Gebruiksaanwijzing
Installatiehandleiding stuurprogramma
Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Installatieprogramma opstarten.........................................................................................................................3 Software en hulpmiddelen meegeleverd op de cd-rom..................................................................................4 PostScript 3 Printerstuurprogramma..............................................................................................................4 HDI-stuurprogramma voor AutoCAD........................................................................................................... 5 TWAIN-stuurprogramma...............................................................................................................................6 Voor Mac OS X-gebruikers............................................................................................................................... 8
2. Het printerstuurprogramma installeren De verbindingsmethode controleren.................................................................................................................9 Netwerkverbinding........................................................................................................................................ 9 Lokale verbinding.........................................................................................................................................11 Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding.......................................................... 12 Het printerstuurprogramma installeren voor de geselecteerde poort..................................................... 12 Als netwerkprinter gebruiken...................................................................................................................... 21 Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding............................................................... 25 Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2..................................................................................... 25 Windows Vista, Windows Server 2008....................................................................................................26 Windows 7/8/8.1, Windows Server 2008 R2/2012/2012 R2....................................................... 27 Opties instellen voor de printer....................................................................................................................... 29 Voorwaarden voor bidirectionele communicatie......................................................................................29 Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld..................................................................................... 30 Het HDI-stuurprogramma installeren..............................................................................................................32
3. Het scannerstuurprogramma installeren Het TWAIN-stuurprogramma installeren....................................................................................................... 35
4. Problemen oplossen Weergegeven berichten tijdens het installeren van het printerstuurprogramma........................................ 37 Als de USB-verbinding mislukt........................................................................................................................ 39
5. Het printerstuurprogramma installeren onder Mac OS X De PPD-bestanden installeren......................................................................................................................... 41 De printer registreren....................................................................................................................................... 42 USB-verbinding............................................................................................................................................42 Netwerkverbinding......................................................................................................................................43 Opties instellen voor de printer in Mac OS X................................................................................................ 44 1
6. Bijlage Het stuurprogramma bijwerken of verwijderen............................................................................................. 45 Het stuurprogramma bijwerken.................................................................................................................. 45 Het stuurprogramma verwijderen...............................................................................................................46 Handelsmerken................................................................................................................................................ 49
INDEX............................................................................................................................................................. 51
2
1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de software op de meegeleverde cd-rom toegelicht.
Installatieprogramma opstarten Als u dit apparaat aansluit op een clientcomputer en daarop de functies voor afdrukken, scannen en faxen gebruikt, moet u de software installeren die op de cd-rom is meegeleverd. Het installatieprogramma start automatisch wanneer u de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation plaatst van een clientcomputer waarop Windows of Windows Server wordt uitgevoerd. Vervolgens kunt u de software installeren die op de meegeleverde cd-rom staat. De inhoud (weergegeven items) van het installatieprogramma ziet er als volgt uit: PostScript 3-printerstuurprogramma Installeert het PostScript 3-printerstuurprogramma. Raadpleeg Pag. 12 "Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding" of Pag. 25 "Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding" voor details over de installatie van het stuurprogramma. TWAIN-stuurprogramma Met deze software kunt u afbeeldingsgegevens gebruiken van andere toepassingen die met TWAIN compatibel zijn. Raadpleeg Pag. 35 "Het TWAIN-stuurprogramma installeren" voor details over de installatie van het stuurprogramma. Taal selecteren Wijzigt de interfacetaal. Bladeren door deze schijf Bladert door de inhoud van deze cd-rom. Afsluiten Sluit het installatieprogramma af. • U dient printerbeheerder te zijn om de stuurprogramma's te kunnen installeren. Log in als beheerder. • Het is mogelijk dat 'Automatisch afspelen' met bepaalde instellingen van het besturingssysteem niet werkt. Is dit het geval, dubbelklik dan op "Setup.exe" in de hoofdmap van de cd-rom of klik op [Run SETUP.EXE] in het dialoogvenster [AutoPlay]. • Indien u 'Automatisch afspelen' wilt annuleren, houd dan de linker [Shift]-toets ingedrukt terwijl u de cd-rom in de cd-romspeler plaatst. Houd de [SHIFT]-toets ingedrukt totdat de computer de cd-rom heeft gelezen. 3
1. Inleiding
Software en hulpmiddelen meegeleverd op de cd-rom Deze sectie geeft uitleg over de software en gebruikssoftware cd-rom die is meegeleverd met dit apparaat. • De laatste informatie over het betreffende besturingssysteem vindt u in het bestand "Readme.txt", dat zich in de hoofdmap van de cd-rom bevindt. • Raadpleeg de website van de fabrikant voor de laatste informatie over Windows Terminal Service, Citrix Presentation Server en Citrix XenApp.
PostScript 3 Printerstuurprogramma Met het Adobe® PostScript® printerstuurprogramma kan de computer communiceren met de printer via een printertaal. Het printerstuurprogramma gebruikt de PPD-bestanden om specifieke printerfuncties in te schakelen. Om te kunnen afdrukken moet een printerstuurprogramma worden geïnstalleerd dat geschikt is voor uw besturingssysteem.
Besturingssysteem De besturingssystemen en de edities die in het PostScript 3 printerstuurprogramma worden ondersteund, zijn als volgt: • Windows XP Microsoft Windows XP Professional Edition/Microsoft Windows XP Home Edition • Windows Vista Microsoft Windows Vista Ultimate/Microsoft Windows Vista Enterprise/Microsoft Windows Vista Business/Microsoft Windows Vista Home Premium/Microsoft Windows Vista Home Basic • Windows 7 Microsoft Windows 7 Home Premium/Microsoft Windows 7 Professional/Microsoft Windows 7 Ultimate/Microsoft Windows 7 Enterprise • Windows 8 Microsoft Windows 8/Microsoft Windows 8 Pro/Microsoft Windows 8 Enterprise • Windows 8.1 Microsoft Windows 8.1/Microsoft Windows 8.1 Pro/Microsoft Windows 8.1 Enterprise • Windows Server 2003
4
Software en hulpmiddelen meegeleverd op de cd-rom
Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition/Microsoft Windows Server 2003 Enterprise Edition/Microsoft Windows Server 2003 R2 Standard Edition/Microsoft Windows Server 2003 R2 Enterprise Edition • Windows Server 2008 Microsoft Windows Server 2008 Standard/Microsoft Windows Server 2008 Enterprise/ Microsoft Windows Server 2008 R2 Standard/Microsoft Windows Server 2008 R2 Enterprise • Windows Server 2012 Microsoft Windows Server 2012 Foundation/Microsoft Windows Server 2012 Essentials/ Microsoft Windows Server 2012 Standard/Microsoft Windows Server 2012 R2 Foundation/ Microsoft Windows Server 2012 R2 Essentials/Microsoft Windows Server 2012 R2 Standard • Mac OS X Mac OS X 10.7 of hoger (native mode). • Windows besturingssysteem ondersteunt beide versies (32/64-bits) • Raadpleeg Pag. 12 "Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding" of Pag. 25 "Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding" voor details over de installatie van het stuurprogramma.
Ondersteunde talen Het PostScript 3-printerstuurprogramma gebruikt dezelfde interfacetaal als de taal die is opgegeven door uw besturingssysteem. De ondersteunde talen zijn als volgt: Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands, Zweeds, Noors, Deens. Het PostScript 3-printerstuurprogramma wordt echter in het Engels weergegeven als uw besturingssysteem een van de volgende talen gebruikt: Fins, Hongaars, Tsjechisch, Pools, Portugees, Russisch, Catalaans, Turks, Braziliaans Portugees, Grieks.
HDI-stuurprogramma voor AutoCAD Het stuurprogramma voor AutoCAD wordt geleverd om specifiek met AutoCAD van CAD-toepassingen te werken. Als u het HDI-stuurprogramma gebruikt, wordt de data kleiner tijdens het afdrukken, zodat sneller kan worden afgedrukt. Daarnaast is het HDI-stuurprogramma specifiek ontworpen voor gebruik in omgevingen waar AutoCAD-toepassingen in draaien. AutoCAD-toepassingen moeten zijn geïnstalleerd voordat u het HDI-stuurprogramma installeert.
