Gebruikershandleiding Pomp
PT 3 PT 3A
0155951nl
0
1
5
5
008
9
5
0110
1
N
L
Copyrightmededeling
© Copyright 2010 by Wacker Neuson Corporation. Alle rechten, inclusief het recht tot kopiëren en van verspreiding zijn voorbehouden. Deze publicatie mag gefotokopieerd worden door de oorspronkelijke koper van de machine. Elke andere soort vermenigvuldiging is verboden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wacker Neuson Corporation. Elke soort niet door Wacker Neuson Corporation geautoriseerde vermenigvuldiging of versp[reiding vormt een schending van geldige auteursrechten. Tegen overtreders hiervan zal gerechtelijke vervolging worden ingesteld.
Handelsmerken
Alle handelsmerken waarnaar in deze handleiding verwezen wordt zijn het eigendom van de respectieve eigenaren ervan.
Fabrikant
Wacker Neuson Corporation N92W15000 Anthony Avenue Menomonee Falls, WI 53051 VS Tel. (262) 255-0500 · Fax (262) 255-0550 · Tel. (800) 770-0957 www.wackerneuson.com
Vertaalde instructies
Deze Gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele instructies. De oorspronkelijke taal van deze Gebruiksaanwijzing is Amerikaans Engels.
Voorwoord Voorwoord Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wacker Neuson-model veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen veiligheid en bescherming tegen letsel de in deze handleiding beschreven veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en nakomen. Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben, neem dan contact op met Wacker Neuson Corporation. Deze machine is gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de machine kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste manier gebruikt en onderhouden wordt. Volg de bedieningsaanwijzingen zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het gebruik of onderhoud van deze installatie, neem dan contact op met Wacker Neuson Corporation. De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in productie ten tijde van de publicatie. Wacker Neuson Corporation behoudt zich het recht voor welk deel dan ook van deze informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn voorbehouden. Copyright 2009 Wacker Neuson Corporation. Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wacker Neuson Corporation. Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker Neuson Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige auteursrechten en zal worden vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor technische wijzigingen aan te brengen, zelfs zonder voorafgaande kennisgeving, die het doel hebben onze machines en de veiligheidsnormen ervan te verbeteren.
wc_tx000001nl.fm
3
Voorwoord
wc_tx000001nl.fm
4
PT 3 /...
1.
Voorwoord
3
Veiligheidsinformatie
7
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
2.
Inhoudsopgave
Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 8 Veiligheid van de operator bij gebruik van interne verbrandingsmotoren .. 9 Onderhoud en bedrijfsveiligheid ......................................................... 11 Montageplaatsen voor labels (PT 2A / PT 3A, PT 2 / PT 3) ............... 12 Montageplaatsen voor labels (PT 2V / PT 3V) ................................... 13 Montageplaatsen voor labels (PT 2H / PT 3H) ................................... 14 Veiligheidslabels ................................................................................. 15 Informatielabels .................................................................................. 16
Werking 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15
17
Toepassing ......................................................................................... 17 Aanbevolen brandstof (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) ........... 17 Aanbevolen brandstof (Hatz) .............................................................. 17 Voordat u begint ................................................................................. 18 Starten (Wacker Neuson) ................................................................... 20 Stoppen (Wacker Neuson) ................................................................. 20 Starten (Honda) .................................................................................. 21 Stoppen (Honda) ................................................................................ 21 Starten (Vanguard) ............................................................................. 22 Stoppen (Vanguard) ........................................................................... 22 Starten (Hatz) ..................................................................................... 23 Starten bij koud weer (Hatz) ............................................................... 24 Stoppen (Hatz) ................................................................................... 24 Werking .............................................................................................. 24 Slangen en klemmen .......................................................................... 25
5
Inhoudsopgave 3.
Onderhoud 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 3.19 3.20
4.
PT 3 /... 26
Periodiek onderhoud ...........................................................................26 Motoroliesysteem (Hatz) .....................................................................27 Motorolie (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) ................................29 Luchtfilter (Wacker Neuson) ................................................................30 Luchtfilter (Honda) ...............................................................................31 Luchtfilter (Vanguard) ..........................................................................32 Luchtfilter (Hatz) ..................................................................................33 Bougie (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) ....................................34 Filterbeker (Honda) .............................................................................34 Reinigen Brandstof Bezinkkom (Wacker Neuson) ..............................35 Brandstoffilter (Vanguard) ...................................................................35 Brandstoffilter (Hatz) ...........................................................................36 Carburateur (Honda) ...........................................................................37 Carburateur (Vanguard) ......................................................................38 Klepspelingen (Hatz) ...........................................................................39 Afstellen stuwradspeling ......................................................................41 De pomp reinigen ................................................................................42 Opslag .................................................................................................43 Accessories .........................................................................................43 Storingen opsporen en verhelpen .......................................................44
Technische gegevens 4.1 4.2 4.3 4.4
46
Motor ...................................................................................................46 Pomp ...................................................................................................47 Geluidswaarden ..................................................................................47 Afmetingen ..........................................................................................48
wc_bo0155951nl_006TOC.fm
6
Veiligheidsinformatie 1.
Veiligheidsinformatie Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, AANDACHT en N.B., die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken.
Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal letsel te voorkomen.
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, zal resulteren in de dood of een ernstig letsel. GEVAAR
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel. WAARSCHUWING
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel. VOORZICHTIG
AANDACHT: indien dit zonder veiligheidssymbool wordt gebruikt, duidt AANDACHT op een situatie die, indien deze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan leiden. N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure.
7
Veiligheidsinformatie 1.1
PT 2/3 /...
Bedrijfsveiligheid Opmerking: Door de overheid wordt in gezondheids- en veiligheidscodes bepaald dat op sommige plaatsen vonkenvangers moeten worden gebruikt op inwendige verbrandingsmotoren die op koolwaterstof werken. Een vonkenvanger is een apparaat dat is ontworpen om te voorkomen dat vonken of vlammen uit de uitlaat van de motor zouden kunnen ontsnappen. Hiervoor wordt het gebruik van vonkenvangers door de overheid bepaald en voorgeschreven (United States Forest Service). Om aan alle plaatselijke voorschriften inzake vonkenvangers te voldoen, neemt u contact op met de distributeur van de motor of met de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsinstanties. Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar WAARSCHUWING opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen. Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen bedienen. 1.1.1
Laat NOOIT iemand zonder geschikte training deze apparatuur bedienen. Iedereen die deze apparatuur bedient, moet vertrouwd zijn met de risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn.
