GEBRUIKERSHANDLEIDING
Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden. De producten van Optos Plc. worden beschermd door de octrooien en aangevraagde octrooien vermeld op www.optos.com/patents. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De meest recente versie van deze informatie is te vinden op optos.com. Dit document moet worden gebruikt in combinatie met de helpbestanden die bij elke applicatie zijn geleverd plus de technische specificaties die bij het apparaat zijn geleverd. Aanwijzingen en service-informatie zijn verkrijgbaar door contact op te nemen met de afdeling Klantenservice van Optos. De contactgegevens staan in dit handboek vermeld. Het apparaat wordt op voorschrift gebruikt.
Waarschuwing
Dit product mag alleen worden verkocht door of in opdracht van een arts (wetgeving VS). Zie CFR 801.109(b)(1) voor meer informatie.
Optos en de optomap plus-richtlijnen voorzien niet in advies voor het claimen van vergoedingen voor gemaakte kosten. Diagnostische tests moeten in opdracht van de behandelend arts worden uitgevoerd en deze arts is verantwoordelijk voor het juiste gebruik, de gepaste documentatie en codering. De arts heeft de plicht zich aan de regels van de zorgverzekeraars te houden en bij de plaatselijke zorgverzekeraar navraag te doen inzake vergoedingen. Optos aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor vergoedingsclaims die voortvloeien uit het gebruik van optomap plus. Copyright Dit document mag uitsluitend voor uw persoonlijke, niet-commerciële doeleinden worden gebruikt. Dit document en de gehele inhoud ervan (met inbegrip van onder meer alle tekst, opmaak, afbeeldingen en logo's) zijn eigendom van Optos plc en zijn auteursrechtelijk beschermd tegen ongeoorloofde vermenigvuldiging en distributie op basis van de Copyright, Designs and Patents Act 1988 (zoals die is gewijzigd), diverse wetten op het gebied van intellectuele eigendom en internationale afspraken. Handelsmerken Optos, optos, optomap, Daytona, OptosAdvance, V2, ResMax, 3D Wrap (3D-spreiding) en P200 zijn gedeponeerde handelsmerken. Alle rechten voorbehouden. WINDOWS is een handelsmerk van Microsoft Corporation. ADOBE en ACROBAT READER zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. Artikelnummer: G-00081/2NL Gedrukt op: Februari 2014
Inhoudsopgave
1
Inleiding
9
1.1
Info over het apparaat
9
1.2
Indicaties voor het gebruik
9
1.3
Info over beelden
9
1.4
Iedere dag inschakelen
11
1.5
Weergavecomputer
12
1.6
Het systeem iedere dag afsluiten
12
2
Het apparaat leren kennen
15
2.1
De apparatuur begrijpen
15
2.2
Info over de detectorinstellingen
16
3
Info over de softwareapplicaties
19
3.1
Kenmerken van de beheerapplicatie
19
3.2
Kenmerken van de onderzoeksapplicatie
20
3.3
Kenmerken van de beoordelingsapplicatie
21
3.4
Kenmerken van de opslagapplicatie
23
3.5
Kenmerken van de afsprakenapplicatie
24
3.6
Info over software-updates
24
4
Help opvragen
27
4.1
Help openen vanuit de applicaties
27
4.2
Website van Optos
28
5
Info over het vastleggen van een beeld
29
5.1
Werken met patiëntrecords
29
5.2
Reinigingsinstructies
30
5.3
Aanwijzingen voor de patiënt
33
5.4
Beelden vastleggen
33
5.5
Meer over oogsturing
35
5.6
Ooggestuurde beelden vastleggen
36
5.7
Stereobeelden vastleggen
38
5.8
De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren
39
5.9
Het beeld buiten het oog controleren
40
5.10
Ongewenste beelden wissen
41
5.11
Patiëntpositionering
41
6
Info over het beoordelen van beelden
45
7
Info over de patiëntgeschiedenisweergave
47
7.1
Werken met patiëntrecords
48
7.2
Het venster Patiëntgeschiedenis gebruiken
50
7.3
Beelden openen
50
7.4
Beelden uit de beeldseriebeoordeling selecteren
53
7.5
Beelden met een alternatieve methode openen
53
7.6
Ongewenste beelden wissen
54
7.7
Beelden herstellen
55
7.8
Map met verwijderde bestanden legen
55
8
De weergaveopties gebruiken
57
8.1
Kleurkanalen
57
8.2
Beoordelingshulpmiddelen
57
8.3
Aanbevolen leesprotocol
58
8.4
De automatische weergave gebruiken
60
8.5
Het vergrootglas gebruiken
60
8.6
De gespreide 3D-weergave gebruiken
60
8.7
De vergelijkingsweergave gebruiken
62
8.8
Een BIO-weergave (binoculaire indirecte oftalmoscoop) simuleren
62
8.9
Witlichtweergave simuleren
62
8.10
Valsekleurenweergave gebruiken
63
8.11
Stereobeelden weergeven
63
8.12
Vergelijken met voorbeeldziektebeelden
64
8.13
De bijstellings- en informatiepanelen gebruiken
64
9
Uw beoordeling documenteren
65
9.1
Info over aantekeningen, retinatekeningen en metingen
66
9.2
Aantekeningen gebruiken
66
9.3
Retinatekeningen gebruiken
68
9.4
Metingen gebruiken
69
9.5
Info over beoordelingsnotities, diagnostische (pathologie)codes en onderzoekscodes
70
9.6
Onderzoekscodes gebruiken
71
9.7
Beoordelingsnotities gebruiken
72
9.8
Diagnostische codes gebruiken
73
9.9
Beeldreferentiepunten vastleggen
74
10
Beelden verzenden
75
10.1
Beelden verzenden via e-mail
75
10.2
Beelden exporteren
77
10.3
Opties voor One-Click-export configureren
79
10.4
Een beeld importeren in een patiëntrecord
80
10.5
Beelden afdrukken
80
10.6
Oogbeelden van rechts naar links omwisselen (en van links naar rechts)
83
10.7
Een beeld toewijzen aan een record van een andere patiënt
83
11
De beeldenbibliotheek gebruiken
85
12
Info over archivering
87
12.1
Wanneer archiveren
87
12.2
Archieftaakinstellingen wijzigen
88
12.3
Archiveren naar schijf
89
12.4
Archiveren naar een netwerk
92
12.5
Opslagstatus controleren
92
12.6
Opslagtaken plannen
93
12.7
Gearchiveerde gegevens herstellen
93
Waar zijn de functies te vinden
95
13
13.1
Gebruiksaanwijzing van de onderzoeksapplicatie
13.2
Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie
101
13.3
Gebruikersreferentie opslagapplicatie
114
13.4
Gebruiksaanwijzing van de afsprakenapplicatie
115
14
Problemen oplossen
95
117
14.1
Waarom kan ik me niet aanmelden?
117
14.2
Waar vind ik het locatienummer?
117
14.3
Moet ik verbinding hebben met internet om de Help-bestanden te kunnen openen?
117
14.4
Hoe start ik een onderzoekscomputer opnieuw op?
117
14.5
Hoe start ik het systeem opnieuw op?
118
14.6
Hoe controleer ik of alles is ingeschakeld?
118
14.7
Hoe los ik een lichtbronfout op?
118
14.8
Wat moet ik doen als de vaste schijf van de computer vol is?
119
14.9
Wat kan ik doen als de stroom is uitgevallen?
119
14.10 Wordt de software bijgewerkt?
119
14.11 Welke schermresolutie moet ik gebruiken om beelden te beoordelen?
119
Wat moet ik doen als er na het reinigen van de hoofdspiegel artefacten
14.12 zichtbaar blijven op de beelden?
15
Neem contact met ons op
119
121
15.1
Hoofdkantoor wereldwijd
121
15.2
Regionale kantoren
121
16
Checklist voor de training
125
Hoofdstuk 1 - Inleiding
1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt het apparaat voorgesteld en de informatie in dit document toegelicht. Het apparaat wordt geïnstalleerd door getraind personeel van Optos. Gebruik het apparaat niet totdat zij de installatie en training hebben afgerond.
Waarschuwing
Lees de veiligheidsinstructies in het inleidende handboek alvorens het apparaat te gaan gebruiken.
1.1 Info over het apparaat Deze scanninglaseroftalmoscoop is een digitaal breedveld-beeldvormingsinstrument waarmee de verre periferie van de retina kan worden vastgelegd. De retinabeelden worden vastgelegd op een geautomatiseerde, patiëntvriendelijke manier zonder druk op de sclera of contact met de cornea. De 200Dx/P200 maakt gebruik van rode en groene lasers om een digitaal beeld van hoge resolutie te vormen dat wordt weergegeven op een computerscherm. Rode en groene lasers worden gebruikt voor het maken van digitale kleurenopnamen. De golflengten van deze laser dringen tot verschillende diepten door in de structuren van de retina. Elke golflengte levert daarbij gegevens voor interpretatie en diagnose. De technologie van Optos is bedoeld om te functioneren door een minimale pupildiameter van 2 mm. Hoewel verwijding van de pupil niet noodzakelijk is, is het besluit om te verwijden een medische afweging die door de oogdeskundige moet worden gedaan. Beelden worden vastgelegd op de scankop en dan weergegeven, vergroot, van aantekeningen voorzien en uitgesplitst in de verschillende kleuronderdelen in de beoordelingsapplicatie.
1.2 Indicaties voor het gebruik De 200Dx/P200-scanninglaseroftalmoscoop is bedoeld voor gebruik als breedveldoftalmoscoop voor retinabeelden ter ondersteuning van de diagnose en bewaking van ziekten of afwijkingen die zich manifesteren in de retina.
1.3 Info over beelden Het apparaat kan worden gebruikt op vele klinische gebieden en kan helpen bij het opsporen van aandoeningen en de bewaking en behandeling van de patiënt. Het beeld kan worden gescheiden om de verschillende retinale substructuren weer te geven en kan ter ondersteuning worden gebruikt bij de beoordeling en herkenning van verschillende retinapathologieën. Traditionele oftalmoscopen leveren een roodachtig beeld afgeleid van een witte lichtbron. De Optos-apparaten maken gebruiken van rood en groen laserlicht om de retinabeelden samen te stellen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 9 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 1 - Inleiding
FIGUUR 1: Voorbeeld van een 200Dx/P200-apparaat.
Het samengestelde beeld maakt verdere analyse van het retinabeeld mogelijk doordat de informatie van het groen- en roodkanaal afzonderlijk kan worden beoordeeld. Het groenkanaalbeeld bevat informatie over het neuro-epitheel van de retina door de pigmentepitheellagen van de retina. l Het roodkanaalbeeld bevat informatie uit de diepere structuren van de retina, van het pigmentepitheel door de choroïdea. Vergelijk de groen- en roodkanalen die zijn afgeleid van het bovenstaande samengestelde beeld. l
Weergave groenkanaal
Weergave roodkanaal
FIGUUR 2: Voorbeeld van een 200Dx/P200-apparaat.
Het onderstaande diagram bevat een overzicht van de lagen en structuren van de retina die door de lasers worden bereikt. De golflengten van deze laser dringen tot verschillende diepten door in de structuren van de retina. Elke golflengte levert daarbij gegevens voor interpretatie en diagnose.
Pagina 10 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 1 - Inleiding
Beeldtypen Voor elk type onderzoek zijn er verschillende typen beeld: optomap – voor het vastleggen van een retinabeeld. Het standaard optomap-onderzoek is een gezondheidsonderzoek. Met dit onderzoek legt u een standaard optomapretinabeeld vast. optomap plus – voor het vastleggen van een medisch retinabeeld. Het optomap plusonderzoek is een medisch retinaonderzoek. Met deze procedure kunt u gebruik maken van de uitgebreide mogelijkheden van de beoordelingsapplicatie.
l
l
Opmerking l
Bij sommige beeldtypen zijn aanvullende opties beschikbaar, bijvoorbeeld oogsturing, ResMax en beelden die zijn geoptimaliseerd voor de periferie of centrale pool. Deze opties variëren al naar gelang het gebruikte apparaat en het geselecteerde beeldtype. Alle beschikbare opties worden weergegeven in het dialoogvenster Onderzoeksselectie.
1.4 Iedere dag inschakelen U moet het systeem elke dag opstarten en afsluiten.
1. Verwijder de stofkap van de scankop. 2. Zet de aan-uitschakelaar aan de achterzijde van de scankop op AAN (I).
Opmerking l
l
l
Bij een koude start hebben de lasers in de scankop minimaal 15 minuten nodig om op te warmen tot de vereiste bedrijfstemperatuur om optimaal te presteren. U moet de onderzoeksapplicatie onmiddellijk starten nadat de scankop is ingeschakeld. Zowel de scankop als de software moet namelijk actief zijn terwijl het systeem wordt opgewarmd voor optimale prestaties. Een foutbericht wordt mogelijk weergegeven als wordt geprobeerd beelden vast te leggen voordat de vereiste temperatuur is bereikt, zie Hoe los ik een lichtbronfout op? op pagina 118.
