GEBRUIKSAANWIJZING MIG/MAG-Beschermgas-lasapparatuur Compacte serie – Semi Professioneel
Weldpartner 150 Weldpartner 170 Weldpartner 210
EN 60 974-1 EN 60 974-10
Beste klant, Wij feliciteren u met de aankoop van dit top-kwaliteit lasapparaat. U wordt vriendelijk verzocht om deze handleiding zorgvuldig door te lezen om een foutloze werking van uw lasapparaat te garanderen. Zorg voor een goede naleving van de veiligheidsvoorschriften. .
1
Weldpartner Nederland Gompenstraat 9 5145 RM Waalwijk Tel. 0416-33 67 77 Fax 0416-33 33 63 E-mail:
[email protected] Website: www.weldpartner.nl
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Wij, Weldpartner Nederland, verklaren hierbij dat de volgende vlamboog lasmachines:
150 Weldpartner 170 Weldpartner 210 Weldpartner zijn ontworpen en geproduceerd volgens de volgende EU - richtlijnen:
- Laagspanningsrichtlijn, nr. 2006/95/ EEC - EMC richtlijn, nr. 2004/108/ EEC met hun amendementen en gecontroleerd volgens de volgende EU - normen:
- EN 60 974-1 - EN 60 974-10 Elke interventie op deze machines van de kant van onbevoegden maakt deze verklaring ongeldig.
Waalwijk, 01-01-2011
namens Weldpartner Nederland: Joost van den Hooven directeur
2
3
4
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1 Voorwoord ······················································································ 6 1.2 Principe MIG/MAG lassen ······························································ 6 1.3 Gebruik apparatuur········································································· 6 1.4 Waarschuwing················································································ 6 2. Functiebeschrijving 2.1 Weldpartner 150………………………………………………………..7 2.2 Weldpartner 170………………………………………………………..8 2.3 Weldpartner 210………………………………………………………..9 3. Technische gegevens 3.1 Weldpartner 150………………………………………………………..7 3.2 Weldpartner 170………………………………………………………..8 3.3 Weldpartner 210………………………………………………………..9 4. Ingebruikname ························································································ 11 5. Praktische gebruiksaanwijzingen ···························································· 13 6. Veiligheidsaanwijzingen ·········································································· 14 7. Onderhoudswerkzaamheden ·································································· 16 8. Storingen en storingen verhelpen ··························································· 17 9. Technische data······················································································ 18 10. Elektrisch schema 10.1 Weldpartner 150··········································································· 19 10.2 Weldpartner 170··········································································· 20 10.3 Weldpartner 210··········································································· 21 11. Draadaanvoersysteem 11.1 Weldpartner 150/170···································································· 22 11.2 Weldpartner 210··········································································· 23 12. Onderdelenlijst Weldpartner 150 / 170 / 210··········································· 24
5
1.
Inleiding
1.1 Voorwoord Geachte relatie, Wij danken u voor het vertrouwen die u in onze kwaliteitsproducten stelt. De MIG/MAG lasapparatuur zijn volgens algemeen bekende veiligheidstechnische regels ontwikkeld en gefabriceerd. Alle relevante wettelijke voorschriften zijn nagekomen en van de conformiteitverklaring en het CE teken voorzien. 1.2 Principe van het MIG/MAG beschermgas lassen Bij het MIG/MAG lasproces brandt een vlamboog tussen een afsmeltende draadelektrode en het werkstuk. Als beschermgas wordt argon, kooldioxide of een mengsel van deze of andere gassen gebruikt. De lasdraad wordt door een draad aanvoer-motor van een spoel afgewikkeld en door de lastoorts en kontakttip gevoerd. De pluspool van de stroombron loopt via de kontakttip en de lasdraad, de minpool via een massakabel en massaklem aan het werkstuk. Tussen de lasdraad en het werkstuk ontstaat zo een vlamboog welke de lasdraad afsmelt en het werkstuk opensmelt. De lasdraad en het ontstane smeltbad worden door het gebruikte beschermgas dat door het gasmondstuk de lastoorts verlaat, beschermd tegen de invloeden van zuurstof in de buitenlucht. 