1.1.2
Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker Neuson. Dit kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de gebruiker.
1.1.3
NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken. Dit zal brandwonden veroorzaken.
1.1.4
NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of vloeistoffen met een laag ontvlammingspunt pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen ontbranden of exploderen.
1.1.5
NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat, pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of milieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten voor assistentie.
1.1.6
De vuldop NOOIT openen wanneer de pomp heet is. De koppelstukken voor de inlaat of afvoerslang nooit losmaken wanneer de pomp heet is. Heet water in de pomp kan onder druk staan zoals in de radiateur van een auto. Laat de pomp voldoende afkoelen zodat u hem met de blote hand kunt aanraken, voordat u de vuldop losmaakt en voordat u de koppelstukken van de inlaat- of afvoerslang losmaakt.
8
PT 2/3 /...
Veiligheidsinformatie
1.1.7
Het pomphuis NOOIT openen terwijl de pomp draait en de pomp NOOIT zonder de deksel starten. Het draaiende stuwrad in de pomp kan voorwerpen die erin vastraken, beschadigen of afsnijden.
1.1.8
De stroom in de inlaat- of afvoerslang NOOIT blokkeren of hinderen. Eventuele knikken in de afvoerslang verwijderen voordat u de pomp opstart. In geval van een geblokkeerde inlaat- of afvoerslang kan water in de pomp oververhitten.
1.1.9
Vergewis u er ALTIJD van dat de gebruiker vertrouwd is met de juiste veiligheidsvoorzieningen en bedieningstechnieken vooraleer hij/zij de machine gebruikt.
1.1.10
Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/ zij de machine gebruikt.
1.1.11
Er ALTIJD voor zorgen dat de maskinen op een stevige, vlakke ondergrond staat en niet kan kantelen, omrollen, wegglijden of vallen terwijl hij draait.
1.1.12
Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee zijn uitgerust ALTIJD af wanneer deze niet gebruikt wordt.
1.1.13
De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen te worden opgeslagen.
1.2 Veiligheid van verbrandingsmotoren
GEVAAR
de
operator
bij
gebruik
van
interne
Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstige of fatale verwondingen.
1.2.1
Gebruik de machine NIET binnen of in een omsloten ruimte zoals een diepe geul, tenzij er voldoende ventilatie is via zoiets als afzuigapparaten of -slangen. De uitlaatgassen van de motor bevatten koolstofmonoxide. Dit is een gif dat u niet kunt zien of ruiken. Blootstelling aan koolstofmonoxide kan resulteren in flauwvallen en KAN BINNEN ENIGE MINUTEN DODELIJK ZIJN.
1.2.2
Niet roken tijdens het bedienen van de machine.
1.2.3
NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult.
1.2.4
NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait.
1.2.5
NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur.
1.2.6
De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur.
9
Veiligheidsinformatie
PT 2/3 /...
1.2.7
Test, als de motor verzopen is of de geur van benzine aanwezig is, NIET op vonken bij benzine motoren. Een verdwaalde vonk kan dampen doen ontbranden.
1.2.8
De pomp NOOIT in een besloten ruimte gebruiken.
1.2.9
De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen.
1.2.10 Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen.
10
PT 2/3 /... 1.3
Veiligheidsinformatie
Onderhoud en bedrijfsveiligheid Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen! Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn periodiek onderhoud en reparatie vereist. WAARSCHUWING
1.3.1
Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen veroorzaken.
1.3.2
Torn een verzopen benzinemotor waarvan de bougie verwijderd is niet. Brandstof die in de cilinder opgesloten zit, zal uit de bougieopening spuiten.
1.3.3
Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren, papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen ontbranden.
1.3.4
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserveonderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker Neuson.
1.3.5
Verwijder de bougie van machines die van benzinemotoren voorzien zijn ALTIJD vóór een onderhoudsbeurt om per ongeluk opstarten te vermijden.
1.3.6
Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes. Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden.
1.3.7
ALTIJD voorzichtig te werk gaan met het stuwrad. De randen van het stuwrad kunnen scherp worden en snijden.
11
Veiligheidsinformatie 1.4
PT 2/3 /...
Montageplaatsen voor labels (PT 2A / PT 3A, PT 2 / PT 3)
12
PT 2/3 /... 1.5
Veiligheidsinformatie
Montageplaatsen voor labels (PT 2V / PT 3V)
13
Veiligheidsinformatie 1.6
PT 2/3 /...
Montageplaatsen voor labels (PT 2H / PT 3H)
14
PT 2/3 /... 1.7
Veiligheidsinformatie
Veiligheidslabels Op Wacker Neuson-machines zijn waar nodig labels met internationale symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven:
Label
Betekenis GEVAAR! Motoren geven koolmonoxide af; uitsluitend in een goed geventileerde ruimte gebruiken. De bedieningshandleiding lezen. Geen vonken, vlammen of brandende voorwerpen in de buurt van de machine. De motor uitschakelen alvorens bij te tanken. WAARSCHUWING! Heet oppervlak!
VOORZICHTIG! De meegeleverde handleiding lezen en begrijpen alvorens deze machine te gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het risico dat u of anderen letsel oplopen. WAARSCHUWING! Niet openen als de pomp heet is. Het water en/of de stoom in de pomp kan onder druk staan.
WAARSCHUWING! NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of vloeistoffen met een laag ontvlammingspunt pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen ontbranden of exploderen.
15
Veiligheidsinformatie Label
PT 2/3 /... Betekenis VOORZICHTIG! Uitsluitend schone, gefilterde dieselbrandstof gebruiken.
VOORZICHTIG! Hijspunt
1.8 Label
Informatielabels Betekenis Een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisie- en serienummer is aan elk apparaat bevestigd. Maak een aantekening van de informatie op dit plaatje zodat u dit bij de hand hebt als het naamplaatje verloren raakt of beschadigd wordt. Als u onderdelen bestelt of onderhoudsinformatie vraagt, wordt u altijd gevraagd om het model, artikelnummer, revisienummer en serienummer van het apparaat op te geven. Deze machine wordt mogelijk beschermd door een of meer van de volgende octrooien.
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
16
PT 2/3 /... 2.
