Gebruiksaanwijzing
XVC-XBC BakerTop 596822 - 596832 - 596842 ChefTop 596215 - 596225 - 596711 - 596712 596722 - 596723 - 596725 596732 - 596735 596742 - 596743 - 596748
NEDERLANDS
ChefTop™
BakerTop™
INHOUD Inleiding INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
INLEIDING 2 3
Digitaal ChefTouch en BakerTouch-bedieningspaneel
4
Bediening van het bedieningspaneel
4
De parameters instellen
5-7
De bereidingsstappen selecteren
7
De bereidingsprogramma’s instellen Bereiding met een ingestelde bereidingsduur en oventemperatuur
8
Bereiding met de kerntemperatuursonde bij een ingestelde oventemperatuur 8 Bereiding waarbij de kerntemperatuursonde op een bepaalde Delta T is ingesteld
9
Gebruikersinstellingen programmeren
9
Standaardfuncties LASTP functie
10
Programma’s voor automatische reiniging
10
“COOL”-programma voor het koelen van de ovenruimte
10
ADAPTIVE.Clima functie
11
Vooraf ingestelde bereidingsprogramma’s
12
MAXI.Link technologie
13
Bereidingsprincipes
14
Communicatie tussen de oven en de g ebruiker Waarschuwingsmeldingen
14-16
Alarmmeldingen
16-17
Onderhoud in geval van storing
17
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR Installatie van de oven
18
Positionering
19-23
Elektrische aansluitingen
24-25
Watervoorziening
26
Rookafvoer van de ovenruimte
27
Aansluiting van accessoires
28
Oven stapelen
28
Certificering
29
Beste Klant, wij willen u danken en feliciteren met de aankoop van uw UNOX ChefTop™/BakerTop™ oven en wij vertrouwen erop dat dit het begin zal zijn van een lange en duurzame samenwerking. Zoals u al weet, is de lijn ChefTop™/BakerTop™ en de bijbehorende accessoires zoals een blast-chiller, warmhoudkast en speciale bakplaten en roosters, uitvoerig bestudeerd om elk kookproces voor u mogelijk te maken. Van de eenvoudigste tot de meer gecompliceerde processen. Het innovatieve digitale controle paneel ChefTouch™ biedt u tevens de mogelijkheid om alle aangesloten ChefTop™-/BakerTop™ apparatuur te kunnen bedienen met één controle paneel. Met het innovatieve digitale Chef Touch-bedieningspaneel kunt u alle UNOX-apparaten die op de oven zijn aangesloten, vanaf één enkel punt bedienen. De ChefTop™/BakerTop™-ovens zijn voorzien van de exclusieve ADAPTIVE.Clima-technologie. Deze technologie levert uitzonderlijk betrouwbare en stabiele resultaten, ongeacht het aantal bakplaten dat zich in de oven bevindt. De ChefTop™/BakerTop™-ovens monitoren in feite continu alle bereidingsparameters: niet alleen de temperatuur, maar ook de luchtvochtigheid in de ovenruimte. Dit zorgt ervoor dat altijd het geschiktste bereidingsprogramma wordt gebruikt en u elke keer weer het beste resultaat krijgt. De ADAPTIVE. Clima-technologie betekent ook dat u een bereidingswijze die al in het geheugen is opgeslagen, eindeloos kunt herhalen. Hierdoor hebt u de zekerheid dat de resultaten altijd hetzelfde zijn, of nu alle bakplaten in de oven zijn geplaatst of maar één. De AIR.Maxi-technologie, die het mogelijk maakt om drie verschillende motortoerentallen en drie semistatische bedrijfsmodi in te stellen, kan gebruikt worden om de luchtstroom in de ovenruimte aan uw eigen behoeften aan te passen: een hoge snelheid voor snelle en intensieve bereidingsprogramma’s, een lage snelheid voor delicaat voedsel met veel bereidingstijd en semistatische bediening voor de meest uitdagende gebak- en broodrecepten. Met de MULTI.Time-technologie kunnen tot wel negen timers ingesteld worden, waardoor u volledige controle hebt, zelfs als u bij dezelfde temperatuur en luchtvochtigheid meerdere gerechten tegelijk bereidt die allemaal een andere bereidingstijd hebben. Met de ChefTop™/BakerTop™ ovens kunt u één of twee supplementaire externe kerntemperatuurmeters toevoegen, die met extra dunne naalden zijn uitgerust, om zo het perfecte vacuüm en stoom koken van bijzonder delicaat voedsel mogelijk te maken. Op basis van UW persoonlijke behoeften, kunnen enkele instellingen van elk automatisch kookproces worden aangepast, om zo de resultaten te krijgen die u wenst.
NEDERLANDS R
2
ChefTop™ INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER ATTENTIE: Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig, het bevat belangrijke informatie over de installatie, de werking en het onderhoud van uw ChefTop™/BakerTop™ oven. Bewaar de gebruiksaanwijzing op een veilige plaats. Het apparaat dient slechts te worden gebruikt waarvoor het is bestemd. Elk ander gebruik kan defecten veroorzaken. Het apparaat kan worden gebruikt om: allerlei brood en deegwaren te bakken, zowel vers als bevroren; allerlei gastronomische gerechten, vers of bevroren; gekoeld of bevroren voedsel op te warmen; vlees, vis en verschillende soorten groenten te stomen. Alvorens het toestel te gebruiken verzeker uzelf ervan of er geen gebruiksaanwijzingen, plastic zakken of andere voorwerpen in de oven bevinden. Het controle paneel dient slechts met de hand te worden bediend. Ieder ander voorwerp kan schade aan het paneel veroorzaken en kan van invloed zijn op de garantie van uw apparaat. Het toestel is alleen voor professioneel gebruik en dient dan ook te worden bediend door gekwalificeerd en vakkundig personeel. De externe delen van het apparaat mogen de temperatuur van 60°C niet overschrijden. Plaats het apparaat niet te dicht bij andere hittebronnen b.v.: braadpannen, open branders, enz.
BakerTop™
Tijdens de „COOL“ functie (oven koelt geforceerd af), werken de ventilatoren van de oven óók met de deur van de oven open. De installatie, het onderhoud en de reparatie dienen door gekwalificeerd en vakkundig getraind personeel te worden uitgevoerd. Verzeker uzelf ervan dat het apparaat van het electriciteitsnet is afgesloten alvorens de service of onderhoud te plegen. In het geval van plaatsing op een mobiel onderstel, zorg er dan voor dat er genoeg ruimte is voor de elektriciteitskabels en aan- en afvoerleidingen. HET SCHOONMAKEN VAN DE OVEN Eerste gebruik van de oven Alvorens het apparaat in gebruik te nemen: maak de oven zorgvuldig schoon met warm water en een geschikt schoonmaakmiddel, daarna grondig naspoelen. Gebruik geen ‘bijtende’ vloeistoffen of schuursponsen, dit geldt voor zowel de binnenruimte als het apparaat zelf. Verhit de lege oven ongeveer 30 min. bij een temperatuur van 200°C om mogelijke thermische isolatiegeuren te verwijderen. Het schoonmaken van de binnenruimte Het wordt geadviseerd om de binnenruimte elke dag schoon te maken om een hoog niveau van hygiëne te garanderen en om schade aan de roestvrijstalen binnenruimte te voorkomen. UNOX adviseert u om het automatische wassysteem Rotor.KLEAN™ te gebruiken. (optioneel)
In het geval van het koken van voedsel met een zeer hoog vetgehalte, plaats dan bijvoorbeeld een lekbak in de oven om zo de vetten op te vangen. WAARSCHUWING Blijf zorgvuldig, probeer ongevallen te vermijden, let op wanneer er hete vloeistoffen uit de oven worden gehaald. Zodra er zich hete vloeistoffen in de oven bevinden, plaats deze dan op een hoogte dat een ieder kan zien wat er zich in de oven bevind. De temperatuur kan zeer hoog zijn en mogelijk brand wonden veroorzaken. Open de deur van de oven langzaam; dit om brandwonden van de hete stoom te vermijden. Gebruik de oven bij een kamertemperatuur tussen +5°C en +35°C. Besteed bijzondere aandacht bij het gebruik van de kerntemperatuurmeter binnen de oven: gebruik beschermende handschoenen om brandwonden te vermijden. De kerntemperatuurmeter dient alleen binnen de oven te worden gebruikt. Haal de kerntemperatuurmeter uit het product alvorens het product uit de oven te verwijderen.
NEDERLANDS R
3
ChefTop™
BakerTop™
Digitaal ChefTouch en BakerTouch-bedieningspaneel Bediening van het bedieningspaneel Het “ChefTouch” “BakerTouch”-bedieningspaneel wordt bediend door het toetsenblok op het scherm met uw vinger aan te raken (gebruik geen voorwerpen zoals vorken en messen). Op deze manier kunnen de functies geactiveerd en de waarden naar wens worden ingesteld. Dankzij deze technologie kan het bedieningspaneel bovendien snel en gemakkelijk gereinigd worden, is een optimale betrouwbaarheid en duurzaamheid gewaarborgd. Overzicht van het bedieningspaneel:
display 1
display 2
display 3
display 4
display 5
display 6
Het apparaat in/uitschakelen Als de oven op het elektriciteitsnet is aangesloten, wordt het bedieningspaneel automatisch ingeschakeld. Na vijftien minuten gaat het apparaat in de stand-bymodus als er in deze tijdsperiode niet op een van de knoppen is gedrukt en als geen van de apparaten die op het elektronische bedieningspaneel is aangesloten (ovens, snelkoeler, warmhoudkast) in gebruik zijn; alleen het LED-lampje blijft branden. Druk eenvoudigweg op de knop om het elektronische bedieningspaneel opnieuw te activeren. Als het elektronische bedieningspaneel is ingeschakeld, moet de knop gedurende zes seconden ingedrukt worden gehouden om de stand-bymodus te activeren; druk nogmaals op de knop om het paneel opnieuw te activeren.
Bediening van het bedieningspaneel Handmatige bediening Bereidingsparameters selecteren De volgende parameters kunnen bij elke stap worden ingesteld: Bereidingstijd of kerntemperatuur (deze twee parameters sluiten elkaar uit): als de bereidingstijd is ingesteld, is de kerntemperatuur automatisch niet meer instelbaar (en vice versa); de oventemperatuur of in plaats daarvan Delta T (Delta T is alleen mogelijk als de kerntemperatuur is ingesteld); CLIMA LUX (indien nodig) om het vochtverwijderings percentage (DRY.Maxi™) of het stoomvrijgavepercentage (STEAM.Maxi™) in te stellen; Gebruik de knop om van de ene parameter naar de andere te gaan; de actieve parameter wordt weergegeven door een van de vijf oplichtende symbolen. Daarnaast is het mogelijk de snelheid van de luchtstroom in de ovenruimte (drie continue snelheden en drie semistatische bedrijfsmodi) te selecteren. Druk op de knop om de snelheid van de luchtstroom in te stellen; de actieve snelheid wordt weergegeven op display 4.