5
1. Inleiding
• Als u reeds een printer gebruikt van hetzelfde merk, dan kunt u niet tegelijkertijd verschillende HDIstuurprogramma's gebruiken. In dit geval dient u het oudere HDI-stuurprogramma te verwijderen. Ondersteunde AutoCAD-applicaties De versies die in het HDI-stuurprogramma worden ondersteund, zijn als volgt: AutoCAD 2004, AutoCAD LT 2004, AutoCAD 2005, AutoCAD LT 2005, AutoCAD 2006, AutoCAD LT 2006, AutoCAD 2007, AutoCAD LT 2007, AutoCAD 2008(32/64-bits), AutoCAD LT 2008, AutoCAD 2009(32/64-bits), AutoCAD LT 2009(32/64-bits), AutoCAD 2010(32/64bits), AutoCAD LT 2010(32/64-bits), AutoCAD 2011(32/64-bits), AutoCAD LT 2011(32/64bits), AutoCAD 2012(32/64-bits), AutoCAD LT 2012(32/64-bits), AutoCAD 2013(32/64-bits), AutoCAD LT 2013(32/64-bits), AutoCAD 2014(32/64-bits), AutoCAD LT 2014(32/64-bits), AutoCAD 2015(32/64-bits), AutoCAD LT 2015(32/64-bits) Ondersteunde talen Hieronder staat welke talen in het printerstuurprogramma worden ondersteund: Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands, Portugees, Russisch. Het HDI-stuurprogramma wordt weergegeven in het Engels als uw besturingssysteem een van de volgende talen gebruikt: Zweeds, Noors, Deens, Fins, Hongaars, Tsjechisch, Pools, Catalaans, Turks, Braziliaans Portugees, Grieks. • Voor meer informatie over de installatie van het stuurprogramma, zie Pag. 32 "Het HDIstuurprogramma installeren"
TWAIN-stuurprogramma Dit stuurprogramma is nodig om een origineel te scannen met een scanner. Het stuurprogramma moet zijn geïnstalleerd als u het apparaat wilt gebruiken als een TWAIN-netwerkscanner. Bestandspad Het stuurprogramma staat in de volgende map op de cd-rom: \X86\DRIVERS\TWAIN Ondersteund besturingssysteem *1 Windows XP/Vista/7/8/8.1 Windows Server 2003/2003 R2/2008/2008 R2/2012/2012 R2 *1 TWAIN-scanner wordt uitgevoerd op een 64-bits besturingssysteem, maar is niet compatibel met 64bits toepassingen. Gebruik het met 32-bits toepassingen.
6
Software en hulpmiddelen meegeleverd op de cd-rom
Ondersteunde talen Het TWAIN-stuurprogramma gebruikt dezelfde interfacetaal als de taal die is geselecteerd in uw besturingssysteem. • Raadpleeg Pag. 35 "Het TWAIN-stuurprogramma installeren" voor details over de installatie van het stuurprogramma.
7
1. Inleiding
Voor Mac OS X-gebruikers Als u Mac OS X gebruikt, gelden de volgende beperkingen: • Wanneer de scannerfunctie wordt gebruikt, kan het TWAIN-stuurprogramma niet worden gebruikt. • Maak voor de printerfunctie gebruik van het printerstuurprogramma voor Mac OS X. Voor meer informatie, zie Pag. 41 "Het printerstuurprogramma installeren onder Mac OS X".
8
2. Het printerstuurprogramma installeren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de printerstuurprogramma's installeert en configureert voor gebruik met het Windows-besturingssysteem. Installatieprocedures in Windows 7 worden weergegeven als voorbeeld, behalve waar anders is aangegeven.
De verbindingsmethode controleren Het apparaat ondersteunt netwerk- en lokale verbinding. Controleer hoe het apparaat is verbonden voordat u het printerstuurprogramma installeert. Volg de installatieprocedure voor het stuurprogramma die hoort bij de betreffende verbindingsmethode.
Netwerkverbinding Het apparaat kan worden gebruikt als een Windows-afdrukpoort of netwerkprinter.
De Windows-afdrukpoort gebruiken Netwerkverbindingen kunnen tot stand worden gebracht via Ethernet en Wireless LAN. Welke poorten beschikbaar zijn, wordt bepaald op basis van de combinatie van de versie van het Windows-besturingssysteem en de gebruikte aansluitingsmethode. Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2 Aansluitingsmethode
Beschikbare poorten
• Ethernet
• Standaard TCP/IP-poort
• Draadloos LAN
• IPP-poort • LPR-poort • SmartDeviceMonitor for Client-poort
9
2. Het printerstuurprogramma installeren
Windows Vista/7/8/8.1, Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2 Aansluitingsmethode
Beschikbare poorten
• Ethernet
• Standaard TCP/IP-poort
• Draadloos LAN
• IPP-poort • LPR-poort • WSD-poort • SmartDeviceMonitor for Client-poort
• Zie Pag. 12 "Het printerstuurprogramma installeren voor de geselecteerde poort" voor details over hoe u het printerstuurprogramma voor elk poorttype installeert.
Deze printer als netwerkprinter gebruiken Dit apparaat kan als externe printer worden gebruikt via de afdrukserverfunctie van Windows of NetWare. Client-besturingssysteem
Via server
• Windows XP
• Windows XP-afdrukserver
• Windows Server 2003/2003 R2
• Windows Vista-afdrukserver • Windows 7-afdrukserver • Windows 8-afdrukserver • Windows 8,1-afdrukserver • Windows Server 2003/2003 R2-afdrukserver • Windows Server 2008/2008 R2-afdrukserver • Windows Server 2012/2012 R2-afdrukserver • NetWare-afdrukserver (alleen via IPv4) • NetWare-bestandsserver (alleen via IPv4)
10
De verbindingsmethode controleren
Client-besturingssysteem
Via server
• Windows Vista
• Windows XP-afdrukserver
• Windows 7
• Windows Vista-afdrukserver
• Windows 8
• Windows 7-afdrukserver
• Windows 8.1
• Windows 8-afdrukserver
• Windows Server 2008/2008 R2
• Windows 8,1-afdrukserver
• Windows Server 2012/2012 R2
• Windows Server 2003/2003 R2-afdrukserver • Windows Server 2008/2008 R2-afdrukserver • Windows Server 2012/2012 R2-afdrukserver
• Zie Pag. 21 "Als netwerkprinter gebruiken" voor details over hoe u het printerstuurprogramma op de afdrukserver installeert.
Lokale verbinding Lokale verbinding kan alleen worden ondersteund voor een USB-verbinding. • Voor meer informatie over hoe u het printerstuurprogramma voor USB-aansluiting installeert, zie Pag. 25 "Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding".
11
2. Het printerstuurprogramma installeren
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding In deze sectie wordt beschreven hoe u de printerstuurprogramma's installeert voor een netwerkverbinding. • U dient printerbeheerder te zijn om de stuurprogramma's te kunnen installeren. Log in als beheerder. • Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] tijdens de installatieprocedure wordt weergegeven, klikt u op [Ja] of [Doorgaan]. • Als het dialoogvenster [Windows-beveiliging] tijdens de installatieprocedure wordt weergegeven, klikt u op [Dit stuurprogramma toch installeren]. • Er verschijnt een bericht als er al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als dit het geval is, kunt u het printerstuurprogramma niet installeren via Auto Run. U kunt het printerstuurprogramma in dit geval installeren via [Printer toevoegen]. Zie Pag. 37 "Weergegeven berichten tijdens het installeren van het printerstuurprogramma".
