevelingen voor geluidsnormen. Al naar gelang de omstandigheden kan bouwlawaai- en trillinghinder worden beheerst door een ontheffing ingevolge de APV met bijbehorende randvoorwaarden. Met betrekking tot mobiele puinbreekinstallaties is per 1 maart 2004 een AMvB in werking getreden waarin regels worden gesteld voor het breken van puin met installaties die tijdelijk worden geplaatst op bouw- of slooplocaties. In het besluit is een verbod op de aanvoer en verwerking van puin van buiten de locatie van de sloopwerkzaamheden opgenomen. Het besluit bepaalt tevens dat de puinbreker maximaal drie aaneengesloten maanden achtereen mag werken en bevat voorschriften over milieuaspecten zoals geluid, trilling, stof en bodembescherming. Bij inwerkingtreding heeft het besluit de voorheen geldende eisen, die in de verschillende provinciale milieuverordeningen aan dergelijke installaties werden gesteld, vervangen. Eventueel kunnen in de gemeentelijke bouwverordening voorschriften worden opgenomen ten aanzien van bouwlawaai.
26
De gemeenten Borne, Enschede, Rijssen-Holten en Wierden beschikken over evenementenbeleid waarin het aspect geluid expliciet wordt geregeld. De gemeenten Almelo, Haaksbergen, Hengelo en Oldenzaal zijn bezig met het opstellen van evenementenbeleid.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 42 -
DHV B.V.
Beleidsuitspraak Voor bouwwerkzaamheden wordt in beginsel een grenswaarde van 65 dB(A) etmaalwaarde gehanteerd. Er wordt een protocol opgesteld dat voorziet in procedures om te komen tot voor de omgeving aanvaardbare bouwmethodes om excessieve geluidshinder voor de omwonenden te voorkomen. In beginsel wordt de circulaire Bouwlawaai toegepast, tenzij de situatie om afwijking vraagt. De gemeente ziet erop toe dat onnodig lawaai wordt voorkomen.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 43 -
DHV B.V.
8
RUIMTELIJK INSTRUMENTARIUM
Consequenties normstelling In deze geluidsnota wordt in het hoofdstuk bedrijven een aantal geluidsnormen genoemd. Een belangrijke vraag is vervolgens wat de consequenties zijn van deze geluidsnormering voor de ruimtelijke ordening. Met andere woorden, wat moet er in gemeentelijke bestemmingsplannen worden geregeld om het geluidsbeleid te laten slagen? Bestemmingsplannen Om het geluidsbeleid te laten slagen vormt de ruimtelijke ordening het belangrijkste beleidsveld. Het geluidsbeleid heeft immers veel te maken met afstanden tussen geluidsbronnen en gevoelige functies, en heeft daarmee dus ruimtelijke consequenties. Het bestemmingsplan regelt de ruimtelijke inrichting van een gebied. In het bestemmingsplan kan met behulp van het toewijzen van bestemmingen aan gebieden ervoor worden zorggedragen dat de beoogde geluidskwaliteit in een bepaald gebied kan worden gerealiseerd. Op deze wijze kan worden voorkómen dat een bedrijf zich vestigt of een verkeersweg wordt gepland op te korte afstand van woningen of andere beschermde objecten of functies, en omgekeerd dat woningen of andere objecten of functies te dichtbij een bedrijf of verkeersweg worden gepland. Een concreet voorbeeld is het opnemen van een geluidszone van een gezoneerd bedrijventerrein in een bestemmingsplan. Naast het bestemmingsplan kan ook bij het anticiperen op een toekomstig bestemmingsplan (verlenen van een vrijstelling op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)27), bij de beoordeling van een bouwinitiatief, de afstemming tussen bedrijven of een verkeersweg enerzijds en een gevoelige functie anderzijds spelen. Evenals bij een bestemmingsplan is een goede motivering dan van groot belang. Deze motivering kan worden vormgegeven door bijvoorbeeld een geluidsbeleidsplan. Zonering Met name rondom bedrijventerreinen is een historie ontstaan als het gaat om het verankeren van geluidszones in bestemmingsplannen. Er is een tweetal manieren van zonering mogelijk, te weten uitwaartse en inwaartse zonering. Van binnen naar buiten (uitwaartse zonering) Jurisprudentie heeft in de loop der jaren de mogelijkheden van een bestemmingsregeling voor het zoneren tussen belastende en gevoelige functies ingekaderd. Het uitgangspunt daarbij is dat milieunormen alleen in een bestemmingsplan kunnen worden ‘opgenomen’ als er sprake is van een planologische noodzaak. Daarbij is een duidelijk lijn ontstaan over milieuzonering in het bestemmingsplan en het gebruik van met 28 name de bedrijvenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering . Er bestaat voor gemeenten geen verplichting om bij de vaststelling van het bestemmingsplan de bedrijvenlijst uit de VNG-publicatie te hanteren. Het bestemmingsplan kan in de begripsbepalingen en doeleinden al duidelijk maken welke bedrijven in de omgeving aanvaardbaar zijn. Wanneer voor de milieuzonering wel van deze bedrijvenlijst gebruik wordt gemaakt, moet niet alleen de wijze van toepassen in de plantoelichting worden gemotiveerd, maar moet de lijst ook worden toegesneden op de specifieke kenmerken van het plangebied. Bij gebruikmaking van de bedoelde bedrijvenlijst kan niet zonder motivering worden afgeweken van de daarin 29 neergelegde afstanden, ook al hebben ze een indicatief karakter . Bij het uitwaarts zoneren gaat het dus 27
Artikel 19 WRO, waar het gaat om het anticiperen op een toekomstig bestemmingsplan. Bedrijven en milieuzonering, VNG, Den Haag, 1999 29 Uit: Handboek Ruimtelijke Ordening en Milieu 2001-2002, hoofdstuk 30 Bedrijven en Milieuzonering. 28
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 44 -
DHV B.V.
om het houden van voldoende afstand. De VNG-publicatie is daarbij een hulpmiddel. Daarnaast kan worden verwezen naar een specifieke aanpak van de gemeente Delft voor onder andere de oude binnenstad, waar van oudsher een intensieve menging van functies bestaat. Deze aanpak is een 30 nuancering van de VNG-publicatie . Van buiten naar binnen (inwaartse zonering) Als het gaat om het ‘akoestisch inrichten’ van een bedrijventerrein, kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Aan de hand van de in deze publicatie opgenomen bedrijvenlijst, en de daaraan gekoppelde milieu-afstanden tot de gevoelige bestemmingen, kan een bedrijventerrein zodanig worden ingericht dat de geluidsbelasting als gevolg van het bedrijventerrein zoveel mogelijk wordt teruggebracht. Dit wordt ook wel ‘inwaarts’ zoneren genoemd (vanuit de gevoelige functie de meest belastende bedrijven achteraan en de lichtere als buffer). Eisen aan een bestemmingsplan Het is bij elk ruimtelijk plan verplicht en noodzakelijk om een geluidstoets uit te voeren. Een goede onderbouwing is noodzakelijk, zeker in gevallen waarin de grenzen van de geluidswetgeving worden verkend. Bij een ondeugdelijke onderbouwing is de kans groot dat in geval van beroep het plan het niet haalt bij de Raad van State.
30
Nota Bedrijven en Bestemmingsplannen, Delft, augustus 2003
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
18 mei 2006, versie 1.2 - 45 -
DHV B.V.