3. Controleer of de onderzoekscomputer is ingeschakeld. Schakel deze in als die is uitgeschakeld of geen stroom meer krijgt. l
l
l
Als de computermonitor is ingeschakeld maar het scherm leeg is, controleer dan of de computer is ingeschakeld. De onderzoekscomputer moet via de scankoptafel van stroom worden voorzien. Schakel de voeding van de tafel alleen uit in opdracht van Optos. De weergavecomputers hebben alleen toegang tot beeldbestanden als de computer waarop ze zijn opgeslagen is ingeschakeld. Deze computer is gewoonlijk
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 11 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 1 - Inleiding
de onderzoekscomputer. De scankop hoeft niet te worden ingeschakeld als u de onderzoekscomputer alleen gebruikt om opgeslagen beelden weer te geven. 4. Meld u aan bij de onderzoekscomputer. Mogelijk moet u de toetsen [Ctrl]+[Alt]+[Delete] gelijktijdig indrukken om het scherm Aanmelden weer te geven. Voer uw Windowsgebruikersnaam en wachtwoord in het dialoogvenster Aanmelden in. De standaardgebruikersnaam is "P200" en het standaardwachtwoord is "a1010". Alle wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig. 5. De onderzoeksapplicatie wordt automatisch gestart. Tijdens het starten van de software wordt het logo weergegeven. Als de onderzoeksapplicatie niet automatisch wordt uitgevoerd, selecteert u Start > Programma's > Optos V2 Vantage > Onderzoek. Sluit de onderzoeksapplicatie gedurende de dag niet af. Als u een andere applicatie op het bureaublad moet uitvoeren, minimaliseert u het venster van de onderzoeksapplicatie in plaats van dit te sluiten.
6. Als u extra weergavecomputers hebt, schakelt u die in en meldt u zich bij alle aan.
1.5 Weergavecomputer Vastgelegde beelden worden beoordeeld met de beoordelingsfuncties. Meld u aan op een weergavecomputer om toegang te verkrijgen tot de patiëntgegevens en de beelden die zijn opgeslagen op het systeem. Gewoonlijk meldt u zich aan het einde van elke dag af bij de weergavecomputer. Aanmelden bij een weergavecomputer:
1. Druk op [Ctrl]+[Alt]+[Del] om het dialoogvenster Computer ontgrendelen weer te geven. 2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Klik op OK. 3. Selecteer het menu Start > Alle programma's > optos V2 Vantage > Diagnose om de beoordelingsapplicatie uit te voeren.
1.6 Het systeem iedere dag afsluiten Het systeem moet iedere dag op de juiste wijze worden afgesloten door de scankop af te sluiten en het systeem uit te schakelen. Door de isolatie-omvormer uit te schakelen, wordt de voeding naar de scankop en de onderzoekscomputer afgekoppeld. Voordat u dat doet, is het belangrijk om de computer op de juiste wijze af te sluiten – zo beschermt u de integriteit van de informatie op de schijfstations. Aan het eind van iedere werkdag moet u de onderzoekscomputer afmelden en de voeding naar de scankop uitschakelen. De scankoptafel heeft mogelijk ook een eigen aan-uitschakelaar. Deze schakelaar moet ingeschakeld blijven. Uw systeem maakt gebruik van deze stroombron voor het verzenden van logboekbestanden naar Optos in de nacht. Aan het eind van iedere werkdag moet u de Optos-applicaties op elke weergavecomputer afsluiten. Volg de juiste procedure om de integriteit van de informatie op de schijfstations te beschermen, zie Het systeem afsluiten op tegenoverliggende pagina. U moet minstens één keer per week de opslagapplicatie uitvoeren en bestanden archiveren. Zie de helpbestanden voor de opslagapplicatie voor uitgebreide aanwijzingen.
De scankop afsluiten 1. Sluit de Optos-applicaties op de onderzoekscomputer.
Pagina 12 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 1 - Inleiding
2. Zet de stroomschakelaar aan de achterzijde van de scankop op UIT (O). Schakel de voeding naar de scankoptafel niet uit. 3. Plaats de door Optos geleverde stofkap over de scankop.
Het systeem afsluiten 1. Sluit de scankop af, zie De scankop afsluiten op vorige pagina. 2. Sluit de Optos-applicaties op alle computers in het systeem. Zo kunnen bestanden niet worden geopend wanneer de archiveringstaak wordt uitgevoerd. 3. Het is belangrijk om minstens één keer per week te archiveren. Selecteer Start > Alle programma's > Optos V2 Vantage > Opslag. Voer alle aanbevolen opstarttaken uit. Druk voor meer informatie op [F1] om het helpbestand te openen wanneer het dialoogvenster Opstarttaken wordt weergegeven. 4. Sluit de opslagapplicatie nadat u de opstarttaken in de vorige stap hebt uitgevoerd. 5. Selecteer knop Start > Afmelden om het dialoogvenster Afmelden bij Windows te openen. Selecteer Afmelden om u bij de computer af te melden. Herhaal deze stappen op iedere computer. Opmerking l l
Meld de onderzoekscomputer af. Sluit de onderzoekscomputer niet af. Beeldbestanden kunnen niet worden beoordeeld als de computer voor de opslag van de bestanden (gewoonlijk de onderzoekscomputer) is afgesloten. Zorg dat de onderzoekscomputer is ingeschakeld als voor weergavecomputers toegang tot beelden is vereist.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 13 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 14 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 2 - Het apparaat leren kennen
2
Het apparaat leren kennen Het apparaat omvat de scankop, onderzoekscomputer en weergavecomputers. Meer informatie kunt u terugvinden in de technische specificaties bij het apparaat. Beelden worden vastgelegd op de scankop die is aangesloten op de onderzoekscomputer. Op de onderzoekscomputer kunnen alle softwareapplicaties worden uitgevoerd. Op de weergavecomputer kunnen de beoordelingsapplicatie, beheerapplicatie, opslagapplicatie en afsprakenapplicatie worden uitgevoerd. In een standaardinstallatie worden de beelden en de database opgeslagen op de onderzoekscomputer. De vastgelegde beelden kunnen worden beoordeeld op elke willekeurige weergavecomputer die via een netwerk is aangesloten op de onderzoekscomputer.
2.1 De apparatuur begrijpen Het apparaat is onderdeel van een netwerk van computers.
200Dx/P200-scankop en onderzoekscomputer Op de onderzoekscomputer wordt de onderzoeksapplicatie uitgevoerd. Met de onderzoeksapplicatie kunt u de benodigde beeldvormingsprocedure selecteren en uitvoeren.
Waarschuwing
De onderzoeksapplicatie mag niet worden gebruikt voor het beoordelen van beelden voor diagnostische doeleinden.
De scankop omvat: l l
l
l
Scankop: omvat de lasers en elektronica voor het vastleggen van patiëntbeelden. Scankoptafel: Gebruikt voor het instellen van de scankophoogte. De tafel kan worden verhoogd of verlaagd met de hoogteregeling van de tafel. P200-oogstuk: Het oogstuk ondersteunt de patiënt tijdens het vastleggen van beelden. Het oogstuk kan worden opgeblazen of leeg laten gelopen om bij de patiënt te passen en kan worden verwijderd voor het reinigen. 200Dx Gezichtskussen: Het gezichtskussen ondersteunt het gezicht van de patiënt tijdens het vastleggen van beelden. Het gezichtskussen kan worden verwijderd zodat het kan worden gereinigd.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 15 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 2 - Het apparaat leren kennen
l
l
l
l
Onderzoekscomputer: Hierop wordt de onderzoeksapplicatie uitgevoerd. Hierop worden gewoonlijk de patiëntgegevens en de beelddatabase opgeslagen en de opslagapplicatie uitgevoerd. Monitor van de onderzoekscomputer: Hierop wordt de onderzoeksapplicatie weergegeven. Op de monitor worden aanwijzingen voor de uitlijning en vastgelegde beelden weergegeven. Tafelhoogtebediening: Omvat knoppen voor het instellen van de hoogte van de scankoptafel. Onderzoeksbediening: Omvat de knop voor het vastleggen van beelden.
Weergavecomputers Op weergavecomputers wordt de beoordelingsapplicatie uitgevoerd. Met de beoordelingsapplicatie kunt u patiëntbeelden analyseren. U kunt beelden op verschillende manieren beoordelen. U kunt aantekeningen toevoegen om aandachtsgebieden te markeren, diagnostische codes of notities toe te voegen en beelden per e-mail te verzenden naar derden.
2.2 Info over de detectorinstellingen Er zijn verschillende factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het selecteren van de juiste detectorinstellingen: l l l
De patiënt De systeemrespons De operator
De patiënt Wanneer u een patiënt ontmoet aan het begin van de beeldvormingssessie, moet u de hoeveelheid pigment in de iris van de patiënt evalueren. Bij patiënten met een grotere hoeveelheid pigment wordt minder laserlicht weerkaatst door de retina. Dit kan ertoe leiden dat er donkere beelden worden vastgelegd omdat er minder licht terugkomt uit het oog. Selecteer de instelling voor de iriscategorie die bij het pigmentatieniveau van de patiënt past. Ook een kleine pupil kan de hoeveelheid laserlicht die vanaf de retina wordt weerkaatst beperken. Aangezien er door de kleinere pupil minder laserlicht wordt weerkaatst, kan het vastgelegde beeld donker zijn. Leg beelden vast in een schaars verlichte ruimte om dit effect te minimaliseren. Werken bij weinig licht Waarschuwing
Het apparaat werkt het meest efficiënt bij weinig omgevingslicht. Voorkom ongelukken tijdens het werken bij weinig licht.
Ook de opaciteit van bepaalde media kan laserlicht absorberen of verstrooien en structuren van de retina blokkeren.
Systeemrespons Het apparaat heeft een piekvermogen van 2,2mW ter hoogte van het oog van de patiënt en is uitgerust met een laserveiligheidssysteem waardoor het systeem niet kan worden gebruikt als de lasers op een onveilig niveau functioneren. Als het vermogen afneemt, mogelijk door de opeenhoping van stof, neemt de hoeveelheid licht die door het oog wordt weerkaatst af en gaat de beeldkwaliteit achteruit. Ook de opeenhoping van stof en vuil in het retourpad heeft een negatieve invloed op de beeldkwaliteit.
Pagina 16 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 2 - Het apparaat leren kennen
Versterking voor de detector Aangezien het laservermogen ter hoogte van het oog een vaste waarde heeft, variëren de geretourneerde gegevens over de retina al naar gelang de hoeveelheid licht die wordt weerkaatst door de pigmentatie in de retina van de patiënt. De rode en groene detectors zijn ingesteld op een specifiek versterkingsniveau om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk informatie wordt waargenomen en dat de beeldkwaliteit optimaal is. Dit versterkingsniveau wordt aanvankelijk ingesteld wanneer de iriscategorie van de patiënt wordt ingevoerd bij de patiëntgegevens. Met de iriscategorie worden de detectors ingesteld zodat ze een bepaalde hoeveelheid licht terug verwachten van de retina van de patiënt. Beoordeel de kleur van het haar, de ogen en de huid van de patiënt om de meest toepasselijke iriscategorie te bepalen. U kunt desgewenst uw eigen iriscategorieën maken. Bij patiënten met een hoog pigmentatieniveau moet de iriscategorie 'donker' worden geselecteerd. De detectors verwachten daardoor minder licht terug van de retina van de patiënt. Bij patiënten met een gemiddeld pigmentatieniveau moet de iriscategorie 'gemiddeld' worden geselecteerd. Bij patiënten met een laag pigmentatieniveau moet de iriscategorie 'licht' worden geselecteerd. De detectors verwachten daardoor een grotere hoeveelheid licht terug van de retina van de patiënt.
l
l
l
Opmerking De versterkingen voor de detector kunnen worden aangepast en gebruikt wanneer het volgende beeld wordt vastgelegd. l
Beeld optimaliseren in de onderzoeksapplicatie - Hiermee worden de instellingen voor roodcontrast en groencontrast gewijzigd in de ideale niveaus die nodig zijn, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren op pagina 39. Deze instellingen worden toegepast wanneer het volgende beeld wordt vastgelegd. l l l
l
Door de waarden te verhogen, wordt het beeld lichter. Hoewel het verhogen van de waarden de periferie lichter kan maken, bestaat er een kans dat de papil verzadigd raakt. Door de waarden te verlagen, wordt een beeld donkerder. Hoewel het verlagen van de waarden details in de papil duidelijker kan maken, bestaat er een kans dat de periferie erg donker wordt. De rood- en groenwaarden kunnen verschillend zijn.
Optimalisatie van de beoordelingsapplicatie - Hiermee wordt de reeks op het scherm weergegeven pixelniveaus gemaximaliseerd en de gamma-instelling aangepast, zodat de gemiddelde intensiteit van de weergave overeenkomt met een ideale waarde.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 17 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 18 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
3
Info over de softwareapplicaties V2 Vantage Pro bevat vijf applicaties. Elke applicatie bevat de hulpmiddelen die nodig zijn voor het uitvoeren van bepaalde taken. Bepaalde applicaties worden automatisch uitgevoerd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Andere applicaties kunnen worden uitgevoerd door te dubbelklikken op het betreffende pictogram op het bureaublad. Voor de applicaties is toegang tot hetzelfde netwerk vereist, zodat beelden kunnen worden opgeslagen, beoordeeld en gearchiveerd. De onderzoeksapplicatie wordt uitgevoerd op de scankop. Met deze applicatie kunt u het apparaat besturen, beelden vastleggen en de beeldkwaliteit controleren. Voor elk type procedure zijn er verschillende typen beelden: l
l
optomap - legt een retinabeeld vast. Het standaard optomap-onderzoek is een gezondheidsonderzoek. Met dit onderzoek legt u een optomap-standaardretinabeeld vast. optomap plus - legt een medisch retinabeeld vast. Het optomap plus-onderzoek is een medisch retinaonderzoek. Met deze procedure kunt u gebruik maken van de uitgebreide mogelijkheden van de beoordelingsapplicatie.