N.B. Een volledige bereidingscyclus betekent niet automatisch dat alle vier de stappen uitgevoerd moeten worden. Alleen de gewenste stappen moeten worden ingesteld. Dit beïnvloedt de prestaties van de oven niet. De bereidingstijd of kerntemperatuur instellen De parameters ‘bereidingstijd’ en ‘kerntemperatuur’ bepalen de duur van elke bereidingsstap. In het algemeen geldt dat hoe meer voedsel er in de oven wordt geplaatst, des te langer het bereidingsproces moet duren en vice versa. In plaats van de bereidingstijd kan ook een waarde voor de kerntemperatuursonde worden ingesteld. Zodra deze waarde is bereikt, begint de volgende bereidingsstap of eindigt, indien ingesteld, het bereidingsprogramma. In dit geval wordt de bereidingstijd automatisch aangepast aan de hoeveelheid voedsel die in de ovenruimte wordt geplaatst. Als de bereidingstijd korter is dan vereist - of de kerntemperatuur te laag is -, wordt het voedsel niet goed gaar. Als de bereidingstijd langer is dan vereist - of de kerntemperatuur te hoog is -, droogt het voedsel uit en brandt de buitenzijde aan.
NEDERLANDS R
4
ChefTop™
BakerTop™
De parameters ‘bereidingstijd’ en ‘kerntemperatuur’ sluiten elkaar uit: als er een bereidingstijd wordt ingesteld, kan de parameter ‘kerntemperatuur’ niet ingesteld worden; en als de kerntemperatuur wordt ingesteld, kan de parameter ‘bereidingstijd’ niet ingesteld worden. Het is daarom noodzakelijk de parameter ‘bereidingstijd’ of de parameter ‘kerntemperatuur’ in te stellen: als geen van beide parameters wordt geselecteerd, kunnen er geen andere parameters (oventemperatuur, Delta T, Climate) worden ingesteld.
De parameters instellen De bereidingstijd instellen De bereidingstijd wordt in uren en minuten weergegeven op display 2 en kan met de knoppen worden ingesteld. Als bereidingsstap 1 wordt geselecteerd en de tekst “INF” (INFINITE) op display 2 verschijnt, werkt de oven continu totdat hij door de gebruiker handmatig wordt uitgeschakeld. Als tijdens de volgende bereidingsstappen de functie HOLD (“HLD”) wordt geselecteerd, draaien de ventilatoren alleen als de verwarmingselementen aan zijn.
Let op! Bescherm uw armen en handen. Er is gevaar voor letsel! Plaats de kerntemperatuursonde altijd overeenkomstig de instructies. Gevaar voor beschadiging! Laat de sonde niet uit de oven hangen. Gevaar voor beschadiging!
De kerntemperatuur instellen De kerntemperatuursonde meet gedurende het gehele bereidingsproces de toename van de temperatuur in het te bereiden voedsel. Hij moet in het dikste deel van het voedsel gestoken worden, waarbij het uiteinde in het midden zit. Het is absoluut noodzakelijk dat de sonde correct is geplaatst voordat er met de bereiding wordt begonnen; als de sonde niet correct wordt geplaatst, kan dit het eindresultaat nadelig beïnvloeden. De kerntemperatuur wordt weergegeven op display 2 en kan met de knoppen worden ingesteld. Als de ingestelde kerntemperatuur is bereikt, wordt deze bereidingsstap als voltooid beschouwd en begint de volgende stap (indien van toepassing).
Haal de sonde uit het voedsel voordat de pan of het gerecht uit de oven wordt gepakt. Gevaar voor beschadiging! De oventemperatuur of Delta T instellen Het nauwkeurig instellen van de temperatuur in de ovenruimte waarborgt dat het voedsel op de juiste manier wordt bereid, zowel van binnen als van buiten. Als de temperatuur lager is dan de aangegeven waarde, droogt het voedsel uit in plaats van dat het gaar wordt. Als de temperatuur hoger is dan de aangegeven waarde, brandt de buitenzijde aan en blijft het binnenste rauw (soms is dit de bedoeling, met name bij vlees). Bereiding met de parameter ‘DELTA-T’ is alleen mogelijk tijdens bereidingsstappen die gebruikmaken van de kerntemperatuursonde om de bereidingstijd te regelen. Met DELTA-T bedoelen we het verschil tussen de temperatuur in de ovenruimte en de waarde die gemeten wordt door de kerntemperatuursonde in het voedsel. De parameters ‘oventemperatuur’ en ‘Delta T’ sluiten elkaar uit: Als de oventemperatuur is ingesteld, kan de parameter ‘Delta T’ niet worden ingesteld, als Delta T is ingesteld, kan de parameter ‘oventemperatuur’ niet worden ingesteld.
De externe XC249-sondeset kan gebruikt worden om een extra, kleinere kerntemperatuursonde aan te sluiten die geschikt is voor het bereiden van vacuümverpakte producten en voedsel van geringere omvang.
NEDERLANDS R
5
ChefTop™
BakerTop™
De parameters instellen De oventemperatuur instellen De temperatuur in de ovenruimte wordt weergegeven op display 3 en kan met de knoppen worden ingesteld. Als de tekst “PAU” op display 3 verschijnt, gaat de oven in de pauzemodus: de ventilatoren en verwarmingselementen blijven inactief. Stel op display 2 de pauzetijd in en op display 3 het symbool “PAU” om activering van de oven uit te stellen of een pauze in te lassen (handig als bepaalde producten moeten rijzen).
Vrijgave van stoom/vocht in de ovenruimte: STEAM.Maxi™ De oven is uitgerust met de STEAM.Maxi-technologie voor het produceren van stoom in de ovenruimte. Met deze innovatieve technologie kunt u vanaf 48°C voedsel op alle mogelijke manieren stomen, terwijl een uiterst nauwkeurige temperatuurregeling van de geproduceerde stoom is gewaarborgd.
Met STEAM.Maxi™ kunnen instelbare hoeveelheden stoom gecombineerd worden met uiteenlopende temperaturen, waardoor verschillende bereidingswijzen mogelijk zijn: • stomen (alleen stoom); • gecombineerde bereiding met convectie en stoom (lucht en stoom).
Delta T instellen Delta T wordt weergegeven op display 3 en kan met de knoppen worden ingesteld.
Met behulp van de ADAPTIVE.Clima-technologie monitoren de BakerTop™- en ChefTop™-ovens continu alle bereidingsparameters: niet alleen de temperatuur, maar ook de luchtvochtigheid in de ovenruimte. Dit zorgt ervoor dat altijd het geschiktste bereidingsprogramma wordt gebruikt en elke gebruiker elke keer weer het beste resultaat krijgt, ongeacht het aantal bakplaten in de oven. De ADAPTIVE.Clima-functie geeft de hoeveelheid stoom vrij die vereist is voor de door de gebruiker ingestelde luchtvochtigheid.
Het klimaat instellen Het binnenklimaat van de ovenruimte (STEAM.Maxi/DRY. Maxi) wordt weergegeven door de CLIMA LUX-ellips en kan met de knoppen worden ingesteld. De tien blauwe leds geven de luchtvochtigheid of het stoompercentage in de ovenruimte weer (STEAM Maxi); de tien rode leds geven het drogingspercentage weer ( DRY Maxi).
Let op Tijdens de bereiding geeft het product in de oven een bepaalde hoeveelheid stoom af: het kan daarom voorkomen dat het apparaat geen stoom produceert als het door het voedsel afgegeven vocht toereikend is om de waarde te realiseren die door de gebruiker is ingesteld. In dit geval is het niet zo dat er geen stoom wordt geproduceerd omdat het apparaat een storing vertoont, maar omdat de oven de parameters op een correcte manier heeft gemonitord en geregeld. Ga als volgt te werk om de gewenste luchtvochtigheid in de ovenruimte in stellen: • Druk herhaaldelijk op de knop totdat het CLIMA LUX-display knippert; • Stel met de knop het gewenste stoomvrijgavepercentage in (STEAM.Maxi™).
N.B. De beide systemen kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt. Het instellen van de parameter ‘CLIMA LUX’ is optioneel. Als deze parameter niet wordt ingesteld, werkt de oven in de modus “CONVECTION”.
De tien blauwe leds geven de door de gebruiker gewenste luchtvochtigheid in de ovenruimte weer; deze kan voor elke stap in het bereidingsproces variëren van 10% tot 100%.