9
COLOFON
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
: : : : : : : : : :
Regio Twente Geluidsbeleid regio Twente X0232-01-001 46 pagina's Lucien Doorduijn & Reinier Trommel Lucien Doorduijn Ludwig Temme 18 mei 2006
18 mei 2006, versie 1.2 - 46 -
DHV B.V.
BIJLAGE 1
GEBRUIKTE BEGRIPPEN
akoestische compensatie
het nadeel van de hoge geluidsbelasting wordt gecompenseerd met maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen
ambitie
de na te streven geluidskwaliteit, geluidsprofiel of geluidsklasse
amvb
Algemene Maatregel van Bestuur
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
bandbreedte
Het gebied tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde
cumulatie
het optellen van geluidsniveaus van verschillende bronnen
dB
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in dB (decibels). De decibel is een logaritmische grootheid. Dit betekent dat een verdubbeling van het geluidsniveau niet leidt tot een verdubbeling van het aantal decibels, maar tot een toename van 3 dB.
dB(A)
A-gewogen decibel (correctiefactor voor het menselijke oor).
dosismaat
de maat voor het ontvangen geluid
etmaalwaarde
zie Letm
geluidsbelasting
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke geluidsbronnen in een bepaald gebied
geluidshinder
overlast ten gevolge van geluid die leidt tot gevoelens van irritatie, wrevel, afkeer, boosheid, ergernis en dergelijke.
geluidsklasse
een geluidsniveaubandbreedte, weergegeven in gewoon Nederlands, met een getal en een kleur
geluidsprofiel
een diagram waarin per gebied de percentages woningen in de verschillende geluidsklassen zijn weergegeven
grenswaarde
een waarde die niet mag worden overschreden
Lden
Letm
1 ⎛⎜ 12*10 10 + 4 *10 24⎜⎜ ⎝ Lday
Lden = 10lg
L evening +5
L night +10
10
10
8 *10
⎞ ⎟ ⎟⎟ ⎠
Letm etmaalwaarde is de hoogste van de volgende drie waarden: a. de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00- 19.00 uur (dag) b. de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 1 ON-A 20060199
-1-
DHV B.V.
periode 19.00-23.00 uur (avond); c. de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 23.00-07.00 uur (nacht) niet-akoestische compensatie
alle factoren die niet de geluidsniveaus beïnvloeden, maar wel als positief element kunnen worden gezien in een omgeving
stand-still principe
het principe dat de bestaande milieubelasting niet wordt verhoogd
voorkeurswaarde
Het geluidsniveau dat in de Wet geluidhinder acceptabel wordt gevonden; bij niveaus boven de voorkeurswaarde moeten bijzondere maatregelen worden getroffen. De voorkeurswaarde voor verkeerslawaai bedraagt 50 dB(A); voor railverkeerslawaai 57 dB(A). Men ziet ook wel de (onjuiste) term voorkeursgrenswaarde.
WRO
Wet op de Ruimtelijke Ordening
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 1 ON-A 20060199
-2-
DHV B.V.
BIJLAGE 2
VOORBEELDEN BESCHRIJVINGEN GEBIEDSTYPEN
In paragraaf 3.2.6 van dit document zijn de gebiedstypen aangegeven die in hoofdzaak voorkomen in de Twentse gemeenten. Deze zullen voor de individuele gemeenten eventueel verfijnd moeten worden om aan te sluiten op de gebiedstypen die binnen de gemeente worden gehanteerd. Om een beeld te geven wat onder de verschillende gebiedstypen wordt verstaan is onderstaand een aantal voorbeelden gegeven: 1. 2. 3.
Voorbeelden van twee Twentse gemeenten Voorbeelden met enkele foto-illustraties Gebiedstypen uit de zogenoemde MILO-systematiek (Milieukwaliteit in de leefomgeving)
Ad 1 Voorbeelden van twee Twentse gemeenten Gebiedstypen gemeente Borne Gebiedstype
Omschrijving
Dorpscentrum: Rustige woonwijk:
Dorpskern en het omliggende voorzieningengebied Woonwijk grenzend aan geluidarme gebieden
Drukke woonwijk:
Woonwijk met ambachtelijke bedrijven en buurtvoorzieningen (oud Borne)
Stedelijke gebied/verkeerszone:
Stedelijk gebied grenzend aan geluidsrijke gebieden, bijvoorbeeld bedrijventerrein, spoorweg, rijksweg en gebiedsontsluitingswegen
Bedrijventerrein: Buitengebied:
Gebied met hoofdzakelijk industrie (en bedrijfswoningen) Agrarisch gebied evenals bospercelen (binnen Borne zijn geen natuurgebieden)
Gebiedstypen gemeente Tubbergen Gebiedstype
Omschrijving
Natuur en extensiveringsgebied:
natuurgebieden en extensiveringsgebied zoals aangeduid op het bp buitengebied en reco-kaart.
Agrarisch verwevingsgebied:
buitengebied, op reco-kaart aangeduid als verwevingsgebied.
Agrarisch log: Centrum-dorps (milo31):
buitengebied, op reco-kaart aangeduid als landbouwontwikkelingsgebied (log). met de functies wonen, werken recreëren
Bedrijventerrein (milo):
met de functies bedrijvigheid; arbeidsintensief; ligging rand van de stad
31
Milo staat voor milieu in de leefomgeving , handreiking van VNG: hulpmiddel om gebieden te typeren.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
bijlage 2
-1-
DHV B.V.
Ad 2 Voorbeelden met enkele foto-illustraties
Stadswijk Dit is een rustig gebied met overwegend een woonfunctie en voorzieningen op wijk- en buurtniveau. Kleinschalige bedrijvigheid is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. De bebouwingsdichtheid varieert van vrij hoog tot laag, met andere woorden van flats tot laagbouw. De bereikbaarheid van (H)OV is goed tot redelijk. De verkeersfunctie in de wijk is ondergeschikt aan de verblijfsfunctie.
Centrum Het gaat om centrumgebieden met een zeer hoge mate van functiemenging; winkels, kantoren, woningen en stedelijke voorzieningen (waaronder horecaconcentraties). De bebouwingsdichtheid en woningdichtheid zijn hoog. De ontsluiting per openbaar vervoer is hoogwaardig. Een NS intercity- of interregiostation is in weinig tijd bereikbaar. Naast hoge bebouwing is er ook aandacht voor ondergrondse gebouwen, voorzieningen en infrastructuur, zoals parkeergarages, magazijnen en afvalinzameling. Door de compacte bouwaard is overgang op moderne energievoorziening mogelijk (bijvoorbeeld warmte- en koudeopslag in het grondwater).
Foto 1 Binnenstad Enschede bron: www.enschede-stad.nl
De gewenste milieukwaliteit (matig) wordt bepaald door de sterke functiemenging, waaronder belangrijke voorzieningen. Het is overigens wel belangrijk om plaatselijk - in delen Foto 2 Oude markt Enschede van het gebied - een bron: www.enschede-stad.nl goede milieukwaliteit te realiseren of te behouden (bijvoorbeeld een stadspark). In dit gebied is differentiatie van milieukwaliteiten dus van belang.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
Foto 3 Centrumgebied Nijverdal
bijlage 2
-2-
DHV B.V.
Stedelijke zone/knooppunt Ook in dit gebied - gelegen in de directe nabijheid van belangrijke verkeersaders en goed onsloten met hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) - is sprake van een hoge mate van functiemenging. Binnen de stedelijke zone vindt verdichting (driedimensionaal) plaats. Op buurtniveau vindt menging van (startende) winkels, ambachtelijke bedrijven, wonen, incidentele horecavestiging en drukke verkeerswegen plaats. Het gebied kan binnen de stad een functie vervullen als bron/concentratie voor arbeidsintensieve bedrijven. Er zijn kansen voor meervoudig grondgebruik.