Hiermee kunt u het systeem configureren. U kunt wachtwoordeisen instellen, nieuwe gebruikers maken, bestaande gebruikers aanpassen en diverse systeembedieningen instellen. V2 Vantage Pro Beheer
V2 Vantage Pro Onderzoek
U kunt de beheerapplicatie ook uitvoeren via Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Beheer. De onderzoeksapplicatie wordt automatisch uitgevoerd wanneer de onderzoekscomputer wordt ingeschakeld. Als de onderzoeksapplicatie niet automatisch wordt uitgevoerd, selecteert u Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Onderzoek. Hiermee kunt u vastgelegde beelden beoordelen, annoteren en er diagnostische codes aan toevoegen. Het bevat tevens hulpmiddelen voor exporteren, e-mailen en afdrukken.
V2 Vantage Pro Diagnose
U kunt de beoordelingsapplicatie ook uitvoeren via Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Diagnose. Hiermee kunt u beelden archiveren en de database en beeldbestanden beheren.
V2 Vantage Pro Opslag
U kunt de opslagapplicatie ook uitvoeren via Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Opslag. Hiermee kunt u patiëntrecords en afspraken voor het optomapretinaonderzoek beheren.
V2 Vantage Pro Afspraken
U kunt de afsprakenapplicatie ook uitvoeren via Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Afspraken.
3.1 Kenmerken van de beheerapplicatie Met de beheerapplicatie kunnen systeembeheerders en Optos-vertegenwoordigers het systeem configureren.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 19 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
De beheerapplicatie omvat de volgende functies: l Met de functies voor het beheren van de toegang tot de applicatie kunt u gebruikersgegevens maken en beheren. l Met de configuratieopties van de applicatie kunt u uw systeem configureren. l Met de beveiligingsfuncties voor persoonlijke gegevens kunt u wachtwoord- en bedrijfsmodi instellen voor het beveiligen van medische records. Deze instellingen kunnen aanmeldingsverificatie afdwingen om ongeoorloofde weergave van gevoelige patiëntgegevens te voorkomen (alle wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig). l Opties voor het maken van unieke patiënt-ID's om het risico op onbedoelde openbaarmaking van de identiteit van een patiënt te verkleinen. Wanneer u de applicatie start, wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Als de applicatie voor het eerst wordt uitgevoerd, voert u onderstaande standaardgegevens in. Voer anders uw gewijzigde gegevens in.
1. Gebruikersnaam – Administrator. 2. Wachtwoord – optomap (alle wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig). Klik op OK. U moet voor elke gebruiker een gebruikersnaam en wachtwoord maken. De beheerapplicatie kan vanaf de volgende locaties worden gestart:
l l
Dubbelklik op het bureaubladpictogram Startmenu – Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Beheer.
3.2 Kenmerken van de onderzoeksapplicatie Met de onderzoeksapplicatie bedient u het apparaat. U kunt beelden vastleggen, de kwaliteit van beelden controleren en beslissen welke beelden u opslaat, verwijdert of opnieuw moet vastleggen.
Waarschuwing
Lees de veiligheidsinformatie in het Inleidend handboek voordat u het systeem probeert te gebruiken.
De kenmerken van de onderzoeksapplicatie zijn onder andere: een beeldweergave met miniaturen van alle beelden die tijdens de patiëntsessie zijn vastgelegd en een groot beeld voor het beoordelen van de beeldkwaliteit, het beeldveld en de blootstelling; l beelden worden automatisch opgeslagen als u de sessie sluit. Beelden die voor verwijderen zijn gemarkeerd, worden automatisch verwijderd als u de sessie sluit; l optomap plus-procedures voor vastleggen. De beschikbaarheid van deze onderzoeken is afhankelijk van de systeeminstellingen. Vraag uw Optos-vertegenwoordiger om meer informatie. Met deze onderzoeken legt u verschillende soorten optomap-beelden vast, zoals ooggestuurde en ResMax-beelden. Als u een beeld met een optomap plusonderzoek hebt vastgelegd, kunt u dit beoordelen met een van de beoordelingsmogelijkheden van optomap plus; Als de onderzoeksapplicatie niet automatisch wordt uitgevoerd: l
l l
Dubbelklik op het bureaubladpictogram Startmenu – Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Onderzoek.
Pagina 20 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
3.3 Kenmerken van de beoordelingsapplicatie Met de beoordelingsapplicatie kunt u metingen uitvoeren, aantekeningen maken en diagnostische codes aan de beelden toevoegen. U kunt ook optomap-beelden importeren, exporteren en via email verzenden. optomap plus-, optomap fa- en optomap af-beelden worden beoordeeld met de uitgebreide kenmerken die automatisch beschikbaar worden wanneer u deze beelden opent.
Analyse De beoordelingsapplicatie omvat de volgende functies: l
l
l
l l
l
l
Vergelijkbare hulpmiddelen voor beeldbeoordeling waarmee u beelden op eenvoudige wijze kunt weergeven en aan elkaar kunt koppelen voor gelijktijdige beeldweergave. Functies voor automatische beeldplaatsing. Deze geregistreerde punten worden gebruikt voor het uitlijnen van beelden die samen worden bekeken. U kunt beeldreferentiepunten ook handmatig vastleggen. Hulpmiddelen voor aantekeningen en metingen waarmee u grafische markeringen op de beelden maakt. Deze markeringen worden opgeslagen in het medisch dossier van de patiënt. Beeldmetingen, waaronder afstands- en oppervlaktemetingen en c/d-ratio. Beoordelingsnotities waarmee u de beeldbeoordelingsstatus, opmerkingen en diagnostische ICD-9-pathologiecodes aangeeft. U kunt het huidige beeld beoordelen in de gesimuleerde BIO-weergave. Met deze weergave simuleert u de retinaweergave zoals deze te zien zou zijn via een binoculaire indirecte oftalmoscoop (BIO). U kunt de Gespreide 3D-weergave ook gebruiken voor patiëntvoorlichting. Met de gespreide 3D-weergave geeft u het huidige beeld weer op een 3D-model oog. U kunt de geanimeerde 'vogelvlucht' uitvoeren of refractiefouten en intraoculaire lenzen demonstreren.
Verzenden Wanneer u uw beoordeling hebt voltooid, kunt u het beeld naar iemand anders verzenden. U kunt beelden via e-mail verzenden, exporteren of afdrukken. Als de ontvanger over de optomapbeeldweergaveapplicatie beschikt, dan kan deze het oorspronkelijke beeld beoordelen. Raadpleeg de website van Optos (optos.com) voor downloadinstructies. Als alternatief kunt u een bijgesteld beeld verzenden. De beoordelaar kan met een gebruikelijke beeldvormingsapplicatie naar het beeld kijken. Met de afdrukfuncties kunt u beelden op een aantal verschillende manieren afdrukken. De beelden kunnen ook in een patiëntrecord worden geïmporteerd. De beoordelingsapplicatie wordt als volgt gestart:
l l
Dubbelklik op het bureaubladpictogram Menu Start – Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Diagnose.
Gebruikersvoorkeuren instellen Een aantal functies van de beoordelingsapplicatie kunnen worden aangepast. Selecteer de opties die u wilt gebruiken elke keer dat u zich aanmeldt.
1. Selecteer het menu Extra > Voorkeuren om het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren weer te geven. Er kunnen alleen voorkeuren worden ingesteld voor de gebruiker die op dat moment is aangemeld. 2. Tabblad Beeldbeoordeling - Selecteer de opties die u wilt voor het beoordelen van beelden.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 21 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
l
Paneel Beeldgegevens - Selecteer de opties om te bepalen hoe beelden aanvankelijk worden weergegeven. l
l
l
l
l
l
Herinnering voor toevoegen beoordelingsnotitie – Hiermee wordt de gebruiker gevraagd een beoordelingsnotitie toe te voegen als het beeld voor het eerst wordt beoordeeld. Informatiepaneel verbergen bij openen beeld – Het paneel Informatie bevat de aantekeningen en beoordelingsnotities die bij het beeld zijn opgeslagen. U kunt dit paneel verbergen om een groter weergavegebied te creëren. Bijstellingspaneel verbergen bij openen beeld – Het bijstellingspaneel bevat de besturingselementen voor het bijstellen van beelden, waaronder opties voor contrast en helderheid. U kunt dit paneel verbergen om een groter weergavegebied te creëren. Aantekeningen weergeven bij openen beeld – Hiermee worden alle aantekeningen weergegeven die tijdens eerdere beoordelingen zijn toegevoegd. Automatische beeldplaatsing – Hiermee wordt de applicatie zodanig ingesteld dat de positie van de papil en macula automatisch wordt bepaald. Verwijderen van beoordeelde beelden uitschakelen – Als deze optie is ingeschakeld, wordt voorkomen dat reeds beoordeelde beelden worden verwijderd. Alleen beelden die niet zijn beoordeeld, kunnen worden verwijderd.
Paneel 200Dx/P200-beeldverbetering - Door Verbeterd beeld weergeven te selecteren, worden beeldstoringen verwijderd die door het 200Dx/P200-scanmechanisme worden veroorzaakt. l Paneel Beeldweergave - Door Show ProView Image (ProView-beeld weergeven) te selecteren, wordt een beeld weergeven in de ProView1-modus. 3. Tabblad Indeling - Selecteer de opties voor Startscherm en Vensterindeling. l
l
Startscherm - Selecteer het scherm dat moet worden weergegeven wanneer u de beoordelingsapplicatie uitvoert. l
l
l
Dialoogvenster Welkom – Hier worden de drie meest gebruikte methoden voor het openen van patiëntbeelden weergegeven. Patiënt selecteren – Hiermee wordt het dialoogvenster Patiënt selecteren weergegeven. Als u een patiënt hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Patiëntgeschiedenis weergegeven. Geen – Bij het uitvoeren van de beoordelingsapplicatie worden geen dialoogvensters weergegeven. U kunt beelden openen met de werkbalk of de menuopties.
Paneel Vensterindeling - Selecteer deze optie om vensters te maximaliseren waarop een aantal miniatuurweergaven worden weergegeven (bijv. Patiëntgeschiedenis, Beeldenset, Beeldenbibliotheek en andere) wanneer ze worden geopend. 4. Tabblad Bevestigingen - Stel in welke bevestigingsdialogen er moeten worden weergegeven. l
l
l
l
l
Bezig met opslaan aantekeningen - Hiermee wordt het dialoogvenster Bevestigen weergegeven wanneer er aantekeningen zijn toegevoegd aan een beeld dat wordt gesloten. Bezig met verwijderen beelden - Hiermee wordt het dialoogvenster Bevestigen weergegeven wanneer er een beeld wordt verwijderd. Beeld lateraal wijzigen en beelden tussen patiënten verplaatsen - Hiermee wordt het dialoogvenster Bevestigen weergegeven wanneer een beeld wordt verplaatst tussen de linker- en rechterzijde of tussen patiëntrecords. 'Image Everyone'-sessie als factureerbaar accepteren - In praktijken waar wordt gewerkt met de ' Image Everyone'-workflow, wordt met deze optie het dialoogvenster Bevestigen weergegeven wanneer een beoordelingssessie wordt geregistreerd als factureerbaar. Neem contact op met Optos voor meer informatie over Image Everyone, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
5. Tabblad Opties 3D-spreiding - Instellen van de opties voor gespreide 3D-weergave. l
Kwaliteitsinstellingen - Stel de vereiste Kwaliteitsinstellingen in. Verlaag de kwaliteitsinstelling als uw computer traag is tijdens het gebruik van gespreide 3D-
1ProView is speciaal bedoeld voor de afwijking die inherent is aan gebogen oppervlakken die worden weergegeven in een plat vlak. ProView wordt toegepast op alle ultra-breedveldbeelden en verbetert de functies van de vergelijkingsweergave en 3D-spreiding.
Pagina 22 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
weergave. U kunt de gespreide 3D-weergave ook uitschakelen. l Vogelvlucht starten bij openen 3D-spreiding - Hiermee wordt het systeem zodanig ingesteld dat de geanimeerde gespreide 3D-weergave van het huidige beeld automatisch wordt weergegeven wanneer de gespreide 3D-weergave wordt geopend. 6. Tabblad Importeren, exporteren en afdrukken - Bepaal welke opties er worden gebruikt bij het verzenden van beelden. l
Paneel Importeren en exporteren van beelden - Selecteer de opties die moeten worden toegepast bij het importeren en exporteren van beelden. l
l
Datum en tijd van bestand als tijdstempel voor beeld gebruiken – Hierbij worden de bij het beeld opgeslagen opname-eigenschappen gebruikt om in de beelddatabase de tijd en datum in te stellen. Als u deze optie niet selecteert, worden de datum en tijd waarop het bestand is geïmporteerd gebruikt als tijdstempel voor het beeld. Voorbeeldweergave weergeven bij exporteren – Hiermee wordt een voorbeeld weergegeven van het beeld zoals het wordt geëxporteerd. Als u deze optie niet selecteert, kunt u het beeld niet controleren tijdens het exportproces.