NEDERLANDS R
6
ChefTop™
BakerTop™
De parameters instellen
Vocht/stoom uit de ovenruimte verwijderen: DRY.Maxi™ Met de gepatenteerde DRY.Maxi™-technologie kan snel al het vocht uit de ovenruimte worden verwijderd, of het nu afkomstig is van de producten in de oven of tijdens een vorige bereidingsstap geproduceerd is door het STEAM. Maxi™-systeem. De DRY.Maxi™-technologie zorgt ervoor dat ChefTop™- en BakerTop™-ovens een grote verscheidenheid aan mogelijkheden waarborgen. Hierbij maakt het niet uit of het om restaurantgerechten of om gebak en brood gaat. Ga als volgt te werk om het gewenste vochtverwijderingspercentage in de ovenruimte in stellen: • Druk herhaaldelijk op de knop totdat het CLIMA LUXdisplay knippert; • Stel met de knop het gewenste vochtverwijderingspercentage in (STEAM.Maxi™). De tien rode leds geven weer welk (variabel) percentage (tussen de 10% en 100%) van het vocht uit de ovenruimte moet worden verwijderd. De snelheid van de luchtstroom instellen De mogelijkheid om drie luchtstroomsnelheden in de ovenruimte in te stellen, in combinatie met de drie semistatische bedrijfsmodi, betekent dat elk product bereid kan worden: van delicaat en licht tot voedsel dat veel warmte vereist. Met de knop kan het motortoerental en de bedrijfsmodus worden ingesteld. Er zijn drie continue toerentallen en drie semistatische bedrijfsmodi. De semistatische modus activeert de motoren uitsluitend als de verwarmingselementen aan zijn. Dit levert precies hetzelfde resultaat op als bij een traditionele ‘statische’ oven. De ventilator wordt eventjes geactiveerd om de door de verwarmingselementen geproduceerde warmte gelijkmatig te verdelen en ervoor te zorgen dat de temperatuur in de ovenruimte stabiel blijft. Het geselecteerde toerental wordt weergegeven op display 4 en kan in de onderstaande volgorde met de knop worden ingesteld: • 1: geeft aan dat het toerental op de minimale waarde is ingesteld • 2: geeft aan dat het toerental op de gemiddelde waarde is ingesteld • 3: geeft aan dat het toerental op de maximale waarde is ingesteld • 1P: geeft semistatische werking aan, waarbij het toerental op de minimale waarde is ingesteld • 2P: geeft semistatische werking aan, waarbij het toerental op de gemiddelde waarde is ingesteld • 3P: geeft semistatische werking aan, waarbij het toerental op de maximale waarde is ingesteld
De bereiding starten/stoppen –– Zodra u alle bereidingsparameters hebt ingesteld, drukt u op de knop om de bereiding te starten. –– Druk nogmaals op de knop om de bereiding te beëindigen. –– Als de bereiding is voltooid, klinkt er, zowel bij de handmatige als bij de programmeermodus, gedurende 15 seconden een pieptoon en knippert het display 45 seconden. –– Tijdens deze 45 seconden blijft de led “START/STOP” branden. –– Als u in deze tijdsperiode op de knop drukt, wordt de bereidingstijd verlengd en start de oven automatisch opnieuw (op basis van de recentste bereidingsparameters). –– Als u op de knop drukt, gaat de led “START/STOP” uit en worden alle bereidingsparameters gereset. –– Als er binnen 45 seconden op geen van de knoppen wordt gedrukt, gaat de led “START/STOP” uit en worden alle bereidingsparameters gereset.
De bereidingsstappen selecteren De bereiding starten/stoppen Elk bereidingsproces bestaat uit negen stappen. Druk op de knop om van de ene stap naar de andere te gaan; de actieve stap wordt weergegeven op display 1. Gebruik de knop om van de ene parameter naar de andere te gaan; de actieve parameter wordt weergegeven door een van de vijf oplichtende symbolen. Let op: welke parameter na een druk op de knop wordt weergegeven, is afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden als met het bedieningspaneel de bereidingstijd wordt ingesteld (zie onderstaand diagram).
Het is daarom niet mogelijk voedsel met de DELTA-T-functie te bereiden als de duur van de bereidingsstap is ingesteld met de functie ‘BEREIDINGSTIJD’.
NEDERLANDS R
7
ChefTop™
BakerTop™
De bereidingsprogramma’s instellen Bereiding met een ingestelde bereidingsduur en oventemperatuur Eerste stap: Druk op de knop totdat het timerdisplay begint te knipperen ; Stel met de knop de gewenste bereidingstijd in.
N.B. Tijdens bereidingsstap 1 kan een onbepaalde tijdsduur “INF” worden ingesteld; in dit geval worden de temperatuur en luchtvochtigheid in de ovenruimte voor onbepaalde tijd aangehouden moet de oven door de gebruiker handmatig worden uitgeschakeld. Tijdens de bereidingsstappen 2, 3 en 4 kan de functie “HLD” worden geselecteerd voor een constante oventemperatuur van 70°C. De ovenruimte houdt deze temperatuur totdat de oven handmatig wordt uitgeschakeld; hierdoor blijft het voedsel in de oven warm en klaar om opgediend te worden. Tweede stap: Druk nogmaals op de knop totdat het temperatuurdisplay begint te knipperen ; Stel met de de gewenste oventemperatuur in.
N.B. De pauzefunctie (“PAU”) kan op elk gewenst moment geselecteerd worden. Na selectie van deze functie blijft de oven in de stand-bymodus, waarbij de ventilatoren, verwarmingselementen en brander uitgeschakeld zijn. Dit is voor veel bereidingswijzen een handige functie, met name als u de ‘thermische druk’ op het product wilt beperken. Derde stap: CLIMA LUX (indien nodig) om het vochtverwijderings percentage (DRY.Maxi™) of het stoomvrijgavepercentage (STEAM.Maxi™) in te stellen: • Druk nogmaals op de knop totdat het CLIMA LUX-display begint te knipperen; • Stel met de knop het gewenste stoomvrijgave percentage (STEAM.Maxi™) in; • Stel met de knop het gewenste vochtverwijderings percentage (DRY.Maxi™) in; • Stel deze parameter niet in (waarde nul) als de bereiding alleen met convectie wordt uitgevoerd; hierbij wordt er geen stoom vrijgegeven of verwijderd.
Vierde stap: Druk op de knop om de snelheid van de luchtstroom te wijzigen; de huidige snelheid wordt weergegeven op display 4. Bereiding met de kerntemperatuursonde bij een ingestelde oventemperatuur Eerste stap: Druk op de knop totdat het kerntemperatuursymbool begint te knipperen; Stel met de knop de gewenste kerntemperatuur in.
N.B. Als de kerntemperatuur wordt ingesteld, wordt automatisch ook de bereidingstemperatuur ingesteld. Zodra de ingestelde kerntemperatuur is bereikt, gaat de oven door met de volgende stap (indien geselecteerd) of wordt de bereiding beëindigd. Tweede stap: Druk nogmaals op de knop totdat het temperatuurdisplay begint te knipperen ; Stel met de knop de gewenste kerntemperatuur in.
N.B. De pauzefunctie (“PAU”) kan op elk gewenst moment geselecteerd worden. Na selectie van deze functie blijft de oven in de stand-bymodus, waarbij de ventilatoren, verwarmingselementen en brander uitgeschakeld zijn. Dit is voor veel bereidingswijzen een handige functie, met name als u de ‘thermische druk’ op het product wilt beperken. Derde stap: CLIMA LUX (indien nodig) om het vochtverwijderingspercentage (DRY.Maxi™) of het stoomvrijgavepercentage (STEAM. Maxi™) in te stellen: • Druk nogmaals op de knop totdat het CLIMA LUX-display begint te knipperen; • Stel met de knop het gewenste stoomvrijgavepercentage (STEAM.Maxi™) in; • Stel met de knop het gewenste vochtverwijderingspercentage (DRY.Maxi™) in; • Stel deze parameter niet in (waarde nul) als de bereiding alleen met convectie wordt uitgevoerd; hierbij wordt er geen stoom vrijgegeven of verwijderd. Vierde stap: Druk op de knop om de snelheid van de luchtstroom te wijzigen; de huidige snelheid wordt weergegeven op display 4.
NEDERLANDS R
8
ChefTop™
BakerTop™
De bereidingsprogramma’s instellen
Gebruikersinstellingen programmeren
Bereiding waarbij de kerntemperatuursonde op een bepaalde Delta T is ingesteld
Bereiding met behulp van programma’s
Eerste stap: Druk op de knop totdat het kerntemperatuursymbool begint te knipperen; Stel met de knop de gewenste kerntemperatuur in.
N.B. Als de kerntemperatuur wordt ingesteld, wordt automatisch ook de bereidingstemperatuur ingesteld. Zodra de ingestelde kerntemperatuur is bereikt, gaat de oven door met de volgende stap (indien geselecteerd) of wordt de bereiding beëindigd. Tweede stap: Druk nogmaals op de knop totdat het Delta T-display begint te knipperen ; Stel met de knop de gewenste Delta T in.
N.B. De oven werkt nooit en in geen enkel geval bij temperaturen boven de 260°C. Derde stap: CLIMA LUX (indien nodig) om het vochtverwijderingspercentage (DRY.Maxi™) of het stoomvrijgavepercentage (STEAM. Maxi™) in te stellen: • Druk nogmaals op de knop totdat het CLIMA LUX-display begint te knipperen; • Stel met de knop het gewenste stoomvrijgavepercentage (STEAM.Maxi™) in; • Stel met de knop het gewenste vochtverwijderingspercentage (DRY.Maxi™) in; • Stel deze parameter niet in (waarde nul) als de bereiding alleen met convectie wordt uitgevoerd; hierbij wordt er geen stoom vrijgegeven of verwijderd. Vierde stap: Druk op de knop om de snelheid van de luchtstroom te wijzigen; de huidige snelheid wordt weergegeven op display 4.
Met het elektronische ChefTouch- en BakerTouch-bedieningspaneel kan de gebruiker tot wel 99 bereidingsprogramma’s opslaan. Hierbij krijgt elk programma een naam die uit maximaal 25 letters bestaat. Druk op de knop om het programmamenu te openen; Selecteer met de plus- of minknop op display 5 de locatie waar u het programma (P01 tot en met P99) op wilt slaan; druk op en de knop om de eerste letter van de gewenste naam te selecteren; Druk opnieuw op en de knop om de tweede letter te selecteren; Herhaal dit voor alle volgende letters; Druk uiteindelijk op de knop om de voorverwarmings temperatuur van de oven te selecteren. De tekst “PRE” verschijnt; Selecteer met de knop een absolute voorverwarmings temperatuur of een temperatuurverschil tussen de voorverwarmingswaarde en de waarde voor de eerste bereidingsstap van het programma; Stel met de knop de gewenste waarde in graden in; Druk op de knop om naar de volgende stap te gaan en stel voor deze stap de gewenste bereidingsparameters (Bereidingstijd, Kerntemperatuur, Oventemperatuur, Delta T, Klimaat) in; Druk op de knop en stel de parameter in voor het regelen van de snelheid van de luchtstroom in de ovenruimte; Houd de knop vijf seconden ingedrukt om het programma in het geheugen op te slaan (na vijf seconden klinkt er ter bevestiging een pieptoon). Opgeslagen programma’s gebruiken: Druk op de knop om het programmamenu te openen; Druk op de knop totdat op display 5 het nummer verschijnt dat overeenkomt met het gewenste programma; Druk op de knop om het geselecteerde programma te starten; Druk nogmaals op de knop om het programma te beëindigen. N.B. Als een opgeslagen bereidingsprogramma wordt gestart, wordt de oven automatisch voorverwarmd tot de ingestelde voorverwarmingstemperatuur. Als een bereidingsprogramma wordt gestart, begint de oven met de ingestelde voorverwarmingsstap. Tijdens deze stap blijven alle leds en displays uit, behalve de led “START/STOP”, display 2 (dat de tekst “PRE” weergeeft) en display 4 (dat het toegepaste programma aangeeft). Als de gewenste temperatuur is bereikt en constant wordt aangehouden, klinkt er een pieptoon en worden de gegevens die bij de eerste bereidingsstap horen, op het display weergegeven. Nadat de deur is geopend, het voedsel in de oven is geplaatst en de deur weer is gesloten, start automatisch het bereidingsprogramma.