Foto 4
Zuiderval Enschede
bron: www.enschede-stad.nl
Bedrijventerrein Het gaat hier om monofunctionele gebieden met relatief lage aantallen werknemers per hectare en weinig bezoekers. Specifieke bedrijventerreinen bieden ruimte aan bedrijven uit de milieubelastingscategorieën 4 en 5. Gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke bebouwingsdichtheid, door ondergrondse en gestapelde bouw. Bedrijven combineren energieopwekking en warmtevoorziening en gebruiken zoveel mogelijk elkaars restproducten. Daarnaast is er aandacht voor gecombineerde afvalverwerking, rioolwaterzuivering, zonnecollectoren et cetera. De bedrijventerreinen liggen aan hoofdwegen (C-locatie) en routes Foto 5 Industrieterrein gemeente Hellendoorn gevaarlijke stoffen. De bedrijven zijn redelijk bereikbaar met het openbaar vervoer.
Natuur Gebied met een zeer lage dynamiek oftewel zeer rustig. De functie is natuurgebied en is toegankelijk voor extensieve vormen van recreatie. Ecologische verbindingen tussen de natuurgebieden zijn noodzakelijk. De bebouwingsdichtheid is zeer laag en het gebied is matig bereikbaar met het openbaar vervoer. Het streven is hier het bereiken van een maximale milieukwaliteit ten behoeve van een maximale natuurlijke kwaliteit. De toegestane milieubelasting is laag. De gebieden moeten zo stil mogelijk zijn en de zuurdepositie zo laag mogelijk. Kleinschalige voorzieningen, zoals een bezoekerscentrum, is mogelijk mits inpasbaar in het gebied.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
Foto 6 Twents natuurgebied
bijlage 2
-3-
DHV B.V.
Gemengde groene zone Deze gebieden worden gekenmerkt door een lage dynamiek c.q. zijn als rustig te typeren, waarbij groen en andere functies zijn gemengd. Binnen de invloed van natuurgebieden liggen zones waar menselijke activiteiten geclusterd zijn. Het gaat dan om landelijk wonen en werken (extensieve landbouw), recreatieve voorzieningen (campings, horeca, vakantiewoningen) en zorg. De bebouwingsdichtheid is laag en de gebieden zijn redelijk bereikbaar met openbaar vervoer.
Stedelijk groen Het betreft over het algemeen gebieden met een lage dynamiek (meestal rustig, soms plaatselijk druk). De hoofdfunctie is groen. Daarnaast is er enige ruimte voor intensieve recreatie met specifieke voorzieningen zoals sport, spelen en uitspanningen. De bebouwingsdichtheid is zeer laag. Het stedelijk groen is redelijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Foto 7 Volkspark bron: www.enschede-stad.nl
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
bijlage 2
-4-
DHV B.V.
Ad 3 MILO-systematiek Uit: Handreiking milieukwaliteit in de leefomgeving, VROM/IPO/VNG/UvW, versie 28 januari 2004
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
bijlage 2
-5-
DHV B.V.
Tabel 1: Gebiedstypen, functies en kenmerken Gebiedstype
Hoofdfunctie(s)
Nevenfunctie(s)
Functie
Schaalniveau
Ligging
Dichtheid
menging
Gebruiks
Opmerkingen
intensiteit
Laag dynamisch 1.
Natuur
Natuur
Extensieve recreatie Drinkwater Waterretentie en Piekberging
Zeer matig / matig
Lokaal Regionaal en hoger
Buitengebied overgangsgebied
Incidenteel
Zeer laag
2.
Agrarisch
Grondgebonden landbouw
Recreatie extensief Drinkwater Waterretentie Wonen extensief Werken extensief Natuur
Matig
Lokaal Regionaal en hoger
Buitengebied
Laag/ matig
Laag
Bedrijvigheid Arbeidsintensief
Bedrijfswoningen Waterretentie
zeer matig
Lokaal Regionaal en hoger
rand van de stad buitengebied overgangsgebied
Matig/ hoog
Hoog
Wonen
Werken Recreëren Waterretentie Beperkte kantoren en bedrijfswoningen Waterretentie Geen
Matig
Lokaal Regionaal
rand van de stad
Matig
Matig
zeer matig
Lokaal Regionaal en hoger
Hoog
Hoog (24 uur)
zeer sterk
Regionaal en hoger
rand van de stad buitengebied (kassen) incidenteel in de stad centrum stad (regio, landelijk)
Zeer hoog
Zeer hoog
Recreëren
Matig/sterk
Lokaal
tussen centrum en rand van de stad
Hoog
Hoog
Geen
Hoog
Lokaal Regionaal (beperkt)
centrum dorp
Matig
Matig/ hoog
Hoog dynamisch 3. Bedrijventerreinen
4.
5.
Groen stedelijk
Industrie en niet grondgebonden landbouw
6.
Centrum-stedelijk
7.
Buiten-centrum
8.
Centrum-dorps
Industrie
Wonen Werken recreëren (lokaal en bovenlokaal) Wonen Werken Wonen Werken Recreëren
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twente ON-A 20060199
bijlage 2
-1-
De variatiemogelijkheden binnen dit gebiedstype zijn groot. Bepalend zijn de mate van functiemenging (welke nevenfuncties en in welke omvang) en de keuze van de natuurdoeltypen Afhankelijk van de verschillende combinaties van nevenfuncties kunnen differentiaties worden aangebracht in dit gebiedstype: van monofunctioneel agrarisch tot agrarisch gebied met diverse nevenfuncties.
-
kantoren (brainpark) intensieve recreatie (dolfinarium) bedrijventerreinen distributiecentra groeikernen stadsuitbreidingen
-
industrie (cat. A) intensieve veeteelt overdekte teelt city (historische) binnensteden nieuwe stedelijke centra centrum van nieuwe steden vooroorlogse stadsdelen vooroorlogse tuindorpen vroeg naoorlogse gebieden historische kernen nieuwe kernen
DHV B.V.