1.3 Doelmatig gebruik van de apparatuur Weldpartner lasmachines zijn alleen bestemd voor de verkoop aan commerciële en industriële gebruikers. Deze machines mogen alleen gebruikt worden door personen die opgeleid zijn in het gebruik van en onderhoud aan lasapparatuur. Deze gebruiksaanwijzing bevat regels en richtlijnen voor doelmatig gebruik van uw machine. Alleen het naleven hiervan geldt als doelmatig gebruik. Risico’s en schades, ontstaan door niet doelmatig gebruik, zijn voor de verantwoording van de gebruiker. Bij onduidelijkheden dient u zich te wenden tot de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris binnen uw bedrijf, of neemt u contact op met Elektrolas te Waalwijk. 1.4 Gevaren bij onoplettendheid De machine werd naar algemeen bekende regels der techniek ontwikkeld en gefabriceerd. Dan nog kan bij het gebruik ervan gevaar voor lichaam en leven ontstaan van de gebruiker of iemand in de directe omgeving. Beschadiging aan de machine of andere zaken kan hiervan ook het gevolg zijn. Er mogen principieel geen veiligheidsdelen gedemonteerd of buiten bedrijf gesteld worden, omdat daardoor gevaar dreigt en het doelmatig gebruik van de machine in gevaar komt. Bij het gebruik van vreemde stoffen (b.v. oplosmiddelen om te reinigen) moet de gebruiker van de machine voor de veiligheid van de machine instaan. Alle veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing dienen te allen tijde te worden nagekomen. 6
2.1
Front plaat – Functiebeschrijving 150 Weldpartner Pos. 1 ………. Stappenschakelaar ( met 4 standen voor regulering van de lasstroom) Pos. 2 ………. Draadaanvoer regeling Pos. 3 ………. Massakabel Pos. 4 ………. Aansluiting lastoorts Pos. 5 ………. Controlelamp netspanning aanduiding thermische beveiliging van de trafo
3.1
Technische gegevens 150 Weldpartner
7
2.2
Front plaat – Functiebeschrijving 170 Weldpartner Pos. 1 ………. Aan/uitknop Pos. 2 ………..Stappenschakelaar ( 6 standen voor regulering van de lasstroom) Pos. 3 ………. Draadaanvoer regeling Pos. 6 ………. Controlelamp netspanning aanduiding thermische beveiliging van de trafo Pos. 7 ………. Aansluiting lastoorts Pos. 8 ………. Massakabel
3.2
Technische gegevens 170 Weldpartner
8
2.3
Front plaat – Functiebeschrijving 210 Weldpartner Pos. 1 ………. Hoofdschakelaar aan/uit en 230V/400V schakelaar Pos. 2 ………..Stappenschakelaar (9 standen voor regulering van de lasstroom) Pos. 3 ………. Draadaanvoer regelaar Pos. 4…………Interval-regelaar voor punt-/proplassen Pos. 5………...Controlelamp, brandt wanneer machine klaar is voor gebruik Pos. 6 ………. Controlelamp thermische beveiliging van de trafo Pos. 7 ………. Aansluiting lastoorts Pos. 8 ………. Massakabel aansluiting
3.3
Technische gegevens 210 Weldpartner
9
Stappenschakelaar Met schakelaar 2 kunt u niet alleen het lasmachine aan of uit zetten, u kunt hier ook in 4 (type 150), 6 (type 170), of 9 (type 210) verschillende stappen de toegevoerde spanning mee regelen. Potentiometer draadsnelheid Met de potentiometer kan individueel de gewenste aanvoersnelheid van de lasdraad worden gekozen. Massakabel Deze massa-kabel verbindt u met het werkstuk om de stroomkring rond te krijgen. Lastoorts Nummer 4 in fig. 1, nummer 7 in fig. 2 en 3 geven de aansluiting van lastoorts weer. LED-indicatie Led geeft aan dat de machine is ingeschakeld of kleurt geel bij te hoge temperatuur van de trafo. Bij het overschrijden van de maximaal toelaatbare temperatuur van de hoofdtrafo wordt de lasstroom automatisch uitgeschakeld. Na afkoeling van de trafo schakelt de machine zichzelf terug in de bedrijfstoestand. Regeling interval/tijd Met de potentiometer wordt de lastijd ingesteld bij het interval-lassen.
