416 Gebruiksaanwijzing
Attentie! Lees vóór de eerste ingebruikneming deze handleiding grondig door en neem hierbij absoluut de veiligheidsvoorschriften in acht.
Accu-sproeier
Abbildung Î modellabhängig Illustration Î depending on the version Illustration Î selon la version Imágene Î según versión Figurre Î a seconda del modello Afbeelding Î afhankelijk van de uitvoering 9 416 102 nederlands
01/2008
Woord vooraf Geachte klant, Dank u dat u voor dit SOLOkwaliteitsproduct heeft gekozen. Moderne productieprocessen en een omvangrijke kwaliteitszorg waarborgen dat u tevreden zult zijn over dit moderne SOLOapparaat. Wij zijn er zeker van dat u vele jaren probleemloos met dit apparaat zult werken. Om de functie en de goede prestaties van dit apparaat duurzaam in stand te houden, dient u de bedienings- en onderhoudsaanwijzingen nauwkeurig op te volgen. Als u na het lezen van deze gebruiksaanwijzing nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met uw SOLO-verkoper of rechtstreeks met onze service-afdeling.
Symbolen en kenplaatje Volgende symbolen vindt u in de gebruiksaanwijzing en op het apparaat: In de gebruiksaanwijzing: Gebruiksaanwijzing lezen Speciale aandacht Roken verboden Geen open vuur Veiligheidshandschoenen dragen Op het apparaat: Tuimelschakelaar pomp (12): Pomp ingeschakeld voor lage bedrijfsdruk, ca. 1,4 bar Pomp uitgeschakeld Pomp ingeschakeld voor hoge bedrijfsdruk, ca. 2,8 bar
N EG-conformiteitsverklaring E SOLO Kleinmotoren GmbH, Stuttgarter Str. 41, D D-71069 Sindelfingen, verklaart overeenkomstig de EG-Richtlijn 98/37/EG en RL - 2004 - 108 EG over elektromagnetische compatibiliteit, dat volgende machine in de geleverde uitvoering Productbenaming:
Accu-sproeier
Serie- / typebenaming:
416
Elektrische apparaten horen niet thuis in het huishoudelijk afval. Het apparaat en het toebehoren terugbrengen naar officiële inzamelpunten voor elektrische apparaten. Op de accu (20): Pb
De accu bevat lood. De accu mag niet met het gewone huisvuil worden meegegeven, maar moet worden ingediend bij de officiële inzamelpunten voor elektrische apparaten.
voldoet aan de voorschriften van de machinerichtlijn. Toegepaste normen: ISO 12100 - 1/2, DIN EN 294
Kenplaatje (15):
Serienummer, Bouwjaar Î Kenplaatje Deze conformiteitsverklaring verliest haar geldigheid als het product zonder toelating wordt aangepast of gewijzigd. Sindelfingen, 1 januari 2008 SOLO Kleinmotoren GmbH Wolfgang Emmerich Bedrijfsleider NEDERLANDS 2
a: Typebenaming b: Serienummer c: Bouwjaar (08 Î 2008)
Inhoud Pagina
1. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................4 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
Voorgeschreven gebruik Algemene veiligheidsvoorschriften Veilig omgaan met pesticiden Veilig omgaan met de accu en de lader Werkkledij Tijdens het transport van het apparaat Voor en tijdens het werk Tijdens onderhoud en herstellingen
4 4 5 5 6 6 6 6
2. Technische gegevens / speciaal toebehoren..................................................................7 3. Leveringsomvang..............................................................................................................8 4. Bedienings- en functie-onderdelen .................................................................................8 5. Voorbereiding van het werk ...........................................................................................10 5.1 5.2 5.3 5.4
In elkaar zetten Accu laden Draagriemen instellen Voor het eerste gebruik en na langdurige stilstand
10 10 11 11
6. Sproeimiddel aanmaken, sproeivloeistofreservoir vullen ...........................................12 7. Gebruik van de sproeier .................................................................................................13 7.1 7.2 7.3 7.4
Toepassingsgebieden Sproeikop / spuitwaarden Sproeien Rest van sproeimiddel / sproeien beëindigen
13 13 14 14
8. Gebruiks- en onderhoudsinstructies.............................................................................15 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Algemene gebruiks- en onderhoudsinstructies Controle van de gespoten hoeveelheid sproeimiddel Gebruiksinstructies voor de accu Elektrische zekering vervangen Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen Stilleggen en opbergen
15 15 15 15 16 N 16 E
9. Garantie............................................................................................................................17 D 10. Slijtageonderdelen ........................................................................................................17
NEDERLANDS 3
Veiligheidsvoorschriften
1. Veiligheidsvoorschriften 1.1 Voorgeschreven gebruik •
• • • • • •
Deze sproeier mag uitsluitend worden gebruikt voor het sproeien van toegelaten, vloeibare pesticiden, insecticiden en onkruidverdelgers, alsook voor vloeibare mest die in de erkende vakhandel verkrijgbaar is. De instructies van de fabrikant van het pesticide moeten absoluut worden opgevolgd. Andere middelen mogen niet met deze sproeier worden verdeeld. Het is aan te bevelen enkel de door de BBA (Biologischer Bundesanstalt in Duitsland) toegelaten pesticiden te gebruiken. Gebruik geen vloeistoffen bij meer dan 40 °C. De accu-sproeier mag enkel worden gebruikt voor het in paragraaf 7,1 “Toepassingsgebieden” voorziene gebruiksdoel en voor de daar vermelde toepassingsgebieden. Voor alle andere doeleinden – bijv. spuiten van lak – mag de sproeier niet worden gebruikt!