Omschrijving gebiedstypen en referenties voor de milieukwaliteit De acht gebiedstypen worden navolgend meer in detail beschreven. Deze beschrijving is vooral bedoeld ter illustratie van de MILO-werkwijze. Het zal nodig zijn op lokaal niveau invulling te geven aan gebiedstypen en zonodig een eigen set te ontwikkelen. De gegeven referenties voor de verschillende gebiedstypen geven handvatten voor het formuleren van referenties voor de “eigen” gebiedstypen. Gebiedstypen zijn een hulpmiddel voor het proces om tot het vaststellen van ambities voor de milieukwaliteit te komen. Gelijke gebieden kunnen op deze wijze op dezelfde aspecten geanalyseerd en beoordeeld worden. Na een korte omschrijving van het gebiedstype en het noemen van enkele kenmerkende milieuaspecten (als voorbeeld nu alleen voor geluid en lucht red.), zijn per gebiedstype in kaders kwalitatief en kwantitatief referenties voor de milieukwaliteit aangegeven. Voorts zijn in de beschrijvingen enkele bijzondere aandachtspunten en voorbeelden van maatregelen genoemd gericht op het verbeteren of beschermen van de milieukwaliteit. Gebiedstype Natuur Het gebiedstype natuur kent een grote variatie. Het gaat daarbij vooral om het type natuur (keuze van het natuurdoeltype) en de mate van functiemenging (welke nevenfuncties en in welke omvang). De typering kan uiteenlopen van natuurgebied met een hoge ecologische waarde zonder nevenfuncties tot meer robuustere natuurgebieden met een sterkere functiemenging met bijvoorbeeld recreatie of waterwinning. Een gedetailleerde typering moet dus op lokaal niveau aan de hand van het concrete gebied worden gemaakt. De keuze van het natuurdoeltype bepaalt de daarbij behorende kwaliteit van bodem, water en lucht. De meest relevante parameters zijn: grondwaterstand en grondwaterstroming zuurdepositie concentraties van fosfaat en nitraat in grond- en oppervlaktewater concentraties van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater de abiotische opbouw en voedingstoestand van de bodem Daarnaast is barrièrewerking door verkeer en infrastructuur een belangrijk item. Informatie over de eisen die de verschillende natuurdoeltypen stellen aan de genoemde parameters, is te vinden in het Handboek Natuurdoeltypen (naast informatie over inrichting en beheer). Het is vrij specialistische materie, waarbij het raadzaam is advies in te winnen bij deskundigen. Van belang is de keuze van het natuurdoeltype mede te bepalen op basis van de mogelijkheden die er zijn in het gebied om de milieukwaliteit op het niveau van het betreffende natuurdoeltype te brengen, zodat realistische doelen worden gesteld. De aspecten geluid en geur zijn vooral gekoppeld aan menselijke gebruik. In dit gebiedstype zal het menselijke (mede)gebruik betrekking hebben op extensieve recreatie. Voor de natuur zelf zijn deze aspecten minder relevant. De referentie voor geluid geeft de behoefte aan het in stilte kunnen genieten van de natuur weer. 35 dB(A) is het niveau voor natuurlijke achtergrondgeluiden. Pure stilte is zeldzaam. In de paar gebieden in Nederland waar dit nog voorkomt, kan de ambitie wellicht op een nog lager niveau gelegd worden dan deze referentie. Externe veiligheid is een op menselijk gebruik georiënteerd aspect van de milieukwaliteit en is daarom in natuurgebieden minder relevant.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 2 ON-A 20060199bijlage 2
DHV B.V.
Referenties voor het gebiedstype natuur Geluid Lucht
35 dB(A) (L*den) Kritisch niveau voor zuurdepositie op basis van natuurdoeltype
Gebiedstype Agrarisch In het gebiedstype agrarisch is de grondgebonden landbouw dominant. Daarbij gaat het om akkerbouw, bollen- en groenteteelt van de koude grond en veehouderij met beweiding. Concentraties van intensieve veehouderij (waarbij vee altijd op stal gehouden wordt) en glastuinbouw vallen niet onder dit gebiedstype, maar zijn ondergebracht bij het gebiedstype ‘industrie en niet-grondgebonden landbouw’. Het gebiedstype agrarisch kan worden gedifferentieerd op basis van meer of minder vergaande menging met de nevenfuncties wonen, recreatie, waterberging en natuur en op basis van landschapskenmerken. De lokale situatie is hier bepalend voor de noodzaak een dergelijke differentiatie te maken. De referenties voor geluid, geur, lucht en externe veiligheid worden in hoofdzaak bepaald door de nevenfunctie wonen en in mindere mate door recreatie. Voor verschillende deelgebieden binnen dit gebiedstype kunnen soms verschillende referenties worden gehanteerd. In de tabel is daarvoor een bandbreedte aangegeven. Referenties voor het gebiedstype agrarisch Geluid Lucht
40-50 dB(A) L*den 10-25 µg/m3 (Noord-Nederland: 10-15, West-Nederland 20-25)
Gebiedstype Bedrijventerreinen Het gebiedstype bedrijventerreinen kenmerkt zich door de aanwezigheid van bedrijvigheid zoals opslagen distributiecentra, woonboulevards, kantoren, ‘lichte’ industrie (weinig hinder veroorzakend) en zeer intensieve recreatie (zoals een Dolfinarium). Incidenteel kan bewoning voorkomen maar deze is niet bepalend voor de kwaliteit. De functies op een bedrijventerrein kennen in het algemeen geen specifieke milieuwensen. Vooral door verkeer kunnen wel belangrijke effecten op de omgeving optreden. Een goede bereikbaarheid is belangrijk. Voor effecten op de omgeving zijn geluid, geur, lucht en externe veiligheid het meest kritisch. Referenties voor gebiedstype bedrijventerreinen Geluid Lucht
50-60 dB(A) L*den Binnenstedelijk gebied 20-40, overig stedelijk gebied 15-30 µg/m3 NO2 (Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste waarden)
Gebiedstype Industrie en niet grondgebonden landbouw In dit gebiedstype komt industrie voor (categorie A geluidhinder, veel potentiële hinder voor de omgeving), intensieve veeteelt en overdekte teelt (glastuinbouw). De activiteiten binnen dit gebiedstype stellen weinig eisen aan de milieukwaliteit, maar kunnen wel een belangrijke negatieve effecten op de milieukwaliteit in de omgeving van het gebied hebben, zoals bijvoorbeeld geluidhinder of luchtverontreiniging door industrie, transport of intensieve veehouderij. Voor de omgeving zijn geluid, geur, lucht en externe veiligheid de belangrijkste aandachtspunten.
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 2 ON-A 20060199bijlage 2
DHV B.V.
Referenties voor gebiedstype industrie en niet grondgebonden landbouw Geluid Lucht
50-65 dB(A) Binnenstedelijk gebied 20-40, overig stedelijk gebied 15-30 µg/m3 NO2 (Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste waarden)
Gebiedstype Centrum-stedelijk Het gebiedstype centrum-stedelijk omvat de historische stadscentra, de omgeving van grote stations en nieuwe stedelijke centra. Voorzieningen, werken en wonen zijn sterk ruimtelijk gemengd. Bezoekers van een centrum-stedelijk gebied komen voor een groot deel van buiten het gebied. Het centrum-stedelijk gebied heeft een regionale functie, niet alleen voor voorzieningen, maar ook als ontmoetingspunt (overdag en ’s avonds) en als werkplek. De gewenste milieukwaliteit wordt bepaald door de sterke functiemenging en betekent dat met name de geluidsniveaus hoger zijn dan in andere gebiedstypen. Ook de gewenste bodemkwaliteit kan vanwege het grote aantal woningen zonder tuin en het grote oppervlak verharding, lager zijn dan in bijvoorbeeld de groenstedelijke gebieden. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is om plaatselijk in delen van het gebied juist een goede milieukwaliteit te realiseren of te behouden. Een stadspark kan bijvoorbeeld als ‘oase van rust’ belangrijk bijdragen aan de kwaliteit van het stadscentrum voor bewoners en bezoekers doordat het een afwisseling met andere kwaliteitsniveaus introduceert. Referenties voor gebiedstype centrum-stedelijk Geluid
Lucht
55-65 dB(A) L*den (m.n. afhankelijk van ligging t.o.v. infrastructuur: 65 bij eerstelijns bebouwing, mogelijk lager dan 50 in hofjes of achterzijden van bebouwing) 20-40 µg/m3 NO2 (Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste waarden)
Gebiedstype Groen stedelijk Onder groenstedelijke gebieden worden groeikernen en naoorlogse stadsuitbreidingen verstaan (Tuindorpen vallen onder het volgende type). Wonen is de belangrijkste functie. Ook voorzieningen als winkels, kerken, gezondheidscentra en scholen komen in deze gebieden voor. De bebouwingsdichtheid en het voorzieningenniveau zijn in het algemeen lager dan in centrumstedelijke gebieden. Groen stedelijke gebieden liggen vaak aan de rand van steden en hebben, naast woonbebouwing met tuinen, vaak flinke groengebieden voor recreatie of natuur. Door de nadruk op de woonfunctie en de ruimte voor groen is een goede kwaliteit van bodem, water en lucht (waaronder geur en geluid) gewenst. Referenties voor gebiedstype groenstedelijk Geluid Lucht
45-50 dB(A) 15-30 µg/m3 NO2 waarden)
(Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste
Gebiedstype Buiten - centrum Het gebiedstype buiten-centrum omvat vooroorlogse stadsdelen, vooroorlogse tuindorpen en vroeg naoorlogse gebieden. Het onderscheid met het gebiedstype groen stedelijk is niet altijd eenvoudig te maken. Het gebied ligt tussen het stadscentrum en de groenstedelijke gebieden in en kent meer menging
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 2 ON-A 20060199bijlage 2
DHV B.V.