Het printerstuurprogramma installeren voor de geselecteerde poort Hier wordt de installatieprocedure van het stuurprogramma voor elke printerpoort beschreven. Raadpleeg de installatieprocedure voor de printerpoort die u gebruikt. • Om SmartDeviceMonitor for Client te gebruiken, moet u eerst SmartDeviceMonitor for Client downloaden van de website van de fabrikant en deze op uw computer installeren. Neem contact op met uw dealer voor informatie over het downloaden van SmartDeviceMonitor for Client. Raadpleeg Snel aan de slag voor details over SmartDeviceMonitor for Client. Poorttype
12
Referentie
Standaard TCP/IP-poort
Pag. 13 "De Standaard TCP/IP-poort gebruiken"
IPP-poort
Pag. 14 "De IPP-poort gebruiken"
LPR-poort
Pag. 15 "De LPR-poort gebruiken"
WSD-poort
Pag. 16 "De WSD-poort gebruiken"
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
Poorttype SmartDeviceMonitor for Client-poort
Referentie Pag. 19 "De SmartDeviceMonitor for Client poort gebruiken"
De Standaard TCP/IP-poort gebruiken 1. Klik op [PostScript 3-printerstuurprogramma] in het installatiescherm. 2. De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >]. 3. Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende >]. 4. Klik op [Specificeer een nieuwe poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 5. Klik op [Standaard TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 6. Klik op [Volgende]. 7. Voer de apparaatnaam of het IP-adres en klik op [Volgende]. Wanneer het scherm verschijnt waarin u een printer kunt selecteren, selecteert u "RICOH Network Printer C model". 8. Klik op [Voltooien]. 9. Vink het selectievakje [Printernaam:] aan van het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. 10. Geef de gebruikerscode, de standaardprinter en de gedeelde printer op indien nodig. 11. Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. 12. Klik op [Voltooien]. • Het [Automatisch afspelen] dialoogvenster wordt alleen onder Windows 8/8.1 en Windows Server 2012/2012 R2 gedurende enkele seconden weergegeven. Wanneer het [Automatisch afspelen] dialoogvenster verdwijnt, gebruikt u de volgende procedure om de cd-rom opnieuw af te spelen. • Windows 8, Windows Server 2012 1. Klik op [Zoeken] op de pictogrambalk en klik vervolgens op [Computer]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Windows 8,1, Windows Server 2012 R2 1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] op het bureaublad en klik vervolgens op [Verkenner]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". 13
2. Het printerstuurprogramma installeren
De IPP-poort gebruiken
• Gebruik de poort van SmartDeviceMonitor for Client ook om via IPP-SSL af te drukken. • Dit is vooral van belang voor gebruikers die willen afdrukken via IPP-SSL vanuit Windows Vista/ 7/8/8.1 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2. Neem contact op met de beheerder voor meer informatie. • Als een certificeringsautoriteit een certificaat uitgeeft dat door een tussenliggende certificeringsautoriteit geverifieerd moet worden en het certificaat op dit apparaat geïnstalleerd wordt, moet er een tussenliggende certificaat op de client computer geïnstalleerd zijn. Anders kan de validatie niet correct uitgevoerd worden door de certificeringsautoriteit. • Als de validatie niet goed kan worden uitgevoerd, verschijnt er een waarschuwingsbericht waarin u op de hoogte wordt gebracht dat de installatie niet mogelijk is, wanneer u een printer probeert toe te voegen met behulp van IPP-SSL onder Windows Vista/7/8/8.1 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2. Als u verificatie vanaf een clientcomputer wilt inschakelen, moet u het tussenliggende certificaat installeren op de clientcomputer en daarna de verbinding opnieuw opzetten. • Tussenliggende certificaten kunnen niet op dit apparaat geïnstalleerd worden. 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. Als u een computer gebruikt waarop Windows 8/8.1 of Windows Server 2012/2012 R2 draait, klikt u op [Zoeken] op de pictogrambalk en vervolgens op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Klik op [Printer toevoegen]. Als u een computer gebruikt waarop Windows 8/8.1 of Windows Server 2012/2012 R2 draait, ga dan verder met stap 4. 3. Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen]. 4. Klik op [De printer die ik wil, wordt niet genoemd]. 5. Voer in het vak [Een gedeelde printer op naam selecteren] "http://(IP-adres of hostnaam van apparaat)/printer (of ipp)" in als het adres van de printer en klik op [Volgende]. 6. Klik op [Heb schijf...]. 7. Klik op [Bladeren...] en geef een locatie voor het INF-bestand op. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen".
14
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
8. Klik op [Openen]. 9. Klik op [OK] om het venster [Installeren vanaf schijf] te sluiten. 10. Selecteer de fabrikant en de modelnaam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik dan op [OK]. De installatie begint. 11. Volg de instructies die verschijnen op. Wijzig instellingen zoals de printernaam en de configuratie van de standaardprinter, indien gewenst. U kunt ook een testpagina afdrukken. 12. Klik op [Voltooien].
De LPR-poort gebruiken 1. Klik op [PostScript 3-printerstuurprogramma] in het installatiescherm. 2. De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >]. 3. Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende >]. 4. Klik op [Specificeer een nieuwe poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 5. Selecteer [LPR-poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 6. Voer in het vak [Naam of adres van server die LDP levert:] de naam of het IP-adres van het apparaat in. 7. Voer "lp" in bij [Naam van printer of afdrukwachtrij op die server:] en klik op [OK]. 8. Vink het selectievakje [Printernaam:] aan van het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. 9. Geef de gebruikerscode, de standaardprinter en de gedeelde printer op indien nodig. 10. Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. 11. Klik op [Voltooien]. • Het [Automatisch afspelen] dialoogvenster wordt alleen onder Windows 8/8.1 en Windows Server 2012/2012 R2 gedurende enkele seconden weergegeven. Wanneer het [Automatisch afspelen] dialoogvenster verdwijnt, gebruikt u de volgende procedure om de cd-rom opnieuw af te spelen. • Windows 8, Windows Server 2012 1. Klik op [Zoeken] op de pictogrambalk en klik vervolgens op [Computer]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Windows 8,1, Windows Server 2012 R2 15
2. Het printerstuurprogramma installeren
1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] op het bureaublad en klik vervolgens op [Verkenner]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe".
De WSD-poort gebruiken
• De WSD-poort kan alleen in Windows Vista/7/8/8.1 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2 gebruikt worden. • U kunt alleen verbinding maken met de printer als zowel de printer als de computer zich op hetzelfde netwerksegment bevinden, of als "Network discovery" is ingeschakeld. Zie de Windows Helpfunctie voor meer informatie. Windows Vista, Windows Server 2008 1. Klik op [Netwerk] op het [Start]-menu. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Installeren]. 3. Klik op [Lokaliseer en installeer software stuurprogramma (Aanbevolen)]. 4. Klik op [Zoek in mijn computer voor stuurprogrammasoftware (geavanceerd)]. 5. Klik op [Bladeren...] en geef een locatie voor het INF-bestand op. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 6. Klik op [Volgende]. 7. Klik op [Sluiten]. Als de installatie is geslaagd, wordt het pictogram van de printer die op de WSD-poort is aangesloten, toegevoegd aan het venster voor het configureren van printers. • De poortnaam die "WSD" volgt, maakt gebruik van willekeurige tekenreeksen. Dit kan niet zomaar worden veranderd. • Als u de installatie wilt stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Wanneer de WSD-poort opnieuw installeert, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer in het venster [Netwerk] en klikt u vervolgens op [Installatie ongedaan maken].
16
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
Windows 7, Windows Server 2008 R2 1. Klik in het [Start]-menu op [Computer]. 2. Klik op [Netwerk]. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Installeren]. 4. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 5. Klik op [Printer toevoegen]. 6. Klik op [Lokale printer toevoegen]. 7. Selecteer [Bestaande poort gebruiken:] en selecteer vervolgens WSD-poort. 8. Klik op [Volgende]. 9. Klik op [Heb schijf...]. 10. Klik op [Bladeren...] en geef een locatie voor het INF-bestand op. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 11. Klik op [OK] om het venster [Installeren vanaf schijf] te sluiten. 12. Selecteer de fabrikant en de modelnaam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik dan op [Volgende]. 13. Volg de instructies die verschijnen op. Pas instellingen aan zoals printernaam, standaardprinter en de configuratie om de printer te delen, indien nodig. U kunt ook een testpagina afdrukken. 14. Klik op [Voltooien]. Als de installatie is geslaagd, wordt het pictogram van de printer die op de WSD-poort is aangesloten, toegevoegd aan het venster voor het configureren van printers. • Klik op [Annuleren] voordat de installatie voltooid is om het installeren van het geselecteerde stuurprogramma te stoppen. Klik met de rechtermuisknop tijdens het installeren van de WSD-poort op het apparaatpictogram in het [Netwerk]-venster. Klik vervolgens op [Verwijderen] of [Installatie ongedaan maken].