NEDERLANDS R
9
ChefTop™
BakerTop™
Standaardfuncties LASTP-functie Met deze functie kan snel de laatst gebruikte bereidingswijze worden geselecteerd, of deze nu handmatig of via de programmeermodus was geactiveerd. Druk op de knop als de bereiding is voltooid. Op display 5 wordt de tekst “LASTP” weergegeven; Druk op de knop om de laatst gebruikte bereidingswijze opnieuw te starten. Programma’s voor automatische reiniging Met het Rotor.KLEAN™-reinigingssysteem (code XC405) kan de ovenruimte automatisch gereinigd worden. Programma’s voor automatische reiniging kunnen alleen gebruikt worden als het apparaat over deze optie beschikt. Het Rotor. KLEAN™-reinigingssysteem kan ook geïnstalleerd worden nadat het apparaat in gebruik is genomen. Er zijn drie reinigingsprogramma’s (‘SHORT WASHING’, ‘MED WASHING’ en ‘LONG WASHING’) opgeslagen op de besturingsprintplaat en een voorbeladingsprogramma voor de reinigings- en spoelleidingen (‘PUMP LOADING’). Er zijn nog twee semiautomatische programma’s: “LH2O”, waarmee de ovenruimte bij een temperatuur van 120°C gespoeld en gedroogd kan worden zonder het gebruik van chemicaliën, en “SEMI-AUTOMATIC WASHING”, waarmee de ovenruimte handmatig gereinigd kan worden met chemicaliën bij een vooraf ingestelde temperatuur. Druk op de knop om het programmamenu te openen; Druk herhaaldelijk op de knop totdat het reinigingsprogramma LH2O, SHORT WASHING, MED WASHING, LONG WASHING of PUMP LOADING op display 5 wordt weergegeven; Druk op de knop om het geselecteerde programma te starten;
Let op!
Open de ovendeur nooit als de oven gereinigd wordt. Hierdoor kunnen er chemische reinigingsmiddelen en warme lucht vrijkomen. Gevaar voor corrosie en brandwonden! Als het door het Rotor.KLEAN™-systeem uitgevoerde reinigingsprogramma is voltooid, moet gecontroleerd worden of er geen reinigingsmiddel in de ovenruimte (inclusief de ruimte achter het luchtrooster) is achtergebleven. Verwijder alle resten en spoel de gehele ovenruimte (inclusief de ruimte achter het luchtrooster) grondig na met een in de hand gehouden douchekop. Gevaar voor corrosie!
“COOL”-programma voor het koelen van de ovenruimte Het “COOL”-programma wordt gebruikt voor het koelen van de oven; Hiermee kunnen de ventilatoren in de ovenruimte draaien, terwijl de verwarmingselementen uit blijven. Het programma kan ook gestart worden met de deur open om het koelen van de ovenruimte te versnellen. Tijdens de uitvoering van dit programma wordt de temperatuur in de ovenruimte weergegeven. • Druk op de knop om het programmamenu te openen; • Druk op de knop totdat het COOL-programma wordt weergegeven op display 5; • Druk op de knop om het geselecteerde programma te starten.
N.B. De eerste keer dat het reinigingssysteem wordt gebruikt, wordt geadviseerd het programma PUMP LOADING uit te voeren om eventueel in de reinigings- en spoelmiddelslangen aanwezige lucht te verwijderen, zodat de kwaliteit van de reiniging optimaal is. Deze programma’s kunnen alleen gebruikt worden als het Rotor.KLEAN™-reinigingssysteem (XC405) is geïnstalleerd.
Let op!
Wij adviseren dat de ovenruimte dagelijks wordt gereinigd, zodat de toepasselijke hygiënenormen worden nageleefd en het roestvrij staal in de ovenruimte niet wordt aangetast. Hiertoe bevelen wij het gebruik van het Rotor.KLEAN™-reinigingssysteem (code XC405) aan, waarmee de ovenruimte automatisch kan worden gereinigd. Let op! Als het apparaat niet of niet grondig genoeg wordt gereinigd, kunnen vet en voedselresten die zich hebben opgehoopt in de ovenruimte, gaan branden - Brandgevaar! Ter voorkoming van corrosie in de ovenruimte moet het apparaat dagelijks worden gereinigd, zelfs als het alleen gebruikt wordt voor het stomen van producten. Gebruik alleen reinigingsmiddelen die door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen. Reinigingsmiddelen van andere fabrikanten kunnen het apparaat beschadigen en bijgevolg de garantie ongeldig maken.
NEDERLANDS R
10
ChefTop™
BakerTop™
Standaardfuncties ADAPTIVE.Clima-functie* Met behulp van de ADAPTIVE.Clima-technologie monitoren de ChefTop™- en BakerTop™-ovens continu alle bereidings parameters: niet alleen de temperatuur, maar ook de luchtvochtigheid in de ovenruimte. Dit zorgt ervoor dat altijd het geschiktste bereidingsprogramma wordt gebruikt en elke gebruiker elke keer weer het beste resultaat krijgt, ongeacht het aantal bakplaten in de oven. De hoeveelheid stoom die in de ovenruimte wordt vrijge geven, is in overeenstemming met de hoeveelheid voedsel die in het apparaat is geplaatst, zelfs als hetzelfde programma wordt gebruikt. In het algemeen geldt dat hoe groter de in de oven geplaatste hoeveelheid voedsel is, des te minder stoom er door de oven wordt geproduceerd. De ADAPTIVE.Clima-technologie kan ook gebruikt worden om de laatst gebruikte bereidingswijze in het geheugen van het apparaat op te slaan. Hiertoe bevelen wij het gebruik van de MULTI.Point-kerntemperatuursonde aan om te voor komen dat een sonde verkeerd wordt geplaatst. Omdat alle bereidingsparameters continu worden ge monitord, kunnen de ChefTop™- en BakerTop™-ovens informatie verzamelen over wijzigingen in de temperatuur en luchtvochtigheid tijdens het gehele bereidingsproces en over de effecten van ingrepen door de gebruiker (bijvoorbeeld het openen van de deur). Zodra het gewenste resultaat is bereikt, kan de gebruiker dankzij de ADAPTIVE.Clima-technologie het geïmplementeerde proces in het geheugen van het apparaat opslaan. In de wetenschap dat de resultaten altijd hetzelfde zijn, kan dit proces zo vaak als nodig is worden herhaald, zonder dat de gebruiker hoeft in te grijpen of toezicht moet houden. De oven reproduceert automatisch de effecten van de ingrepen die de gebruiker tijdens het ‘pilotproces’ heeft gedaan (het proces dat u wilt herhalen): als bijvoorbeeld in de derde minuut de deur was geopend en de temperatuur daardoor met 20°C daalde en het vocht in de ovenruimte zich kon verspreiden, simuleert de oven deze effecten tijdens de volgende bereidingsprocessen.
Let op: voor een correcte opslag van het ADAPTIVE.Climaprogramma in het geheugen moet de kerntemperatuursonde tijdens het pilotproces op een juiste wijze zijn geplaatst, zelfs als het op het bedieningspaneel ingestelde programma het gebruik hiervan niet vereiste. Om het zojuist voltooide bereidingsproces in het geheugen van het apparaat op te slaan met behulp van de ADAPTIVE.Clima-technologie, moet u als volgt te werk gaan: • Druk aan het einde van het bereidingsproces op de knop; • Selecteer met de knop het geheugenslot waar u het pilotproces wilt opslaan, bijvoorbeeld A.C01 of A.C02; • Druk op de en de knop om de eerste letter te selecteren van de naam die u het programma wilt geven; • Druk opnieuw op de en de knop om de tweede letter te selecteren; • Herhaal dit voor alle volgende letters; • Houd de knop vijf seconden ingedrukt om het programma in het geheugen op te slaan (na vijf seconden klinkt er ter bevestiging een pieptoon). Let op: de parameters van een opgeslagen ADAPTIVE.Clima-programma kunnen niet worden gewijzigd.
NEDERLANDS R
11
ChefTop™
BakerTop™
Vooraf ingestelde bereidingsprogramma’s Automatische ChefUnox- en BakerUnox-bereidingsprogramma’s Het digitale ChefTouch- en BakerTouch-bedieningspaneel heeft in zijn geheugen een set met aanbevolen automatische bereidingsinstellingen die samengesteld is door ChefUnox en BakerUnox. Selecteer eenvoudigweg de gewenste bereidingswijze om automatisch een oneindig aantal producten en gerechten te bereiden. Elk automatisch bereidingsprogramma beschikt over de optie om bepaalde parameters te wijzigen, zodat het voedsel bruin en gaar kan worden zoals u dat wenst. • Druk op de knop; • Selecteer met de knop het gewenste programma; • Druk op de knop om het programma te starten; • Druk nogmaals op de knop om het programma te beëindigen. N.B. Voordat u het programma start, wilt u misschien de waarde van een parameter wijzigen om zo de bereiding aan uw wensen aan te passen. De oven past de bereiding dienovereenkomstig aan, waardoor een perfect resultaat is gewaarborgd. • Druk op de • Gebruik de
knop totdat de te wijzigen parameter knippert; knop om de gewenste nieuwe waarde in te stellen.
Ga als volgt te werk als u deze wijziging permanent wilt opslaan: • Houd de knop vijf seconden ingedrukt (u hoort een pieptoon als het programma is opgeslagen).
OMSCHRIJVING
INSTELBARE PARAMETER
VERHOGEN
VERLAGEN
ROASTING
Vlees roosteren
Kerntemperatuursonde 54°C
Het bereidingsniveau verhogen Het bereidingsniveau verlagen
CRISPY ROAST
Vlees met een korst roosteren
Kerntemperatuursonde 54°C
Het bereidingsniveau verhogen Het bereidingsniveau verlagen
NIGHT ROAST
Vlees ‘s nachts roosteren
Kerntemperatuursonde 54°C
Het bereidingsniveau verhogen Het bereidingsniveau verlagen
BRAISE
Vlees smoren en stoven
Bereidingstijd 1 uur
Het bereidingsniveau verhogen Het bereidingsniveau verlagen
GRILL
Groenten en vlees grillen
Er kunnen 9 timers worden ingesteld; gebruik een FAKIRO-Grill
-
-
MULTI TIME
Gelijktijdige bereiding van diverse producten met een verschillende bereidingstijd
Stel temperatuur en CLIMALUX in, druk op Start en stel met de stappenknop de 9 timers in
-
-
CHICKEN
Kip, gevogelte en wild bereiden
Bereidingstijd 5 min.
