Geluid dat uw muziek verdient Kamervullend geluid voor radio, cd en iPod
iPod niet inbegrepen
Het Wave music system met connect kit voor iPod en iPhone ®
Sluit het systeem aan en ontdek het verschil.
Vul uw kamer met geluid, niet met apparatuur.
Het Bose Wave music system heeft geen losse componenten die u moet aansluiten. Geen snoeren die in de knoop raken. Geen knoppen waaraan u veelvuldig moet draaien. De geavanceerde Bose-technologieën in dit compacte systeem zorgen gezamenlijk voor het veelgeprezen geluid dat Bose tot een van de meest gerespecteerde namen op het gebied van geluid heeft gemaakt. Stuff magazine schrijft: “De Wave zou wel eens het meest ingenieuze compacte muziek systeem kunnen zijn dat Bose tot nu toe heeft ontwikkeld, met een cd/mp3-cd-speler, FM/AM-tuner en luidsprekers allemaal in één behuizing …” Alles wat u nodig hebt, is ingebouwd en wordt bediend met een handige afstandsbediening ter grootte van een creditcard. En dankzij de connect kit voor uw iPod of iPhone zou het wel eens het enige hifisysteem kunnen worden dat u nodig hebt.
Een geluidssysteem koopt u om naar muziek te luisteren, niet om urenlang bezig te zijn met het aansluiten van kabels en het instellen van het systeem. Met een Wave music system geniet u van levensecht kwaliteitsgeluid van Bose, vrijwel meteen nadat u het systeem hebt uitgepakt. “Het geluid is energiek en indrukwekkend … verbijsterend dat een kamer volledig met geluid wordt gevuld … alles wat je kunt wensen van een dergelijk systeem”, aldus Gramophone.
®
®
®
Hoe hebben we dit gedaan? Het draait allemaal om onze exclusieve waveguideluidspreker-technologie. De compacte behuizing ter grootte van een schoenendoos herbergt een aantal van onze meest geavanceerde akoestische technologieën. Het resultaat? Kamervullend geluid voor uw iPod, voor cd’s en radio Twee tapse waveguides zorgen met rijke nuances voor hoge registers en voor rijk, levensecht geluid. diepe bastonen. Alleen verkrijgbaar bij Bose.
®
14 dagen vrijblijvend uitproberen. Ervaar het Wave music system met connect kit voor iPod of iPhone in uw eigen huis tijdens een vrijblijvende proefperiode van 14 dagen. Bent u daarna toch niet geheel overtuigd van het systeem, dan komen we het gewoon weer ophalen. Dit kost u niets en u ontvangt het volledige aankoopbedrag terug, inclusief verzendkosten. Vrijblijvend 14 dagen thuis uitproberen. Bel vandaag nog naar 0800 267 33 33 voor meer informatie of een gratis brochure. ®
Compatibel met alle iPhones en de meeste iPod-modellen, inclusief iPod touch en alle iPods met een klikwiel: nano, mini, photo, video en classic.
Grafietgrijs
Titaniumzilver
Platinawit
14 dagen vrijblijvend thuis uitproberen: bel GRATIS 0800 267 33 33 Telefonische openingstijden: ma - vr: 09.00 - 20.00 uur / za - zo: 10.00 - 14.00 uur. Referentiecode: 0ABM44
Alleen verkrijgbaar via Bose • Bezoek: www.boseinfo.nl * De connect kit is compatibel met de meeste iPod-modellen en de iPhone. Stel de iPhone in op de vliegtuigmodus als er storing in het geluid optreedt. ©2010 Bose Corporation. Alle rechten voorbehouden. Vrijblij vend heeft alleen betrekking op de proefperiode van 14 dagen. Wave music system is een geregistreerd handelsmerk van Bose Corporation in de VS en andere landen. iPod en iPhone zijn handelsmerken van Apple Inc. Citaten gepubliceerd met toestemming van: Gramophone magazine 07-2005, Stuff magazine 12-2006. Geregistreerd kantoor: Bose B.V., Nij verheidstraat 8, 1135 GE Edam. ®
INHOUD
opmerkelijk Geen meter meer Als hoofdredacteur krijg je veel boeken toegestuurd door uitgevers die hopen dat je er in BOEK aandacht aan zult besteden. Al die ‘cadeautjes’ maken deze baan zo leuk. Minder leuk is het wanneer de stapels boeken mijn werkkamer gaan overnemen. Een boekenkast erbij zou slechts een tijdelijke remedie zijn en daarom hebben mijn vrouw en ik afgesproken dat de boekenkast blijft zoals ie is: 5 meter lang en geen meter meer. Verdient een boek een plek in onze boekenkast, dan zal dus een ander boek het veld moeten ruimen. Harde keuzes. Om die reden ben ik gedwongen eens per halfjaar een grote opruiming te houden. Voorheen deelde ik boeken uit aan buren, vrienden en bekenden, maar vorige maand heb ik het anders aangepakt. Ik heb in de buurt briefjes in de bus gedaan en mailtjes rondgestuurd: boeken te koop voor vijftig cent per stuk en de opbrengst gaat naar een goed doel. Op de avond van de verkoop ging om stipt zeven uur de bel en dromden de mensen naar binnen: iedereen wilde er op tijd bij zijn. Alsof ze met zijn allen om de hoek hadden staan wachten. Binnen een uur tijd was de verzameling van meer dan 300 boeken gereduceerd tot een stuk of veertig, de echte winkeldochters. En de opbrengst van 250 euro was voor Warchild. Tikkop van Adriaan van Dis – lees het prachtige interview in BOEK – verdient een plek in de boekenkast; daar ga ik geen afscheid van nemen. De nieuwe roman van Paul Auster, Sunset Park, waarover ik voor dit nummer een recensie heb geschreven, zou ik er ook wel bij willen zetten. Maar die heb ik alleen als e-book. Toch jammer.
10 68 72
BOEKenstad: Haarlem: stad van drukkers en schrijvers Klassiekers van de kok: de beste boeken om uit te koken Wie is toch die man die alle dagen het vlees snijdt? BOEK ging op zoek naar de moderne man
Voorpublicatie
52 Kamer van Emma Donoghue
Recensies 20 Romans 26 Romans 36 Romans 40 Romans 42 Romans 48 Romans 50 Romans 62 Spanning 66 Spanning 76 Non-fictie
In elk nummer
6 BOEKenzo 19 De column van Susan Smit 24 mail&win: BOEK geeft boeken weg 29 Leesclubabonnement 30 Nederland leest 35 Auteur & Hond: Guus Bauer verzamelt anekdotes van schrijvers over hun beste vriend 44 Neem een abonnement op BOEK en krijg een boek cadeau 58 Watleesjij.nu 60 BOEKverfilming: Haar naam was Sarah, naar de roman van Tatiana de Rosnay 79 BOEKklassieker: Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden 80 Register 81 Het boek van… Carry Slee 82 Colofon 82 In de volgende BOEK
Jeroen Kans hoofdredacteur
[email protected]
Coverfoto: Tessa Posthuma de Boer
4
november/december 2010 BOEK
INHOUD
Lang zocht Adriaan van Dis naar de vorm die bij hem paste: ‘De echte vorm heb ik pas gevonden in De wandelaar en Tikkop.’ Giph is terug, het alter ego van Ronald Giphart: ‘Ik laat mijn personages vaak slechte dingen meemaken in de hoop dat ze mij bespaard blijven.’
32
13 22
Na twaalf jaar is er een nieuwe roman van F. Springer, ‘de leukste schrijver van het westelijk halfrond’ volgens zijn biografe.
38
Neurosen en fobieën zijn boeiend, vindt schrijver-psycholoog Pia de Jong: ‘We zijn maar tot op zekere hoogte rationele wezens.’
45
De schrijversloopbaan van Roddy Doyle: ‘Mijn eerste boek werd afgewezen. Begrijpelijk: het beste eraan was de titel.’
Marion Pauw wil liever geen fans: ‘Ik vind het leuk als je mijn boeken leest, maar fan hoef je niet te worden. Dat vind ik benauwend.’
BOEK november/december 2010
64 5
BOEKkeuze
Dante verstript De Goddelijke Komedie van Dante is al eeuwen een bron van inspiratie voor menig kunstenaar, componist, dichter, schrijver en filmmaker. Sinds kort is er zelfs een computerspelletje op de markt dat Inferno heet, genoemd naar het eerste rijk van het hiernamaals waar Dantes denkbeeldige reis hem naartoe voert. Illustrator Seymour Chwast verstripte Dantes hele meesterwerk – van de waanzin van De Hel tot de verrukkingen van Het Paradijs – tot een fabelachtig mooie graphic novel. Chwast (1931) is een van Amerika’s bekendste grafisch ontwerpers. Zijn posters, letterontwerpen en verpakkingen hebben generaties vormgevers en art directors beïnvloed. Zie voor meer fraai werk van zijn linkerhand www.pushpininc.com. Dante’s Divine Comedy (127 p), Bloomsbury US, €17,99
dante-interior_printer_20100305.indd 47
6
4/8/10 12:45 PM
november/december 2010 BOEK
BOEKenzo
Gouden Boekjes vieren feest! Wie kent ze niet: Pietepaf, het circushondje, Konijntje Woelwater of Poes Pinkie? Generaties kinderen groeiden op met de Gouden Boekjes. In Kasteel Groeneveld in Baarn is tot eind februari 2011 de familietentoonstelling De Gouden Boekjes Beestenboel te zien. Joke Linders tekende in Ik hou zo van… de Gouden Boekjes de geschiedenis op van de legendarische serie die in 1942 voor het eerst in Amerika verscheen en ook in Nederland een groot succes werd. En in november verschijnt het 99ste Gouden Boekje: Jubelientje op het ijs van Hans Hagen en Philip Hopman. Zie voor meer informatie: www.kasteelgroeneveld.nl en www.rubinstein.nl
Goed vs.beter
De lach en de dood Pieter Webeling Ontwerp Marry van Baar
Joke Linders
IK HOU ZO VAN... DE GOUDEN BOEKJES
789047609407
IK
HOU ZO VAN
...
het ve r h aa l va n d e g o u d e n b o e k j e s in nederland [ door Joke Linders
‘De lach en de dood is een roman over een Joodse komiek die zijn medegevangenen in het concentratiekamp aan het lachen maakt, terwijl hij worstelt met de vraag hoever hij kan gaan. Pieter Webeling kwam zelf met de unieke persfoto van de lachende kampgevangen die twee dagen na de bevrijding is genomen. Inhoudelijk past het beeld goed bij het boek, maar lezers zouden kunnen denken dat het een nonfictieboek is, zoals Het Pauperparadijs of Sonny Boy. Daarom heeft Webeling een nieuwe foto geënsceneerd. Je ziet een komiek à la Charlie Chaplin, maar wel met een kampbroek aan – genaaid door Webelings moeder. Dit omslag valt enorm op als je het tussen andere boeken legt. Bovendien zie je meteen dat het om een roman gaat.’ Christoph Buchwald, uitgever bij Cossee
47 609407
nstein.nl
Lezersfeest De Centrale Bibliotheek Rotterdam vormt het decor voor het jaarlijkse Lezersfeest. Op verschillende podia, verspreid door het bibliotheekgebouw, kan de bezoeker genieten van talkshows, voorgedragen proza en poëzie, muziek, theater, strips, literair loungen en nog veel meer. 13 november van 20.00 tot 3.00 uur Centrale Bibliotheek Rotterdam www.lezersfeest.nl
BOEK november/december 2010
7
Exclusief bij de Libris-boekhandel Alleen bij uw Libris-boekhandel is nu een speciale uitgave* verkrijgbaar van Gran Café Boulevard, waarmee Tomas Lieske de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2001 bereikte – een historische schelmenroman vol vaart over drie kleurrijke figuren... De Baskische schoonheid Pili Eguren ontmoet op zekere dag de Hollandse polderjongen Taco Albronda. Beide vertellen slechts mondjesmaat over hun leven. In 1951 moeten de geliefden Spanje ontvluchten. Ze eindigen hun reis in de drassige Hollandse polder. Daar leren ze de eenzame Fredde Albronda kennen, die slechts één interesse heeft: het kweken van vleermuizen. ‘Meeslepend verhaal met onvergetelijke personages.’ – jury van de Libris Literatuur Prijs
Paperback
€
4,
95*
OP=OP
Ook als exclusieve uitgave bij uw Librisboekhandel verkrijgbaar, De correcties van Jonathan Franzen.
Paperback
€
4,95*
Jonathan Franzen geeft met De correcties een hilarische en overrompelende visie op de ziel van de westerse maatschappij. Nu al kan het boek, waarvoor Franzen de Nationale Book Award kreeg, met een recht een van de grote romans van de 21ste eeuw worden genoemd.
OP=OP
* Zolang de voorraad strekt. Deze exclusieve uitgave kunt u ook via www.libris.nl bestellen, maar niet thuis laten bezorgen. Alle exclusieve uitgaven zijn alleen verkrijgbaar in de Libris-boekhandel.
Piek
BOEKenzo
Na de bekroonde film van Mike van Diem is er nu een toneelbewerking van het beroemde boek van Bordewijk. Dreverhave is een alomgevreesde deurwaarder, Katadreuffe zijn onechte zoon die zich met blinde ambitie en ijzeren discipline probeert op te werken tot advocaat. In zijn streven wordt hij consequent tegengewerkt door een geheimzinnige figuur – die zijn eigen vader blijkt te zijn. Te zien tot februari 2011 in verschillende theaters Zie voor de speellijst: www.hummelinckstuurman.nl
Erven Van Velde
Karakter op toneel
Jacoba van Velde in de jaren dertig.
Nederlands Leest: De grote zaal van Jacoba van Velde De roman De grote zaal, over de laatste dagen van een oude vrouw in een verpleeg tehuis, is net als de auteur Jacoba van Velde bij het grote publiek in de vergetelheid ge-
Peter van Straaten Winnaar Van Looyprijs 2010
raakt. De leescampagne Nederland Leest plaatst het boek opnieuw in de belangstelling. Bijna een miljoen exemplaren van dit boek zullen via de openbare bibliotheken aan leden worden uitgedeeld. Nederland Leest
De Van Looyprijs prijs wordt elke vijf jaar uitgereikt aan een ‘dubbeltalent’: iemand die beeldende kunst en schrijven op een bijzondere wijze combineert. Eerdere winnaars waren Wim T. Schippers, Armando en Charlotte Mutsaers. Van Straaten wordt geëerd met een tentoonstelling in de Vleeshal in Haarlem, waar een greep uit zijn omvangrijke oeuvre te zien is.
nog tot 19 november www.nederlandleest.nl
tot 5 december De Vleeshal, Haarlem www.dehallenhaarlem.nl
BOEK november/december 2010
9
BOEKenstad Haarlem is van oudsher een boekenstad. Laurens Janszoon Coster zou hier in 1423 de boekdrukkunst hebben uitgevonden en schrijvers als Bilderdijk, Van Deyssel en Hildebrand hebben er gewoond. Nog steeds kiest menig auteur voor de provincieplaats onder de rook van Amsterdam vlak bij de duinen. BOEKredacteur Manon Duintjer dook in het Haarlemse literaire leven en vroeg enkele Haarlemmers naar hun favoriete plek.
Jessica Durlacher: ‘Mijn nieuwe boek De held speelt zich af in Haarlem en
Tekst Manon Duintjer Beeld Floor Koomen
Frans Thomése:
omstreken. Tijdens het hardlopen in de duinen begint
‘Schrijver Louis Ferron
het drama van mijn hoofdpersoon. Voordat ik naar Los
werd in 2005 met de
Angeles verhuisde, rende ik ook in de duinen. Twee
voeten naar voren
jaar geleden was ik zelfs de snelste schrijfster tijdens de
door zes dragers
Letterenloop.’
de St.-Antoniuskerk uitgedragen, ook bekend als Groenmarktkerk aan de nieuwe Groenmarkt. Hier begint mijn
Naar buiten
Haarlemse roman De
Niet alleen de historische binnenstad en de gemoedelijke sfeer trekt schrijvers
weldoener.’
naar Haarlem, maar ook het lommerrijke buitengebied. Bij café ’t Wapen van Kennemerland aan de Ramplaan, beter bekend als ‘De stinkende emmer’, kijkt u uit op het idyllische landgoed Elswout, waar regelmatig literaire evenementen plaatsvinden. In Middenduin of Koningshof heeft u grote kans een verhitte schrijver tegen te komen die voor de Letterenloop traint. Deze literaire hardloopwedstrijd wordt ieder jaar in Haarlem en Bloemendaal gehouden onder de bezielende leiding van psychiater-schrijver Bram Bakker. www.letterenloop.nl
Het citaat ‘Haarlem. Alles went. Haarlem ook.’
De sociëteit
Theo Thijssen Het taaie ongerief (1932)
In 1950 werd Sociëteit Teisterbant gesticht, genoemd naar de heer van Teisterbant, de zelfgekozen bijnaam van Bilderdijk. Godfried Bomans, Harry Mulisch en andere kunstenaars
Haarlemmerhout
en intellectuelen ontmoetten elkaar
Aan de westkant van dit eeuwenoude park is een monument voor Laurens Janszoon
Strips
Coster neergezet, precies op de plek waar
De Haarlemse Stripdagen zijn een fenomeen.
hij zijn beroemde houtje in het zand liet
Iedere zomer staat Haarlem drie dagen in
vallen. Glijdt niet uit over de hondenpoep,
het teken van strips. Een verzamelaarsbeurs,
want het is hier een waar hondenparadijs.
auteursoptredens, prijsuitreikingen, live-
Louis Ferron liet zijn hond ook uit in De Hout,
tekenen: u hoeft zich geen moment te
maar de laatste tijd zijn er geen schrijvende
vervelen. De rest van het jaar kunt u als
‘baasjes’ meer gesignaleerd. Loopt u
stripliefhebber terecht bij Stripzaak Het
meteen langs Westerhoutpark 4. Hier staat
avontuur op de Gedempte Oude Gracht
het geboortehuis van de grote Haarlemse
voor binnenlandse en buitenlandse strips,
schrijver Harry Mulisch.
graphic novels en merchandising.
destijds in de kelder van Grand Café Brinkmann op de Grote Markt. Onlangs werd De Nieuwe Teisterbant opgericht, waarvan de bijeenkomsten gepromoveerd zijn naar de tweede verdieping. Op elke laatste woensdag van de maand worden hier de zogenaamde Teisterbantavonden georganiseerd. www.nieuweteisterbant.nl
www.stripdagenhaarlem.nl
10
november/december 2010 BOEK
HAARLEM De Kleverparkbuuurt In deze statige buurt ten noorden van het station brachten L.H. Wiener, Bernlef, Doeschka en Geerten Meijsing hun jeugd door. Doeschka deed haar communie in de – nu tot studentenhuis verbouwde – Heilig Hart-kerk en haar broer zong ooit als koorknaap in de kapel van het inmiddels opgedoekte ziekenhuis Sint-Joannes de Deo. De Kennemer Boekhandel aan de Kleverparkweg is het literaire centrum van de buurt. In deze ruim opgezette winkel bent u zo een paar uur zoet. Jonge lezertjes kunnen hun hart ophalen in de aangrenzende kinderboekhandel: de KB-junior.
Haarlem: stad van drukkers en schrijvers Elle van Rijn:
Station
Boekenmarkt
‘Koop een beker koffie of thee
Eenmaal per jaar vindt in de binnenstad De grote
en klem je hand eromheen
Haarlemse boekenmarkt plaats, maar op de Dreef
zodat je lekker warm blijft. Ga
kan de liefhebber van april tot november iedere
op een van de honderd jaar
tweede zaterdag van de maand terecht. Daar is
oude, houten banken van het
een kleinschaliger markt met telkens een wisselend
Haarlemse station zitten met
thema. Op Dreef nummer 4 woonde Tachtiger
je boek. Kijk af en toe op naar
Lodewijk van Deyssel, die de markt op zijn stoep
wie er komen en wie er gaan.
waarschijnlijk van vlijmscherp commentaar had
Wat is hun bestemming? Met
voorzien.
wie reizen ze? Wat komen ze doen?’
Joost Swarte: ‘De Haarlemmer Laurens Janszoon Coster sneed een letter uit hout en liet hem vallen in het zand. De afdruk inspireerde hem tot het uitvinden van de boekdrukkunst met losse letters. Of het klopt weten we niet, maar het is mooi dat de stad een beeld van hem heeft opgericht op de Grote Markt en op die manier eer bewijst aan het
Gedempte Oude Gracht
vrije woord.’
Het café Hoewel volgens insiders het grote
Wanneer u in deze straat
drinken onder Haarlemse schrijvers
loopt, is de kans groot dat
voorbij is – ze hebben kinderen
u een schrijver tegen het lijf
of trainen voor de Letterenloop
loopt of op een (bak)fiets
– moet u bij café Koops aan de
langs ziet rijden. Hier bevinden
Damstraat zijn om schrijvers te
zich de twee bekendste
spotten. Vanaf het terras kijkt u uit op
boekhandels van Haarlem,
café-restaurant Stempels, voorheen
tevens ontmoetingsplaatsen
drukkerij Johan Enschedé, waar tot
voor schrijvende Haarlemmers:
1980 geen boeken maar geld werd
Athenaeum en De Vries. Saillant detail: boekhandel De Vries figureerde in de onvergetelijke sketch van Jiskefet, waarin Michiel Romeyn naar een ‘boek met een open einde’ voor zijn vriendin vraagt.
gedrukt.
Het Teylers Museum Het oudste museum van Nederland staat aan het Spaarne. Wanneer u er binnenstapt, waant u zich in vervlogen tijden. Niet gek dat de film Karakter, naar het gelijknamige boek van Bordewijk, hier werd opgenomen. Naast een verzameling natuurkundige instrumenten, fossielen en mineralen vindt u hier een bibliotheek op het gebied van de natuurlijke historie. De collectie bevat schitterend geïllustreerde monografieën, tijdschriften, atlassen en reisverslagen. Dit jaar vond hier de uitreiking van de AKO Literatuurprijs plaats. www.teylersmuseum.nl
BOEK november/december 2010
11
DE REIS, DE ROOS, DE SCHRIJVER EN HET VERHAAL 4 SEPTEMBER 2010 T/M 14 AUGUSTUS 2011 Prins Willem-Alexanderhof 5 2595 BE Den Haag
www.letterkundigmuseum.nl
[email protected]
Adriaan van Dis
‘Dan denk ik: hé, toch mooi’
BOEK november/december 2010
13
14
november/december 2010 BOEK
InterviEw
Tekst Maarten Dessing Fotografie Tessa Posthuma de Boer
Adriaan van Dis Toen Adriaan van Dis met zijn maandelijkse tv-programma stopte, groeide hij als auteur. Elk boek dat hij schreef, was beter dan het vorige. Een gesprek over een rijk en persoonlijk oeuvre. Van Nathan Sid tot het onlangs verschenen Tikkop, zijn grote Zuid-Afrikaroman. Zijn eigen werk herleest Adriaan van Dis (1946) zelden. Alleen als hij op tournee door het land reist en zich na een paar lezingen begint af te vragen waarom hij steeds dezelfde fragmenten voorleest, dan bladert hij door eerder werk op zoek naar wat anders. ‘Dan denk ik: hé, toch mooi. Laatst pakte ik Casablanca voor het eerst na twintig jaar op. Dat boek is een stiefkindje omdat er alleen stukken in staan die ik voor de krant heb geschreven. Maar het bevat fantastische verhalen.’ Een heel boek herlezen is helemaal uitzonderlijk. Toen zijn uitgeverij begin dit jaar Nathan Sid wilde herdrukken met een korte terugblik van de auteur en jeugdfoto’s uit zijn privécollectie heeft Van Dis zijn debuut wel intensief herlezen. ‘Ik was daar erg door verrast. Ik had helemaal niet de neiging met een rode pen te gaan verbeteren en was vertederd door het jongetje dat, tien jaar nog maar, de aardige kant van zijn familie wilde laten zien. De bitterzoete kant.’ Opmerkelijk vond hij ook te ontdekken hoe het autobiografische Nathan Sid ‘zonder het te beseffen’ het begin was ‘van een keten van wat ik later allemaal zou doen en waarover ik zou schrijven: het reizen, het verlangen ernaar, mijn familie. Ik kwam een zin tegen dat Nathan later naar Sumatra zou gaan om het tafelzilver van zijn moeder op te BOEK november/december 2010
graven. En wat ga ik nu doen voor een televisiedocumentaire? Juist. Op Sumatra het tafelzilver van mijn moeder opgraven.’ Aarzelend begin Twee maanden geleden verscheen Van Dis’ nieuwste roman: Tikkop. Het rijke boek over vriendschap en Zuid-Afrika, met opnieuw zijn alter ego Mulder in de hoofdrol, is het
zomer tussen april en september ondernam. En later, toen hij begin jaren zeventig de journalistiek in ging, talrijke features voor NRC Handelsblad. Maar nooit was het een begin van een oeuvre. ‘Ik zocht het altijd in het theater,’ zegt Van Dis. ‘Theater was verbonden aan papier omdat ik zelf toneelstukken schreef, maar ik wilde acteur worden. Dat was mijn ontsnap-
‘Zonder het te beseffen was Nathan Sid het begin van een keten van wat ik later allemaal zou doen’ voorlopige hoogtepunt van een welluidend en zelfbewust oeuvre dat hem veel succes heeft gebracht. Alle belangrijke romans, novellen en reisboeken, te beginnen bij Nathan Sid, zijn nooit uit druk gegaan. Verschillende boeken zijn bekroond. Voor Indische duinen kreeg hij de Gouden Uil en de Trouw Publieksprijs. Toch begon Van Dis’ leven als auteur aarzelend. Schrijven deed hij van jongs af: toneelstukken die hij thuis tussen de schuifdeuren opvoerde, bijdragen aan de schoolkrant waarvan hij hoofdredacteur was, dagboeken tijdens de verre reizen die hij iedere
ping. Het lukte niet omdat ik als acteur in de verkeerde eeuw geboren was. Ik speelde met grote gebaren. Type Ko van Dijk, die toen net uit de mode begon te raken. Voortaan moest je met je handen in je zakken op het toneel staan. Het gekke is: in Frankrijk acteren ze nog met die bombast en nu vind ik dat vreselijk.’ Het was te danken aan anderen dat hij zich toch tot literair auteur ontwikkelde. De hoofdredacteur van het tijdschrift Toneel Theatraal bijvoorbeeld, die hem vijfendertig jaar geleden vroeg om een reeks te schrijven over verzonnen theaterfestivals. ‘Ik merkte 15
InterviEw
mail&win Win een exemplaar van Tikkop Kijk op www.boekmagazine.nl
Het werk van Adriaan van Dis Nathan Sid (novelle, 1984), Gouden Ezelsoor Casablanca (schetsen en verhalen. 1986), De rat van Arras (novelle, 1986) Een barbaar in China (een reis door Centraal Azië, 1987) Zoen (novelle, 1987) Zilver of Het verlies van de onschuld (roman, 1988) Het beloofde land (reisroman, 1988) Een uur in de wind (verzameld toneel, 1989) In Afrika (reisroman, 1991) Waar twee olifanten vechten – Mozambique in oorlog (reisverslag, 1992 / met fotograaf Kadir van Lohuizen) Indische Duinen (roman, 1994), Gouden Uil en Trouw Publieksprijs 2009 Palmwijn (Boekenweekgeschenk, 1996) Een waarze sat (novelle, 1997) Totok (poëzie, 1998 / met kunstenaar Harald Vlugt) Een deken van herinnering (essay, 1998) Dubbelliefde (roman, 1999) Op oorlogspad in Japan (reisverhaal, 2000) Familieziek (roman in taferelen, 2002) Onder het zink. Un abécédaire de Paris (Boekenweekessay, 2004) De wandelaar (roman, 2007) Leeftocht. Veertig jaar onderweg (verhalen en essays, 2007) Hier is... Adriaan van Dis (Nipkowschijf 1986; dvd-box, 2008) Totok 2 (poëzie, 2008 / met kunstenaar Harald Vlugt) Van Dis in Afrika (Nipkowschijf 2008, dvd-box, 2008) Tikkop (roman, 2010)
16
dat mijn zinnen beter liepen als ik iets verzon. In de journalistiek moest mijn grammatica zich aan de feiten houden. In verzonnen stukken kon ik de feiten ondergeschikt maken aan mijn grammatica.’ Publiceren was nog geen optie. Daarvoor was Van Dis’ schroom te groot. Ook met de stukken voor een kookrubriek in het cultureel supplement van de NRC begin jaren tachtig wilde hij niets doen. Tot hij complimenten ontving van auteurs als Remco
bolsterde Van Dis als schrijver. ‘Vrijheid is voor een schrijver het hoogste goed. Niet het schrijven zelf is moeilijk, maar het creëren van de omstandigheden om te schrijven. Voor het vinden van je toon moet je domweg tijd nemen. Niet een half jaar, maar anderhalf jaar aan een roman werken. Gelukkig was het niet moeilijk om afscheid te nemen van de VPRO. Ze betalen er geen sterrensalarissen.’ Hij weet nog dat Harry Mulisch, die
‘Harry Mulisch zei altijd: “Jij moet niet zoveel reizen, jongen. Je moet achter je bureau zitten”’ Campert en Renate Rubinstein, en hij voldoende zelfvertrouwen kreeg om met een uitgever in zee te gaan toen die hem vroeg de stukken te mogen bundelen. Maar alleen als nieuwjaarsgeschenk van de uitgeverij. ‘Daarna kreeg ik zoveel gunstige reacties dat ik niet bang meer was om Nathan Sid de wereld in te sturen.’ Reisboeken In hetzelfde jaar dat Van Dis debuteerde als schrijver, beleefde de befaamde tv-show Hier is... Adriaan van Dis zijn première. Tot 1992 zou hij elke maand voor honderdduizenden kijkers schrijvers interviewen. Boeken maken kon alleen tijdens de zomerstop. Reisboeken. In een ritme van één maand reizen en twee maanden schrijven, publiceerde hij onder meer Een barbaar in China en Het beloofde land. De laatste beschreef een reis door Zuid-Afrika. ‘Ik zocht naar een ander soort reisverhalen. Reisromans, de waarheid met een deel verzinsel. Maar de echte vorm heb ik pas gevonden in De wandelaar en Tikkop. Parijs en Zuid-Afrika vormen in deze romans het sociaal-realistische decor voor mijn verhaal. Het beloofde land is zo een voorstudie voor Tikkop, maar was ook een revanche op eerdere reizen naar ZuidAfrika. Als student was ik zo verontwaardigd over de apartheid dat ik vergat te kijken en te luisteren. Dat wilde ik alsnog doen.’ Pas na zijn afscheid van televisie ont-
hem altijd aardige, vaderlijke adviezen gaf, eind jaren tachtig tegen hem zei: “Jij moet niet zoveel reizen, jongen. Je moet achter je bureau zitten.” Van Dis: ‘Hij liet me zijn agenda zien. Helemaal leeg! Ik heb toen een kleine agenda gekocht. Kan ik er ook niet veel in kwijt, dacht ik. Het is me niet helemaal gelukt hem zo leeg te houden, maar ik vind wel dat ik, zeker vanaf Familieziek, iedere keer een beter boek heb geschreven. Tot en met Tikkop.’ Familie Van Dis’ eerste project na zijn vertrek bij de televisie was een historische roman over een vrouw die op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog op zoek ging naar de sporen van haar man. Zijn eigen zoektocht naar zijn familieverleden vertaald naar andere omstandigheden, dat besefte hij heel goed. Hij verwerkte daarin alle ontdekkingen die hij na Nathan Sid over zijn familie had gedaan. Maar toen zijn zus overleed, besefte hij: ik moet het dichter bij mezelf halen. Toen spoot Indische duinen er in één keer uit. ‘Een paar jaar daarvoor, vlak na verschijnen van Zilver, werd ik geïnterviewd door een schoolkrant. Scholieren vragen soms ingénu heel goede dingen. Toen ook: waar wilt u in de toekomst over schrijven? Ik antwoordde: alleen maar over mezelf. Heel kinderachtig. En toch is het zo. Vooral de eerste tien jaar van mijn leven zijn genoeg om november/december 2010 BOEK
Adriaan van Dis
tachtig jaar over te schrijven. Al tijdens het schrijven van Indische Duinen wist ik dat ik een bron had aangeboord die niet meer te stelpen was.’ Ook nu grijpt hij terug op zijn familie. Tegelijk met de voorbereidingen voor een televisiedocumentaire over Indonesië is hij begonnen aan een boek over zijn moeder en haar jeugd op Sumatra. Ze was een enorme jokkebrok, zegt Van Dis, die donkere vlekjes in haar verleden wegpoetste. ‘De eerste zin
‘Ik heb een flapdrol van Mulder gemaakt. Zijn kritiek is zo gratuit’
heb ik al: Mijn moeder was een leugenaar en ik was haar zoon. Dan hoef ik het maar op te schrijven, er komt zoveel boven. Ik heb al een dik schrift vol aantekeningen.’ Desondanks noemt hij een boek dat niet over zijn Indische verleden gaat zijn meest dierbare: Dubbelliefde, over een opgroeiende jongen in de jaren zestig en zeventig. ‘Het is een boek waar vooral vrouwelijke lezers van een zekere leeftijd flink van geschrokken zijn. Hun permanent stortte in. Maar een zoekende jongen, zoals de hoofdpersoon was, probeert alles en vooral alles wat God verboden heeft. In Dubbelliefde kon hij niet anders.’ De roman is hem vooral dierbaar omdat het boek naar zijn gevoel ondergewaardeerd is. ‘Het is overal heel goed besproken, maar neergesabeld in NRC Handelsblad – door iemand die zelf grootaandeelhouder is in de jaren zestig. Daardoor heeft het de geur van een mislukt boek. Het heeft ook minder goed verkocht. Maar de tijd van dit boek komt nog wel. In ieder geval, dat maak ik mezelf wijs omdat het bij jonge mensen veel reacties oproept. Dankzij Dubbelliefde beginnen ze hun ouders te begrijpen.’ Zuid-Afrika Hoe persoonlijk ook, Van Dis’ romans zijn meer dan particuliere geschiedenissen. Toen Indische duinen verscheen, waarin hij afrekent met zijn driftige, militaristische vader, BOEK november/december 2010
meldde zich de moslimomroep voor een interview. ‘“Waarom?” vroeg ik. Het meisje zei: “Onze vaders slaan ook.” Toen zag ik meer overeenkomsten. Mijn zusjes werden getreiterd om hun Indische afkomst en deden daarom geweldig hun best op school. Net als de moslima’s van nu. En de jongens zijn in war, toen en nu.’ Door dat besef ging hij anders naar zijn familie kijken. ‘Indische duinen was niet alleen een verhaal over Indische Nederlanders met een verlangen naar tempo doeloe, het was ook een verhaal over migratie: over mensen die hun status verliezen, een nieuwe plek moesten vinden. Daarom heb ik in Familieziek het verhaal nog eens verteld, maar anders: met meer begrip voor de ontworteling.’