Paneel Compensatie afdrukuitvoer - Hiermee kunt het verschil tussen de uitvoer op het scherm en de afgedrukte uitvoer compenseren. Versleep de schuifbalk om de afdrukuitvoer donkerder of lichter te maken. l Klik op Instellingen voor One-Click-export om de opties te configureren, zie Opties voor One-Click-export configureren op pagina 79. 7. Tabblad Stereo - Met sommige systemen kunnen stereobeelden worden vastgelegd. Selecteer de opties die u wilt gebruiken bij het beoordelen van stereobeelden. l
l
Paneel Stereoweergavemodus - bij het beoordelen van stereobeelden moet u de beelden zodanig bekijken dat het linker- en het rechterbeeld van hetzelfde oog samenvloeien. Selecteer de te gebruiken techniek: l
l l
Divergent - uw focus ligt achter de beelden of u gebruikt een stereokijker (stereograaf) om de beelden te bekijken. Convergent ("scheel") - uw focus ligt voor het beeld.
Paneel Midden stereoweergave - het systeem opent zowel het linker als het rechter stereobeeld van hetzelfde oog. U moet bepalen waarop deze beelden gecentreerd moeten zijn: l l
Papil - de beelden zijn op de papil gecentreerd. Macula - de beelden zijn op de macula gecentreerd.
Stereo vergelijkingsweergaven weergeven - u kunt instellen of een vergelijkingsbeeld wordt getoond wanneer u stereobeelden beoordeelt. De vergelijkingsweergave kan helpen wanneer u probeert het linker en rechter stereobeeld samen te voegen. 8. Klik op OK om uw instellingen op te slaan. l
Opmerking l l
In het dialoogvenster Voorkeuren wordt de naam van de huidige gebruiker weergegeven. De 200Dx/P200-verbeteringsmodus is niet beschikbaar wanneer beelden worden weergegeven in de ProView-modus.
3.4 Kenmerken van de opslagapplicatie Met de opslagapplicatie kunt u de patiëntdatabase en beeldbestanden archiveren. U kunt ook de vaste schijf opruimen om ruimte te maken voor nieuwe beelden. De database en beelden moeten regelmatig worden gearchiveerd en opgeruimd om ruimte te maken voor nieuwe beeldbestanden en als back-up bij verlies of beschadiging van de gegevens. De opslagapplicatie omvat de volgende functies: l
Vrijwel volledig automatische archivering op cd of dvd, zodat u alleen maar een schijf hoeft te plaatsen en het proces te starten.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 23 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
Geplande archivering naar een netwerklocatie of NAS-apparaat1. l Geïntegreerde verificatie voor bevestiging van het schrijven van de gegevens. l De Opslagstatus geeft de status van de online opslag en hoeveel beelden niet zijn gearchiveerd. De database bevat patiëntinformatie en verwijst naar de locatie van de beeldbestanden. De beeldbestanden worden aanvankelijk in een afzonderlijke beeldenopslagplaats op de vaste schijf van de computer opgeslagen. Deze beeldbestanden zijn groot en moeten worden gearchiveerd en opgeruimd om ruimte te maken voor nieuwe beeldbestanden. Als u niet regelmatig archiveert, raakt de vaste schijf vol en kunt u niet meer beelden vastleggen. Verloren of beschadigde bestanden kunnen uit de archiefback-ups worden hersteld. De beoordelingsapplicatie geeft de aanduiding van het archiefmedium weer als het beeld wordt opgevraagd. l
De opslagapplicatie wordt als volgt gestart:
l l
Dubbelklik op het bureaubladpictogram Menu Start – Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Opslag.
3.5 Kenmerken van de afsprakenapplicatie Met de afsprakenapplicatie kunt u patiëntrecords en -afspraken beheren. U kunt patiëntrecords maken voordat het optomap-retinaonderzoek plaatsvindt. Patiëntrecords worden in één database opgeslagen, wat de kans op dubbele patiëntrecords verkleint. De afsprakenapplicatie omvat de volgende functies: l l l
Patiëntgegevens toevoegen of bewerken Patiëntafspraken toevoegen of bewerken Afspraakweergaven per dag, per week of per maand
De afsprakenapplicatie wordt als volgt gestart:
l l
Dubbelklik op het bureaubladpictogram Menu Start – Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Afspraken.
Opmerking De afsprakenapplicatie maakt alleen verbinding met de Optos-database en zou andere applicaties niet moeten beïnvloeden.
3.6 Info over software-updates Push-software is een functie waarbij software-updates worden verzonden en automatisch door het systeem worden gedownload. Dit lijkt op de manier waarop andere softwareapplicaties automatische updates van hun software uitvoeren. Wanneer de applicatie wordt afgesloten, wordt gecontroleerd of er een update beschikbaar is. Als er een update beschikbaar is, wordt er een berichtvenster weergegeven, anders wordt de applicatie gewoon afgesloten. Het berichtvenster biedt u de mogelijkheid de update nu of op een later tijdstip te installeren. Als aan de update een hoge prioriteit is toegewezen, wordt het berichtvenster steeds weergegeven wanneer de applicatie wordt afgesloten. Het berichtvenster verschijnt minder vaak als aan de update een lagere prioriteit is toegekend. De update moet zo snel als praktisch mogelijk is worden geïnstalleerd. Zorg ervoor dat alle computers in het systeem worden bijgewerkt.
1Een 'Network Attached Storage'-apparaat is een vaste schijf of Solid State Disk die op het netwerk is aangesloten. Het heeft een eigen netwerkadres.
Pagina 24 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 3 - Info over de softwareapplicaties
De update kan op de achtergrond worden uitgevoerd en geïnstalleerd of de gebruiker kan worden gevraagd te reageren op aanwijzingen terwijl de update wordt geïnstalleerd.
Controleren op updates Elke applicatie bevat een menuoptie voor het controleren op updates. Hiermee wordt de updatecontrole uitgevoerd zonder dat de applicatie hoeft te worden afgesloten.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 25 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 26 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 4 - Help opvragen
4
Help opvragen De Help-bestanden bevatten uitgebreide informatie over het gebruik van het apparaat. U hebt op elk moment toegang tot deze informatie vanuit de applicatie door op [F1] op het toetsenbord te drukken. U kunt de betreffende helpbestanden ook openen via het menu Help van de applicatie. Als de helpbestanden geen oplossing bieden voor uw probleem, neemt u contact op met de klantenservice van Optos, zie Neem contact met ons op op pagina 121. Aanvullend materiaal is mogelijk beschikbaar op het deel voor klanten van de website van Optos. Het menu Help bevat een handige koppeling, zie Toegang tot aanvullende documentatie op de website op volgende pagina.
4.1 Help openen vanuit de applicaties Er zijn diverse manieren om de helpbestanden te openen:
[F1] drukken voor help bij uw huidige taak Het helpsysteem kan een helponderwerp weergeven dat samenhangt met het huidige applicatievenster of dialoogvenster. Druk op [F1] op het toetsenbord om informatie over de huidige taak weer te geven.
Help via het menu Help De V2 Vantage Pro-helpbestanden bevatten een uitgebreide bibliotheek van informatie over het gebruik van uw apparaat. Naast inleidende informatie over de vele functies bevatten de helpbestanden ook Help-onderwerpen zoals: Beelden toewijzen aan het record van een andere patiënt Oogbeelden wisselen van rechts naar links (en van links naar rechts) Beelden via e-mail verzenden Beelden exporteren naar een schijf Stapsgewijze instructies voor alle andere relevante taken.
l l l l l
U kunt het helpbestand voor de applicatie openen via het menu Help. Klik op menu Help > Help bij Optos
om het helpbestand weer te geven.
De hiërarchie van alle helponderwerpen weergeven 1. Klik op menu Help > Help bij Optos om het helpbestand weer te geven. 2. Klik op het tabblad Inhoud om de hiërarchie van het helpbestand weer te geven. 3. Klik op een onderwerp om het in het rechtervenster weer te geven. U kunt ook dubbelklikken op het boekpictogram en een onderwerp uit de lijst selecteren. Opmerking l l
l
l
Nieuwe onderwerpen hebben een gele ster op het onderwerppictogram. Sommige afbeeldingen worden uitgebreid als u er met de muisaanwijzer overheen gaat. Andere afbeeldingen bevatten hyperlinks op bepaalde punten. Beweeg de muisaanwijzer over een afbeelding om te zien of er speciale functies beschikbaar zijn. U kunt het huidige onderwerp als favoriet opslaan door te klikken op de knop Onderwerp toevoegen aan favorieten op de helpwerkbalk. U kunt zien waar u in de hiërarchie van helponderwerpen bent door de broodkruimelnavigatie boven in de helppagina te gebruiken. U kunt snel een niveau hoger gaan door de koppeling U bent hier boven het onderwerp te selecteren.
Zoeken naar help 1. Klik op menu Help > Help bij Optos om het helpbestand weer te geven. 2. Klik op het tabblad Zoeken om het zoekvenster te openen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 27 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 4 - Help opvragen
3. Typ de woorden waarop u wilt zoeken. Klik op Onderwerpen weergeven om de zoekresultaten weer te geven. Gebruik ‘?’ om één letter te vervangen, bijvoorbeeld ‘opslaa?’ om te zoeken naar ‘opslaan’ en ‘opslaat’. ’ l Gebruik ‘*’ om een groep letters te vervangen, bijvoorbeeld ‘archi*’ voor ‘archief’, ‘archiveren’, ‘archieven’ en ‘archivering'. 4. Optioneel: U kunt de zoekresultaten filteren door een van de filteropties te selecteren. 5. Klik op een onderwerp om weer te geven in het rechtervenster. l
Opmerking l
l
l
Als u niet de resultaten krijgt die u had verwacht, bevat het helpbestand mogelijk niet het exacte woord of de frase die u hebt getypt. Probeer een woord of frase te typen die erop lijkt. U kunt het huidige onderwerp als favoriet opslaan door te klikken op de knop Onderwerp toevoegen aan favorieten op de helpwerkbalk. U kunt de huidige zoekcriteria opslaan als favoriet door te klikken op Zoektekenreeks toevoegen aan favorieten naast de knop Zoeken.
Door onderwerpen navigeren 1. 2. 3. 4.
Klik op menu Help > Optos Help om het helpbestand weer te geven. Geef het gewenste onderwerp weer met behulp van het tabblad Inhoud, Index of Zoeken. Herhaal dit voor elk onderwerp dat u wilt weergeven. Klik op Terug en Volgende om door de onderwerpen te bladeren die u hebt weergegeven. Alleen de onderwerpen die u eerder hebt bekeken, worden weergegeven als u op Terug en Volgende drukt. Dit is vooral handig als u naar een eerder onderwerp wilt terugkeren en er niet opnieuw naar wilt zoeken.
Help-onderwerpen afdrukken 1. Geef het onderwerp weer dat u wilt afdrukken. 2. Klik op de knop Afdrukken op de helpwerkbalk om het dialoogvenster Onderwerp afdrukken te openen.
4.2 Website van Optos De website van Optos bevat uiteenlopende bronnen van informatie. Klik gewoon op de koppeling Partner op optos.com voor toegang tot de partneraanmelding of om u te registreren voor een gebruikersnaam en wachtwoord. Het partnergebied van de website biedt het volgende: l l l l
Marketingmaterialen voor de praktijk Klinische materialen Gegevens over trainingsevenementen Softwaredownloads
Toegang tot aanvullende documentatie op de website 1. Selecteer menu Help > Bezoek de partnerpagina's van optos.com voor toegang tot de partnerinformatie op optos.com. 2. Meld u aan wanneer u daarom wordt gevraagd. 3. Klik op uw apparaat om de relevante documentatie weer te geven.
Pagina 28 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
5
Info over het vastleggen van een beeld De volgende procedure legt uit hoe een beeld wordt vastgelegd met de onderzoeksapplicatie. De aantekeningen hieronder bieden technieken die u kunt gebruiken voor het aanbrengen van de wijzigingen vereist voor afzonderlijke patiënten. Selecteer de juiste iriscategorie voor de patiënt, zie Versterking voor de detector op pagina 17. Leg van elk oog ten minste twee beelden vast. Zo nodig kunt u de kwaliteit van het volgende beeld verbeteren, zie Beperken van overbelichte gebieden op pagina 40. Geen beelden vastleggen als het oogstuk niet is geplaatst. Start geen archiveringstaken als u binnen de komende 30 minuten een patiënt moet onderzoeken. Informatie over het gebruik bij epilepsiepatiënten Waarschuwing
Het apparaat maakt gebruik van laserlichtflitsen. Sommige patiënten met epilepsie kunnen gevoelig zijn voor lichtflitsen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een voorgeschiedenis van reacties op cameraflitsers of stroboscooplicht.