17
2. Het printerstuurprogramma installeren
Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2 1. Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Klik op het pictogram van een apparaat en vervolgens op [Eigenschappen van afdrukserver]. 3. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's] en vervolgens op [Toevoegen]. 4. Klik op [Volgende]. 5. Vink het selectievakje [x64] (64-bit) of [X86] (32-bit) aan en klik op [Volgende]. 6. Klik op [Heb schijf...]. 7. Klik op [Bladeren] om de opslaglocatie van het printerstuurprogramma te selecteren. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 8. Klik op [OK]. 9. Selecteer de fabrikant en de modelnaam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik dan op [Volgende]. 10. Klik op [Voltooien]. 11. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten. 12. Klik op [Printer toevoegen] in het venster [Apparaten en printers]. 13. Klik op [De printer die ik wil, wordt niet genoemd]. 14. Selecteer de verbindingsmethode. • Windows 8 [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen] • Windows 8.1 [Bluetooth-, draadloze of in het netwerk detecteerbare printer toevoegen] 15. Klik op [Volgende]. 16. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Volgende].
18
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
De SmartDeviceMonitor for Client -poort gebruiken Als u deze functie wilt gebruiken, moet u SmartDeviceMonitor for Client downloaden van de website van de fabrikant en op de computer installeren. Neem contact op met uw dealer voor informatie over het downloaden van SmartDeviceMonitor for Client. 1. Klik op [PostScript 3-printerstuurprogramma] in het installatiescherm. 2. De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >]. 3. Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende >]. 4. Klik op [Specificeer een nieuwe poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 5. Selecteer [SmartDeviceMonitor] en klik vervolgens op [Volgende >]. 6. Klik eerst op [TCP/IP] en daarna op [Zoeken] om de poortinstellingen te configureren met behulp van TCP/IP. Als u poortinstellingen wilt configureren met behulp van IPP, ga dan door met stap 11. 7. Selecteer het gewenste apparaat en klik vervolgens op [OK]. Alleen apparaten die reageren op een signaal van de computer worden weergegeven. Als u een apparaat wilt gebruiken dat niet in deze lijst staat, klikt u op [Adres specificeren] en voert u vervolgens het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in. Ga naar stap 16. 8. Als u poortinstellingen wilt configureren met behulp van IPP, klikt u op [IPP]. 9. Voer in het vak [Printer-URL] "http://IP-adres van het apparaat/apparaat" in als adres van het apparaat. Als de serververificatie uitgegeven is, voer dan "https:// IP-adres van het apparaat/printer" in om SSL (een protocol voor gecodeerde communicatie) in te schakelen. Voorbeeld IP-adres: 192.168.15.16 http://192.168.15.16/printer https://192.168.15.16/printer U kunt “http://IP-adres van het apparaat/ipp” invoeren als het adres van de printer. 10. Voer in het [IPP-poortnaam] vakje een naam voor het apparaat in. Gebruik geen naam die al is toegewezen aan een bestaande poort. Als hier geen naam wordt opgegeven, wordt het adres dat in het vak [Printer-URL] is ingevoerd gebruikt als naam van de IPP-poort. 11. Klik op [Geavanceerde instellingen] om de benodigde instellingen op te geven. Meer informatie over de instellingen kunt u vinden in de Help-functie van SmartDeviceMonitor for Client. 12. Klik op [OK]. 19
2. Het printerstuurprogramma installeren
13. Vink het selectievakje [Printernaam:] aan van het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. 14. Geef de gebruikerscode, de standaardprinter en de gedeelde printer op indien nodig. 15. Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. 16. Klik op [Voltooien].
De poortinstellingen wijzigen voor SmartDeviceMonitor for Client Volg de procedure hieronder om de instellingen van SmartDeviceMonitor for Client te wijzigen (zoals bijvoorbeeld een TCP/IP-protocol). Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2 1. Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. 2. Klik op het pictogram van het apparaat dat u wilt gebruiken. Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Poorten] en dan op [Poort configureren]. Het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] wordt weergegeven. Windows Vista, Windows Server 2008: 1. Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm]. 2. Klik op [Printer]. 3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 4. Klik op het tabblad [Poorten] en dan op [Poort configureren]. Het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] wordt weergegeven. Windows 7, Windows Server 2008 R2: 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Printereigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Poorten] en dan op [Poort configureren...]. Het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] wordt weergegeven. Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: 1. Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. 2. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 20
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Printereigenschappen]. 4. Klik op het tabblad [Poorten] en dan op [Poort configureren...]. Het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] wordt weergegeven. • IPP-gebruiker, Proxy en Instellingen time-out kan worden ingesteld voor IPP. • Raadpleeg de Help-functie van SmartDeviceMonitor for Client voor meer informatie over deze instellingen.
Als netwerkprinter gebruiken Hier wordt de installatieprocedure van het stuurprogramma voor elke afdrukserver beschreven. Raadpleeg de installatieprocedure voor de afdrukserver die u gebruikt. Serverbesturingssystee m
Clientbesturingssysteem
Referentie
Windows Server
Windows
Pag. 21 "De Windows afdrukserver gebruiken"
NetWare
Windows
Pag. 22 "NetWare afdrukserver gebruiken"
De Windows afdrukserver gebruiken 1. Klik op [PostScript 3-printerstuurprogramma] in het installatiescherm. 2. De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >]. 3. Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende >]. 4. Klik op [Specificeer een nieuwe poort] en klik vervolgens op [Volgende >]. 5. Selecteer [Netwerkprinter] en klik op [Volgende >]. 6. Dubbelklik op de naam van de computer die u als een printerserver wilt gebruiken in het venster [Zoeken naar printer]. 7. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik op [OK]. 8. Vink het selectievakje [Printernaam:] aan van het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. 9. Geef de gebruikerscode, de standaardprinter en de gedeelde printer op indien nodig. 10. Klik op [Doorgaan]. De installatie begint.
21
2. Het printerstuurprogramma installeren
11. Klik op [Voltooien]. • Het [Automatisch afspelen] dialoogvenster wordt alleen onder Windows 8/8.1 en Windows Server 2012/2012 R2 gedurende enkele seconden weergegeven. Wanneer het [Automatisch afspelen] dialoogvenster verdwijnt, gebruikt u de volgende procedure om de cd-rom opnieuw af te spelen. • Windows 8, Windows Server 2012 1. Klik op [Zoeken] op de pictogrambalk en klik vervolgens op [Computer]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Windows 8,1, Windows Server 2012 R2 1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] op het bureaublad en klik vervolgens op [Verkenner]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Als u gaat afdrukken terwijl de afdrukserver is aangesloten op de printer via de SmartDeviceMonitor for Client-poort, kan 'Afdrukken herstellen' en 'Parallel afdrukken' vanaf de clientcomputer niet gebruikt worden. • Als u afdrukt via een andere afdrukserver, kunnen de meldingsfuncties van SmartDeviceMonitor for Client niet worden gebruikt op de clientcomputer.
NetWare afdrukserver gebruiken 1. Klik op [PostScript 3-printerstuurprogramma] in het installatiescherm. 2. De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >]. 3. Selecteer de wachtrij en klik op [OK]. 4. Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt vermeld in [Poort :]. 5. Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. 6. Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Selecteer het programma]. 7. Nadat de installatie is voltooid, selecteert u of u de computer nu of later opnieuw wilt opstarten en klikt u op [Voltooien]. Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien. 8. Nadat u de computer opnieuw heeft opgestart, klikt u in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
22
Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding
9. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 10. Klik op het tabblad [NetWare-instellingen]. 11. Verwijder het vinkje uit de selectievakjes [Paginadoorvoer] en [Scheidingspagina activeren]. U hoeft deze selectievakjes niet aan te vinken, omdat ze automatisch door het printerstuurprogramma worden aangevinkt. Als u de selectievakjes aanvinkt, drukt de printer mogelijk niet goed af. 12. Klik op [OK]. • Het protocol wordt standaard ingesteld op "uitgeschakeld". Schakel het protocol in op het bedieningspaneel of via Web Image Monitor.