1.2 Algemene veiligheidsvoorschriften Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig voor de eerste ingebruikname en bewaar ze op een veilige plaats. Wees zeer voorzichtig als u met dit apparaat werkt. Het niet naleven van de veiligheidsinstructies kan levensgevaarlijk zijn. Volg ook de ongevalpreventievoorschriften van de beroepsverenigingen op. De gebruiksaanwijzing moet altijd beschikbaar zijn op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Ze moet door iedereen worden gelezen die belast is met werken aan het apparaat (ook onderhoud, verzorging en herstelling). • Kinderen en jongeren onder 18 jaar mogen enkel onder toezicht en voor scholingsdoeleinden met dit sproeiapparaat werken. • Hou personen en dieren op een veilige afstand van het werkterrein. Spuit nooit in de richting van andere personen, dieren en voorwerpen die beschadigd kunnen raken. Hou er rekening mee dat door de hoge uitgangssnelheid aan de sproeikop ook voorwerpen omhoog kunnen worden geslingerd en daardoor gevaar kunnen inhouden. De gebruiker is verantwoordelijk voor gevaren of ongevallen die zich tegenover andere personen en hun eigendom kunnen voordoen. • Dit apparaat mag enkel worden uitgeleend of doorgegeven aan personen die vertrouwd zijn met dit N type, zijn bediening en de gebruiksaanwijzing. Geef deze gebruiksaanwijzing altijd mee. E • Als u met dit apparaat werkt, dient u zich in goede conditie te bevinden en dient u uitgerust en gezond D te zijn. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt als u onder invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen die het reactievermogen kunnen beïnvloeden. • Voer geen wijzigingen aan bestaande veiligheidsinrichtingen en bedieningselementen uit. • Het apparaat mag enkel in bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De veilige toestand moet vóór elk gebruik worden gecontroleerd. • U mag enkel accessoires en opbouwelementen gebruiken die door de fabrikant geleverd zijn en door hem uitdrukkelijk goedgekeurd zijn voor bevestiging op dit type apparaat. • De betrouwbare werking en de veiligheid van uw apparaat hangen ook af van de kwaliteit van de gebruikte wisselstukken. Gebruik enkel originele wisselstukken. Enkel originele onderdelen komen uit de productie van het apparaat en waarborgen dus een maximale kwaliteit op het vlak van materiaal, maatvastheid, werking en veiligheid. Voor originele wisselstukken en accessoires kunt u terecht bij uw vakhandelaar. Hij beschikt ook over de vereiste wisselstuklijsten om de juiste wisselstuknummers te kunnen opzoeken. Hij wordt constant op de hoogte gehouden van detailverbeteringen en vernieuwingen op het vlak van wisselstukken. Merk ook op dat, als niet originele onderdelen worden gebruikt, de garantie vervalt. • Als het apparaat niet wordt gebruikt, moet het zo worden weggezet dat er niemand gevaar loopt. De motor moet worden uitgeschakeld. Bereid het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen” voor om het op te bergen. Voorkom onbevoegde toegang. Als u de veiligheids-, gebruiks- of onderhoudsinstructies niet opvolgt, bent u verantwoordelijk voor alle daardoor veroorzaakte schade en gevolgschade.
NEDERLANDS 4
Veiligheidsvoorschriften
1.3 Veilig omgaan met pesticiden •
• • • •
•
•
Pesticiden mogen nooit – ook niet door terugzuiging tijdens het vullen – in de openbare riolering terechtkomen, worden gespoten op woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen terechtkomen of met het huisvuil worden meegegeven. Pesticiden of resten ervan moeten altijd in een geschikt reservoir worden opgevangen en worden ingediend bij de inzamelpunten voor huishoudelijk chemisch afval. Voor informatie over de inzamelpunten voor huishoudelijk chemisch afval kunt u terecht bij uw gemeentebestuur. Vermijd direct contact met het sproeimiddel. Als u onwel wordt tijdens het werk of als u zich erg moe voelt, dient u het werk onmiddellijk te stoppen. Als deze toestand aanhoudt, dient u onmiddellijk een arts te raadplegen. Laat nooit kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met sproeimiddelen, omgaan met sproeimiddelen. Wanneer u van sproeimiddel verwisselt, moet het sproeivloeistofreservoir worden gereinigd. Nadat u het sproeivloeistofreservoir heeft gereinigd, maar vóór u nieuw sproeimiddel in de sproeier giet, dient u de sproeier eerst met zuiver water te laten werken om resten uit de pomp en slangen weg te spoelen. Daardoor worden eventuele chemische reacties vermeden. Spuit niet in kleine of afgesloten ruimten – gevaar voor vergiftiging door het sproeimiddel. Sproeiapparaten mogen bijv. in serres enkel worden gebruikt wanneer er voor voldoende luchttoevoer en -afvoer gezorgd is. De behandelde serres moeten worden gemerkt. Ze mogen pas opnieuw worden betreden na een grondige ventilatie. Op het einde van het werk maakt u het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen” klaar om het op te bergen; reinig het gezicht en de handen grondig met zeep en water, doe de werkkledij uit en was ze regelmatig. Resten van pesticiden kunnen corrosie en dus beschadiging van het apparaat veroorzaken. Schenk speciaal aandacht aan slijtageonderdelen, zoals sproeikoppen, filters en dichtingen.