Andersom zijn ook De wandelaar en Tikkop geen onpersoonlijke, geëngageerde romans over hoe een individu moet omgaan met daklozen of met een land in verwarring. Er zit veel van Van Dis in die boeken, kleine verwijzingen in de tekst. Zo is Mulder, hoofdpersoon van beide boeken, genoemd naar zijn vader. Maar ook het thema hangt nauw samen met Van Dis: ‘Voor mijn tweede journalistieke opdracht, bijna veertig jaar geleden, sliep ik drie nachten bij het Leger des Heils. Dat is De wandelaar in een notendop.’ Zo is ook de levenslange interesse voor Zuid-Afrika allesbehalve toevallig. ‘Ik had die belangstelling nooit gekregen als ik niet was opgegroeid in een huis met oud-Indischgasten. In een gezin met een hoge kleurge17
InterviEw
bruine onderwijzer verdiende tien keer minder dan een blanke. Wreed: na 1961 is een hele generatie schrijvers getreiterd, gevangengezet, verbannen. En tegelijk had ZuidAfrika de meest vrije pers op het continent. Dat maakte het heel ingewikkeld om het land te veroordelen.’
voeligheid, waarin mijn moeder loog over haar eerste man die nagenoeg Javaan was. Let op: dat nagenoeg, die nuance, vond ze heel belangrijk. Ik was ook nooit gevallen voor de schoonheid van het Afrikaans als dit gecreoliseerde Nederlands me niet deed denken aan het petjoh dat we thuis soms spraken.’ Van Dis kwam in aanraking met het land en de taal dankzij zijn verlangen naar het vreemde en het onbekende. ‘De studie Nederlands hield me tot mijn frustratie binnen de grenzen. Ik wilde reizen. Dankzij het Afrikaans – ik was in die tijd de enige student – had ik toch toegang tot andere culturen. Het Afrikaans was weliswaar besmet, maar ook een taal aangeraakt door een ander continent. De literatuur bevatte ver18
halen over bushmen. Mijn oren klapperden toen ik die las.’ De liefde ontbrandde om esthetische redenen. Pas daarna kwam de ethiek: omdat het Zuid-Afrika van zijn geliefde taal als enige land ter wereld in de grondwet had staan dat het de verschillende rassen verboden was met elkaar te mengen en deze apartheid met harde hand afdwong, voelde Van Dis zich gedwongen actief te worden in het verzet tegen dit regime. ‘Maar ook om te ontsnappen aan schuldgevoelens dat ik er niets aan deed. Ook omdat het opwindend was,’ relativeert hij nu. ‘De apartheid is nu bijna niet meer voorstellen,’ zegt Van Dis. ‘Het was, zoals ik een jong meisje laatst op tv hoorde zeggen “best wel heftig”. Het was onrechtvaardig: een
Idealisme van weleer Al zijn ervaringen en gemengde gevoelens over zijn verleden heeft Van Dis verwerkt in zijn nieuwe roman. De conclusie van Mulders drijfveren om toe te treden tot de anti apartheidsbeweging valt negatief uit. ‘Ik heb een flapdrol van hem gemaakt,’ zegt Van Dis. ‘Zijn kritiek is zo gratuit. De mensen uit het land hebben meegemaakt hoe hun families uiteengereten zijn. Die hebben gezien hoe duizenden mijnwerkers in armzalige hotels zaten. Mulder niet.’ Het was gewoon een avontuur, ook voor hemzelf. ‘Toen ik op kosten van het verzet naar Zuid-Afrika ging, vroeg ik: “Wat als ik gepakt wordt?” Het antwoord was: “Sacrify yourself.” Ik zag de banieren al voor me: Free Adriaan van Dis. Dáár spot ik mee: met de baldadigheid van die generatie. Niet dat die uniek is, hoor. De krakers van nu geloven ook in idealen, maar ze kraken nooit een appartement in Oud-West voor een oud vrouwtje. Het is altijd een grachtenpand voor henzelf.’ In Tikkop keert Mulder voor het eerst in dertig jaar terug naar Zuid-Afrika. Op uitnodiging van zijn oude strijdmakker Donald verblijft hij een paar weken in een armoedig vissersdorpje. De zwarte vissers slijten hun dagen in gebrek, de overgebleven blanken hebben zich verschanst in hun ommuurde villa’s. Samen met Donald, die steeds moedelozer beseft dat hij zijn vaderland kwijtraakt, probeert Mulder een jongen te redden door hem een kans te geven. Tevergeefs. ‘Ik wilde beschrijven hoe de idealisten van weleer zijn geschrokken van de verandering,’ zegt Van Dis. ‘Het was naïef om te denken dat Zuid-Afrika na het einde van de apartheid een soort kibboets zou worden. Zo was de infrastructuur berekend op een bevolking van zeven miljoen blanken en niet op vijftig miljoen inwoners. Dus je zie nu verf van de verkeersborden afbladeren. En natuurlijk zijn er zwarte politici gekomen die zeggen: “Nu is het onze tijd, nu hebben wij recht op een Mercedes.”’ november/december 2010 BOEK
Adriaan van Dis Willem van Walderveen
Susan Smit
Het zal nog lang duren voor de wonden zijn geheeld. De oude wonden van de apartheid en de nieuwe wonden die nu worden geslagen: ‘Mandela liet iedereen stoom afblazen. Zijn idee voor een waarheids- en verzoeningscommissie is geniaal. Toch duurt het nog zes generaties voor de bevolking klaar is met de apartheid, zoals het bij ons
‘Mensen willen graag weten hoe het afloopt in een roman. Ikzelf ook, maar ik weet het niet’ ook zes generaties duurt voor de pijn is verdwenen bij mensen van wie de halve familie in de Tweede Wereldoorlog is vermoord.’ Wat Mulder en Donald moeten doen in het nieuwe Zuid-Afrika blijft in Tikkop in het midden. ‘Mensen willen graag weten hoe het afloopt in een roman. Ikzelf ook, maar ik weet het niet. Ik wil laten zien dat er veel geweld is, maar ook de lezer de ogen openen voor de nuances. Voor de hoop die moderne media bieden. Dankzij de mobiele telefoon gaat de visser de zee op als hij weet wanneer de koelwagen komt. Dankzij internet kunnen dorpelingen zien dat er een andere wereld is en zelf in verzet komen tegen hun corrupte leiders.’ Alleen het oorspronkelijke laatste hoofdstuk, dat Van Dis heeft geschrapt nadat de uitgeverij de drukproeven aan journalisten had verstuurd, gaf expliciet deze hint: het land, gesymboliseerd door de jongen die Mulder en Donald willen redden, moet zichzelf helpen. ‘Dat is een heel ingewikkeld proces waarbij we niet in de weg moeten lopen. Hoe moeilijk dat ook is. Iedereen wil immers 100 euro geven als hij weet dat hij daarmee een gezin uit de drek kan trekken.’
Tikkop (224 p.) Augustus, €17,90
BOEK november/december 2010
Susan Smit (1974) is schrijfster en literair recensente. Haar tiende boek Wijze mannen is net uit.
Rondje interviews Er is weer een boek uit, dus dat betekent een rondje interviews en fotoshoots doen om het aan de man te brengen. Dat is in ieder geval het idee erachter; in werkelijkheid mag je blij zijn als er drie vragen over het boek gaan, waarvan er één daadwerkelijk in het stuk geplaatst wordt. De rest van het vraaggesprek gaat gewoon over je privéleven. Fotosessies met schrijvers vinden ook niet meer plaats voor de traditionele boekenkast of aan de schrijftafel, gekleed in eigen kloffie en met peinzende blik in de camera, maar in een studio en met de nieuwe winter-, herfst-, zomer- of lentecollectie aan. ‘Deze tas moet er goed op,’ zegt de stylist doodleuk en duwt een designertas in je hand terwijl je naar de set loopt. Of: ‘Vind je dat jurkje niet leuk? Hij moet toch aan, want het is al toegezegd aan het modehuis.’ Of: ‘Houd de zonnebril maar op, want die is van een adverteerder. Plant hem desnoods in je haar.’ Hu! Wat er ook gebeurt, geen zonnebrillen op mijn hoofd, denk je, en je houdt het monsterlijke ding dan maar in je hand. De merken en prijzen van al wat je draagt en vasthoudt, staan uiteindelijk prominenter in het tijdschrift dan de titel van je boek, die ergens onder het stuk in kleine letters is weggemoffeld. In foutieve spelling. Hier wordt geen geïnterviewde geportretteerd op een manier die iets zegt over die persoon, maar een gratis model ingehuurd. Het is een slim staaltje ‘redactionele aandacht in ruil voor advertenties’, waar je als argeloos schrijfstertje, die niet lullig wil doen nu de stylist zoveel moeite heeft gedaan, geruisloos ingezogen wordt. In een tijd waarin de winst van een tijd-
schrift meer uit advertenties dan van losse verkoop en abonnementen moet komen, is het schering en inslag. Let op mijn woorden: als literaire uitgeverijen over het riante budget beschikken dat modehuizen te spenderen hebben, dan zou de positie van schrijvers er veel feestelijker uitzien. Modellen zouden naast een stapel van het complete oeuvre van Appie Baantjer poseren of nonchalant – maar goed zichtbaar – het laatste boek van Herman Brusselmans op hun schoot houden. Aan de andere kant: het risico zou bestaan dat wij door commerciële en gehaaide directeuren, die dan de plaats hebben ingenomen van onze literatuurliefhebbende uitgevers, gestimuleerd worden de hoofdpersonen in onze boeken een martini te laten drinken uit een kristallen glas van Royal Leerdam, waarna ze in hun Ford Ka stappen in een rok van Dolce & Gabbana gecombineerd met een truitje van Donna Karan. En dat we achter in het boek een lijst met verkoopadressen moeten plaatsen. Bedrijven hebben de macht: we leven in een corporate society. Dat weet iedereen al lang, maar wij schrijvers hadden het in onze zelfgebouwde droomkastelen nog niet door. Maar goed. Een auteur wil gelezen worden. Dus sleep ik me van fotostudio naar hippe locatie (hotels en clubs waarvan je later in het blad een kortingsaanbieding terugvindt), houd handtassen in het zicht, show de winterkleding en pers me in pumps van een maat te klein. En noteer boven deze column de titel van mijn laatste boek. Want zo ben ik dan ook wel weer.
19
ROMANS
Eigentijdse junkie? Helene Hegemann, dochter van de experimentele toneelschrijver Carl Hegemann, was nog geen zeventien toen ze Axolotl Roadkill schreef. Het boek werd in Duitsland niet alleen een bestseller, maar ook de meest besproken roman van 2010. Hoofdpersoon is de zestienjarige Mifti, die zich na de dood van haar moeder in de hippe Berlijnse drugs- en partyscène stort. Ze vergelijkt zichzelf met een axolotl, een salamander met een eeuwige glimlach die nooit volwassen wordt, en met een roadkill, een dier dat na een aanrijding langs de weg blijft liggen. Mifti’s intelligente, soms macabere, vaak hallucinerende taalgebruik is intrigerend, maar maakt het moeilijk te geloven dat een meisje van zestien dit heeft opgeschreven. Dat blijkt dan ook niet helemaal het geval. Nadat Hegemann door de Duitse literaire kritiek de hemel in was geprezen en genomineerd werd voor de prestigieuze literatuurprijs van Leipzig, ontdekte een cultuurblog dat Hegemann plagiaat had gepleegd: ze had geput uit verschillende bronnen, maar vooral uit de roman Strobo. Deze roman verscheen in 2009 bij een kleine uitgeverij in Berlijn en verhaalt over seks, drugs en de Berlijnse club Berghain. Airen, zoals de schrijver zich noemt, is geboren in 1981. Hegemann heeft weliswaar haar verontschuldigen aan Airen aangeboden, maar ondertussen verdedigde zij haar tekst met de opmerking: ‘Er bestaat niet zoiets als originaliteit, alleen maar authenticiteit. Ik maak gebruik van alle dingen waar ik inspiratie in vind en waardoor ik word gestimuleerd.’ En daarmee was wat haar betreft de kous af. Opvallend is dat Michel Houellebecq zich dit jaar met hetzelfde argument verdedigde, toen hij ervan werd beschuldigd in zijn nieuwe roman La Carte et le Territoire een Wikipedia-tekst overgenomen te hebben. Blijkbaar is het auteursrecht met de komst van internet steeds schimmiger geworden. Naar aanleiding van de commotie rond Hegemann droegen docenten talloze voorbeelden aan van studenten die niet snappen wat plagiaat is of waarom het verkeerd zou zijn. Misschien moeten we eraan wennen, maar op mijn beurt begrijp ik niet wat er zo ingewikkeld is aan een simpele bronvermel20
debuut
ding. Overigens is de verkoop van het boek na de affaire alleen maar gestegen, evenals de verkoop van Strobo. Tot zover de plagiaatkwestie, nu het boek. Hoewel de Nederlandse uitgever Mifti als een eigentijdse Christiane F. presenteert, gaat die vergelijking mank. Mifti is een romanpersonage en valt niet samen met Hegemann, die zelf niet verslaafd is aan drugs, terwijl Christiane F. destijds samen met een ghostwriter haar autobiografie schreef. Axolotl Roadkill is niet het verhaal van een drugverslaafde die zich moet prostitueren voor het geld en vervolgens pogingen doet om af te kicken. Axolotl Roadkill laat zien hoe een meisje met een door drugs benevelde blik tegen de wereld aankijkt en dat vervolgens virtuoos op kan schrijven. Dromen, trips, songteksten, heden en verleden: alles loopt door elkaar. Mifti’s observaties zijn soms geestig, soms ronduit goor, en nu en dan volledig onbegrijpelijk. Als lezer raak je zeker bedwelmd door haar onophoudelijke gedachtestroom, maar echt raken doet Mifti je niet en aan het eind van het boek blijf je met de vraag zitten: ‘Waar gaat dit eigenlijk over?’ Een telefoongesprek tussen Mifti en Jürgen, een bevriende regisseur, spreekt wat dat betreft boekdelen: Mifti: ‘Wat ik je nog wou zeggen: denk niet te veel na over waarom je je door Annika in elkaar laat slaan. Die masochistische onzin wordt met de jaren minder bepalend. Over tien jaar heb je normale, gelijkberechtigde, legale seks, die berust op vervulling door de liefde. En wel met mensen die geen familie van je zijn.’ Jürgen: ‘Ik vond het heel mooi hoe je dat zei, maar volgens mij is het behoorlijke flauwekul.’ Manon Duintjer
Axolotl Roadkill (200 p.) Helene Hegemann De Arbeiderspers, €17,95
Zinnenschrijver Ergens in Ga niet naar zee vertelt Tommy Wieringa aan een ram naast zijn huis hoe hij de Tzum-prijs won. Hij heeft de beste zin van het afgelopen jaar geschreven. De zin stond in de veel geprezen en gekochte roman Joe Speedboot. Sinds dat boek uitkwam, zo’n vijf jaar geleden, is Wierenga in literaire kringen een bekende Nederlander. Overal en nergens vraagt men hem om voor te lezen uit eigen werk. De uit-
nodigingen zijn koren op de molen van Wieringa’s nomadische ziel; met zijn auto trekt hij lustig het hele land door. Een nomade is hij altijd al geweest, zo concludeer je na het lezen van Ga niet naar zee. Reizen naar gescheiden ouders, nieuwe geliefden, vrienden, cafés, kloosters en andere huizen. Naar het verleden, in letterlijke zin – geboorteplaats, begraafplaatsen, familieleden, klasgenoten – en in zijn hoofd. Onderweg veel stops: tanken treinstations en andere havens. Al deze reizen leveren prachtige miniaturen op, die de laatste jaren in verschillende bladen zijn verschenen. Ze zijn zo fijn omdat Wieringa behalve veel onderweg ook een geweldig goede observator en schrijver is, november/december 2010 BOEK
RECENSIES
Majesteit van vlees en bloed
Intelligent geneuzel
met humor en een romantische inborst. Goed schrijven, die hang naar romantiek en een groot gebarende intrige maakten zijn kloeke avonturenroman Caesarion (2009) misschien wat te barok. Ga niet naar zee heeft daar helemaal geen last van. De tientallen zeer korte verhalen (grootmeester van het genre A.L. Snijders figureert er soms in, dus laten we het woord column vermijden) voelen ook klein aan als ze over grote onderwerpen gaan. Vaak zijn ze melancholisch van toon en inhoud. Het gevoel van weemoed wordt versterkt door Wieringa’s schrijfstijl, met zinnen die gaan als duinen. Of als golven, zo je wilt: laag beginnen, zwellen, dan afbouwen. ‘Let op de zinnenschrijvers, die moet je hebben,’ zegt Wieringa tegen de ram. Bij snelconsumptie kunnen ze gaan tegenstaan, die in alles weldoordachte, pulserende frasen. Maar lees iedere dag voor het slapengaan één zo’n verhaal en je dromen zullen vol mooie escapades zijn, wekenlang. Joris Vermeulen
Oscar van den Boogaard heeft de gewaagde stap gezet een roman te schrijven op basis van een filmscript: Majesteit van Ger Beukenkamp. Omdat de film nog niet in de bioscoop te zien is geweest, kun je moeilijk beoordelen hoeveel de schrijver zich aan het script gelegen heeft laten liggen. Heel erg is dat niet, want elk boek verdient het op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Om de daad bij het woord te voegen: Majesteit is een schitterende roman. Oscar van den Boogaard heeft een naam hoog te houden met zijn vrouwelijke personages en heeft Beatrix in deze roman zo grondig van vlees en bloed voorzien dat ik haar voorgoed met andere ogen zal bekijken. Hij portretteert haar op de eerste Prinsjesdag sinds het overlijden van Claus in 2002. Oscar Van jongs af heeft ze van den geleerd zich te schikBoogaard ken in het landsbelang, maar nu ze er alleen voor staat, slaat de twijfel toe. Als premier Balkenende op het laatste moment een kleine wijziging in de tekst van de Troonrede wil doorvoeren, komt ze in opstand. De wijziging gaat over de hulp aan Afrika, het werelddeel waar Claus zijn hart aan had verpand. Dat gaat haar te ver. ‘Een mens die alleen maar danst op de muziek van anderen, iemand die zich “schikt”, zoals u dat noemt, zo’n persoon… sterft langzaam af,’ zegt ze tegen de minister-president. Het is een schitterend dramatisch gegeven: als bij de enige persoon in Nederland van wie al vanaf de geboorte haar levensloop in grote lijnen vastligt opeens alles op losse schroeven komt te staan. Van den Boogaard beschrijft Beatrix’ verwarring met veel gevoel en compassie, alsof hij zich dankzij de beperkingen van het script met twee keer zoveel energie op zijn sterke punten heeft kunnen werpen. Hans van der Klis
Peter en Rebecca Harris wonen in Soho, Manhattan, en hebben ieder een mooie carrière. Hij als kunsthandelaar, zij als redacteur bij een kunsttijdschrift. Met een ruime loft, een dochter die in Boston woont en een hechte kring aan levenslustige vrienden lijken ze een succesvol leven te leiden, totdat Rebecca’s veel jongere broertje Mizzy komt logeren. Mizzy heeft na zijn drugsverleden besloten ‘iets met kunst te willen doen’. Peter sliep toch al niet zo goed, maar met de beeldschone Mizzy in huis doet hij helemaal geen oog dicht. Hij begint aan alles te twijfelen. Is zijn relatie met Rebecca wel goed? Waarom wil zijn dochter serveerster zijn? Is hij een goeie kunsthandelaar? En waarom voelt hij zich zo aangetrokken tot Mizzy? De roman begint veelbelovend. Rebecca en Peter zitten in een taxi onderweg naar een borrel en in hun conversatie weet Michael Cunningham subtiel maar vlijmscherp de verhoudingen tussen de echtelieden bloot te leggen: de kleine ergernissen, maar ook de onuitgesproken codes om hun samenleven dragelijk te maken, inclusief de manier waarop ze vrijen. Vervolgens zijn we getuigen van Peters gedachten. Tijdens zijn slapeloze nachten denkt hij terug aan zijn ouders en zijn jonggestorven broer; overdag zet hij vraagtekens bij de kunstenaars die hij vertegenwoordigt. Hoewel het inkijkje in de kunstwereld interessant genoeg is, Cunningham getuigt van een verfijnd psychologisch inzicht en zijn zinnen vaak weergaloos elegant zijn, begonnen Peters mijmeringen me na honderd pagina’s toch te irriteren. Wanneer gebeurt er nou eens wat, vroeg ik me af. Het drama wil maar geen echt drama worden. Cunningham heeft zijn hoofdpersoon misschien wel iets te veel relativeringsvermogen meegegeven, waardoor Bij het vallen van de avond het – weliswaar intelligente – geneuzel van een New Yorkse kunsthandelaar-met-midlifecrisis niet overstijgt. Manon Duintjer
Ga niet naar zee (288 p.)
Majesteit (224 p.)
Bij het vallen van de avond (256 p.)
Tommy Wieringa
Oscar van den Boogaard
Michael Cunningham
De Bezige Bij, €18,50
De Geus, €17,90
Prometheus, €19,95
BOEK november/december 2010
Roman naar de gelijknamige film
21
‘Niet meer lachen is sterven’
Na een paar boeken over eten is er weer een nieuwe roman van Ronald Giphart. Mocht je de bestsellerauteur al over het hoofd kunnen zien, IJsland is straks niet te missen in de boekhandel: de zijkanten van de pagina’s krijgen een gifgroene kleur. ‘Kleur op snee heet dat. Alleen daarom al vond ik het goed.’ 22
november/december 2010 BOEK
InterviEw Ronald Giphart
Tekst Tekst Vivian de Gier XXX Foto Foto Keke Keukelaar XX
Ronald Giphart Over filmmaken zou het gaan, en over vriendschap. Vier jaar geleden was schrijver Ronald Giphart (44) bezig met zijn nieuwe boek Scène toen zijn derde kind werd geboren. Plots werd alles anders: zijn zoontje bleek ernstig ziek en er volgde een intensieve tijd van ziekenhuisbezoeken. De buitenwereld verdween; alles wat daardoor belangrijk had geleken, was dat nu niet meer. ‘Op de dag dat mijn zoon van de intensive care naar een gewone afdeling ging, kwam ik thuis uit het ziekenhuis en was de eerste aflevering van Pauw & Witteman op tv. Het was de eerste keer dat ik iets van de actualiteit tot me kreeg; drie maanden had ik geen nieuws gevolgd. Ik dacht bij al die onderwerpen: wat een overbodigheid! Het was niet zo dat we ons met onze ogen vol tranen door de dagen heen wrongen, maar zo’n gebeurtenis benadrukt natuurlijk wel enorm de relativiteit van het leven.’ Toen het beter ging met zijn zoontje en hij zelf ook een beetje was hersteld, had Giphart ineens helemaal geen zin meer in Scène. BOEK november/december 2010
‘Alsof ik het negatieve gevoel tijdens de ziekte van mijn zoon op dat boek plakte en de roman de schuld gaf van wat er was gebeurd. Ik had geen zin meer in het filmscenario waar ik mee bezig was en ook niet meer in
Jongens op pad In IJsland is de hoofdrol weggelegd voor een oude bekende: de humoristische, recalcitrante en seksbeluste Giph (spreek uit als Gif). Ook de structuur van de nieuwe roman heeft Giphart
De schrijver: ‘Net als Giph heb ik een dagboek bijgehouden in het ziekenhuis; een feitenrelaas over de behandeling, de medicijnen, de saturatiewaarden, dat soort dingen. Die wereld van de intensive care – het blauwe licht, die
‘Er zat iets dringends aan dit boek, het móést geschreven worden. Pas dan kon ik verder’
deze roman, in de scènes die ik had bedacht voordat mijn zoon ziek werd. Toen heb ik mijn uitgever gebeld: dat boek komt er niet.’ Het boek dat er uiteindelijk wel kwam, is IJsland. Het is de zesde roman van de Utrechtse auteur die achttien jaar geleden de literatuur binnenstormde met Ik ook van jou (1992) en Giph (1993). In een kleine twee decennia heeft Giphart zich ontwikkeld tot een veelschrijver van fictie, non-fictie en televisieseries.
eerder beproefd. In een brief aan een oude vriend vertelt Giph heen en weer zappend door de tijd over de breuk met zijn vriendin Samarinde, de relatie met zijn Friese vriendin Teaske en de geboorte van haar kind Bent. Hoewel Bent niet het zoontje van Giph is, is hij vast van plan hem wel als zodanig te beschouwen. Vlak na zijn geboorte blijkt Bent ernstig ziek – hij heeft een tumor – en wordt hij opgenomen op de intensive care. Giph is continu aan zijn ziekbed te vinden.
koele explosieve sfeer waar plotseling een reanimatie nodig kan zijn – had ik nooit gezien als ik dit niet had meegemaakt. Daar wilde ik over schrijven. Er zat iets dringends aan dit boek, het móést geschreven worden. Pas dan kon ik verder.’ Op zijn Gipharts, snel schakelend in tijd en tempo, luchtig en spitsvondig van toon, doorsnijdt de auteur het relaas van Bent met een andere verhaallijn, waarin Giph samen met de broers Ludo en Egon Smulders een cabaret 23
mail&win
BOEK geeft boeken weg Doe mee aan de prijsvraag en win een van de onderstaande boeken! Kijk op www.boekmagazine.nl voor de vragen. mail&win
mail&win In de traditie van Agatha Christie, maar dan met meer emotie, seks en bloed
mail&win
De komst van nieuwe huurders blijkt onverwachte en dramatische gevolgen te hebben
F. Springer
De Berlijnse roman van de diplomaatschrijver
Quadriga Een eindspel
Querido
mail&win Christel gaat op wereldreis ... naar Friesland
mail&win dwarsligger
Vervalsingen en kunstroof: een thriller met internationale kwaliteiten
mail&win Van Dis is terug in Zuid-Afrika
dwarsligger
Antwoorden van de mail&win-actie van het vorige nummer van BOEK: Over welke beroemde Vaslav gaat Vaslav van Arthur Japin? Vaslav Nijinski Hoe heet de oma van uit het nieuwste boek van Meir Shalev, Het zat zo? (Oma) Tonja Wat is de titel van de bioscoopfilm naar het gelijknamige boek van Dimitri Verhulst die vorig jaar in roulatie kwam? De helaasheid der dingen Wat is het eigenlijke beroep van Gerbrand Bakker, auteur van De uitweg? Hovenier Hoeveel exemplaren zijn er in 2009 van Het diner van Herman Koch verkocht? 250.000 exemplaren In welk land speelt het boek van Tom Rob Smith, Kolyma zich af? Rusland 24
november/december 2010 BOEK
InterviEw Ronald Giphart
groep vormt. Er moet een nieuwe show worden bedacht. Impresario Junior neemt het drietal mee naar IJsland om nieuwe inspiratie op te doen. Dat loopt desastreus af; in IJsland blijken niet alleen de geisers en vulkanen explosief. Junior heeft verzwegen dat ze door een verkeerde belegging twee miljoen euro hebben verloren, en Giph heeft er na alle toestanden rondom Bent helemaal geen zin meer in. Het lachen is hem letterlijk vergaan. De schrijver, die bekend staat om zijn humor en lichtvoetigheid, heeft aan den lijve ondervonden dat zoiets kan gebeuren. ‘Ik was op tournee geweest met Martin Bril en Bart Chabot en de reprise zat eraan te komen. Maar ik wilde niet meer toeren. In november kwam mijn zoon uit het ziekenhuis en pas in januari ben ik – met hangen en wurgen – weer op tournee gegaan. Ik had geen zin meer om een beetje lollig te doen op een podium. Terwijl toeren met hen echt een feest was. We waren jongens op pad.’ Alter ego Het is half vier ’s middags als we elkaar spreken en Giphart bestelt een stuk limoentaart. ‘Ik heb nog niet ontbeten,’ zegt-ie tegen de ober. Gisteravond was hij ook op pad, voor het Nederlands Filmfestival. Het is laat geworden. Straks moet hij nog zijn nieuwscolumn schrijven voor de Volkskrant, vertelt hij, terwijl hij momenteel het nieuws nauwelijks bijhoudt omdat hij midden in de afronding van IJsland zit. Er moet her en der nog wat worden bijgeschaafd, een paar scènes zullen straks tot de deleted scenes behoren en hij gaat nog een ander einde schrijven. In de eindfase hoeft hij doorgaans niet veel meer te veranderen. Giphart is een auteur die zeer gestructureerd te werk BOEK november/december 2010
gaat en voordat hij met schrijven begint alle verhaallijnen, personages en scènes tot en met de lengte aan toe uitdenkt en in elkaar past – als de stukjes van een legpuzzel. Toch had hij een grote vergissing gemaakt, vertelt hij lachend. Nog net op tijd kwam hij erachter dat het personage
gaan. Zodat je een personage kunt volgen in het ouder worden. Als ik tachtig ben, is Giph zeventig. Dat lijkt me een leuk experiment. Ik ben niet de eerste die dat bedacht heeft, hoor. Ik ken alleen John Updike die het ook heeft uitgevoerd, maar met verschillende alter ego’s. Wat ik
zijn vader in gedachten dan zijn eigen vader-zijn. ‘Ik heb drie kinderen; mijn oudste zoon gaat naar de middelbare school, mijn dochter is tien. De verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt, had ik tien jaar geleden niet kunnen bedenken. Mijn wereld is nu veel breder dan toen
‘Als ik negentig ben en over mijn schouder kijk, zie ik een rij boeken staan die over één personage gaan: Giph’ Egon, die ook in Ik omhels je met duizend armen voorkwam, in deze roman een andere achternaam had gekregen. ‘In IJsland heette hij Egon van den Berg. Alles was met Van den Berg, ook de naam van de cabaretgroep: Top van den Berg. Tot ik erachter kwam dat Egon in Ik omhels je Smulders heet. Tering, hij heet Smulders! Dus ja, wat doe je dan? Er is altijd wel iemand die gaat roepen: het klopt niet! Dus ik heb uiteindelijk toch nog alles veranderd.’ Bij zijn vorige, goed ontvangen roman Troost, over een televisiekok die ten onder gaat, verzuchtten de literair recensenten blij dat Giphart eindelijk eens wat anders had gedaan. Maar hoewel dat aanvankelijk niet de bedoeling was, bleek voor IJsland zijn alter ego Giph de onvermijdelijke hoofdpersoon. ‘Dan veroordelen ze me maar,’ zegt hij laconiek. ‘De hoofdpersoon had gewoon alles van Giph weg. Bovendien werd het na tien jaar ook wel weer tijd voor een boek over Giph. Wat mij een aangenaam idee lijkt, is dat als ik negentig ben en over mijn schouder kijk, ik een rij boeken zie staan die over één personage
zo prettig vind aan Giph is om als een soort God een wereld om hem heen te creëren en die vervolgens op te blazen. Misschien is het een bezweringsritueel: ik laat mijn personages slechte dingen meemaken in de hoop dat ze mij bespaard blijven.’ Hij lacht. ‘Dat verzin ik maar eventjes ter plekke hoor.’ Vaderschap De grappen in IJsland zijn minder nadrukkelijk dan voorheen en ook van Giph zien we een andere kant. Het (aangenomen) vaderschap geeft hem een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Giphart was zelf een vaderskind; toen zijn ouders op zijn tiende gingen scheiden, bleef hij bij zijn vader wonen. In de week dat zijn jongste zoon uit het ziekenhuis werd ontslagen, ging zijn vader het ziekenhuis in. Drie weken later was hij dood. ‘Het scheelde dat mijn vader er compleet vrede mee had. Hij was een stoïcijnse man die niet bang was voor de dood en er heel nuchter onder was. Hij liet zich niet door zijn ziekte verontrusten, maar voor ons was het best heftig.’ Toch had Giphart tijdens het schrijven minder de relatie met
ik twintig was en me obsessief met literatuur bezig hield. Literatuur was de vervulling van mijn leven. Nou, dat is het allang niet meer.’ Door zijn kinderen is hij, meer nog dan door het wees worden, in een andere levensfase gekomen. ‘Al ben ik altijd wel serieus geweest, hoor. Als ik met Bart Chabot en Martin Bril op tournee was, dan waren zij kinderen. Ik was de jongste, maar zij haalden kattenkwaad uit en ik moest het steeds weer rechtzetten.’ Het is een statistisch onderbouwd gegeven, zegt hij, en zo heeft hij het ook in IJsland opgeschreven: hoe ouder je wordt, hoe minder je lacht. ‘Jonge kinderen lachen zeshonderd keer op een dag. Mensen van mijn leeftijd doen dat al een heel stuk minder en bejaarden lachen nauwelijks meer. Niet meer lachen is sterven. Op basis van hoe vaak iemand op een dag lacht, kun je voorspellen hoe oud hij is.’ Of dat voor hemzelf ook opgaat? Giphart grijnst. ‘Ik word al heel oud.’
IJsland (224 p.) Podium, €17,50
25
ROMANS
Wrang familieepos
De Belgische waanzin
Van een schoonheid
Nog geen uur na hun huwelijksvoltrekking komen John Tetherly en Becca Copaken bij een auto-ongeluk om het leven. De fotograaf had ze voor de traditionele huwelijksfoto’s meegenomen naar een pittoresk plekje met uitzicht op zee, maar kende de kronkelende weg niet en knalde op een tegenligger. In haar roman Zomerse fuga beschrijft Ayelet Waldman hoe hun beide families de vier daaropvolgende zomers beleven. Niemand heeft zijn schoonfamilie voor het uitkiezen, maar Waldman, de echtgenote van schrijver Michael Chabon, aarzelt niet om de situatie een extra wrang tintje te geven. De Copakens, een Joodse familie, maken deel uit van de New Yorkse upperclass en brengen de zomers door in Maine, waar het verhaal zich afspeelt. De Tetherly’s zijn echte locals: Johns vader is een dronkenlap die van het toneel is verdwenen, moeder Jane knoopt de touwtjes aan elkaar door de zomerhuizen van de rijken te verzorgen en schoon te houden. Zomerse fuga begint met een beschrijving van de rommelige huwelijksfoto, want zo gaat dat wanneer twee families zich niet bij elkaar op hun gemak voelen. Waldman gebruikt de scène om de betrokkenen op een Robert Altman-achtige manier, met één camerabeweging, bij de lezer te introduceren. Het zijn de eerste speldenprikjes die vooruitwijzen naar de rol die de personages later in dit tragische verhaal krijgen. De twee moeders moeten weinig van elkaar hebben, maar in Johns broer Matt en Becca’s zus Ruthie hebben de twee families elk iemand die de herinnering levend probeert te houden. Matt door de boot af te maken waarmee John naar de Cariben wilde varen, Ruthie door elk jaar een feest te geven om de families bij elkaar te brengen. Dat lukt, maar op een andere manier dan de bedoeling was. Zomerse fuga is een meeslepend familieepos. Soms wat dik aangezet, maar zeer de moeite waard. Hans van der Klis
Wat Bart Koubaa doet in zijn nieuwe roman Maria van Barcelona, is tergend. Met zijn fluwelen pen houdt hij je aan de bladzijden gekluisterd terwijl er haast niets gebeurt. Ja: er vindt een verhoor plaats. In kamer 103 van café Medusa in Oostende probeert inspecteur Boogaerts Maria van Barcelona te verhoren. Zij is de bron van een voorlopig niet nader geïdentificeerd virus. Boogaerts, die als gevolg van de vele Tripels die de twee drinken eigenlijk heel erg moet plassen, stelt nauwelijks vragen. Maria van Barcelona is een spraakwaterval die maar voortraast. En tussen de twee in zit mevrouw Lambotte, beëdigd tolk Catalaans-Nederlands, meestal haar nagels te vijlen. Buiten heeft zich een mensenmassa verzameld die het liefst tot een volksgericht zou overgaan. Aan Maria lijkt dat voorbij te gaan. Zij worstelt met de verdwijning van haar man en een ongeluk dat heeft plaatsgevonden tussen Gent en SintMartens-Latem. Tot zover de oppervlakte. Onder die laag is de roman doorspekt met verwijzingen naar de onmogelijke houdgreep waarin Vlamingen en Walen elkaar sinds jaar en dag vasthouden. Zo is het geen toeval dat Koubaa voor een Catalaanse als hoofdpersoon heeft gekozen. Hij voert verschillende personages op met namen die verwijzen naar de voetbalclub Barcelona, in de jaren zeventig – met Cruijff – symbool voor het links geïnspireerde Catalaanse separatisme, tegenwoordig aan de basis van de eenwording van het land dankzij de inbreng van de Catalaanse spelers in het Spaanse elftal. Maria van Barcelona is een dubbelzinnige roman: enerzijds een volkse vertelling waar geen moment voorbijgaat zonder dat een Tripel ontkurkt wordt, anderzijds een roman waarin Koubaa de waanzin en vooral de domheid in zijn land probeert te bezweren. Evenwichtig is het niet, maar Koubaa boeit wel: hij is fantasievol en een uitstekend stilist. Hans van der Klis
Sara Silverstein, hoofdpersoon uit Jessica Durlachers nieuwe roman De held, lijkt op Durlacher zelf: ze is van Joodse afkomst, ze schrijft, ze is getrouwd met een Joodse man die filmproducer is, heeft twee kinderen en woonde met haar gezin in Amerika. Daar houden de overeenkomsten vast op, want De held bevat te veel ontwrichtende gebeurtenissen voor één leven. Als verhaal overtuigt het echter volledig.
Zomerse fuga (396 p.)
Maria van Barcelona (308 p.)
Ayelet Waldman
Bart Koubaa
Anthos, €21,95
Querido, €19,95
26
Sara’s vader is net overleden als de roman begint. Dan slaat keer op keer het noodlot toe: tijdens het hardlopen wordt Sara klemgereden en aangerand. Twee weken later hoort ze tot haar ontzetting dat haar zoon Mich heeft getekend bij de Amerikaanse Marine om te worden uitgezonden op gevaarlijke missies. En kort daarna wordt ze met haar gezin ’s nachts overvallen, mishandeld en beroofd. Ternauwernood overleven ze het. Wat er die avond precies met haar dochter is gebeurd, blijft lang onduidelijk, maar de verwijzingen naar de roman In ongenade van J.M. Coetzee doen het ergste vermoeden. Sara ontdekt dat de kwade gebeurtenissen niet toevallig plaatsvonden, maar verband houden met het oorlogsvernovember/december 2010 BOEK
RECENSIES
snijdende leden van haar familie. Ze moet terugslaan, anders komt er nooit een einde aan. Ondanks de aaneenschakeling van ellende slaagt Durlacher erin het thrillerachtige verhaal over liefde, schuld en vergelding overeind te houden en te behoeden voor al te sensationele uitglijders. Dat komt door de slimme opbouw, de toegankelijke en flexibele toon: mijmerend, als Sara zichzelf vragen stelt omtrent haar vaders dood, liefhebbend en authentiek als het gaat over het gezin, en grimmig als het naar wordt. De plot is bovendien goed doortimmerd en het einde is van een snijdende schoonheid. Al terugbladerend – als een bioscoopbezoeker die de zaal pas verlaat ruim na het eindmuziekje – zie je wat je toen nog niet wist: alles zat er al in. Knap! Eva Gerrits
De held (368 p.) Jessica Durlacher De Bezige Bij geb. €24,90, pap. €19,90
BOEK november/december 2010
Pliés en pirouettes Nina Revskaja is chagrijnig en oud. Haar gewrichten kraken. En dat voor de vroegere ‘vlinder’ van het Bolsjoi Ballet. Ze weet nog hoe ze zweefde in Het Zwanenmeer. Nu vlindert er niets meer. Alles weegt zwaar, ook de herinneringen. Nina heeft een beslissing genomen: ze laat haar juwelen veilen. Alle goud en stenen die ze uit de Sovjet-Unie heeft meegesmokkeld tijdens haar vlucht naar het Westen. Alsof ze zo het verleden van zich af kan schudden. Maar het tegendeel is natuurlijk het geval. Heviger dan ooit komen de herinneringen spoken. Ook al omdat het meisje van het veilinghuis haar maar blijft bestoken met vragen over de kostbaarheden. En dan duikt er tot Nina’s schrik een professor Russisch op. Hij bezit een prachtige hanger van warm geel, doorzichtig barnsteen, gezet in goud. De ketting past exact bij Nina’s barnstenen oorbellen en armband. Hoe is het mogelijk? Dat gegeven is de inzet van Russische winter, het debuut van de Amerikaanse schrijfster en literatuurdocente Daphne Kalotay. Een elegante roman die soepel schakelt tussen stalinistisch Rusland en hedendaags Boston met pliés en pirouettes en een geheim dat heel langzaam wordt ontrafeld. Kalotay lokt haar lezers knap mee. Stukje bij beetje daalt ze af in Nina’s Russische verleden: de straten van Moskou, glinsterend van de eerste sneeuw, eindeloos trainen op versleten spitzen, zomers in de datsja met vuurvliegjes en Napareuliwijn, Nina’s grote liefde, ‘staatsdichter’ Victor, en haar hartsvriendin Vera met wie ze – symbolisch – de dubbelrol van de witte en de zwarte zwaan in Het Zwanenmeer danst. En hoe dan later al het lieflijke wordt aangevreten door jaloezie en verraad, en door de streken van Vadertje Stalin. Het is bijna niet voor te stellen dat Russische winter (bijna 500 bladzijden, in zes jaar geschreven) eerst een kort verhaal was dat door Kalotay is omgewerkt tot roman. Een meeslepende roman, maar zo uitgesponnen dat je soms vergeet wat de schrijfster het belangrijkste vindt om met de lezer te delen: haar kennis van ballet of van juwelen, de diepe zielenroerselen van de drie hoofdpersonages of de onthulling van het duistere geheim. Waar ze in elk geval het beste in slaagt, is de stalinistische tijd akelig gedetailleerd tot leven brengen. Vooral hoe het was voor kunstenaars.
