Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer Jasper Knockaert mailto:
[email protected] 11 oktober 2009
1
Inleiding
Het Transumo project Verzekeren per Kilometer onderzoekt de mogelijkheden van het variabiliseren van de verzekeringspremie. Het idee is dat de premie afhankelijk wordt van het werkelijke rijgedrag. Dit laat autobezitters toe om middels veilig rijgedrag te sparen op hun verzekeringskosten. In het kader van het project werd een gedragsexperiment ontworpen en uitgevoerd. Het doel van het experiment was het verwerven van inzicht in gedragsreacties als functie van een gedifferentieerde prijsprikel. Gekozen werd voor een positieve prijsprikkel. In dit rapport presenteren we een analyse van de gedragsverandering die vastgesteld tijdens het experiment.
2
Experiment
Voor het experiment werden jonge autobestuurders geworven via verzekeraars. In hun auto werd een zwarte doos ingebouwd die rijgegevens registreert en doorstuurt naar de centrale gegevensbank. Na aanwerving werd eerst gedurende twee maanden (november–december 2007) het normale reisgedrag gemeten. Vervolgens kreeg elke deelnemer een persoonlijk beloningsschema voorgesteld. Hiertoe werden de deelnemers in vier groepen verdeeld. Een eerste groep kreeg een schema voorgesteld dat enkel gebaseerd is op afgelegde afstand. Deze groep bevat 25 deelnemers. Een tweede groep kreeg een schema voorgesteld dat gebaseerd is op totale afgelegde afstand, afgelegde afstand tijdens vrijdag- en zaterdagnacht, en snelheid. De prikkel was daarbij consequent geformuleerd als een beloning die de deelnemer kon winnen door goed gedrag. Deze groep bevat 58 deelnemers. Een derde groep kreeg hetzelfde schema als de tweede groep, maar in dit geval werd het schema voorgesteld als een verlies dat de deelnemer kon leiden als straf voor slecht gedrag. Deze groep bevat 60 deelnemers. Een laatste groep kreeg een vaste beloning (geen functie van gedrag) en functioneerde binnen het experiment als controlegroep en betrof 51 deelnemers. De periode waarover de verschillende groepen een beloning kregen, duurde vier maanden (januari–april 2008).
1
Na afloop van de beloning vond een nameting plaats van twee maanden (mei–juni 2008).
3
Gegevensverzameling
De gedragsobservaties worden opgeslagen in de vorm van GPS-coördinaten met bijbehorende snelheid en afgelegde afstand. De eerste groep van 25 deelnemers is te klein voor een kwantitatieve gedragsanalyse, deze gegevens hebben we bijgevolg niet verder beschouwd. Voor de overige drie groepen hebben we voor de gedragsanalyse een selectie gemaakt van de kwalitatief beste gegevens. Omwille van technisch aanloopproblemen, hebben we ervoor gekozen om de analyse te beperken tot de maanden maart t/m juni 2008. Eveneens beperken we ons tot deelnemers waarvoor zowel beloond als onbeloond minstens over 21 dagen observaties beschikbaar zijn. Dit levert een totaal van 146 deelnemers op voor de drie groepen samen. De functionele specificatie van de registratieapparatuur voorzag dat om de 100m een observatie werd opgeslagen. Om uiteenlopende redenen is dit niet steeds gebeurd (o.a. externe invloeden zoals tunnels). Voor de verdere analyse beperken we ons tot de observaties die over een afstand van 100m rapporteren. Het aantal bruikbare observaties en de spreiding daarin is dusdanig beperkt dat een statistische analyse naar determinanten van gedrag niet mogelijk is. Daarom beperken we ons tot het vergelijken van het geobserveerde gedrag tijdens de beloningsprikkel met het rijgedrag na afloop van de beloning. Voor elke deelnemer berekenen we het gemiddelde gedrag per week aan de hand van drie parameters: • afgelegde afstand overdag (6h–22h); • afgelegde afstand ’s nachts (22h–6h); • snelheidspunten overdag (6h–22h). De snelheidspunten zijn een indicator voor de mate waarin de deelnemer zich houdt aan de legale maximumsnelheid. Hiertoe worden de observaties verrijkt met van toepassing zijnde maximumsnelheden op basis van een snelheidskaart. De verhouding van de gemeten snelheid met de geldende maximumsnelheid bepaalt vervolgens het aantal snelheidspunten per kilometer. Bij een verhouding van minder dan 1,05 gelden 0 snelheidspunten, vanaf 1,05 tot 1,1 rekenen we 1 snelheidspunt per kilometer, van 1,1 tot 1,2 rekenen we drie snelheidspunten per kilometer en bij een nog hogere verhoudingen 7 snelheidspunten per kilometer. Deze definiëring van snelheidspunten komt overeen met het beloningsschema dat aan de deelnemers werd voorgesteld. De verschillende parameters worden bepaald voor de periode maart–april (beloond) zowel als mei–juni (onbeloond). In een volgende sectie bespreken we de bevindingen die we kunnen afleiden uit de parameterwaarden.