1.4 Veilig omgaan met de accu en de lader •
• • • •
• • •
De lader mag enkel worden aangesloten op een stroomnet dat een spanning van minstens 100V tot maximaal 240 V AC 50/60Hz heeft, en dit enkel met een correcte netkabel met EURO-stekker en indien vereist met één van de bijgeleverde stopcontactadapters. - Voor u de lader aansluit op het stroomnet, dient u de correcte netspanning te controleren. N - Gebruik altijd de correcte stopcontactadapter. E - In landen waarvoor er geen correcte stopcontactadapter bijgeleverd is, en in landen waar de D netspanning niet overeenkomt met de op de lader vermelde bedrijfsspanning, mag de lader niet worden aangesloten op het stroomnet. In dergelijke gevallen dient u in een plaatselijke vakhandel na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de lader correct aan te sluiten op het stroomnet. Als u de stekker in het stopcontact steekt of er uit trekt, dient u altijd de stekker zelf vast te nemen; trek nooit aan de kabel. De lader mag uitsluitend worden gebruikt voor het opladen van de door SOLO voor deze accu-sproeier aangeboden accu bij correcte aansluiting op de accu. Verbind de twee contacten van de accu (+/-) nooit via een geleidend voorwerp (kortsluiting). Hou de lader, de accu en de volledige omgeving van de elektronica op een veilige afstand van spatwater. Om deze componenten te reinigen, mag u enkel een droge of slechts lichtjes bevochtigde doek gebruiken. Voor u reinigingswerken uitvoert, dient u altijd de stekker van de lader uit het stopcontact te trekken en de laadkabel uit de laadbus van het apparaat. in de behuizing van de accu zitten gevaarlijke stoffen; open de accu en de lader nooit! Gebruik enkel de originele lader om de accu op te laden. De accu en de lader mogen niet worden meegegeven met het huishoudelijk afval, maar moeten worden ingediend bij de officiële inzamelpunten voor elektrische apparaten.
NEDERLANDS 5
Veiligheidsvoorschriften
1.5 Werkkledij U dient de voorgeschreven beschermkledij te dragen, die afgestemd is op de toepassing en die alle lichaamsdelen beschermt tegen contact met het pesticide en tegen weggeslingerde voorwerpen – veiligheidshandschoenen, gezichtsbescherming (bijv. veiligheidsbril), voetbescherming, lichaamsbescherming – bijv. rubberen schort, evt. bescherming van de ademhalingsorganen. • De kleding moet goed aansluiten, maar mag niet hinderlijk zijn. • Draag geen sjaal, das, sieraden of andere kledingstukken die gekneld kunnen raken in struiken of takken. • Wanneer u in dichte, hoge planten werkt, in goed geventileerde serres, of wanneer u gevaarlijke sproeimiddelen gebruikt, dient u altijd een ademhalingsmasker te gebruiken. • Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel, moet onmiddellijk worden verwisseld.
1.6 Tijdens het transport van het apparaat • • •
Schakel de pomp altijd uit als u het apparaat moet transporteren. Om schade te vermijden en gezien de mogelijke gevaren in het verkeer, moet het apparaat tijdens het transport in voertuigen goed worden vastgezet, zodat het niet kan kantelen of wegslaan. Zorg ervoor dat het sproeimiddel niet kan uitlopen. Het sproeivloeistofreservoir, de pomp, de brandstoftank en alle slangen en buizen die in contact komen met het sproeimiddel, moeten op dichtheid worden gecontroleerd. Voor u het apparaat transporteert, is het aan te bevelen het apparaat voor te bereiden voor het transport zoals beschreven in paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen”.
1.7 Voor en tijdens het werk Controleer voor elk gebruik of het volledige apparaat in bedrijfsveilige toestand verkeert. • De tuimelschakelaar pomp moet goed werken. • Het sproeivloeistofreservoir, de pomp en alle slangen en buizen die in contact komen met het sproeimiddel, moeten op dichtheid worden gecontroleerd. • Bij onregelmatigheden, duidelijke schade (ook aan het draagstel), foutieve instellingen of als de goede werking beperkt is, mag u niet beginnen werken, maar dient u het apparaat te laten controleren in een werkplaats. N E • Het apparaat mag slechts door één persoon worden bediend – er mogen zich geen andere personen ophouden binnen een cirkel van 5 meter. D • Voor u de pomp inschakelt, dient u erop te letten dat het handventiel op de sproeilans niet ingesteld is op constant sproeien. Het handventiel moet gesloten zijn. Hou de sproeilans op een vrije zone gericht. • In kleine ruimten, in dichte, hoge planten, in goed geventileerde serres, in sloten of in greppels dient u tijdens het werk altijd voor voldoende luchtverversing te zorgen. • Blijf altijd op roepafstand van andere personen, die u in geval van nood kunnen helpen. • Las tijdig werkpauzes in. Rook niet op de werkplek.