Werking
Werking 2.1
Toepassing De pomp is bestemd voor het verwijderen van schoon water en water met een geringe hoeveelheid bezinksel en vaste stoffen. Zie “Technische gegevens” voor de maximale afmetingen van vaste deeltjes. 2.1.1
NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of vloeistoffen met een laag ontvlammingspunt pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen ontbranden of exploderen. WAARSCHUWING 2.1.2
NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat, pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of WAARSCHUWINGmilieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten voor assistentie.
2.2
Aanbevolen brandstof (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) De motor gebruikt normale loodvrije benzine. Gebruik uitsluitend verse, schone benzine. Benzine die water of vuil bevat, beschadigt het brandstofsysteem. Raadpleeg de handleiding van de motor voor volledige brandstofspecificaties.
2.3
Aanbevolen brandstof (Hatz) De motor gebruikt dieselbrandstof Nr. 2. Gebruik uitsluitend verse, schone brandstof. Brandstof die water of vuil bevat, zal het brandstofsysteem beschadigen. Raadpleeg de handleiding van de motor voor volledige brandstofspecificaties.
17
Werking 2.4
PT 2/3 /... Voordat u begint Zie illustratie: wc_gr000013 2.4.1
Lees de veiligheidsvoorschriften voorin in de handleiding.
2.4.2
Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij het water, op een stevige, platte en vlakke ondergrond.
2.4.3
Om de pomp te vullen, verwijdert u de vuldop (a) en vult u het pomphuis met water. Als u het pomphuis niet met water vult voordat u de pomp start, kan de pomp niet functioneren.
De vuldop of afvoerdop NIET openen of slangkoppelstukken NIET losmaken als de pomp heet is! Water of damp in de pomp kan onder druk staan. WAARSCHUWING 2.4.4
Controleer op lekken tussen pomp en motor. Lekken duiden erop dat de dichting in de pomp versleten of beschadigd is. Voortgezet gebruik kan leiden tot waterschade aan de motor.
2.4.5
Controleer of de slangen goed aan de pomp zijn bevestigd. Aanvoerslang (b) mag geen lucht aanzuigen. Draai de slangklemmen (c) en -koppelingen (d) vast. Controleer of de afvoerslang (e) niet geblokkeerd wordt. Leg de slang zo recht mogelijk uit. Haal kronkels of scherpe bochten die de waterstroom kunnen blokkeren, uit de slang.
2.4.6
Zorg ervoor dat de zuigkorf (f) schoon is en goed aan het uiteinde de slang is bevestigd. De korf beschermt de pomp en is zo ontworpen dat grote voorwerpen niet door de pomp kunnen worden opgezogen. AANDACHT: De korf moet zo worden opgesteld dat hij volledig onder water blijft. Wanneer de pomp lange tijd draait terwijl de korf boven water is, kan dit beschadiging van de pomp tot gevolg hebben.
2.4.7
Controleer het brandstofpeil, oliepeil en de conditie van het luchtfilter.
18
PT 2/3 /...
Werking
19
Werking 2.5
PT 2/3 /... Starten (Wacker Neuson) Zie illustratie: wc_gr000655 2.5.1
Open de brandstofklep door de hefboom naar beneden te zetten (a1). N.B.: Bij een koude motor, choke dicht zetten (d2). Is de motor warm, de choke in de open stand zetten (d1).
2.5.2
Contact van onsteking op “ON” (AAN) zetten (b2).
2.5.3
Gashandel opendraaien door deze iets naar links te draaien (c2).
2.5.4
De startkabel uittrekken (e). N.B.: Indien het oliepeil in de motor laag staat, zal de motor niet aanslaan. Mocht dit gebeuren, olie bijvullen.
2.5.5
Choke verder openzetten naarmate de motor opwarmt (d1).
2.5.6
Gashandel volledig openzetten om machine te bedienen (c1).
b2
a2
c3 c1 c2
b1
a1
d1 d2 e wc_gr000655
2.6
Stoppen (Wacker Neuson) Zie illustratie: wc_gr000655 2.6.1
Breng het toerental terug tot stationair door de gashendel volledig naar rechts te zetten (c3).
2.6.2
Zet motorschakelaar op “OFF” (UIT) (b1).
2.6.3
Sluit de brandstofklep (a2).
20
PT 2/3 /... 2.7
Werking
Starten (Honda) Zie illustratie: wc_gr000014 2.7.1
Brandstoftoevoer open zetten door handel naar rechts te bewegen (a1). N.B.: Bij een koude motor, choke dicht zetten (b1). Is de motor warm, de choke in de open stand zetten (b2).
2.7.2
Contact van onsteking op “ON” (AAN) zetten (e1).
2.7.3
Gashandel opendraaien door deze iets naar links te draaien (d1).
2.7.4
De startkabel uittrekken (c). N.B.: Indien het oliepeil in de motor laag staat, zal de motor niet aanslaan. Mocht dit gebeuren, olie bijvullen. Sommige motoren zijn uitgerust met een waarschuwingslampje (f) voor het oliepeil dat zal gaan branden wanneer u de startkabel uittrekt.
2.8
2.7.5
Choke verder openzetten naarmate de motor opwarmt (b2).
2.7.6
Gashandel volledig openzetten om machine te bedienen.
Stoppen (Honda) Zie illustratie: wc_gr000014 2.8.1
Breng het toerental terug tot stationair door de gashendel volledig naar rechts te zetten (d2).
2.8.2
Zet motorschakelaar op “OFF” (UIT) (e2).
2.8.3
Sluit de brandstofklep door de hendel naar links te verplaatsen (a2).
21
Werking 2.9
PT 2/3 /... Starten (Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000015 2.9.1
Open de brandstofklep (a1). N.B.: Bij een koude motor, choke in de “CHOKE”-stand zetten (b1). Is de motor warm, choke in de “RUN”-stand zetten (b2).
2.9.2
Zet de gashendel in de snelle stand (c1).
2.9.3
Zet de stopschakelaar in de aan-stand (d1).
2.9.4
Trek de startkabel uit (e). N.B.: De motor is uitgerust met een beschermingssysteem voor laag oliepeil. Als het oliepeil laag is, start de motor niet en knippert de stopschakelaar terwijl er aan de startkabel wordt getrokken. Mocht dit gebeuren, olie bijvullen.
2.9.5
Zet de choke in de “RUN”-stand naarmate de motor opwarmt (b2).