5.1 Werken met patiëntrecords Houd u bij het opslaan en verzenden van patiëntbeelden aan de procedures met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens die in uw praktijk gelden. Zorg dat voor elke patiënt de juiste patiëntrecord is geselecteerd.
Een patiëntrecord toevoegen of bewerken 1. Klik op Sessie starten om het dialoogvenster Patiënt selecteren te openen. 2. Klik op Nieuwe patiënt om een nieuwe patiëntrecord te maken en voer de naam van de patiënt in. U kunt de patiëntrecord bewerken door op de naam van de patiënt te klikken en vervolgens op Details. 3. Voer de Geboortedatum van de patiënt in. Met de pijltoets links en rechts of met [/] kunt u tussen dag, maand en jaar wisselen. 4. De Patiëntcode kunt u handmatig invoeren of deze wordt automatisch gegenereerd, afhankelijk van de instellingen in de beheerapplicatie. 5. Selecteer het Geslacht van de patiënt. 6. Selecteer de Iriscategorie op basis van de oogkleur van de patiënt. Met de Iriscategorie houdt het systeem rekening met een gedefinieerd niveau licht dat van de retina terugkomt. Lagere lichtniveaus komen terug als de retina van de patiënt hogere pigmentatieniveaus heeft. Als u een te donkere Iriscategorie selecteert, kan dat overbelichting veroorzaken in de centrale pool. 7. Selecteer de Arts. Op basis van deze informatie kunnen patiëntbeelden worden gefilterd in de beoordelingsapplicatie. 8. Optioneel: Als er in de beheerapplicatie patiëntverzekeringsgegevens zijn gemaakt, kunt u in de onderzoeksapplicatie de verzekeringsgegevens selecteren. Klik op Verzekeringsmaatschappij en selecteer de maatschappij in de weergegeven lijst. U kunt ook de verzekeringscode invoeren indien die bekend is. 9. Optioneel: Voer eventuele Notities in over de patiënt. Klik op OK.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 29 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Opmerking l l
l
l
l
Verplichte velden worden vet weergegeven. Ongeldige datums worden geweigerd. Als u als geboortedatum "29 februari" moet invoeren, selecteert u eerst het jaar voordat u de datum en de maand invoert. Afhankelijk van de systeeminstellingen staan er mogelijk gekleurde markeringen naast de namen van sommige patiënten, zie Gebruiksaanwijzing van de onderzoeksapplicatie op pagina 95. Met de software kunt u een patiëntrecord niet verwijderen. Als u een dubbele patiëntrecord vindt, moet u de beelden uit de dubbele record verplaatsen met behulp van de beoordelingsapplicatie. U kunt de naam van de patiënt in de dubbele record vervolgens wijzigen, bijvoorbeeld door een "z" aan het begin toe te voegen om de record naar het einde van de lijst te verplaatsen. Het systeem zelf voldoet niet aan de vereisten. Het systeem kan zodanig worden geconfigureerd dat het voldoet aan de vereisten voor gegevensbescherming, bijvoorbeeld de Health Insurance Portability and Accountability Act (HIPAA) 1996 (VS) of de Data Protection Act 1998 (VK). Wanneer u echter de wachtwoordinstellingen wist of initialen van patiënten gebruikt in bestandsnamen, wordt de volledige gegevensbescherming verwijderd.
De patiëntenlijst doorzoeken U kunt de patiëntenlijst als volgt doorzoeken: l
l
l
l
l
l
Wis alle filters die mogelijk zijn ingesteld. Zorg dat de optie Alleen voor vandaag geplande patiënten weergeven niet is geselecteerd. U kunt zoeken naar een bestaande patiënt door de achternaam in het veld Patiëntnaam te typen. De achternaam die het dichtst bij de gezochte naam ligt, wordt gemarkeerd terwijl u typt. Klik op de Code-kolomkop om de patiënten op codenummer te sorteren. U kunt vervolgens een bestaande code typen om naar de code te gaan in de lijst die er het dichtst bij ligt. U kunt de geboortedatum van de patiënt controleren door de muisaanwijzer over de naam van de patiënt te bewegen. De geboortedatum verschijnt dan in een pop-upvenster. Dat is handig als meerdere patiënten dezelfde naam hebben. Een roze markering geeft aan dat van de patiënt eerder beelden zijn gemaakt na een optomap plus-procedure. Op locaties waar de Image Everyone1-workflow in gebruik is, geeft een blauwe markering aan dat de patiënt eerder een Image Everyone-beoordeling heeft geweigerd.
Opmerking Als de patiënt niet wordt weergegeven, moet u een nieuwe patiëntrecord maken.
De patiëntenlijst filteren U kunt de patiëntenlijst filteren om alleen de patiëntrecords weer te geven die aan de filtercriteria voldoen.
1. Stel de filtercriteria in. U kunt filteren op patiëntnaam, arts, sessiedatum en sessie (beoordelings)status. 2. Klik op OK om het filter in te stellen en terug te keren naar het dialoogvenster Patiënt selecteren, waarin de resultaten worden weergegeven.
5.2 Reinigingsinstructies Biocompatibele materialen zijn gebruikt voor de delen van het apparaat waarmee de patiënt in contact komt. Deze materialen moeten tussen verschillende patiënten door worden gereinigd om besmetting of infectie door anderen tegen te gaan. De externe oppervlakken van het apparaat moeten regelmatig worden gereinigd.
1Sommige locaties gebruiken de "Image Everyone"-workflow waarbij van iedere patiënt beelden worden gemaakt. Facturering is gekoppeld aan de beoordeling van een beeld en niet aan het vastleggen ervan. Dit betekent dat de beoordelend arts toestemming krijgt van de patiënt voor het beoordelen, in plaats van andere stafleden die de beeldvastlegging aanbieden. Neem contact op met uw Optos-vertegenwoordiger voor meer informatie.
Pagina 30 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Het apparaat wordt volgens schema geïnspecteerd en onderhouden door technisch personeel van Optos. Het instrument moet door getraind personeel worden gereinigd en ontsmet. Verzeker u er altijd van dat het instrument schoon is, voordat u beeldvorming bij patiënten uitvoert. Draag altijd poedervrije handschoenen tijdens het reinigen van het apparaat. Waarschuwing
Gebruik in de buurt van de scankop geen pluizige doeken, tissues of andere materialen die stof kunnen creëren.
Reinigen voor elke patiënt De gebieden waar de patiënt in contact komt met het apparaat moeten voor elke patiënt worden gereinigd voordat beelden worden gemaakt.
Geen beelden vastleggen als het oogstuk niet is geplaatst. Waarschuwing
De volgende reinigingsprocedures moeten tussen verschillende patiënten worden uitgevoerd: l
l l
l
Het oogstuk moet tussen patiënten door worden gereinigd met een afzonderlijk verpakt doekje met 70% isopropylalcohol en moet de gelegenheid krijgen om te drogen. Laat de reinigingsdoekjes niet in contact komen met de binnenzijde van het instrument. Gebruik geen papieren doekjes of ander materiaal om de gereinigde gebieden te drogen, aangezien dit stof kan veroorzaken. Stof kan zich ophopen op de scankopspiegel en optische componenten en de beeldkwaliteit aantasten. Laat gereinigde gebieden altijd vanzelf drogen. De doekjes moeten periodiek worden gecontroleerd op hun houdbaarheidsdatum.
Algemene reiniging De apparatuur moet schoon en stofvrij worden gehouden. Voorkom dat vuil in het apparaat terechtkomt. Waarschuwing l
l l
Gebruik geen oplosmiddel.
Meld u af, sluit het systeem af en schakel de stroom van de scankop uit, voordat u de behuizing van de scankop reinigt. Gebruik een zachte, enigszins vochtige doek om de plastic oppervlakken te reinigen. Reinig het computerscherm met een glasreinigingsmiddel.
Hoofdspiegel reinigen Het apparaat is zodanig ontworpen dat de opeenhoping van stof tot een minimum wordt beperkt. Afhankelijk van de gebruiksomgeving kunnen stofdeeltjes invloed hebben op de beeldkwaliteit. Als u vermoedt dat er zich stof heeft verzameld op de hoofdspiegel, volgt u onderstaande procedure. Opmerking De spiegel moet niet routinematig worden gereinigd. Reinig de spiegel alleen als er stofdeeltjes en vlekjes op het oppervlak op zitten.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 31 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Veiligheid De randen van de hoofdspiegel zijn scherp. Raak deze niet aan. Reinig alleen het gedeelte van de hoofdspiegel dat u kunt zien. Steek uw hand of reinigingsmaterialen niet in delen van het apparaat waar u niet in kunt kijken. Schade aan de spiegel voorkomen Het oppervlak van de spiegel hoeft niet te worden gepolijst. Alleen de stofdeeltjes en vlekjes moeten worden verwijderd.
Waarschuwing
Verwijder ringen, horloges, armbanden, sieraden of andere voorwerpen die met het oppervlak van de spiegel in contact kunnen komen. Stof Gebruik in de buurt van de scankop geen pluizige doeken, tissues of andere materialen die stof kunnen creëren. Handschoenen Draag altijd poedervrije handschoenen tijdens het reinigen van het apparaat. Indien handschoenen op de een of andere manier verontreinigd raken, moeten ze onmiddellijk worden weggegooid en vervangen.
1. 2. 3. 4. 5.
Leg een referentiebeeld vast. Sluit het apparaat af en schakel het uit, zie Het systeem iedere dag afsluiten op pagina 12. P200 - Verwijder het oogstuk. 200Dx - Verwijder het gezichtskussen. P200 - Ontgrendel en open het luikje in de voorklep. Tijdens het reinigen van de spiegel moet u het luikje open houden. 6. Kijk met het zaklampje door het oogdiafragma en inspecteer het oppervlak van de spiegel op zichtbare stof. Let ook op vegen of vlekjes. 7. Pak de hoeken van een droge Opto-wipe® doek bij elkaar in de vorm van een 'paddenstoel'. Gebruik de 'paddenstoelbal' om de spiegel zachtjes af te vegen. 8. Rijk door het oogdiafragma en veeg voorzichtig het oppervlak van de spiegel af. Begin aan een kant van de spiegel en maak deze voorzichtig schoon met enkele diagonale bewegingen omlaag. l Begin altijd bovenaan het gedeelte dat u kunt zien. l De spiegel niet opwrijven. l Gooi het gebruikte doekje na elke veeg weg om te voorkomen dat u het stof weer terug op de spiegel smeert. U zult meerdere doekjes moeten gebruiken om de spiegel te reinigen. Controleer de spiegel opnieuw met het zaklampje op eventuele resterende vegen of vlekjes. Als de spiegel schoon lijkt te zijn, gaat u naar stap 14 (P200)/15 (200Dx) van deze procedure. Als er op de hoofdspiegel nog steeds vegen of vlekjes te zien zijn, bevochtigt u een schone, droge Opto-wipe®-doek met gedeïoniseerd water. Schud overtollig water eraf en wrijf het plekje voorzichtig schoon. Gebruik een schone, droge Opto-wipe® doek om eventuele watervlekken te verwijderen. Controleer het oppervlak van de spiegel met het zaklampje om er zeker van te zijn dat alle stofdeeltjes en vlekjes verwijderd zijn. Herhaal de reiniging zo nodig met een andere schone, droge Opto-wipe® doek. P200 - Zet het oogstuk terug. l
9.
10.
11. 12. 13. 14.
Pagina 32 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
15. 200Dx - Zet het gezichtskussen terug. 16. Leg nog een beeld vast en vergelijk dat met het oorspronkelijke referentiebeeld om te bepalen of de beeldkwaliteit voldoende is verbeterd. Opmerking Voorzichtig vegen kan nodig zijn. Het is beter een aantal keren over dezelfde plek te vegen in de plaats van te hard te wrijven omdat de spiegel daardoor beschadigd kan raken.
5.3 Aanwijzingen voor de patiënt Neem even de tijd om de patiënt op zijn gemak te stellen. Leg het volgende aan de patiënt uit: l l l
Tijdens het onderzoek wordt er een reeks digitale beelden vastgelegd. Het maken van de beelden is niet-invasief en er is geen fysiek contact met het oog. Het onderzoek lijkt op het maken van foto's. Daarom is er een flits bij het maken van elk beeld. Informatie over het gebruik bij epilepsiepatiënten
Waarschuwing
l
l
l l
l
l l
l
Het apparaat maakt gebruik van laserlichtflitsen. Sommige patiënten met epilepsie kunnen gevoelig zijn voor lichtflitsen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een voorgeschiedenis van reacties op cameraflitsers of stroboscooplicht.
De bediener begeleidt de patiënt door het hele onderzoek. De patiënt moet alle aanwijzingen van de bediener opvolgen. Leg uit dat de patiënt zal worden gevraagd met één oog in het instrument te kijken. Het proces wordt vervolgens herhaald voor het andere oog. Het kan goed zijn eerst het beste oog van de patiënt vast te leggen. Leg uit dat de patiënt direct naar de groene bal moet kijken. Leg uit dat u de patiënt zal vragen te bewegen, totdat de patiënt een dunne, rode ring kan zien. Centreer de groene bal in de ring. Bij het vastleggen van stereobeelden ziet de patiënt iets minder van de rode ring bij het uitlijnen naar beide zijden. Leg uit dat u de positie op het scherm volgt en zult laten weten wanneer u het beeld gaat vastleggen (of wanneer ze de vastlegknop moeten drukken, afhankelijk van wie die het vastleggen activeert). De patiënt moet de hele tijd naar het licht blijven kijken. De patiënt moet de ogen zo ver mogelijk open houden en het hoofd in dezelfde stand houden. Leg uit dat de patiënt een lichtflits ziet wanneer het beeld wordt vastgelegd.