1.8 Tijdens onderhoud en herstellingen Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en herstellingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing beschreven zijn. Alle andere werken moeten door een erkende werkplaats worden uitgevoerd. • Het apparaat mag niet in de buurt van open vuur worden onderhouden, hersteld of bewaard. • Voor reiniging, onderhoud en herstelling dient u altijd de pomp uit te schakelen en de laadkabel van de lader uit de laadbus van het apparaat te trekken. • De drukslang (7), het handventiel (8), de manometer (9) (afhankelijk van de uitvoering), de sproeilans (10) en het kopopzetstuk (11) mogen enkel worden afgeschroefd in drukloze toestand terwijl de pomp uitgeschakeld is. Hou daartoe bij uitgeschakelde pomp de sproeilans in het sproeivloeistofreservoir of in een geschikt opvangreservoir voor sproeimiddel en bedien het handventiel. • Bij alle herstellingen mogen enkel originele wisselstukken van de fabrikant worden gebruikt. • Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht aan het apparaat, want dit heeft een negatieve invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden voor ongevallen en verwondingen!
NEDERLANDS 6
Technische gegevens / speciaal toebehoren
2. Technische gegevens / speciaal toebehoren Sproeivloeistofreservoir nominaal volume
l
Maasbreedte vulzeef Restvolume dat niet meer goed kan worden uitgespoten Werkdruk met standaardkop
Stand I Stand II
Sproeimiddel spuitwaarden met standaardkop Stand I Stand II Sproeilans Sproeislang
mm
0,55
ml
< 50
bar bar
ca. 1,4 ca. 2,8
l/min l/min
0,44 0,56
Materiaal Lengte
mm
PVC 500
Lengte
mm
1500
Standaard sproeikop toebehoren 8 div. sproeikop Maasbreedte kogelventielfilter
Bestelnr. Bestelnr.
Platte sproeikop groen F 015-80 4074504 4900448
mm Bestelnr.
0,35 4900539
Pomp
Elektrische pomp 12 V
Accu Nominale spanning Capaciteit Lader
20
Ingangsspanning Frequentie Nominale uitgangsspanning Max. laadstroom
Laadtijd bij minimale uitgangslading van de accu Standaard accu 5 Ah Accu speciaal toebehoren 7,2Ah
V Ah
Lood-gel-accu 12 5
V Hz V A
100-240 AC 50/60 DC 12 1
h h
Zekering
ca. 5 ca. 7 Glaszekering 5x20 mm, 4A SOLA art.nr.: 00 84 055
Mogelijke autonomie per laadcyclus met standaard accu 5 Ah Stand I Stand II
h h
Lader beschermingsgraad / beveiligingsklasse
ca. 5,5 ca. 3,2 IP 20 / II
Gewicht (gebruiksklaar zonder tankinhoud)
kg
Afmetingen zonder sproeilans en sproeislang
mm
6,4 Hoogte: 670 / breedte: 380 / diepte: 250
Bij het berekenen van de hierna vermelde waarden inzake trillingsversnelling en lawaai werden de verschillende werktoestanden overeenkomstig de geldende norm gewogen Geluidsdrukniveau LPeq volgens EN ISO 3744
dB(A)
kleiner dan 70
Geluidsvermogensniveau LWeq volgens EN ISO 3744
dB(A)
kleiner dan 70
Trillingsversnelling ahv,eq volgens EN ISO 5349 Speciaal toebehoren: Accu 12 V 7,2 Ah Laadkabel voor externe oplading
m/s
2
Bestelnr. Bestelnr.
< 2,0 0084110 5900789
NEDERLANDS 7
N E D
Leveringsomvang, Bedienings- en functie-onderdelen
3. Leveringsomvang • • • • •
Basisapparaat met handventiel op de drukslang voorgemonteerd Sproeilans met voorgemonteerd kopopzetstuk Lader met netkabel / EURO-stekker en 3 nationale stopcontactadapters Telkens 1 symbolische sticker voor reservoirinhoud: herbicide, fungicide en insecticide. Deze gebruiksaanwijzing
4. Bedienings- en functie-onderdelen Aanzicht: linker zijde 1.
Sproeivloeistofreservoir
2.
Afsluitdeksel
3.
Vulzeef
4.
Volumemarkeringen
5.
Sproeilanshouder
6.
Riemhouder met kliksluiting (draagriem)
7.
Drukslang
8.
Handventiel
9.
Manometer (afhankelijk van de uitvoering)
10. Sproeilans
N E D
11. Kopopzetstuk 12. Tuimelschakelaar pomp 13. Laadbus 14. Zekeringhouder 15. Kenplaatje 16. Beschermkast 17. Sluitknoppen 18. Aflaatklep 19. Afvoerslang, aan de achterwand bevestigd 20. Accu 21. Lader 22. Netkabel met EURO-stekker 23. Stopcontactadapter
NEDERLANDS 8
Bedienings- en functie-onderdelen
Aanzicht: boven, sproeivloeistofreservoir geopend
Aanzicht: rechter zijde, onderste gedeelte
N E D
Aanzicht: beschermkast geopend
Lader en stopcontactadapter
NEDERLANDS 9
Voorbereiding van het werk
5. Voorbereiding van het werk 5.1 In elkaar zetten
Sluit de beschermkast, draai de sluitknoppen rechtsom weer in horizontale stand. Sproeilans monteren
Voor de verzending werd de accu-sproeier nog niet volledig gemonteerd. Het apparaat mag uitsluitend in volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen! Elektrische aansluiting van de accu Ga na of de tuimelschakelaar pomp (12) in de stand “0” staat (pomp is uitgeschakeld).