4
Gedragsanalyse
De gedragsanalyse is gebaseerd op een vergelijking van het gedrag van de controlegroep met dit van de twee andere groepen (WinstBeloning en VerliesStraf —zie hierboven). We maken daarbij gebruik van eenvoudige lineraire regressie om te bepalen of vastgestelde verschillen in rijgedrag ook significant zijn.
2
In de regressie analyse is de afhankelijke variabele de beschouwde indicator van het reisgedrag in maart–april 2008. De specificatie van de regressie variabelen is als volgt: • Reference: waarde van de beschouwde indicator in de periode mei–juni 2008 • VerliesStraf_d: dummy voor VerliesStraf deelnemers • VerliesStraf_r: VerliesStraf_d * Reference • WinstBeloning_d: dummy voor WinstBeloning deelnemers • WinstBeloning_r: WinstBeloning_d * Reference Dit betekent dat in de getabelleerde regressie resultaten de coëfficiënten Intercept en Reference het gedrag van de controlegroep weergeven, terwijl de overige coëfficiënten uitdrukken hoe het gedrag van de andere deelnemersgroepen hiervan afweek.
4.1
Afgelegde afstand overdag
In een eerste analyse bestuderen we de indicator voor afgelegde afstand per week. In figuur 1 zetten we voor elke deelnemer de afgelegde afstand overdag (6–22h) uit voor beide periodes. Op basis van de figuur zien we dat er een duidelijk verband is tussen afgelegde afstand met en zonder beprijzingsprikkel. Om na te gaan of dit verband verschillend is voor de drie groepen, hebben we een regressieanalyse gedaan. De regressielijnen zijn opgenomen in de figuur. Uit de regressie-analyse (zie tabel 1) blijkt dat intercept noch richtingscoëfficiënt significant verschillend zijn voor de drie groepen (inclusief controlegroep), m.a.w. we kunnen niet aantonen dat de beprijzingsprikkel een invloed heeft op het gedrag. Verder Controle Controle
VerliesStraf VerliesStraf
WinstBeloning WinstBeloning
500 450
350 300 250 200 150 100 50
referentie (mei–juni)
Figuur 1: Afgelegde afstand per week 6h–22h (gefilterd)
3
500
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0 0
beprijsd (maart–april)
400
stellen we vast dat er wel een significant verschil in helling is tussen de diagonaal en de respectievelijke regressielijnen (regressie coëfficiënt significant verschillend van 1). Dit betekent dat er een verschil in gedrag is tussen maart–april en mei–juni dat niet door de beprijzing verklaard kan worden. Hier spelen andere temporele factoren (bv. vakantieperiode).
4.2
Afgelegde afstand ’s nachts
Op eenzelfde manier bestuderen we de afgelegde afstand ’s nachts. Figuur 2 is een weergave van het gedrag gemeten in afgelegde afstand ’s nachts van de deelnemers. De resultaten van de bijbehorende regressieanalyse zijn terug te vinden in tabel 2. Alhoewel de regressiecurves voor de verschillende groepen verder uit elkaar liggen in vergelijking met het gedrag overdag, leidt de analyse toch tot dezelfde conclusie aangezien het verschil tussen de groepen niet significant van nul afwijkt. Eveneens stellen we vast dat de helling van de regressiecurve significant verschilt van de eenheid, wat erop duid dat er voor alle groepen (inclusief controlegroep) een verschil is in het gedrag tussen maart–april en mei–juni dat niet door beprijzing verklaard kan worden.