van functies dan in het groenstedelijke gebiedstype. Ook is de bebouwingsdichtheid in het algemeen hoger dan in een groenstedelijk gebied. Waar een grotere mate van functiemenging (vooral ook winkels naast en beneden woningen) voorkomt, is de gewenste milieukwaliteit lager dan in gebieden met alleen een woonfunctie. De voorzieningen in het gebied (die ook gebruikt door mensen van buiten het gebied) zorgen immers voor meer verkeer en meer geluid. Lucht- en geluidskwaliteit zijn daarom het meest kritisch. Referenties voor gebiedstype buiten-centrum Geluid Lucht
50-55 dB(A) 3 20-40 µg/m NO2 waarden)
(Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste
Gebiedstype Centrum - dorps Tenslotte het gebiedstype centrum-dorps. Daaronder vallen de kleinere historische kernen en nieuwe kernen in dorpen. Deze hebben vaak een regionale functie voor het omliggende woon- en landelijk gebied. Wonen, werken en recreëren komen gemengd voor in dit soort gebieden. De bebouwingsdichtheid en de mate van functiemenging zijn lager dan in het gebiedstype centrum-stedelijk. Vanwege de functies en het karakter van het gebied is een lager geluidsniveau dan in het centrum stedelijk gebiedstype kenmerkend en een betere bodem- en vooral waterkwaliteit. Juist de aanwezigheid van groen en relatieve stilte maakt centrum-dorpse gebieden namelijk aantrekkelijk. Geuroverlast kan een probleem vormen waar intensieve veehouderij nabij is. Referenties voor gebiedstype centrum-dorps Geluid Lucht
50-55 dB(A) 15-30 µg/m3 NO2 waarden)
Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 2 ON-A 20060199bijlage 2
(Noord-Ned. laagste waarden, Randstad hoogste
DHV B.V.
DOVE GEVELS
Voor dove gevels gelden de volgende eisen: De constructie moet zo’n geluidwering hebben dat het binnenniveau 35 dB(A) bedraagt, ongeacht de hoogte van het buitenniveau. Dit vereist soms een forse geluidsisolatie. Het Bouwbesluit stelt eisen aan de ventilatie. De andere kant van de woning moet geluidluw zijn (dit moet worden aangetoond voor alle bronnen - zoals luchtvaart en scheepvaart gezamenlijk 32). Geen verblijfsruimten buiten (tuin of balkon) aan de kant van de dove gevel (ligt ook niet voor de hand; geen wettelijke eis).
veel lawaai
dove gevel
BIJLAGE 3
veel lawaai
onacceptabele woonkwaliteit
Door sommigen wordt een dove gevel als een mindere woonkwaliteit gezien. Bewoners hebben geen keuzevrijheid. Zeker in situaties waar het niet 24 uur per dag lawaaiig is, kan het prettig zijn om zelf te kunnen uitmaken wanneer een raam open of dicht is. Een gemeente zal dan ook moeten afwegen of zij dove gevels wil toepassen. Een bijzonder aandachtspunt is het binnenklimaat. Om niet het karakter van een isoleercel te krijgen waarin geen geluiden van buiten doordringen, maar wel de installatiegeluiden en die van de buren hinderlijk hoorbaar zijn, zou de woning op zijn minst één geluidsluwe gevel moeten hebben (doorgaans verstaat men hieronder een geluidsniveau kleiner dan 50 dB(A)), opdat er contact met de buitenwereld blijft bestaan. Extra isolatie tussen de woningen onderling is hier absoluut vereist. Verder verdient de indeling van de woning uiteraard aandacht. Het voorgaande geeft aan dat niet alleen de geluidsniveaus de kwaliteit van de woonomgeving bepalen. De systematiek van Stad & Milieu kan ook een uitstekend hulpmiddel zijn. Toepassing dove gevels en Stad en Milieu Zoals in hoofdstuk 4 is aangegeven bestaan er twee wegen om woningen te bouwen in een hoog geluidsbelast gebied: dove gevels en Stad en Milieu. De wetgever heeft hierover het volgende overwogen. In de Memorie Van toelichting bij de wijziging Wet geluidhinder fase 1 wordt over de dove gevel het volgende gezegd: ‘Overwogen is of nog behoefte bestaat aan deze voorziening. Als alternatief is daarbij met name in beeld gekomen het afwijken van de maximale grenswaarden met toepassing van de Interimwet Stad en milieubenadering. Besloten is echter om de clausule te handhaven. Deze tekst geeft het merkwaardige dilemma aan. Een dove gevel biedt de oplossing voor alle hoge geluidsbelastingen en men blijft binnen het wettelijke regime. Zo beschouwd hoeft een stap 3 besluit nooit te worden genomen. Dat zou pas anders zijn indien men in zo’n situatie wil bouwen en geen dove gevel wil toepassen. Alleen in zo’n geval is een stap 3 besluit nodig.
32
Afdeling bestuursrechtspraak, 23 juli 2003, no. 200200378/1 (Houthavens Amsterdam)
bijlage 3Regio Twente/Geluidsbeleid regio Twentebijlage 3 ON-A 20060199bijlage 3
DHV B.V.
BIJLAGE 4
GEZONDHEIDSEFFECTEN GELUID
Samenvatting33 Inleiding Geluid heeft direct en indirect gevolgen voor de gezondheid. Direct wanneer geluid gehoorschade veroorzaakt en indirect via hinder, slaapverstoring en stress. De verbanden tussen geluid en gezondheid worden ook duidelijk in figuur 1. Figuur 1: mogelijke relaties tussen geluid en gezondheidseffecten
Slaapverstoring
G eluid in de woonom geving
Stress
G ezondheids G ezondheids effecten effecten
H inder
Deze publicatie is gebaseerd op literatuuronderzoek. Er wordt alleen gekeken naar de negatieve gezondheidseffecten van geluid in de woonomgeving. De informatie is vooral bedoeld voor bestuurders op alle overheidsniveaus. Daarnaast is deze publicatie zo geschreven dat ook bedrijven, belangenverenigingen en geïnteresseerde burgers er gebruik van kunnen maken. Akoestische en niet-akoestische factoren Ongewenste geluiden in de woonomgeving kunnen bij bewoners tot gevoelens van irritatie, wrevel, afkeer, boosheid, ergernis en dergelijke leiden. Dit wordt geluidshinder genoemd. Geluidshinder kan door akoestische (het geluidsniveau, de frequentie en de variaties met de tijd in geluidsniveau en frequentie) factoren of niet-akoestische factoren worden veroorzaakt. Niet-akoestische factoren hebben invloed op hoe geluid ervaren wordt. Deze factoren bepalen waarom een bepaald geluid dat voor de één niet storend is, voor een ander dat wel kan zijn. Een overzicht van niet-akoestische factoren en positieve en negatieve voorbeelden van geluidsbeleid dat gerelateerd is aan deze factoren, vindt u op de uitklappagina in dit rapport.