5.4 Beelden vastleggen Een nauwkeurige uitlijning van de patiënt is essentieel voor goede beelden. Het is essentieel dat de patiënt begrijpt wat hij moet doen en zijn oog op de juiste manier voor het apparaat houdt. Bij sommige onderzoeksprocedures kunnen ooggestuurde beelden worden vastgelegd, zie Ooggestuurde beelden vastleggen op pagina 36. Ooggestuurde beelden zijn beelden van hetzelfde oog, waarbij de patiënt wordt gevraagd de kijkrichting enigszins te veranderen. U kunt kiezen uit vier richtingen: inferieur, superieur, nasaal en temporaal. De kijkrichting wordt op de miniatuur aangegeven. Leg altijd eerst het centrale, asgerichte beeld vast voordat u de vereiste ooggestuurde beeldrichtingen vastlegt. Afhankelijk van uw systeeminstellingen kunt u ook stereobeelden vastleggen. De procedure voor het vastleggen van stereobeelden verschilt van de standaardprocedure in dit onderwerp, zie Stereobeelden vastleggen op pagina 38.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 33 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Bij normale beelden moet de iris exact binnen de buitenste cirkel (limbus ring) op het camerabeeld buiten het oog te passen. Als de patiënt zich in de juiste positie bevindt, drukt u op de handbedieningsknop voor het vastleggen van het beeld. Neem contact op met Optos als u denkt dat de positie van de limbusring moet worden veranderd, zie Neem contact met ons op op pagina 121. Het externe beeld van het oog wordt opgeslagen wanneer het beeld wordt opgeslagen. U kunt het camerabeeld buiten het oog bekijken om te zien hoe de patiënt was uitgelijnd op het moment van de beeldvastlegging. Het fixatieniveau regelt de helderheid van de groene bal en helpt de patiënt in de juiste richting te kijken. Het fixatieniveau kan worden gewijzigd als de patiënt de groene bal moeilijk kan zien. Selecteer voor het best mogelijke beeld het zwakste niveau dat de patiënt kan zien. Om de patiënt te helpen het fixatielicht te zien, kan de operator de positie van de patiënt volgen in het dialoogvenster Rechter-/Linkeroog vastleggen, zie Beeld van goede kwaliteit - voorbeeld op pagina 42.
De beelden vastleggen 1. Vastleggen van een beeld voorbereiden Controleer of het apparaat is opgewarmd en gereed is voor vastlegging. l Reinig de relevante onderdelen van het apparaat, zie Reinigen voor elke patiënt op pagina 31. l Dim de verlichting van de ruimte voor maximale natuurlijke dilatatie van de pupillen, voordat u een beeld probeert vast te leggen. 2. Positioneer de stoel l
Leg de patiënt uit wat er gaat gebeuren, zie Aanwijzingen voor de patiënt op vorige pagina. l Vraag de patiënt in de stoel te gaan zitten. l Breng de stoel naar voren tot de patiënt rechtop zit met het gezicht dicht bij het oogstuk. 3. Stel de hoogte van de scankoptafel in l
Stel de hoogte van de scankoptafel zo in dat het oog van de patiënt op gelijke hoogte staat met het midden van de limbusring getoond op het camerabeeld buiten het oog. 4. Positioneer de patiënt l
Vraag de patiënt naar de groene bal te kijken. l Vraag de patiënt het gezicht tegen het oogstuk te laten rusten en in het apparaat te kijken. 5. Leg een normaal beeld vast. l
Pagina 34 van 130 Nederlands (Dutch)
l
Lijn het oog van de patiënt zo uit dat het kruis zich in het midden van de pupil bevindt en dat de linker- en rechterkant van de limbusring de limbus van de patiënt afdekken. Het systeem is uitgelijnd met het oog van de patiënt wanneer de patiënt een zwak rood schijnsel rond de rand van de groene bal ziet.
l
Vraag de patiënt beide ogen zo ver mogelijk te openen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Controleer de positie van pupil en limbus. l Leg het beeld vast door op de vastlegknop van de handbediening te drukken. U kunt het beeld ook vastleggen door op het toetsenbord op [F8] te drukken. 6. Alternatieve beelden vastleggen l
ResMax-beelden vastleggen Selecteer ResMax voordat u het beeld vastlegt.
7. Controleer de kwaliteit van het beeld, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren op pagina 39. 8. Verwijder eventuele ongewenste beelden. 9. Leg meer beelden vast of klik op Sessie sluiten voor het voltooien van de sessie. Opmerking l
l
l l
l
l
l l
Het fixatieniveau bepaalt de helderheid van de groene bal. Gebruik altijd het zwakste fixatieniveau dat de patiënt kan zien. Als de oogleden en wimpers in de weg zitten, volgt u de procedures om dit te minimaliseren, zie Oogleden en wimpers in beelden minimaliseren op pagina 43. Als de patiënt te veraf zit, kunnen positiereflexen (heldere plekken) optreden. Het paneel voor beeldinstellingen toont het camerabeeld buiten het oog ten tijde van de beeldvastlegging. Dit kan u helpen bepalen welke bijstellingen nodig zijn voor volgende beelden. In dit paneel kunt u tevens de instellingen aanpassen voor het volgende vast te leggen beeld. Controleer de tafelhoogte wanneer u omschakelt tussen linker- en rechteroog en stel deze zo nodig bij. Bij beeldvorming bij kinderen vraagt u, afhankelijk van de lengte van het kind, of het kind recht voor het apparaat wil gaan staan. Oogsturing is niet voor elk onderzoek beschikbaar. Sommige apparaten hebben tafelnoodstopknoppen. De tafel kan in noodsituaties worden gestopt door op de rode tafelnoodstopknop naast het boveneind van de tafelzuil te drukken. Draai de noodstopknop rechtsom tot hij naar buiten springt om hem terug te stellen.
5.5 Meer over oogsturing Oogsturing gebruikt u voor het instellen van het gebied van de retina dat u vastlegt. Bij oogsturing vraagt u de patiënt in een andere richting te kijken dan direct naar de groene bal in het fixatiepatroon. Hierdoor kunt u meer van het perifere interessegebied vastleggen door de blik van de patiënt te leiden. U moet altijd eerst een beeld vastleggen op de gecentreerde asrichting. Dit omdat ooggestuurde beelden vaak gedeeltelijk door oogharen of oogleden zijn afgedekt. Nadat u het beeld langs de normale as hebt vastgelegd, kunt u de gestuurde beelden vastleggen. Voor het maken van een ooggestuurd beeld vraagt u de patiënt in de aangegeven richting te kijken. Voor een beeld dat meer van het gebied aan de linkerkant beslaat (richting B hieronder), laat u de patiënt naar uw rechterkant kijken.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 35 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Bij het vastleggen van ooggestuurde beelden worden de vastgelegde richtingen weergegeven door de onderzoeksapplicatie. U selecteert de volgende vast te leggen sturingsrichting snel door op het punt in de afbeelding te klikken.
In dit asgerichte voorbeeld worden de richtingen omhoog en links lichter groen weergegeven, om aan te geven dat deze richtingen zijn vastgelegd. Opmerking l
l
In de onderzoeksapplicatie wordt de relevante richting weergegeven door de miniatuur van het beeld: inferieur (I), superieur (S), nasaal (N) of temporaal (T). Oogsturing is niet beschikbaar als u stereobeelden vastlegt.
5.6 Ooggestuurde beelden vastleggen Ooggestuurde beelden zijn beelden van hetzelfde oog, waarbij de patiënt wordt gevraagd de kijkrichting enigszins te veranderen. U kunt kiezen uit vier richtingen: inferieur, superieur, nasaal en temporaal.
De beelden vastleggen 1. Vastleggen van een beeld voorbereiden Controleer of het apparaat is opgewarmd en gereed is voor vastlegging. Reinig de relevante onderdelen van het apparaat, zie Reinigen voor elke patiënt op pagina 31. l Dim de verlichting van de ruimte voor maximale natuurlijke dilatatie van de pupillen, voordat u een beeld probeert vast te leggen. 2. Positioneer de stoel l l
l
l l
Pagina 36 van 130 Nederlands (Dutch)
Leg de patiënt uit wat er gaat gebeuren, zie Aanwijzingen voor de patiënt op pagina 33. Vraag de patiënt in de stoel te gaan zitten. Breng de stoel naar voren tot de patiënt rechtop zit met het gezicht dicht bij het oogstuk.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
3. Stel de hoogte van de scankoptafel in Stel de hoogte van de scankoptafel zo in dat het oog van de patiënt op gelijke hoogte staat met het midden van de limbusring getoond op het camerabeeld buiten het oog. 4. Positioneer de patiënt l
Vraag de patiënt naar de groene bal te kijken. l Vraag de patiënt het gezicht tegen het oogstuk te laten rusten en in het apparaat te kijken. 5. Leg een normaal beeld vast. l
l
Lijn het oog van de patiënt zo uit dat het kruis zich in het midden van de pupil bevindt en dat de linker- en rechterkant van de limbusring de limbus van de patiënt afdekken. Het systeem is uitgelijnd met het oog van de patiënt wanneer de patiënt een zwak rood schijnsel rond de rand van de groene bal ziet.
Vraag de patiënt beide ogen zo ver mogelijk te openen. l Controleer de positie van pupil en limbus. l Leg het beeld vast door op de vastlegknop van de handbediening te drukken. U kunt het beeld ook vastleggen door op het toetsenbord op [F8] te drukken. 6. Alternatieve beelden vastleggen l
Ooggestuurde beelden vastleggen l
l
Als u ooggestuurde beelden vastlegt, moet u de patiënt vragen in een bepaalde richting te kijken voordat u het beeld vastlegt, zie Meer over oogsturing op pagina 35. Leg altijd een asgericht beeld vast voordat u de vereiste ooggestuurde beeldrichtingen vastlegt. Vraag de patiënt zijn hoofd tussen de oogsturingsrichtingen in positie te houden.
7. Controleer de kwaliteit van het beeld, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren op pagina 39. 8. Verwijder eventuele ongewenste beelden. 9. Leg meer beelden vast of klik op Sessie sluiten voor het voltooien van de sessie.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 37 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Opmerking Oogsturing is niet beschikbaar bij het vastleggen van stereobeelden. Het fixatieniveau bepaalt de helderheid van de groene bal. Gebruik altijd het zwakste fixatieniveau dat de patiënt kan zien. Als de oogleden en wimpers in de weg zitten, volgt u de procedures om dit te minimaliseren, zie Oogleden en wimpers in beelden minimaliseren op pagina 43. Als de patiënt te veraf zit, kunnen positiereflexen (heldere plekken) optreden. Het paneel voor beeldinstellingen toont het camerabeeld buiten het oog ten tijde van de beeldvastlegging. Dit kan u helpen bepalen welke bijstellingen nodig zijn voor volgende beelden. In dit paneel kunt u tevens de instellingen aanpassen voor het volgende vast te leggen beeld. Controleer de tafelhoogte wanneer u omschakelt tussen linker- en rechteroog en stel deze zo nodig bij. Bij beeldvorming bij kinderen vraagt u, afhankelijk van de lengte van het kind, of het kind recht voor het apparaat wil gaan staan. Oogsturing is niet voor elk onderzoek beschikbaar. Sommige apparaten hebben tafelnoodstopknoppen. De tafel kan in noodsituaties worden gestopt door op de rode tafelnoodstopknop naast het boveneind van de tafelzuil te drukken. Draai de noodstopknop rechtsom tot hij naar buiten springt om hem terug te stellen.
l l
l
l l
l
l
l l
5.7 Stereobeelden vastleggen Sommige systemen kunnen worden geconfigureerd voor het vastleggen van stereobeeldparen. Stereobeelden zijn beelden van hetzelfde oog, waarbij de twee beelden een paar millimeter uit elkaar zijn opgenomen. De beelden worden aangeduid met Stereo 1 en Stereo 2. Voor een compleet paar moet u zowel Stereo 1 als Stereo 2 vastleggen.
Waarschuwing
Stereobeelden mogen niet worden gebruikt voor diagnostische doeleinden.
Het beeldenpaar Stereo 1 en Stereo 2 wordt als Gekoppelde beelden weergegeven in de beoordelingsapplicatie. optomap-, optomap plus- en ResMax-beelden kunnen worden vastgelegd als stereobeelden. Bij het beoordelen van stereobeelden moet u: l l l
Een stereokijker (stereograaf) gebruiken Scherpstellen voor de beelden Scherpstellen achter de beelden.