10
4.
Ingebruikname
4.1
Opstellen van de lasmachine
U dient de machine zodanig op te stellen dat de lasser aan de voorzijde van de machine genoeg plaats heeft om de bedieningselementen te kunnen bedienen en overzien. Zowel de koellucht-inlaat als de koellucht-uitlaat mogen nooit afgedekt zijn. Alleen met voldoende koellucht doorstroming kan de aangegeven inschakelduur van de lasmachine bereikt worden. 4.2
Aansluiten van de lasmachine aan de netspanning
De lasmachine mag uitsluitend volgens geldende EN- en/of VDE- voorschriften aan de netspanning worden aangesloten. Extra aandacht dient hierbij uit te gaan naar de aangegeven netspanning en netzekering. Netzekeringen moeten altijd voor de aangegeven stroom geschikt zijn (zie hoofdstuk technische gegevens). 4.3
Aansluiten van het laspistool (Weldpartner 170 en 210)
Het laspistool dient te worden aangesloten aan de centraalaansluiting aan de voorzijde van de draadkoffer, waarmee de verbinding van de lasstroom, de schakeldraden en het beschermgas tot stand wordt gebracht. 4.4
Aansluiten van de werkstukkabel/massakabel (Weldpartner 170 en 210)
De werkstukkabel in de daarvoor bestemde koppeling van de lasmachine steken en vastdraaien. 4.5
Aansluiten van het beschermgas
U dient de gasfles altijd op de daarvoor aan de machine aangebrachte flesdrager te plaatsen en vast te zetten met de daarvoor bestemde ketting. Dit om omvallen van de gasfles te voorkomen. De drukregelaar op de gasfles monteren en de verbindingen op lekkage controleren. De gasslang van de lasmachine op de drukregelaar vastschroeven en de vertandingen op lekkage controleren. De gasfles met een daarvoor bestemde sleutel openen en de benodigde hoeveelheid beschermgas op de drukregelaar instellen. Als vuistregel voor de gasinstelling geldt: Bij staal: Bij RVS: Bij Aluminium:
draaddiameter x 10 = liter/min draaddiameter x 11 = liter/min draaddiameter x 14 = liter/min
11
4.6
Inleggen van de lasdraad
Lasdraadspoelen op de haspeldrager in de draadkoffer plaatsen en met de daarvoor bestemde wartel vastzetten. De ‘geremde’ haspeldrager dient op de juiste remkracht te worden afgesteld, zodanig dat bij het tot stilstand komen van de draadspoel de draad niet ‘opkrult’. 4.7
Lasdraad invoeren
U dient er te allen tijde op te letten, dat de juiste draadaanvoerrollen voor de daadwerkelijke gebruikte draaddiameter en materiaalsoort gemonteerd zijn en dat het laspistool van de juiste kontakttip en draaddoorvoer-spiraal voorzien is.
De lasmachine is nu lasklaar en kan afhankelijk van de werkzaamheden en het gebruikte lasproces ingesteld worden.
12
5.
Praktische gebruiksaanwijzingen
5.1
Beschermgassen
Bij het lassen van staal wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van een menggas van Argon + 15 tot 20% CO2, bij RVS een menggas van 98% Argon + 2% CO2 en bij Aluminium 100% Argon. 5.2
Laspistool toebehoren
5.2.1 Kontakttip Kontakttips zijn slijtdelen en moeten van tijd tot tijd vervangen worden. De kontakttips moeten overeenkomstig de gekozen draaddiameter gekozen worden. Voor Aluminium laswerk zijn speciale kontakttips beschikbaar. 5.2.2 Gasmondstukken Gasmondstukken moeten schoon worden gehouden van lasspetters om een vrije doorstroom van het beschermgas te garanderen. Gasmondstukken zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar. 5.2.3 Draaddoorvoer spiralen (binnenspiralen) Binnenspiralen moeten overeenkomstig de verschillende materiaalsoorten en draaddiameters gekozen worden. Voor het lassen van aluminium en RVS is het noodzakelijk een teflon liner te gebruiken.