Daphne Kalotay heeft er veel historisch onderzoek naar gedaan. Stalin koesterde zijn ballerina’s en schrijvers. Ze hadden privileges – een eigen telefoon, de luxe om eieren en zwarte peper te kopen – totdat je zomaar uit de gratie was bij de grote leider. Het gebeurt Vera’s vriend, de componist Gersh in Russische winter. Opeens, zonder aanwijsbare reden, is zijn muziek te opruiend en te ‘kosmopolitisch’, lees Joods. Gersh wordt naar een strafkamp weggevoerd, ‘voor tien jaar, met het recht op correspondentie’. Kalotay, die zich heel in de verte liet inspireren door haar eigen verleden als balletdanseres en door haar koppige Hongaarse grootmoeder achter het IJzeren Gordijn, kreeg naar verluidt een bedrag van 600.000 dollar van uitgeverij Harper Collins als voorschot op haar debuut. Daarmee behoorde ze volgens de Boston Herald tot de zeer exclusieve ‘Elite Six-Figure First Novel Club’, samen met schrijvers als Jonathan Safran Foer (Alles is verlicht), Zadie Smith (Witte tanden) en Dave Eggers (Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit). De meeste auteurs kunnen daar alleen maar van dromen, zeker in Nederland. Kalotay’s reactie luidde: ‘Soms loont het om tien jaar lang heel hard te werken. Ik ben er het voorbeeld van.’ Bijna twintig Europese landen hebben inmiddels interesse getoond om de roman in vertaling uit te brengen. Alleen Rusland niet. Mirjam Bosgraaf
Russische winter (464 p.) Daphne Kalotay Artemis, €19,95
27
Drie boeken van uitgeverij Conserve om van te genieten FP\N
Maria Genova (Bulgarije, 1973) werkt als freelance journalist. Voor haar debuut Communisme, sex en leugens ontving ze de De Looijer Debutanten Prijs in 2007. Daarna schreef ze de bestseller Man is stoer, vrouw is hoer – 12 jaar getrouwd met een loverboy. Voor Vrouwen die mannen geloven liet de schrijfster zich inspireren door de Bulgaarse misdaadauteur Georgi Stoev. Hij werd in 2008 door de maffia vermoord.
Mer heeft alles om gelukkig te zijn. Maar de dagelijkse sleur heeft haar beroofd van haar vroegere dromen en idealen. Ze komt op een punt in haar leven waarbij ze zich afvraagt: ‘Is dit alles?’ Ze verlaat haar man. Haar zoektocht naar geluk leidt naar Moskou. Daar verandert haar leven in een nachtmerrie als ze in aanraking komt met de Russische maffia. Dan pas ziet ze in dat ze het meest waardevolle op het spel heeft gezet. Vrouwen die mannen geloven - Miljonairs, maffia en macht is een meeslepende roman over identiteit, hebzucht en ware liefde. Een boek over hoe mensen kunnen veranderen als ze de dromen uit hun jeugd verruilen voor materialistische zekerheden. De waarheidsgetrouwe achtergrond van de wereld van de Russische miljonairs maakt het verhaal intrigerend en heel actueel.
Toen Napoleon Maly verliet
De kopiist
Peter d’Hamecourt
Hanny Alders
Twee eeuwen oorlog en vrede in Rusland
Historische roman
Miljonairs, maffia en macht
308 pagina’s, €19,95 ISBN 978 90 5429 300 2
192 pagina’s, €14,95 ISBN 97890 54293071
308 pagina’s,€19,95 ISBN 978 90 5429 303 3
Vrouwen die mannen geloven
JHQRYDBYURXZHQ
Maria Genova
Verkrijgbaar in de boekhandel of via de website van de uitgeverij: www.conserve.nl
6e druk
Genoten van David Mitchell? Pak familie en vrienden in met een boek van Ailantus: altijd anders, altijd goed! Nieuwsgierig? WWW.AILANTUS.NL Ook voor gratis eerste hoofdstukken en leesclubvragen
de Volkskrant ‘Oester is een boek zoals er helaas te weinig geschreven worden: een prachtige locatie, een en al broeierige spanning en niet-alledaagse, interessante personages.’ René Appel Over Het open gordijn: ‘Er komt geen saaie zin in voor.’ de Volkskrant ‘Na lezing is het diep ademhalen.’ Het Financieele Dagblad
Biguenet is een verteller die zonder franje de armoede van de jaren vijftig weet te schilderen. Door geraffineerd steeds een andere invalshoek te kiezen zorgt hij ervoor dat zijn boek leest als een spannende schaakpartij.
7<5; /64B2;2A
won als toneelschrijver onder meer de National New Play Network Commission Award, de O. Henry Award en een Harper’s Magazine Writing Award. Zijn terugkeer naar New Orleans na de orkaan Katrina legde hij vast in columns en video’s. Oester is momenteel een bestseller in Frankrijk.
<2@A2? 7<5; /64B2;2A
Het is 1957, de handel in oesters ligt vrijwel stil in Louisiana. Felix Petitjean is bijna failliet. Hij heeft de beste oesterbedden, maar te weinig mankracht om optimaal te oogsten. Ten einde raad huwelijkt hij zijn dochter Therese uit aan de 52-jarige Horse Bruneau, de gehate rivaal die zijn huis en boot al in onderpand heeft. Tijdens een geheime nachtelijke ontmoeting laat Therese Horse echter weten dat ze zich niet voor een boot of een huis laat verkopen. Dit is slechts het begin van de strijd tussen de twee families die niet anders dan genadeloos en tot het bittere einde gevoerd kan worden.
www.ailantus.nl www.clubvaneerlijkevinders.nl
‘Fantastisch.’ NRC Handelsblad
‘Voor de liefhebbers van Nicci French.’ Elsevier
$GERHNGHOHQBDGYHUWHQWLHJHOHOHWWHUV LQGG
‘Mooie, gevoelige roman.’ Fok.nl
‘Verdient een groot publiek.’ Margriet 2HVWHU'()LQGG
<2@A2? 7<5;/64B2;2A ‘Onweerstaanbaar.’ Le Figaro
.69.;AB@ i ?<:.;
‘Verbijsterende ontknoping.’ Echo
Leesclubabonnement
6 nummers voor maar €25,-
Wim van der Spiegel
Wilt u samen met de leden van uw leesclub genieten van alle recensies, interviews en voordelen die Boek te bieden heeft? Neem dan een Leesclubabonnement en ontvang ruim 25% korting op de normale abonnementsprijs van €34,50!
Bij een minimumafname van 6 abonnementen per leeskring, betalen leeskringleden geen €34,50, maar slechts €25,- per abonnement. De abonnementen worden in één keer gefactureerd en op één adres afgeleverd.
Ja, ik neem met mijn leeskring een gezamenlijk abonnement op BOEK en betaal per lid maar €25,- voor een jaarabonnement (6 nummers) i.p.v. €34,50 Naam leeskring Contactpersoon leeskring Man/vrouw Geboortedatum Adres Postcode/plaats Telefoonnr E-mailadres
Ik wil graag: 6 abonnementen (€150,-) 7 abonnementen (€175,-) 8 abonnementen (€200,-) 9 abonnementen (€225,-) 10 abonnementen (€250,-) ik machting BOEK het abonnementsgeld automatisch van mijn bankrekening . . . . . . . . . . . . . . . af te schrijven.
Knip de bon uit (of kopieer ’m) en stuur deze in een enveloppe zonder postzegel naar: BOEK Antwoordnr 1832 1910 VB UITGEEST
ik wacht met betalen op een acceptgiro en betaal dan €2,- administratiekosten Datum
Handtekening
deze aanbieding geldt alleen bij een collectief abonnement van minimaal 6 stuks de abonnementen worden in één keer aan de contactpersoon gefactureerd en op het adres van de contactpersoon afgeleverd deze aanbieding geldt alleen voor verzending binnen Nederland
BOEK november/december 2010
29
Tekst Jeroen Kans Fotografie Wim van der Spiegel
‘Een aanleiding
Duizenden Nederlanders komen regelmatig bij elkaar om te praten over de boeken die ze gelezen hebben. Samen vormen deze leesclubs een mooie afspiegeling van de Nederlandse leescultuur. In elk nummer portretteert BOEK zo’n leesclub. Dit keer spraken we met Edith Hartgring, initiatiefneemster van een leesclub uit Velsen en Haarlem: ‘Het leuke van samen lezen, is dat je smaak verandert onder invloed van anderen. Murakami, Tolstoj: het zijn schrijvers waar ik anders nooit aan begonnen zou zijn.’
Waar: Velsen & Haarlem Aantal leden: 9 Bestaat sinds: 2007 Komt bijeen: zes tot zeven keer per jaar Leden: Anne-Marie Reuzenaar, Gerlies Nap, Marieke Coerts, Karin van der Zwan, Barbara van Offenbeek, Karine Hoenderdos, Judy Landman, Edith Hartgring, Annette van Rijs (niet op de foto)
30
november/december 2010 BOEK
Nederland leest
tot verdwalen’ Wat hebben jullie zoal gelezen? Er staan inmiddels vierentwintig boeken op ons lijstje. We lezen heel gevarieerd: recent en klassiek, Nederlands en vertaald. Af en toe kijken we naar de lijst en sturen dan bij: zo hadden we in het begin zonder er bij stil te staan tien boeken van mannen gelezen. Toen was het echt tijd voor een vrouwelijke auteur: dat werd Doris Lessing. Het lijstje telt niet alleen maar literaire hoogtepunten, maar het zijn wel allemaal boeken die stof hebben doen opwaaien en ons mooie avonden hebben opgeleverd: een aanleiding tot verdwalen. Wat is er zo leuk aan jullie leesclub? Het leuke van een leeskring is dat je smaak verandert onder invloed van anderen. Murakami, Tolstoj: het zijn schrijvers waar ik anders nooit aan begonnen zou zijn. We vinden elkaar leuk: er is een goede onderlinge chemie en we stimuleren elkaar om vanuit verschillende invalshoeken naar een boek te kijken. We hebben geen regels of een stramien. We zien wel waar we uitkomen. Het boek bepaalt hoe het gesprek – en dus de avond – verloopt. Memorabele avond? We hebben een hele leuke avond gehad met het boek Extase van Louis Couperus. Iedereen had een reactie op schrift gesteld. Dat mocht een citaat zijn, maar ook een heel opstel. Die reacties hebben we op de avond voorgelezen waarna iedereen moest raden wie welk stukje had geschreven. Het gros werd goed geraden. Zo leer je elkaar op een heel andere manier kennen. Wat is het laatste boek dat jullie hebben gelezen? De stad der blinden van José Saramago. Wat vonden jullie ervan? Aanvankelijk was ons oordeel vrij eensluidend: heftig en zwaar. Tot we halverwege de avond zijn biografie erbij pakte. Toen zagen we duidelijk politieke motieven in zijn roman. Saramago was een fervent communist met een sombere kijk op de wereld. Ineens hadden we het over een heel ander boek, een roman met een boodschap, een pleidooi. Dat stelt een boek in een heel ander daglicht.
BOEK november/december 2010
31
Na twaalf jaar is er eindelijk weer een nieuwe roman van F. Springer. Quadriga is opnieuw een Trip Down Memory Lane. En misschien wel zijn laatste, want Springer is geen veelschrijver. Wel een bescheiden kosmopoliet en ‘de leukste schrijver van het westelijke halfrond’ volgens zijn biografe.
Nog één keer terug naar toen 32
november/december 2010 BOEK
Meester van de weemoedigheid
Tekst Jeroen Jansen Foto Hans Kleijn
F. Springer Weemoed en verlangen. Omkijken naar hoe het was. Personen die terugkeren naar het land van hun jeugd en er iets van de romantiek hopen terug te vinden. Zie daar de rode draad die loopt door het werk van F. Springer. Ooit zei hij: ‘Ik schrijf steeds hetzelfde boek. Dit zijn nu eenmaal de dingen die mij bezighouden.’ Zijn echte naam luidt: Carel Jan Schneider. Geboren in 1932 in Nederlands-Indië, als zoon van een leraar Duits. Beroep: diplomaat (sinds 1989 met pensioen) en schrijver. In oktober verscheen Quadriga, een eindspel, zijn langverwachte Berlijn-roman. Van 1985 tot 1989 was F. Springer ambassadeur in Oost-Berlijn. Over deze standplaats had hij nog niet geschreven. Wel over New York, Angola, Teheran, Bangkok en Dhaka. Bij Springer lopen feit en fictie voortdurend door elkaar. Zijn ervaringen worden overgoten met een fictief sausje. Soms uit lijfsbehoud, zoals hij eens in NRC Handelsblad toegaf: ‘Registreren is nu eenmaal BOEK november/december 2010
een methode om afstand te nemen tot het dagelijkse leven. Je schrijft de ellende van je af.’ Met zijn heldere vertelstijl en droge humor doet Springer denken aan Willem Elsschot, Somerset Maugham, Arthur Schnitzler, Scott Fitzgerald en Guy de Maupassant, niet voor niets zijn favo-
ergens over. Vriendschap. Verraad. Verlangen.’ Indisch schrijver Dolk, Neerlandica en Indische letteren-specialist, leerde Springer kennen in 1996, toen ze maître de conférences was aan de Sorbonne in Parijs. De
Volgens Dolk is F. Springer vooral een Indisch schrijver: ‘Zijn jeugd in Indië speelt vrijwel altijd een rol. Niet alleen in Bandoeng-Bandung, maar ook in boeken die ergens anders spelen. Denk aan Tabee, New York en Bougainville. Tegelijkertijd vind ik hem veel kosmopolitischer
‘ Zet je hem in een gezelschap, dan hangt iedereen binnen de kortste keren aan zijn lippen’ – biografe Liesbeth Dolk riete auteurs. Goede vriendin en Springer-biografe Liesbeth Dolk noemt hem de ‘leukste schrijver van het westelijk halfrond’. ‘De man heeft een bijzonder gevoel voor humor,’ licht ze toe. ‘Het is milde ironie. Zoals de Britten zeggen: tongue in cheek. Het zit hem zowel in de toon als in de sfeer van zijn verhalen. Springer is een verteller pur sang. Daar komt bij dat het niet zomaar verhalen zijn die hij vertelt. Er zit nog een laag onder. Het gáát
auteur verbleef enkele weken als gastschrijver aan de universiteit. Samen gaven ze colleges koloniale literatuur aan Franse studenten met als hoofdvak Nederlands. Het was het begin van een samenwerking die duurt tot de dag van vandaag. De laatste jaren zien ze elkaar wekelijks voor de biografie die Dolk over de auteur schrijft. Afstand is geen probleem meer. Zij woont en werkt in Leiden, hij in Den Haag.
dan de meeste Nederlandse auteurs. On-Nederlands bijna.’ Dat laatste is geen toeval. Als diplomaat reisde F. Springer de halve wereld af. Zijn kennismaking met vreemde culturen blijkt een onuitputtelijke inspiratiebron. ‘Daardoor krijg je toch een andere kijk op de wereld,’ zegt Dolk. ‘Ik denk dat het anders was gelopen als hij arts in Doorn was geweest, zoals Simon Vestdijk. Ik vraag me af hoe zijn oeuvre er dan uit had gezien.’ 33
‘Buitenstaande waarnemer’ Carel Jan Schneider debuteert in 1958 met het verhaal Een eskimo op het dak. Het verhaal verschijnt voor het eerst in boekvorm in de bundel Allemaal gelogen (2002). Vanaf Bericht uit Hollandia (1962) schrijft hij alleen nog onder het pseudoniem F. Springer. Springers boeken zijn licht autobiografisch. Over zijn jeugd in Indië, het Jappenkamp en de naoorlogse repatriëring haalt hij herinneringen op in Bandoeng-Bandung (1993) en Kandy (1998). Daarnaast put hij uit zijn ervaringen als diplomaat. In de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw werkt Springer op de ambassades van New York, Brussel, Bangkok, Bangladesh, Lagos, Teheran, Luanda en Oost-Berlijn. In de laatste stad is hij ambassadeur, tot hij in 1989 met pensioen gaat. In 1982 krijgt Springer de Ferdinand Bordewijk Prijs voor Bougainville, een gedenkschrift. Acht jaar later wordt hij gevraagd voor het Boekenweekgeschenk. In 1995 volgt de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre. Terugkerende thema’s in het werk van Springer zijn verloren illusies, vriendschap, verraad en wat door de auteur zelf een ‘nuchtere nostalgie’ wordt genoemd. Een afstandelijk terugkijken, zonder dweepzucht of sentimentaliteit. In de documentaire Alias Springer, die Machteld van Gelder in 2001 over de auteur maakte, noemt goede vriendin Hella Haasse Springer ‘een voorbeeld van een min of meer buitenstaande waarnemer in de Angelsaksische traditie.’
34
F.Springer
Bij F. Springer liggen feit en fictie zo dicht bij elkaar dat je je zelfs kunt afvragen of hij in dat geval wel een oeuvre had gehad. Dolk: ‘Dat weet ik niet. Hij is natuurlijk wel een echte schrijver, met de drang om te schrijven. Maar of er dan iets uit was gekomen... Zelf zegt Springer daarover: “Ik ben niet zomaar iemand die iets kan verzinnen. Ik moet ervaringen opdoen en daaruit kunnen putten.” Had hij al die tijd in Nederland gezeten, dan was zijn werk vast minder kosmopolitisch geweest.’ Onderschat Springers diplomatenleven bracht ook met zich mee dat hij thuis niet het publiek had dat hij volgens kenners zo verdiende. Zelf deed hij er weinig aan om die anonieme status te doorbreken. Pas na het Boekenweekgeschenk van 1990, Sterremeer, een romance, kon niemand meer om hem heen. Dolk: ‘Al was het maar door zijn levensgrote beeltenis die je overal zag.’ Volgens de biografe genoot Springer toen nog het meest van zijn lezingen en signeersessies in alle uithoeken van het land. ‘Na al die buitenlandse jaren leerde hij zijn eigen land opnieuw kennen.’ Het was een kortstondig optreden in de schijnwerpers. Ook na zijn pensioen in 1989 is Springer spaarzaam met interviews. Voor hem geen status van Bekende Schrijver. Bij het uitkomen van Quadriga geeft hij slechts één vraaggesprek weg. In al die jaren is hij maar een paar keer op de radio geweest, uitnodigingen voor tv-optredens slaat hij af. Volgens Dolk is hij gewoonweg niet geïnteresseerd in publiciteit. ‘Talkshows zijn hem een gruwel, terwijl hij het daarin heel goed zou doen. Zet je hem in een gezelschap, dan hangt iedereen binnen de kortste keren aan zijn lippen.’
Dat het grote publiek hem daardoor minder goed kent dan de auteurs die wel voor de camera verschijnen, deert hem geenszins. ‘Dat vindt hij juist wel prettig,’ weet Dolk. ‘Hij heeft altijd gezegd: “Mijn lezerspubliek mag dan klein zijn, het is wel een trouw lezerspubliek.” Overigens is dat publiek na het Boekenweekgeschenk en de Constantijn Huygensprijs sterk gegroeid. Daarvóór werd hij de meest onderschatte auteur van Nederland genoemd. Dat is niet meer zo. Maar nog komt het wel eens voor dat mensen me vragend aankijken als ik zeg dat ik de biografie van F. Springer schrijf.’ Quadriga Springer is geen veelschrijver. Zijn oeuvre beperkt zich tot dertien titels, uitgesmeerd over een halve eeuw. De meeste daarvan zijn korte werken, novelles. Volgens zijn biografe ligt deze bescheiden productie voor de hand. ‘Hij was geen fulltime schrijver. Er was zijn leven als diplomaat. Wat hij aan vrije tijd over had, ging meestal op aan het schrijven.’ En toch, tussen zijn voorlaatste boek Kandy (1998) en Quadriga zit meer dan een decennium. Dolk bestrijdt dat Springer het ervan heeft genomen. ‘Je vergeet Bangkok, een elegie. Dat is verschenen in Allemaal gelogen (2002), samen met oudere verhalen. Daarnaast heeft hij meegewerkt aan een documentaire over zijn leven: Alias Springer uit 2001. En dan is er nog de biografie, waarvoor hij met mij is teruggegaan naar zijn vroegere standplaatsen en plekken uit zijn jeugd. Dat is het voordeel als je een biografie schrijft over iemand die nog leeft: dat je met hem of haar kunt teruggaan in de tijd.’ Springer kan soms jaren op een werk broeden. Het idee
van Quadriga, een roman over Oost-Berlijn net voor en na de Wende, bestond al jaren. Maar het duurde lang voordat de auteur de juiste toon te pakken had. Bovendien kende hij juist in deze periode veel tegenslag. Zijn vrouw overleed in 1998. En in 2006, toen hij al aan Quadriga bezig was, werd Springer ernstig ziek. Zijn lichaam herstelde en daarmee ook zijn werklust. De ondertitel van Quadriga, een eindspel, doet vermoeden dat we met zijn laatste werk te maken hebben. ‘Dat klinkt inderdaad wat omineus,’ aldus Dolk. ‘Maar of het ook echt zo is, kun je van een schrijver nooit zeggen.’ Volgens de biografe is het met zijn gezondheid, op een enkele terugslag na, redelijk gesteld. Of ze haar biografie nog tijdens het leven van de auteur prijsgeeft, kan ze niet zeggen. ‘Maar ik kan het me wel voorstellen. Je moet mijn werk ook niet zien als een afgesloten boek, als dé biografie van F. Springer. Er is altijd ruimte voor meer.’ In de zomer van 2011 verschijnt van Liesbeth Dolk een beeldroman over de Indische jaren van F. Springer.
mail&win Win een exemplaar van Quadriga Kijk op www.boekmagazine.nl
Quadriga (192 p.) Querido, €17,95
november/december 2010 BOEK
Tekst Guus Bauer Illustratie Eva Máchová
Ooit sloeg Guus Bauer met een boek van John Irving een agressieve hond weg van een doodsbange fotografe. Toen hij het boek met de beet aan de bestsellerauteur liet zien, diste Irving meteen een anekdote op over zijn eigen kuitenbijter. Het beest bleek van belang bij het schrijfproces. Sindsdien vraagt Bauer elke auteur naar zijn of haar ervaring met ‘de beste vriend van de mens’. Karin Slaughter (1971) verwierf met haar ijzingwekkende thrillers de titel ‘koningin van de suspense’. Onlangs verscheen haar tiende boek: Verbroken. Wereldwijd gingen meer dan 70 miljoen exemplaren van haar werk over de toonbank. Slaughter woont in Atlanta, de hoofdstad van de staat Georgia waar al haar boeken zich afspelen.
BOEK november/december 2010
De hond van Karin Slaughter
‘Voor ik iets over de rol van honden in mijn leven kan zeggen, moet ik eerst over mijn familie vertellen. Mijn vader komt uit een heel armoedig milieu. In zijn jeugd woonde hij voornamelijk in kraakpanden, samen met zijn acht broers en alcoholistische vader. Zijn moeder was vlak na de laatste bevalling vertrokken. Ze zat waarschijnlijk niet op de tiende zwangerschap te wachten. Al jong besloot Pa dat hij zijn leven anders wilde inrichten. Hij wilde geen white trash meer zijn. Toen ik werd geboren, was hij een vrij succesvolle autodealer. Je zou kunnen zeggen dat in zijn geval The American Dream heeft gewerkt. Als kind ging ik vaak op bezoek bij mijn ooms en tantes. Die leefden soms onder erbarmelijke omstandigheden, maar ze wilden geen hulp. Ze waren tevreden met de seizoensarbeid, met hun aftandse auto’s en bouwvallige huizen. En met bier, fastfood en de sportprogramma’s op tv: American Football, honkbal, basketbal en stockcar-races. Helemaal gek waren ze van paarden- en hondenrennen. Mijn tante was een van de grootste illegale bookmakers uit de omtrek. Haar man had op zijn veranda een enorme bouvier aan de ketting liggen die altijd woest tegen me blafte – alsof hij wist dat ik geen gokje kwam
wagen. Een aangetrouwd familielid hield honden met brede kaken in een kooi op het erf. Die beesten leken constant met elkaar in gevecht, vooral als ik in de buurt was. Mijn neefjes dreigden steeds de grendel open te trekken. ‘Ze vreten je helemaal op. Wegrennen heeft geen zin: ze zijn sneller dan alle auto’s van je vader bij elkaar.’ Toen mijn vader dan ook op een dag met een puppy aankwam, hoe jong en zacht die er ook uitzag en hoe onschuldig ze ook keek, was ik aanvankelijk bang voor haar. Ik kende alleen de windhonden met hun gejaagde blikken van tv en de agressieve viervoeters van mijn familie. Na een dag aaide ik het diertje voor de eerste keer en binnen een week waren we trouwe vrienden. Het was een witte terriër met een zwarte vlek op haar kop, het leek alsof ze een ooglap droeg. Hoe ze heette, weet ik niet meer. In het allereerste verhaaltje dat ik schreef – ik moet een jaar of zeven zijn geweest – heb ik haar Pirate genoemd. Mijn vader bewaart het schriftje met het verhaal nog steeds ergens in een la. Het is altijd goed voor een schrijver om verschillende werelden te leren kennen. Ik ben niet bang meer voor honden, maar ik heb respect voor hun bijtkracht.’
35
romans
Een ingewikkelde geschiedenis
Labiele fanaticus
‘Naast de fictieve personages figureren reële personen, twintigste-eeuwse iconen uit de muziek, de politiek en de cultuur, zoals David Bowie, John Lennon, Che Guevara, Rudolf Noerejev. Hun verhaallijnen zijn op feiten gebaseerd, maar hun handelingen, gesprekken en gedachten zijn ontsproten aan de fantasie van de auteur.’ Dat staat – als waarschuwing, leidraad of teaser? – in het colofon van Dansen op asfalt, het debuut van Marieke Prinsen Geerligs. Deze dikke pil van bijna vierhonderd pagina’s omspant de periode van 1961 tot en met 1989. Je zou het deels een gefictionaliseerde geschiedschrijving kunnen noemen en deels een roman. Mijlpalen uit het leven van bovengenoemde mensen en uit de wereldpolitiek dienen als intermezzo’s bij keerpunten in het levensverhaal van drie verzonnen personages. Die personages hebben aanvankelijk niets met elkaar te maken, maar, je voelt het al, hun paden zullen zich kruisen en ze raken tot elkaar veroordeeld. Het omslag belooft een ‘intrigerend spel met feit en tijd, fictie en façade’. Ondanks goed geschreven passages is het resultaat echter net zo ingewikkeld als het bovenstaande klinkt. Eerst de verzonnen personages. Voor ieder van hen bedacht Prinsen Geerligs een grande entree: de kleine Italiaanse jongen Misja ziet hoe zijn vader zelfmoord pleegt. Het lijkt een ongeluk en Misja beseft dat hij de enige is die weet wat er echt is gebeurd. In Nederland durft de negentienjarige Giselle eindelijk de verstikkende band met haar moeder te verbreken en sluipt ’s nachts het huis uit, vastbesloten er geen stap meer over de drempel te zetten. Personage drie is Rupert uit Bovensmilde, zoon van streng gereformeerde ouders. Zijn vader is schoolmeester en wordt gegijzeld tijdens de Molukse treinkaping bij De Punt. Indringend beschrijft Prinsen Geerligs hoe Misja zijn vader, als een stipje in de verte, een aanloop ziet nemen en in een afgrond springen. Giselles moeder wordt grandioos geportretteerd als verslaafde, dwangmatig liegende egoïst. Bij het gelovige gezin in Bovensmilde wordt de avondmaaltijd in stilte genuttigd, zoals dat heet, en de beschrijving van Rupert die zijn moeder elke hap hoort wegslikken, is verstikkend. Soms laat Prinsen Geerligs een steekje vallen in de stem van haar personages. Zo klinkt het bijvoorbeeld vergezocht dat de streng gereformeerd opgevoede Rupert aan tafel uitroept: ‘De Molukkers worden toch ook niet vervangen door de eta, of de
21 juni 1988 is voor de Nederlandse voetballiefhebber een datum met een gouden rand. Op die dag bereikte Oranje in Hamburg de finale van het Europees Kampioenschap voetbal, ten koste van het Duitse elftal. Terwijl Nederland deze overwinning massaal viert, zit Leon Hersig, van wie wij slechts weten dat hij niet Leon Hersig heet, in de verloskamer van een ziekenhuis, waar hij niets anders kan doen dan ademloos kijken naar zijn pasgeboren dochter. Sinds een paar uur voelt Leon dat ook hij over onbaatzuchtige vaderliefde beschikt, dat hij zijn leven zou geven voor ‘dit wezentje waarover hij niets wist. En daarom dus, dacht hij, daarom moet alles, alles in de wereld voortaan anders, radicaal anders’. Het leven van de Partizanen wordt zijn ideaalbeeld. Leon laat het niet bij woorden alleen: in zijn strijd tegen het ‘misdadig kapitalisme dat met de val van de Muur alomvertegenwoordigd is geworden,’ ontvoert hij Douwes, de hoofdredacteur van de regionale krant. Leon wil hem ruilen tegen tientallen linkse activisten die in diverse gevangenissen wereldwijd worden vastgehouden. Het idealisme en fanatisme van Leon zou ogenblikkelijk als studentikoos, onschuldig en aandoenlijk zijn weggezet als hij niet had gekozen voor het zware middel van de
36
ira, of de Baader-Meinhofgroep? Of door de ministers?’ Maar dat is een kleinigheid. De aanzet van Dansen op asfalt, althans de aanzet van de verhalen van deze personages, is veelbelovend. Dan een greep uit de historische intermezzo’s: David Bowie geeft zijn laatste concert als Ziggy Stardust, de Russische balletdanser Rudolf Noerejev waagt een sprong naar de vrijheid, Dennis Wilson van de Beach Boys zet Charles Manson zijn huis uit, De Muur wordt gebouwd, aids komt op, in Tbilisi worden Georgische opstandelingen bruut verdreven door Russische troepen, de Muur valt, et cetera. Er zijn heel veel van dit soort passages, en niet alle zijn geslaagd. Dat komt ook doordat veel wordt uitgelegd in verzonnen dialogen die een houterige indruk maken. De overgangen van pure fictie naar gefictionaliseerde non-fictie zijn soms stroef. Sommige passages voegen niets toe, andere zijn juist weer erg mooi, doordat de grote geschiedenis in een kleine anekdote wordt gegoten. Zoals de beschrijving van de man die in zijn eentje, zijn tas in de hand, de tanks probeert te stoppen op het Plein van de Hemelse Vrede. Naarmate het boek vordert, wreekt de groots opgezette structuur zich echter steeds meer. De verzonnen levens van Misja, Giselle en Rupert bieden genoeg stof om drie afzonderlijke boeken mee te vullen. Hun verwikkelingen worden te vergezocht en de sprongen in hun levens zo groot dat de personages in bordkarton dreigen te veranderen. Dat doet afbreuk aan de samenhang van het boek, die al niet sterk was. Ineens wordt alles mogelijk. Maar dat betekent niet dat alles overtuigt. De beste passages raken ondergesneeuwd. Waarom zou je fictie en non-fictie op deze manier met elkaar verbinden? Laten zien dat alles met alles samenhangt en dat verbeeldingskracht grenzen overstijgt, was misschien het uitgangspunt. Maar als de dosering niet klopt, maakt de combinatie van de twee genres het geheel niet sterker. Eva Gerrits
debuut
Dansen op asfalt (379 p.) Marieke Prinsen Geerligs Augustus, €22,50
november/december 2010 BOEK
RECENSIES
Een vreemd Duits meisje
Meesterlijk
In het werk van Tomas Lieske is de Tweede Wereldoorlog nooit ver weg. In Gran Cafe Boulevard, Lieskes roman uit 2003, mag de oorlog dan feitelijk voorbij zijn, maar voor Alexander en Pili zijn de gevolgen ervan bij alles wat ze ondernemen merkbaar. Voor Anton en Rosemarie, de twee sleutelfiguren uit Alles kantelt, geldt hetzelfde. We schrijven 1953. De Geallieerden zaaien bij de afwikkeling van de capitulatie van Duitsland de kiem voor de Koude Oorlog, in wat later de Berlijnse Opstand is gaan heten. Het is rond dat tijdstip dat Anton Milot, een tien jaar oud epilepsiepatiëntje, er ineens een zusje bij krijgt: Rosemarie. Het meisje, zo’n beetje van Antons leeftijd, is door haar Duitse moeder vanuit Berlijn naar Nederland gestuurd in de hoop op een betere toekomst voor TomasLieske het kind. Alleskantelt In schril contrast met deze realistische reconstructie staat de andere verhaallijn van de roman, waarin we de ouder geworden Anton op een reis naar Berlijn volgen. Reist hij alleen, of is de jongen die hem vergezelt – sprekend de jonge Anton! – realiteit? ‘Mijn leven als duizelingwekkende Möbiusring […] Gelukzalige, knettergekke, cryptisch epilepsie.’ Het is spijtig dat Lieske met dit soort hints de verbeelding hardhandig de pas afsnijdt. Au fond maakt dat het hele literaire spel met Antons gefantaseerde, jeugdige alter ego overbodig. Lieske excelleert met prachtige scènes over Antons jeugd, zijn geheimzinnige vader tegen wie hij enorm opkijkt en de komst van dat vreemde Duitse meisje. De apotheose van deze verhaallijn doet de lezer trillen op zijn stoel. Maar zodra Lieske het hier en nu instapt en de focus richt op de oudere, reizende Anton is de glans volledig weg. Na het lezen van Alles kantelt overheerst een licht gevoel van teleurstelling. Erik de Vries
Hoe sla je je door het leven na de zelfgekozen dood van een dierbaar familielid? De tandarts Edmond Zwaen, hoofdpersoon uit Dieptevrees, de tweede roman van Pia de Jong, is drieëntwintig jaar als zijn oudere zus en soulmate Eline zichzelf van het leven berooft. Vele jaren later – drieëntwintig om precies te zijn – verschijnt ineens een jonge vrouw in Edmonds leven: Roza, drieëntwintig lentes jong. Ze heeft bij een val haar gebit beschadigd en vraagt aan Edmond om dat te repareren. Deze ontmoeting vormt het begin van een merkwaardige onderlinge verstandhouding: Edmond ziet haar verschijning in zijn leven als een godsgeschenk, maar wel een dat zijn sobere en gestructureerde tandartsbestaan volledig doorkruist, waar hij geen raad mee weet. De Jong onderbreekt deze verhaallijn met herinneringen van Edmond aan zijn jeugd met Eline. Deze flashbacks illustreren de hechte band tussen E & E, zoals ze zichzelf noemen: Edmond en zij deden en deelden alles met elkaar, zij waren samen tegen de rest van de wereld. Dit beeld van een gelukzalige kindertijd – en niet alleen dat, Eline was op weg succesvol kunstenaar te worden – staat in schril contrast met haar wens om te sterven. Wie de allerlaatste pagina van deze roman heeft verslonden, is geneigd te denken dat er wel meer in Dieptevrees bij nader inzien niet in de haak is. Pas dan blijkt ten volle hoe subtiel de verwijzingen en dialogen zijn waarmee De Jong de integriteit van de obsessieve, manische verteller Edmond in twijfel trekt. Een meesterlijk gecomponeerde, ijzersterke roman. Erik de Vries
Menens (272 p.)
Alles kantelt (248 p.)
Dieptevrees (304 p.)
Marc Reugebrink
Tomas Lieske
Pia de Jong
Meulenhoff|Manteau, €22,50
Querido, €18,95
Prometheus, €17,95
ontvoering. Als linkse activist is hij echter onmogelijk serieus te nemen: de kidnapping van Douwes lijkt op een scene uit Mr. Bean, waarbij blunder op blunder wordt gestapeld. De eisen die hij stelt voor de vrijlating van Douwes zijn lachwekkend, net als Leons optreden als stoere gijzelnemer. Menens is een sterk geschreven, bij vlagen tra-
gikomisch portret van een labiele fanaticus die zijn studentenactivisme niet is ontgroeid. Erik de Vries
BOEK november/december 2010
37
Haar debuut Lange dagen werd lovend ontvangen en bovendien bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer. Binnenkort verschijnt Dieptevrees, de tweede roman van Pia de Jong. En opnieuw vervullen moeizame familiebanden een hoofdrol.