De sproeilans (10) wordt met de O-ring 16x3 mm afgedicht t.o.v. het handventiel (8). Schroef de wartelmoer (a) met de hand vast op het handventiel. (Manometer afhankelijk van de uitvoering)
5.2 Accu laden Hou rekening met de veiligheidsvoorschriften. Voor u de sproeier voor het eerst gebruikt, dient u de accu op te laden. Standaard-accu 5 Ah minstens 5 uur of Toebehoren-accu 7,2 Ah minstens 7 uur. Om de beschermkast te openen, draait u de twee sluitknoppen (17) ongeveer 100° naar links, N Î maak de beschermkast open.
E D
Voor u de accu oplaadt, dient u de elektrische aansluiting van de accu tot stand te brengen zoals beschreven in vorige paragraaf. Sluit de laadkabel van de lader aan op de laadbus (13) van de sproeier. Sluit de lader met de netkabel-EURO-stekker en indien vereist één van de bijgeleverde stopcontactadapters overeenkomstig de in uw land gebruikelijke contactdozen aan op een geschikt stroomnet. De lader stelt zich automatisch in op een netspanning AC 50/60 Hz tussen 100 V en 240 V. Tijdens het laden brandt de LED-indicator op de lader rood. Als de accu volledig geladen is, brandt de LED-indicator op de lader groen en wordt het laadproces automatisch beëindigd. De accu kan niet te ver worden geladen.
a. Trek de beschermende slangstukken van de contacten van de accu. b. Trek de dubbele kabelstekker volledig van de lip van de beschermkast en steek hem op het juiste contact van de accu. Plus-pool: steek de rode kabelverbinding op het rood gemarkeerde contact van de accu. Min-pool: steek de blauwe kabelverbinding op het zwart gemarkeerde contact van de accu. Controleer de goede zitting en de correcte polarisatie van de dubbele kabelstekker. NEDERLANDS 10
Na het laden trekt u de stekker uit het stopcontact en daarna de laadkabel uit de laadbus van de sproeier.
Voorbereiding van het werk
5.3 Draagriemen instellen Zet de draagriemen aan beide zijden vast in de kliksluiting (6) en plaats de druksproeier op uw rug. De schouderriemen kunnen met behulp van klemschuivers worden ingesteld op de vereiste lengte.
Leg de heupgordel rond de buik en sluit hem; stel de lengte in met de schuivers.
5.4 Voor het eerste gebruik en na langdurige stilstand Door de twee riemuiteinden omlaag te trekken, worden de draagriemen aangespannen.
Door de twee klemschuivers op te heffen, worden de draagriemen weer losgezet. De draagriemen moeten zo worden ingesteld, dat de rugplaat stevig en degelijk tegen de rug van de gebruiker ligt.
Voor u de sproeier voor het eerst of na een langdurige stilstand met pesticide gebruikt, test u, voor u het pesticide aanmaakt, het volledige apparaat op zijn goede werking en alle onderdelen op dichtheid. Hou ook tijdens de testwerking rekening met de veiligheidsinstructies. Testwerking: Als de visuele controle van het apparaat voltooid is, vult u het sproeivloeistofreservoir voor de testwerking met ca. 5 liter water – de aflaatklep (18) moet gesloten zijn (hefboom staat haaks op de slang). Controleer alle onderdelen op dichtheid. Controleer de goede werking van de tuimelschakelaar pomp (12), van het handventiel (8) en van de manometer (9) (afhankelijk van de uitvoering) Tip: Om een gevoel voor sproeien met de sproeier te ontwikkelen, oefent u tijdens de testwerking met water in beide drukstanden. Bij onregelmatigheden, lekken, duidelijke schade (ook op het draagstel) of als de goede werking beperkt is, mag u niet beginnen werken, maar dient u het apparaat te laten controleren in een werkplaats.
NEDERLANDS 11
N E D
Sproeimiddel aanmaken, sproeivloeistofreservoir vullen
6. Sproeimiddel aanmaken, sproeivloeistofreservoir vullen Wanneer u met het sproeimiddel omgaat, dient u absoluut rekening te houden met de veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing (meer bepaald met paragraaf 1.3 “Veilig omgaan met pesticiden”) en de instructies van de fabrikant van het sproeimiddel. Bijkomende basisregels voor het vullen van het sproeivloeistofreservoir Voor u vloeistoffen in het sproeivloeistofreservoir giet, moet de aflaatklep (18) gesloten zijn (hefboom haaks op de slang).
Meng het sproeimiddel nooit rechtstreeks in het sproeivloeistofreservoir. Na het vullen het afsluitdeksel op de vulopening goed afsluiten, zodat er geen sproeivloeistof kan uitlopen. Hoeveelheid sproeivloeistof Maak de sproeivloeistof aan volgens de voorschriften van de fabrikant. De hoeveelheid is afhankelijk van de effectieve behoefte. Uitgangswaarden voor pesticiden: • Bodemculturen 0,3-0,5 l voor 10 m2 • Lage struiken 1,0-1,5 l voor 10 m2 • Leibomen, spilheesters 0,5 -1,0 l per stuk • Grote struikbomen 2,0 l per stuk Pesticide aanmaken Pesticide enkel in open lucht aanmaken, nooit in woonruimten, stallingen of opslagruimten voor levensmiddelen en voeder.