Bruinen buitenzijde verhogen
Bruinen binnenzijde verlagen
ROAST POTATO
Aardappelen poffen
Bereidingstijd 5 min.
Bruinen buitenzijde verhogen
Bruinen binnenzijde verlagen
BAKING
Ingevroren reeds bereide producten klaarmaken
Bereidingstijd 5 min.
+3 REGEN
Opwarmen vanaf 3°C
Kerntemperatuursonde 65°C
Het bereidingsniveau verhogen Het bereidingsniveau v erlagen De temperatuur van het op te dienen gerecht verhogen
De temperatuur van het op te dienen gerecht verlagen
NEDERLANDS R
12
ChefTop™
BakerTop™
De MAXI.Link-technologie De MAXI.Link-technologie: meerdere apparaten bedienen met een en hetzelfde bedieningspaneel Met het digitale ChefTouch- en BakerTouch-bedieningspaneel kan de gebruiker een grote verscheidenheid aan UNOX ChefTop™- en BakerTop™-apparaten bedienen die op de oven zijn aangesloten. Met de MAXI.Link-technologie kan de gebruiker verscheidene ovens bedienen met één enkel bedieningspaneel. De oven die gebruikt wordt om alle andere apparaten te bedienen, wordt de PRIMAIRE oven. De ovens die via de PRIMAIRE oven worden bediend, worden SECUNDAIRE ovens en hun digitale bedieningspanelen blijven inactief. De PRIMAIRE en SECUNDAIRE digitale bedieningspanelen zijn onderling uitwisselbaar in geval van nood. Het te bedienen apparaat wordt met de
knop geselecteerd; deze keuze wordt weergegeven op display 6.
Tabel: nummer met bijbehorend apparaat
ChefTop™ Apparaatnummer
Apparaatcode
Apparaat
1
Primaire ChefTop™-oven
2
Secundaire ChefTop™-oven 1
3
Secundaire ChefTop™-oven 2
4
Secundaire ChefTop™-oven 3
5
XK305
Snelkoeler
6
XVL575 - XVL375
Warmhoudkast/sudderoven
7
XC235
Systeem voor omgekeerde osmose
9
XC236
OVEX.Net 2.0-set
Apparaatcode
Apparaat
BakerTop™ Apparaatnummer 1
Primaire BakerTop™-oven
2
Secundaire BakerTop™-oven 1
3
Secundaire BakerTop™-oven 2
4
Secundaire BakerTop™-oven 3
6
XL405
Rijsapparaat
7
XC235
Systeem voor omgekeerde osmose
9
XC236
OVEX.Net 2.0-set
NEDERLANDS R
13
ChefTop™
BakerTop™
Bereidingsprincipes Aanbevelingen van de Chef voor een gelijkmatige bereiding Voorverwarmen Het is altijd beter de over voor te verwarmen bij een bereidingstemperatuur die ten minste 30 tot 50°C hoger is dan is vereist. Zo kan het effect van warmteverlies verminderd worden dat optreedt als de deur wordt geopend. De oven kan voorverwarmd worden tot 300°C. Verwarm de oven boven 260°C niet langer dan tien minuten. Bakplaattypen Voor een perfecte bereidingskwaliteit en gelijkmatig bruinen kunnen er beter geen producten worden gebruikt die te groot zijn en een correcte luchtcirculatie verhinderen. Ruimte tussen de bakplaten Voor een gelijkmatige bereiding is het belangrijk dat er zich ten minste drie cm ruimte tussen het gerezen product en de bovenliggende bakplaat bevindt. Hoeveelheid voedsel Voor het beste bereidingsresultaat is het belangrijk dat de oven niet te vol zit; bovendien moet u er bij het bereiden van brood en gebak goed op letten dat deze producten ten opzichte van de luchtstroom in de juiste richting op de bakplaat liggen.
Communicatie tussen de oven en de gebruiker Het digitale bedieningspaneel dat bij ChefTop™- en BakerTop™ ovens wordt gebruikt, is een directe interface tussen de oven en de buitenwereld. De communicatie vindt plaats door middel van alle gangbare communicatiesystemen: USB, Bluetooth, seriële poort etc. Met de USB XC236-interfaceset kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: • bereidingsprogramma’s invoeren • bedrijfsparameters wijzigen (bijv. kalibratie van de sonde) • diagnosticeren van de sonde • temperatuurwijzigingen voor de ovenruimte of snelkoeler in het geheugen van het apparaat opslaan (gegevens die vereist zijn voor het HACCP-systeem) Nadere informatie vindt u in de set. Waarschuwingsmeldingen: Als er een storing wordt gedetecteerd waarmee het apparaat, hoewel niet optimaal, kan blijven werken, wordt er een WAARSCHUWINGSMELDING weergegeven. Het apparaat blijft werken en de WAARSCHUWINGSMELDING wordt op het display weergegeven totdat de knop wordt ingedrukt.
Plaatsen van de kerntemperatuursonde Voor een correcte werking is het van essentieel belang dat de kerntemperatuursonde van boven naar beneden in het dikste deel van het voedsel wordt gestoken totdat het uiteinde het midden bereikt. Bij het bereiden van dunne(r) voedsel moet de sonde er parallel aan het ondersteunende oppervlak in worden gestoken.
Weer voorzichtig bij het openen van de deur!!! Warmte en stoom kunnen brandwonden veroorzaken.
NEDERLANDS R
14
ChefTop™
BakerTop™
Communicatie tussen de oven en de gebruiker Waarschuwingsmeldingen voor de oven: Melding op display
Omschrijving
Gevolg
Oplossing
WF01
Er is een fout vastgesteld in de gegevens die geregistreerd zijn door ovenvoeler 1
De oven blijft werken en gebruikt alleen de gegevens van ovenvoeler 2
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF02
Er is een fout vastgesteld in de gegevens die geregistreerd zijn door ovenvoeler 2
De oven blijft werken en gebruikt alleen de gegevens van ovenvoeler 1
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF03
Er is een fout vastgesteld in de gegevens die geregistreerd zijn door de kerntemperatuursonde
Er kunnen geen stappen ingesteld of p rogramma’s geactiveerd worden die gebruikmaken van de kerntemperatuursonde; Als er een stap wordt uitgevoerd die gebruikmaakt van de kerntemperatuursonde, start de volgende stap
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF04
Incorrecte rotatiesnelheid van de ventilator
Schakel het motoronderbrekingssysteem uit
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF05
Er is een fout vastgesteld in het koelsysteem voor de elektronische componenten
De koelventilator voor de elektronische componenten werkt mogelijk niet
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF06
De temperatuur van de voedingsprintplaat van de oven is te hoog
Er bestaat gevaar voor permanente beschadiging van de voedingsprintplaat.
Ga na of de voorschriften met betrekking tot het plaatsen van de oven (zie installatiehandleiding) in acht zijn genomen. Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF08
Gasprintplaat vastgesteld terwijl de oven als elektrisch is ingesteld
De oven blijft werken, maar wordt bediend als een elektrische oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF09
Fout in het motoronderbrekingssysteem
De oven blijft werken, maar het motoronderbrekings systeem werkt niet
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF10
Fout in niet-standaardinstelling van voedingsprintplaat
De oven blijft werken (met beperkingen v anwege de fout in de instelling)
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF11
Geen correcte temperatuur op gasprintplaat
De oven blijft werken
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF12
Te hoge temperatuur op externe thermokoppelprintplaat
De oven blijft werken
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF13
De externe sous-videsonde verschaft incorrecte gegevens
De oven blijft werken, maar de externe s ous-videsonde kan niet gebruikt worden
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF14
Fout in de gegevens van de Multi.pointkerntemperatuursonde (werkt helemaal niet)
De oven blijft werken, maar bereidingsprogramma’s met de kerntemperatuursonde kunnen niet gebruikt worden
Neem contact op met de afdeling lantenondersteuning
WF15
Fout in het communicatiesysteem van de thermokoppelprintplaat
De oven blijft werken, maar de externe s ous-videsonde kan niet gebruikt worden
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
WF17
Fout in de gegevens van de Multi.pointkerntemperatuursonde (werkt deels niet)
De oven blijft werken, maar de kerntemperatuur wordt mogelijk niet nauwkeurig gemeten
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
NEDERLANDS R
15
ChefTop™
BakerTop™
Communicatie tussen de oven en de gebruiker Waarschuwingsmeldingen voor paneelbesturingsprintplaat:
Melding op display WD10
Omschrijving Fout in niet-standaardinstelling van besturingsprintplaat
Gevolg De oven blijft werken (met beperkingen vanwege de fout in de instelling)
Oplossing Neem contact op met de a fdeling Klantenondersteuning
Alarmmeldingen: Als er een situatie optreedt waardoor het apparaat helemaal niet meer werkt, wordt er een ALARMMELDING weergegeven en moet het apparaat in de STOPSTATUS worden gezet. Het apparaat wordt uitgeschakeld en de ALARM- MELDING wordt op het display van de oven weergegeven totdat het probleem is verholpen. Als het apparaat in gebruik is als de ALARMSTATUS zich voordoet, wordt het uitgeschakeld en wordt de bij het vastgestelde probleem behorende alarmmelding weergegeven. Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning om dit type probleem op te lossen. Zodra het probleem is verholpen, kan het apparaat weer worden geactiveerd door op de knop “START/STOP” te drukken. Andere apparaten en/of accessoires die op de oven zijn aangesloten, blijven normaal werken, tenzij de alarmmelding een specifiek apparaat betreft en het daardoor niet meer werkt. Alarmmeldingen voor de oven:
Melding op display
Omschrijving
Gevolg
Oplossing
F01
De motoren zijn oververhit
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF02
De veiligheidsthermostaat is oververhit
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF03
Er is een fout vastgesteld in de gegevens die geregistreerd zijn door beide ovenvoelers
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF04
De communicatie tussen de besturingsprintplaat en de voedingsprintplaat is verbroken
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF05
De communicatie tussen de gas printplaat en de voedingsprintplaat is verbroken
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF06
De temperatuur van de door de gasoven uitgestoten dampen is te hoog
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AF10
Fout in instelling van voedings printplaat
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
GAS
Geen vlam in de brander
De brander is gedeactiveerd. Probeer het nogmaals met de ontsteking door op de knop “START/STOP” te drukken
Sluit onmiddellijk de gaskraan als oven niet opnieuw ingeschakeld kan worden
N.B. Elke keer als de oven elektrisch wordt ingeschakeld en elke keer als de besturingsprintplaat uit de STAND-BYMODUS gaat, wordt de besturingsprintplaat gescand op alarm- en waarschuwingssituaties (als deze er zijn worden ze op het display weergegeven).