De toekomst ligt in het verleden 38
november/december 2010 BOEK
INTERVIEW Pia de Jong
In Dieptevrees maken we kennis met Edmond Zwaen, wiens onbezorgde en onbedorven jeugd definitief voorbij is nadat zich een tragedie in de familie voordoet. Zelfs twintig jaar later lijkt hij de reikwijdte van dit drama nog altijd niet te kunnen bevatten. Overtuigend kruipt Pia de Jong (47) in de huid van een getergde, labiele tandarts. De hoofdpersoon uit je debuut heet Eva. De twee hoofdpersonages in Dieptevrees heb je Edmond en Eline genoemd. Wat heb je met die E? ‘In mijn jeugd kende ik iemand die Edmond heette, en toen al vond ik het een bijzondere naam. Er hoorde een E bij, ‘E en E’, om de eenheid tussen hen aan te scherpen. En dat werd Eline. Een mooie literaire naam, vind ik.’ Maar heeft de letter bijzondere betekenis voor je? ‘Onlangs hoorde ik iemand in een toespraak verwijzen naar een oude kunstopvatting die stelt dat de kunstenaar altijd dingen verstopt in zijn kunstwerk. Het is aan anderen om die eruit te halen. Kijk, de menselijke geest is altijd op zoek naar verbanden – zelfs als die er niet zijn.’ Ze aarzelt, lijkt haar woorden te wegen. ‘Het is niet aan mij om die verbanden te leggen. Ik hoef ze niet voor de lezer in te vullen.’ De relatie tussen Edmond en Eline, broer en zus, staat centraal in het boek. Eline krijgt nauwelijks een stem, je laat Edmond het verhaal vertellen. Waarom? ‘In het verhaal staat de zelfmoord van Eline centraal. Ik heb dat drama op diverse manieren proberen uit te werken. In een eerdere versie van Dieptevrees draaide het om het vinden van een verklaring voor dat drama. Daar had ik allerlei ingewikkelde constructies voor bedacht: Eline was verliefd op iemand die getrouwd was, hetgeen was te reconstrueren uit achteraf gevonden dagboeken. Ik wilde een personage in de huid laten kruipen van Eline, die haar wereld jaren later zou binnendringen op zoek naar antwoorden. Toen ik dat aan het uitwerken was, besefte ik: de echte beweegreden van een ander, daar kom je nooit achter. Ik kon geen boek schrijven gebaseerd op een vraag waar geen antwoord op mogelijk is. Volgens de Oude Grieken, zo leerde ik uit een interview met Joke Hermsen, ligt de toeBOEK november/december 2010
komst achter ons, in het verleden. Want wat gaat komen, kunnen we niet weten. Maar de herinnering aan wat is geweest, kunnen we kneden. Het leek mij interessant om te zien wat er gebeurt met een naaste, in dit geval Edmond, die met dat drama en de gevolgen ervan wordt geconfronteerd.’ Edmond blijft zoeken naar een antwoord. ‘Ja, hij zit gevangen in die vraag: waarom? Een zelfmoord is een vloek die je over anderen uitspreekt. Als iemand sterft na een lang ziekbed, is er diep verdriet. Maar bij zelfmoord is er behalve het verdriet die levens-
Tekst Erik de Vries Foto Allard de Witte / HH
Wat opvalt is dat in je beide boeken verstoorde familieverhoudingen een belangrijke rol spelen. ‘Edmond en Eline zijn als broer en zus onafscheidelijk. E & E noemen ze zichzelf. Later, als Eline in de puberteit is, gaat haar liefde voor haar broer gepaard met fysieke verlangens. Zijn reactie daarop is ambigu. Edmond kan totaal niet overweg met zijn ouders. Het gezin is een broedplaats voor intriges. Natuurlijk zijn er gezinnen waarin alles goed gaat. Maar hoewel een groot taboe is zelfs incest, lichamelijke liefde tussen familieleden, in een bepaalde context begrijpelijk.’
‘Mensen leven niet in het nu. Ze leven in hun hoofd, vol beelden en gevoelens uit het verleden’ lange vraag: waarom. Edmond voelt zich verraden door zijn zus. Hij wil door niemand meer verraden kunnen worden. Daarom zorgt hij ervoor dat hij stevig in het zadel zit. Hij neemt zijn werk als tandarts ongelofelijk serieus, zijn sociaal leven doet er niet toe. Zijn leven is overvol en beheersbaar, hij leeft volgens een agenda. Hij kijkt neer op zijn ouders: chaotische kunstenaarstypes. Als kind al heeft hij een hekel aan alle vage types die daar over de vloer komen. Verder heeft hij een rijke verbeelding, een levendige fantasie. Hij heeft aan heel weinig genoeg. Heel weinig kan heel veel zijn: het hangt er vanaf hoeveel gewicht je eraan toekent.’ Toch is die uiterlijke ordening slechts een pose van de labiele Edmond. ‘Ja, feitelijk is hij continu bezig met het bedwingen van zijn angsten. Die angsten horen bij hem. Hij is een gesloten persoon, wiens geheimen en verdriet slechts langzaam naar boven komen. Ik ben psycholoog. Fobieën en neuroses vind ik bijzonder fascinerend. Mijn hoofdpersoon trekt elke dag zijn baantjes in het zwembad. Tot zijn grote frustratie heeft hij nog altijd zijn C-diploma niet omdat je daarvoor naar de bodem moet duiken, iets wat hij niet durft. Van iets dat ogenschijnlijk weinig voorstelt, kunnen mensen totaal in paniek raken. Wij zijn maar tot op zekere hoogte rationele wezens.’
Net als Lange Dagen doet dit boek denken aan het werk van W.F. Hermans. Nihilistisch, mensen die elkaar feitelijk niet kennen… ‘Dat is zo. Ik herken en deel ten dele Hermans nihilistische wereldbeeld. Toen ik de eerste versie van Dieptevrees afhad, las ik Ik heb altijd gelijk met stijgende verbazing. Dat boek gaat over een man, Lodewijk Stegman, die een haat-liefdeverhouding had met zijn zus. Ze heeft zelfmoord gepleegd. Lodewijk plukt een vrouw van straat, koopt kleren voor haar en heeft daarmee een surrogaatzusje geschapen. Ik dacht: dit kan niet waar zijn, want Edmond doet dat ook! Het verlangen om iemand te veranderen naar je droombeeld intrigeert mij. Er is een stroming in de psychologie die stelt dat alle handelingen van de mens erop gericht zijn om een soort oer-setting, of een oer-trauma opnieuw te beleven. Vanuit de hoop het gebeurde ooit te begrijpen en het dan achter je te kunnen laten. Als je de eerste gevoelens van vertedering of liefde ervaart bij bijvoorbeeld je zus zul je altijd op zoek gaan naar eenzelfde type persoonlijkheid. Ik geloof daar wel in. Mensen leven niet in het nu. Ze leven in hun hoofd, vol beelden en gevoelens uit het verleden. Dat vind ik mateloos boeiend.’
Dieptevrees (304 p.) Prometheus, €17,95
39
romans
Vreemde spelletjes
Voorgoed veranderd
Ouderwets
Arie Storm van Het Parool staat bekend als een strenge, botte en rücksichtsloze criticus. Maar af en toe verliest hij zich in een schrijver en spat zijn bewondering van de pagina’s af. Dat was bijvoorbeeld het geval met het werk van de Ierse schrijver John Banville, die in 2005 de Booker Prize won voor zijn roman The Sea. Wellicht is dat de reden dat Storm nu de vertaling van de nieuwe roman van Banville, The Infinities, heeft mogen verzorgen. Tegelijk maakt het nieuwsgierig: wat heeft deze schrijver? De onsterfelijken, zoals het boek in het Nederlands heet, is een gecompliceerde roman. Het boek, een bewerking van het toneelstuk Amphitrion van Heinrich von Kleist, laat zich slechts moeizaam temmen. Het verhaal speelt zich af in Huize Arden, ergens in Ierland, waar de familie Godley een reünie houdt. Vader Adam ligt boven in coma en zijn familie doolt door het huis, herinneringen ophalend. De verteller is de god Hermes, die als windvaan op het dak staat en telkens een ander familielid aanstuurt en aan het woord laat. Afgezien van deze goddelijke verrichtingen leeft de familie in een soort parallel universum met vreemde ingrepen in de wereldse logica, zoals wanneer de oude Adam ons toespreekt vanuit zijn coma. Om greep op het verhaal te houden, ben je haast geneigd te veronderstellen dat het hele boek vanuit die comateuze vader bedacht is. Maar dat kan niet de bedoeling van Banville zijn. De onsterfelijken maakt deel uit van de ‘wetenschapstrilogie’ die hij in de jaren tachtig aankondigde. De vreemde spelletjes die hij met natuurkundige verschijnselen (denk aan de Engelse titel: The Infinities) speelt, zijn geen toeval. Ze zijn niet voor iedereen gemakkelijk te onderscheiden, maar de schitterende schrijfstijl en de humor trekken je door het boek heen. En wie bereid is af en toe wat op te zoeken, wordt beloond. Hans van der Klis
Gerhardt en Marianne dromen van een leven op een rustige, idyllische plek ‘waar je ’s nachts de sterren kon zien en overdag de vogels hoorde fluiten’. Ze vinden een grote vervallen hoeve, De Byvanck, waar ze samen met hun jonge dochter Lola neerstrijken, op zoek naar het door hen zo vurig gewenste eerlijke leven. Maar het duurt niet lang voordat een keerzijde van deze beslissing aan het licht komt: het huis blijkt veel te groot voor drie personen, bovendien kan Gerhardt onmogelijk al het werk dat het huis nodig heeft alleen verzetten. Ze besluiten op zoek te gaan naar een gezin dat ook hun intrek in de Byvanck wil nemen. Als ze kennismaken met de excentrieke Markus Romeyn, uitvinder, kunstenaar en zelfverklaard filosoof, zien zij hem direct als hun gewenste huurder. Tot afschuw van Lola, de verteller van het verhaal, stemt het gezin Romeyn toe en verhuist het naar De Byvanck. Hoewel de gezinnen aanvankelijk harmonieus naast en met elkaar leven, voelt Lola dat er iets voorgoed veranderd is: ‘Vroeger was tijd iets rekbaars waarin je van alles kon doen. […] Nu was het op een of andere manier iets geworden dat verdeeld moest worden in gelijke hoeveelheden,’ verzucht ze. Inderdaad blijken de gevolgen van Markus’ komst dramatisch en onverwacht. De keuze voor een tiener als hoofdpersoon, die niet volledig doorgrondt wat er om haar heen gebeurt, zorgt voor een afstandelijke registratie van soms intense momenten. Dat werkt af en toe goed, maar de psychologie, de motivatie achter de sluimerende haat die sommige bewoners voor elkaar ontwikkelen, blijft achterwege. Dat maakt De vrouwenvanger weliswaar origineel, maar ietwat vlak. Erik de Vries
Wie door ongeluk getroffen wordt, bekruipt het gevoel: waarom? Een vraag die zelden tot een zinnig antwoord leidt en eerder een wedervraag oproept: waarom niet? Zoveel berusting is de hoofdpersoon in Nemesis, de weergaloze nieuwe roman van Philip Roth, vreemd. Hij weigert te geloven dat er zoiets ‘simpels’ kan bestaan als toeval. En dat wordt zijn
mail&win Win een exemplaar van De vrouwenvanger Kijk op www.boekmagazine.nl
De onsterfelijken (272 p.)
De vrouwenvanger (288 p.)
John Banville
Mariëtte Haveman
J.M. Meulenhoff, €19,95
Cossee, €18,90
40
ondergang. Terwijl de oorlog in Europa in volle gang is, woedt er in de snikhete zomer van 1944 polio in de Amerikaanse stad Newark. Gymleraar Eugene ‘Bucky’ Cantor is toezichthouder op een speelplaats als de epidemie uitbreekt. Er is weinig bekend over de ziekte, die tot verlamming en in sommige vallen tot de dood kan leiden, en de manier waarop die zich zou verspreiden, geeft speculaties vrij baan. Komt het door de kwijlende dorpsgek, zijn het de muggen of toch de gekleurde schoonmaaksters uit de sloppenwijken? Zijn krachtige lichaam en zelfbewuste houding
november/december 2010 BOEK
RECENSIES
goed
Meesterlijk zelfbedrog
maken Bucky geliefd. Als hij enkele opgeschoten Italiaanse jongens van de speelplaats wegstuurt die in de joodse wijk ‘polio komen verspreiden’ – ‘We willen mensen als jullie niet overslaan’ – groeit hij uit tot een held. Bucky beschouwt zichzelf juist als een mislukkeling: als gezonde man had hij moeten strijden ‘tegen de Jappen en de Duitsers’, maar vanwege zijn slechte ogen wees het leger hem af. Hij schaamt zich. Als hij dan ook al niet kan voorkomen dat ‘zijn kinderen’ ziek worden, begint zijn maniakale zoektocht naar een zondebok. ‘Hij moet en zal vragen naar het waarom. Dat het zinloos, toevallig, ongerijmd en tragisch is, daar neemt hij geen genoegen mee.’ Hij begint bij God – waarom richt die zijn pijlen op kinderen? Heeft Hij geen geweten? – en eindigt bij zichzelf. Na Alleman, Verontwaardiging en De vernedering portretteert Roth opnieuw een man die weerloos staat tegenover de macht van het toeval. Nemesis is subliem geschreven, haakt naar de thema’s van onze tijd – zoals de maakbaarheid van het leven – en is vol zeggingskracht. Jacqueline de jong
Zomerleugens heet ‘de nieuwe Schlink’ – een nieuw boek van de auteur van de klassieker De voorlezer kan inmiddels wel zo worden aangeduid. Zomerleugens is een bundel van zeven verhalen over de liefde. Dat klinkt meer uitgesleten dan de verhalen zijn: als Schlink over de liefde schrijft, moet je oppassen. Vaak is er meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt. Bovendien weet hij de verraderlijkste trucjes die in naam van de liefde worden uitgehaald genadeloos te verbeelden. Het gedrag van zijn in de liefde onmachtige personages verontrust en irriteert. Tegelijkertijd word je onherroepelijk in hun leefwereld gezogen en gun je hen hun geluk. Zelfs als hun geluk het tegenovergestelde betekent van wat je er normaal gesproken onder verstaat. Sterker nog, je krijgt er begrip voor: voor de teloorgang van die prachtige vakantieliefde, voor de drijfveren van de vreemdganger, voor de liefde die verandert in een obsessie – om vast een paar knellende onderwerpen uit de bundel te noemen. Neem ‘Naseizoen’, het openingsverhaal, waarin een man op vakantie een vrouw ontmoet. Na de eerste schuchtere toenadering gaat het al snel crescendo tussen de twee: ‘Ze hadden net de hele middag samen voor de open haard gezeten en elkaar af en toe een paar zinnen voorgelezen, ze hadden samen gekookt, gegeten, afgewassen, een film gezien en zich daar allebei uitstekend bij gevoeld.’ Een vliegende start, wat wil een mens nog meer, denk je als lezer. Dat de man zomaar ineens niet meer alleen is, is voor hem tegelijkertijd natuurlijk ontwrichtend, dat snap je ook. Daar gaat zijn gemoedsrust: ‘Hij poetste zijn tanden met zoveel woede dat hij de binnenkant van zijn wang openhaalde. Hij ging op het bed zitten, hield zijn wang vast en had medelijden met zichzelf. Hij zat inderdaad vast. Hij was verliefd op Susan.’ Maar het is duidelijk, ze houden van elkaar en zijn voor elkaar bestemd. En dan toch, als hij weer alleen thuis is, die opluchting daarover, en die twijfel... Of neem ‘De nacht in Baden-Baden’, het verhaal waarin een man, die net naast het potje heeft gepist, wordt gebeld door zijn vriendin, die Anne heet: “‘Ik heb je gemist.” “Ik jou ook.” Het klopte. De afgelopen nacht had een verkeerd gevoel achtergelaten. De nabijheid van het gedeelde bed was te veel geweest. Het was niet
Nemesis (264 p.) Philip Roth De Bezige Bij, €19,90
BOEK november/december 2010
overeengekomen met een innerlijke nabijheid die voortkwam uit liefde of begeerte, of misschien door verlangen naar warmte of angst voor eenzaamheid. Met Anne had de nacht het juiste gevoel gegeven.’ De clichés waarvan de man zich bedient om zijn gedrag goed te praten (en voort te zetten) worden steeds platter naarmate zijn gedrag dat ook wordt. Ongelooflijk hoe Schlink de omgang van de overspelige met het geweten weet te vatten. Wie er zelf niet vies van is, zal zich betrapt voelen. Wie het is overkomen en zich hopeloos naïef voelt, zal gefascineerd zijn door het inzichtelijke inkijkje in dat perverse proces. In ‘Het huis in het bos’ gaat Schlink nog verder en laat hij zien hoe de volkomen begrijpelijke behoefte aan liefde een man drijft tot onbegrijpelijke daden. Het vuurwerk in Zomerleugens zit vooral in de eerste drie verhalen; de rest is ingetogener, maar ook zeker de moeite waard. Zoals het verhaal waarin een man onherroepelijk voor het karretje wordt gespannen van een gladde crimineel, of het relaas van een terminaal zieke man die het einde van zijn leven voorbereidt en denkt dat niemand hem doorheeft. Of de zoon die vergeefs toenadering zoekt tot zijn stugge vader, tot hij diens liefde voor Bach ontdekt. Deze éénregelige samenvattingen doen trouwens onrecht aan de zorgvuldigheid waarmee de verhalen in de bundel zijn opgebouwd, en aan hun rijkdom. Details uit het leven van de personages, hun overpeinzingen, hun gesprekken roepen een hele wereld op. En ondertussen masseert Schlink de lezer naar het punt waarop zelfbedrog als overlevingsstrategie verandert in puur egoïsme. Hij doorziet ze volledig, die mechanismen. En ook de drijfveren om ze welwillend als ‘maar al te menselijk’ te bestempelen, of ze verborgen te houden. Tel daarbij op een stilistisch meesterschap, en je laat je met plezier betrappen. Eva Gerrits
Zomerleugens (268 p.) Bernhard Schlink Cossee, €19,90
41
ROMANS
Met de dood op de hielen Op 10 augustus 2010 stopte Herman Franke met schrijven. Vier dagen later overleed hij aan een ongeneeslijke vorm van prostaatkanker. Toen Franke in het najaar van 2009 te horen kreeg dat hij niet lang meer te leven had, besloot hij dat Traag licht het slotdeel moest worden van zijn doorlopende roman Voorbij ik en waargebeurd. Minder dan een jaar bleek te kort om het slot te schrijven dat hij vermoedelijk voor ogen heeft gehad. Met alle verhalen die hij nog had willen vertellen. De verhalen die hij níet heeft kunnen schrijven, voegde hij als werknotities toe aan de teksten die hij al had of waarvoor hem de tijd wel was gegund. Dat maakt Traag licht tot een bijzonder slotakkoord van, naar nu blijkt, een bijzondere trilogie. Met een ik-persoon die vertelt alsof de dood hem op de hielen zit, zo nu en dan verwijzend naar zijn ‘baas’ die niet lang meer te leven heeft. Dat begint al op de eerste pagina: ‘Ongeneeslijk ziek. Niet lang meer te leven. Dat is verschrikkelijk voor de baas, maar wat moet ik daarmee? Goed, hij heeft me geschapen. Moet ik me daarom door hem laten afmaken? (...) Daar komt niets van in, dat doe ik niet, nog voordat het doek valt zal ik me leegvertellen...’ Leegvertellen. Alles wat er nog in zit aan verhalen op papier zetten. Verhalen die echt gebeurd zijn, echt gebeurd zouden kunnen zijn of misschien wel verzonnen. De laatste romans van Herman Franke staan er vol mee. Traag licht volgt op Uit het niets (2007) en Zoek op liefde (2008). Een ‘doorlopende roman’, noemde hij het. ‘Tot aan mijn dood zal ik eraan door blijven werken,’ zei hij toen er van kanker nog geen sprake was. En toen hij dat wel wist: ‘Ik probeer zoveel mogelijk verhalen voor de poort van de dood weg te slepen.’ Het is te lezen in het interview dat NRC-journalist Toef Jaeger met hem had (mei 2010) en dat is toegevoegd aan Traag licht. Zo kan het dat dit slotakkoord – inclusief werknotities en voornemens van ver42
halen die de auteur nog wilde toevoegen – meer weg heeft van een verhalenbundel dan van een doorlopende roman. Rode draad is (opnieuw) de negentiende-eeuwse stereofoto van een naaktmodel. De verteller, een schrijver van portretten, zal niet rusten voor hij weet wie ze is, deze dame van lichte zeden. Hij heeft haast natuurlijk (Haste! Haste!), want het gaat niet goed met zijn baas. En toch trakteert hij zijn gehoor op verhalen en portretten die niets met zijn queeste van doen hebben. Hij moet en zal zich nu eenmaal leegvertellen. Over zijn jeugd in Groningen, de dood van zijn eerste vrouw en die van zijn moeder. Over de gokverslaving van zijn beste vriend, jeugdliefde Ilonka, de rotstekeningen van Lascaux en Kees de Schenker, de goedgeefse dorpsgek van Amsterdam. Meer dan ooit gaan zijn verhalen over de dood. Behalve het verhaal dat verwijst naar de titel en dat over stilstand gaat. Over het vangen van een lichtstraal, voordat het wordt omgezet in traag licht. ‘Om het leven stil te zetten, moet je het licht vangen als een vis in een fuik,’ zegt de verteller. Behalve de al eerder genoemde foto is ook het stil kunnen zetten van de tijd, van beweging, een obsessie van de verteller. En misschien wel van zijn baas, voor wie dit een bekend thema is. Lees De verbeelding en lees Uit het niets. Tegen Toef Jager zei Franke: ‘Misschien komt het allemaal voort uit mijn behoefte om het leven te rekken. Dat heeft dus niet geholpen helaas...’ Inderdaad, helaas. Want zelfs een niet-afgemaakt verhaal van Herman Franke is nog altijd een genot om te lezen. Jeroen Jansen
Traag licht (256 p.) Herman Franke Podium, €22,50
De markt heet Universitair docent Roland Oberstein, een van de veertig meest vooraanstaande kenners van Adam Smith ter wereld, ziet liefde als een economische transactie. De investering die je in een relatie steekt, moet renderen. Als zijn vriendin vreemd gaat, moet hij dus tijd in zijn agenda vrijmaken voor jaloezie. Zomaar zijn belangrijke werk aan een studie over de geschiedenis van de economische bubbel onderbreken: dat is allesbehalve rendabel.
Zo simpel kan Oberstein zich er echter niet van afmaken. In Huid en haar beschrijft Arnon Grunberg tergend langzaam hoe zijn rationele houding tegenover de liefde wordt afgebroken. Om liefde te krijgen of seks te hebben, moet Oberstein net als alle andere mensen in zijn universum concessies doen. Emotionele concessies. Praktische concessies. Voor Oberstein zijn dat echter zulke tegennatuurlijke tegemoetkomingen dat hij er langzaam aan ten onder gaat en een dramatische daad begaat. Zo verrassend als bij Tirza is de ontknoping van Huid en haar niet. Zo goed is de nieuwe Grunberg echter wel. In zijn laatste romans leek het af en toe alsof hij langs de rand van de afgrond november/december 2010 BOEK
RECENSIES
die liefde
Zo rechtlijnig als het landschap
scheerde. In Tirza vertaalde Grunberg de wanhoop van zijn hoofdpersoon soms in te veel herhalingen. De parabel van Onze oom over oorlog had in sommige passages weinig of geen betekenis. Ditmaal zet hij echter een sober, maar zeer precies en scherp proza in om Obersteins neergang te beschrijven. Daardoor hebben de typische Grunberg-aforismen, die de liefde genadeloos ontmaskeren als een markt en een relatie als een concentratiekamp, een maximale betekenis en optimaal humoristisch effect. ‘Dat is het vuur waarop al het verlangen brandt, vermoeden dat je niets zult krijgen en toch het omgekeerde hopen.’ Of: ‘Andermans verdriet, blijf eruit weg, trap er niet in. Het is de muizenval van het menselijk contact.’ Zulke zinnen alleen al maken Huid en haar meer dan de moeite waard. Maarten Dessing
Beeldend kunstenaar Jannie Regnerus (1971) maakte met twee reisboeken naam als schrijfster. In De volle maan als beste vriend (2005) schreef ze over haar langdurig verblijf in het nomadische en raadselachtige Mongolië. Het geluid van vallende sneeuw (2006) ging over haar tijd in Japan, waar ze verbleef met een reisbeurs van het Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkust. Dat boek werd bekroond met de Bob den Uyl-prijs voor het beste reisboek. Regnerus betoonde zich, volgens het juryrapport, ‘iemand die uitstekend kan kijken en luisteren, die zonder expliciete oordelen in haar beschrijvingen te verwerken toch een heldere, persoonlijke toon weet te treffen.’ Ook als romanschrijfster heeft Regnerus deze kwaliteiten. In haar pas verschenen literaire debuut De ent beschrijft ze als een neutrale en toch merkbaar betrokken waarnemer het verstikkende leven van de tiener Rixt en haar ouders. Haar zinnen staan vol treffende, precieze observaties. Als Rixt in de winter ’s ochtends hoort hoe een barst schiet in het ijs van de vaart, staat er fraai: ‘Dat klinkt alsof er vanuit het dorp op hoge snelheid een bowlingbal over het ijs komt aangerold, en wel met zo’n vaart dat hij af en toe een beetje van het ijs omhoogkomt.’ En als de ruwe handen van haar moeder over haar wang strelen, is dat ‘een liefkozing met weerhaakjes’. De Rixt van Regnerus doet sterk denken aan Katelijne Minderhoud uit het bejubelde Dorsvloer vol confetti van Franca Treur. Rixt, enig kind van een metselaar, is bijna klaar met school en woont in Friesland in een mild gelovig milieu. De Katelijne van Treur staat op de grens van de puberteit, groeit op als enig meisje tussen zes broers in een streng gereformeerd boerengezin en leeft in een besloten Zeeuwse gemeenschap. Maar beide zijn eenzame meisjes in een verre uithoek van Nederland die worstelen met het strikte milieu waarin ze zijn geboren. Zo rechtlijnig als het landschap is, beseft Rixt, zo rechtlijnig zijn de levens van de mensen die er wonen. Helaas voor Regnerus, die zelf opgroeide in het Friese dorp Het Bildt, haalt De ent het niet bij Dorsvloer vol confetti. Omdat Rixt een paar jaar ouder is dan Katelijne, heeft ze allang haar keus gemaakt: hier hoor ik niet thuis, hier moet ik weg zodra ik de kans krijg – in haar geval naar de kunstacademie in Maastricht. Voortdurend verklaart Rixt expliciet haar afkeer van haar
Huid en haar (525 p.) Arnon Grunberg Nijgh & van Ditmar, €19,95
BOEK november/december 2010
omgeving: ‘Hoe trager een wolk passeert, hoe schrijnender het besef dat zelfs in die slakkengang nog altijd meer beweging zit dan in de wereld hieronder.’ Daardoor ontbeert De ent de suggestieve kracht van Dorsvloer vol confetti, waarin je aan alles merkt dat Katelijne later zal breken met het geloof en daar elk moment voor het eerst vraagtekens bij zal zetten. Een minder eendimensionaal boek was wel mogelijk geweest. Aanvankelijk lijkt Rixts vader een man met twee kanten. Een man die zich heeft gevoegd naar wat van hem werd verwacht, maar ook een gefnuikt kunstenaar. Schilderen is een van zijn liefhebberijen. Teruggetrokken in zijn schuurtje maakt hij landschapjes. Lang geleden volgde hij zelfs tekenlessen aan de academie. Een ‘zeldzame kans in zijn leven’, noemt Regnerus dat, die hij niet pakte. Hoe denkt zo’n man over de wens van zijn dochter om naar de kunstacademie te gaan? Helaas reageert hij daar verre van dubbelzinnig op. Als Rixt – een weekendje terug uit de stad – hem vraagt mee te werken aan een kunstproject doet hij dat alleen maar onder protest. Overbodige gekkigheid, meent hij. Slechts één vonk van trots in zijn ogen doet vermoeden dat hij er ook anders over kan denken. Zo blijft er voor de lezer niet veel meer te genieten aan De ent dan de kristalheldere beschrijving van het benepen bestaan op het platteland, waar niemand die afwijkt van de norm zich ooit thuis kan voelen. Gelukkig kan Regnerus de mentale leegte van de kortzichtige dorpelingen erg goed evoceren. Neem een zin als deze: ‘Die herkauwende koeienkaken maken Rixt rusteloos, het schijnt haar zo toe dat daartussen niet enkel gras wordt vermalen, maar ook tijd, kostbare tijd.’ Maarten Dessing
debuut
De ent (192 p.) Jannie Regnerus Contact, €16,95
43
Voor wie van lezen houdt!
Neem een abonnement op BOEK en ontvang een gratis exemplaar van Penoza, het boek naar de gelijknamig tv-serie
Penoza (320 p.) Pieter Bart Korthuis Anthos, €19,90
‘Een sterke, realistische thriller die leest als een trein.’ Of kies de handige Boekenlegger van Vincent Loeff €25,-
Onmisbaar op elk nachtkastje!
Ja, ik neem een abonnement op BOEK! en ik betaal voor 6 nummers €34,50 per jaar (België: €39,50 per jaar) Ik kies het cadeau* en ik machtig BOEK het abonnementsgeld (€34,50) automatisch van mijn bank- of girorekening af te schrijven. Alleen mogelijk in Nederland. Rekeningnummer
34,50 voor 6 nrs
Naam Adres Postcode/plaats
In plaats van een boek wil ik €7,- korting op
Land
mijn jaarabonnement en ik machtig BOEK het
Telefoon
abonnementsgeld (€27,50) automatisch van mijn
E-mail
bank- of girorekening af te schrijven.
Geboortedatum
M
V
Alleen mogelijk in Nederland. Rekeningnummer Ik wacht met betalen op een acceptgiro. Voor betaling met een acceptgiro wordt €2,administratiekosten in rekening gebracht. Het abonnement gaat in met het nummer dat volgt op uw betaling. Handtekening:
En ik kies het volgende cadeau*: Penoza Pieter Bart Korthuis Boekenlegger * We zullen ons best doen aan uw voorkeur te voldoen. Is het boek van uw keuze niet meer voorradig, dan nemen we contact met u op.
Knip de bon uit en stuur op naar: BOEK, Antwoordnummer 1832, 1910 VB Uitgeest (postzegel niet nodig)
Na James Joyce is Roddy Doyle de beroemdste schrijver van Ierland. Dit najaar verschijnt De dode republiek, het laatste deel van zijn Ierlandtrilogie. Tijd voor een overzicht van het werk van de schrijver die nog altijd in dezelfde Dublinse wijk woont als waar hij werd geboren.
Roddy Doyle
Tekst Manon Duintjer Foto’s Hollandse Hoogte
1958-1986
1987-1991
1993
1994
1996
1999
Roddy Doyle (1958) groeit op in de arbeiderswijk Kilbarrack in Dublin. Hij studeert af als Bachelor of Arts aan de universiteit van Dublin en werkt daarna veertien jaar als leraar Engels en Aardrijkskunde aan de Greendale Community School in Kilbarrack. Lesgeven vindt hij inspirerend. ‘De kinderen uit de arbeidersklasse hebben een ongelofelijke energie. Voor hen is lachen de zin van het leven. Dat vind ik geweldig.’ Doyle schrijft zijn eerste, nooit gepubliceerde boek: Your Granny is a Hungerstriker. ‘Ik heb het naar iedere uitgever in Londen en Dublin gestuurd, maar telkens kreeg ik het terug. Achteraf begrijp ik het wel; het beste aan het boek was de titel.’
Zijn tweede boek, The Commitments, over Jimmy Rabbitte en zijn Ierse soulband, geeft hij uit in eigen beheer. Samen met The Van en The Snapper vormt deze roman The Barrytown Trilogy. Doyle beschrijft hierin het wel en wee van de Ierse familie Rabbitte in de fictieve Dublinse buitenwijk Barrytown. ‘Ik wilde laten zien dat het leven ook leuk kan zijn als je in beroerde omstandigheden leeft. Dat een laaggeschoolde vader niet automatisch een bruut hoeft te zijn en dat zijn zoon geen junkie hoeft te worden.’ Alledrie de boeken worden juichend ontvangen en succesvol verfilmd.
Met Paddy Clarke Ha Ha Ha breekt Doyle internationaal door. Hij ontvangt voor deze roman de Booker Prize, maar is daar niet van onder de indruk. ‘Roem heeft zijn aardige kanten, maar in mijn dagelijks leven is er weinig veranderd. Ik ben en blijf vooral een family man. Het feit dat ik de vader van twee jonge zoontjes ben, doet me meer dan welke prijs ook.’ Voor hen stopt hij met lesgeven, zodat hij zich naast het schrijven aan hun verzorging kan wijden. Anders dan zijn luchthartige voorgangers is Paddy Clarke een somber boek. Paddy’s leven wordt geregeerd door geweld – met als dieptepunt het moment waarop een groep buurjongetjes benzine in de mond van Paddy’s jongere broertje giet en er een lucifer bijhoudt.
Vanwege het succes van Paddy Clarke Ha Ha Ha, schrijft Doyle het scenario voor de BBC-serie Family over de disfunctionele familie Spencer. De serie doet nogal wat stof opwaaien. Volgens een aantal katholieke priesters en politici ondermijnt de serie de heiligheid van het huwelijk. Doyle: ‘Dat doet het ook, maar hoe heilig is een huwelijk waarin geslagen wordt?’ Schrijven voor televisie bevalt hem goed. ‘Ik houd er niet van om mijn dagen alleen maar te vullen met boeken. ’s Ochtends ben ik bezig met literatuur en ’s middags werk ik aan een scenario. Om vijf uur houd ik ermee op.’
Naar aanleiding van de laatste aflevering van Family, waarin het perspectief bij Paula Spencer ligt, schrijft Doyle The Woman Who Walked Into Doors. ‘Ik wilde een vrouw omdat dat totaal nieuw voor me was. Tijdens het schrijven heb ik enorm veel gelezen over vrouwen en geweld. Wat de lichamelijke pijn betreft heb ik uit mijn ervaring met een niersteen geput. Dat deed zo’n pijn dat ik dacht dat ik doodging, maar verder heb ik ook veel moeten verzinnen.’ Critici hebben moeite met het rauwe boek over de stille zelfkant van de maatschappij, maar Doyle kreeg ook veel brieven van vrouwen die blij waren om te ontdekken dat ze niet als enigen op de wereld worden geslagen.
A Star Called Henry is het eerste deel van Doyles grootse Ierland-trilogie The Last Roundup, waarin hij de geschiedenis van twintigste-eeuws Ierland beschrijft aan de hand van rebel en vrouwenversierder Henry Smart. Volgens Arnon Grunberg is het boek ‘een avonturenroman én een ironische ontmaskering van de Ierse vrijheidsstrijd. Zonder bitter te worden of te zwelgen in de menselijke slechtheid laat Doyle zien dat de motor van alle idealen het menselijk opportunisme is.’ In hetzelfde jaar schrijft Doyle zijn eerste kinderboek, Not Just For Christmas. De grappen daarin heeft hij eerst uitgeprobeerd op zijn eigen kinderen ‘Zij geven de eerlijkste kritiek: of ze lachen of ze kijken wezenloos voor zich uit.’
46
november/december 2010 BOEK
Roddy Doyle in jaartallen
2002
2004-2008 2009
2010
In Rory and Ita, zijn eerste non-fictieboek, geeft Doyle zijn ouders een stem. Beiden vertellen het verhaal van hun leven in een veranderend Ierland. ‘Het begon als een persoonlijk project aan de keukentafel, maar terwijl ik luisterde naar hun vaak verschillende versies van gebeurtenissen in hun eigen leven en in dat van Ierland, zag ik steeds duidelijker een boek voor me.’ Hoewel de kritieken niet unaniem lovend zijn – ‘ijdelheid’ – is Doyle blij dat hij de woorden van zijn ouders heeft opgetekend. ‘Iedereen die ik erover vertelde, zei: “O, ik wou dat ik nog met mijn ouders had gesproken.”’
Deze jaren verschijnen twee vervolgromans. In Oh, Play That Thing, het tweede deel van The Last Roundup, moet Henry Smart de wijk nemen naar Chicago. Daar ontmoet hij Louis Armstrong, die graag wil dat de witte Henry hem helpt om in de gesegregeerde jazzclubs te spelen. Paula Spencer is het vervolg op The Woman Who Walked Into Doors. In deze roman doet de multiculturele samenleving en de problemen die daar mee gepaard gaan voor het eerst haar intrede in Doyles werk. Een thema waarop hij voortborduurt in de verhalenbundel The Deportees.
The Dead Republic is het laatste deel van Doyles Ierse trilogie. Henry Smart keert via Hollywood terug naar het Ierland van de jaren vijftig. Hij werkt als tuinman en conciërge op een Ierse school, maar krijgt in 1974 na een bomaanslag opnieuw de kans een held te worden. Het eerste deel van de roman speelt zich af in het oude Hollywood van John Ford, Henry Fonda en John Wayne. Doyle begon zelf ooit een filmmaatschappij, maar heeft nooit overwogen in Hollywood te gaan wonen. ‘Het lijkt me een verschrikkelijk leven als je met je films in Hollywood moet gaan leuren. Ik blijf gewoon in Kilbarrack. Dat houdt me in contact met de realiteit.’
BOEK november/december 2010
Doyle richt in Dublin Fighting Words op: een centrum waar leerlingen van alle leeftijden gratis schrijfworkshops en -seminars kunnen volgen. Een paar tips van de meester: ‘1. Zet geen foto van een favoriete auteur op je bureau, zeker niet als het een beroemde schrijver is die zelfmoord heeft gepleegd. 2. Wees aardig voor jezelf. Vul de pagina’s zo vlug als je kunt: gebruik dubbele regelafstand of begin op iedere tweede regel. Zie iedere nieuwe bladzijde als een kleine triomf. 3. Totdat je bij pagina 50 komt. Minder dan vaart en begin je zorgen te maken over de kwaliteit. Voel de angst of het ooit goed komt – dat hoort bij het werk.’