N E D
Aan de zijkant van het sproeivloeistofreservoir (1) zijn markeringen (4) voor het vulvolume aangebracht. Het sproeivloeistofreservoir heeft een maximaal vulvolume van 20 liter (bovenste markering). Correct aangemaakt sproeimiddel mag niet voorbij de bovenste markering in het reservoir worden gegoten. De vulzeef (3) in de vulopening heeft een maasbreedte van 0,55 mm. Wanneer het sproeivloeistofreservoir wordt gevuld, dient u altijd de vulzeef te gebruiken. Controleer de vulzeef voor het vullen. Als de vulzeef beschadigd is, dient u ze te vervangen door het originele wisselstuk (bestelnr.: 4200104) met de correcte maasbreedte. Als u sproeimiddel in het reservoir giet (ook als u bijvult), dient u de pomp uit te schakelen, waarna u het apparaat van uw rug neemt en op een geschikte plaats op de grond zet. Voorkom dat het sproeivloeistofreservoir overloopt, dat openbare waterlopen, regen- en rioleringskanalen verontreinigd raken. Veeg gemorst sproeimiddel onmiddellijk weg. Tijdens het vullen dient u er altijd op te letten dat het handventiel en de aflaatklep gesloten zijn.
NEDERLANDS 12
Poedervormige pesticiden: • Maak het pesticide aan in een afzonderlijk reservoir, niet in het sproeivloeistofreservoir! • Meng goed voor – giet het mengsel pas daarna via de vulzeef in het sproeivloeistofreservoir. • Roer de sproeivloeistof in het reservoir nogmaals goed door met behulp van de sproeilans. Vloeibare pesticiden: • Vul het sproeivloeistofreservoir voor 1/4 met water. • Meng het sproeimiddel in een afzonderlijk reservoir met water volgens de instructies van de fabrikant van het sproeimiddel. • Giet het voorgemengde sproeimiddel via de vulzeef in het sproeivloeistofreservoir. • Voeg volgens de instructies van de fabrikant van het sproeimiddel voldoende water toe. • Roer de sproeivloeistof in het reservoir nogmaals goed door met behulp van de sproeilans. Bij gebruik van sproeimiddelen die aangemaakt zijn op basis van plantaardige preparaten, dient u er op te letten dat de vloeistof voor het vullen goed wordt voorgefilterd, zodat de vulzeef niet verstopt raakt.
Voorbereiding van het werk, Gebruik van de sproeier Identificatie van de reservoirinhoud Breng de sticker voor de reservoirinhoud herbicide, fungicide of insecticide aan op het reservoir.
7. Gebruik van de sproeier 7.1 Toepassingsgebieden Deze sproeier is geschikt voor toegelaten, vloeibare pesticiden, insecticiden en onkruidverdelgers, alsook voor vloeibare mest die in de erkende vakhandel verkrijgbaar is. Het is aan te bevelen enkel de door de BBA (Biologischer Bundesanstalt in Duitsland) toegelaten pesticiden te gebruiken. De sproeier vindt zijn toepassing in de akkerbouw, boomscholen, bosbouw, fruitteelt, wijnteelt, groententeelt en glasculturen bij voldoende luchttoevoer en -afvoer.
7.2 Sproeikop / spuitwaarden
Als standaardkop is een platte sproeikop groen F 015-80 (a) voorgemonteerd. Met deze kop gelden volgende sproeiwaarden bij gebruik in de sproeier: OPGELET: Giet nooit verschillende sproeimiddelen in het sproeivloeistofreservoir. Als u van sproeimiddel verandert, dient u het sproeivloeistofreservoir en alle onderdelen die met de sproeivloeistof in aanraking zijn gekomen, grondig te reinigen en met veel water te spoelen. Om te reinigen bevelen wij de SOLO-sproeiapparaatreiniger in doseerfles van 500 ml aan. Bestelnr.: 4900600
Tuimelschakelaar pomp
Sproeihoeveelheden in l/min
Stand I
0,44
Stand II
0,56
In het hoekstuk is vóór de sproeikop een kogelventielfilter (b) geplaatst, om het nadruppen van de sproeikop bij gesloten handventiel tot een minimum te beperken. De maasbreedte van de filter bedraagt 0,35 mm. Als een nieuwe filter moet worden geplaatst, gebruikt u enkel de originele filter, bestelnr. 4900539 met de voorgeschreven maasbreedte.
NEDERLANDS 13
N E D
Gebruik van de sproeier
7.3 Sproeien Hou tijdens het gebruik van de sproeier rekening met de veiligheidsvoorschriften. Gebruik het apparaat niet bij wind of regen, om te vermijden dat het sproeimiddel over een groot oppervlak verdeeld raakt. Voor u begint te werken, dient u de windrichting te controleren. Sproei bij voorkeur ’s morgens of 's avonds, omdat het dan eerder windstil is.
Om ongewenst sproeien te voorkomen, kan het handventiel in ruststand worden geblokkeerd met de rode klem.