NEDERLANDS R
16
ChefTop™
BakerTop™
Communicatie tussen de oven en de gebruiker Alarmmeldingen voor paneelbesturingsprintplaat:
Melding op display
Omschrijving
Gevolg
Oplossing
AD01
Er is een fout vastgesteld in het geheugen van de besturingsprintplaat
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AD02
Er is een fout vastgesteld op het toetsenblok
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AD03
Er is een fout vastgesteld op het display
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AD04
Communicatie is verbroken
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
AD10
Fout in standaardinstelling van besturingsprintplaat
Uitschakeling van de oven
Neem contact op met de afdeling Klantenondersteuning
Onderhoud in geval van storing: Schakel het apparaat in geval van storing uit: Ontkoppel het apparaat van de elektriciteitsvoorziening. Voor gasapparaten Sluit het gas onmiddellijk af. Neem contact op met een technisch servicecentrum dat over gekwalificeerd personeel beschikt. Voordat de afdeling Klantenondersteuning wordt gebeld:
Storing De oven is volledig uitgeschakeld
Er wordt geen stoom geproduceerd in de ovenruimte
Nadat de bereidingstijd of kern temperatuur is ingesteld en er op de knop START/STOP is gedrukt, start de oven niet
Er ontsnapt water via het deurrubber als de deur is gesloten
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Geen elektriciteit
Controleer of het apparaat op het elektriciteitsnet is aangesloten
Waterinlaatopening gesloten
Open waterinlaatopening
Apparaat is niet correct aangesloten op het waterleidingnet of de watertank
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het waterleidingnet of de watertank
Geen water in de watertank (als er gebruikgemaakt wordt van een watertank)
Vul de watertank met water
Filter van de waterinlaatopening geblokkeerd
Reinig het filter
Deur staat open of is niet goed gesloten
Controleer of de deur gesloten is
Deurrubber is vuil
Reinig het deurrubber met een vochtige doek
Deurrubber is beschadigd
Neem voor de noodzakelijke reparatiewerkzaamheden contact op met een specialist
Het vergrendelingsmechanisme is los
Neem voor de noodzakelijke reparatiewerkzaamheden contact op met een specialist
NEDERLANDS R
17
ChefTop™
BakerTop™
Installatie van de oven
Installatie van het apparaat
De installatie van de oven bestaat uit vijf stappen:
De beschermfolie verwijderen Verwijder voorzichtig alle beschermfolie aan de buitenkant van het apparaat, zodat er geen lijmresten achterblijven. Achterblijvende lijmresten kunnen verwijderd worden met een geschikt oplosmiddel.
1) Voorbereidende werkzaamheden en plaatsing 2) Elektrische aansluiting/gasaansluiting 3) Watervoorziening: watertoevoer 4) Watervoorziening: waterafvoer 5) Rookafvoer
De siliconenbeschermlaag op het uiteinde van de kern temperatuursonde verwijderen
5
1 3
2 4
Voorbereidende werkzaamheden en plaatsing Installatieplaats Voordat het apparaat geplaatst wordt, moeten de afmetingen en de exacte positie van de elektrische, water- en rookafvoeraansluitingen gecontroleerd worden aan de hand van de afbeeldingen in het bijgevoegde boekje “Technische gegevens”. Let op! Installeer het apparaat niet in de buurt van brandbare materialen. Als het apparaat geplaatst wordt in de buurt van bijvoorbeeld wanden, afscheidingen, keukenkasten en decoratieve randen, moeten deze vervaardigd zijn van onbrandbaar materiaal. Als dat niet het geval is, moeten ze voorzien worden van onbrandbaar thermisch isolatiemateriaal en moeten alle regels op het gebied van brandpreventie strikt in acht worden genomen.
De apparaatvoetjes bevestigen De voetjes die in het zakje in de verpakking zitten, waarborgen dat er voldoende lucht stroomt om de elektronische componenten en de buiten zijden van de oven te koelen. Ze moeten daarom correct worden bevestigd. Bevestig de voetjes op de punten die op de afbeelding worden aangegeven. Let op! Gebruik de oven niet zonder voetjes; hierdoor kunnen de elektronische componenten oververhit en bijgevolg onherstelbaar beschadigd raken. Lekbak De lekbak die aan het achterpaneel van de oven is bevestigd, vangt vloeistoffen aan de binnenzijde van de ovendeur op, zodat deze niet op de grond druppelen als de deur wordt geopend. Verwijder met een schroevendraaier de lekbak aan de achterzijde van de oven, schuif de geleiders (in het zakje in de oven) op hun plaats en plaats de lekbak zoals op de afbeelding is aangegeven.
NEDERLANDS R
18
ChefTop™
BakerTop™
Trolleyovens, plaatsing
Plaatsing
Waarschuwing Plaats het apparaat zodanig dat de achterzijde gemakkelijk toegankelijk is als er elektrische aansluitingen moeten worden aangebracht en onderhoud moet worden gepleegd. Het apparaat is niet geschikt voor inbouw en mag niet direct naast, onder of boven andere apparaten worden geplaatst. Rondom het apparaat moet een vrije ruimte van ten minste 50 mm zijn. Als er in de keuken braadpannen of andere apparaten worden gebruikt waarbij warme vloeistoffen vrij kunnen komen, moeten deze ten minste 45 cm van de zijkant van de oven en ten minste 70 cm van de achterkant van de oven worden geplaatst.
Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat.
50 mm 50
Zorg ervoor dat het apparaat waterpas staat.
mm
Tijdens het bereiden van voedsel komen er warme rook en andere geuren vrij die uit het rookkanaal moeten worden verwijderd; het verdient daarom aanbeveling de oven onder een geschikte wasemkap te plaatsen of de speciale UNOX-wasemkappen te gebruiken, zodat deze dampen naar buiten worden afgevoerd.
m 450 m
700 mm
Omwille van de veiligheid mogen tafelapparaten alleen op steunen of kasten van de fabrikant van het apparaat worden geplaatst De maximale werkhoogte voor het bovenste vak is 1600 mm.
1600 mm
De veiligheidslabels «maximale hoogte van het bovenste vak voor vloeistofhouders» bevinden zich in de startersset. Nadat het apparaat is geïnstalleerd, moet het label op een hoogte van 1600 mm worden bevestigd. (zie voorbeeld)
Tafelovens vereisen het gebruik van speciale standaarden, hefapparaten of oventrolleys of moeten geplaatst worden boven op een roestvrijstalen tafel. Installeer de ovens niet rechtstreeks op de vloer.
NEDERLANDS R
19
ChefTop™
BakerTop™
Plaatsing De deurgrendel afstellen Modellen zonder trolley Als de oven is geplaatst en de hendel van de ovendeur blijft niet op de juiste plaats als de deur gesloten is (afb. 1), moet de deurgrendel waarschijnlijk worden aangepast; ga hierbij als volgt te werk: • zorg ervoor dat de deur open staat en draai de schroeven die de deurgrendel op zijn plaats houden, een beetje los (afb. 3); • sluit de deur en draai aan de hendel, zodat de deur niet meer opengaat (afb. 3); • open de deur weer als de deur dicht blijft bij een volledig verticale positie van de hendel (afb. 4) en draai de bevestigingsschroeven van de deurgrendel vast (afb. 5); • als het probleem blijft bestaan, moeten bovenstaande stappen herhaald worden, waarbij de bevestigingsschroeven van de deurgrendel verder losgedraaid w orden.
Trolleymodellen Als de oven is geplaatst en de deurhendel van de oven niet correct sluit in verticale positie, moet mogelijk de positie van de veergrendel van de ovendeur worden aangepast. Ga hierbij als volgt te werk: • open de ovendeur en draai de bovenste en onderste bevestigingsschroeven van de veergrendel los (afbeeldingen 2 en 3) • draai de twee bevestigingsschroeven in het midden los (afb. 4) • hef de deur op tot de veergrendel en verplaats de grendel verticaal totdat de sluitpen er perfect in past (afb. 5) • draai de bovenste, onderste en middelste bevestigingsschroeven van de veergrendel vast en sluit de deur. • open de deur als de deur goed sluit en de hendel in volledig verticale positie blijft, en draai de bevestigingsschroeven van de grendel stevig vast. • als het probleem nog niet is verholpen, moeten bovenstaande stappen herhaald worden, waarbij de bevestigingsschroeven van de veergrendel verder losgedraaid worden.
N.B. Als een steunvlak niet 100% waterpas is, kan de deurhendel niet correct sluiten: Als het oppervlak slechts een klein beetje ongelijk is, kan het probleem mogelijk verholpen worden door de deurgrendel op de bovenstaande wijze aan te passen; in het geval van een zeer ongelijke ondergrond of steunvlak kan het probleem niet verholpen worden.
NEDERLANDS R
20
ChefTop™
BakerTop™
Plaatsing Het steunvlak moet vlak en waterpas zijn. De installatieplaats moet het gewicht van het apparaat en de maximale belasting aankunnen. Raadpleeg onderstaande tabel: OVEN/MODEL
Gewicht (zonder belasting)
ChefTop™ elektrisch
OVEN/MODEL
Gewicht (zonder belasting)
ChefTop™
XVC 055
35 kg
–
–
XVC 105/105P
45 kg
–
–
XVC 205
41 kg
–
–
XVC 305/305P
59 kg
XVC 315
73 kg
XVC 505/505P
76 kg
XVC 515G
90 kg
XVC 705/705P
83 kg
XVC 715G
97 kg
XVC 1205
150 kg
XVC 1215G
170 kg
XVC 2005
165 kg
XVC 2015G
185 kg
BakerTop™ elektrisch
BakerTop™
XBC 405
60 kg
–
–
XBC 605
86 kg
XBC 615G
106 kg
XBC 805
118 kg
XBC 815G
132 kg
Zodra het apparaat is geplaatst, moet gecontroleerd worden of er geen gevaar voor verschuiven of omkiepen is. Let op! Als het apparaat op een verrijdbaar rek of in een verrijdbare kast moet worden gemonteerd, moet het rek of de kast met een extra ketting of touw vastgezet worden, zodat ze niet van hun plaats kunnen raken en elektriciteits- of gasleidingen kunnen beschadigingen. Trolleymodellen Voorbereidende werkzaamheden: de trolley eruit halen De trolley wordt in de oven geplaatst en met twee schroeven aan de zijkant vastgezet om een veilig transport te waarborgen. Draai voordat de trolley wordt verwijderd, de twee schroeven los zoals op de afbeelding is aangegeven:
NEDERLANDS R
21
ChefTop™
BakerTop™
Plaatsing Aanpassen van de voetjes ten behoeve van plaatsing van de trolley Voor een correcte plaatsing van de trolley in de oven, moet de hoogte van de voetjes gecontroleerd en eventueel aangepast worden. Een van de twee voetjes aan de voorkant moet vastgezet worden om de vooraf op 173 mm ingestelde basishoogte te handhaven. Als een van de voetjes aan de voorkant wordt geblokkeerd, kan de hoogte van de andere drie aangepast worden. Zie onderstaand voorbeeld:
173 mm
-12 +12
Controleer of de diagonale lengtes van de opening van de oven hetzelfde zijn. Als dat niet het geval is, moeten de voetjes correct afgesteld worden. Let op! Controleer of de trolley gemakkelijk verplaatst kan worden en of er geen obstakels zijn bij het in en uit de oven schuiven: door onverwachte bewegingen kan er warme vloeistof of warm voedsel gemorst worden, wat weer tot brandwonden zou kunnen leiden.