1987 The Commitments / De Commitments (1991) 1990 The Snapper / De bastaard (1994) 1991 The Van / De bus (1992) 1993 Paddy Clarke Ha Ha Ha / Paddy Clarke Ha Ha Ha (1993) – Booker Prize 1996 The Woman Who Walked Into Doors / De vrouw die tegen de deur aan liep (1996) 1999 A Star Called Henry / De ster Henry Smart (1999) Not Just For Christmas / Niet alleen voor Kerstmis (2001) 2002 Rory and Ita / Rory en Ita (2003, nonfictie) 2004 Oh Play That Thing / De man achter Louis (2005) 2006 Paula Spencer / Paula Spencer (2006) 2007 The Deportees / The Deportees en andere verhalen (2008) 2010 The Dead Republic / De dode republiek (2010)
47
ROMANS
Geen paukenslag
Verhuld
Robert vergelijkt Monika voortdurend met Sinds zijn debuut Bericht uit Hollandia (1962) Lika, de hoofdpersoon uit de autobiografimaakte F. Springer naam als de meester van de sche roman Het leven van Arsenjev van Ivan weemoedigheid. Iedere roman van zijn kleine, Boenin. Robert is net als Arsenjev een geborgeliefde oeuvre draaide om gemiste kansen en neerde, arrogante man die Chinezen ‘een nijver verloren illusies. Het beste uitte zijn heimwee volk’ en zijn publiek ‘lezertjes’ noemt. En hij kan naar wat is vervluchtigd zonder iets anders achMonika, net als Arsenjev Lika, nooit echt bezitter te laten dan onscherpe herinneringen, zich in ten. Daardoor ziet hij zijn liefde en geluksgede ondertitels van zijn werk: ‘een gedenkschrift’, voel wel scherp, maar haarzelf slechts vaag voor ‘een relaas’, ‘een zwanenzang’ of – in zijn voorzich. Maar anders dan bij Boenin wordt het, in laatste roman Kandy (1998) – ‘een terugtocht’. Roberts woorden, nooit ‘hartverscheurend’. Zijn carrière als schrijver liep parallel met zijn Quadriga is daarom vooral fascinerend als loopbaan bij het ministerie van Buitenlandse schets van een maatschappij die twintig jaar na Zaken. Steeds koos hij als decor het land waar hij de Duitse hereniging al een fictieve fantasieeen paar jaar daarvoor als diplomaat was gestastaat lijkt te zijn geworden. Het diepe ondertioneerd. Bougainville (1981) speelde zich af in linge wantrouwen omdat iedereen Bangladesh, Teheran, een zwaneneen informant van de Stasi kon zijn. zang (1991) tegen de achtergrond F. Spri ng er Het opbieden met het Westen. De van de islamitische revolutie in Iran. zinloze presentatie van succesvolle Vaak ook was de hoofdpersoon een Een eindspel industrieën op de Messe in Leipdiplomaat, of in ieder geval iemand zig. De gerontocratie in het politbudie met diplomaten omging. reau die haar macht ontleende aan het Na Kandy leek de toen zesenactieve verzet tegen de nazi’s. Springer zestigjarige Springer zijn oeuvre te beschrijft het mooi. hebben afgesloten. Er volgde alleen Mooi detail is het collectieve nog een verzameling verspreide bezoek van het corps diplomatique geschriften. Maar twaalf jaar later aan de beurs in Leipzig, die Springer is hij terug met de roman Quadriga, eind jaren tachtig ongetwijfeld zelf die hoogstwaarschijnlijk wel zijn heeft meegemaakt. Omdat de Autobahn van laatste is. Daarop wijst de ondertitel, ‘een eindBerlijn naar de Messestad wordt vrijgemaakt spel’, en het land waarin het boek zich afspeelt: voor de regering en andere belangrijke personaOost-Duitsland, waar Springer van 1985 tot 1989 ges in het kielzog van de lange rij Volvo’s mogen als ambassadeur zijn carrière afsloot. Bovenmeerijden, reizen de ambassadeurs allemaal dien gaat Raaf, de Nederlandse ambassadeur in tegelijk af. ‘Snelheidsmaxima bestonden niet, Oost-Berlijn, in deze roman dood. dus kon men prettig voortsuizen.’ De paukenslag waarop Springer misschien Naar deze politieke situatie verwijzen titel heeft gehoopt, is Quadriga niet geworden. Het en ondertitel ook. Quadriga is de Latijnse naam uitgangspunt is typisch Springer: journalist voor het vierspan dat de godin van de overwinRobert Somers keert tien jaar na de val van de ning berijdt boven op de Brandenburger Tor, Muur terug naar Berlijn om zijn geliefde Monika eind jaren tachtig nog een treurig, veronachtRittner te zoeken. Vlak voor het einde van de zaamd monument in het niemandsland direct socialistische heilstaat was hij door haar rondachter de Muur. Zoals het een wrang symbool is geleid langs partijbonzen en modelfabrieken. voor Roberts relatie met Monika, zo maakte het Met hulp van oude bekenden hoopt hij alsnog de beeld de Oost-Duitse machthebbers pijnlijk duirelatie te beginnen die toen onmogelijk was. delijk dat de overwinning niet aan hen zou zijn. Maar het verhaal blijft wat doods. Springer Maarten Dessing roept geen gevoelens op – wat zijn werk juist zo sterk maakte. Het blijft volstrekt onnavoelbaar wat Robert ziet in de betoverende, al wat oudere Monika. En dus ook waar hij melancholiek naar terugverlangt. Over haar uiterlijk geeft Springer geen enkel detail. Uit hun gedrag broeit niets Quadriga, een eindspel (192 p.) tussen de regels. En dus kan de lezer Robert F. Springer alleen maar op zijn woord geloven als hij uitQuerido, €17,95 roept: ‘Jezus, ik ben zo verliefd.’
In 2007 debuteerde Brunonia Barry met De kantlezer. Bij gebrek aan een uitgever bracht ze het boek in eigen beheer uit. Boekhandels en lezers reageerden enthousiast, waarna de grote uitgeverijen alsnog interesse toonden. Het debuut werd één van de zomerhits van 2008. Onlangs verscheen haar tweede roman, De plattegrond van de werkelijkheid. In beide boeken
Quadriga
Querido
48
confronteert Barry haar vrouwelijke hoofdpersoon met een verleden dat in nevelen is gehuld. In De plattegrond van de werkelijkheid worstelt Zee met de niet verwerkte zelfmoord van haar depressieve moeder. Maureen maakte een einde aan haar leven toen Zee dertien jaar was. Jaren later beleeft de dan psychologe Zee een treurig déjà vu als een van haar cliënten van de brug springt. Zee voelt zich schuldig en neemt een pauze. Die is nodig ook, want haar dementerende vader vereist alle zorg. Finch leefde tot voor kort samen met zijn vriend Melville. Hun relatie begon toen Zee’s moeder nog in leven was en moet november/december 2010 BOEK
RECENSIES
verleden
Prachtboek
Een onhoudbare droom
de naar liefde smachtende Maureen het laatste zetje hebben gegeven. Tot zover de plattegrond van het tastbare. Want onder deze werkelijkheid ligt een mysterieuze tweede laag die alles te maken heeft met de geschiedenis van Salem, die van heksenvervolgingen. Of eigenlijk met de liefdesgeschiedenis van een kapiteinsvrouw en een matroos. De eerste woonde in het huis waar Zee is opgegroeid, de tweede kwam er op bezoek als de brute kapitein op zee was. Het verhaal neemt een trieste wending als de kapitein zich wreekt op de matroos. De legende is door Maureen op papier gezet en vertoont opvallende gelijkenissen met het leven van moeder en dochter. Toeval of niet? Het is een vraag die nooit beantwoord wordt. Heden en verleden, fictie en werkelijkheid; in dit complexe verhaal lijkt alles met elkaar verband te houden. Soms is het wat te veel van het goede en lijkt het of Barry zichzelf overschrijft. Dat ze de aandacht toch weet vast te houden, heeft alles te maken met haar intrigerende stijl, tot de verbeelding sprekende karakters en sfeervolle beschrijving van een historisch Salem. Jeroen Jansen
‘Pas als je gewond bent, kun je een volwaardig mens worden,’ schreef Miles Heller op tien- of elfjarige leeftijd in zijn werkstuk over het boek To Kill a Mocking Bird. Toen wist hij nog niet hoezeer die woorden betrekking zouden hebben op zijn eigen leven. Een leven dat bepaald wordt door de dood van zijn stiefbroer Billy. Bij een ruzie op straat slaat Miles Billy tegen de grond. Er zou verder niets aan de hand zijn geweest – gewoon een ruzie tussen broers – als er niet op dat moment een auto was langsgekomen die Billy doodrijdt. De relatie met zijn stiefmoeder – Billy’s moeder – kan deze klap niet aan en na een aantal jaren met zijn schuldgevoel te hebben geleefd, ontvlucht Miles zijn ouderlijk huis in New York en gaat hij in zelfgekozen ballingschap. De lezer maakt kennis met Miles als hij in Florida verliefd wordt op Pilar. Zij is nog minderjarig en op de omgang met minderjarigen staat een gevangenisstraf. Wanneer hun relatie – nota bene door toedoen van de zus van Pilar – dreigt uit te komen, moet Miles de staat ontvluchten. Dankbaar gaat hij in op het aanbod van zijn oude vriend Bing om bij hem in te trekken, in diens kraakpand in de New Yorkse wijk Sunset Park. In het huis wonen ook Alice en Ellen, die zo hun eigen problemen hebben, net als Bing. In de woongemeenschap in Sunset Park lijken ze allemaal zichzelf langzaam terug te vinden. Miles neemt weer contact op met zijn ouders, die hij zeven jaar heeft ontlopen. Hij pakt zijn leven weer op totdat de plotselinge ontruiming van het pand in Sunset Park op wrede wijze roet in het eten gooit. Paul Auster vertelt een indrukwekkend verhaal, beschreven vanuit het perspectief van de verschillende personages rondom Miles: zijn ouders, zijn vriend Bing en zijn huisgenoten Hij legt zo als het ware de ziel van Miles bloot. Het verhaal heeft de onvermijdelijkheid van een Griekse tragedie, waarin het leven van de held door het noodlot bepaald wordt. Hoe graag zou je als lezer niet willen dat het allemaal goed komt! Maar Sunset Park is als het leven zelf: er is geen happy end. Jeroen Kans
Eigenlijk is het geen verrassing meer. Geen enkele Nederlandse auteur werkt aan zo’n veelzijdig oeuvre als P.F. Thomése. Na de politieke satire Vladiwostok! en de hilarische slapstick J.Kessels: The Novel komt hij dus met een totaal ander boek. De hoekige stijl van Thomése maakt zijn werk herkenbaar, maar omdat hij steeds een andere toon aanslaat, voelt het in ieder boek alsof een nieuwe auteur is opgestaan. In De weldoener spreekt een monumentale lyricus die is aangeraakt door de grote mysteries van religie en muziek, met een ondertoon van doem. De weldoener is een noodlotsdrama dat de grootse symfonieën van Mahler en Brückner in herinnering roept – ondanks de voorliefde van componist Sierk Wolffensberger voor religieuze koormuziek die hij met Pasen ten gehore brengt in de Haarlemse kerk waar hij wekelijks een amateurkoor dirigeert. Als hij daar op een dag in een bijruimte bij toeval een bewusteloos meisje vindt, dat tevergeefs met pillen zelfmoord probeerde te plegen, voelt hij zich voor het eerst in zijn leven werkelijk een schepper: hij, en hij alleen, heeft haar nieuwe leven mogelijk gemaakt. Het onvermijdelijke einde van de middelmatige componist zit hem juist in deze onverwachte euforie. Even kan Sierk Wolffensberger alles geloven waarin hij al zo lang probeert te geloven. Niet voor niets speelt het boek in de Goede Week: dit is zijn wederopstanding, denkt hij. Sierk houdt het meisje voor zichzelf, omdat zij niet terug kan naar haar familie, en hoopt zo met haar een in alle opzichten nieuw leven te beginnen. Een nieuw leven waar hij al zo vaak aan begonnen was. Maar gaandeweg ontstaan steeds meer barstjes in deze onhoudbare droom. Wie wil weten hoe, leze De weldoener. Naast een rijke thematiek en zijn fraaie, bijna Bijbelse welsprekendheid heeft Thomése voor de lezer nog enkele verrassingen in petto. Maarten Dessing
werkelijkheid (396 p.)
Sunset Park (232 p.)
De weldoener (349 p.)
Brunonia Barry
Paul Auster
P.F. Thomése
De Bezige Bij, €19,90
De Arbeiderspers, €19,95
Contact, pap. €19,95, geb. €23,95
De plattegrond van de
BOEK november/december 2010
49
ROMANS
Liever de film In 1990 verraste Salman Rushdie vriend maar vooral vijand met zijn kinderboek Haroen en de zee van verhalen. Een jaar eerder, in februari 1989, had ayatollah Khomeini een fatwa uitgevaardigd tegen de schrijver én iedereen die meewerkte aan zijn gewraakte boek De duivelsverzen, waarin, volgens de Iraanse geestelijke, de profeet Mohammed zwaar werd beledigd. Hij deed het boek in de ban en overal te wereld werden uit naam van de islam boeken verbrand en vertalers en uitgevers bedreigd. Er vielen gewonden en zelfs enkele doden, onder wie Rushdies Japanse vertaler. Rushdie dook onder en leidt sindsdien het bestaan van een zwaar beveiligd man, want ondanks diplomatieke druk uit Groot-Brittannië is het doodsvonnis nooit herroepen. In het eerste jaar van zijn ballingschap schreef Rushdie een sprookjesachtige vertelling voor zijn toen tienjarige zoon. In deze prachtige fabel probeert Haroen zijn sombere vader te helpen, die de gave van het woord kwijt is. Hij vaart over de oceaan van verhalen, bezoekt het land van de duisternis, waar stilte heerst omdat niemand zijn mond durft te roeren, en vindt uiteindelijk in het land van het licht zijn vaders woorden terug. Overduidelijk gaf de schrijver in Haroen en de zee van verhalen zijn visie op wat hem sinds de verschijning van zijn magnum opus was overkomen. Nu, twintig jaar later, is er een vervolg: Luka en het Levensvuur. Rushdie schreef het omdat zijn jongste zoon erom vroeg: hij wilde ook een boek. Luka is het jongere broertje van Haroen, dat al zijn leven lang popelt om net zo’n avontuur te beleven als zijn achttien jaar oudere broer: ‘liefst een met onwaarschijnlijke wezens, reizen naar andere planeten, en PTI-123-UL – Processen Te Ingewikkeld Om Eén-Twee-Drie Uit te Leggen’. En Luka krijgt zijn avontuur wanneer zijn vader – de beroemde Rasjied, Sjah van Blabla, met zijn stortvloed aan woorden – trager en trager wordt en in een eeuwige slaap valt. Alleen door naar een parallelle werkelijkheid te reizen en daar het Levensvuur te stelen, iets wat nog nooit iemand is gelukt, kan Luka Rasjied van de dood redden. Met zijn kameraden Beer – een hond – en Hond – een beer – maakt Luka zijn queeste naar de Magische Wereld: een tocht vol benauwde momenten, vreemde wezens en opdrachten die het uiterste van hem vergen. Kwam Haroen voort uit een oude literaire traditie van magisch realisme en de verhalen uit Duizend-en-één nacht, in Rushdies nieuwe kin50
Veel van in nieuwe derboek lopen oude en nieuwe modes naadloos in elkaar over. Luka en het Levensvuur leest als een mengsel van fantasyroman, computerspelletje en een 3D-film op topsnelheid. Star Wars meets Indiana Jones en Jules Verne, zeg maar, gelardeerd met verwijzingen naar zo’n beetje de gehele wereldliteratuur: van de bijbel en alle mogelijke mythen tot Narnia, Alice in Wonderland en, natuurlijk, Harry Potter. Om zijn doel te bereiken moet Luka – een personage dat wel iets wegheeft van de brave Luke Skywalker – negen levels overwinnen. Elke keer dat hij een level heeft gehaald, hoort hij een ping – als hij tenminste op tijd op de saveknop heeft gedrukt – en geeft de teller in de linkerbovenhoek van zijn blikveld aan over hoeveel levens hij nog beschikt. Luka’s queeste draait om de aloude strijd tussen Goed en Kwaad, maar in zijn verhaal snijdt Rushdie ook ‘kleinere’ thema’s aan, zoals de verhouding tussen vader en zoon, de kracht van liefde en verbeelding, de angst – mogelijk die van de schrijver zelf – voor het verstrijken van de tijd, voor ouderdom en de dood. ‘De toekomst? Kom op zeg,’ zo verkondigt Luka. ‘De Toekomst is een droom en niemand weet hoe die uit zal pakken. Het enige wat vaststaat is dat wij – Beer, Hond, mijn familie, mijn vrienden en ik – dat wij hem zullen maken tot wat hij is: goed of slecht, gelukkig of triest.’ Rushdie lezen is als een ritje in de achtbaan: je verveelt je geen moment en hebt nauwelijks tijd om na te denken want, kijk uit, daar is alweer een duizelingwekkende bocht. Ook toen hij nooit meer het fenomenale niveau van Middernachtskinderen en De laatste zucht van de Moor wist te bereiken, bleven zijn lef en fantasie bewonderenswaardig en was het telkens een genoegen om je te laten onderdompelen in die overrompelende taalrijkdom. Jammer genoeg mist Luka en het Levensvuur de ontroering en de briljante dialogen van Rushdies eerste kinderboek. Waar lezers een auteur bedoelen te prijzen als die beeldend kan schrijven, had deze kwaliteit dit keer op mij juist een omgekeerde werking: te vaak bekroop me het gevoel dat ik van Luka liever de verfilming zou zien. Of het computerspelletje zou willen spelen. Jacqueline de Jong
Luka en het Levensvuur (256 p.) Salman Rushdie Contact, €19,95
Giph is terug. Een vol decennium na Ik omhels je met duizend armen en nog langer na Giph, waarin we voor het eerst kennismaakten met dit alter ego van auteur Ronald Giphart. Is er iets veranderd? Ja en nee. Was Giph in Giph nog de postpuberale geilneef die zich tegoed doet aan het grote, geile, gezellige feest van het student-zijn, in ‘deel 2’ bleek hij ook als liefdevolle partner en zoon goed uit de pasgedroogde verf te komen. En zie nu, tien jaar later is Giph zowaar getransformeerd tot een bezorgde pseudovader. Wat niet is veranderd, is het kunstje van zijn bedenker. Ronald Giphart schrijft nog steeds als de overjarige student die hij wel altijd zal blijven. Met veel (flauwe) grappen en grollen, een serieus vernisje en een chaotische finale. Zijn nieuwste en derde Giph-roman, is duidelijk de minste van het drietal. Minder grappig dan (vooral) Giph en wat tragiek betreft lang niet zo overtuigend als Ik omhels je met duizend armen. IJsland, opgezet als één lange brief, begint met de scheiding van Giph en Samarinde, zijn verloofde uit het tweede deel. Niet lang daarna ontmoet Giph de Friese Teaske. Haar zwangerschap staat een relatie niet in de weg. Sterker nog, Giph stort zich vol overgave op de verzorging van moeder en kind. Met reden, want Teaske (nabloeding) en haar pasgeboren zoon (tumoren) zijn hun leven niet zeker. Ziedaar de nieuwe tragiek in Giphs leven. De lol zit hem dit keer in de omgang met zijn nieuwe vrienden Egon en Ludo Smulders. De broers en Giph vormen al jaren het sucnovember/december 2010 BOEK
RECENSIES
hetzelfde Giph
Jewish Little Princess
In het spoor van een bureau
cesvolle cabarettrio Groep Smulders. Manager Junior doet het trio en zijn crew een reisje naar IJsland cadeau, waar de vriendschap behoorlijk op de proef wordt gesteld. Klinkt dit je bekend in de oren? Kan kloppen. Vervang IJsland voor het eiland La Palma, Ludo en Egon voor Thijm en Gulpje, Teaske voor Samarinde en je krijgt een soort remake van Ik omhels je met duizend armen. Met dezelfde Giphiaanse woor-
De Amerikaanse Rachel Shukert is amper dertig en heeft al twee autobiografieën op haar naam staan. Waarom, zult u denken. Is dat genre niet bedoeld voor mensen die terugkijken op een lang leven waarin veel memorabels is gebeurd? Of misschien van een korter maar uitzonderlijk leven waarin iemand een trauma of ongeluk te boven kwam? Shukert heeft geen ongelukkige jeugd achter de rug. Wel is ze een lichtelijk neurotische vrouw met een voorliefde voor sarcasme, morbide humor en ‘All Things Jewish’. Als kind, zo schrijft ze in Schaamteloos, de vertaling van haar eerste boek, verzint ze spelletjes die ‘zijn toegesneden op mijn hoogstpersoonlijke fixaties; zoals Mensen bij wie we zouden kunnen onderduiken als de nazi’s komen.’ Shukert groeit op in een zeer joods milieu in de niet-zojoodse staat Nebraska. Voor de gojse lezers voorziet ze haar verhalen van noten: ‘Welkom bij de speciale notenreeks getiteld Aantekeningen ten behoeve van onze niet-joodse vrienden.’ Ze is verslaafd aan de Holocaust en boeken over concentratiekampen, maar verder is ze even navelstaarderig en vervelend als veel pubers. Behalve als ze haar aandacht op iemand anders richt dan haarzelf. Dan zie je de schrijver die Shukert ook kan zijn. Over haar ernstig zieke grootmoeder bijvoorbeeld, die uiteindelijk zal overlijden, schrijft ze met eerlijkheid, ontroering en genegenheid – en precies de juiste dosis grappen die laten zien dat alle ernst ook humor bevat. Shukert kan vertellen, ze heeft een goed oog voor ongemakkelijke situaties en is bij vlagen heel geestig. Maar ze is ook gemakzuchtig en er te veel op uit om de leukste te zijn. Dat irriteert. Te vaak is Shukert als de vriendelijke vrouw op de barkruk naast je die een praatje begint. In het begin lach je oprecht, daarna welwillend, om je na de zoveelste anekdote vertwijfeld af te vragen hoe je in deze situatie verzeild bent geraakt. Jacqueline de Jong
Nicole Krauss kennen we hier vooral van De geschiedenis van de liefde (2005), haar tweede roman en internationale doorbraak. Met deze bestseller trad ze uit de schaduw van haar echtgenoot Jonathan Safran Foer, bekend van Alles is verlicht en Extreem luid & ongelooflijk dichtbij. Nu van Krauss Het grote huis is verschenen, mogen we zelfs stellen dat de rollen zijn omgedraaid. De roman is een meer dan waardig opvolger van De geschiedenis van de liefde, één waarmee ze definitief toetreedt tot de club van grote hedendaagse Amerikaanse auteurs. Rode draad in Het grote huis is een bureau van groteske omvang. Dit eigendom van een Joodse geschiedschrijver wisselt na de oorlog van huis en eigenaar. Het valt achtereenvolgens in handen van een Britse, Chileense en Amerikaanse auteur. Intussen werkt een antiekhandelaar in Jeruzalem aan de reconstructie van zijn vaders studeerkamer, die door de nazi’s is leeggeroofd. In de loop der jaren weet hij alle stukken te achterhalen, op één meubel na: het bureau met de negentien laden. Het is een prachtig uitgangspunt voor een raamvertelling over vijf levens. Over de last van het verleden, de relatie tussen ouder en kind, over geheimen en onuitgesproken gevoelens. Het verdriet van de personages, veroorzaakt door een groot verlies, legt een zware wissel op hun relaties met geliefden. Hun verhalen lijken aanvankelijk los van elkaar te staan, in tijd en ruimte, maar worden door Krauss op grootse wijze met elkaar verweven. Wat dat betreft beproeft de schrijfster hetzelfde recept als in De geschiedenis van de liefde, en met even groot succes. Het wisselen van perspectief en tijd vereist de nodige concentratie van de lezer. Maar wie het spoor volgt dat door Krauss is uitgezet, wordt beloond met een unieke leeservaring. Jeroen Jansen
IJsland (224 p.)
Schaamteloos (306 p.)
Het grote huis (352 p.)
Ronald Giphart
Rachel Shukert
Nicole Krauss
Podium, €17,50
Artemis & co, €19,95
Anthos, €21,95
den (oppijpen!), overpeinzingen en grappig bedoelde situaties. Met dit verschil: ze zijn vaker niet dan wel grappig (Giph nadat bij het pasgeboren kind drie verdachte tumoren zijn ontdekt: ‘Raar begrip. Verdacht waarvan? Winkeldiefstal? Onzedelijk gedrag? Fraude?’). Leuk genoeg misschien voor een jong en nieuw publiek. Maar nogal slapjes voor de Giphfan van tien jaar geleden, die wel beter gewend is. Jeroen Jansen
BOEK november/december 2010
51
BOEKvoorpublicatie
Kamer Jack woont met Mam in Kamer, waarvan de deur op slot zit. Kamer heeft een dakraam en is elf vierkante meter groot. Hun wereld bestaat uit weinig meer dan Kast, Schommelstoel en Spiegel. Jack is dol op televisiekijken, maar hij weet dat wat hij op TV ziet niet echt is. Totdat Mam hem vertelt dat er buiten Kamer ook een echte wereld is. Een wereld waarmee Jack kennis zal maken na hun ontsnapping. Kamer, geschreven door de Iers-Canadese auteur Emma Donoghue, is het verhaal van een moeder en haar vijfjarige zoontje die het onmogelijke overleven. Een klein meesterwerk dat losjes is gebaseerd op de zaak-Josef Fritzl. 52
Vandaag ben ik vijf. Ik was vier toen ik gisteravond ging slapen in Kast, maar als ik wakker word in Bed in het donker ben ik veranderd in vijf, abracadabra. Eerst was ik drie, toen twee, toen een, toen nul. ‘Ben ik ook min geweest?’ ‘Hmm?’ Mam doet een grote strek. ‘Boven in Hemel? Was ik toen min een, min twee, min drie...’ ‘Neuh, het tellen begon pas toen je omlaag kwam zoeven.’ ‘Door Dakraam heen. Jij was helemaal verdrietig tot ik ineens in je buik kwam.’ ‘Precies.’ Mam buigt zich uit Bed om Lamp aan te doen, hij laat alles licht worden wooeeei. Ik doe net op tijd mijn ogen dicht, dan doe ik er eentje een stukje open, dan allebei. ‘Ik huilde tot ik geen tranen meer overhad,’ zegt ze. ‘Ik lag hier alleen maar de seconden af te tellen.’ ‘Hoeveel seconden?’ vraag ik. ‘Een heleboel miljoen.’ ‘Ja, maar hoeveel precies?’ ‘Ik ben de tel kwijtgeraakt,’ zegt Mam. ‘En toen deed je superlang een wens voor je eitje tot je heel dik werd.’ Ze doet een grijns. ‘Ik voelde je schoppen.’ ‘Waar schopte ik tegenaan?’ ‘Tegen mij aan, natuurlijk.’ Bij dat stukje moet ik altijd lachen. ‘Van binnenuit, boem, boem.’ Mam doet haar slaapshirt omhoog en laat haar buik op en neer hupsen. ‘Ik dacht: Jack komt eraan. En toen kwam je er heel vroeg in de ochtend uit gefloept, op het kleed, met je ogen wijd open.’ Ik kijk omlaag naar Kleed met haar rood en bruin en zwart die allemaal om elkaar heen ziggen. Daar zit de vlek die ik per ongeluk heb geknoeid toen ik werd geboren. ‘Jij snijdde het touwtje door en toen was ik vrij,’ zeg ik tegen Mam. ‘Toen werd ik een jongetje.’ ‘Nou, eigenlijk was je al een jongetje.’ Ze stapt uit Bed en gaat naar Thermostaat om de lucht warm te maken. Ik denk niet dat hij gisteravond na negen uur is gekomen, de lucht is altijd anders als hij is geweest. Ik vraag het niet want ze zegt niet graag over hem. november/december 2010 BOEK
Kamer
‘En, Meneertje Vijf, wil je je cadeautje nu meteen of na het ontbijt?’ ‘Wat is het, wat is het?’ ‘Ik weet dat je het spannend vindt,’ zegt ze, ‘maar onthou dat je niet op je vinger moet bijten, dan kunnen er beestjes in het gaatje kruipen.’ ‘Om me ziek te maken, net als toen ik drie was met overgeef en diarree?’ ‘Nog erger,’ zegt Mam, ‘als je beestjes krijgt kun je zelfs doodgaan.’ ‘En eerder terug naar Hemel gaan?’ ‘Je zit er nog steeds op te bijten.’ Ze trekt mijn hand weg. ‘Sorry.’ Ik ga op de stoute hand zitten. ‘Zeg nog eens Meneertje Vijf tegen me.’ ‘Wat wordt het, Meneertje Vijf,’ zegt ze, ‘nu of straks?’ Ik spring op Schommelstoel om op Horloge te kijken, hij zegt 7:14. Ik kan skateboarden op Schommelstoel zonder me aan haar vast te houden, en dan wooeei ik terug op Dekbed en ben ik aan het snowboarden. ‘Wanneer moet je cadeautjes eigenlijk openmaken?’ ‘Het is allebei leuk. Zal ik kiezen?’ vraagt Mam. ‘Nee, nu ben ik vijf, nu moet ik zelf kiezen. Mijn vinger zit weer in mijn mond, ik stop hem heel stevig onder mijn oksel. ‘Ik kies... nu.’ Ze haalt een iets onder haar kussen uit, ik denk dat het zich de hele nacht onzichtbaar heeft verstoppeld. Het is een rol van lijntjespapier, met helemaal eromheen het paarse lint van de duizend chocolaatjes die we kregen toen Kerstmis gebeurde. ‘Maak maar open,’ zegt ze. ‘Voorzichtig.’ Ik frummel de strik los, ik maak het blaadje plat, het is een tekening, alleen potlood, geen kleuren. Ik weet niet waar hij van is, dan draai ik hem om. ‘Ik!’ Net als in Spiegel maar meer, mijn hoofd en arm en schouder in mijn slaapshirt. ‘Waarom zijn de ogen van de ik dicht?’ ‘Je lag te slapen,’ zegt Mam. ‘Hoe kon je in slaap een tekening maken?’ ‘Nee, ik was wakker. Gisterochtend en de dag daarvoor en de dag dáárvoor, toen deed ik de lamp aan en tekende ik jou.’ Ze houdt op met glimlachen. ‘Wat is er, Jack? Ben je er niet blij mee?’ ‘Niet... als jij aan bent en dat ik dan uit ben.’ ‘Tja, ik kon je niet tekenen terwijl je wakker was, anders was het toch geen verrassing meer?’ Mam wacht af. ‘Ik dacht dat je een verrassing wel leuk zou vinden.’ ‘Ik wil liever een verrassing en dat ik het wel weet.’ Ze lacht een beetje. Ik klim op Schommelstoel om een speld te pakken uit Naaikit op Schap, min een betekent dat er nu nog maar nul zijn van de vijf. Eerst waren er zes maar eentje is verdwenen. Eentje houdt Grote meesterwerken van de westerse kunst nr. 3: Maagd en kind met St. Anna en Johannes de Doper omhoog achter Schommelstoel, en eentje houdt Grote meesterwerken van de westerse kunst nr. 8: Impressie: opkomende zon omhoog naast Bad, en eentje houdt de blauwe octopus omhoog, en eentje het schilderij van het gekke paard dat heet Grote meesterwerken van de wesBOEK november/december 2010
terse kunst nr. 11: Guernica. De meesterwerken zaten bij de havermout maar de octopus heb ik getekend, dat is mijn beste van maart, hij wordt een beetje krullerig van de dampende lucht boven Bad. Ik prik de verrassingstekening van Mam precies op de middelste kurktegel boven Bed. Ze schudt van nee. ‘Niet daar.’ Ze wil niet dat Ouwe Nick hem ziet. ‘Misschien in Kast, tegen de achterkant?’ vraag ik. ‘Goed idee.’ Kast is hout, dus ik moet de speld extra hard duwen. Ik doe haar domme deuren dicht, die piepen altijd, ook nog toen we maïsolie op de scharnieren hadden gedaan. Ik kijk door de latjes maar het is te donker. Ik doe haar een stukje open om te kijken, de geheime tekening is wit behalve de dunne lijntjes grijs. Mams blauwe jurk hangt voor een stukje van mijn slapende oog, ik bedoel het oog op de tekening maar de jurk echt in Kast. Ik kan Mam naast me ruiken, ik heb de beste neus van de familie. ‘O, ik was vergeten dat ik wat mocht toen ik wakker werd.’ ‘Dat maakt niet uit. Misschien kunnen we het af en toe overslaan, nu je vijf bent?’ ‘No way, José.’ Dus gaat ze op het wit van Dekbed liggen en ik ook en ik mag een heleboel.