2.9.6
Zet de gashendel helemaal open (c1) om de machine in werking te stellen.
e d2
d1
STOP
b1
b2 STOP
c1
c2 a1
a1
a2
wc_gr000015
2.10 Stoppen (Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000015 2.10.1 Breng het toerental terug door de gashendel volledig in de stationairstand te zetten (c2). 2.10.2 Duw de motorschakelaar naar STOP (d2). 2.10.3 Sluit de brandstofklep (a2).
22
PT 2/3 /...
Werking
2.11 Starten (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000016 2.11.1
Stel de snelheidsregelaar (a) desgewenst of zo nodig in op de 1/2 START- of max. START-stand. N.B.: Starten bij een lager toerental voorkomt uitlaatrook.
2.11.2
Trek de startkabel met de hand naar buiten totdat u lichte weerstand voelt (b).
2.11.3
Laat de kabel teruglopen; op deze manier kan de hele lengte van de startkabel worden gebruikt om de motor te starten.
2.11.4
Grijp het handvat met beide handen vast.
2.11.5
Begin stevig en met toenemende snelheid aan de startkabel te trekken (niet woest rukken) totdat de motor start. N.B.: Als er na een aantal startpogingen witte rook uit de uitlaat komt, de snelheidsregelaar in de STOP-stand zetten en 5 keer langzaam aan de startkabel trekken. Herhaal de startprocedure.
23
Werking
PT 2/3 /...
2.12 Starten bij koud weer (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000016 2.12.1 Stel de snelheidsregelaar (a) desgewenst of zo nodig in op de 1/2 START- of max. START-stand. 2.12.2 Verwijder de bovenkant van het luchtfilter en de geluiddichte kast (c). 2.12.3 Trek de olietoevoerknop naar de verste stand uit (d) en duw hem weer helemaal in. N.B.: Dit zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheid olie aan de motor wordt toegevoerd bij het starten. De olietoevoerinrichting wordt automatisch bijgevuld wanneer de motor draait. AANDACHT: De olietoevoerinrichting mag slechts één keer per startpoging worden gebruikt. 2.12.4 Bevestig de eerder verwijderde onderdelen opnieuw aan de motor en start de motor onmiddellijk.
2.13 Stoppen (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000016 2.13.1 Zet de snelheidsregelaar (a) in de STOP-stand. 2.13.2 Druk de STOP-pen (e) in totdat de motor stopt.
2.14 Werking Afhankelijk van de lengte van de toevoerslang en de hoogte van de pomp boven het water, dient de pomp binnen een minuut water te pompen. Is de slang langer, dan zal dit langer duren. Als de pomp niet volloopt, controleert u de aanvoerslang op losse verbindingen of luchtlekken. Zorg ervoor dat de korf in het water niet verstopt is. Laat de motor op volle toeren draaien terwijl de pomp werkt. 2.14.1 NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat, pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of WAARSCHUWINGmilieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten voor assistentie.
24
PT 2/3 /...
Werking
2.15 Slangen en klemmen Zie illustratie: wc_gr000021 Aanvoerslangen (a) dienen stijf genoeg te zijn zodat deze niet dichtklappen wanneer de pomp werkt. Afvoerslangen (b) zijn gewoonlijk slappe slangen met dunne wanden. Stijve slangen zoals deze voor de aanvoer kunnen ook voor de afvoer worden gebruikt. N.B.: Aanvoer- en afvoerslangen zijn verkrijgbaar bij Wacker Neuson. Neem contact op met de dichtstbijzijnde verkoper voor meer informatie. Aanbevolen wordt om twee klemmen (c) te gebruiken voor de verbinding tussen aanvoerslangen en inlaatkoppeling. N.B.: Deze verbinding is belangrijk. Zelfs een klein luchtlek aan de aanvoerzijde zal verhinderen dat de pomp gevoed wordt. Om andere slangen aan te sluiten, is een T-bout of wormwielklem meestal voldoende om de slang op zijn plaats te houden. In sommige gevallen kan het nodig zijn meerdere klemmen te gebruiken om de verbinding sluitend te houden vanwege kleine variaties in de diameter van de slangen.
25
Onderhoud 3.
PT 2/3 /...
Onderhoud 3.1
Periodiek onderhoud Onderstaande tabel is een opgave van het basisonderhoud van de motor. Zie de bedieningshandleiding van de fabrikant van de motor voor meer informatie over het onderhoud van de motor.
Pomp
Dageliks vóór het starten
Externe sluitingen controleren.
Op lekken tussen pomp en motor controleren.
Verwijder deksel en veeg bezinksel uit pomphuis.
Controleer O-ringen van behuizingdeksel.
Stootrubbers op beschadigingen controleren.
Wacker Neuson / Honda / Vanguard
Na eerste 20 uur.
Dageliks vóór het starten
Brandstofpeil controleren.
Oliepeil controleren.
Luchtfilter inspecteren. Zo nodig vervangen.
Om de 50 uur.
Na eerste 20 uur.
Om de 100 uur.
Om de 50 uur.
Motorolie verversen.
Om de 300 uur.
Om de 100 uur.
Luchtfilter reinigen. Filterbeker reinigen.
Bougie controleren en reinigen.
26
PT 2/3 /...
Onderhoud
Hatz
Dageliks vóór het starten
Na eerste 20 uur.
Motorolie en filter vervangen.
Om de 50 uur.
Om de 500 uur.
•
Koelluchtsysteem reinigen.
Om de 250 uur.
Klepspelingen controleren en afstellen.
Luchtfilter reinigen of vervangen.
Brandstoffilter vervangen.
3.2
Motoroliesysteem (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000023. wc_gr002682 Oliepeil 3.2.1
Controleer de olie terwijl de machine op een vlakke ondergrond staat.
3.2.2
Maak het gedeelte rond de peilstok schoon.
3.2.3
Controleer het oliepeil op de verlengde peilstok (a). Vul zo nodig olie bij tot het “max”-merkteken. De motor kan zo heet worden dat hij brandwonden kan veroorzaken! Laat de motor afkoelen voordat u er onderhoud aan uitvoert.
WAARSCHUWING
Olie verversen 3.2.4
Ververs de olie terwijl de machine op een vlakke ondergrond staat.
3.2.5
Laat de motor een paar minuten draaien en stop vervolgens de motor.