Opmerkingen bij het gebruik van NetWare Form Feed Gebruik NetWare niet om Form Feed (paginadoorvoer) in te stellen. Paginadoorvoer is al ingesteld in het printerstuurprogramma van Windows. Als Form Feed in NetWare wordt ingesteld, werkt de printer mogelijk niet correct. Volg de onderstaande procedure om Form Feed uit te schakelen via het besturingssysteem dat wordt gebruikt: • Verwijder het vinkje uit het selectievakje [Form Feed] op het tabblad [NetWare-instellingen] in het dialoogvenster Printereigenschappen. Scheidingspagina Configureer de bannerpagina niet met NetWare. Volg de onderstaande procedure om bannerpagina's uit te schakelen volgens het besturingssysteem dat wordt gebruikt: • Verwijder het vinkje uit het selectievakje [Scheidingspagina activeren] op het tabblad [NetWare-instellingen] in het dialoogvenster Printereigenschappen. Wanneer u gebruik maakt van het PostScript 3-printerstuurprogramma Volg de onderstaande procedure om het PostScript 3-printerstuurprogramma in te stellen. 1. Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen]. 4. Selecteer [Nee] in [CTRL-D vóór elke opdracht verzenden:] en [CTRL-D na elke opdracht verzenden:] en klik op [Toepassen]. 23
2. Het printerstuurprogramma installeren
5. Klik op [OK]. Afdrukken na resetten van de printer Nadat de printer opnieuw is ingesteld duurt het 30 tot 40 seconden voordat de verbinding tussen de afdrukserver en de printer is hersteld. Ondertussen kunnen wel taken worden geaccepteerd (afhankelijk van de NetWare-instellingen), maar niet worden afgedrukt. Als u wilt afdrukken nadat de printer opnieuw is ingesteld als een printer op afstand, controleert u op de afdrukserver of de verbinding met de printer op afstand is verbroken of wacht u twee minuten voordat u gaat afdrukken.
24
Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding
Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het printerstuurprogramma installeert wanneer u de printer gebruikt via USB. Raadpleeg de installatieprocedure voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Controleer, voordat u het stuurprogramma installeert, of het besturingssysteem het enige programma is dat op de computer is gestart en of er geen afdruktaken worden uitgevoerd. • U dient printerbeheerder te zijn om de stuurprogramma's te kunnen installeren. Log in als beheerder. • Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] tijdens de installatieprocedure wordt weergegeven, klikt u op [Ja] of [Doorgaan]. • Als het dialoogvenster [Windows-beveiliging] tijdens de installatieprocedure wordt weergegeven, klikt u op [Dit stuurprogramma toch installeren]. • Er verschijnt een bericht als er al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als dit het geval is, kunt u het printerstuurprogramma niet installeren via Auto Run. U kunt het printerstuurprogramma in dit geval installeren via [Printer toevoegen]. Zie Pag. 37 "Weergegeven berichten tijdens het installeren van het printerstuurprogramma". • Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, wordt plug-and-play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de "USB"-poort toegevoegd aan het venster [Printers], [Printers en Faxapparaten] of [Apparaten en printers]. • Indien het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, volgt u de plug-en-play-instructies van de printer op om deze vanaf de meegeleverde cd-rom te installeren. • Om Auto Run uit te schakelen, houdt u tijdens het plaatsen van de cd-rom in het station de linker Shift-toets ingedrukt totdat de computer klaar is met het lezen van de cd-rom.
Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2 1. Controleer of de printer uitgeschakeld is. 2. Sluit het apparaat op de computer aan met de USB-kabel. Sluit de USB-kabel goed aan. 3. Zet het apparaat aan. De Wizard Nieuwe hardware gevonden wordt gestart en USB-printondersteuning wordt automatisch geïnstalleerd. 4. Selecteer [Niet nu] en klik vervolgens op [Volgende].
25
2. Het printerstuurprogramma installeren
5. Klik op [Ik wil zelf kiezen (geavanceerd)], en klik daarna op [Volgende]. 6. Vink het vakje [Op verwisselbare media zoeken (b.v. op een diskette of cd-rom)] aan onder [Op de onderstaande locaties naar het beste stuurprogramma zoeken] en klik op [Volgende]. 7. Selecteer de naam van het apparaat waarvoor u het stuurprogramma wilt installeren. Controleer de locatie waarop de bronbestanden van het printerstuurprogramma worden opgeslagen. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 8. Klik op [Volgende]. De installatie begint. 9. Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, wordt plug-and-play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de "USB001"-poort toegevoegd aan het venster [Printers], [Printers en Faxapparaten] of [Apparaten en printers]. Het getal na "USB" is afhankelijk van het aantal aangesloten printers.
Windows Vista, Windows Server 2008 1. Controleer of de printer uitgeschakeld is. 2. Sluit het apparaat op de computer aan met een USB-kabel. Sluit de USB-kabel goed aan. 3. Zet het apparaat aan. De Wizard Nieuwe hardware gevonden wordt gestart en USB-printondersteuning wordt automatisch geïnstalleerd. 4. In het scherm [Nieuwe hardware gevonden] selecteert u [Stuurprogramma's zoeken en installeren (aanbevolen)]. 5. Selecteer de naam van het apparaat waarvoor u het stuurprogramma wilt installeren. Controleer de locatie waarop de bronbestanden van het printerstuurprogramma worden opgeslagen. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 26
Het printerstuurprogramma installeren voor een USB-verbinding
Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 6. Klik op [Volgende]. De installatie begint. 7. Klik op [Sluiten]. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, wordt plug-and-play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de "USB001"-poort toegevoegd aan het venster [Printers], [Printers en Faxapparaten] of [Apparaten en printers]. Het getal na "USB" is afhankelijk van het aantal aangesloten printers.
Windows 7/8/8.1, Windows Server 2008 R2/2012/2012 R2 1. Open het venster [Apparaten en printers]. • Windows 7, Windows Server 2008 R2: Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Klik op het pictogram van een apparaat en vervolgens op [Eigenschappen van afdrukserver]. 3. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's] en vervolgens op [Toevoegen]. 4. Klik op [Volgende]. 5. Vink het selectievakje [x64] (64-bit) of [X86] (32-bit) aan en klik op [Volgende]. 6. Klik op [Heb schijf...]. 7. Klik op [Bladeren] om de opslaglocatie van het printerstuurprogramma te selecteren. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 8. Klik op [OK]. 9. Selecteer de fabrikant en de modelnaam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik dan op [Volgende]. 10. Klik op [Voltooien].
27
2. Het printerstuurprogramma installeren
11. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten. 12. Controleer of de printer uitgeschakeld is. 13. Sluit het apparaat op de computer aan met een USB-kabel. Sluit de USB-kabel goed aan. 14. Zet het apparaat aan.
28
Opties instellen voor de printer
Opties instellen voor de printer Als bi-directionele communicatie goed werkt, stuurt de printer automatisch informatie over opties, het papierformaat en de papierinvoerrichting naar uw computer. Met bi-directionele communicatie kunt u de status van het apparaat controleren. Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, dient u opties, het papierformaat en de papierinvoerrichting handmatig in te stellen op de computer. • U heeft rechten nodig voor printerbeheer om bidirectionele communicatie in te kunnen schakelen of de optie-instellingen te wijzigen. Log in als beheerder.
Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Voor de ondersteuning van bidirectionele communicatie moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan. Indien verbonden met het netwerk • De standaard TCP/IP-poort moet worden gebruikt. • Afgezien van het bovenstaande, moet ook aan een van de volgende voorwaarden worden voldaan: • Het TCP/IP-protocol of het IPP-protocol wordt gebruikt. Als gebruik wordt gemaakt van het IPP-protocol, moet de IPP-poortnaam het IP-adres bevatten. Bij een USB-verbinding • Het apparaat moet met de USB-interfacekabel op de USB-poort van de computer worden aangesloten. • De printer moet bidirectionele communicatie ondersteunen. • Op het tabblad [Poorten] van het printerstuurprogramma moet [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] worden geselecteerd en [Printerpooling inschakelen] niet. • Het PostScript 3-printerstuurprogramma ondersteunt bidirectionele communicatie en automatische printerstatusupdates. • Om printerinformatie automatisch te verkrijgen met behulp van de functie bidirectionele communicatie of het PostScript 3-printerstuurprogramma, moet u het selectievakje [Printerinformatie automatisch updaten] aanvinken op het tabblad [Accessoires] in het eigenschappendialoogvenster van het printerstuurprogramma.