Ik tel precies honderd cornflakes en waterval de melk die bijna hetzelfde wit is als de bakjes, niet spetteren, we bedanken Kindje Jezus. Ik kies Gesmelte Lepel met het wit helemaal bobbelig op zijn handvat van toen hij per ongeluk tegen de pan met kokende pasta leunde. Mam vindt Gesmelte Lepel niet fijn maar hij is mijn lievelings omdat hij niet hetzelfde is. Ik aai over de krassen van Tafel om ze beter te maken, ze is een cirkel helemaal wit alleen grijs in de krassen van groenten snijden. Onder het eten spelen we Neuriën omdat je daar geen monden voor nodig hebt. Ik raad ‘Macarena’ en ‘Old MacDonald Had a Farm’ en ‘Swing Low, Sweet Chariot’ maar dat heet eigenlijk ‘Stormy Weather’. Dus ik heb twee punten gescoord, ik krijg twee kusjes. Ik neurie ‘Row, Row, Row Your Boat’, dat raadt Mam meteen. Dan doe ik ‘Tubthumping’, ze trekt een gezicht en zegt ‘O, ik weet het, dat is dat liedje over dat je wordt neergeslagen en meteen weer opstaat, hoe heet het ook alweer?’ Pas op het laatste nippertje komt ze erop. Voor mijn derde beurt doe ik ‘Can’t Get You Out of My Head’. Mam heeft geen idee. ‘Je hebt wel een hele lastige gekozen... Heb je die op tv gehoord?’ ‘Nee, op jou.’ Ik begin het refrein te zingen, Mam zegt dat ze een dombo is. ‘Sufferd.’ Ik geef haar haar twee kusjes. Ik schuif mijn stoel naar Wasbak om af te wassen, met bakjes moet ik zachtjes doen maar met lepels kan ik kling klang klongen. Ik steek mijn tong uit in Spiegel. Mam staat achter me, ik zie mijn gezicht voor het hare geplakt 53
BOEKvoorpublicatie ‘Ik denk niet dat hij gisteravond na negen uur is gekomen, de lucht is altijd anders als hij is geweest. Ik vraag het niet want ze zegt niet graag over hem’ net als een masker dat we gingen maken toen Halloween gebeurde. ‘Ik wou dat de tekening beter gelukt was,’ zegt ze, ‘maar je ziet in elk geval hoe je eruitziet.’ ‘Hoe zie ik eruit?’ Ze tikt op Spiegel waar mijn voorhoofd is, haar vinger laat een rondje achter. ‘Twee druppels water.’ ‘Waarom ben ik twee druppels water?’ Het rondje gaat weg. ‘Het betekent gewoon dat je precies op mij lijkt. Ik denk omdat twee druppels water ook op elkaar lijken. Je bent mijn vlees en bloed. We hebben dezelfde bruine ogen, dezelfde grote mond, dezelfde spitse kin...’ Ik kijk naar ons tegelijk en de ons in Spiegel kijken terug. ‘Niet dezelfde neus.’ ‘Nee, jij hebt nu nog een kinderneus.’ Ik pak hem vast. ‘Valt deze eraf en groeit er dan een grote neus?’ ‘Nee nee, hij groeit alleen maar. Hetzelfde bruine haar...’ ‘Maar het mijne hangt helemaal tot aan mijn buik en het jouwe maar tot aan je schouders.’ ‘Dat is waar,’ zegt Mam, en ze pakt Tandpasta. ‘Jouw cellen zijn twee keer zo levend als de mijne.’ Ik wist niet dat dingen maar half levend konden zijn. Ik kijk weer in Spiegel. Onze slaapshirts zijn ook anders en onze onderbroeken, op de hare staan geen beertjes. Als ze de tweede keer spuugt ben ik aan de beurt met Tandenborstel, ik schrob elk mijn tanden helemaal rond. De druppels spuug van Mam in Wasbak lijken helemaal niet op haar vlees en bloed, mijn druppels spuug ook niet. Ik spoel ze weg en doe een vampierlach. ‘Aaah!’ Mam slaat haar handen voor haar ogen. ‘Wat zijn je tanden schoon, verblindend!’ De hare zijn best wel verrot omdat ze eerst was vergeten te poetsen, nu vindt ze het jammer en ze vergeet het niet meer maar toch zijn ze nog steeds verrot. Ik maak de stoelen plat en zet ze naast Deur tegen Droogrek aan. Hij moppert altijd dat het niet past maar er is plaats zat als hij heel goed rechtop gaat staan. Ik kan mezelf ook plat maken maar niet zo heel plat door mijn spieren, omdat ik levend ben. Deur is gemaakt van glimmend tover ijzer, hij doet piep piep na negen uur als ik eigenlijk uitgeschakeld moet zijn in Kast. Gods gele gezicht komt niet naar binnen vandaag, Mam zegt dat hij moeilijk door de sneeuw heen kan dringen. ‘Welke sneeuw?’ ‘Kijk maar,’ zegt ze, en ze wijst omhoog. Er is een klein beetje licht aan de bovenkant van Dakraam, voor de rest is ze helemaal donker. TV-sneeuw is wit maar de echte niet, dat is gek. ‘Waarom valt het niet op ons?’ ‘Omdat het aan de buitenkant is.’ ‘In Heelal? Ik wou dat het binnen was, dan kan ik ermee spelen.’ ‘O, maar dan zou het smelten, want hier is het lekker 54
warm.’ Ze begint te neuriën, ik raad meteen dat het ‘Let It Snow’ is. Ik zing de tweede regel mee. Dan doe ik ‘Winter Wonderland’ en Mam valt in maar dan hoger. We hebben elke ochtend duizenden dingen te doen, zoals Plant een beker water geven in Wasbak om niet te knoeien, en dan haar terugzetten op haar bordje op Dressoir. Eerst woonde Plant op Tafel maar Gods gezicht had een blaadje van haar afgebrand. Ze heeft er nog negen over, ze zijn de breed van mijn hand en helemaal pluizig, zo is een hond zegt Mam. Maar honden zijn alleen TV. Ik hou niet van negen. Ik vind een piepklein blaadje dat eruit komt, ik heb haar twee keer gezien, dat telt als tien. Spin is echt. Ik zoek haar nu maar er zit alleen een web tussen de poot en het plat van Tafel. Tafel kan goed balanceren, dat is best lastig, als ik op één been ga staan kan ik het heel lang volhouden maar dan val ik altijd om. Ik zeg niks tegen Mam over Spin. Zij veegt webben weg, ze zegt dat ze vies zijn maar ik vind ze juist net extra dun zilver. Mam houdt wel van de dieren die achter elkaar aan rennen en elkaar opeten op de wildedierenplaneet, maar niet van echte. Toen ik vier was zat ik naar mieren te kijken die langs Fornuis omhoogkropen en toen kwam zij eraan rennen en sloeg ze allemaal plat omdat ze ons eten niet mochten opeten. Het ene moment leefden ze en het volgende moment waren ze viezigheid. Ik moest zo huilen dat mijn ogen er bijna af smolten. Ook een andere keer was er een ding in de nacht zoemmm zoemmm zoemmm dat me had gestoken en Mam knalde hem plat tegen Deurmuur onder Schap, hij was een mug. De vlek zit er nog steeds op de kurk ook al had ze gepoetst, het was mijn bloed dat de mug wilde stelen, net een minivampier. Dat was de enige keer dat mijn bloed uit mij is gekomen. Mam pakt haar pil uit het zilveren pakje waar achtentwintig kleine ruimteschipjes in zitten en ik pak een vitamine uit de pot met het jongetje die een handstand doet en zij pakt er een uit de grote pot met het plaatje van een vrouw die Tennis doet. Vitamines zijn medicijnen voor dat je niet ziek wordt en al terug naar Hemel moet. Ik wil er nooit naartoe, ik vind doodgaan stom, maar Mam zegt dat het misschien wel goed is als we honderd zijn en genoeg hebben gespeeld. Ze pakt ook nog een stiller. Soms pakt ze er twee, nooit meer dan twee, want sommige dingen zijn goed voor ons maar te veel is ineens slecht. ‘Voel je Rotte Kies?’ vraag ik. Hij zit bovenaan achter in haar mond, hij is de ergste. Mam knikt. ‘Waarom pak je niet alle stukjes van elke dag twee stillers?’ Ze trekt een gezicht. ‘Dan zou ik verslaafd raken.’ ‘Wat is...?’ ‘Alsof ik er een slaaf van zou worden, omdat ik ze dan de hele tijd nodig heb. Eigenlijk zou ik er dan steeds meer nodig hebben.’ ‘Waarom is het erg als je iets nodig hebt?’ november/december 2010 BOEK
Kamer ‘Ik kan skateboarden op Schommelstoel zonder me aan haar vast te houden, en dan wooeei ik terug op Dekbed en ben ik aan het snowboarden’ ‘Dat is moeilijk uit te leggen.’ Mam weet alles, behalve de dingen die ze zich niet goed kan herinneren, of soms zegt ze dat ze iets niet kan uitleggen omdat ik nog te klein ben. ‘Mijn kiezen doen minder pijn als ik er niet meer aan denk,’ zegt ze. ‘Hoe kan dat?’ ‘Dat is de kracht van je gedachten. Als je de pijn niet erg vindt, is het ook niet erg.’ Als ik ergens pijn heb, vind ik het wel altijd erg. Mam wrijft over mijn schouder ook al doet mijn schouder geen pijn, maar ik vind het evengoed fijn. Ik zeg nog steeds niks over het web. Raar dat ik nu iets heb wat alleen van mij, niet van Mam is. Alle andere dingen zijn van ons allebei. Mijn lichaam is denk ik wel van mij en de gedachten die in mijn hoofd gebeuren. Maar mijn cellen zijn gemaakt van haar cellen dus ik ben ook een beetje van haar. En ook als ik tegen haar zeg wat ik denk en zij zegt wat zij denkt, dan springen allebei onze gedachten in ons andere hoofd, net als wanneer je met blauw vetkrijt over geel heen kleurt dan krijg je groen. Om 08:30 druk ik op de knop van TV en probeer de drie. Ik vind Dora the Explorer, joepie! Mam draait Haas heel langzaam rond om het beeld beter te maken met zijn oren en kop. Een keer toen ik vier was ging TV dood en moest ik huilen, maar in de nacht brengde Ouwe Nick een magisch omvormerkastje om TV weer levend te maken. De andere kanalen na de drie zijn helemaal wazig dus daar kijken we niet naar want dat is slecht voor onze ogen, alleen als er muziek op is leggen we Deken erover en dan luisteren we alleen door haar grijs heen en doen we de voetjes van de vloer. Vandaag leg ik mijn vingers tegen Dora’s hoofd voor een knuffel en ik vertel haar dat ik nu superkrachten heb omdat ik vijf ben, en ze lacht. Ze heeft supergroot haar, net een hele bruine helm met spitse punten eruit geknipt, het haar is net zo groot als Dora zelf. Ik ga weer op Bed zitten bij Mam op schoot om te kijken, ik wiebel net zo lang tot ik niet meer op haar spitse botten zit. Ze heeft niet veel zachte stukjes maar die zijn wel superzacht. Dora zegt sommige dingen die niet in echte taal zijn, die zijn Spaans, zoals lo hicimos. Ze heeft altijd Rugzak om die vanbinnen groter is dan vanbuiten, met alles wat Dora nodig heeft zoals ladders en ruimtepakken, voor als ze gaat dansen en voetballen en blokfluit spelen en avonturen beleven met Boots haar beste vriend-aap. Dora zegt altijd dat ze míjn hulp nodig heeft, of ik kan helpen een toverding te zoeken of zo, en dan wacht ze tot ik ja zeg. Ik roep: ‘Achter de palmboom!’ en de blauwe pijl klikt precies achter de palmboom, en ze zegt: ‘Dankjewel.’ Elke andere TV-figuur luistert niet. De Kaart laat iedere keer drie plekken zien, we moeten naar de eerste en dan naar de tweede en dan naar de derde. Ik loop samen met Dora en Boots, hand in hand, ik zing mee met alle liedjes vooral met koprollen of BOEK november/december 2010
high fives of de Gekke Kippendans. We moeten uitkijken voor die gemene Zwieber, wij roepen: ‘Zwieber, niet stelen’, drie keer en dan wordt hij helemaal kwaad en zegt: ‘O nee!’ en rent weg. Een keertje had Zwieber een robotvlinder op afstandsbediening gemaakt, maar het ging fout, de vlinder steelde juist zíjn masker en zíjn handschoenen, dat was supergrappig. Soms vangen we de sterren en stoppen ze in het vakje van Rugzak, ik zou de Herriester kiezen die alles wakker maakt en de Wisselster die in alle vormen kan veranderen. Op de andere planeten zijn het meestal mannen en vrouwen die met wel honderd op het scherm passen, alleen vaak wordt eentje dan helemaal groot en dichtbij. Ze hebben kleren in plaats van vel, hun gezichten zijn roze of geel of bruin of vlekkerig of harig, met een hele rode mond en grote ogen met een zwarte rand. Ze lachen en schreeuwen heel veel. Ik zou het liefst de hele tijd tv-kijken, maar dan gaan onze hersens rotten. Voordat ik omlaag kwam uit Hemel liet Mam hem de hele dag aan staan en toen veranderde ze in een zombie dat is net een spook maar dan loopt hij stamp stamp. Dus nu zet ze hem altijd uit na één filmpje, dan kunnen de cellen zich de rest van de dag weer vermenigvuldigen en dan kunnen we na het eten nog een filmpje kijken en weer nieuwe hersens laten groeien in onze slaap. ‘O, nog eentje, omdat ik jarig ben? Alsjeblieft?’ Mam doet haar mond open en klapt hem weer dicht. Dan zegt ze: ‘Waarom ook niet?’ Ze zet de reclame met het geluid uit want daar worden onze hersens nog eerder slap van tot ze uit onze oren komen druipen. Ik kijk naar het speelgoed, er komt een supermooie vrachtwagen en een trampoline en Bionicles. Twee jongetjes vechten met Transformers in de hand maar ze zijn aardig, niet zoals slechteriken. Dan komt het filmpje, het is SpongeBob SquarePants. Ik ren naar hem toe om hem aan te raken en ook Patrick de zeester, maar niet Octo, die is eng. Het is een akelig verhaal over een reuzenpotlood, ik kijk door de vingers van Mam heen die allemaal twee keer langer zijn dan de mijne. Mam is nergens bang voor. Behalve voor Ouwe Nick misschien. Meestal noemt ze hem gewoon hij, ik wist de naam voor hem niet eens tot ik een tekenfilmpje zag over een man die ’s nachts komt en die Ouwe Nick heet. Ik noem de echte ook zo omdat hij ’s nachts komt, maar hij lijkt niet op die TV-man met een baard en hoorns en zo. Ik vroeg een keer aan Mam of hij oud is, en ze zei dat hij bijna dubbel haar is en dat is best oud. Ze staat meteen op om TV uit te zetten als de aftiteling komt. Mijn plas is geel van de vitaminen. Ik ga zitten om te poepen, ik zeg: ‘Dag dag, ga maar naar de zee.’ Als ik heb doorgetrokken kijk ik naar de bak die volloopt, hij doet blubblub gorgel borrel. Dan schrob ik mijn handen tot het net is of mijn vel eraf komt, dan weet ik pas dat ik goed genoeg heb gewassen. 55
BOEKvoorpublicatie ‘We hebben elke ochtend duizenden dingen te doen, zoals Plant een beker water geven in Wasbak om niet te knoeien, en dan haar terugzetten op haar bordje op Dressoir’ ‘Er zit een web onder Tafel,’ zeg ik, ik wist niet dat ik het ging zeggen. ‘Het is van Spin, ze is echt. Ik heb haar twee keer gezien.’ Mam lacht maar niet echt. ‘Ga je het niet wegvegen, alsjeblieft? Want ze is er niet eens niet, maar misschien komt ze nog terug.’ Mam zit op haar knieën onder Tafel te kijken. Ik kan haar gezicht niet zien tot ze haar haren achter haar oor duwt. ‘Weet je wat, ik zal het laten zitten tot we gaan poetsen, oké?’ Dat is dinsdag, dat is drie dagen. ‘Oké.’ ‘Weet je wat?’ Ze staat op. ‘We moeten nog aanstrepen hoe lang je bent, nu je vijf bent.’ Ik spring hoog in de lucht. Normaal mag ik niet op stukjes van Kamer of meubels tekenen. Toen ik twee was had ik op de poot van Bed gekrabbeld, haar poot naast Kast, en iedere keer als we poetsen tikt Mam op die krabbel en zegt: ‘Kijk, daar moeten we nu voorgoed mee leven.’ Maar mijn verjaardaglang is iets anders, dat zijn kleine cijfertjes naast Deur, een zwarte vier, en daaronder een zwarte drie, en een rode twee dat was de kleur die onze oude Pen was tot hij op was, en onderaan een rode een. ‘Rechtop staan,’ zegt Mam. Pen kietelt de bovenkant van mijn hoofd. Als ik aan de kant ga staat er een zwarte vijf een klein stukje boven de vier. Ik vind vijf mijn lievelings van elk cijfer, ik heb vijf vingers aan elke hand en ook evenveel tenen en Mam ook, we zijn twee druppels water vlees en bloed. Negen is mijn slechtste lievelingscijfer. ‘Wat is mijn lang?’ ‘Je lengte. Nou, ik weet het niet precies,’ zegt ze. ‘Misschien kunnen we een keer om een meetlint vragen, voor Zondagtraktatie.’ Ik dacht dat meetlinten alleen TV waren. ‘Neuh, laten we chocolaatjes vragen.’ Ik leg mijn vinger op de vier en ga er met mijn gezicht tegenaan staan, mijn vinger zit boven op mijn haar. ‘Ik ben niet veel langer geworden deze keer.’ ‘Dat is normaal.’ ‘Wat is normaal?’ ‘Dat is...’ Mam bijt op haar lip. ‘Dat betekent dat het oké is. No hay problema.’ ‘Maar kijk eens wat een grote spierballen.’ Ik spring op Bed, ik ben Jack de Reuzendoder met zijn Zevenmijlslaarzen. ‘Immens,’ zegt Mam. ‘Reusachtig.’ ‘Gigantisch.’ ‘Mega.’ ‘Enorm,’ zegt Mam. ‘Meganorm.’ Dat is woordbroodje als we er twee op elkaar persen. ‘Goeie.’ ‘Weet je wat?’ zeg ik. ‘Als ik tien ben, ben ik volgewassen.’ 56
‘O ja?’ ‘Ik groei steeds groter en groter tot ik een mens word.’ ‘Eerlijk gezegd ben je al een mens,’ zegt Mam. ‘We zijn allebei mensen.’ Ik dacht dat het woord voor ons ‘echt’ was. De mannetjes in TV zijn alleen maar van kleuren gemaakt. ‘Bedoel je misschien dat je immens wordt?’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘ik groei immens groot tot ik een reus ben, maar dan wel een lieve reus, helemaal tot hier.’ Ik spring en raak Bedmuur heel hoog aan, bijna waar Dak schuin omhooggaat. ‘Dat klinkt geweldig,’ zegt Mam. Haar gezicht staat strak, dat betekent dat ik een verkeerd ding heb gezegd maar ik weet niet welk. ‘Dan barst ik door Dakraam in Ruimte en stuiter boing boing tussen alle de planeten,’ zeg ik. ‘Dan ga ik op bezoek bij Dora en SpongeBob en al mijn vriendjes, en dan heb ik een hond die Lucky heet. En dan krijg ik ook een jongetje in een eitje in mijn buik en dan wordt hij ook een echte.’ Mam heeft weer een lach. Ze legt Pen terug op Schap. Ik vraag: ‘Hoe oud word jij als je jarig bent?’ ‘Zevenentwintig.’ ‘Wauw.’ Daar wordt ze geloof ik niet echt vrolijk van. Als Bad aan staat, pakt Mam Labyrint en Fort van boven op Kast af. We zijn Labyrint al aan het maken vanaf dat ik twee was, ze is van alle wc-rolletjes aan elkaar geplakt, allemaal tunnels die een heleboel kanten op draaien. Stuiterbal vindt het superleuk om in Labyrint te verdwalen en zich te verstoppelen, ik moet hem dan roepen en haar schudden en haar opzij draaien en op de kop houden tot hij eruit komt rollen, wooeeii. Dan stuur ik andere dingen in Labyrint, een pinda en een afgebroken stuk van Blauw Vetkrijtje en een korte spaghetti niet gekookt. Ze zitten elkaar achterna in de tunnels en sluipen naar elkaar en roepen boe, ik kan ze niet zien maar ik luister tegen het karton en dan weet ik wel waar ze zitten. Tandenborstel wil ook een keer maar ik zeg jammer dan, hij is te lang. Dan springt hij maar in Fort om een toren te bewaken. Fort is gemaakt van blikken en vitaminepotten, we maken hem groter elke dag als we weer een lege hebben. Fort kan alle kanten op kijken, hij spuit kokende olie naar de vijanden, ze weten niet dat hij geheime messpleten heeft, haha. Ik wil hem graag meenemen in Bad om een eiland te spelen, maar Mam zegt dat het water zijn plakband dan onplakkerig maakt. We doen onze paardenstaart los en laten ons haar zwemmen. Ik lig op Mam zonder iets te zeggen, ik hou van haar hartbonzen. Als ze ademt gaan we een beetje omhoog en omlaag. Piemel drijft. Omdat ik jarig ben mag ik kiezen welke kleren we allebei aandoen. Die van Mam wonen in de hoge la van Dressoir en de mijne in de lage. Ik kies haar lievelingsspijkerbroek met de rode naden die ze alleen aandoet voor speciale gelegenheden omdat de knieën bijna door zijn. Voor mij kies ik mijn gele trui, ik ben voorzichtig voor de la maar toch gaat november/december 2010 BOEK
Kamer ‘Mijn lichaam is denk ik wel van mij en de gedachten die in mijn hoofd gebeuren. Maar mijn cellen zijn gemaakt van haar cellen dus ik ben ook een beetje van haar’
BOEK november/december 2010
ziek worden en trouwens dan zou het ook te gauw op zijn. Toen ik nul en een was moest Mam mijn eten altijd fijnhakken en kauwen voor mij, maar toen kreeg ik al mijn twintig tanden en nu kan ik alles opknauwen. Dit middageten is tonijn op crackers, mijn taak is om het deksel van het blikje naar achteren te trekken want dat lukt Mam niet met haar pols. Ik ben een beetje wiebelig dus Mam zegt laten we Orkest spelen, dan rennen we rond en kijken welke geluiden we uit dingen kunnen slaan. Ik trommel op Tafel en Mam doet tik tik tegen de poten van Bed, dan plof plof op de kussens, ik doe met een vork en lepel beng beng tegen Deur en onze tenen doen bonk tegen Fornuis, maar mijn lievelings is op het pedaal van Vuilnis stampen want dan klapt zijn deksel open met een kleng. Mijn beste instrument is Ploink dat is een cornflakespak dat ik heb volbeplakt met allemaal verschillend gekleurde benen en schoenen en jassen en hoofden uit de oude catalogus, en toen deed ik drie elastieken om zijn middel. Ouwe Nick brengt geen catalogussen meer om zelf onze kleren uit te kiezen, Mam zegt dat hij gieriger wordt.
Nini Subin
de rechterkant los en moet Mam hem goed slaan. We trekken samen mijn trui omlaag en hij knijpt in mijn gezicht maar dan is hij plop aan. ‘Zal ik hem anders een heel klein stukje inknippen in het midden van de V?’ vraagt Mam. ‘No way, José.’ Voor Gym laten we onze sokken uit want blote voeten zijn houvaster. Vandaag kies ik eerst Parcours, we tillen Tafel ondersteboven op Bed en Schommelstoel boven op haar met Kleed over ze allebei. Parcours gaat om Bed heen van Kast naar Lamp, de vorm op Vloer is een zwarte C. ‘Hé, kijk, ik kan een heen-en-terug in zestien stappen.’ ‘Wauw. Toen je vier was waren het nog achttien stappen, hè?’ zegt Mam. ‘Hoeveel heen-en-terugs kun je vandaag rennen, denk je?’ ‘Vijf.’ ‘Wat denk je van vijf keer vijf? Dat is je lievelings in het kwadraat.’ We keren het op onze vingers, ik kom op zesentwintig maar Mam zegt vijfentwintig dus doe ik het nog een keer en dan kom ik ook op vijfentwintig. Ze houdt me bij op Horloge. ‘Twaalf,’ roept ze. ‘Zeventien. Het gaat geweldig.’ Ik adem pfff pfff pfff. ‘Harder...’ Ik ga nog harderder dan Superman kan vliegen. Als Mam aan de beurt is om te rennen, moet ik het nummer van de start en het nummer als ze finisht opschrijven op Gelinieerd Collegeblok, en dan halen we ze uit elkaar om te zien hoe snel ze ging. Vandaag is de hare negen seconden groter dan de mijne, dus ik heb gewonnen, ik spring op en neer en fluit haar uit. ‘Laten we een keer tegelijk een race doen.’ ‘Dat zou leuk zijn, hè?’ zegt ze. ‘Maar weet je nog dat we dat een keer geprobeerd hebben en dat ik met mijn schouder tegen het dressoir aan botste?’ Soms als ik iets vergeet dan vertelt Mam het en dan weet ik het weer. We halen alle meubels van Bed af en leggen Kleed weer op haar plek over Parcours heen zodat Ouwe Nick de vieze C niet ziet. Mam kiest Trampoline, dat is alleen ik op Bed springen want anders maakt Mam haar misschien kapot. Zij doet het commentaar: ‘Een gedurfde draai in de lucht van deze jonge Amerikaanse kampioen...’ Als ik weer ben kies ik Commando Pinkelen, en daarna zegt Mam dat we onze sokken weer aan moeten doen voor Lijk, dat is liggen als een zeester met slappe teennagels, slappe navel, slappe tong, slappe hersens zelfs. Mam krijgt jeuk achter haar knie en beweegt, dus ik win alweer. Het is 12:13 dus we kunnen middageten. Mijn favoriete stukje van het gebed is het dagelijks brood. Ik ben de baas van de spelletjes maar Mam is de baas van het eten, zij bepaalt bijvoorbeeld dat we niet cornflakes als ontbijt en middageten en avondeten mogen omdat we dan misschien
Emma Donogue is de
Kamer (304 p.)
auteur van romans,
Mouria, €18,50
verhalen, toneelstukken en filmscenario’s. Tot haar bekendste boeken behoren Geroerd, Verlies, Lichtekooi en Landen. Ze won diverse literaire prijzen en met haar nieuwe roman, Kamer, gooide ze hoge ogen bij de Britse Booker Prize, die onlangs voor de drieënveertigste keer aan het beste Engelstalige boek van het jaar werd uitgereikt.
57
Watleesjij.nu is de grootste online community voor boekenliefhebbers. Hier vind je jouw favoriete boeken en laat je je mening achter. Hier ontmoet je andere lezers en ontdek je wat zíj lezen. Boeken, auteurs en lezers vinden elkaar op watleesjij.nu. Elke maand staan in BOEK de mooiste, ontroerendste of leukste reacties die boekenliefhebbers achterlieten op de site. De schrijvers worden beloond met een boek. Wil je meedoen? Ga dan naar watleesjij.nu en schrijf iets over jouw favoriete boek.
Zwarte Mamba Nadifa Mohamed Claar: Nadifa Mohamed heeft het levensverhaal van Jama gebundeld tot een roman die indruk maakt. De beeldende beschrijvingen van de steden, landen en bewoners vond ik erg kleurrijk. Het is tragisch om te lezen hoe in die tijd mensen in arme landen gebukt gingen onder het oorlogsgeweld. Ik heb Zwarte Mamba als een mooi boek ervaren. Het heeft me meer inzicht gegeven over een verleden tijd in voor mij tamelijk onbekende landen.
Zaira Catalin Florian Florescu Ruud1961: Als je hebt genoten van de boeken van Zafón, Cabre en Lewinsky dan is Zaira van de Roemeense auteur Catalin Dorian Florescu een musthave. Een magistraal boek in de traditie van de Grote Verhalenvertellers. Zaira, de ik-persoon in het boek, voert je mee naar het feodale en latere communistische Roemenië en het kapitalistische Amerika. Een leven vol liefde, bedrog en met aan het eind een verassende plot. Zaira vat haar leven samen met de woorden: ‘Menigeen zou een stuk van mijn leven kunnen afsnijden, zich vol eten aan mijn leven en dan verzadigd zuchten.’ Nadat je het boek na lezing weg legt, kun je alleen verwonderd achterblijven en haar gelijk geven. Prachtig!
De hand van Fatima Ildefonso Falcones Marjos: Een prachtig boek. Het is gebaseerd op historische feiten, waardoor je er veel van opsteekt. Onder meer dat de strijd tussen de religies van alle tijden is. Het boek benadrukt juist ook de overeenkomsten tussen de religies. Het boek is wel een beetje dik. Ik heb het halverwege even weggelegd, maar daarna wilde het me niet meer loslaten. De hoofdpersoon is een sympathiek karakter. Het is niet helemaal geloofwaardig dat hij bij zoveel historische gebeurtenissen een belangrijke rol heeft gespeeld, en hij maakt onvoorstelbaar veel narigheid mee. Maar dat stoort niet tijdens het lezen.
58
november/december 2010 BOEK
Wit als melk, rood als bloed Alessandro D’Avenia Sonjateun: Alessandro D’Avenia vertelt dit verhaal in korte hoofdstukken met veel mooie zinnen zoals: ‘De schoonheid wegrukken van waar dan ook, en weggeven aan mijn naasten. Daarvoor ben ik op de wereld.’ Wit als melk, rood als bloed is een prachtig boek over de liefde en het najagen van je dromen. Een boek dat ik nog vaak wil herlezen.
Mama Tandoori Ernest van der Kwast Camiel: In iets meer dan 200 pagina’s schrijft Ernest van der Kwast een hilarisch maar ook ontroerend verhaal over een bijzondere familie: zijn familie. Het eerste gedeelte gaat met name over zijn moeder. Een moeder die je achter het behang zou willen plakken. Toch kun je dat niet over je hart verkrijgen omdat je te veel van deze vrouw houdt. Hoe onuitstaanbaar haar karakter ook is, je gaat op den duur respect krijgen voor deze vrouw. Want hoe verder je in het verhaal komt des te eigenaardiger wordt de Indiase familie. Ernest van der Kwast schrijft een bijzonder mooi verhaal waar veel liefde in zit. Over zijn familie, over verhuizingen, over India, over zijn eigen gezinnetje... over zijn bijzondere en indrukwekkende leven. Een zeer aangename kennismaking en ik ben benieuwd naar wat hij in de toekomst zal schrijven.
Genesis Karin Slaughter Sylvie: Opnieuw een geslaagde Karin Slaughter-thriller. Spannend, vlot om te lezen, goede plot, niet te ver gezocht en menselijke personages. Ik heb bijna alle boeken van Karin Slaughter al gelezen en toch blijft ze boeien. Ik kan niet wachten om aan de volgende te beginnen.
BOEK november/december 2010
Schitterend Kwaad Rebecca James Mimimienie: Wat een onverwacht goed boek. Bij mijn weten is het voor 15+-lezers. Vaak zijn die boeken wat kinderlijk qua taalgebruik en zo, maar Schitterend kwaad is verrassend volwassen en doordringend geschreven. Katherine sluit je in je hart en vanaf het begin weet je dat er iets rampzaligs gaat gebeuren wanneer Alice in haar leven komt – niet door het omslag, maar door de vreemde dingen die ze doet of zegt. Maar Alice is een mens van vlees en bloed, geen statisch persoon, en dat maakt het verhaal levensecht. In één dag uitgelezen. Een heerlijk boek voor een luie leesdag!
Wist je dat: Watleesjij.nu in september een unieke vooruitleesactie heeft gehad? Tien watleesjij-lezers waren uitverkoren om een vooruitexemplaar van het nieuwste boek van Gayle Lynds met de toepasselijke titel De geheime boekenclub te ontvangen. Dit alles met maar één doel: op de achterkant van de definitieve versie belanden. Voor een watleesjij.nu-recensie was namelijk een speciaal plaatsje op de achterkant bewaard. De geheime boekenclub ligt sinds begin november in de boekhandels, met één van onze lezers prominent op het omslag. Watleesjij.nu van plan is dit soort acties veel vaker te doen? Lijkt het je wat om maanden vóór publicatie al een boek te lezen en jouw recensie terug te zien op het omslag? Houd de site dan in de gaten.
59
Haar naam was Sarah
Schuldig huis Zo overdonderend als het boek Haar naam was Sarah, zo overdonderend is ook de verfilming van de Franse regisseur Gilles Paquet-Brenner.
60
november/december 2010 BOEK
de BOEKverfilming
Boeken in de bios Reeds te zien Briefgeheim van Simone van Dusseldorp, naar het boek van Jan Terlouw. Met Daan Schuurmans en Lies Visschedijk. Foeksia de miniheks, naar de boeken van Paul van Loon. Eat, pray, love, verfilming van het boek van Elisabeth Gilbert, met Julia Roberts. Haar naam was Sarah, naar de roman van Tatiana de Rosnay. Regie: Gilles Paquet-Brenner. Met Kristin Scott Thomas, Mélusine Mayance, Niels Arestrup, Frédéric Pierrot en Aidan Quinn. The Social Network over Facebookoprichter Mark Zuckerberg, naar het boek Facebook van Ben Mezrich. Vanaf 17 november Harry Potter en de Relieken des Doods (I), naar het boek van J.K. Rowling. Vanaf 25 november De eetclub van Robert-Jan Westdijk, naar de roman van Saskia Noort. Met Halina Reijn, Thom Hoffman, Angela Schijf en Bracha van Doesburgh.
BOEK november/december 2010
Door Hans van der Klis
De schilder/schrijver Armando schilderde jarenlang wat hij ‘schuldige landschappen’ noemde: landschappen die getuige zijn geweest van de Holocaust. Haar naam was Sarah, de roman van Tatiana de Rosnay, is het verhaal van een schuldig huis: het appartement dat Julia Jarmond en haar Franse echtgenoot Bertrand Tezac willen betrekken in de Marais, de voormalige Jodenbuurt in Parijs. Bij toeval komt Julia erachter dat het huis sinds augustus 1942 in de familie is. Ze ontdekt dat dit wel eens te maken kan hebben met het drama in het Vel d’Hiv, de overdekte wielerbaan waar Franse gendarmes de Joden verzamelden na hun razzia’s in diezelfde Marais. Als ze op onderzoek uitgaat, ontrafelt ze wat zich in het huis heeft afgespeeld en welk geheim Bertrands vader Edouard sindsdien met zich meedraagt. Net als in het boek wordt de film doorsneden met de huiveringwekkende geschiedenis van Sarah, het meisje dat tot juli 1942 samen met haar ouders en haar broertje in het huis woonde. Het is een even overdonderend als rijk verhaal, waarin de gebeurtenissen – zowel in het heden als in het verleden – elkaar in hoog tempo opvolgen. De grote vraag bij de verfilming van Haar naam was Sarah is natuurlijk of de regisseur erin slaagt zich niet te haasten: in de roman heeft De Rosnay alle tijd om de lijnen bij elkaar te brengen. Het antwoord op die vraag is geruststellend: het boek is bij Gilles Paquet-Brenner in goede handen. Beide verhaallijnen komen uitstekend tot hun recht in de film, die bijzonder trouw is aan
het boek. Het rustige, weloverwogen spel van Kristin Scott Thomas als Julia Jarmond is weldadig. Het verhaal van Sarah, vol overgave gespeeld door Mélusine Mayance, is toch al meer dan we kunnen verdragen. In het begin van de film krijgt Julia te horen dat wie zich met de geschiedenis van het Vel d’Hiv bezighoudt daar niet ongeschonden uit zal komen. Eigenlijk geldt dat ook voor iedereen die het boek heeft gelezen of de film gaat zien. De Rosnay heeft een knap en overdonderend verhaal geschreven, dat ook als film fier overeind blijft.
Haar naam was Sarah (335 p.) filmeditie Tatiana de Rosnay Artemis & co, €10,-
61
spanning
Briljante herhalingsoefening
Ontspoorde puber
Goede
Na De infiltrant, zijn briljante boek over het Boston van de Eerste Wereldoorlog, keert Dennis Lehane terug naar de genrethriller. In Het verleden spreekt krijgt Patrick Kenzie te horen dat Amanda McCready, die als vierjarige al eens is ontvoerd (lees Gone Baby Gone), opnieuw is verdwenen. Het zestienjarige meisje heeft bij haar moeder Helene een beroerde jeugd gehad. Als Patrick en zijn vrouw Angie op onderzoek uitgaan, ontdekken ze dat ook Amanda’s vriendin Sophie onvindbaar is. Het kan niet anders of deze twee verdwijningen staan met elkaar in verband: Sophie verafgoodt Amanda en is in staat tot vreemde capriolen om haar aanhankelijkheid te bewijzen. Lehane heeft van Het verleden spreekt een tamelijk absurde speurtocht gemaakt, die leidt tot een confrontatie met een gokverslaafde pedofiel, een doorgesnoven Russische maffiabaas en zijn meedogenloze, maar niet van humor gespeende ‘Mordovische’ secondant Yefim. Tot zover volgt Lehane keurig de traditie van Raymond Chandler. Maar hij onderscheidt zich op het punt van de te gemakkelijke oneliners: die ontbreken. Lehane heeft ze ook niet nodig. Hij is van zichzelf gevat genoeg, zoals hij laat zien in de telefoongesprekken die Patrick en Yefim voeren. Patrick loopt in Het verleden spreekt eigenlijk tegen dezelfde morele vraagstukken op als in Gone Baby Gone. Moet je een vierjarige terugbrengen naar haar moeder als ze het bij haar ontvoerders zoveel beter heeft? Het is een verwijt dat de vroegwijze Amanda hem maakt. ‘Ik weet niet of ik het nu anders zou doen,’ zegt Kenzie tegen haar. ‘Je wilt dat ik me schuldig voel, en dat voel ik me ook, maar dat wil niet zeggen dat ik verkeerd handelde.’ Zelfde genre, zelfde verdwenen personage, zelfde dilemma’s. Het verleden spreekt is een schitterende herhalingsoefening – totdat Patrick en Angie aan het slot een andere weg inslaan. Hans van der Klis
De Noorse Karin Fossum bewijst al jaren dat je zonder actie en geweld prima thrillers kunt schrijven. In haar boeken ligt de nadruk op de psychologische ontrafeling; meer op het ‘waarom’ dan op het ‘wie’. Er is geen brute moord voor nodig om een leven te ontwrichten. Kleine vergrijpen zijn vaak al genoeg om een proces in gang te zetten dat zich langzaam naar het einde ettert. Een uitbarsting is onafwendbaar, maar hoe die eruit komt te zien, blijft lang ongewis. Ook in De waarschuwer komt de dood uit onverwachte hoek. Het boek begint met een misdaad in de categorie ‘ernstige kwajongensstreken’. Er vallen geen fysieke slachtoffers, maar de psychologische schade is groot. De schuldige is een ontspoorde puber die slechts door zijn invalide opa wordt getolereerd. Met als hobby het ontwrichten van levens, soms op ludieke wijze. Fossum besteedt veel aandacht aan de motieven van deze Johnny. En aan het leed van zijn eerste twee slachtoffers. Soms ligt het er net even te dik bovenop. Jongen van alcoholistische moeder komt liefde te kort en wreekt zich op willekeurige mensen – echt origineel is anders. Maar net als je je begint te ergeren aan het wat hoge clichégehalte, neemt De waarschuwer een onverwachte wending. Er valt zowaar een dode. Die zag je even niet aankomen. De mokerslag sleept je terug het verhaal in en blijkt de prelude tot een boeiend slotakkoord. Dat had overigens best wat meer uitgesmeerd mogen worden. Want zo veel nadruk Fossum in het begin legt op de psychologische drijfveren van haar personages, zo zuinig is ze in de tweede helft van het boek. En toch, het grootste compliment dat je Fossum ook nu weer kunt maken, is dat ze je weet te raken. De waarschuwer leest als een film noir; je krijgt er een wat ongemakkelijk gevoel bij. En dat blijft best lang hangen. Jeroen Jansen
De verschijning van Groene vrijdag, het debuut van Elvin Post, zorgde in 2004 voor een kleine sensatie. Het was een ongewoon volwassen boek met een heel eigen toon, waarmee Post meteen de Gouden Strop won. Zijn twee volgende boeken, Vals beeld en Geboren verliezers, werden al even welwillend ontvangen. En nu is er dan Roomservice,
Het verleden spreekt (320 p.)
De waarschuwer (272 p.)
Dennis Lehane
Karin Fossum
House of Books, €19,95
Anthos, €19,95
62
dat perfect in het rijtje past. Andermaal wordt het decor gevormd door Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden en dus ook het land van groteske klungels die zich keer op keer in de nesten weten te werken. Detective Jack Farrell is geen klungel. Hij is tweeëndertig jaar oud en weet een aardige boterham bij elkaar te scharrelen door overspelige echtgenotes te fotograferen. Maar hij krijgt wel te maken met een klungel: Larry, zoon en erfgenaam van de grote pornoproducent Archie Venice. Larry wordt ondanks zijn goedgevulde portemonnee tijdens een etentje aan de kant gezet door zijn vriendin. Hij slaagt
november/december 2010 BOEK
RECENSIES
slapstick
Keukentafelthriller
erin bij dezelfde scène een politieagent in burger een ram te verkopen. Voor vader Archie is de maat vol: hij huurt Jack in om op Larry te passen totdat die op het vliegtuig naar Hawaï zit. Maar Larry wil niet. Larry droomt van een carrière in de business en komt in contact met een verminkte pornoacteur die hem wel wil helpen. Deze Bud is echter van mening dat Archie hem nog geld schuldig is en denkt met behulp van Larry verhaal te kunnen halen. Met Roomservice heeft Elvin Post weer een hilarisch verhaal geschreven dat, net als zijn andere boeken, doorspekt is met onverwachte varianten op de vrouw met de baard. Als ik goed heb geteld, heeft hij plek ingeruimd voor slechts één normaal dom blondje. De rest heeft minimaal een vlekje. Buitengewoon onderhoudende slapstick, dit boek. Hans van der Klis
Sabine van den Eynden is scenarioschrijver en werkte voor televisieseries als Wodka Lime en GTST. Haar partner Emile Proper is redacteur bij de Amsterdamse televisiezender AT5. Eerder schreven zij samen de roman Gooische vrouwen: hoe het begon. Dit najaar debuteren ze als thrillerduo. Ik zie helemaal voor me hoe het idee voor Vals profiel aan de gezamenlijke keukentafel is ontstaan: Sabine: ‘Moeten we niet iets doen met de sociale media?’ Emile: ‘Vind je? Is iedereen niet een beetje moe van de moderne techniek?’ Sabine: ‘Hoe kom je daar nou bij? Kijk om je heen: jong en oud mailt, chat, sms’t en zit op Facebook of LinkedIn. En 24 is onze lievelingsserie.’ Emile: ‘Jawel, maar er is toch een tegenbeweging aan de gang? Hang naar nostalgie. Boer zoekt vrouw enzo.’ Sabine: ‘Hm, daar zit wat in. Als we de invloed van de nieuwe media op ons leven nou eens combineren met het vredige platteland.’ Emile: ‘Dat natuurlijk helemaal niet zo vredig is...’ Sabine: Precies! En als hoofdpersoon nemen we zo’n blije meid als Yvon Jaspers.’ Emile: ‘Topidee! Waar is mijn laptop?’ En zo werd Myrthe geboren: een spontane dierenarts die dol is op kietelen en hardlopen. Samen met haar vriend Boris woont ze op een krakkemikkige etage in Amsterdam en van computers weet ze niet veel meer dan de gemiddelde Nederlander. Op een dag ontvangt ze een mailtje van Menno, een bijna vergeten klasgenoot die haar profiel op Schoolbank.nl heeft gevonden. Al snel mailen ze dagelijks en tot haar schrik begint Myrthe verliefde gevoelens voor haar mailvriend te koesteren. Ondertussen vraagt haar baas Henk of ze samen met haar sociaal onvaardige collega Mo de praktijk wil overnemen en ontdekt ze dat haar vader – een veearts in Salland – zijn cliënten oogluikend toestaat hun dieren te mishandelen. Kortom het rommelt behoorlijk in Myrthes leven. Gelukkig heeft ze haar boezemvriendin Ariane met wie ze ’s avonds geregeld de kroeg in duikt om haar hart te luchten en vindt ze overdag als het even kan rust in Het koffielaboratorium, een coffeeshop om de hoek. Proper en Van den Eynden zijn niet bepaald woordkunstenaars, maar ze weten de vaart er
Roomservice (304 p.) Elvin Post Anthos, €19,95
BOEK november/december 2010
debuut
uitstekend in te houden door een groot aantal verschillende verhaallijnen uit te zetten. Wanneer Myrthe ontdekt dat Menno is overleden, blijkt de cruciale vraag: wie geeft zich uit voor haar oude klasgenoot? Eerlijk gezegd is die vraag voor de geoefende thrillerlezer snel beantwoord, maar het is wel spannend om te lezen hoe de andere intriges zich ontwikkelen: wie gaat de praktijk van Henk overnemen? Wat houden de ouders van Myrthe geheim? Komt het goed tussen Myrthe en Boris en wat moet Ariane met internetmiljonair Ravi? Hoewel Vals profiel door de uitgever aangeprezen wordt als dé roman over sociale media valt dat element juist nogal tegen. Oké, Menno benadert Myrthe via Schoolbank.nl, hun contact gaat via mail en chat, Boris zoekt op Funda naar een huis en in Het koffielaboratorium komen internetmiljonairs bij elkaar om nieuwe digitale uitvindingen te bespreken. Toch gaat de plot vooral over het aannemen van een valse identiteit op internet en daar zijn al eerder thrillers over verschenen. Neem Cel van Charles den Tex, al krijgt de hoofdpersoon in dat boek ongewild een andere identiteit toebedeeld. Aan het eind van Vals profiel komen de verhaallijnen bij elkaar en raakt alles in een stroomversnelling – een euvel waar meer thrillers aan lijden, wat meestal niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid. Want hoe kan het dat Myrthe als digibeet met een enorm slaapgebrek opeens een politiecomputer kan kraken? Haar avonturen in Salland met zieke koeien, nurkse boeren en ethische vragen rond het inspuiten van antibiotica waren meer aan mij besteed, maar ik kijk dan ook graag naar Boer zoekt vrouw. Kort gezegd, Vals profiel is niet vernieuwend, wel onderhoudend. En daar is niets mis mee. Van mij mogen Proper & Van den Eynden nog meer leuks aan de keukentafel verzinnen. Manon Duintjer
Vals profiel (320 p.) Proper & Van den Eynden De Boekerij, €18,95
63
Jetset, het nieuwe boek van Marion Pauw, is een ouderwetse whodunit in de traditie van Agatha Christie. ‘Nadat ik de Gouden Strop had gewonnen, leek het alleen nog om de buitenkant te gaan. Even raakte ik het plezier in het schrijven kwijt.’