33
Betreft een samenvatting van het DHV-rapport “Geluid in de woonomgeving, een literatuuronderzoek naar geluidshinder in de woonomgeving en de gezondheidseffecten daarvan”, DHV, februari 2000.
bijlage 4 ON-A 20060199bijlage 4
DHV B.V.
Hinder Geluid kan tot geluidshinder leiden. In onderstaande tabel staan de vijf belangrijkste bronnen van geluidshinder in de woonomgeving. Tabel 1: landelijke top-5 van geluidshinder in de woonomgeving Geluidsbron Percentage erg gehinderd 1 Wegverkeer 25% 2 Buren 13% 3 Vliegverkeer 12% 4 Recreatie (waaronder 6% horeca) 5 Bedrijven 5%
Percentage ten minste enigszins gehinderden 58% 39% 35% 21% 16%
Slaapverstoring Geluid kan zijn invloed hebben op de slaapkwaliteit. Zo kan iemand door geluid in zijn omgeving moeilijker in slaap vallen en 's nachts vaker wakker worden. Dat kan de volgende gezondheidseffecten tot gevolg hebben: hartslag en bloeddruk; door slaapverstoringen neemt de kans op hartziekten toe en neemt de bloeddruk toe. humeur en prestatievermogen de volgende dag; geluid tijdens de slaap kan leiden tot een hogere prikkelbaarheid en loomheid en een vermindering van het prestatievermogen hormonale effecten; door slaapverstoringen neemt de hoeveelheid adrenaline en nor-adrenaline in het bloed toe. De exacte effecten hiervan zijn nog niet bekend. Voor een aantal vormen van slaapverstoring zijn bijbehorende geluidsniveaus bekend. Deze staan in tabel 2. Tabel 2: Mogelijke effecten van slaapverstoring en bijbehorende geluidsniveaus (binnenshuis gemeten in LAeq, 24 uur tenzij anders vermeld) Effect van slaapverstoring Geluidsniveau Grotere latentietijd Vanaf 45 dB(A) * Ontwaakreacties Vanaf 55 dB(A) Toename hartslag Vanaf 40 dB(A)** of bij plotseling geluid Slaapstadiumveranderingen Vanaf 35 dB(A)** Subjectieve beleving slaapkwaliteit Vanaf 40 dB(A) * LAmax ** SEL-waarden (Sound Exposure Level: het equivalente geluidsniveau van één geluidsgebeurtenis
genormeerd naar één seconde)
Stress Geluid kan tot een aantal lichamelijke stressreacties leiden. Bij bepaalde geluidsniveaus wordt adrenaline in het bloed gespoten, stijgt de hartslag, versnelt de ademhaling, wordt de zweetproductie verhoogd, vernauwen de haarvaatjes zich en spannen de spieren zich aan. Ook kan geluid tot geestelijke stressreacties leiden. De belangrijkste hiervan zijn angstgevoelens, depressie, frustratie, irritatie en woede. Tot de effecten van stress, die voldoende bewezen zijn, worden gerekend: hart- en vaatziekten overspannenheid en uitputting verstoorde hormoonspiegel lager geboortegewicht en afwijkingen bij de geboorte.
bijlage 4 ON-A 20060199bijlage 4
DHV B.V.
Er zijn nauwelijks dosis-effect relaties bekend tussen de geluidsniveaus en stressgerelateerde gezondheidseffecten. Alleen blijkt dat bij geluidsniveaus vanaf circa 70 dB(A) (LAeq, 24uur) de kans op hart en vaatziekten toeneemt. Conclusie Geluid in de woonomgeving kan invloed hebben op de gezondheid van de bewoners. Tot de directe gezondheidseffecten van geluid in de woonomgeving worden geluidshinder, slaapverstoring en stress gerekend. Slaapverstoring en stress op hun beurt hebben ook weer hun invloed op de gezondheid. De mogelijke gezondheidseffecten van geluid behoren een duidelijke aansporing te zijn voor de overheid om geluid in de woonomgeving te reguleren. Het is belangrijk dat de overheid ervoor zorgt dat er zo weinig mogelijk geluidshinder, slaapverstoring en stress optreedt.
bijlage 4 ON-A 20060199bijlage 4
DHV B.V.
BIJLAGE 5
NIET MEER GELUID DAN NODIG
Niet meer geluid dan nodig
34
Tot 1 december 2005 was in artikel 8.11, derde lid Wet milieubeheer een beoordelingssystematiek opgenomen voor het opnemen van vergunningvoorschriften die was gebaseerd op het Alara-beginsel (As low as reasonably achievable). Dit beginsel is in 1993 met de stralingswetgeving in het Nederlandse milieurecht geïntroduceerd. Op grond van dit beginsel hoeven de voorschriften niet strenger te zijn als de daarvoor nodige inspanningen tegen de grens liggen van wat redelijkerwijs kan worden gevergd. Maatregelen met een goede verhouding tussen kosten en rendement kunnen redelijkerwijs worden gevergd, terwijl de kosten van die maatregelen voor normaal renderende bedrijven van het soort waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, economisch verantwoord zijn. Buiten Nederland was het Alara beginsel onbekend.
Tot 1 december 2005 Uitgangspunt van het Alara principe is dat gestreefd wordt naar het best mogelijke beschermingsniveau, tenzij dat redelijkerwijs niet haalbaar is. Voor wat betreft het aspect geluid wordt dit in de jurisprudentie als volgt concreet gemaakt. De huidige jurisprudentie gaat ervan uit dat met de gebruikelijke normstelling voor een individuele inrichting (de grenswaarde stemt overeen met de streefwaarde behorend bij het desbetreffende gebied of is in het algemeen gelijk aan het referentieniveau van het omgevingsgeluid) geluidshinder wordt voorkomen. Hiermee wordt tevens aan het Alara beginsel voldaan.
Bij het in werking treden van de wijziging van de Wet milieubeheer, op 1 december 2005, is het Alara-beginsel vervallen en vervangen door het begrip beste beschikbare technieken (BBT). Hiermee sluit de Wet milieubeheer aan op de IPPC-richtlijn (Richtlijn 96/61, Integrated Pollution and Prevention Control). Deze richt zich op een geïntegreerde aanpak van emissies naar lucht en water, afval en aard en verbruik van grondstoffen. De Richtlijn is van toepassing op zes categorieën van bedrijven, die in bijlage 1 worden genoemd: energie, productie en verwerking van metalen, minerale industrie, chemische industrie, afvalbeheer en ‘overige activiteiten’. De laatste groep omvat installaties op het gebied van pulp- en papierproductie, textielbehandeling, looierijen, voedselproductie en de intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Het begrip BBT wordt in de IPPC-richtlijn omschreven als ‘voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken (…) die – kosten en baten in aanmerking genomen – economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast’. Hieruit blijkt dat het begrip BBT aansluit op het Alara-beginsel. In het gewijzigde derde lid van artikel 8.11 en in het Alara-beginsel staat het milieubelang centraal en speelt ook het economisch belang een rol. Daarnaast impliceert Alara een economische redelijkheidstoets. Het gaat daarbij om de vraag wat redelijkerwijs kan worden gevergd. Dat zijn maatregelen met een goede verhouding tussen kosten en rendement, terwijl de kosten van die maatregelen voor normaal renderende bedrijven van de soort waarop ook de vergunningaanvraag betrekking heeft, economisch verantwoord zijn. Een in zijn branche slecht renderend bedrijf kon dus niet op grond van het Alara-principe "redelijkerwijs" aanspraak maken op een milder en minder vergend voorschriftenpakket dan de concurrent, die het zakelijk beter doet. Het nieuwe toetsingskader verschilt dus niet wezenlijk van toetsing aan het Alara-beginsel.