3.2.6
Tap de motorolie af terwijl deze nog warm is. N.B.: In het belang van milieubescherming een plastic doek en een opvangbak onder de machine plaatsen om eventueel weglopende vloeistof op te vangen. Deze vloeistof in overeenstemming met milieuvoorschriften verwijderen. Gevaar van brandwonden! Pas op wanneer u de motorolie aftapt. Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING
27
Onderhoud
PT 2/3 /...
3.2.7
Schroef de olieaftapplug (b) los en laat alle olie in een opvangbak lopen.
3.2.8
Reinig de aftapplug en bevestig een nieuwe afdichting (c). Breng de plug weer aan en draai hem vast.
3.2.9
Maak de filterschroef (d) met de hand los en trek het oliefilter uit het filterhuis.
3.2.10 Blaas met een persluchtleiding het vuil van binnen naar buiten uit het oliefilter. 3.2.11 Breng een dun laagje olie aan op de pakkingen (e). 3.2.12 Zet het oliefilter weer terug. Oefen lichte druk uit in de richting van het motorblok en draai het filter met de hand vast. 3.2.13 Vul olie bij. 3.2.14 Laat de motor even draaien en controleer vervolgens of er geen lekken zijn bij de aftapplug (b). Draai de aftapplug zo nodig verder aan.
c
d
e
b
wc_gr002682
28
PT 2/3 /... 3.3
Onderhoud
Motorolie (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000022 3.3.1
Olie laten aflopen terwijl de motor nog warm is.
3.3.2
Olievuldop (a) en aftapplug (b) verwijderen om olie af te tappen. N.B.: In het belang van milieubescherming een plastic doek en een opvangbak onder de machine plaatsen om eventueel weglopende vloeistof op te vangen. Deze vloeistof in overeenstemming met milieuvoorschriften verwijderen.
3.3.3
Aftapplug terugplaatsen.
3.3.4
Carter vullen met aanbevolen olie tot het niveau van de plugopening (c). Zie Technische gegevens voor hoeveelheid en soort olie.
3.3.5
Olievuldop terugplaatsen.
wc_gr000022
29
Onderhoud 3.4
PT 2/3 /...
Luchtfilter (Wacker Neuson) Zie illustratie: wc_gr000656 NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag vlampunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit zou tot brand of explosie kunnen leiden. WAARSCHUWING
AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. Dit kan ernstige motorschade veroorzaken. De motor is uitgerust met een tweedelige luchtfilter. Onder normale werkomstandigheden moeten deze onderdelen een keer per week schoongemaakt worden. Onder extreme, droge en stoffige omstandigheden is het onderhoud hiervan echter dagelijks vereist. Wanneer een onderdeel vol met aangekoekt vuil zit, dat moeilijk te verwijderen is, moet U het onderdeel vervangen. 3.4.1
Verwijder het luchtfilterdeksel (a). Verwijder het filterelement door het recht omhoog uit te trekken. Inspecteer beide elementen op gaten of scheuren. Vervang beschadigde elementen.
3.4.2
Was het schuimelement (b) in een oplossing van een mild wasmiddel en warm water. Spoel het grondig af in schoon water. Laat het element door en door drogen.
3.4.3
Tik zachtjes op het papieren element (c) om een overmaat aan vuil te verwijderen of blaas perslucht van binnen naar buiten door de filter. Vervang het papieren element als het erg vervuild lijkt.
a
b c wc_gr000656
30
PT 2/3 /... 3.5
Onderhoud
Luchtfilter (Honda) Zie illustratie: wc_gr000025 Het luchtfilter van de motor bestaat uit twee elementen. Het luchtfilter dient regelmatig te worden gereinigd zodat de carburateur goed blijft functioneren. AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. De motor loopt anders ernstige schade op. NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag ontvlammingspunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit kan tot brand of explosie leiden. WAARSCHUWING Onderhoud: 3.5.1
Verwijder de deksel van het luchtfilter (a). Verwijder beide elementen en kijk of er gaten of scheuren zijn. Vervang beschadigde elementen.
3.5.2
Was het schuimrubber element (b) in een oplossing van een zacht wasmiddel en warm water. Spoel het element grondig na met schoon water. Laat het element goed drogen. Week het element in schone motorolie en knijp overtollige olie uit het element.
3.5.3
Tik zachtjes tegen het papieren element (c) om overtollig vuil te verwijderen. Vervang het papieren element als dit erg vervuild lijkt.
31
Onderhoud 3.6
PT 2/3 /...
Luchtfilter (Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000026 Het luchtfilter dient regelmatig te worden gereinigd zodat de carburateur goed blijft functioneren. AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. De motor loopt anders ernstige schade op. NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag ontvlammingspunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit kan tot brand of explosie leiden. WAARSCHUWING Het luchtfilter van de motor bestaat uit twee elementen. Onderhoud luchtfilter: 3.6.1
Maak de dekselknoppen los en verwijder de deksel (a) van het luchtfilter. Verwijder beide elementen en de houder (b). Bekijk de elementen om te zien of er gaten of scheuren zijn. Vervang beschadigde elementen. Schuimrubber element (voorfilter) (c):
3.6.2
Was het element in een oplossing van een zacht wasmiddel en warm water.
3.6.3
Spoel het element grondig na met schoon water. Laat het element goed drogen.
3.6.4
Week het element in schone motorolie en knijp overtollige olie uit het element. Papieren element (d):
3.6.5
Tik zachtjes tegen het element om overtollig vuil te verwijderen. Vervang het papieren element als dit erg vervuild lijkt. Smeer het papieren element niet in met in olie.
32
PT 2/3 /... 3.7
Onderhoud
Luchtfilter (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000027 De filterpatroon dient altijd na maximaal 500 bedrijfsuren te worden vervangen. 3.7.1
Verwijder de deksel van het luchtfilter (a).
3.7.2
Schroef de gekartelde moer (b) los en verwijder deze om het luchtfilterelement (c) te verwijderen
3.7.3
Reinig het filtercompartiment en de deksel. Vuil en andere vreemde voorwerpen mogen niet in de luchtinlaatpunten van de motor komen. De filterpatroon moet worden vervangen of, afhankelijk van de mate van vervuiling, worden gereinigd of als volgt worden gecontroleerd: Droge vervuiling:
•
Gebruik perslucht om van binnen naar buiten door de filterpatroon te blazen totdat er geen vuil meer naar buiten komt. AANDACHT: De luchtdruk mag niet hoger zijn dan 5 bar (73 psi). Vochtige of vette vervuiling:
•
De filterpatroon vervangen. De filterpatroon controleren:
•
Controleer het pakkingoppervlak van de filterpatroon (d) op schade.