De trolley en het deurpaneel plaatsen: Schuif de trolley met behulp van de geleiders aan de onderzijde in de oven.
Let op! De trolley kan warm zijn en mag daarom alleen verplaatst worden als er geschikte beschermingsmiddelen worden gedragen.
NEDERLANDS R
22
ChefTop™
BakerTop™
Plaatsing Onderaan de oven bevindt zich in het midden een microschakelaar; de oven gaat alleen uit als de trolley in de ovenruimte wordt geplaatst of als het deurpaneel zoals hieronder beschreven is geplaatst. Er wordt aanbevolen het deurpaneel te gebruiken tijdens voorverwarmings- of reinigingsprogramma’s. Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het deurpaneel:
– Open de deur en schuif de gaten aan de zijkant (2) van het paneel (1) over de haken (3) onderaan de voorzijde van de oven (afbeeldingen A, B en C). – Wacht als de lekbak vol is, totdat de oven is afgekoeld, pak de lekbak aan de handgreep (4) vast en leeg hem boven de afvoer in de bodemplaat van de ovenruimte (afb. D). Let op! de lekbak kan warm zijn en daardoor brandwonden veroorzaken.
De BakerTop-trolleys hebben geen lekbak, terwijl de ChefTop-trolleys hier standaard mee zijn uitgerust. Daarom wordt het gebruik van het deurpaneel aanbevolen, omdat in de lekbak condens wordt verzameld dat zich op de binnenkant van het glas van de ovendeur bevindt.
Let op! Als de vloer niet gelijk is, moet er een oprijplank met een maximale hoek van 4 graden worden gebruikt.
Let op! Als de hoek van de oprijplank groter is, kan er warme vloeistof gemorst worden. Gevaar voor verbrandingen! Let op! Een trolley die niet correct is geplaatst, kan tot storingen leiden. Als het voorste gedeelte van de trolley is beladen, kan dit gedeelte zich iets verlagen. Zorg ervoor dat de trolley gemakkelijk in en uit de oven kan, zonder dat hij over de bodemplaat van de ovenruimte schuurt. Als dat het geval is, moeten de voetjes opnieuw afgesteld worden en het apparaat zodanig verlaagd worden dat de trolley correct verplaatst kan worden. Let op! Controleer of de trolley gemakkelijk verplaatst kan worden en of er geen obstakels zijn bij het in en uit de oven schuiven: door onverwachte bewegingen kan er warme vloeistof of warm voedsel gemorst worden, wat weer tot brandwonden zou kunnen leiden.
NEDERLANDS R
23
ChefTop™
BakerTop™
Elektrische aansluitingen Waarschuwing De aansluiting op het elektriciteitsnet moet uitgevoerd worden overeenkomstig de toepasselijke bepalingen. Het apparaat moet zo geplaatst worden dat de stekker toegankelijk is (voor apparaten met Schuko-stekkers). Bevestig een omnipolaire onderbrekingsschakelaar tussen het apparaat en het elektriciteitsnet; zorg ervoor dat deze ook na de installatie toegankelijk is; De afstand tussen de contacten moet minimaal 3 mm zijn, de schakelaar moet voldoende capaciteit hebben (bijv. magnetothermische schakelaar) en de isolatieklasse moet 4000 V zijn. Wij adviseren het gebruik van een veiligheidsschakelaar voor foutstromen. Als het apparaat in gebruik is, mag de voedingsspanning niet meer dan 10% afwijken van de op het typeplaatje vermelde nominale spanning. Let op! Elektrische aansluitingen moeten aangebracht worden door erkende specialisten overeenkomstig de wetten die van toepassing zijn in het land waar het apparaat is geïnstalleerd. Deze specialisten moeten niettemin de bepalingen inzake de veiligheid van gerepareerde producten en veiligheid op de werkplek kennen en toepassen. In het licht hiervan aanvaardt UNOX geen aansprakelijkheid voor situaties die het gevolg zijn van onprofessioneel uitgevoerde werkzaamheden of van een onjuiste interpretatie of toepassing van de bepalingen. Let op! Let goed op de kleurcodering van de draden. Een incorrecte aansluiting kan elektrische schokken veroorzaken. Een incorrecte aansluiting kan het apparaat beschadigen. Kleurcodering van de draden: Geel/groen = aardingsdraad Blauw = nuldraad Bruin, grijs of zwart = fase L1, L2, L3 Voor gasapparaten: Let op! Let goed op de polen van de elektrische aansluitingen. Als de polen zijn omgedraaid, werkt de brander niet. Let op! Neem altijd de toepasselijke normen en wetten in acht.
Voordat de oven op het elektriciteitsnet wordt aangesloten, moeten de gegevens van de stroomvoorziening vergeleken worden met de specificaties op het typeplaatje van het apparaat. Als de spanning en de fasen van de voeding verschillend zijn, moeten de fasedraden op basis van de gegevens in de bijgevoegde technische brochures aangepast worden. Zorg ervoor dat er geen elektriciteitsspreiding plaatsvindt tussen de fasen en de aardverbinding. En zorg ervoor dat er elektrische geleiding is tussen de ovenkast en de aardingsdraad van het elektriciteitsnet. Wij adviseren bij deze werkzaamheden een digitale multimeter te gebruiken. Let op! Controleer of alle elektrische aansluitingen veilig zijn voordat het apparaat op het elektriciteitsnet wordt aangesloten. 1. Ovens met een Schuko-stekker en -kabel (eenfasig): steek de stekker eenvoudigweg in het betreffende stopcontact (het stopcontact moet geschikt zijn voor de meegeleverde stekker); 2. Ovens met een (driefasige) kabel die bevestigd is aan het klemmenbord (zie afbeelding): deze ovens beschikken over een 5-dradige elektriciteitskabel en worden af fabriek ingesteld voor een driefaseaansluiting met nuldraad; de kabel moet rechtstreeks op het schakelpaneel worden aangesloten. Bevestig een omnipolaire onderbrekings schakelaar tussen het apparaat en het elektriciteitsnet; zorg ervoor dat deze ook na de installatie toegankelijk is; De afstand tussen de contacten moet minimaal 3 mm zijn, de schakelaar moet voldoende capaciteit hebben (bijv. magnetothermische schakelaar) en de isolatieklasse moet 4000 V zijn. Wij adviseren het gebruik van een veiligheidsschakelaar voor foutstromen. Als het apparaat in gebruik is, mag de voedingsspanning niet meer dan 10% afwijken van de op het typeplaatje vermelde nominale spanning. Raadpleeg de bijlage “Technische gegevens” om na te gaan hoe andere typen aansluitingen voor het betref fende ovenmodel uitgevoerd moeten worden en welk type kabel gebruikt moet worden. Aan de binnenzijde van de beschermkap van het klemmenbord bevinden zich aansluitschema’s. Voer alleen de aansluitingen uit die op het blad met technische gegevens staan vermeld. Bevestig de koperen overbrugging en de elektriciteitskabel zodanig onder de schroef dat als de schroef wordt vastgedraaid, de kabel en de verbindingsdraad stevig vastzitten.
NEDERLANDS R
24
ChefTop™
BakerTop™
Elektrische aansluitingen 3. Ovens met een driefasig klemmenbord op een DIN-profiel: raadpleeg de bijlage “Technische gegevens” om na te gaan hoe de elektrische aansluiting voor het betreffende model uitgevoerd moet worden en welk type kabel gebruikt moet worden. open voor de aansluiting op het klemmenbord het onderste gedeelte van het achterpaneel van de oven en voer de voedingskabel door de betreffende kabelklem. Voer alleen de aansluitingen uit die op het blad met technische gegevens staan vermeld. Het apparaat moet rechtstreeks op een schakelpaneel worden aangesloten. Bevestig een omnipolaire onderbrekingsschakelaar tussen het apparaat en het elektriciteitsnet; zorg ervoor dat deze ook na de installatie toegankelijk is; De afstand tussen de contacten moet minimaal 3 mm zijn, de schakelaar moet voldoende capaciteit hebben (bijv. magnetothermische schakelaar) en de isolatieklasse moet 4000 V zijn. Wij adviseren het gebruik van een veiligheidsschakelaar voor foutstromen. Als het apparaat in gebruik is, mag de voedingsspanning niet meer dan 10% afwijken van de op het typeplaatje vermelde nominale spanning.
De kabel mag alleen vervangen worden door bevoegd personeel. De aardingskabel moet geel en groen zijn. Ga bij het vervangen van de voedingskabel als volgt te werk (bij gebruik van een klemmenbord met een vooraf geïnstalleerde kabel): • Draai de bevestigingsschroeven los om het klemmenbord te openen • Sluit de draden volgens het geselecteerde aansluitschema aan • Zet de kabel met de betreffende kabelklem vast • Sluit de beschermkap van het klemmenbord en draai de bevestigingsschroeven vast Let op! De voedingskabel mag alleen vervangen worden door de fabrikant, een medewerker van de afdeling Klanten ondersteuning of een medewerker met gelijkwaardige deskundigheid. Een incorrecte aansluiting kan ertoe leiden dat het klemmenbord zodanig oververhit raakt dat het smelt. In het licht hiervan aanvaardt UNOX geen aansprakelijkheid voor situaties die het gevolg zijn van onprofessioneel uitgevoerde werkzaamheden of van een onjuiste interpretatie of toepassing van de bepalingen. Het apparaat moet op de aardleiding van het elektriciteitsnet worden aangesloten. Aardaansluiting Het apparaat moet opgenomen worden in een aardingssysteem dat overeenkomstig de specificaties in de toepasselijke bepalingen is gecontroleerd op efficiency. Verschillende apparaten moeten aangesloten worden met behulp van het aansluitpunt dat gemarkeerd is als aardaansluiting. De aardingsdraad moet een diameter van ten minste 10 mm2 hebben en moet geel en groen zijn.