29
2. Het printerstuurprogramma installeren
Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld In dit gedeelte wordt beschreven hoe u opties, het papierformaat en de papierinvoerrichting handmatig instelt op de computer. 1. Open het printervenster. • Windows XP, Windows Server 2003: Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. • Windows Vista, Windows Server 2008: Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers] in de categorie [Hardware en geluiden]. • Windows 7, Windows Server 2008 R2: Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Open het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows XP/Vista, Windows Server 2003/2008: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen]. • Windows 7/8/8.1, Windows Server 2008 R2/2012/2012 R2: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Printereigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Accessoires]. Als de opties op het tabblad [Accessoires] zijn uitgeschakeld, is de bi-directionele verbinding ingeschakeld. In dit geval is het niet nodig om de optie-instellingen te wijzigen. 4. Selecteer de geïnstalleerde opties in het gedeelte [Opties] en geef vervolgens de gewenste instellingen op. 5. Klik op [Instellingen invoerlade wijzigen...]. 6. Selecteer bij [Invoerlade] de papierlades die u wilt gebruiken en bij [Papierformaat] het gewenste papierformaat voor elke lade. Klik op [Invoerlade/pap.form wijzigen] om de instelling op elke lade toe te passen. 7. Klik op [OK]. 8. Klik op [Toepassen]. 9. Klik op [OK] om het venster met printereigenschappen te sluiten.
30
Opties instellen voor de printer
• Details over het instellen van opties voor het apparaat via Mac OS X vindt u in Pag. 29 "Opties instellen voor de printer".
31
2. Het printerstuurprogramma installeren
Het HDI-stuurprogramma installeren Hieronder wordt uitgelegd hoe u het HDI-stuurprogramma onder Windows 7 kunt installeren. Alle procedures zijn hetzelfde voor Windows XP/Vista/8/8.1, Windows Server 2003/2003 R2/2008/2008 R2/2012/2012 R2. • AutoCAD-toepassingen moeten zijn geïnstalleerd voordat u het HDI-stuurprogramma installeert. • U dient printerbeheerder te zijn om de stuurprogramma's te kunnen installeren. Log in als beheerder. • Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] tijdens de installatieprocedure wordt weergegeven, klikt u op [Ja] of [Doorgaan]. 1. Sluit alle toepassingen af. Sluit deze handleiding niet. 2. Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm]. 3. Klik op [Hardware en geluiden]. 4. Dubbelklik op [Autodesk Plotter Manager]. [Autodesk Plotter Manager] verschijnt alleen als er reeds een toepassing uit AutoCAD is geïnstalleerd. 5. Dubbelklik op [Wizard Plotter toevoegen]. 6. Klik op [Volgende >]. 7. Selecteer [Deze computer] en klik daarna op [Volgende >]. 8. Klik op [Heb schijf...]. 9. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer. Klik op [Sluiten] als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt geopend. 10. Geef het bestand op dat overeenkomt met de AutoCAD-toepassing die u wilt gebruiken. Klik op [Openen] Als station D het cd-romstation is, zijn de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: • AutoCAD 2004, AutoCAD LT 2004, AutoCAD 2005, AutoCAD LT 2005, AutoCAD 2006, AutoCAD LT 2006 D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2004\ (taal) • AutoCAD 2007, AutoCAD LT 2007 D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2007\ (taal) • AutoCAD 2008, AutoCAD LT 2008, AutoCAD 2009, AutoCAD LT 2009 32-bits besturingssysteem D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2008\X86\ (taal) 64-bits besturingssysteem D:\X64\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2008\X64\ (taal) 32
Het HDI-stuurprogramma installeren
• AutoCAD 2010, AutoCAD LT 2010 32-bits besturingssysteem D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2010\X86\ (taal) 64-bits besturingssysteem D:\X64\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2010\X64\ (taal) • AutoCAD 2011, AutoCAD LT 2011, AutoCAD 2012, AutoCAD LT 2012 32-bits besturingssysteem D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2011\X86\ (taal) 64-bits besturingssysteem D:\X64\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2011\X64\ (taal) • AutoCAD 2013, AutoCAD LT 2013, AutoCAD 2014, AutoCAD LT 2014 32-bits besturingssysteem D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2013\X86\ (taal) 64-bits besturingssysteem D:\X64\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2013\X64\ (taal) • AutoCAD 2015, AutoCAD LT 2015 32-bits besturingssysteem D:\X86\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2015\X86\ (taal) 64-bits besturingssysteem D:\X64\DRIVERS\HDI\ (merknaam) \AC2015\X64\ (taal) Controleer of het stuurprogramma dat u heeft geselecteerd, overeenkomt met de AutoCAD-versie die u wilt gebruiken. Als ze niet overeenkomen, verschijnt er een foutmelding. Lees het LeesMijbestand van het HDI-stuurprogramma als dit gebeurt. 11. Selecteer de fabrikant en de modelnaam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik dan op [Volgende]. 12. Volg de instructies in [Wizard Een-plotter-toevoegen]. Voor verdere informatie over schermen en afdrukprocedures zie de online Help-functie. Om de online Help-functie weer te geven, klikt u op [Help] in het scherm van het printerstuurprogramma.
33
2. Het printerstuurprogramma installeren
34
3. Het scannerstuurprogramma installeren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het TWAIN-stuurprogramma op een clientcomputer installeert. Installatieprocedures in Windows 7 worden weergegeven als voorbeeld, behalve waar anders is aangegeven.
Het TWAIN-stuurprogramma installeren Om de TWAIN-netwerkscanner te kunnen gebruiken, moet het TWAIN-stuurprogramma op een clientcomputer zijn geïnstalleerd. • Om dit apparaat als TWAIN-netwerkscanner te kunnen gebruiken, moet er een met TWAIN compatibele toepassing op de clientcomputer geïnstalleerd zijn. 1. Klik op [Twain Driver] in het installatiescherm. 2. Het installatieprogramma van het TWAIN-stuurprogramma wordt gestart. Volg de instructies. • Het [Automatisch afspelen] dialoogvenster wordt alleen onder Windows 8/8.1 en Windows Server 2012/2012 R2 gedurende enkele seconden weergegeven. Wanneer het [Automatisch afspelen] dialoogvenster verdwijnt, gebruikt u de volgende procedure om de cd-rom opnieuw af te spelen. • Windows 8, Windows Server 2012 1. Klik op [Zoeken] op de pictogrambalk en klik vervolgens op [Computer]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Windows 8,1, Windows Server 2012 R2 1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] op het bureaublad en klik vervolgens op [Verkenner]. 2. Dubbelklik op de cd-romschijf waar de geleverde cd-rom in zit en klik op "Setup.exe". • Controleer de systeemvereisten voor het TWAIN-stuurprogramma voordat u met de installatie begint. Voor meer informatie over de systeemvereisten, zie Pag. 4 "Software en hulpmiddelen meegeleverd op de cd-rom". • Wanneer de installatie is voltooid, kan er een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd de clientcomputer opnieuw op te starten. Start in dat geval de computer opnieuw op.
35
3. Het scannerstuurprogramma installeren
• Nadat de installatie is voltooid, is er een map met de naam van het apparaat dat in gebruik is toegevoegd aan [Programma's], [Alle programma's] of [Apps] in het menu [Start]. Hier kan helpinformatie worden weergegeven. • In "Readme.txt" vindt u opmerkingen over het gebruik van de TWAIN-netwerkscanner. Lees deze vóór gebruik.
36
4. Problemen oplossen Dit hoofdstuk biedt oplossingen bij problemen met de installatie van het stuurprogramma of met de USBverbinding.