De beelden vastleggen 1. Vastleggen van een beeld voorbereiden Controleer of het apparaat is opgewarmd en gereed is voor vastlegging. l Reinig de relevante onderdelen van het apparaat, zie Reinigen voor elke patiënt op pagina 31. l Dim de verlichting van de ruimte voor maximale natuurlijke dilatatie van de pupillen, voordat u een beeld probeert vast te leggen. 2. Positioneer de stoel l
l
l
Leg de patiënt uit wat er gaat gebeuren, zie Aanwijzingen voor de patiënt op pagina 33. Vraag de patiënt in de stoel te gaan zitten.
3. Stel de hoogte van de scankoptafel in 4. Positioneer de patiënt l
Pagina 38 van 130 Nederlands (Dutch)
Vraag de patiënt naar de groene bal te kijken.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
5. Leg een normaal beeld vast. Vraag de patiënt beide ogen zo ver mogelijk te openen. l Controleer de positie van pupil en limbus. l Leg het beeld vast door op de vastlegknop van de handbediening te drukken. U kunt het beeld ook vastleggen door op het toetsenbord op [F8] te drukken. 6. Alternatieve beelden vastleggen l
Stereobeelden vastleggen Als u stereobeelden vastlegt, moet u stereo1- en stereo2-beelden van hetzelfde oog maken. Leg altijd eerst een normaal beeld vast en doe dan het volgende: Kies optie Stereo 1. De ringen bewegen een klein stukje in één richting. Lijn de patiënt uit met behulp van de ringen zoals hiervoor en leg het beeld vast. l Kies optie Stereo 2 . De ringen bewegen een klein stukje in de andere richting. Lijn de patiënt uit met behulp van de ringen zoals hiervoor en leg het beeld vast. 7. Controleer de kwaliteit van het beeld, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren hieronder. 8. Verwijder eventuele ongewenste beelden. l
Opmerking l
l
l
l
l l
l
l
Het vastleggen van stereobeelden is niet beschikbaar bij het vastleggen van ooggestuurde beelden. Het fixatieniveau bepaalt de helderheid van de groene bal. Gebruik altijd het zwakste fixatieniveau dat de patiënt kan zien. Net als bij het vastleggen van standaard optomap-beelden moet de patiënt direct naar de groene bal kijken. De mate waarin patiënten de ene of de ander kant op worden bewogen, wordt geregeld door het verplaatsen van de uitlijningsringen. De patiëntaanwijzingen bij het vastleggen van stereobeelden veranderen niet. Als de oogleden en wimpers in de weg zitten, volgt u de procedures om dit te minimaliseren, zie Oogleden en wimpers in beelden minimaliseren op pagina 43. Als de patiënt te veraf zit, kunnen positiereflexen (heldere plekken) optreden. Het paneel voor beeldinstellingen toont het camerabeeld buiten het oog ten tijde van de beeldvastlegging. Dit kan u helpen bepalen welke bijstellingen nodig zijn voor volgende beelden. In dit paneel kunt u tevens de instellingen aanpassen voor het volgende vast te leggen beeld. Bij beeldvorming bij kinderen vraagt u, afhankelijk van de lengte van het kind, of het kind recht voor het apparaat wil gaan staan. Oogsturing is niet voor elk onderzoek beschikbaar.
5.8 De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren U moet de kwaliteit van elk vastgelegd beeld controleren om te bepalen of de belichtinginstellingen aan de individuele kenmerken van de patiënt moeten worden aangepast. Naast het hoofdweergavegebied worden de miniaturen van de vastgelegde beelden getegeld weergegeven. Als u een beeld in het hoofdweergavegebied wilt weergeven, klikt u op de miniatuur ervan. Het vastgelegde beeld wordt weergegeven in de beeldkwaliteitsweergave. Afhankelijk van de systeemconfiguratie kunnen er ook andere weergaven beschikbaar zijn, zie Gebruiksaanwijzing van de onderzoeksapplicatie op pagina 95. In de beeldkwaliteitsweergave wordt in het midden de weergave roodkanaal en verder het beeld buiten het oog en de samengestelde weergave weergegeven. Met deze weergave kunt u makkelijker beoordelen of de patiënt goed was uitgelijnd en of u het blootstellingsniveau voor het vastleggen moet wijzigen, voordat u het volgende beeld vastlegt. Voorbeelden van beelden: l
Voorbeeld van beeld van goede kwaliteit, zie Beeld van goede kwaliteit - voorbeeld op pagina 42.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 39 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
l
Voorbeeld van beeld van slechte kwaliteit, zie Slecht uitgelijnde beelden - voorbeelden op pagina 42.
Oogleden en wimpers die voor het beeld zitten Het beeld kan gedeeltelijk door oogleden en wimpers worden afgeschermd, waardoor sommige delen van de retina verborgen blijven. Dit kan optreden als de patiënt te ver van het apparaat verwijderd is, of als deze knipperde tijdens het vastleggen van het beeld. Gebruik het beeld buiten het oog om de uitlijning van de patiënt te controleren, zie Het beeld buiten het oog controleren hieronder. Soms wordt een gedeelte van het beeld door oogleden en wimpers afgeschermd. U vermindert dit door de procedures van de praktijk te volgen, zie Oogleden en wimpers in beelden minimaliseren op pagina 43.
Beperken van overbelichte gebieden Als u een beeld hebt vastgelegd waarbij de oogleden en wimpers niet in de weg zitten, controleert u de belichting. De weergave van het vastgelegde beeld toont automatisch de gebieden waar het roodkanaal en het groenkanaal overbelicht zijn. Selecteer een van de opties van Beeld optimaliseren om het volgende beeld te verbeteren. Het systeem beoordeelt het beeld en past de belichtingsinstellingen aan. Huidige instellingen gebruiken - behoudt de huidige instellingen. Hele beeld verbeteren - verbetert de kwaliteit van het volgende beeld. Deze optie richt zich op het reduceren van overbelichte delen zonder de periferie te donker te maken. l Papil verbeteren - verbetert het volgende beeld om de papil te verbeteren. Het verwijderen van overbelichte gebieden in de centrale pool kan ertoe leiden dat de periferie te donker wordt. Afhankelijk van het soort beeld dat u vastlegt, kunnen sommige beelden nog steeds overbelichte delen bevatten. U wijzigt de blootstellingsniveaus met de hand door de schuifregelaars Bijgesteld niveau roodkanaal en Bijgesteld niveau groenkanaal naar het vereiste niveau te verschuiven. l l
Opmerking Het hoeft niet nodig te zijn alle verzadiging te verwijderen. In sommige gevallen kan het verwijderen van alle verzadiging in de papil ertoe leiden dat de periferie in het volgende beeld te donker wordt.
5.9 Het beeld buiten het oog controleren De weergave buiten het oog van het laatste beeld wordt in de beeldkwaliteitsweergave weergegeven. Hiermee kunt u bepalen hoe voor het volgende beeld van de patiënt de uitlijning moet worden gewijzigd. Het kruis moet in de pupil van de patiënt zijn gecentreerd, met de ring rond de iris:
Pagina 40 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Voorbeelden van beelden: Voorbeeld van beeld van goede kwaliteit, zie Beeld van goede kwaliteit - voorbeeld op volgende pagina. Voorbeeld van beeld van slechte kwaliteit, zie Slecht uitgelijnde beelden - voorbeelden op volgende pagina.
l
l
5.10 Ongewenste beelden wissen Beelden worden automatisch opgeslagen. Omdat het overzicht minder wordt als er te veel bestanden zijn, moet u de beelden wissen die u niet wilt bewaren.
1. Selecteer in het venster van de onderzoeksapplicatie de miniatuur van een vastgelegd beeld door erop te klikken en klik op Beeld wissen. Het beeld wordt met een rood kruis gemarkeerd. 2. Als u de sessie sluit, worden de beelden met een rood kruis gewist. Als u van gedachten verandert en een gewist beeld wilt behouden, klikt u met de rechterknop op het beeld met de wismarkering en selecteert u Beeld bewaren in het popupmenu. U kunt gewiste beelden niet meer herstellen als u de sessie hebt gesloten. Opmerking l l
l
Te wissen beelden worden met een rood kruis gemarkeerd. U kunt instellen dat gewiste beelden niet worden weergegeven door de weergave in- en uit te schakelen met menu Beeld > Gewiste beelden weergeven. In de database wordt de locatie van de beeldbestanden geregistreerd. Het is belangrijk dat de beelden worden gewist met de Optos-software en niet rechtstreeks vanuit Windows® Verkenner. Hierdoor wordt de databaserecord bijgewerkt.
5.11 Patiëntpositionering U kunt de kwaliteit van een vastgelegd beeld verbeteren door de patiënt goed te positioneren. De positie van de patiënt kan eenvoudig worden verbeterd. Wanneer er een beeld wordt vastgelegd bij een goed gepositioneerde patiënt, dan zou dit een beeld van goede kwaliteit moeten opleveren, zie Beeld van goede kwaliteit - voorbeeld op volgende pagina.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 41 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Opmerking Soms kan de patiënt verkeerd zijn uitgelijnd, zie Slecht uitgelijnde beelden - voorbeelden hieronder.
Beeld van goede kwaliteit - voorbeeld Hier volgt een voorbeeld van een optomap-beeld van een goed gepositioneerd oog. Dit is het type beeld dat u moet trachten te bereiken. Als het beeld dat u vastlegt hier niet op lijkt, lees dan de instructies voor beeldvastlegging, zie Beelden vastleggen op pagina 33. Let op het volgende: l l
De dunne groene rand. Onder aan het beeld zijn slechts enkele wimpers te zien.
Goed uitgelijnd beeld
Camerabeeld buiten het oog-weergave
FIGUUR 3: Voorbeeld van een 200Dx/P200-apparaat.
Slecht uitgelijnde beelden - voorbeelden Deze beelden tonen de resultaten van verschillende typen uitlijningsproblemen.
De patiënt knippert
Pagina 42 van 130 Nederlands (Dutch)
Oog van de patiënt is gesloten
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
Patiënt zit te dichtbij
Patiënt zit veel te dichtbij
Patiënt zit te ver weg
Patiënt zit veel te ver weg
Te ver naar links
Te ver naar rechts
Patiënt zit te hoog
Patiënt zit te laag
Oogleden en wimpers in beelden minimaliseren Bij sommige patiënten kunnen beelden worden afgedekt door oogleden en wimpers. Volg de procedures van de praktijk voor het minimaliseren van oogleden en wimpers in beelden.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 43 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 5 - Info over het vastleggen van een beeld
In sommige gevallen kan de mate van afdekking door oogleden en wimpers worden beperkt door de wenkbrauw van de patiënt voorzichtig op te tillen.
1. Plaats met schone handen uw duim onder het oog van de patiënt en uw wijsvinger op de wenkbrauw. 2. Open het oog voorzichtig iets verder. Als u alleen het bovenste ooglid optilt, kan dit het onderste ooglid verder over het beeld trekken.
Pagina 44 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 6 - Info over het beoordelen van beelden
6
Info over het beoordelen van beelden Beelden kunnen op een aantal verschillende manieren worden geselecteerd en geopend. Normaal selecteert u de beelden die u wilt beoordelen en vervolgens kiest u hoe u de beelden wilt openen, bijvoorbeeld boven op elkaar gestapeld of gekoppeld zodat u tegelijkertijd meerdere beelden ziet. Beelden worden geselecteerd en geopend vanuit de weergave Patiëntgeschiedenis, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47. Deze weergave bevat de volledige functionaliteit voor de wijze waarop beelden worden geopend, en is de hoofdinterface voor het openen van beelden. Er zijn ook andere manieren voor het selecteren en openen van beelden beschikbaar, zie Beelden met een alternatieve methode openen op pagina 53. Nadat een beeld of groep beelden is geopend, kunt u de weergavehulpmiddelen gebruiken om te zoomen, te pannen en te regelen hoe het beeld wordt weergegeven. Deze opties zijn een hulpmiddel bij de beoordeling van het volledige beeld, zie Aanbevolen leesprotocol op pagina 58. Sommige beoordelingshulpmiddelen zijn niet beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd met een standaard optomap-procedure voor vastleggen. Ze zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd met een optomap plus- of optomap fa-procedure voor vastleggen. De relevante hulpmiddelen worden beschikbaar wanneer u het beeld opent. Opmerking l
l
l
Alle optomap-beelden kunnen in de beoordelingsapplicatie worden weergegeven, ongeacht het type instrument dat werd gebruikt om het beeld vast te leggen. Er kunnen tegelijkertijd beelden uit verschillende sessies worden geopend, zodat vergelijkingen met eerdere beelden kunnen worden uitgevoerd. Fluorescerende beelden worden vastgelegd met optomap fa-procedures voor vastleggen. optomap fa-beeldseries worden als een enkele miniatuurweergave weergegeven in de weergave Patiëntgeschiedenis. Wanneer het miniatuuraanzicht wordt geopend, opent u alle beelden in de beeldseriebeoordeling. Van hieruit kunt u afzonderlijke beelden openen of een verzameling beelden afspelen met de FA-diavoorstelling, zie Beelden uit de beeldseriebeoordeling selecteren op pagina 53.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 45 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 46 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
7
Info over de patiëntgeschiedenisweergave Via de patiëntgeschiedenisweergave verkrijgt u snel toegang tot alle beelden van de geselecteerde patiënt. Selecteer beelden uit de beeldenlijst en kies vervolgens de gewenste optie om de beelden te openen.