•
Controleer de filterpatroon op scheuren of andere schade aan het papieren filter door het schuin tegen het licht te houden of door er een lichtbron door te laten schijnen. AANDACHT: Het papieren filter niet opnieuw gebruiken als deze ook maar enigszins beschadigd is.
•
Zet de filterpatroon in omgekeerde volgorde weer in elkaar.
33
Onderhoud 3.8
PT 2/3 /...
Bougie (Wacker Neuson / Honda / Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000028 Reinig of vervang een bougie zo nodig om te verzekeren dat de machine goed werkt. Raadpleeg de Bedieningshandleiding van de motor. De knaldemper wordt erg heet wanneer de pomp werkt en blijft korte tijd warm nadat de motor is afgezet. De knaldemper niet aanraken terwijl deze heet is. WAARSCHUWING
N.B.: Zie “Technische gegevens” voor het aanbevolen soort bougie en de afstelling van de afstand tussen de elektroden. 3.8.1
Verwijder en inspecteer de bougie.
3.8.2
Vervang de bougie als de isolator gescheurd of beschadigd is.
3.8.3
Maak de elektroden van de bougie met een staalborsteltje schoon.
3.8.4
Stel de afstand tussen de elektroden (a) af.
3.8.5
Draai de bougie goed aan. AANDACHT: Een losse bougie kan erg heet worden en kan motorschade veroorzaken.
b
a wc_gr000029
3.9
Filterbeker (Honda) Zie illustratie: wc_gr000029 3.9.1
Doe de brandstofklep dicht.
3.9.2
Verwijder de filterbeker (a) en de O-ring (b).
3.9.3
Was deze grondig in een onbrandbaar oplosmiddel. onderdelen en installeer ze opnieuw.
3.9.4
Open de brandstofklep en controleer of er lekken zijn.
34
Droog de
PT 2/3 /...
Onderhoud
3.10 Reinigen Brandstof Bezinkkom (Wacker Neuson) Zie illustratie: wc_gr001093 3.10.1
Om water en vuil te kunnen verwijderen, dient u de brandstofkraan dicht te doen en de bezinkkom te verwijderen.
3.10.2
Inspecteer de bezinkkom (a) voor de brandstofvoorziening op water en vuil.
3.10.3
Nadat u water en vuil verwijderd heeft, dient u de bezinkkom te wassen met kerosine of benzine.
3.10.4
Zet weer goed vast om lekkage te voorkomen.
3.11 Brandstoffilter (Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000030 3.11.1
Doe de brandstofklep dicht.
3.11.2
Verwijder de kom (a), de pakking (b) en de korf (c).
3.11.3
Was deze grondig in een onbrandbaar oplosmiddel. Droog de onderdelen en installeer ze opnieuw.
3.11.4
Open de brandstofklep en controleer of er lekken zijn.
35
Onderhoud
PT 2/3 /...
3.12 Brandstoffilter (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000031 De tussenpozen voor onderhoud aan het brandstoffilter zijn afhankelijk van de zuiverheid van de gebruikte dieselbrandstof. Als de brandstof vuil is, dit onderhoud na 250 uur uitvoeren. Ontploffingsgevaar. Dieselbrandstof is brandbaar en moet met de nodige voorzichtigheid worden behandeld. Niet roken. Vonken en open vuur vermijden. WAARSCHUWING 3.12.1 Verwijder de brandstofdop (a) en tap de brandstoftank af. 3.12.2 Schroef de brandstofleiding (b) bij het filter (c) los en breng een nieuw filter aan. 3.12.3 Zet het brandstoffilter weer op zijn plaats en sluit de brandstofdop. N.B.: Ontluchting van het brandstofinjectiesysteem vindt automatisch plaats.
36
PT 2/3 /...
Onderhoud
3.13 Carburateur (Honda) Zie illustratie: wc_gr000032 3.13.1
Start de motor en laat deze op bedrijfstemperatuur komen.
3.13.2
Draai de stelschroef (a) 2 slagen naar buiten. Zie opmerking.
3.13.3
Terwijl de motor stationair loopt, draait u de stelschroef (a) naar binnen of buiten tot u de stand vindt met het hoogste toerental.
3.13.4
Nadat de stelschroef is afgesteld, draait u aan de aanslagschroef van de gashendel (b) tot het normale toerental voor stationair draaien wordt bereikt. Zie “Technische gegevens”. N.B.: Bij sommige motoren is de stelschroef uitgevoerd met een begrenzingskap (c) om overdadige verrijking van het luchtbrandstofmengsel te voorkomen en zo te voldoen aan de regels voor uitstoot. Het mengsel wordt bij de fabriek afgesteld en hoeft niet aangepast te worden. Probeer niet om de begrenzingskap te verwijderen. De begrenzingskap kan niet verwijderd worden zonder de stelschroef te breken.
wc_gr000032
37
Onderhoud
PT 2/3 /...
3.14 Carburateur (Vanguard) Zie illustratie: wc_gr000033 3.14.1 Start de motor en laat deze op bedrijfstemperatuur komen. 3.14.2 Zet de gashendel in de stationair-draaienstand. Houd de gashendel van de carburateur (a) tegen de nullaststelschroef. Draai de nullaststelschroef (b) zodat 1300 r.p.m. wordt verkregen. 3.14.3 Draai, terwijl u de gashendel van de carburateur nog steeds tegen de nullaststelschroef houdt, de nullastmengselschroef (c) met de klok mee (schraal) of tegen de klok in (rijk) totdat de motor gelijkmatig draait. Laat de gashendel van de carburateur los. 3.14.4 Stel de bestuurde nullastschroef (d) af op 1400 r.p.m. Zet de gashendel in de snelle stand. De motor dient gelijkmatig te versnellen. Als dit niet gebeurt, de carburateur opnieuw afstellen, gewoonlijk op een iets rijker mengsel, door de nullastmengselschroef (c) 1/8 slag tegen de klok in te draaien. 3.14.5 Stel de hoogste toerentalschroef (f) in op 3500 r.p.m.
38
PT 2/3 /...
Onderhoud
3.15 Klepspelingen (Hatz) Zie illustratie: wc_gr000034 Voer afstellingen uitsluitend uit bij een koude motor (10-30°C). 3.15.1
Verwijder de deksel van het luchtfilter en de geluiddichtingskap.