13
6.
Veiligheidsaanwijzingen
Het werken met en onderhouden van elektrische lasmachines is altijd met mogelijke gevaren verbonden. Personen die met dergelijke lasmachines niet vertrouwd zijn, kunnen zichzelf of anderen schade toebrengen. Op grond hiervan moet het bedienend personeel op de volgende potentiële gevaren en de vermijding van mogelijke schade als gevolg hiervan gewezen worden. 6.1
Wezenlijke gevaren bij het lassen
6.1.1 Brand en explosie Door toedoen van vlambogen, vonkenregen, gloeiende lassen/slakken, secundaire vlammen of warmtestraling kunnen stoffen ontbranden. Verwijder daarom alle brandbare stoffen uit de directe omgeving en zorg ervoor dat een brandblusser in de directe omgeving aanwezig is. Explosiegevaar bestaat in het bijzonder door lekkages van leidingen en tanks alsook door explosieve stoffen. Wanneer het voorkomen van explosiegevaar niet mogelijk is, is het lassen te allen tijde verboden! 6.1.2
Schadelijke stoffen
Gassen, dampen, rook en stof kunnen door het lichaam, middels inademen, slikken of via de huid worden opgenomen. Voorkom indien mogelijk laswerkzaamheden aan verzinkt, gelakt of met oplosmiddelen behandeld materiaal. Om de wettelijk toegestane MAC-waarde (MAC= Maximaal Aanvaardbare Concentratie) van schadelijke stoffen niet te overschrijden, moet in de werkplaats voor voldoende ventilatie of afzuiging gezorgd worden. 6.1.3
Lawaai
Bij het lassen ontstaat lawaai door het afbikken van slakken, slijpen, de vlamboog en de lasmachine zelf. Een geluidsniveau van meer dan 85 dB(A) kan blijvende gehoorschade tot gevolg hebben en het menselijk zenuwstelsel beschadigen. Daarom moet bij het overschrijden van deze waarde een persoonlijke gehoorbescherming worden gedragen. 6.1.4
Optische straling
De straling (ultraviolet) afkomstig van de vlamboog kan tot verblinding van de ogen en verbranding van de huid leiden. U dient te allen tijde de juist voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. U dient er op te letten dat de beschermingsklasse voor de ogen aan de geldende voorschriften (bijvoorbeeld DIN EN 166, DIN EN 169, DIN EN 379) voldoet en bij het lassen de juiste bescherming geboden wordt. Een te laag gekozen bescherming veroorzaakt lasogen en oogschade!
14
6.1.5 Elektrische gevaren Aanraking van de gesloten stroomkring kan tot gevaarlijke situaties leiden. U dient passende beschermingsmaatregelen tegen deze gevaren te nemen. U dient te allen tijde te dragen: • Voorgeschreven lashandschoenen. • Gesloten, liefst droge beschermende kleding. • Werkschoenen met onbeschadigde rubber zolen. Gebruik enkel betrouwbaar gereedschap en lasmateriaal! Voorkom direct contact met onder spanning staande delen! Door het indrukken van de toortsschakelaar wordt er spanning op o.a. onderdelen van het laspistool gezet. Het wisselen van de lasdraadspoelen dient altijd te gebeuren bij uitgeschakelde stroombron. Schakel de lasmachine bij langere onderbrekingen altijd uit en laat de lasmachine nooit zonder toezicht ingeschakeld staan! 6.1.6
Draaiende en bewegende delen
De draadaanvoer-rollen in de draadkoffer kunnen gevaarlijke situaties creëren. Bij het verwisselen van de lasdraad spoel dient de lasmachine dan ook altijd uitgeschakeld te worden. Tevens dient de draadkoffer afgesloten te zijn bij gebruik van de lasmachine. 6.1.7
Gebruikersfouten
Gebruikersfouten kunnen bij het gebruik van lasmachines en lasinrichtingen ontstaan. Daarom mogen alleen geschoolde vakmensen die met de apparatuur en het lasproces vertrouwd zijn, laswerkzaamheden verrichten. Ook bij de bediening van de lasmachine zelf kunnen fouten worden gemaakt. Daarom moet deze gebruiksaanwijzingen door alle personen, die met deze lasmachine werken, zorgvuldig gelezen worden. Bij oneigenlijk gebruik van de lasmachine vervalt alle aanspraak op garantie.