• Draag het degelijk voorbereide apparaat op de rug. • Hou de sproeilans aan het handventiel in de hand. • Wanneer u de pomp inschakelt, moet het handventiel gesloten blijven ( niet bedienen). • Afhankelijk van het gewenste bereik en de vereiste dosering, kiest u de werkdruk met de tuimelschakelaar pomp. In stand II schakelt de pomp automatisch uit als de werkdruk op het handventiel wordt bereikt. Als de druk tijdens het sproeien daalt, schakelt de pomp automatisch weer in. Door deze regeling wordt de capaciteit van de accu optimaal benut. In stand I wordt de uitschakeldruk ook bij gesloten handventiel niet altijd bereikt, zodat de pomp dan continu werkt. In dit N geval is het aan te bevelen de pomp tijdens E sproeipauzes handmatig uit te schakelen D met de tuimelschakelaar. Bij langdurige pauzes en op het einde van het sproeiwerk de pomp altijd uitschakelen met de tuimelschakelaar.
• Bedien het handventiel (a) om te spuiten.
NEDERLANDS 14
Daartoe spreidt u de bedieningshefboom lichtjes zijwaarts (a) en zet u de klem vast (b). Spuit niet in de richting van geopende deuren en vensters, auto’s, dieren, kinderen of alles wat door chemicaliën beschadigd kan raken. Tijdens het sproeien dient u uiterst voorzichtig te zijn. Zorg ervoor dat enkel zaken die echt moeten worden gesproeid, bevochtigd worden. Zodra er nog slechts een veel lagere werkdruk door de pomp wordt opgebouwd, dient u het sproeien met deze accu te beëindigen en de accu opnieuw op te laden.
7.4 Rest van sproeimiddel / sproeien beëindigen Zodra er tijdens het sproeien met de sproeier ook lucht uit de sproeikop komt (er ontstaat een nevelsliert), dient u de pomp onmiddellijk uit te schakelen. In de sproeimiddeltank zit dan nog minder dan 50 ml vloeistof. Als u geen sproeimiddel wenst toe te voegen en wenst te stoppen met sproeien, dient u deze resterende vloeistof te verdunnen met één liter water en op het te behandelen oppervlak te spuiten. Na het uitschakelen van de pomp houdt u de sproeilans omlaag op het behandelde oppervlak en bedient u het handventiel, zodat alle resten uit de drukslang worden verwijderd. Laat de pomp nooit draaien terwijl er geen vloeistof in het sproeimiddelreservoir zit. Wanneer de pomp droogt werkt, raakt ze beschadigd. Op het einde van het werk schakelt u de pomp uit. Maak het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen” klaar om het op te bergen; reinig het gezicht en de handen grondig met zeep en water, doe de werkkledij uit en was ze regelmatig.
Gebruiks- en onderhoudsinstructies
8. Gebruiks- en onderhoudsinstructies 8.1 Algemene gebruiks- en onderhoudsinstructies Na een inlooptijd van ca. 5 bedrijfsuren moeten worden nagegaan of alle bereikbare schroeven en moeren goed vastzitten. Indien nodig aanspannen. Controleer telkens voor u begint te werken of de sproeier in perfecte staat verkeert.
8.2 Controle van de gespoten hoeveelheid sproeimiddel Minstens bij het begin van elk sproeiseizoen dient u na te gaan of het debiet van het apparaat (l/min) nog overeenkomt met de waarde vermeld in paragraaf 7.2 “Sproeikop / spuitwaarden”. Vul het apparaat daartoe tot aan het maximum-merkteken met water, neem het apparaat in gebruik en sproei gedurende precies één minuut. Meet daarna hoeveel water u dient toe te voegen om weer bij te vullen tot aan het maximum-merkteken. Deze meetwaarde is het debiet van het apparaat in l/min bij de gekozen werkdruk. Deze waarde mag niet meer dan 10 % afwijken van de in paragraaf “7.2 Sproeikop / spuitwaarden” vermelde waarde. Als de gemeten waarde te klein is, kan dit te wijten zijn aan afzettingen in de sproeikop. Reinig de sproeikop en herhaal de controle. Als de gemeten waarde te groot is, kan de sproeikop versleten of beschadigd zijn. Ga tijdens het controleren van de gespoten hoeveelheid sproeimiddel ook na of de sproeikop van het apparaat nog een gelijkmatige sproeiwaaier produceert.
8.3 Gebruiksinstructies voor de accu Bij normaal gebruik gaat de accu jarenlang mee. U dient er wel voor te zorgen dat de accu nooit volledig leegt raakt. Zodra er tijdens het sproeien nog slechts een duidelijk lagere werkdruk door de pomp wordt opgebouwd, dient u het sproeien met deze accu te beëindigen en de accu opnieuw op te laden. Als de accu-sproeier gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, is het aan te bevelen de accu één keer per maand met de lader op te laden. Daardoor wordt vermeden dat de accu automatisch leeg raakt. Afwisselend werken met twee accu’s Om zonder onderbrekingen gedurende lange tijd te kunnen sproeien, wordt een tweede accu aanbevolen. In dit geval dient u zeker ook de laadkabel SOLO bestelnr.: 5900789 aan te kopen. Met deze laadkabel kan de tweede accu onafhankelijk van de sproeier worden opgeladen. Als u afwisselend met twee accu’s werkt, kan één accu de sproeier aandrijven, terwijl de tweede accu via de afzonderlijke laadkabel met de lader wordt opgeladen. De accu kan gemakkelijk worden verwisseld door de beschermkast en de bevestigingstape te openen. Let op de juiste polarisatie wanneer u de kabels op de accu aansluit (zie paragraaf N 5.1) en zorg ervoor dat de accu degelijk E bevestigd is met de kleefband.