Weergegeven berichten tijdens het installeren van het printerstuurprogramma In deze paragraaf wordt beschreven wat u moet doen als er een bericht wordt weergegeven tijdens het installeren van het printerstuurprogramma. Berichten met nummer 58 en 34 geven aan dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd via Auto Run. Installeer het printerstuurprogramma via de wizard Printer toevoegen. Het bericht met nummer 58 wordt weergegeven als er een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. 1. Open het printervenster. • Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2: Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. • Windows Vista, Windows Server 2008: Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers] in de categorie [Hardware en geluiden]. • Windows 7, Windows Server 2008 R2: Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Klik op [Printer toevoegen]. 3. Volg de instructies in de wizard Printer toevoegen. Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen op de volgende locaties: 32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1 64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1 Voor details over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund, zie Pag. 5 "Ondersteunde talen". 4. Specificeer een poort.
37
4. Problemen oplossen
• De beschikbare poorten hangen af van uw Windows-besturingssysteem of van het type interface. Voor meer informatie, zie Pag. 9 "De verbindingsmethode controleren".
38
Als de USB-verbinding mislukt
Als de USB-verbinding mislukt In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een probleem met een USB-verbinding oplost. Probleem
Oorzaken
Oplossing
Het apparaat wordt niet automatisch herkend.
De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten.
Koppel de USB-kabel los en zet vervolgens de hoofdstroomschakelaar uit. Zet het hoofdstroomschakelaar opnieuw aan. Wanneer het apparaat volledig opnieuw opgestart is, sluit u de USB-kabel opnieuw aan.
Windows heeft de USBinstellingen al geconfigureerd.
Controleer of de computer het apparaat heeft geïdentificeerd als een nietondersteund apparaat.
Open Apparaatbeheer van Windows en verwijder onder [USB-controllers] alle conflicterende apparaten. Naast apparaten die voor conflicten zorgen, staat een pictogram [!] of [?]. Let op dat u geen vereiste apparaten per ongeluk verwijdert. Zie de Windows Helpfunctie voor meer informatie.
Het apparaat herkent de USB-verbinding niet, zelfs als de USB-kabel aangesloten is.
Als de USB-kabel aangesloten werd toen het apparaat uit was, dan kan het zijn dat het apparaat de USB-verbinding niet herkent.
Druk op de hoofdstroomschakelaar en ontkoppel de USB-kabel van de computer. Sluit de USB-kabel weer aan als het apparaat weer gereed is.
39
4. Problemen oplossen
40
5. Het printerstuurprogramma installeren onder Mac OS X In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de printerstuurprogramma's installeert en configureert voor gebruik met het besturingssysteem Mac OS X.
De PPD-bestanden installeren Als u wilt afdrukken met de specifieke printerfuncties in Mac OS X, installeert u de PPD-bestanden. • U heeft een beheerdersnaam en een wachtwoord (zin) nodig. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor verdere informatie. • De laatste informatie over het betreffende besturingssysteem vindt u in het bestand "Readme.txt", dat zich in de hoofdmap van de cd-rom bevindt. 1. Dubbelklik op de map [Mac OS X]. 2. Dubbelklik op de map [(merknaam)]. 3. Dubbelklik op de map [MacOSX PPD Installer]. 4. Dubbelklik op het pictogram van het pakketbestand. 5. Volg de instructies op het scherm. • De PPD-bestanden worden automatisch geïnstalleerd op de volgende locatie: • \Library\Printers\PPDs\Contents\Resources\
41
5. Het printerstuurprogramma installeren onder Mac OS X
De printer registreren Als u dit apparaat wilt gebruiken, moet de printer geregistreerd zijn in de printerlijst. Zorg dat het apparaat en de computer met elkaar verbonden zijn en aan staan en voer de volgende procedure uit. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over de aansluiting van het apparaat op een computer. • Als u via een USB-aansluiting afdrukt vanaf een Macintosh-computer wordt de printertaal niet automatisch gewijzigd. Via het bedieningspaneel van dit apparaat kunt u de printertaal wijzigen in [Automatisch] of [PS] voorafgaand aan het afdrukken. • De procedure in Mac OS X varieert afhankelijk van de versie van het besturingssysteem. Raadpleeg de procedure in deze handleiding en stel de benodigde opties in volgens de handleiding voor de toepasselijke versie.
USB-verbinding
• Zorg dat de computer en de printer met elkaar verbonden zijn via de USB-kabel en dat beide apparaten zijn ingeschakeld. 1. Start System Preferences op. 2. Klik op [Print & Fax] of [Print & Scan]. 3. Klik op de knop [ ]. 4. Klik op [Default]. 5. Selecteer de printer waarbij "USB" in de kolom [Kind] staat. 6. Selecteer de printer die u gebruikt uit het snelkeuzemenu [Print Using:] of [Use:]. Als uw printer niet geselecteerd is in [Print Using:] of [Use:], selecteer dan de fabrikant, [Select a driver to use...] of [Select Printer Software...] in het snelkeuzemenu en vervolgens het PPD-bestand van het apparaat. Zie Pag. 41 "De PPD-bestanden installeren" voor de locatie van de PPDbestanden. 7. Klik op [Toevoegen]. Wilt u de optie-instellingen configureren, klik dan op [Configure] in het geopende dialoogvenster en configureer de instellingen. 8. Sluit System Preferences af.
42
De printer registreren
Netwerkverbinding 1. Start System Preferences op. 2. Klik op [Print & Fax] of [Print & Scan]. 3. Klik op de knop [ ]. 4. Klik op [Default]. 5. Selecteer de printer waarbij "Bonjour" in de kolom [Kind] staat. Als de naam van de printer niet wordt weergegeven, selecteert u het pictogram dat overeenkomt met uw netwerkomgeving (TCP/IP, enz.). 6. Selecteer de printer die u gebruikt uit het snelkeuzemenu [Print Using:] of [Use:]. Als uw printer niet geselecteerd is in [Print Using:] of [Use:], selecteer dan de fabrikant, [Select a driver to use...] of [Select Printer Software...] in het snelkeuzemenu en vervolgens het PPD-bestand van het apparaat. Zie Pag. 41 "De PPD-bestanden installeren" voor de locatie van de PPDbestanden. 7. Klik op [Toevoegen]. Wilt u de optie-instellingen configureren, klik dan op [Configure] in het geopende dialoogvenster en configureer de instellingen. 8. Sluit System Preferences af.
43
5. Het printerstuurprogramma installeren onder Mac OS X
Opties instellen voor de printer in Mac OS X In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het printerstuurprogramma configureert. 1. Start System Preferences op. 2. Klik op [Print & Fax] of [Print & Scan]. 3. Selecteer de printer die u gebruikt en klik vervolgens op [Options & Supplies...]. 4. Klik op [Driver] en configureer de instellingen naar wens. 5. Klik op [OK]. 6. Sluit System Preferences af. • Als de optie die u wilt selecteren niet wordt weergegeven, zijn de PPD-bestanden mogelijk niet goed geconfigureerd. Om de configuratie te voltooien, controleert u of de naam van het PPDbestand wordt weergegeven in het dialoogvenster.
44
6. Bijlage Het stuurprogramma bijwerken of verwijderen • Voor het bijwerken of verwijderen van het gebruikte stuurprogramma zijn beheerdersrechten vereist. Log in als beheerder. • Zoek naar updates van het printerstuurprogramma die compatibel zijn met de printer en het type stuurprogramma dat u gebruikt. Er kan een fout optreden als u een stuurprogramma kiest dat niet compatibel is met de printer en het type stuurprogramma. • Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven, klikt u op [Ja] of [Doorgaan]. • Als het venster [Windows-beveiliging] wordt weergegeven, klikt u op [Dit stuurprogramma toch installeren].