‘ Ik moest mezelf terugfluiten’ 64
november/december 2010 BOEK
interview Marion Pauw
mail&win Win een exemplaar van Jetset Kijk op www.boekmagazine.nl
Na Zondaarskind wilde Marion Pauw een roman schrijven, maar toen ze in verschillende recensies las dat haar thrillers het niet van de plots moeten hebben, veranderde ze van plan. Ze bedacht dat ze misschien het ultieme plotgerichte boek moest schrijven: ‘Laat ik teruggaan naar de oorsprong van het genre, naar de bedenker van de echte whodunit: Agatha Christie. Ik las haar werk op mijn veertiende, vijftiende, en altijd met veel plezier.’ Je gooide de kont tegen de krib. ‘Ja. Ik vond het spannend om te doen en veel moeilijker dan ik dacht. Het schrijven van een whodunit is heel technisch: je moet steeds bij de les blijven. Mijn andere boeken waren meer rechterhersenhelft, zal ik maar zeggen. Ik liet het gebeuren, zonder te weten wie het gedaan had. Nu moest ik het verhaal van tevoren helemaal uitdenken zodat het goed in elkaar zou zitten. Je moet heel analytisch te werk gaan – bijna als bij een cryptogram.’ Hoe ging je te werk? Met schema’s aan de muur? ‘Niet alleen schema’s, maar ook plaatjes uit tijdschriften om de personages uit elkaar te kunnen houden. De een stelde Roderik voor, de andere Emily en zo verder. Dat had ik nodig, ook omdat je personages wil inkleuren. Je wil niet dat ze op elkaar lijken. Ik ben Agatha Christie gaan herlezen om te ontdekken hoe zij te werk ging. Haar boeken zijn niet van deze tijd: iedereen blijft maar theedrinken, wat er ook gebeurt. En in haar werk kom je steeds archetypes tegen: de dominee, de oudere vrouw, haar vrijgezelle zoon.’
jachtenbouwers bezocht en een dag meegelopen met zo’n Duitse kapitein als in Jetset voorkomt. Hij heeft me het jacht laten zien, hoe alles er werkt, hoe hij met zijn personeel omgaat. De plattegrond van dat jacht lag thuis naast mijn computer. Hij is ook opgenomen in het boek, zodat je het verhaal precies kunt volgen.’
‘Nee hoor, zo zou ik het nooit doen. Op het moment dat er zo’n overduidelijk link is met je persoonlijke leven, komt dat automatisch ter sprake in interviews. Dat wil ik juist niet. Ik heb wel eens gedacht: nu heb ik erg veel over het autisme vanmijn zoon verteld. Is dat wel integer? Jetset is mijn minst autobiografische boek.’
‘Ik ben van plan om tot op hoogbejaarde leeftijd te schrijven. Dan kan ik niet altijd maar hetzelfde kunstje blijven doen’ In de meeste van je boeken zit een autobiografisch element: in Zondaarskind je streng christelijke opvoeding, in Daglicht het autisme van je zoontje. Zit in Jetset ook een autobiografisch element? ‘Niet echt. Jetset gaat over een man die zich vanuit een doorzonwoning opwerkt tot multimiljonair. Hij krijgt nieuwe vrienden, maar houdt contact met zijn oude kennissen en met zijn broer. Dat zorgt voor een conflict. Jetset gaat eigenlijk over de vraag of mensen elkaar succes gunnen. Mag je van een dubbeltje een kwartje worden? Zelf kom ik ook uit een doorzonwoning, heb ik redelijk succes en een goed inkomen. Sommige mensen gunnen je dat meer dan anderen, heb ik gemerkt. Ik heb af en toe echt te maken met jaloezie.’
Waarom wilde je bewijzen dat je dit kon? ‘Ik ben van plan om tot op hoogbejaarde leeftijd te schrijven. Zoals Agatha Christie. Of Benoîte Groult, die nog steeds prachtige boeken schrijft. Ik ben nu zevenendertig, laten we zeggen dat ik nog veertig of vijftig jaar doorga. Dan kan ik niet altijd maar hetzelfde kunstje blijven doen. Dat betekent dat ik me als schrijver moet ontwikkelen en juist dingen moet gaan doen die me lastig lijken.’
Vervelend, lijkt me. ‘Het valt mee. Ik zou ook jaloers zijn op mezelf. O, wat een arrogante opmerking! Ik besef dat ik geluk heb gehad. Genomineerd worden voor de Gouden Strop is een verdienste, de prijs krijgen een kwestie van geluk hebben. De jury moet maar net van jouw werk houden. Aan de andere kant sta ik open voor verbetering. Het werkt in mijn voordeel dat ik jarenlang als copywriter in de reclame heb gewerkt. Een reclametekst wordt door minstens tien andere mensen gelezen en bekritiseerd, dus ik ben gewend aan feedback, aan het verwerken van kritiek.’
Voor je twee vorige boeken heb je veel research gedaan. Voor Jetset ook? ‘Ja, dat is een aangename afwisseling van altijd maar achter de computer zitten. Ik heb
In Jetset voer je een schrijfster op die beschuldigd wordt van het exploiteren van haar verdriet. Toen ik dat las, gingen alle bellen rinkelen. Wilde je dat aan de kaak stellen?
BOEK november/december 2010
Tekst Hans van der Klis Foto Tessa Posthuma de Boer
In je nieuwe boek stel je dat er twee soorten schrijvers bestaan. De een houdt van het schrijven, de ander wil dat het proces achter de rug is. Tot welke soort behoor jij? ‘Eigenlijk tot allebei. Zondaarskind heb ik geschreven voordat ik de Gouden Strop kreeg, waardoor ik in relatieve rust kon werken. Nadat ik die prijs had gewonnen, kwam dat hele geweld over me heen. Daar heb ik erg mee geworsteld. Het leek alleen nog om de buitenkant te gaan, om mijn imago en mijn positie als thrillerschrijfster. Dat belemmerde me in mijn creativiteit. Toen ik aan Jetset begon, was ik te veel met het resultaat bezig en te weinig met het proces, zodat ik het plezier erin kwijtraakte. Ik moest mezelf terugfluiten. Ik ben zelfs een maand gestopt met schrijven. Mijn zoon was over uit de Antillen en met hem ben ik lekker de tuin gaan aanleggen. Ik moest mezelf opnieuw voorhouden waarom ik ooit schrijver ben geworden. En dat is vooral omdat ik het schrijven zelf erg leuk vind.’ Een lezing voor twintig bibliotheekleden is aardig, maar het moet niet te vaak gebeuren. ‘Op een gegeven moment wordt het te veel. En wat ik ook irritant vind, is dat mensen zeggen dat ze fan van mij zijn. Ik wil helemaal geen fans. Ik vind het leuk als je mijn boeken leest, maar fan hoef je niet te worden. Liever niet zelfs, dat vind ik benauwend.’
Jetset (280 p.) Anthos, €19,95
65
spanning
Atkinson op haar best
Alleskunner
Vakwerk
Vanochtend vroeg vertrokken van Kate Atkinson, haar achtste boek alweer, is niet haar spannendste crime novel, maar wel heel grappig en ingenieus. Als vanouds strooit de schrijfster met een flink aantal onconventionele maar menselijke personages. Aan elk ervan kleeft een verhaal. Tezamen vormen deze verhalen het grote verhaal. Bij Atkinson komt alles vroeg of laat op bewonderenswaardige manier samen. In Vanochtend vroeg vertrokken introduceert ze een privédetective die op zoek is naar de biologische ouders van een geadopteerd kind, een voormalig politieagente die een kind koopt, een kinderloze demente actrice en een rechercheur wiens kind na een fataal auto-ongeluk in coma ligt. Tragische levens die elkaar ontmoeten, waarna het voor sommigen alleen nog maar tragischer wordt. Om een lang verhaalkort te maken: privédetective Jackson Brodie, die we nog kennen uit Wachten op goed nieuws, ontdekt dat er veel mis is met de adoptie van zijn cliënt. Een dubieuze rol is weggelegd voor ex-agente Tracy. Ze is op de vlucht nadat ze de dochter van een prostituee heeft gekocht, hoewel het nog maar de vraag is of de hoer en het meisje wel bloedverwanten zijn. Zo krijgt Tracy niet alleen Brodie achter zich aan, maar ook, vermoedt ze, een aantal personen die haar dubieuze aankoop ongedaan willen maken. Elk personage wordt door Atkinson even kleurrijk neergezet, en behalve dat ze van perspectief wisselt, wisselt ze ook van tijd. Zo wordt langzaam duidelijk wat er met de ouders van Brodie’s cliënt is gebeurd. Tegelijkertijd blijft het de vraag of Tracy en haar gekochte kind uit de handen van hun achtervolgers weten te blijven. Vanochtend vroeg vertrokken is Atkinson op haar best en boeit van de eerste tot de laatste letter. Valt er dan helemaal niets op aan te merken? Jazeker wel. Een verhaallijn minder had ook wel gemogen – er is ook iets vaags met een seriemoordenaar van hoeren. En dat Atkinson niet bepaald fan is van voormalig premier Margaret Thatcher weten we na de zoveelste sneer ook wel. Voor de rest is het achterover leunen en genieten. Jeroen Jansen
Als tekstschrijver hoeft Harry Kramp zich niet meer te bewijzen. Hij is de bedenker van reclameslogans als ‘Melk, de witte motor’ en ‘Op een dag drink je geen bier meer, maar Grolsch’. Hij schreef scripts voor reclamespotjes en is de maker van enkele liedjes, zoals de voormalige nummer 1-hit Julie July (1995). Met zijn debuut De commercial doet hij nu een poging zijn naam als thrillerschrijver te vestigen. Hoofdpersoon in De commercial is creative director Paul Hollak, die een commercial heeft bedacht voor Telco, een groot telecombedrijf. Die commercial moet op een exotische locatie geschoten worden. De keuze valt op havenstad Valparaíso in Chili. Enkele dagen voor vertrek dreigt er echter een spaak tussen de wielen gestoken te worden als er een vreemde naam opduikt op de passagierslijst: Luisa Guadron. De opdrachtgever verdenkt Hollak ervan dat hij op Telco’s kosten een minnares wil meenemen. Maar Hollak heeft nooit van het meisje gehoord. Het extra ticket blijkt te zijn gekocht door de bloedmooie casting director Magdalena Moons, een half-Spaanse die zich wijdt aan de strijd tegen de vrouwenhandel. Luisa is afkomstig uit Valparaíso en is naar Amsterdam gehaald door een beruchte vrouwenhandelaar met de bijnaam De Ambassadeur. Met dank aan haar onweerstaanbare charme weet Magdalena Paul bij haar strijd te betrekken en dat levert heel wat vuurwerk op. De commercial is een ontzettend leuk en onderhoudend debuut. Kramp is natuurlijk goed thuis in de reclamewereld, dus het decor heeft voor hem geen geheimen. Hij schrijft bovendien uitstekend: gevat en met een groot gevoel voor de juiste clichés in het genre. De poging om ook eens een goede thriller te schrijven is meer dan geslaagd: schijnbaar moeiteloos heeft hij zich het metier eigen gemaakt. Hans van der Klis
Met Lydia is thriller schrijver Felix Thijssen toe aan zijn elfde Max Winter-boek. En de aanbevelingen die de uitgeverij steevast op zijn boeken zet (‘nooit verlegen om een knappe intrige’ of ‘alles klopt: dialogen, plot en beschrijvingen’), kunnen zonder problemen weer van de plank gehaald worden. Hoewel geen uitzonderlijk boek, heeft Lydia alles wat je van een fijne thriller verwacht.
Vanochtend vroeg vertrokken (398 p.)
De commercial (432 p.)
Kate Atkinson
Harry Kramp
Atlas, €19,90
Luitingh, €18,95
66
Lydia Bremer is verpleegkundige in een verpleegtehuis in de Betuwe. Te jong getrouwd met Titus, hun huwelijk staat op springen, maar de twee zijn dol op hun zoon Rogier. Met hun huwelijksproblemen kan ze nog wel leven, maar wanneer Rogier op weg naar school een opgeknoopte etalagepop in een boom ziet hangen die duidelijk op haar moet lijken, blijkt ze minder stevig in haar schoenen te staan dan ze zou willen. Het blijft niet bij die ene bedreiging. Nadat een steen door haar ruit is gegooid, krijgt ze bezoek van een advocaat die op zoek is naar een bekende van haar: Arthur Palmer. De even charmante als raad-
november/december 2010 BOEK
RECENSIES
Recht is geen rechtvaardigheid selachtige Palmer is de echtgenoot van een van haar patiënten met wie Lydia aanvankelijk een zeer goede band had. Dat veranderde toen de zieke vrouw zich kort voor haar dood opeens tegen Lydia keerde. En nu is Palmer ook nog van de aardbodem verdwenen. Enter Max Winter, die ontdekt dat het mysterie te maken heeft met een geheim dat Lydia al zeven jaar met zich meedraagt. Geheel in lijn met zijn reputatie als een van de grand old men van de Nederlandse thriller wikkelt Felix Thijssen op knappe wijze de intrige af. Vakwerk, deze nieuwe Max Winter, over wie Rob Houwer een televisieserie wil gaan maken. Hans van der Klis
Lydia (272 p.) Felix Thijssen Sijthoff, €17,95
Bij het lezen van De verleiding van het kwaad van Chris Tvedt moest ik herhaaldelijk denken aan de top van de Nederlandse strafrechtadvocaten. Ze zorgen dat ze regelmatig in het nieuws komen: dan weer eens voor de camera borrelend met hun cliënten, dan weer eens in een showbizzprogramma en dan weer eens in een talkshow. IJdelheid troef: hun pak is onberispelijk en wie hen tegenspreekt heeft er weinig van begrepen. Dat zelfs de wreedste misdadigers recht hebben op een advocaat zal niemand tegenspreken. Maar er kleven risico’s aan de nauwe betrokkenheid tussen verdachte en hun juridische vertegenwoordigers. In een van de vele strafzaken die de laatste jaren in het nieuws zijn geweest, was zelfs sprake van bedreiging met een pistool in het kantoor van een van deze vooraanstaande advocaten. Onwillekeurig vraag je je af hoe de verhouding tussen deze advocaat en zijn cliënt in elkaar zit. Dat is precies het onderwerp van De verleiding van het kwaad van Chris Tvedt (1954), zelf advocaat in Bergen in het westen van Noorwegen. Tvedt schijnt al meer boeken op zijn naam te hebben, maar dit boek uit 2005 is zijn debuut. Met zijn hoofdpersoon is Tvedt dichtbij huis gebleven: Mikael Brenne is advocaat in Bergen, een wat slappe figuur. Brenne staat bekend als een talentvol advocaat, maar erg soepel draait zijn éénpitterspraktijk niet. Hij mist ambitie. Dat er nog enige structuur in zijn praktijk zit, heeft hij te danken aan zijn kordate secretaresse Kari. Maar zij maakt hem duidelijk dat er wel iets moet gebeuren wil hij het nog langer dan een paar maanden uitzingen: de liquiditeit dreigt op te drogen. Brennes lamlendigheid is ook zichtbaar in zijn privéleven: hij begint een halfhartige relatie met ene Mette, in het geheel niet zijn type. Dan dient zich de kans aan om een grote vis binnen te slepen. Hoewel Brenne strafrechtadvocaat is, wordt hij benaderd door de Joegoslavische ‘zakenman’ Slavo, die hem nodig heeft voor de oprichting van een aantal bedrijven. Brenne heeft hem wel eens in een café zien zitten met zijn vervaarlijk uitziende compagnon Mike, het type dat verantwoordelijk is voor de afdeling geweld. Toch besluit hij met Slavo in zee te gaan. Met de juiste achteloosheid beschrijft Tvedt hoe Brenne daarna langzaam maar zeker in Slavo’s macht komt. Aanvankelijk stemt Slavo ermee in dat Brenne geen illegale handelingen hoeft te
BOEK november/december 2010
verrichten, maar niet veel later komt dan toch het verzoek om wat geld te parkeren en een witwas-bv op te richten. Lang weet de advocaat zijn poot stijf te houden, maar dan begint het intimideren. Hij is getuige van het afrossen van een dronkenlap, er verdwijnt een bevriende junkie op onverklaarbare wijze uit de stad. Pas wanneer Slavo en Mike hem helemaal klem hebben gezet, knapt er iets bij de advocaat. Ik zal niet te veel weggeven, maar de manier waarop Tvedt zijn hoofdpersoon weer in het gelid krijgt, is knap. Brenne is geen held, maar zeker ook niet uitsluitend slachtoffer. Hij is een aardige kerel, die op het cruciale moment te weinig ruggengraat toont. In het tweede deel van het boek, waarin Slavo terechtstaat voor een moord die hij niet heeft gepleegd, krijgt Brenne de kans om zich te revancheren. Hij sluit een deal: als hij Slavo vrij krijgt, zal de Joegoslaaf hem voortaan met rust laten. Hij weet de Joegoslaaf ervan te overtuigen dat in de rechtbank andere wetten gelden dan hij gewend is. ‘Dit is strafrecht, Slavo,’ zegt hij. ‘Het gaat niet om de werkelijkheid en niet om rechtvaardigheid. Strikt genomen doet het er helemaal niet toe wat ik geloof. Of je nu onschuldig bent of niet.’ En zo krijgt Brenne dan toch nog de kans te laten zien wat hij in de rechtszaal werkelijk waard is. Tvedt maakt er een mooi spektakel van en dat tilt dit debuut ver boven het gemiddelde uit. De verleiding van het kwaad is geen vlekkeloos boek: hoe Tvedt de verwikkelingen met Mette gebruikt om Brennes karakter uit te werken, is eigenlijk te clichématig. Maar als illustratie van een moreel dilemma is De verleiding van het kwaad een goede thriller die niet misstaat binnen de Scandinavische traditie. Want dit dilemma beperkt zich heus niet alleen tot de advocatuur: dat weet u, lezer, ook. Hans van der Klis
De verleiding van het kwaad (384 p.) Chris Tvedt De Geus, €19,90
67
Klassiekers van de kok
Oof Verschuren uit Home Made
Iedereen die regelmatig kookt, heeft zo zijn favoriete kookboeken. Hoeveel nieuwe je ook koopt of krijgt, vaak val je toch terug op dat onooglijke Margriet Kookboek of de Jamie Oliver met vetvlekken. BOEK vroeg koks en culinair journalisten naar hun favoriete kookboeken. En selecteerde uit het aanbod van dit najaar de titels die weleens een klassieker kunnen gaan worden.
68
november/december 2010 BOEK
Tips van de kenners Tekst Jeroen Kans & Sabien Bosman Marcus Huibers is hoogleraar psychologie aan de universiteit van Maastricht en culinair columnist van de Volkskrant. Onlangs verscheen zijn boek Huibers heeft honger, een bundeling van zijn beste verhalen over eten. Wat zijn Huibers’ favoriete kookboeken?
Auguste Escoffier Ma Cuisine* ‘Dit is mijn stijl van koken: in de Franse, Bourgondische traditie. Mijn exemplaar van Ma Cuisine is beduimeld en zit onder de vlekken van boter, jus en wijn. Ik kook er veel uit; het is een fantastisch boek met basisrecepten waar ik steeds weer op terugval. Maar ook met recepten van lijsterpastei en gebakken hanenkammen – de echte dus, niet de paddenstoelen. Escoffier is vaak een inspiratiebron voor anderen, die op hem voortbouwen. Maar de tijd maakt recepten er lang niet altijd beter op. Escoffier is toch het origineelst.’ Ruth van Waerebeek en Maria Robbins In België eet iedereen lekker ‘In dit boek beschrijft Van Waerebeek, een Vlaamse die in de Verenigde Staten woont, de keuken van haar grootmoeder. Het is geschreven in het Engels en weer terugvertaald naar het Nederlands. Dat levert een wonderlijke stijl op: heel uitbundig Amerikaans. In België eet iedereen lekker is een fantastisch boek met lekkere, kookbare recepten uit de Belgische keuken.’ De Culinaria-serie van Könemann ‘Te veel kookboeken worden gemaakt door mensen die geen verstand hebben van koken en eten. Dat geldt niet voor deze serie. Net als de boeken van Escoffier bevatten deze delen goede, authentieke basisrecepten.’ Stéphane Reynaud Van het varken ‘Een prachtig boek waarin het hele varken wordt gebruikt. Worstjes, terrines, patés: allemaal authentieke recepten. Daar houd ik van.’ Harold McGee, Over eten & koken en Alan Davidson, The Oxford Companion To Food**, Noord-Atlantisch viskookboek* (North Atlantic Seafood**) en zijn andere boeken over vis. ‘Ik kook hier niet uit, maar blader er veel in. Het zijn mijn naslagwerken.’
BOEK november/december 2010
Jean Beddington, van geboorte Engelse, volgde in de jaren zeventig in Japan een kookopleiding in de Shizen Shoku-keuken. Later werd ze chef in verschillende Amsterdamse toprestaurants: de Gouden Reaal, Sancerre en De Doelen. Ze startte in 1983 haar eigen restaurant Beddington’s, tegenwoordig gevestigd aan de Utrechtse Dwarsstraat in Amsterdam. Vorig jaar kreeg ze van Johannes van Dam een 10-. Waar haalt zij haar inspiratie vandaan?
GERECHTEN UIT EEN BIJZONDERE KEUKEN
Een schriftje met recepten en knipsels van mijn Engelse moeder en grootmoeder ‘Dit is mijn allereerste kookboek met recepten die met name uit de oorlog stammen: hoe je “lekker” kunt eten met vervangende producten. Zoals ‘How To Make Your Own Bordeaux’: je mengt verschillende soorten fruit, doet een zakje gist en kruiden erbij, laat het mengsel lang staan, et voilà. Het resultaat is trouwens best vies. Het schrift bevat ook veel inmaak- en weckrecepten. Ik heb in mijn huidige restaurant nog steeds een voorraad ingemaakte groene en fruit.’ Julia Child, De kunst van het koken en Elizabeth David, De authentieke keuken van Italië* (Italian Food**) ‘Dit waren mijn eerste echte kookboeken. Het zijn nog steeds dé klassiekers van de Franse en de Italiaanse keuken.’ Grant Achatz, Alinea** ‘Deze kok raakte zijn smaak kwijt nadat er kanker aan zijn tong was geconstateerd. Ondanks dat zijn tong is geamputeerd, kan hij toch nog steeds proeven. Onvoorstelbaar. Ik zal niet gauw iets maken uit dit boek, maar het verhaal en de vormgeving zijn geweldig.’ Tetsuya Wakuda, Tetsuya ** ‘Wakuda is een Japanner die in Sydney woont en werkt. Hij kookt Japans met een Franse slag. Hij is als het ware mijn dubbelganger. Ik kook namelijk Frans met een Japanse slag. Ik heb hem jammer genoeg nog nooit ontmoet.’
69
Tips van de kenners Yvette van Boven woont in Amsterdam en Parijs. Samen met haar neef runt ze het ontbijt- en lunchrestaurant Aan de Amstel in Amsterdam. Ze noemt zichzelf foodstylist en illustrator, en ze maakt recepten voor tijdschriften en kranten. Onlangs verscheen haar eerste kookboek Home Made. Wat zijn haar kookklassiekers? Sam & Sam Clark, Moro London ‘Ik zou alle Moro-boeken willen noemen, maar de laatste is de allerbeste. Als ik even niet meer weet wat te koken, dan lees ik dat weer een keer en heb ik daarna inspiratie voor een volle maand. Geweldig hoe de schrijvers combinaties maken uit verschillende mediterrane keukens.’ Rose Gray en Ruth Rogers, River Café (alle delen) ‘Uit deze boeken heb ik leren koken. Ik heb bijna alles gemaakt wat erin staat. In de tijd dat ze verschenen, waren ze ook qua vormgeving hun tijd ver vooruit. Van Rose en Ruth leerde ik dat je met goede spullen en originaliteit een eind komt. En dat ingewikkeld koken niet nodig is om iets lekkers te maken.’ Claudia Roden, De beproefde mediterrane keuken* ‘Dit is een iets ouder boek, maar het was mijn bijbeltje toen ik nog niet zo lang alleen woonde. Ik heb er zoveel van geleerd. Roden kan fijn schrijven. Ik neem haar boek vaak mee op vakantie. Het is niet zo groot en het past fijn in je tas. Duizend-enéén smaken, eveneens van Claudia Roden, is overigens ook geweldig.’ Diana Henry, Honingzoete vijgen, ingemaakte citroenen* (Crazy Water, Pickled Lemons**) ‘Een prachtig boek. De fotografie van Jason Lowe is betoverend. Soms kan één sfeerbeeld je al aanzetten tot het maken van iets lekkers. Ik hou van de keukens uit het Midden-Oosten. Henry’s boek is niet praktisch ingedeeld, maar je moet gewoon vooraan beginnen en tot het einde doorkoken. Ik heb er twee: in elk huis een. Dan hoef ik hem niet steeds mee te nemen.’ Stéphane Reynaud, A propos bistro ‘Ik kende Reynauds werk al, maar dit boek is een parel. Ik kreeg het toen ik mijn eigen boek aan het maken was. Het is heel herkenbaar, grappig en fijn in het gebruik. En ook nog eens mooi vormgegeven.’
Jonah Freud is eigenaar van De Kookboekhandel in Amsterdam. Ze leerde koken van haar moeder, die wanneer ze ’s nachts niet kon slapen heerlijke bouillons en patés bereidde, vooral naar recepten uit de Joodse keuken. Als boekhandelaar die zelf ook kookboeken schrijft, heeft ze een goed beeld van wat er aan kookboeken verschijnt en leverbaar is. Hieronder haar top tien van standaardwerken die in geen keuken mogen ontbreken. 1. Alan Davidson, The Oxford Companion To Food** 2. Christian Teubner, Food 3. Beb Vuyk, Groot Indonesisch kookboek 4. David Thompson, Thai Food** 5. Rick Stein, Verse vis 6. Stéphane Reynaud, Het varken 7. Johannes van Dam, De dikke van Dam 8. Sam & Sam Clark, Moro (alle drie de delen) 9. Jane Grigson, Groentekookboek 10. Claudia Roden, De Joodse keuken (herdruk voorjaar 2011)
* Alleen tweedehands verkrijgbaar ** Alleen in het Engels verkrijgbaar
70
november/december 2010 BOEK
Klassiekers van de kok
van tarte tatin tot garnalenkroket
(960 p.), Kosmos €45,Inmiddels de zevende druk van de Nederlandse vertaling van het
cees holtkamp
Julia Child, De kunst van het koken
De Banketbakker
Nieuwe klassiekers? De oogst van het najaar
van tarte tatin tot garnalenkroket
F.M. Stoll en W.H. de Groot, Het nieuwe Haagse kookboek (464 p.) Kosmos €19,95 / €14,95 (e-book)
standaardwerk over de Franse
Alweer de 82e druk van deze cees holtkamp
keuken.
culinaire everseller.
De Banketbakker
Jamie Oliver, Jamie in 30 minuten
de kookboekhandel
(288 p.), Kosmos €29,95 Weer een boek van de onvermoeibare kok: vijftig snelle menu’s die je binnen een half uur op tafel zet.
HET
de kookboekhandel
NIEUWE
Cees Holtkamp en Jonah Freud, Het
HAAGSE KOOKBOEK
groot banketbakkersboek (320 p.), De Kookboekhandel €35,Alle recepten van de Amsterdamse meesterbakker Cees Holtkamp.
CHIPOLATAPUDDING 10 personen
1 ei 4 eidooiers 50 gram suiker 10 gram gelatine 80 gram water 15 gram rum 25 gram marasquin 500 gram slagroom*, gezoet 350 gram vers fruit (geen ananas of kiwi) 40 gram bitterkoekjes, in kleine stukjes gehakt Vers fruit voor de garnering
Yvette van Boven, Home Made (430p.), Fontaine Uitgevers €34,95
F.M. Stoll W.H. de Groot +HWKDDJVHNRRNERHNLQGG
Klop het ei, de eidooiers en 50 gram suiker au bain-marie* op. Week de gelatine in het water. Verwarm het daarna op laag vuur tot de gelatine is opgelost, en spatel dit door het eimengsel. Spatel dan de rum en de marasquin erdoor. Klop de slagroom. Spatel dit ook door het afgekoelde eimengsel. Spatel ten slotte het fruit en de bitterkoekjes door het mengsel en schep het geheel in een natgemaakte puddingvorm. Laat de pudding 1 dag rusten in de koelkast, om de smaken goed op elkaar te laten inwerken. Stort de pudding door de vorm even in heet water te houden, er dan een omgekeerde platte schotel op te leggen en ze samen om te draaien. Verwijder daarna de vorm. Versier de pudding met het verse fruit. Lekker met opgeklopte slagroom en marasquinsaus*.
Zelf mosterd maken, brood bakken met een lekkere korst of likeur maken? In dit meer dan
H: Gelatine en ananas en/of kiwi gaan niet samen. De gelatine zal niet opstijven.
vierhonderd pagina’s tellende boek vind je hoe dat moet. Plus nog veel meer originele recepten.
BOEK november/december 2010
48
49
71
In de ban van de man
Mannen, ze zijn bepaald geen open boek. Dat verandert misschien nu de Nederlandse literatuur verrijkt wordt met het Handboek voor de moderne man. Maar wie is die nieuwe man eigenlijk? BOEK-redacteur Jacqueline de Jong ging op onderzoek uit. En ze vroeg vijf collega’s – vanzelfsprekend allemaal moderne mannen – om een boek over hun eigen ‘soort’ te lezen. 72
november/december 2010 BOEK
Wie is de man van nu?
Onlangs werd mijn zoon acht. Hij gaf een feestje voor zes vriendjes en drie vriendinnetjes. Omdat we ze na afloop nog iets wilden meegeven, togen we samen naar de speelgoedwinkel om een cadeautje uit te zoeken. Iets van Playmobil, was zijn idee: ‘Dat vinden meisjes ook leuk.’ Al zoekend in de schappen met Playmobil werd duidelijk hoe klassiek onze iconen nog altijd zijn. Zo bestaat het palet voor jongens uit ridder, speciaal agent, Robo Gangster, brandweerman, Space Ranger en meer van die avontuurlijke levens met de nodige dosis gevaar. Meisjes dienen zich te spiegelen aan moeder met baby, dierenarts, verpleegster, zeemeermin of prinses: vooral dienende of decoratieve functies. Zijn dit nu de rolmodellen anno 2010? Waar is de Playmobil-versie van de vrouwelijke hersenchirurg, voetbalcoach of ceo van een multinational? Of die van Man met Schort, Vader doet Baby in Bad, Man achter een Kassa of voor de Klas? Voor een beeld van een hedendaagse man moet je bij Playmobil dus niet zijn. Maar wie is hij dan wel? Spits en voorhoedespeler Een vragenrondje in mijn vriendenkring m/v levert namen op als Matthijs van Nieuwkerk, Hugo Borst, Barack Obama, George Clooney, Wilfried de Jong, Benjamin Herman, Wouter Bos en Robbert Dijkgraaf. En als profiel dit: een moderne man is geëmancipeerd, betrokken, vooruitstrevend, ruimdenkend, behept met humor en draagt graag zijn steentje bij aan de firma Kind & Huis. Toe maar. Is het toeval dat we hier met louter appetijtelijke heren te maken hebben? Ja, antwoorden mijn mannelijke vrienden. Nee, beweren de dames: een verzorgd uiterlijk telt. Duitse mannen zijn het met mijn vriendinnen eens, zo bleek uit een recent onderzoek: mannen beschouwen zichzelf als modern wanneer ze netjes gekleed gaan. Daarnaast moeten ze kosmopolitisch, carrièregericht en sportief zijn. Duitse vrouwen hebben daar andere ideeën over: in hun ogen is een man modern als hij een bijdrage BOEK november/december 2010
levert aan de huishouding en de opvoeding, zijn partner als gelijke behandelt en gevoelig is. Ze vinden een medestander in Ronald Plasterk. Onze voormalige ‘emancipatieminister’ stelde vorig jaar de Moderne Man Prijs in, want, zo schreef, hij, er moeten dringend nieuwe rolmodellen voor jongens en mannen komen: ‘Mannen die uitdragen dat het leuk is om als man een compleet leven te leiden. Mannen die naast werk ook tijd en aandacht hebben voor kinderen, familie, mantelzorg of vrijwilligerswerk.’ Zijn ministerie nomineerde vijftig kandidaten: ‘voorhoedespelers, spitsen en innovators’. Kennelijk dienen we de mannen wel in voetbaltermen aan te spreken, willen we hun aandacht trekken. Onder hen acteur Barry Atsma en Toine van Peperstraten, presentator bij mannenbolwerk Studio Sport. Winnaar van de prijs was een hoogleraar organisatiepsychologie die een veeleisende academische baan van 45 uur in vier dagen propt om één dag thuis te zijn voor de kinderen én om zijn vrouw eenzelfde universitaire carrière te gunnen. Van de winnaar noch de prijs is dit jaar nog iets vernomen, maar het moet Plasterk goed hebben gedaan dat er, weliswaar onbedoeld, twee andere ambassadeurs van de moderne man opstonden. En wel zijn collega’s Wouter Bos en Camiel Eurlings. Beiden keerden de politiek de rug toe omwille van hun bestaande of toekomstige gezin. Dat was nog niet eerder vertoond, en de reacties waren dan ook niet van de lucht: veel bijval en bewondering maar ook hoon en achterdocht. Bos heeft inmiddels een minder veeleisende baan in het bedrijfsleven en over Eurlings gaat het gerucht dat hij in de politiek terugkeert omdat het tussen hem en Mevrouw Eurlings niet meer zou boteren.
Tekst Jacqueline de Jong Foto HH / Podium
Van ladlit tot iPap Hoewel de moderne man nog maar nauwelijks schijnt te lezen, komen we hem wel tegen in de literatuur. In romans over het moderne leven van bijvoorbeeld Ronald Giphart, Kluun of Nick Hornby. Kregen populaire vrouwenboeken het etiket chicklit opgeplakt, hun mannelijke evenknieën overkwam hetzelfde. Schrijft de auteur over een mannelijke hoofdpersoon en zijn worsteling met vrouwen, vriendschap, ouder worden, het vaderschap of wat dies meer zij, dan behoort zijn boek tot de categorie ladlit, dadlit, of, wanneer het vooral om seks draait, dicklit. Eerder dit jaar voegde schrijfster Saskia Noort een nieuwe term aan de ‘mannenliteratuur’ toe. Ze liet op twitter weten dat ze zojuist van De kostwinner van Henk Rijks had genoten: ‘cocklit van de bovenste plank!’ Ook, en dat lijkt goed nieuws, duikt de moderne steeds vaker op in boeken, tijdschriften, columns of blogs die hem willen verklaren en voor hem zijn geschreven. Komen we dan eindelijk meer over hem te weten? mannenfluisteraar Dat is wel de indruk van ‘mannenfluisteraar’ Wim de Jong. Sinds enkele jaren heeft hij een populaire column in Volkskrantmagazine waarin hij schrijft over wat er zoal op het pad van de moderne man komt. Zo had hij onlangs een treffende karakterschets van de iPap, de jonge vader die op zijn ‘papadag’ met zijn kroost de nieuwste gadgets gaat keuren – tot groter ergernis van zijn vrouw die liever ziet dat hij ze meeneemt naar de speeltuin. De Jong: ‘Aan de reacties op mijn column merk ik dat mannen al een tijdje meer over zichzelf nadenken en praten. Vrouwen zijn van jongs af gewend om het met vriendinnen over hun dilemma’s, gevoelens en onzekerheden te hebben. En ze blijven bijlezen: eerst Yes en daarna Viva of Esta. Mannen niet; die moeten alles zelf uitvinden. Van hun vrienden komen ze niet veel te weten. En bladen als Esquire en JFK gaan eigenlijk alleen maar over welke 73
A ‘ an een roman van Shalev geef je je over…’ –
De langverwachte nieuwe roman van meesterverteller
Meir Shalev
Ontroerend grappig en waargebeurd ..