15
7.
Onderhoudswerkzaamheden
Voor een veilig en storingsvrij functioneren van de lasmachine is een regelmatig onderhoud noodzakelijk. Voor aanvang van de onderhoudswerkzaamheden moet de lasmachine worden uitgeschakeld en van de netspanning worden losgekoppeld. Daarnaast is de gebruiker van elektrische lasapparatuur wettelijk verplicht lasmachines met enige regelmaat door een vakman te laten controleren of deze nog naar behoren functioneert. 7.1
Reinigen van de lasmachine
De lasmachine dient regelmatig inwendig en uitwendig te worden gereinigd door middel van uitblazen of uitzuigen. Met welke regelmaat is afhankelijk van de omgeving waarin de machine geplaatst is en het gebruik. Voor het uitblazen dient uitsluitend schone, droge lucht te worden gebruikt. 7.2
Controle koeling
Aanvullend dient ook het koelblok in de machine gecontroleerd te worden. Om goede koeling te garanderen de vervuiling van het koelblok worden verwijderd. 7.3
Aan slijtage onderhevige onderdelen
Verschillende delen van het laspistool en het slangpakket zijn op grond van hun thermische, elektrische en mechanische belasting aan een verhoogd slijtageproces onderhevig. Daarom moet aan de volgende punten extra aandacht worden geschonken. Laspistool: -
Gebruik de juiste kontakttip Kontakttip goed vastschroeven Regelmatig de kontakttip vervangen Regelmatig het gasmondstuk en de tiphouder van lasspatten ontdoen Laspistool stevig op machine aansluiten Juiste doorvoerspiraal kiezen Laspistool zo min mogelijk knikken Een zo kort mogelijk slangpakket gebruiken
16
8.
Storingen, storingen verhelpen
Wanneer onderstaande maatregelen de storing niet verhelpen, dient u uw vakhandelaar in te schakelen.
Storing
Oorzaak
Oplossing
Machine doet niets Controlelamp brandt niet
netspanning of fasespanning ontbreekt defecte aansluitkabel/stekker defecte netzekering
spanning controleren zo nodig vervangen zo nodig vervangen
Draadaanvoer werkt niet
laspistool defect draadmotor defect magneetschakelaar defect
zo nodig vervangen vervangen vervangen
Bij defect laspistool eerst alle slijtdelen controleren, controleren of het pistool stevig is aangesloten en de schakelaar testen. Wel draad, geen spanning
slangen geknikt, slecht gemonteerd laspistool verstopt werkstukkabel niet aangesloten hulprelais draadkoffer defect
controleren doorblazen, spiraal vervangen verbinding herstellen vervangen
Geen beschermgas
gascilinder leeg drukregelaar defect gasslang dichtgedrukt elektrisch gasventiel draadkoffer defect
vervangen vervangen controleren vervangen
Laspistool wordt te warm
koelsysteem verstopt
reinigen
Lasresultaat niet naar tevredenheid (te veel spetters, onrustige vlamboog, etc.) *Controleer of de juiste combinatie van gas, materiaalsoort en lasdraad wordt gebruikt. *Zorg voor een juiste afstand en houding van het laspistool ten opzichte van het werkstuk. *Zorg voor goede verbindingen van de werkstukklem en het werkstuk. *Controleer of het werkstuk niet verontreinigd is. *Controleer of het juiste gas en de juiste hoeveelheid beschermgas wordt gebruikt. *Controleer de netspanning.
17
9.