Het stuurprogramma bijwerken Printerstuurprogramma U kunt de laatste versie van het stuurprogramma downloaden vanaf de website van de fabrikant. Download het laatste stuurprogramma en voer de volgende procedure uit. 1. Open het printervenster. • Windows XP, Windows Server 2003: Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. • Windows Vista, Windows Server 2008: Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers] in de categorie [Hardware en geluiden]. • Windows 7, Windows Server 2008 R2: Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. • Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Open het dialoogvenster met printereigenschappen. • Windows XP/Vista, Windows Server 2003/2008: 45
6. Bijlage
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen]. • Windows 7/8/8.1, Windows Server 2008 R2/2012/2012 R2: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op [Printereigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Geavanceerd]. 4. Klik op [Nieuw stuurprogramma...] en vervolgens op [Volgende]. 5. Klik op [Heb schijf...]. 6. Klik op [Bladeren...] om de opslaglocatie van het stuurprogramma te selecteren. 7. Klik op [OK]. 8. Selecteer het apparaatmodel en klik op [Volgende]. 9. Klik op [Voltooien]. De update van het stuurprogramma begint. 10. Klik op [OK] om het venster met printereigenschappen te sluiten. 11. Start de computer opnieuw op.
PPD-bestanden (Mac OS X), TWAIN-stuurprogramma U kunt de laatste versie van het stuurprogramma downloaden vanaf de website van de fabrikant. Verwijder eerst de oude versie van het stuurprogramma en installeer vervolgens de nieuwe versie. Meer informatie over het verwijderen van het stuurprogramma vindt u in Pag. 46 "Het stuurprogramma verwijderen".
Het stuurprogramma verwijderen Printerstuurprogramma Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2 1. Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen]. 3. Klik op [Servereigenschappen] in het [Bestand]-menu. 4. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's]. 5. Selecteer het stuurprogramma dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen].
46
Het stuurprogramma bijwerken of verwijderen
6. Klik op [Ja]. 7. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten. Windows Vista, Windows Server 2008 1. Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers] in de categorie [Hardware en geluiden]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen]. 3. Ga in het menu [Bestand] naar [Als administrator uitvoeren] en klik dan op [Servereigenschappen...]. 4. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's]. 5. Selecteer het stuurprogramma dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen...]. 6. Selecteer [Stuurprogramma en stuurprogrammapakket verwijderen] en klik vervolgens op [OK]. 7. Klik op [Ja]. 8. Klik op [Verwijderen]. 9. Klik op [OK]. 10. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten. Windows 7/8/8.1, Windows Server 2008 R2/2012/2012 R2 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. Als u een computer gebruikt waarop Windows 8/8.1 of Windows Server 2012/2012 R2 draait, klikt u op [Zoeken] op de pictogrambalk en vervolgens op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Apparaat verwijderen]. 3. Klik op [Ja]. 4. Klik op het pictogram van een apparaat en vervolgens op [Eigenschappen van afdrukserver]. 5. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's]. 6. Klik op de knop [Stuurprogramma-instellingen wijzigen] als deze wordt weergegeven. 7. Selecteer het stuurprogramma dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen...]. 8. Selecteer [Stuurprogramma en stuurprogrammapakket verwijderen] en klik vervolgens op [OK]. 9. Klik op [Ja]. 47
6. Bijlage
10. Klik op [Verwijderen]. 11. Klik op [OK]. 12. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten.
PPD-bestanden (Mac OS X) 1. Start System Preferences op. 2. Klik op [Print & Fax] of [Print & Scan]. 3. Selecteer de printer die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [ ]. 4. Klik op [Delete Printer].
TWAIN-stuurprogramma 1. Start het verwijderingsprogramma. • Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2: Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Software]. • Windows Vista/7, Windows Server 2008/2008 R2: Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Een programma verwijderen]. • Windows 8/8.1, Windows Server 2012/2012 R2: Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het venster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Een programma verwijderen]. 2. Verwijder het TWAIN-stuurprogramma. • Windows XP, Windows Server 2003/2003 R2: 1. Selecteer het stuurprogramma dat u wilt verwijderen. 2. Klik op [Wijzigen/Verwijderen]. • Windows Vista/7/8/8.1, Windows Server 2008/2008 R2 /2012/2012 R2: 1. Selecteer het stuurprogramma dat u wilt verwijderen. 2. Klik op [Verwijderen/wijzigen] of [Verwijderen]. 3. Sluit het verwijderingsprogramma af.
48
Handelsmerken
Handelsmerken Adobe en PostScript zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Autodesk, AutoCAD en AutoCAD LT zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Autodesk, Inc., en/of dochtermaatschappijen en/of filialen in de V.S. en/of andere landen. Citrix, Citrix Presentation Server en Citrix XenApp zijn handelsmerken van Citrix Systems, Inc. en/of een of meer dochtermaatschappijen en zijn wellicht gedeponeerd bij de Patent and Trademark Office in de Verenigde Staten en in andere landen. Macintosh, Mac OS en OS X zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft, Windows, Windows Server en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Monotype is een geregistreerd handelsmerk van Monotype Imaging, Inc. NetWare, IPX en IPX/SPX zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Novell, Inc. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: • De productnamen van Windows XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Professional Edition Microsoft® Windows® XP Home Edition • De productnamen van Windows Vista zijn als volgt: Microsoft® Windows Vista® Ultimate Microsoft® Windows Vista® Business Microsoft® Windows Vista® Home Premium Microsoft® Windows Vista® Home Basic Microsoft® Windows Vista® Enterprise • De productnamen van Windows 7 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 7 Home Premium Microsoft® Windows® 7 Professional Microsoft® Windows® 7 Ultimate Microsoft® Windows® 7 Enterprise • De productnamen van Windows 8 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 8 Microsoft® Windows® 8 Pro Microsoft® Windows® 8 Enterprise • De productnamen van Windows 8.1 zijn als volgt: 49
6. Bijlage
Microsoft® Windows® 8.1 Microsoft® Windows® 8.1 Pro Microsoft® Windows® 8.1 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition • De productnamen van Windows Server 2003 R2 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Enterprise Edition • De productnamen van Windows Server 2008 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2008 Standard Microsoft® Windows Server® 2008 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2008 R2 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2008 R2 Standard Microsoft® Windows Server® 2008 R2 Enterprise • De productnamen van Windows Server 2012 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2012 Foundation Microsoft® Windows Server® 2012 Essentials Microsoft® Windows Server® 2012 Standard • De productnamen van Windows Server 2012 R2 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Foundation Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Essentials Microsoft® Windows Server® 2012 R2 Standard Andere productnamen in deze handleiding dienen alleen ter aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaren. Wij maken geen enkele aanspraak op enig recht op deze merken.
50
INDEX B
Printerstuurprogramma................................... 12, 25
Bidirectionele communicatie.................................29 Bijwerken................................................................45
S
C cd-rom...................................................................... 4 D De printer registreren............................................ 42 De verbindingsmethode controleren...................... 9 F Foutmelding........................................................... 37 H Handelsmerken......................................................49 HDI-stuurprogramma............................................ 32 Hulpmiddelen...........................................................4 I Installatie verwijderen........................................... 46 Installatieprogramma.............................................. 3 IPP-poort................................................................. 14 L
Scanner.................................................................. 35 SmartDeviceMonitor for Client-poort............ 19, 20 Software................................................................... 4 Standaard TCP/IP-poort...................................... 13 T TWAIN-stuurprogramma................................. 6, 35 Type printerpoort................................................... 12 U USB-verbinding............................................... 39, 42 V Verbinding mislukt................................................. 39 Verwijderen..................................................... 45, 46 W Weergegeven berichten tijdens het installeren van het printerstuurprogramma................................... 37 Windows afdrukserver.......................................... 21 Windows Server.................................................... 21 WSD-poort............................................................ 16
Launcher................................................................... 3 Lokale verbinding........................................... 11, 25 LPR-poort................................................................ 15 M Mac OS X................................................................ 8 N NetWare......................................................... 21, 23 NetWare afdrukserver.......................................... 22 Netwerkprinter................................................ 10, 21 Netwerkverbinding..................................... 9, 12, 43 O Ondersteunde taal...................................................5 Opties instellen................................................ 29, 44 P PostScript 3..................................................4, 12, 21 PPD............................................................................ 4 Printer driver............................................................. 4 51
MEMO
52
NL NL
D206-7665
NL
NL
D206-7665
© 2014