3.15.2
Verwijder alle aan de deksel voor de cilinderkop klevende vuil.
3.15.3
Trek de olietoevoerknop tot de begrenzerstop uit.
3.15.4
Verwijder de schroeven (a) en verwijder de cilinderkopdeksel met pakking (b).
3.15.5
Haal de rubber dop uit het inspectiegat in de deksel (c).
3.15.6
Draai de motor in de normale draairichting totdat de kleppen in de overlapstand zijn (uitlaatklep nog niet dicht, inlaatklep begint open te gaan).
3.15.7
Draai de krukas 360° in de draairichting en zet deze precies bij de TDC-markering (d).
3.15.8
Controleer de klepspeling met een voelmaatje (e). N.B.: Zie “Technische gegevens” voor klepspelingen.
3.15.9
Als de klepspelingen afgesteld dienen te worden, maak dan de schroef (f) los en draai de zeskantmoer (g) totdat het voelmaatje er met slechts lichte weerstand doorheen getrokken kan worden wanneer de schroef weer wordt aangedraaid.
3.15.10 Controleer de o-ringen (h) op de olietoevoer op scheuren en/ of schade. 3.15.11 Zet de deksel voor de cilinderkop weer op zijn plaats en draai de schroeven gelijkmatig vast. Gebruik altijd een nieuwe pakking. 3.15.12 Bevestig de eerder van de motor verwijderde onderdelen opnieuw. N.B.: Vergeet niet om de rubber dop weer terug te zetten in het inspectiegat in de deksel. 3.15.13 Test de motor door deze even te laten draaien en controleer vervolgens de deksel op lekken.
39
Onderhoud
PT 2/3 /...
40
PT 2/3 /...
Onderhoud
3.16 Afstellen stuwradspeling Zie illustratie: wc_gr000035 Als het nodig is om het stuwrad of het inzetstuk in het pomphuis te vervangen, dient u ervoor te zorgen dat de speling tussen het stuwrad en het inzetstuk juist wordt afgesteld. Het stuwrad (a) dient zo dicht mogelijk tegen het inzetstuk (b) aan te liggen zonder aan te lopen. Speling wordt afgeregeld door opvulringen (c) toe te voegen of te verwijderen. Controleer de speling tussen stuwrad en inzetstuk door de startkabel langzaam uit te trekken om het stuwrad te doen draaien. N.B.: Om het stuwrad gemakkelijker te kunnen draaien, de bougie verwijderen. Als de starter of slinger moeilijk draait of u iets hoort aanlopen binnen in de pomp, dan staan het stuwrad en inzetstuk te dicht tegen elkaar aan. Verwijder een vulring van achter het inzetstuk en controleer opnieuw op aanlopen. Blijf vulringen verwijderen tot het stuwrad vrij ronddraait. N.B.: Het is belangrijk om niet te veel vulringen te verwijderen omdat anders de vrije ruimte tussen stuwrad en inzetstuk te groot wordt en de pomp minder goed zal werken. Naarmate het stuwrad slijt, kunnen extra opvulringen noodzakelijk zijn om de speling tussen stuwrad en inzetstuk constant te houden.
41
Onderhoud
PT 2/3 /...
3.17 De pomp reinigen Zie illustratie: wc_gr000036 Na het pompen van water met een grote hoeveelheid vuil of gruis, dient de binnenzijde van de pomp te worden gereinigd. 3.17.1 Verwijder de aftapplug (b) uit het pomphuis en laat het restwater uit het pomphuis lopen. 3.17.2 Draai de vier knoppen waarmee de deksel van de pomp is bevestigd (a) los en verwijder de deksel. 3.17.3 Verwijder vuil en gruis. Inspecteer stuwrad en inzetstuk op slijtage. De randen van het stuwrad kunnen scherp worden. Ga voorzichtig te werk wanneer u rond het stuwrad schoonmaakt zodat u zich niet snijdt. WAARSCHUWING
42
PT 2/3 /...
Onderhoud
3.18 Opslag Als de pomp langer dan 30 dagen wordt opgeslagen: De vuldop, afvoerdop of deksel NIET openen als de pomp heet is. WAARSCHUWING
3.18.1
Verwijder de afvoerdop uit het pomphuis en laat eventueel restwater uit het pomphuis lopen.
3.18.2
Verwijder de pompdeksel en reinig de binnenzijde van het pomphuis. Breng aan de binnenzijde een lichte oliefilm aan om roestvorming tegen te gaan. Een oliespuitbus bewijst hierbij goede diensten.
3.18.3
Plak de aanvoer- en afvoeropeningen dicht zodat er niets in de pomp terecht kan komen.
3.18.4
Ververs de motorolie en volg de procedures voor motoropslag uit de handleiding van de motor.
3.18.5
Dek de pomp en motor af en sla ze in een schone en droge ruimte op.
3.19 Accessories Wacker Neuson biedt een complete reeks hulpstukken, slangen en klemmen om de pomp aan te sluiten die voldoen aan verschillende bedrijfsomstandigheden.
43
Onderhoud
PT 2/3 /...
3.20 Storingen opsporen en verhelpen Probleem/Symptoom Pomp zuigt geen water aan.
Oorzaak/Oplossing • Onvoldoende water in pomphuis aanwezig. • Motor draait te langzaam. Toerental bijstellen. • Korf is verstopt. Korf reinigen. • Aanvoerslang beschadigd. Slang repareren of vervangen. • Lek aan aanvoeropening. Controleren of fittingen stevig aangedraaid zijn en goed afdichten. • Pomp staat te hoog boven het water. • Gruisophoping in het pomphuis. Pomphuis reinigen. • Te veel speling tussen stuwrad en inzetstuk.
Pomp zuigt water aan, weinig of geen afvoer.
• Motor draait te langzaam. Toerental bijstellen. • Pompkorf gedeeltelijk verstopt. Korf reinigen. • Stuwrad versleten. Speling bijstellen door vulringen toe te voegen of het stuwrad te vervangen. • Inzetstuk pomphuis versleten of beschadigd. Speling bijstellen of inzetstuk vervangen.
Aanvoerslang lekt bij inlaatopening.
• Klemmen dichten niet goed af. Vastzetten, vervangen of extra klem aanbrengen. • Diameter slang is te groot. • Slang is beschadigd.