NEDERLANDS R
25
ChefTop™
BakerTop™
Watervoorziening STEAM.Maxi™ Watervoorziening: watertoevoer Waarschuwing Er moeten een afsluitklep en een mechanisch filter geplaatst worden tussen het waterleidingnet en het apparaat. Het apparaat wordt geleverd met 2 meter leiding voor het bijbehorende aansluitpunt (3/4”). De leiding is overeen komstig de toepasselijke bepalingen voorzien van een terugslagklep en een mechanisch filter. Spoel de waterleiding voor aansluiting op het apparaat uit met water om eventuele aanslag te verwijderen. De druk van het toegevoerde water moet bij de inlaat opening een druk hebben die tussen de 150 en 400 kPa ligt; de temperatuur mag niet hoger zijn dan 30°C. Het apparaat heeft een interne drukverlager die is gekalibreerd op 2 bar, zodat het STEAM.Maxi™-systeem de juiste hoeveelheid stoom produceert en bijgevolg een optimaal bereidingsresultaat waarborgt. Als de druk van het toegevoerde water bij de inlaatopening te laag is, moet er een pomp met een geschikte door stroomsnelheid worden gebruikt.
Waarschuwing Het afvalwater dat uit de oven wordt afgevoerd, kan warm zijn (90°C). De leidingen voor de waterafvoer moeten bestand zijn tegen hoge temperaturen. Leidingen In de zak in de verpakking bevindt zich een bochtstuk van 90° dat aangesloten kan worden op het aansluitpunt van de waterafvoer aan de achterzijde van de oven. Het bochtstuk moet door middel van een stijve buis of een flexibele slang aangesloten worden (zie UNOX-set, code TB1520) die naar een open afvoer of sifon leidt. De diameter moet ten minste gelijk zijn aan de diameter van het aansluitpunt van de afvoer en de lengte mag niet groter zijn dan één meter. Het afvoerkanaal van de oven moet door middel van een passende sifon aangesloten zijn op het afvalwatersysteem, zodat voorkomen wordt dat er stoom vrijkomt. Voorkom dat de flexibele slangen platgedrukt worden of dat er knikken in de metalen buizen ontstaan. De afvoerbuis moet altijd een hellingshoek van ten minste 5% hebben om een goede doorstroming van het water te waarborgen. Het horizontale deel mag niet langer dan één meter zijn. Het verdient aanbeveling ervoor te zorgen dat elk apparaat zijn eigen aansluiting op het waterafvoersysteem heeft. Als er meerdere apparaten of componenten op één afvoerbuis zijn aangesloten, moet de buis groot genoeg zijn om al het water probleemloos af te voeren.
Als aansluiting op het waterleidingnet niet mogelijk is, kan het stoomcircuit van de oven uitgerust worden met de XC665-set. Deze set haalt gedistilleerd water uit een jerrycan of een ander type waterreservoir. Kwaliteit van de watertoevoer Het water dat naar het STEAM.Maxi™-circuit gevoerd wordt, moet een hardheid van ten minste 100 μS/cm hebben. Het gebruik van een demineralisator (omgekeerde osmose) wordt ten zeerste aanbevolen om de afzet van ketelsteen of andere mineralen in de oven te voorkomen. Hiertoe kunt u gebruikmaken van het UNOX-systeem voor omgekeerde osmose (code XC235). Dit wordt rechtstreeks gereguleerd door een zelfdiagnosesysteem dat aangestuurd wordt door het elektronische bedieningspaneel van de oven. Aanbevelingen voor de gebruiker Eventuele schade als gevolg van ketelsteen of andere chemische stoffen in het water wordt niet gedekt door de garantie.
Let op! Alle werkzaamheden moeten overeenkomstig de toepasselijke wetten en bepalingen worden uitgevoerd. De afvoer moet zich buiten het directe bereik van de apparatuur bevinden. Verklein de diameter van de afvoerbuis niet.
NEDERLANDS R
26
ChefTop™
BakerTop™
Rookafvoer van de ovenruimte Tijdens het bereiden van voedsel komen er warme rook en andere geuren vrij die uit het rookkanaal (de rookkanalen) moeten worden verwijderd; het verdient daarom aanbeveling de oven onder een geschikte wasemkap te plaatsen of de speciale UNOX-wasemkappen te gebruiken, zodat deze dampen naar buiten worden afgevoerd.
De rookafvoer van de ovenruimte bevindt zich bovenaan het achterpaneel van de oven. Plaats geen voorwerpen en/of materialen voor de rookafvoer. Hierdoor kan namelijk de normale afvoer via de kanalen nadelig beïnvloed worden. Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen/materialen boven de rookafvoer bevinden die door de dampen beschadigd kunnen raken. Plaats geen brandbare materialen in de buurt van de rookafvoer. Als u de dampen met een buis wilt afvoeren die niet over ventilatie of een geforceerde afvoer beschikt, moet elk rookkanaal voorzien worden van een aparte buis (met een diameter van ten minste 30 mm). Deze buizen mogen niet langer zijn dan één meter; elke buis moet een hellingshoek van ten miste 45° ten opzichte van de vloer hebben.
Daarom adviseren we dat de oven onder een UNOX-wasemkap wordt geplaatst: code XC315 voor de ChefTop™-serie GN 1/1, code XC415 voor de BakerTop™-serie of code C515 voor de ChefTop™- en de BakerTop™-trolleyserie. In plaats hiervan kan ook de UNOX-stoomcondensor (code XC115) geïnstalleerd worden of kunnen de dampen afgevoerd worden via de UNOX-buis (code TB1520). Let er hierbij op dat de buis niet platgedrukt wordt. Er mogen zich geen vernauwingen in de afvoerbuis bevinden.
N.B. voor BakerTop-ovens: Bij BakerTop™-ovens wordt voor verwijdering van een grotere hoeveelheid vocht uit de ovenruimte geadviseerd de twee meegeleverde metalen platen in de oven te installeren. Bevestig de platen met de bijbehorende schroeven naast de rookafvoer. Zie het voorbeeld.
NEDERLANDS R
27
ChefTop™
BakerTop™
Aansluiting van accessoires De besturingsprintplaat van de oven bestuurt alle accessoires (wasemkap, warmhoudkast, snelkoeler, osmosesysteem). De accessoires die door de oven bestuurd worden, zijn hierop aangesloten door middel van RJ45-aansluitingen aan de achterzijde van het apparaat.
In het licht hiervan aanvaardt UNOX geen aansprakelijkheid voor situaties die het gevolg zijn van onprofessioneel uitgevoerde werkzaamheden of van een onjuiste inter pretatie of toepassing van de bepalingen.
Het boven elkaar plaatsen van ovens Let op! De oven mag nooit direct boven andere ovens of andere warmtebronnen worden geplaatst.
Ga bij het aansluiten van de betreffende accessoires als volgt te werk: • Ontkoppel alle apparaten van het elektriciteitsnet • Verwijder het achterpaneel om toegang te verkrijgen tot het interne elektriciteitssysteem • Maak met een mes of een ander snijgereedschap een verticale gleuf in een van de rubberen beschermers op het paneel achter de oven
Als er meerdere oven boven elkaar geplaatst moeten worden, moet de UNOX-stapelset worden gebruikt (code XC726 voor de ChefTop™-serie GN 2/3, code XC727 voor de ChefTop™-serie GN 1/1, code XC728 voor de ChefTop™-serie GN 2/1 of code XC725 voor de BakerTop™-serie 600x400) om de correcte afstand tussen de ovens aan te houden en de uitvoering van de elektrische, water- en rookafvoeraansluitingen te vergemakkelijken.
• Voer het ene uiteinde van de RJ45-kabel door de gleuf • Steek het uiteinde van de kabel in de bijbehorende vrouwelijke connector op de voedingsprintplaat (het maakt niet uit welke van de drie connectoren wordt gebruikt) • Plaats de beschermkap terug en draai de schroeven vast • Sluit alle apparaten weer op het elektriciteitsnet aan Aangesloten accessoires worden automatisch herkend en kunnen bestuurd worden via het bedieningspaneel van de oven. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende accessoire voor meer informatie over de werking ervan. Let op! Elektrische aansluitingen, werkzaamheden aan het elektrische systeem van de oven en aansluiting van accessoires op de oven moeten uitgevoerd worden door erkende specialisten overeenkomstig de wetten die van toepassing zijn in het land waar het apparaat is geïnstalleerd. Deze specialisten moeten niettemin de bepalingen inzake de veiligheid van gerepareerde producten en veiligheid op de werkplek kennen en toepassen.
NEDERLANDS R
28
ChefTop™
BakerTop™
Certificering Fabrikant: UNOX S.p.A. Adres: Via Dell’Artigianato, 28/30 - I - 35010 Vigodarzere, Padua, Italië Product: gecombineerde oven voor professioneel gebruik Serie: ChefTop™ en BakerTop™ TOEGEPASTE NORMEN De “CE”-markering op de apparaten in deze gebruiks aanwijzing verwijst naar de volgende richtlijnen : Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG, volgens de normen: EN 60335-2-42:2003 + A1:2008 in combinatie met EN 60335-1:2002 + A11:2004 + A1:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008 EN 62233:2008 Richtlijn 2004/108/EG inzake elektromagnetische compatibiliteit, volgens de normen: EN 55014-1:2006 EN 55014-2:1997 + A1:2001 EN 61000-3-2:2006 EN 61000-3-3:1995 + A1:2001 + A2:2005 EN 61000-3-11:2000 Richtlijn 90/396/EEG inzake gastoestellen, volgens de recentste versie van de normen: EN203-1 EN203-2-2 EN347
NEDERLANDS R
29
ChefTop™
BakerTop™
NOTITIES ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................................................................
NEDERLANDS 30
R
NOTITIES ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................................................................
OVENS PLANET ® International B.V. Groot Mijdrechtstraat 42 Postbus 32 3640 AA Mijdrecht Tel. +31 (0)297-282341 - Fax. +31(0)297-287405
www.unox.com
LI2145A1 - Stampato: 05-2010 LI2145A1 BAKERTOP-CHEFTOP nl ma 2011
www.emga.com
[email protected]