4.3
Snelheid
Een derde en laatste analyse betreft de indicator voor snelheidsgedrag overdag. Figuur 3 geeft voor elke deelnemer het gedrag weer uitgedrukt in snelheidspunten tijdens en na de beloningsprikkel. De regressieanalyse van deze indicator (tabel 3) leert ons dat het snelheidsgedrag van de controlegroep niet significant verschilt over de twee periodes: coëfficiënten Intercept en Reference zijn niet significant verschillend van nul resp. de eenheid. Als we naar de verschillen tussen de groepen kijken, stellen we vast dat het gedrag van de VerliesStraf deelnemers significant verschilt van dit van de controlegroep: deze Tabel 1: Regressie coëfficiënten indicator afgelegde afstand overdag 6h–22h (R2 = 60%)
(Intercept) Reference VerliesStraf_d VerliesStraf_r WinstBeloning_d WinstBeloning_r
Estimate
Std. Error
t-value
Pr(> |t|)
41,00578 0,78635 5,32664 0,03444 3,32239 −0,04117
20,47750 0,09040 27,42799 0,12356 29,33863 0,13960
2,002 8,699 0,194 0,279 0,113 −0,295
0,0472 0,0000 0,8463 0,7809 0,9100 0,7685
Tabel 2: Regressie coëfficiënten indicator afgelegde afstand ’s nachts 22h–6h (R2 = 68%)
(Intercept) Reference VerliesStraf_d VerliesStraf_r WinstBeloning_d WinstBeloning_r
Estimate
Std. Error
t-value
Pr(> |t|)
6,72542 0,53412 0,95375 0,10826 2,69300 −0,03529
2,74456 0,05242 3,70283 0,07402 3,76782 0,08186
2,450 10,190 0,258 1,463 0,715 −0,431
0,0155 < 2e − 16 0,7971 0,1458 0,4760 0,6670
4
Controle Controle
VerliesStraf VerliesStraf
WinstBeloning WinstBeloning
180 160
beprijsd (maart–april)
140 120 100 80 60 40 20 250
200
150
100
50
0
0
referentie (mei–juni)
Figuur 2: Afgelegde afstand per week 22h–6h (gefilterd)
Controle Controle
VerliesStraf VerliesStraf
WinstBeloning WinstBeloning
2.5
1.5
1
0.5
referentie (mei–juni)
Figuur 3: Snelheidspunten per afgelegde km 6h–22h (gefilterd)
5
2.5
2
1.5
1
0.5
0 0
beprijsd (maart–april)
2
Tabel 3: Regressie coëfficiënten indicator snelheid overdag 6h–22h (R2 = 73%)
(Intercept) Reference VerliesStraf_d VerliesStraf_r WinstBeloning_d WinstBeloning_r
Estimate
Std. Error
t-value
Pr(> |t|)
−0, 02431 1, 00753 0, 12034 −0, 33497 0, 04445 −0, 18300
0, 07265 0, 08852 0, 09285 0, 10896 0, 09479 0, 11230
−0, 335 11, 382 1, 296 −3, 074 0, 469 −1, 629
0, 7384 < 2e − 16 0, 1971 0, 0025 0, 6399 0, 1055
zijn over het algemeen minder snel gaan rijden in maart–april. Het verschil tussen de controlegroep en de WinstBeloning deelnemers is daarentegen niet significant. De puntschattingen van de coëfficiënten geven aan dat de VerliesStraf groep tijdens de beprijsde periode 33% minder snelheidspunten per week scoorde, terwijl dit voor WinstBeloning groep een (niet-significante) afname met 18% is.
5
Besluit
De kwantitatieve analyse van het gedrag toont aan dat de aan de deelnemers voorgestelde prijsprikkel een significante invloed had op het snelheidsgedrag overdag van de VerliesStraf deelnemers zoals vastgesteld op basis van een selectie van de observaties. M.b.t. afgelegde afstand overdag, snelheidskeuze WinstBeloning deelnemers overdag en rijgedrag ’s nachts kon geen significante invloed worden vastgesteld.
6