Afvoerslang blijft niet op de koppeling zitten.
• Druk is te groot voor de gebruikte klemmen. Extra klem aanbrengen. • Knik in slang of uiteinde geblokkeerd. Slang controleren.
Stuwrad draait niet; pomp start moeilijk.
• Stuwrad vastgelopen of geblokkeerd. Pompdeksel openen en vuil en gruis uit het pomphuis verwijderen. • Stuwrad en inzetstuk zitten vast. Speling afstellen door vulring achter inzetstuk te verwijderen.
44
PT 2/3 /...
Onderhoud
N.B.
45
Technische gegevens 4.
PT 3 /...
Technische gegevens 4.1
Motor Motorvermogenclassificaties Nettovermogen volgens SAE J1349 and ISO 3046 Het feitelijke vermogensrendement kan vanwege de specifieke gebruikscondities variëren.
Onderdeelnr.
PT 3 0009321 0009322 0009323
PT 3A 0009098 0009101 0009240
PT 3H 0009100 0009103 0009242
PT 3V 0009099 0009102 0009241
Motor Type motor
4-takt, kopklep, één cilinder
4-takt, één cilinder, luchtgekoeld
4-takt, luchtgekoelde dieselmotor
Model
Wacker Neuson
Honda
Briggs & Stratton
Hatz
Merk
WM270
GX 240 K1 QA
Vanguard 1384320134-E1
1B 30
Max. vermogen op nominale snelheid
kW
6,6 @ 4000 r.p.m
5,3 @ 3600 r.p.m
5,6 @ 3600 r.p.m
5,0 @ 3600 r.p.m
Slagvolume
cm³
265
242
215
347
(NGK) BR 6HS Champion RL86C
(NGK) BPR 6ES BOSCH WR7DC
Champion
—
0,7–0,8
Bougie
Afstand elektroden
mm
0,6–0,7
—
Bedrijfssnelheid
r.p.m
3500
Toerental - stationair
r.p.m
3700 ±100
Klepspeling (koud) inlaat: en uitlaat:
mm
—
0,10
Luchtfilter
type
Dubbel element
Droog element van geplooid papier
Motorsmering
type olie
Oliecapaciteit motor
l
1,1
Brandstof
type
Normale loodvrije benzine
Obsah palivové nádrže
l
6,0
SAE 10W30 Onderhoudsklasse SF, SE, SD, of SC 0,9
1,1 Nr. 2 Diesel
4,5
46
CD, CE, CF, CG classificatie
5,0
PT 3 /... 4.2
Technische gegevens Pomp
Onderdeelnr.
PT 3(I) 0620726
PT 3 0009321 0009322 0009323
PT 3A 0009098 0009101 0009240
PT 3V 0009099 0009102 0009241
PT 3H 0009100 0009103 0009242
59
73
Pomp Afmetingen
675 x 505 x 570
Gewicht
kg
*Max. zuighoogte
m
*7,5
Max. opvoerhoogte
m
29
Max. druk
—
60
64
bar
2,83
l/min
1515
Dia. toevoer/afvoer
mm
75
Max. afmeting vaste deeltjes
mm
38
Max. debiet
*Gebaseerd op pompprestaties op zeeniveau. Maximale zuighoogte neemt af op grotere hoogten.
4.3
Geluidswaarden De vereiste geluidswaarden, volgens aanhangsel 1, paragraaf 1.7.4.f van de EG-bepalingen inzake machines zijn: Gegarandeerd geluidskrachtniveau (LWA) = PT 3A 110 dB(A), PT 3V 103 dB(A), PT 3H 108 dB(A), PT 3 104 dB(A). Het geluidsdrukniveau op de plaats van de gebruiker (LpA) = PT 3A 101 dB(A), PT 3V 91 dB(A), PT 3H 99 dB(A), PT 3 92 dB(A). Deze geluidswaarden zijn vastgesteld volgens ISO 3744 voor het geluidsvermogensniveau (LWA) en ISO 6081 voor het geluidsdrukniveau (LpA) op de plaats van de gebruiker.
47
Technische gegevens 4.4
PT 3 /...
Afmetingen
48
EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING WACKER NEUSON CORPORATION, N92W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE
Axel Häret WACKER NEUSON SE Preußenstraße 41 80809 München
verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine: 1.
Soort: Waterpompen
2.
Machinefunctie: Deze machine heeft als doel om gebruikt te worden voor algemene ontwateringstoepassingen.
3.
Type / Model: Pomp PT 3, PT 3A, PT 3H
4.
Artikelnummer apparatuur: 0009101, 0009240, 0009103, 0620726, 0620800
5.
Netto geïnstalleerd vermogen: PT 3 6,6 kW PT 3A 5,3 kW PT 3H 5,0 kW
is getest volgens richtlijn 2000/14/EG:
6.
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Gemeten geluidskrachtniveau
Gegarandeerd geluidskrachtniveau
AANHANGSEL V
PT 3 103 dB(A) PT 3A 109 dB(A) PT 3H 107 dB(A)
PT 3 104 dB(A) PT 3A 110 dB(A) PT 3H 108 dB(A)
Deze machineonderdelen voldoen aan de relevante bepalingen van de Machinerichtlijn 2006/42/EG en zijn ook vervaardigd conform de volgende normen: 2000/14/EC 2002/88/EC 89/336/EC 98/37/EEC
18.12.09
2010-CE-PT3-3A_nl.fm
Datum
William Lahner Vice President of Engineering
Dan Domanski Manager, Product Engineering
WACKER NEUSON CORPORATION Deze EG-conformiteitsverklaring is een vertaling van het oorspronkelijke certificaat. Het oorspronkelijke certificaat is in het Amerikaans Engels geschreven.
Wacker Construction Equipment AG · Preußenstraße 41 · D-80809 München · Tel.: +49-(0)89-3 54 02 - 0 · Fax: +49 - (0)89-3 54 02-3 90 Wacker Neuson Corporation · P.O. Box 9007 · Menomonee Falls, WI 53052-9007 · Tel. : (262) 255-0500 · Fax: (262) 255-0550 · Tel. : (800) 770-0957 Wacker Asia Pacific Operations · Skyline Tower, Suite 2303, 23/F · 39 Wang Kwong Road, Kowloon Bay, Hong Kong · Tel. +852 2406 60 32 · Fax: +852 2406 60 21