D
8.4 Elektrische zekering vervangen De glaszekering 5x20 mm 4A kan via de vakhandelaar worden bijbesteld onder het SOLO artikelnr.: 0084055. Wanneer u de zekering moet vervangen, dient u de zekeringhouder (14) met een schroevendraaier een halve slag linksom te ontgrendelen, waarna u de zekeringhouder kunt uittrekken. Nadat u een nieuwe zekering heeft geplaatst, schuift u de zekeringhouder weer in en vergrendelt u hem door een halve slag rechtsom te draaien. Als de zekering herhaaldelijk doorslaat, mag u het apparaat niet verder gebruiken, maar dient u het door een bevoegde werkplaats te laten controleren.
NEDERLANDS 15
Gebruiks- en onderhoudsinstructies
8.5 Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen Sproeivloeistofreservoir leegmaken
Reinig de vulzeef, de kogelventielfilter op de sproeikop en de sproeikop zelf regelmatig met water en een zachte borstel. Blaas de sproeikop nooit door met de mond!
• Zet de sproeier rechtop neer op een horizontale ondergrond. • Om de beschermkast te openen, draait u de twee sluitknoppen (17) ongeveer 100° naar links, N Î maak de beschermkast open. E D • Plaats de afvoerslang (19) in een geschikt opvangreservoir. • Open de aflaatklep (18) (hefboom staat in de richting van de slang) • Na het leegmaken: Sluit de aflaatklep (hefboom staat haaks op de slang) en bevestig de aflaatslang weer aan de achterzijde. • Sluit de beschermkast, draai de sluitknoppen rechtsom weer in horizontale stand. Maak het sproeivloeistofreservoir dagelijks na het gebruik leeg en spoel het goed door met water. Hou rekening met de reinigingsinstructies in de gebruiksaanwijzing bij het pesticide. Om te reinigen bevelen wij de SOLO-sproeiapparaatreiniger in doseerfles van 500 ml aan. Bestelnr.: 4900600
NEDERLANDS 16
Na het reinigen laat u het sproeivloeistofreservoir in geopende toestand drogen.
8.6 Stilleggen en opbergen Bereid het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen” voor om het op te bergen. Bewaar het apparaat op een droge, vorstvrije en veilige plaats bij een omgevingstemperatuur van max. 35 °C. Er mogen geen open vuren of dergelijke in de omgeving voorkomen. Ook wanneer u het apparaat niet gebruikt, dient u de accu (en eventueel een bijkomende accu) regelmatig maar minstens één keer per maand met de lader op te laden. Onbevoegd gebruik – met name door kinderen – moet worden vermeden.
Garantie, Slijtageonderdelen
9. Garantie SOLO garandeert een perfecte kwaliteit en neemt de kosten op zich voor verbetering achteraf door het vervangen van defecte onderdelen in het geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantieperiode na de dag van de verkoop optreden. Let erop dat in sommige landen specifieke garantievoorwaarden gelden. Informeer bij twijfel bij uw verkoper. Hij is als verkoper van het product verantwoordelijk voor de garantie. Wij vragen uw begrip ervoor dat voor de volgende schadeoorzaken geen garantie kan worden geaccepteerd: • Het niet opvolgen van de handleiding. • Het niet uitvoeren van de vereiste onderhouds- en reinigingswerkzaamheden. • Slijtage door normaal verbruik. • Gebruik van niet-toegestane werkgereedschappen en maaivoorzieningen. • Gebruik van geweld, ondeskundige behandeling, misbruik of ongeluk. • Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige pogingen tot reparatie. • Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen of niet-originele SOLOonderdelen, voor zover deze de schade veroorzaken. • Gebruik van niet-toegelaten middelen in het sproeivloeistofreservoir • Schade die te herleiden is tot gebruiksomstandigheden uit het verhuurbedrijf.
10. Slijtageonderdelen Verschillende componenten zijn onderhevig aan van het gebruik afhankelijke slijtage of normale slijtage en moeten zo nodig tijdig worden vervangen. De onderstaande aan slijtage onderhevige onderdelen vallen niet onder de fabrieksgarantie: • Alle rubberen onderdelen die in contact komen met sproeimiddel • Sproeikop • Filter • Dichtingen • Accu • Elektrische zekering
N E D
Reinigings-, onderhouds- en instelwerkzaamheden worden niet erkend voor garantievergoeding. Alle garantiewerkzaamheden dienen door een SOLO-vakhandelaar te worden uitgevoerd.
Wij behouden ons het recht voor de vorm, techniek en uitrusting van onze producten te wijzigen met het oog op voortdurende technologische verbeteringen. De gegevens en afbeeldingen in deze handleiding zijn niet bindend.
NEDERLANDS 17
Made in Germany
SOLO Postfach 60 01 52 D 71050 Sindelfingen Tel. 07031-301-0 Fax 07031-301-130
[email protected]
SOLO P.O.Box 60 01 52 D 71050 Sindelfingen Germany Phone+49-7031-301-0 Fax +49-7031-301-149
[email protected]