34
tekst gedeeltelijk ontleend aan het nog te verschijnen commentaar op de Wet milieubeheer, Handleiding milieuwetgeving, Kluwer
bijlage 5 ON-A 20060199bijlage 5
DHV B.V.
Uit het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat voor wat betreft geluid de beoordeling na 1 december 2005 niet anders is geworden. Wel kan worden gesteld dat in het algemeen de aandacht voor bestrijding aan de bron is toegenomen.
bijlage 5 ON-A 20060199bijlage 5
DHV B.V.
BIJLAGE 6
HANDREIKING INDUSTRIELAWAAI EN VERGUNNINGVERLENING
Handreiking industrielawaai en vergunningverlening Deze handreiking (VROM 1998) wordt in de jurisprudentie veelvuldig geciteerd. Hoofdstuk 4 van deze handreiking is van toepassing op gemeenten die nog geen geluidsbeleid hebben vastgesteld. Kern hiervan is dat steeds bij ieder individueel geval moet worden gemotiveerd welke norm van toepassing is. Centraal in dit hoofdstuk staat de tabel met aanbevolen streefwaarden voor de woonomgeving. Aard woonomgeving
etmaalperiode
etmaalwaarde
dag
avond
nacht
Landelijk
40
35
30
40
rustige woonwijk
45
40
35
45
woonwijk in de stad
50
45
40
50
Hiermee wordt tevens aangegeven wat in den lande al jarenlang praktijk is en door de jurisprudentie wordt bevestigd. Uitzonderingen daargelaten, heeft het bevoegd gezag de keuze uit drie waarden35: 40, 45 en 50 dB(A) etmaalwaarde. Hier valt in de praktijk goed mee te werken. De normen in tabel 6.1 sluiten hier naadloos op aan. De hoofdstukken 2 en 3 van de Handreiking geven aanbevelingen voor gemeenten die een visie op industrielawaai willen ontwikkelen. Het rigide stelsel van hoofdstuk 4 is dan niet meer van toepassing. Dit document volgt de aanbevelingen van de hoofdstukken 2 en 3 op. Hieronder volgt een korte opsomming van de belangrijkste technische detailpunten die in de Handreiking worden behandeld. Bij de meeste punten kan met een verwijzing naar de Handreiking worden volstaan. Akoestisch onderzoek in het kader van de vergunningaanvraag Een akoestisch onderzoek, door de aanvrager verricht, kan veel duidelijkheid geven over de inpasbaarheid van het bedrijf. Hierin wordt paragraaf 5.1 gevolgd. Bijzondere bedrijfsomstandigheden Wat in hoofdstuk 6 van dit document over normstelling is gezegd, gaat uit van een reguliere bedrijfsvoering. Het komt echter voor dat er momenten zijn waarop de geluidsproductie hoger is als gevolg van bijzondere omstandigheden, zoals onderhoudswerkzaamheden, seizoensgebonden werkzaamheden of strooiwerkzaamheden in de winter. Voor dergelijke bijzondere gebeurtenissen gelden geen vaste normen. Duidelijk is in ieder geval dat de gebruikelijke normen mogen worden overschreden; zij het niet ongelimiteerd. De jurisprudentie geeft aan dat drie aspecten van belang zijn bij de beoordeling: • het geluidsniveau; • de frequentie; • het tijdstip van de dag waarop het geluid voorkomt.
35
Dit stelsel moet niet worden verward met dat van de Wet geluidhinder. Deze wet heeft betrekking op ‘grote lawaaimakers’, zoals wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen. Daar is 50 dB(A) de voorkeurswaarde en zijn hogere waarden mogelijk.
bijlage 6 ON-A 20060199bijlage 6
DHV B.V.
In voorkomende gevallen zal dus maatwerk worden geleverd. Hierbij wordt uitgegaan van paragraaf 5.3. van de Handreiking.
bijlage 6 ON-A 20060199bijlage 6
DHV B.V.
BIJLAGE 7
VOORBEELDEN BELEVING GELUIDSNIVEAUS
De hier gepresenteerde waarden zijn ontleend aan vele bronnen, zodat er soms grote variaties mogelijk zijn. De gegeven waarden zijn slechts voorbeelden. Er kunnen geen rechten aan worden
ontleend. dB(A) Beleving 0
Hoordrempel
10
Netaan hoorbaar
20 30
Normale ademhaling, vallend blad Radiostudio, boomblaadjes in de wind, fluisteren op 1.5 m
Erg stil
40 50
Voorbeelden
Bibliotheek (30-40 dB), zacht gefluister op 5 m, opnamestudio Huiskamer, slaapkamer, rustig kantoor, rustige woonbuurt, vogels bij zonsopkomst, zacht geroezemoes in een klas
Rustig
55
Licht autoverkeer op 30 m, eigen kantoorkamer, regen, koelkast, in het bos Koffiezetapparaat, elektrische tandenborstel (50-60 dB)
60
Indringend
Airconditioning (50-75 dB), normale conversatie, wasmachine (50-75 dB), vaatwasser (55-70 dB), naaimachine, wasdroger, pianospel (60-70 dB), F16A straaljager op 6000 m hoogte (59 dB)
70
Storend bij telefoneren
Verkeer op de snelweg, druk kantoor, elektrisch scheerapparaat (50-80 dB), stofzuiger (60-85 dB), geluid van hard staande TV, auto op 15 m, fortissimo zingen op 1 m afstand
75 80
Elektrische mixer, koffiemolen (70-80 dB), druk restaurant (70-85 dB), F16A straaljager op 3000 m hoogte (74 dB) Hinderlijk
Wekkeralarm op 0.7 m, haardroger (60-95 dB), rumoerig kantoor, zwaar verkeer (80-85 dB) op 15 m, toilet doorspoelen (75-85 dB), deurbel, rinkelende telefoon, fluitende ketel, gemotoriseerde maaimachine (65-95 dB), machinaal handgereedschap, pneumatisch gereedschap op 15 m, kamermuziekorkestje (75-85 dB), klassieke gitaar van dichtbij
85
Handzaag, mixer met ijs (83 dB), foodprocessor (80-90 dB), F16A straaljager op 1500 m hoogte, geluid van vliegtuig door de geluidsbarrière (80-89 dB)
90
Zeer hinderlijk, Zware vrachtwagen op 15 m, bulldozer op 15 m, druk stadsverkeer, mixer gehoorbeschadiging (80-90 dB), tractor, vrachtwagen, schreeuwend praten, gejuich bij rustig na 8 u sportevenement, gillend kind, passerende motorfiets, kleine luchtcompressor
95
100
Elektrische drilboor, op de snelweg rijden met open dak, viool (84-103 dB), fluitspel van dichtbij (85-111 dB), trombone van dichtbij (85-114 dB), F16A straaljager op 600 m hoogte Zeer luid
bijlage 7 ON-A 20060199bijlage 7
Zware vuilniswagen, naar vuurwerk kijken, metro (90-115 dB), machine in fabriek, klas in timmerschool, motorfiets (95-110 dB), sneeuwmobiel, danszaal, boom box, diesel vrachtwagen, ketelslager, grote luchtcompressor, pneumatische beitel, krachtig spuitend gaslek, versnellingsbak auto, in de auto op drukke snelweg, F16A straaljager op 300 m hoogte
DHV B.V.