Technische data
Weldpartner
150
170
210
Netspanning
230V
230V
230V / 400V
Maximaal verbruik
21 A
23 A
22 A
Netzekering
16 A
16 A
16 A
Inschakelduur (15%)
115 A
125 A
190 A
Instelbereik
40-145 A
40-165 A
40-210 A
Stappen
4
6
9
Nullastspanning
19-30 V
19-30,5 V
24-50 V
Koeling
AF
AF
AF
Las diameter (mm)
0,6-0,8
0,6-0,8
0,6-0,8-1,0
Beschermklasse
IP 21
IP 21
IP 21
Insulation
H
H
H
Afmetingen (cm) (LxBxH)
60 x 25 x 45
60 x 25 x 45
79 x 32 x 56
Gewicht (kg)
28
30
39
18
N
L1
MIG 150
11
3
1
S01
S1
4
8
12
10
3
2
1
4
6
2
M2
H1
T1
B
A
TH
1
2
N
N1
L1
U1
3
1
TV VAR-03C
2
+
M1
-
4
P1
3
S2
L1 -
10.1 Elektrisch schema Weldpartner 150
19
+
L1
POWER SWITCH
230 VAC
5 6
8 12
170 Weldpartner
(5)
(6)
(8)
4
4
FM
0
3
2
6 10
1
2
VOLTAGE RANGE SELECT SWITCH
S2
(7)
FAN MOTOR
(9)
T1
B
.
C2
(3)
(4)
TP1
(11)
H1
(10)
0,47uF
A
(12)
TRANS.
SR1
+
-
R1
L1
L
1
3 X2
(15)
(13)
1
(16)
(14)
3 X1
(17)
(VAR-13)
PC1
CONTROL BOARD
2
+
DM
-
2x 820R
WIRE DRIVE MOTOR
C1
2x 4700uF
4
Z1
5
(18)
WFS CONTROL
P1
Elektrisch schema Weldpartner 170
S02
GAS VALVE
MV
(19)
1
10.2
S1
(1)
(2)
CP
NEGATIVE
GUN TRIGGER
POSITIVE
+
N
-
.
20
400V
400V
BLACK
L1
PE
L1
230V
L1
GRAY
L2
L2
BROWN
BROWN
L3
YELLOW/GREEN
BLUE
N
L3
N
N
BLUE
YELLOW/GREEN
PE
210 Weldpartner
10
9
8
4
2
6
7
L2
S1
5
3
L1
L3
1
N
S02
3
1
S2
M2
6
12
0
5
4
3
2
1
8
4
10
6
2
T1
B
A
N
Ph
L1
T1
TH
1
MV
U1
2
-
+
13
+
M1
-
8
7
VAR-05
TV
D1
C1
S3
5
P2
14
6
R1
9
4
3
12
10
11
TG
L1
-
10.3 Elektrisch schema Weldpartner 210
PE
21
11.1 Draad aanvoersysteem Weldpartner 150 / 170
Aanvoersysteem: Diameter rol: Artikelnummer: Pos. 1 Pos. 2 Pos. 3 Pos. 4
KIWI M99 25mm 4201742
Draadaanvoerrol Aandrukrol Drukveer Draadgeleider
22
11. 2 Draad aanvoersysteem Weldpartner 210
Aanvoersysteem: Diameter rol: Artikelnr.: Pos. 1 Pos. 2 Pos. 3 Pos. 4 Pos. 5 Pos. 6 Pos. 7 Pos. 8
2430 - 402 30mm 765 103
Draadaanvoerrol Aandrukrol Drukveer Draadgeleider Plaat Motor 24V, 30W Versnelling Druk arm
23
12 12.1
ONDERDELENLIJST Weldpartner 150 Omschrijving Minimig Stuurprint PCB Mini draadaanvoersysteem MIG150/170 CF 25 Gelijkrichter Ventilator 230V SUNON DP2 Schakelaar 0-5 16A 600VAC
12.2
Weldpartner 170 Omschrijving Mini draadaanvoersysteem Schakelaar 1-6 16A 600VAC Ventilator 230V SUNON DP2
12.3
Code No. 4201605 4201200 4201637 4242210 4201632
Code No. 4201200 4201636 4242210
Weldpartner 210 Omschrijving Stuurprint PCB VAR-05 Potentiometer 10 K LIN Potentiometer 250 K LIN Schakelaar 1-0-2 220/380V Schakelaar 1-6 16A 600VAC Ventilator 230V SUNON DP2
Code No. 4201610 4201654 4201656 4201634 4201636 4242210
24