Metalen Combirek voor CD’s, DVD’s, boeken etc • Schappen vrij indeelbaar • Op maat gemaakt, max. hoogte 295 cm • Gelakt in RAL-kleur naar keuze
Afgebeelde rek: 265 x 330 x 20 cm (hxbxd), 60 schappen, wit gelakt Prijs � 1500,Franko huis, incl. montage
CD-REK.NL 06 - 53 96 91 57
op zoek naar de moderne man De leukste citaten uit Handboek voor de moderne man: auto je moet rijden of hoe je een vrouw het bed in krijgt. Mannen zijn vaak met van alles bezig zonder goed in de gaten te hebben waar het écht in het leven om gaat. Ze hebben nog veel te leren.’ Dat spoorde hem aan om samen met collega-journalisten Henrico Prins en Christjan Knijff een Handboek voor de moderne man te schrijven. De Jong: ‘We hebben geprobeerd het mannelijke domein in kaart te brengen. Wat betekent man-zijn anno 2010? Waar ben je trots op? En wat kun je dankzij emancipatie en feminisering achter je laten? Machismo, carrière, kostwinnerschap: als iedereen bereid is die typisch mannelijke forten op te geven, wat betekent mannelijkheid dan?’ Man-zijn houdt zoveel meer in dan vroeger, blijkt uit dit boek: een moderne man is echtgenoot en collega, maar ook zoon, vriend, ex, vader, wellicht stiefvader en sportmakker. En hij houdt van voetbal, bier, gadgets, feitjes en schuurtjes. Schuurtjes? De Jong: ‘Let maar op: schuurtjes zijn de nieuwe rock ’n roll.’ mannelijk domein Hoe zijn De Jong, Knijff en Prins te werk gegaan? ‘In de afgelopen twintig jaar is er zo’n 2,5 meter aan literatuur over de man geschreven,’ vertelt De Jong. ‘Het was een ware eyeopener om dat rijtje door te werken. Je voorvoelt veel en krijgt onbewust dingen doorgegeven, maar een kader of duiding ontbreekt. Verrek, dat heb ik ook, dacht ik regelmatig. Of: zo zou ik ook reageren! Neem zo’n mannenomhelzing: ik omhels mijn vrienden ook, maar zonder te weten waarom of hoe dat precies moet. En zo zijn er meer leuke aspecten aan mannelijkheid die we in ons boek BOEK november/december 2010
hebben verzameld. Ook wat je wel of niet in bed doet – al hebben we dat onderwerp bewust rustig gehouden omdat het typisch iets is waar mannen wél over opscheppen.’ Pardon: rustig? Het eerste hoofdstuk gaat over seks en opent met een cursus elementaire peniskunde. Weten mannen nog altijd niet genoeg van hun geslachtsdeel af of is het gewoon het belangrijkste dat er in een mannenleven bestaat? De Jong lacht besmuikt: ‘Natuurlijk wilden we stevig binnenkomen. Zo van: kijk ons nou! Maar het is een knipoog hoor. Want we stellen ons heel feminien op; we luisteren goed naar vrouwen en schrijven juist over alles wat je niet van de jongens in de kroeg hoort. ’ Voor alle zonen Wie, hoopt De Jong, gaat het Handboek lezen? ‘Persoonlijk heb ik het voor mijn zonen geschreven. Die zijn 16 en 22 en hebben de leeftijd dat ze samen met hun vader naar de kroeg gaan. Toch bespreek je dan ook niet alles, dus in het boek staan zaken die ik hun wil meegeven. Ik ben nu 53 en had als puber destijds maar wat graag zo’n boek gehad. Dat geldt ook voor mijn twee collega’s, die 42 en 30 zijn. Ons handboek is maar het begin. Er volgt nog veel meer.’
‘Tongzoenen is iets anders dan de staafmixer erop zetten of de propeller een zwieper geven. Vergeet daarom niet af en toe je lippen te gebruiken.’ ‘Je kunt nog altijd voetbalstadions vullen met mannen die serieus geloven dat je het hart van een vrouw kunt doen smelten met een voorverpakt bosje fresia’s van de benzinepomp.’ ‘Als je de keus voor je ondergoed, het simpelste van het simpelste, overlaat aan je vrouw, ontfermt ze zich daarna over jullie hele hebben en houden. Voor je het weet mag jij alleen nog de kleur van de auto uitkiezen. Als je geluk hebt.’ ‘T-shirts met I EAT KILLER PUSSY schrikken vrouwen af. Je zou ze natuurlijk een gebrek aan humor kunnen verwijten, maar laat liever in een gesprek merken dat je grappig bent.’ ‘De opstelling waarin AZ’67 aantrad in het kampioensseizoen 1980/1981 of het eindklassement van de Tour de France uit 1980: mannen weten dat soort dingen. En als ze het niet weten, proberen ze samen een eind te komen. En als ze niet ver komen, hebben ze er toch maar weer mooi een avond over geouwehoerd.’ ‘Als je in een klassieke Aston Martin zit, zal echt niemand meer je asymmetrisch wijkende haargrens opvallen.’
Van boven naar beneden: Wim de Jong, Christjan Knijff en Henrico Prins. De afbeelding van de mannenomhelzing is afkomstig uit het besproken boek.
‘Een stairway to heaven, zoals de harige streep richting de gulp heet, is wel het summum van mannelijkheid.’ ‘Mannen beleven en sublimeren hun man-zijn door zich terug te trekken in schuurtjes. Het schuurtjesgevoel is “het nieuwe rock ’n roll”.’
Handboek voor de moderne man (448 p.) Wim de Jong, Christjan Knijff en Henrico Prins Podium, €25,-
75
NON-FICTIE
Keukentafelgekeuvel
Mannelijkheid voor amateurs
Wat de
Een boek over het mannelijk lichaam, anders dan in anatomische zin, wat moet ik me daarbij voorstellen? De licht pedante ondertitel geeft al onmiddellijk te denken: gesprekken over uiterlijk en innerlijk. Tja, dat helpt. Op de prangende vraag waarom dit boek geschreven moest worden, een vraag die je in een inleiding hoort te beantwoorden, schrijven Arie Boomsma en Stephan Sanders: ‘Je hebt grofweg hoofdmannen, die het van school en slimheid moeten hebben, en lichaamsmannen, die uitblinken in sport, al vroeg mooie brede schouders hebben, en daarna hun uiterste best moeten doen om niet voor dom versleten te worden, want brains en een afgetrainde platte buik, dat gaat niet samen. Zo ontstond het idee om samen een boek te schrijven […].’ Het resultaat van dit geniale idee heeft eenentwintig niet bijster boeiende gesprekken opgeleverd waarin het over van alles gaat, en ja, soms ook over het mannelijk lichaam. De buitenkant, wel te verstaan. De keuze voor de geïnterviewden verantwoorden de auteurs niet, maar op originaliteit kunnen ze niet geselecteerd zijn. Opvallend veel mannen stellen het praten over hun lichaam gelijk aan een rapportage van hun verrichtingen in de sportschool. Een zin als ‘ik ga drie keer per week naar de sportschool, anders voel ik me rot’ komt vaak terug, in vele varianten. De man en zijn lichaam staat bol van dit soort keukentafelgekeuvel, af en toe onderbroken door een wat gloedvoller interview, zoals met Paul Scheffer. De anekdote over een jonge Scheffer die door een aai over zijn krullenbol ineens het verband ziet tussen uiterlijk en aandacht, is een aardige passage die bovendien het verband tussen lichaam en geest eens aanstipt zonder dat het over die eeuwige sportschool moet gaan. Erik de Vries
‘Vader zijn is een verplichting zonder beperkingen, een waaraan zelfs de besten onder ons nooit volledig kunnen voldoen.’ Michael Chabon vraagt zich in zijn Handboek man af wat er voor nodig is om een goede vader te zijn, dealt met de onvermijdelijke vragen van zijn kinderen (‘Papa, wat geeft dat voor gevoel, high worden?’) en maakt zich zorgen over het dieet van fantasieloze troep dat kinderen tegenwoordig op tv en in films voorgeschoteld krijgen. Hij zet zijn rol van vader af tegen die van zijn eigen vader en constateert dat je als vader eigenlijk altijd een cliché bent. Je ziet een man die worstelt met zijn rol als vader, echtgenoot en zoon, en die zijn eigen weg moet zien te vinden zonder de vaste bakens die zijn ouders hadden. Het Handboek man is geen how-to-boek, met handige tips en weetjes en instructieve tekeningen. Het is een verzameling persoonlijke verhalen van een moderne Joods-Amerikaanse man met een vrouw en vier kinderen en een scheiding achter de rug. De Engelse titel Manhood for Amateurs is wat dat betreft beter, ook omdat het woord amateur liefhebber betekent. Zelf ben ik maar een paar jaar ouder dan de auteur van dit boek. Ook ik ben een kind van de jaren zestig, van ouders die voor het eerst braken met de conventies die hen voorschreven hoe ze zich als ouder hoorden te gedragen en die – onbewust – hun eigen conventies schiepen. En al heb ik geen kinderen, ik kan me toch in veel van Chabons observaties en zorgen herkennen. Toch blijft er een zekere afstand tussen mij en de auteur. Dat komt deels doordat zijn boek heel Amerikaans is. Neem het voorbeeld dat kinderen niet meer zonder begeleiding buiten mogen spelen, of de vele verwijzingen naar Amerikaanse strips en tv-series. Maar het komt ook omdat Chabon in veel verhalen lijkt te koketteren met zijn zorgjes en filosofietjes. Sommige verhalen zijn echt briljant, maar als geheel is het toch wat clichématig en gemakkelijk. Jeroen Kans
Als nieuwslezeres Eva Jinek ooit nog met haar liefje Bram M. wil trouwen, doet ze er goed aan de gids Wat wil de man te lezen. Daarin schrijven Mirjam van den Broeke en Femmetje de Wind hoe je een man kunt krijgen én houden. De ‘pleiter met het poedelhaar’ hoort beslist tot de categorie ‘vergeet het maar’. De Wind en Van den Broeke kunnen het weten, want beiden zijn ooit een tijdje met hem geweest. Voordat Van den Broeke besefte dat ze haar pijlen beter op iemand
De man en zijn lichaam (240 p.)
Handboek man (284 p.)
Arie Boomsma en Stephan Sanders
Michael Chabon
Contact, €19,95
Anthos, €19,95
76
anders kon richten, was ze dertig onbeantwoorde sms’jes verder. Dat is het probleem met vrouwen: ze weten onze signalen moeilijk te peilen. Terwijl het toch zo eenvoudig is. Volgens F&M is de man eendimensionaal, simpel en voorspelbaar. De meeste van ons willen een lekker wijf dat niet zeikt maar wel om je grappen lacht. Geen slet, maar ook geen tuttebel. Is het echt zo simpel? Ja en nee. Je moet als vrouw eerst weten wat voor vlees je in de kuip hebt. Daarom onderscheiden de auteurs negen manstypen. Van de excentrieke emotieman (Arnon Grunberg) tot de aandachtzieke maar charmante narcist (een zekere Bram M.) en de gedreven workaholic (Marc Rutte). Bij elk type beschrijven de dames hoe ermee om te gaan. Een narcist moet je niet overladen met complimenten. Beter november/december 2010 BOEK
RECENSIES
man wil
De man als Griekse god
Te flauw voor een vrouw
is het om de rollen om te draaien: ‘Hij moet zich realiseren dat jíj de trofee bent.’ De onvolwassen en impulsieve Peter Pan (‘favoriete beroep: freelance journalist’) ‘laat zich tot niets forceren, en al helemaal niet tot iets dat gepaard gaat met verantwoordelijkheden, zoals een relatie’. Touché dames, deze freelancer kan zich helemaal vinden in jullie omschrijving. Enig cynisme is het schrijversduo niet vreemd. Geen wonder. Van den Broeke en De Wind zijn om en nabij de veertig, vaker gedumpt dan lief voor ze is en dat maakt nu eenmaal cynisch. Verliefdheid is iets voor bakvissen. Laat de single vrouw van middelbare leeftijd vooral verstandelijk te werk gaan. ‘Kies vijf eigenschappen die je absoluut in je toekomstige partner wilt aantreffen,’ stellen F&M. Vijf maar? Ja, anders wordt het algauw onrealistisch. Haast leuker dan de vaak rake typeringen zijn de kaderstukjes met dialogen en fatale ontboezemingen. Wat die laatste betreft, kun je volgens F&M beter een quasinonchalante opmerking plaatsen. Zegt zij: ‘Ik ga morgen op de kleintjes van mijn broer passen, schátten van kinderen,’ dan bedoelt ze: ‘Ik ben 33, dus de tijd begint te dringen. Met mannen die geen kinderen willen, ga ik niet in zee.’ Jeroen Jansen
Stel: je hebt een vrije dag in je bestaan als bepiemelde wereldburger. En je vraagt je af: tja, wie ben ik? En variaties op dat thema. Een dag waarop je je zomaar Mannen in soorten en maten van persoonlijke-ontwikkelingsadviseur Marlies Brenters kunt aanschaffen. En lezen. In het boek beschrijft Brenters, vanuit Jung & Partners, mannen op basis van acht archetypen: acht Griekse goden. Het is boeiend zat, merk je al snel. Prettig nuchtere schrijfstijl, consequent van structuur (een beetje te, misschien). De samenleving vraagt veel van de moderne man, bevestigt het boek je in je vermoedens. Bijvoorbeeld dat hij lijkt op de archetypen van Zeus (extreem doortastende leider), Apollo (briljante en charmante logicus) of Hermes (kwikzilveren communicator). Sterke emoties (Poseidon), vernuftige handvaardigheid (Hephaistos), spontane oerkracht (Ares), introverte genialiteit (Hades) en ultieme levenslust (Dionysos) zijn minder nuttige eigenschappen voor wie het ver wil schoppen. Hmm... Je vindt het vermakelijk en informatief, dat gestoei met eigenschappen van goden en mannen. Leuke vergelijkingen: Louis van Gaal als typische Poseidon-man. Bij vlagen beangstigend herkenbare maar soms ook ego strelende staaltjes introspectie-van-buiten (een rommelige werkkamer: ‘genie aan het werk’). Een domper is dat Mannen in soorten en maten niet eindigt met een prikkelend slotbetoog over de man – partner, vader, zoon, vriend, collega enzovoort – anno tweeduizendnogwat. Wel is er een vragenlijst die belooft uit te wijzen welke goden in welke mate actief in je zijn. Vooruit, je eindscore. Op nummer één: Hermes. Op nummer acht: Zeus. Zes goden daartussen. Je herkent je er wel, maar vooral ook niet in. Zijn het de vragen, klopt Brenters’ betoog niet? Kan zij als vrouw geen goed beeld schetsen van de man? Ben je de uitzondering of moeten we gewoon collectief blij zijn wanneer, nadat iemand op een onderhoudende manier diverse tipjes van de sluier heeft opgelicht, de man/vrouw/mens alsnog een mysterie blijft? Inzicht in mekaar is leuk, open boeken zijn saai. Joris Vermeulen
Van Harm Edens, Ger Apeldoorn en Wim Bax moeten we het als mannen niet hebben. Edens kennen we natuurlijk als de flegmatieke presentator van het televisieprogramma Dit was het nieuws, waarin hij de tevoren uitgeschreven grappen altijd voorleest alsof hij ze ook voor het eerst ziet. En Apeldoorn en Bax schijnen als tekstschrijvers verantwoordelijk te zijn voor heel wat Nederlandse comedy’s. Of was het nou drama? Maakt niet uit. Gedrieën schreven ze twee jaar geleden De gebruiksaanwijzing van de man om licht te werpen op ‘het oudste mysterie van de wereld’: de man. Welnu, van enige compassie is geen sprake. Als ik Edens en consorten moet geloven, ben ik een egocentrische klungel zonder initiatief, te beroerd om de handen uit de mouwen te steken, te dom om iets aan over te laten, te ijdel om de waarheid onder ogen te zien, te primitief om helder na te denken, te ongevoelig om mijzelf in de ander te verplaatsen en te bot om ook eens te kunnen genieten van een romantisch avondje. Edens en zijn vrienden zijn er zeer bedreven in stroop om de mond van hun doelgroep (vrouwen) te smeren. Ze blinken uit in lekkere oneliners (‘Een gewaarschuwd man telt voor twee, dus daar heb je nog niks aan’) en absurdistische onzin (‘De enige man die bekendstaat om z’n groene vingers is de Hulk’). Het meest opmerkelijke is nog wel dat ze dit meer dan 200 pagina’s volhouden. Daarom is het jammer dat het boek al wat ouder is, want ze zouden zo een hele aflevering van DWDD kunnen vullen. Het enige wat ik mij afvraag, is of ze met deze toon wel raakschieten bij hun doelgroep. Zijn flauwe grappen niet ook het exclusieve domein van de man? Hans van der Klis
Mirjam van den Broeke en Fem-
Mannen in soorten en maten (320 p.)
De gebruiksaanwijzing van de man (216 p.)
metje de Wind
Marlies Brenters
Harm Edens, Ger Apeldoorn en Wim Bax
Prometheus, €14,95
Artemis & co, €19,95
Prometheus, €19,95
Wat wil de man? Datinghandboek voor de vrouw (392 p.)
BOEK november/december 2010
77
Keke Keukelaar
Lezersactie
OBA Schrijvers Live Maandelijkse schrijversontmoetingen, onder leiding van programmamaker en gespreksleider Judith Uyterlinde. Maandag 15 november Trauma en geluk
Maandag 2 december Tastbare herinneringen
Hoe gaan we om met trauma’s? En hoe worden we gelukkig?
Wat blijft er over als mensen doodgaan of verdwijnen? Bieden de dingen die zij achterlaten troost en houvast, of zijn die tastbare herinneringen ook gedoemd te verdwijnen?
Jessica Stern (VS) geldt als een van ’s werelds belangrijkste deskundigen op het gebied van terrorisme en posttraumatische stress. Ze is auteur van het boek Terreur in naam van God en de Hollywoodfilm The Peacemaker is op haar leven en werk gebaseerd. In haar nieuwe boek Ontkenning vertelt zij over de wijze waarop een persoonlijke traumatische ervaring – zij werd als jong meisje verkracht – haar leven en haar loopbaan heeft bepaald.
Nicole Krauss (New York, 1974) verwierf internationale bekendheid met haar roman De geschiedenis van de liefde, dat in meer dan 35 landen werd vertaald. Het is een op haar eigen familieverhaal gebaseerd verhaal over een joodse man die ontsnapt aan de nazi-vervolging en naar de VS emigreert, zijn grote liefde achterna. Haar debuutroman Man komt kamer binnen werd verkozen tot Boek van het Jaar door The Los Angeles Times. Ze publiceerde verhalen in The New Yorker, Esquire en Best American Short Stories. Van haar verschijnt nu de nieuwe roman Groot huis over tastbare herinneringen aan verloren dierbaren.
Twan Huys (1964) is journalist en tv-presentator van actualiteitenprogramma’s als NOVA en Nieuwsuur. Hij deed tien jaar lang verslag vanuit oorlogsgebieden en ontmoette in Sarajevo, Kabul en Mogadishu talrijke slachtoffers van geweld. Daarna was hij correspondent in de Verenigde Staten. Na eerdere boeken als Ik ben een New Yorker en Meesters gaat hij nu op zoek naar de essentie van geluk, in zijn nieuwe boek Over geluk.
Marieke van der Velden
Joel Benjamin
Kees van Kooten (1941) draagt voor uit de dichtbundel Zo wordt u gelukkig, gedichten van de Amerikaanse dichter Billy Collins die hij zelf vertaalde en van commentaar voorzag.
Joyce Ravid
Lieke Marsman (1990) draagt voor uit haar poëziedebuut Wat ik mijzelf graag voorhoud. Arjan Peters schreef over haar in de Volkskrant: ‘Ze kan het, geen misverstand daarover.’
Aanvang 20.30 uur Theater van het woord, Openbare Bibliotheek Amsterdam Toegangsprijs: €10; €7,50 voor leden van de OBA of abonnees van BOEK en NRC Handelsblad www.oba.nl OBA Schrijvers Live is tot stand gekomen met steun van het Nederlands Letterenfonds. NRC Handelsblad en BOEK zijn vaste mediapartners.
78
november/december 2010 BOEK
De BOEKklassieker
De geschiedenis van een vrouw 2010 was het Frederik van Eedenjaar. Honderdvijftig jaar na zijn geboorte wordt de schrijverpsychiater nog altijd veel gelezen. De waardering voor Van de koele meren des doods is tegenwoordig zelfs groter dan toen de roman in 1900 verscheen. Door Maarten Dessing
Van de koele meren des doods (297 p.) Frederik van Eeden Athenaeum-Polak & Van Gennep, €24,95 www.frederikvaneeden.nl
BOEK november/december 2010
De honderdvijftigste verjaardag van Frederik van Eeden werd in kleine kring gevierd. Het aan de schrijver gewijde genootschap organiseerde een feestelijke middag met een wandeling door zijn geboortestad Haarlem en een vertelvoorstelling van De kleine Johannes. De nieuwe website met typerende esoterische look and feel ging de lucht in. En de filosoof Francis Fukuyama hield de eerste Frederik van Eeden-lezing op de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. Maar wat stelde het voor bij de massale aandacht van de literaire wereld voor het honderdvijftigste jubileum van Multatuli’s Max Havelaar? Je zou bijna denken dat Van Eeden een obscure naam is in de Nederlandse literatuur die alleen nog door een klein groepje liefhebbers wordt gelezen. Ten onrechte. De schrijver-psychiater, die zich sterk maakte voor uiteenlopende zaken als sociale verbetering en spiritisme, vindt als een van de weinige auteurs van zijn tijd nog altijd nieuwe lezers. Tenminste twee boeken uit zijn rijke oeuvre hebben de Tachtiger overleefd: de geestelijke autobiografie in sprookjesvorm De kleine Johannes (1887) en de psychologische roman Van de koele meren des doods (1900). Hoofdpersoon van deze laatste klassieker is Hedwig. Ze groeit op in een rijk gezin dat na de dood van de moeder aan lager wal raakt. Hedwig ontsnapt – na een mislukte relatie met een schilder – door te trouwen met een notaris. Het passieloze huwelijk maakt haar diep ongelukkig. Ze begint een affaire met een pianist, vlucht met hem naar Engeland, maar na de dood van haar pasgeboren kind, vlucht ze opnieuw: naar Parijs. Inmiddels kan ze werkelijkheid en fantasie niet meer scheiden. Ze raakt aan de drugs en belandt in de prostitutie. Na verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis en contact met een non herstelt ze. Ze heeft haar ideaal van een vergeestelijkt leven bereikt. Met dit verhaal illustreerde Van
Eeden zijn visie op de psychische en sociale realiteit van de vrouw aan het eind van de negentiende eeuw. Zoals in iedere naturalistische roman, destijds de dominante literaire stroming, is Hedwig gedetermineerd door haar afkomst en milieu. Maar anders dan bijvoorbeeld Eline Vere is Hedwig niet gedoemd. Van Eeden laat juist zien hoe zij dankzij psychotherapie en religie zichzelf kan overwinnen. Niet voor niets zat Hedwig in Parijs in het Hôpital de la Salpêtrière. Daar verrichte Jean-Martin Charcot baanbrekende experimenten met hypnose en suggestie, die Freud op het spoor van de psychoanalyse zette. Bij verschijnen kreeg Van de koele meren des doods, dat Van Eeden had geschreven in zijn hut op de door hem gestichte kolonie Walden, op z’n best gemengde kritieken. ‘[De] ontroering blijft uit of laat zich enkel bij tusschenpoozen gevoelen,’ schreef De Gids destijds. Velen vonden de roman eerder een ziektegeschiedenis die in een medisch tijdschrift thuishoorde. Van Eeden protesteerde hiertegen in het voorwoord bij de tweede druk. Hedwig was geen zieke, schreef hij, maar gevoelig voor de ‘overmachtige en overweldigende invloeden van onzer kranke maatschappij’. Pas na zijn dood in 1932 groeide de waardering voor de roman. Toen het naturalistische geloof in een onvermijdelijk noodlot was verdwenen, bleek Van de koele meren des doods een modern beeld te geven van een vrouw die worstelt met seksualiteit, dood en geloof. En dan is er de stijl. Anders dan de bloemrijke woordkunst van de Tachtigers schreef Van Eeden dit met vaart vertelde verhaal in een mengeling van plechtig en vulgair Nederlands waar nog altijd een bekoring van uitgaat. Neem alleen al de opening van het boek: ‘De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij vond.’ Zo mooi.
79
register Wie nog eens wil nazoe-
Chabon, Michael –
ken wat er over een boek Handboek man; mijn of auteur is geschreven,
leven als echtgenoot,
vindt hieronder een alfa-
vader en zoon (284 p.),
betisch overzicht van alle vertaling Rob van der titels die in dit nummer
Veer, Anthos, €19,95, ISBN
aandacht kregen.
978 90 414 1565 3; p. 76
Atkinson, Kate –
Cunningham, Michael
Vanochtend vroeg
– Bij het vallen van de
vertrokken (398 p.),
avond (256 p.), vertaling
vertaling Inge Kok, Atlas,
Marijke Versluys,
€19,90, ISBN 978 90 450
Prometheus, €19,95, ISBN
1889 8; p. 66
978 90 446 1686 6; p. 21
Auster, Paul – Sunset Park (232 p.), vertaling Ton Heuvelmans, De Arbeiderspers, €19,95
Dis, Adriaan van – Tikkop (224 p.), Augustus, €17,90, ISBN 978 90 457 0244 5; p. 13
ISBN 978 90 295 7350 4;
Donoghue, Emma –
p. 49
Kamer (304 p.), vertaling
Banville, John – De onsterfelijken (272 p.), vertaling Arie Storm, J.M.
Manon Smits, Mouria, €18,50, ISBN 978 90 458 2369 0; p. 52
Meulenhoff, €19,95, ISBN
Durlacher, Jessica – De
978 90 290 8625 7; p. 40
held (368 p.), De Bezige
Barry, Brunonia – De plattegrond van de werkelijkheid (396 p.), vertaling Monique
Bij, pap. €19,90, ISBN 978 90 234 5283 6; geb. €24,90; p. 26-27 Edens, Harm e.a. – De
Eggermont, De Bezige Bij, gebruiksaanwijzing van
978 90 388 9383 9;
Pauw, Marion – Jetset
Artemis & co, €19,95, ISBN
p. 42-43
(280 p.), Anthos, €19,95,
978 90 472 0154 0; p. 51
Haveman, Mariette – De vrouwenvanger (288
(304 p.), Anthos, €19,95,
Hegemann, Helene – Axolotl Roadkill (200 p.),
ISBN 978 90 218 0372 2; p. 66-67
ISBN 978 90 295 7359 7;
asfalt (379 p.), Augustus,
p. 20
€22,50, ISBN 978 90 457
Jong, Pia de –
Eynden – Vals profiel (320 geb. €23,95; p. 49
978 90 446 1535 1;
p.), De Boekerij, €18,95,
p. 37-39
ISBN 978 90 225 5470 8;
Jong, Wim de, Christjan
Neeltje Wiersma, De Geus, €19,90, ISBN 978 90
moderne man (448 p.)
€16,95, ISBN 978 90 254
445 1267 0; p. 67
Podium, €25,-, ISBN 978 90 3515 8; p. 43 5759 417 5; p. 48
Waldman, Ayelet –
Reugebrink , Marc –
Zomerse fuga (396 p.),
Kalotay , Daphne –
Menens (272 p.),
vertaling Anneke Bok,
Russische winter (464 p.),
Meulenhoff|Manteau,
Anthos, €21,95, ISBN 978
vertaling Ankie Klootwijk
€22,50, ISBN 978 90 854
90 414 1562 2; p. 26
en Ernst de Boer, Artemis
2194 8; p. 36-37
& co, €19,95, ISBN 978 90 472 0133 5; p. 27
Querido, €19,95, ISBN 978
Geus, €17,90, ISBN 978 90
Athenaeum-Polak & Van
commercial (432 p.),
445 1806 1; p. 21
Gennep, € 24,95, ISBN 978 Luitingh, €18,95, ISBN 978
90 214 3884 9; p. 26
90 253 1157 5; p. 79
90 245 9762 8; p. 66
Fossum, Karin – De
Krauss, Nicole – Het grote huis (352 p.),
p.), Contact, €19,95, ISBN
vertaling Annemarie
vertaling Tjadine
978 90 254 3289 8; p. 76
Smit, Anthos, €19,95, ISBN
Stheeman en Rob van
978 90 223 2525 4; p. 62
der Veer, Anthos, €21,95, ISBN 978 90 414 1661 2; p. 51
co, €19,95, ISBN 978 90
€22,50, ISBN 978 90 575
Lehane, Dennis – Het
472 0088 8; p. 77
9404 5; p. 42
verleden spreekt (320 p.),
Broeke, Mirjam van den
Giphart, Ronald –
en Femmetje de Wind
IJsland (224 p.), Podium,
– Wat wil de man.
€17,50, ISBN 978 90 5759
Datinghandboek voor
446 5, verschijnt op 9
de vrouw (392 p.),
november; p. 22, 50-51
80
kwaad (384 p.), vertaling
ent (192 p.), Contact,
Kramp, Harry – De
van Ditmar, €19,95, ISBN
verleiding van het
Handboek voor de
doods (297 p.) ,
p. 76-77
Tvedt, Chris – De
Regnerus , Jannie – De
Ger Beukenkamp, De
en haar (525 p.), Nijgh &
p. 63
ISBN 978 90 254 3543 1;
Knijff en Henrico Prins –
Van de koele meren des
978 90 446 1586 9;
Contact, pap. €19,95,
Prometheus, €17,95, ISBN
naar het scenario van
Grunberg, Arnon – Huid
weldoener (349 p.),
Proper & Van den
Eeden, Frederik van –
Prometheus, €14,95, ISBN
0320 6; p. 36
Thomése, P.F. – De
Dieptevrees (304 p.),
den – Majesteit (224 p.),
maten (320 p.), Artemis & licht (256 p.), Podium,
(272 p.), Sijthoff, €17,95,
Marieke – Dansen op
van Barcelona (308 p.),
Franke, Herman – Traag
Thijssen, Felix – Lydia
Arbeiderspers, €17,95,
446 0978 3; p. 77
Mannen in soorten en
p. 62-63
90 214 3897 9; p. 32, 48
Prinsen Geerligs,
Koubaa, Bart – Maria
Brenters, Marlies –
ISBN 978 90 414 1134 1;
vertaling Marcel Misset,
Prometheus, ISBN 978 90
man en zijn lichaam (240 waarschuwer (272 p.),
een eindspel (192 p.),
978 90 593 6747 0; p. 40
5763 3; p. 48-49
Stephan Sanders – De
Springer, F. – Quadriga,
Post, Elvin – Roomservice Querido, €17,95, ISBN 978
de man (216 p.),
Boomsma, Arie en
p. 64
p.), Cossee, €18,90, ISBN
€19,90, ISBN 978 90 234
Boogaard, Oscar van
ISBN 978 90 414 1481 5;
vertaling Hugo Kuipers, House of Books, €19,95, ISBN 978 90 443 2800 4; p. 62 Lieske, Tomas – Alles kantelt (248 p.), Querido, €18,95, ISBN 978 90 214 3886 3; p. 37
Wieringa , Tommy – Ga
Rosnay, Tatiana de –
niet naar zee (288 p.), De
Haar naam was Sarah
Bezige Bij, €18,50, ISBN
(335 p.), vertaling
978 90 234 5802 9;
Monique Eggermont en
p. 20-21
Kitty Pouwels, Artemis & co, €10,-, ISBN 978 90 472 0079 6; p. 60 Roth , Philip – Nemesis (264 p.), vertaling Babet Mossel, De Bezige Bij, €19,90, ISBN 978 90 234 5929 3; p. 40-41 Rushdie, Salman – Luka en het Levensvuur (256 p.), vertaling Karina van Santen en Martine Vosmaer, Contact, €19,95; p. 50 Schlink, Bernhard – Zomerleugens (268 p.), vertaling Nelleke van Maaren, Cossee, €19,90, ISBN 978 90 5936 300 7; p. 41 Shukert, Rachel – Schaamteloos (306 p.), vertaling Leonard Burger,
november/december 2010 BOEK
Hester Doove
Het BOEK van…
Carry Slee Carry Slee (1949) is de meest bekroonde kinderboekenauteur van Nederland. Maar ze schrijft ook voor volwassenen, zoals Moederkruid, over een meisje met een psychisch labiele moeder. Onlangs werd Slee benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. In november verschijnt Mam, je wordt oma, een openhartig verhaal over de zwangerschap van haar dochter en hoe het is om oma te worden. door Manon Duintjer
Mooiste zin ‘Het regent en het is november: Weer keert het najaar en belaagt Het hart, dat droef, maar steeds gewender, Zijn heimelijke pijnen draagt.’ Deze regel van J.C. Bloem zit altijd in mijn hoofd zodra het najaar wordt. Als je dieper nadenkt, is hier alles mee gezegd. De regel heeft op mij veel indruk gemaakt omdat mijn manisch depressieve moeder in het najaar extra moeite had met het leven. Als kind begreep ik nooit wat er zo erg aan het najaar was. Tot ik op de middelbare school voor het eerst dit gedicht las. Favoriete boek Keefman van Jan Arends staat boven aan mijn lijstje. Zijn aanklacht tegen de psychiatrie raakt me. Vroeger bij ons thuis stond de psychiater boven God. Toen ik dit BOEK november/december 2010
boek las, was ik verbijsterd, uit het veld geslagen. Maar daarna heb ik nog meer zekerheden durven laten varen. Bijvoorbeeld mijn vaste baan in het onderwijs. Zonder Jan Arends was ik misschien nooit schrijver geworden. Ik ben hem eeuwig dankbaar.
dien weet ik bij het begin al hoe een boek zal aflopen. Ik heb De tuin van de Samoerai gelezen van de Amerikaanse schrijfster Gail Tsukiyama. En Boven is het stil van Gerbrand Bakker. Ik hou van verstilde boeken. In mijn hoofd is het al druk genoeg.
Zelf willen schrijven Moederkruid. O jee, dat heb ik al geschreven.
Cadeau gedaan Ik vraag aan Elles, mijn partner, wat we iemand cadeau zullen doen. Zij is heel belezen en weet altijd wel een boek. Elles regelt zo’n beetje alles bij ons thuis. Ik schrijf alleen maar.
Gehuild bij Ik huil snel bij een boek. Vroeger al. Bij Kruimeltje bleven de tranen maar stromen. Dan schaamde ik me en verdween de wc in. Wij hoorden niet te huilen. Volgens onze ouders hadden we alles wat ons hartje begeerde. Onlangs gelezen De laatste jaren lees ik niet veel meer. Romans zijn voor mij geen ontspanning. Ik ga ze onmiddellijk analyseren en bedenken hoe ik het zelf zou doen. Boven-
Op het nachtkastje The Tibetan Book of Living and Dying van Sogyal Rinpoche. Het ligt niet alleen op mijn nachtkastje, maar ik neem het ook altijd mee wanneer ik ergens ga logeren. De weg naar stilte geeft me rust.
81
In het volgende nummer van BOEK: Joyce Ravid
COLOFON
BOEK is een uitgave van NDC|VBK de uitgevers de Uitgever/hoofdredactie Jeroen Kans Eindredactie Jacqueline de Jong Vormgeving en opmaak Floor Koomen, Amsterdam ISSN 1574 – 2199 Medewerkers/recensenten Mirjam Bosgraaf, Sabien Bosman, Guus Bauer, Maarten Dessing, Manon Duintjer, Eva Gerrits, Vivian de Gier, Jeroen Jansen, Jacqueline de Jong, Jeroen Kans, Hans van der Klis, Tessa Posthuma de Boer, Susan Smit, Wim van der Spiegel, Joris Vermeulen, Erik de Vries Redactie BOEK
[email protected] Internet www.boekmagazine.nl Lithografie CSO Marketing Communicatie, Almere Druk Habo DaCosta, Vianen Adverteren Neem voor adverteren in BOEK contact op met: Van Rijn & Partners, Olaf van Rijn: 020 6242213,
[email protected] Distributie Verspreiding Nederland: Betapress. Verspreiding België: Imapress. Abonnementen & prijzen BOEK verschijnt zes keer per jaar. Losse nummers: €6,95 NL: €34,50 per jaar / 6 nrs. B: €39,50 per jaar / 6 nrs. Buiten Nederland en België (maar binnen Europa): €49,50 per jaar. Voor betaling per acceptgiro geldt een toeslag van €2,- (alleen voor Nederland) Prijswijzigingen voorbehouden. Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de uitgever. Alle in BOEK genoemde prijzen en verschijningsdata van boeken zijn onder voorbehoud.
Nicole Krauss werd in Nederland bekend met het boek De geschiedenis van de liefde. Onlangs verscheen haar nieuwe roman Het grote huis. Tijd voor een nadere kennismaking met deze auteur. En verder Leiden Boekenstad, het Ferrara van Bassani, de psychologie van het lezen en natuurlijk weer veel interviews en recensies.
Abonneren, bestellen, adres wijzigen via Abonnementenland: www.aboland.nl of per post: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest tel 0900 ABOLAND (0900 - 226 52 63) (€0,10 p/m) fax 0251 31 04 05 Beëindigen abonnement Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.
Het volgende nummer van BOEK verschijnt op 10 januari 82
november/december 2010 BOEK