105 110
Sneeuwblazer, helikopter op 30 m (100-105 dB), krachtige maaimachine, pauken, roffel op grote trom, F16A straaljager op 150 m hoogte (107 dB) Extreem luid
Heimachine, rockconcert (110-130 dB), schreeuwen in iemands oor, gillend huilende baby, speelgoed piepbeestje dicht tegen het oor, motorzaag, bladblazer, disco, drukke videospelhal, symfonieorkest gemiddeld niveau, onveilige walkman op zijn hardst (112 dB), op een sneeuwmobiel rijden, zandstralen, hard spelende radio of hifi, F16A straaljager op 90 m hoogte
115
Krijsende metrowielen
120
Luidste menselijke stem, autoclaxon op 1 m, startend vliegtuig op 70 m, klinkhamer, kettingzaag (120-125 dB), hameren op een spijker, pneumatische boor (100-120 dB), zware machine, sirene van ambulance, voetbal in het stadion (117 dB), klas met schreeuwende kinderen
125
Hifi in de auto (normale installatie), piek van symfonieorkest (120-137 dB)
130
Donderslag (120-130 dB), pneumatische hamer, zeer krachtige boormachine, luchtalarm, slagwerksectie van orkest, stockcar race, grote ventilator van 100000 kuub/u
135
Pijngrens volgens Sommige luide speelgoedpiepbeestjes andere bron
140
Pijngrens
150
Permanente Startend straalvliegtuig van dichtbij, artillerie op 150 m, voetzoeker, knallen gehoorschade van een ballon (157 dB), piek van rockconcert of normaal niveau nabij de volgens andere luidsprekers bron
160
Ramjet van dichtbij, vuurwerk op 1.5 m, geweerschot (163 dB), pistoolschot (166 dB)
170
Schot van krachtig hagelgeweer
180
Onherstelbare gehoorschade
194
bijlage 7 ON-A 20060199bijlage 7
Luchtalarmsirene van dichtbij, vliegtuigen op vliegdekschip, propellervliegtuig van dichtbij, straalvliegtuig op 300 m (135-145 dB)
Raketlanceerplatform Saturnusraket (geluidsdruk is 1 atm)
DHV B.V.
BIJLAGE 8
OVERZICHT BELEIDSUITSPRAKEN
Bron-overdracht-ontvanger Bij het beperken van geluidshinder worden in eerste aanleg maatregelen aan de bron genomen Compensatie In het ontwerpstadium zal het nadeel van een hoog geluidsniveau worden beperkt door het toepassen van akoestische compensatie. Aanvullend kan ook niet-akoestische compensatie in het ontwerpstadium worden toegepast Hoe hoger het geluidsniveau, des te meer compensatie zal worden toegepast Cumulatie Daar waar als gevolg van cumulatie een hogere geluidsbelasting optreedt, wordt bij het dimensioneren van de gevelisolatie met deze hogere geluidsbelasting rekening gehouden Organisatorische verankering Geluidsaspecten worden zoveel als mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken. De rol van milieu zal meer gericht zijn op het voorkomen of oplossen van problemen dan het enkel toetsen aan de geluidwet- en regelgeving Bij het calculeren van de plankosten bij reconstructies worden de kosten voor het uitvoeren van akoestische onderzoeken en de kosten voor eventuele maatregelen bij bron, overdracht en/of ontvanger meegenomen Procedure hogere waarde Bij het uitvoeren van een hogere waardeprocedure worden in ieder geval de volgende uitgangspunten betrokken: 1. Allereerst wordt bekeken wat de basiskwaliteit in het desbetreffende gebied is; 2. Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn om de basiskwaliteit (zoveel mogelijk) te realiseren volgens de volgorde bron-overdracht-ontvanger; 3. Wanneer ondanks de maatregelen de basiskwaliteit niet kan worden gerealiseerd, worden compenserende maatregelen genomen. Hoe hoger het geluidsniveau, des te meer compensatie wordt toegepast. Hoog geluidsbelaste gebieden In het kader van de Wet geluidhinder kan bij (te) hoge geluidsbelastingen een dove gevel een oplossing bieden, met alle daarbij behorende kanttekeningen. In de planontwikkeling van hoog geluidsbelaste gebieden zal worden gestreefd naar een optimale mix van akoestische en niet-akoestische compensatie. Wegverkeer Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de effecten van geluid. Stille wegdekken kunnen als instrument worden ingezet om geluidstoename als gevolg van groei van het wegverkeer te compenseren. Toepassing van geluidsarme wegdekken zal worden bevorderd bij groot wegonderhoud bij gebiedsontsluitingswegen (50 km-wegen). Daarbij zal voor 30 km-gebieden toepassing van stille klinkers worden gestimuleerd waar dat past bij het karakter van het gebied
bijlage 8 ON-A 20060199bijlage 8
DHV B.V.
Nieuwe meldingsplichtige bedrijven Indien een meldingsplichtig bedrijf zich vestigt in een ’45 dB(A) gebied’, zal het bedrijf na melding worden bezocht. Afhankelijk van de bevindingen wordt wel of niet een nadere eis opgelegd. Bestaande meldingsplichtige bedrijven Indien zich cumulatie van geluid voordoet, zal daarmee rekening worden gehouden. Maatwerk is vereist. Indien geen te beschermen objecten van derden in de directe omgeving aanwezig zijn, gelden de normen van tabel 6.1 op 50 meter afstand van de inrichting, dan wel op vast te stellen referentiepunten. Gezoneerde bedrijventerreinen In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld ingeval van het op slot zijn van het industrieterrein of van woningbouw in de omgeving, brengt de gemeente de geluidruimte tot reële proporties terug door middel van nadere eisen. Met de bestaande rechten van de bedrijven wordt rekening gehouden. Niet gezoneerde bedrijventerreinen Bij het opstellen van het geluidsbeleid zal de gemeente onderzoeken of het zinvol is om voor de niet gezoneerde bedrijventerreinen een zonebeheerssysteem in het leven te roepen. Woningen op niet-gezoneerd bedrijventerrein Woningbouw op bedrijventerreinen wordt zoveel mogelijk voorkomen. Functiemenging In de planontwikkeling wordt, in gebieden waar functiemenging wordt voorzien, aandacht besteed aan het voorkomen van lokale knelpunten (zoals laden en lossen en de aanwezigheid van scholen). Evenementenlawaai In een eventueel lokaal nader uit te werken evenementenbeleid wordt per type evenement aangegeven op welke locaties in de gemeente en in welke dag/avond/nacht-periode deze mogen plaatsvinden. Bouwlawaai Voor bouwwerkzaamheden wordt in beginsel een grenswaarde van 65 dB(A) etmaalwaarde gehanteerd. Er wordt een protocol opgesteld dat voorziet in procedures om te komen tot voor de omgeving aanvaardbare bouwmethodes om excessieve geluidshinder voor de omwonenden te voorkomen. In beginsel wordt de circulaire Bouwlawaai toegepast, tenzij de situatie om afwijking vraagt. De gemeente ziet erop toe dat onnodig lawaai wordt voorkomen.
bijlage 8 ON-A 20060199bijlage 8
DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Lovinklaan 1 6821 HX Arnhem Postbus 1150 6801 BD Arnhem T (026) 354 04 50 F (026) 442 75 46 E
[email protected] www.dhv.nl
Appendixes