Om beelden te selecteren uit de... Omschrijving Elke sessie wordt geïdentificeerd aan de hand van de datum. Dubbelklik op de datum om de sessie uit te klappen en alle opgeslagen beelden weer te geven.
Sessielijst
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Een roze markering duidt aan welke sessies zijn vastgelegd via een optomap plusprocedure. In landen waar vergoedingsprocedures gelden, worden naast de onderzoeksnaam een paarse markering en de onderzoekscode weergegeven. Raadpleeg Onderzoekscodes gebruiken op pagina 71.
Pagina 47 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
Om beelden te selecteren uit de... Omschrijving U markeert de te openen beelden door op de miniatuurweergave te klikken.
Lijsten met miniatuurweergaven aan de linker- en rechterkant
optomap fa-beeldseries worden weergegeven door een enkele miniatuurweergave. Als u deze miniatuurweergave selecteert, opent u alle beelden in de beeldenserie waar u kunt kiezen hoe de beelden moeten worden geopend. Raadpleeg Beeldvergelijkingsmethoden op pagina 111.
De ooggestuurde beelden worden afzonderlijk weergegegeven. Paren stereobeelden worden als één miniatuur weergegeven. Als u het beeld opent, wordt zowel de rechter- als het linker stereobeelden weergegeven, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21.
Beeldenlijst
Alle beelden, voor beide ogen, worden in chronologische volgorde weergegeven met het meest recente beeld bovenaan. Klik op elk beeld dat u wilt selecteren.
Na het selecteren van alle beelden kiest u op welke wijze u de beelden wilt openen. Als u één beeld selecteert, wordt Openen in beeldenverzamelingsvenster ingeschakeld. Als u meer dan één beeld selecteert, worden alle vensterknoppen ingeschakeld. Klik op de betreffende knop om de beste manier voor het vergelijken van de beelden te selecteren. U kunt beelden op verschillende manieren openen, afhankelijk van hoe u ze wilt beoordelen, zie Beeldvergelijkingsmethoden op pagina 111. Opmerking l
l
l
l
Klik met de rechtermuisknop op een beeld om het pop-upmenu te openen waarmee u het beeld kunt openen of beoordelingsnotities kunt weergeven. optomap plus-beoordelingsprocedures zijn alleen beschikbaar als het beeld werd vastgelegd met een optomap plus-procedure voor vastleggen. Vraag de vertegenwoordiger van Optos om meer informatie over optomap plus. Deze markeringen worden ook weergegeven bij de miniatuurweergaven. Als het secundaire (gecomprimeerde) beeld is opgeruimd, wordt het label weergegeven van de schijf waarop het beeld wordt opgeslagen. Plaats deze schijf in het schijfstation om het beeld op te halen. De beelden geïmporteerd in de patiëntgeschiedenis worden aangeduid door het symbool Geïmporteerd beeld - § , zie Bediening beoordelingshulpmiddelen op pagina 101.
7.1 Werken met patiëntrecords Houd u bij het opslaan en verzenden van patiëntbeelden aan de procedures met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens die in uw praktijk gelden. Patiëntrecords worden doorgaans gemaakt voordat het beeld is vastgelegd, zodat u meestal geen nieuwe record hoeft te maken als u beelden gaat beoordelen. Let bij de volgende aanwijzingen vooral op of er niet al een patiëntrecord bestaat. Zorg dat voor elke patiënt de juiste patiëntrecord is geselecteerd.
Een patiëntrecord toevoegen of bewerken 1. Selecteer menu Beoordeling > Patiëntgeschiedenis om het dialoogvenster Patiënt selecteren te openen.
Pagina 48 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
2. Klik op Nieuwe patiënt om een nieuwe patiëntrecord te maken en voer de naam van de patiënt in. U kunt de patiëntrecord bewerken door op de naam van de patiënt te klikken en vervolgens op Details. 3. Voer de Geboortedatum van de patiënt in. Met de pijltoets links en rechts of met [/] kunt u tussen dag, maand en jaar wisselen. 4. De Patiëntcode kunt u handmatig invoeren of deze wordt automatisch gegenereerd, afhankelijk van de instellingen in de beheerapplicatie. 5. Selecteer het Geslacht van de patiënt. 6. Selecteer de Iriscategorie op basis van de oogkleur van de patiënt. Met de Iriscategorie houdt het systeem rekening met een gedefinieerd niveau licht dat van de retina terugkomt. Lagere lichtniveaus komen terug als de retina van de patiënt hogere pigmentatieniveaus heeft. Als u een te donkere Iriscategorie selecteert, kan dat overbelichting veroorzaken in de centrale pool. 7. Selecteer de Arts. Op basis van deze informatie kunnen patiëntbeelden worden gefilterd in de beoordelingsapplicatie. 8. Optioneel: Voer eventuele Notities in over de patiënt. Klik op OK. Opmerking l l
l
l
Verplichte velden worden vet weergegeven. Ongeldige datums worden geweigerd. Als u als geboortedatum "29 februari" moet invoeren, selecteert u eerst het jaar voordat u de datum en de maand invoert. Met de software kunt u een patiëntrecord niet verwijderen. Als u een dubbele patiëntrecord vindt, moet u de beelden uit de dubbele record verplaatsen met behulp van de beoordelingsapplicatie. U kunt de naam van de patiënt in de dubbele record vervolgens wijzigen, bijvoorbeeld door een "z" aan het begin toe te voegen om de record naar het einde van de lijst te verplaatsen. Het systeem zelf voldoet niet aan de vereisten. Het systeem kan zodanig worden geconfigureerd dat het voldoet aan de vereisten voor gegevensbescherming, bijvoorbeeld de Health Insurance Portability and Accountability Act (HIPAA) 1996 (VS) of de Data Protection Act 1998 (VK). Wanneer u echter de wachtwoordinstellingen wist of initialen van patiënten gebruikt in bestandsnamen, wordt de volledige gegevensbescherming verwijderd.
De patiëntenlijst doorzoeken U kunt de patiëntenlijst als volgt doorzoeken: l l
l
l
Klik op Wissen om alle filters te wissen die mogelijk zijn ingesteld. U kunt zoeken naar een bestaande patiënt door de achternaam in het veld Patiëntnaam te typen. De achternaam die het dichtst bij de gezochte naam ligt, wordt gemarkeerd terwijl u typt. Klik op de Code-kolomkop om de patiënten op codenummer te sorteren. U kunt vervolgens een bestaande code typen om naar de code te gaan in de lijst die er het dichtst bij ligt. U kunt de geboortedatum van de patiënt controleren door de muisaanwijzer over de naam van de patiënt te bewegen. De geboortedatum verschijnt dan in een pop-upvenster. Dat is handig als meerdere patiënten dezelfde naam hebben.
Opmerking Als de patiënt niet wordt weergegeven, moet u een nieuwe patiëntrecord maken.
De patiëntenlijst filteren U kunt de patiëntenlijst filteren om alleen de patiëntrecords weer te geven die aan de filtercriteria voldoen.
1. Stel de filtercriteria in. U kunt filteren op patiëntnaam, arts, sessiedatum en sessie (beoordelings)status. 2. Klik op OK om het filter in te stellen en terug te keren naar het dialoogvenster Patiënt selecteren, waarin de resultaten worden weergegeven.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 49 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
7.2 Het venster Patiëntgeschiedenis gebruiken In het venster Patiëntgeschiedenis kunt u diverse taken uitvoeren: Enkele of meervoudige beelden openen op verschillende manieren, zie Beelden openen hieronder. Een beeld importeren in de record van de patiënt, zie Een beeld importeren in een patiëntrecord op pagina 80. Een vastgelegd beeld verplaatsen wanneer het verkeerde oog is geselecteerd, zie Oogbeelden van rechts naar links omwisselen (en van links naar rechts) op pagina 83. Een beeld verplaatsen wanneer de verkeerde patiënt is geselecteerd, zie Een beeld toewijzen aan een record van een andere patiënt op pagina 83. Beelden naar de afdrukbalk slepen. Als u aantekeningen wilt afdrukken, opent u het beeld en selecteert u de aantekeningen voordat u het beeld toevoegt aan de afdrukbalk, zie Beelden afdrukken op pagina 80. Ongewenste beelden naar de prullenbak slepen, zie Ongewenste beelden wissen op pagina 54. Maak voor het e-mailen een selectie uit alle beelden van de patiënt als u de emailprocedure start vanuit het venster Patiëntgeschiedenis, zie Beelden verzenden via email op pagina 75.
l
l
l
l
l
l
l
7.3 Beelden openen Het venster Patiëntgeschiedenis bevat de meest gebruikte opties voor het openen van beelden. In deze weergave selecteert u beelden en kiest u hoe de beelden moeten worden weergegeven.
De patiëntbeeldgeschiedenis weergeven 1. Selecteer het menu Diagnose > Patiëntgeschiedenis om het dialoogvenster Patiënt selecteren te openen. Wanneer de naam van de patiënt niet in de patiëntenlijst verschijnt, klikt u in het paneel Patiënten filteren op Wissen. Hiermee wordt de filter gewist waardoor alle patiëntrecords worden weergegeven. 2. Dubbelklik op de naam van de patiënt om diens patiëntgeschiedenisweergave te openen. U kunt een patiëntrecord zoeken, zie De patiëntenlijst doorzoeken op vorige pagina. 3. Selecteer de juiste patiënt en klik op OK om de patiëntgeschiedenisweergave te openen. Opmerking l
l l
U kunt filtercriteria instellen om het aantal weergegeven patiënten te verminderen. Klik op Wijzigen voor de weergave van het dialoogvenster Patiënten filteren. U kunt een selectie maken uit enkele (of alle) gedeelten. Klik in het dialoogvenster Patiënten filteren op Filters wissen om alle filters te verwijderen. De primaire (ongecomprimeerde) bestanden worden gewoonlijk na enkele weken uit de online opslag verwijderd (nadat ze zijn gearchiveerd en opgeruimd). Oudere beelden zijn daarom waarschijnlijk elders gearchiveerd en opgeslagen. U kunt het secundaire (gecomprimeerde) bestand gebruiken voor een vergelijkende beoordeling. Als u echter alle details van het beeld nodig hebt, dan moet u het primaire beeld opzoeken.
Beelden in een beeldenverzameling openen In een beeldenverzameling ziet u meerdere gekoppelde beelden in één venster. U bladert een voor een door de beelden om ze te beoordelen en vergelijken. Bij gestapelde beelden worden zoom-, pan- en andere bewerkingen op alle beelden tegelijk uitgevoerd. Kleurscheidingen die op het ene venster worden uitgevoerd, worden ook toegepast op andere gekoppelde vensters. Beeldbijstellingen zoals Herstellen, Optimaliseren en Gammacorrectie worden alleen toegepast op het geselecteerde venster.
Pagina 50 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
1. Klik in het venster Patiëntgeschiedenis op elk beeld dat u wilt openen. U moet meerdere beelden selecteren om de knop Openen in beeldstapelvenster te activeren. 2. Klik op de knop Openen in beeldstapelvenster. 3. De beelden worden in één venster gestapeld. Klik op de knoppen Verder en Terug om door de verschillende beelden te bladeren. Opmerking U kunt ook beelden stapelen door een beeld van het venster Patiëntgeschiedenis of Windows Explorer naar een ander open beeldvenster te slepen.
Gestapelde beelden openen Bij gekoppelde beelden worden zoom-, pan- en andere bewegingen op alle beelden tegelijk uitgevoerd. Kleurscheidingen die op het ene venster worden uitgevoerd, worden ook toegepast op andere gekoppelde vensters. Beeldbijstellingen zoals Herstellen, Optimaliseren en Gammacorrectie worden alleen toegepast op het geselecteerde venster. Wanneer u naar een retinakenmerk in een beeld navigeert, geven de andere gekoppelde beelden dezelfde relatieve positie weer. Deze methode is met name nuttig wanneer u meervoudige beelden voor hetzelfde oog vergelijkt. Linker- en rechteroogparen schuiven horizontaal in tegenovergestelde richting.
1. In het venster Patiëntgeschiedenis klikt u op elk beeld dat u wilt selecteren. 2. Klik op de knop Openen in gekoppelde vensters. 3. De beelden worden over het venster weergegeven. Opmerking U moet meerdere beelden selecteren om de knop Openen in gekoppelde vensters te activeren.
Een set ooggestuurde beelden openen 1. Klik in het venster Patiëntgeschiedenis op elk beeld dat u wilt openen. Bij de miniatuurweergaven van ooggestuurde beelden ziet u de gestuurde richting. 2. Klik op Openen in beeldstapelvenster om de groep te openen. 3. Aan de ooggestuurde afbeelding (rechtsonder aan het venster) ziet u welke richting wordt weergegeven: l l
l
Lichtgroen: geeft de ooggestuurde richting aan van het huidige beeld. Donkergroen: geeft de richting(en) aan van de andere ooggestuurde beelden in de stapel. Zwart: geeft aan dat deze ooggestuurde richting niet is vastgelegd.
4. Beoordeel de beelden zoals gebruikelijk.
Stereobeelden openen
Waarschuwing
Stereobeelden mogen niet worden gebruikt voor diagnostische doeleinden.
1. Selecteer het menu Extra > Voorkeuren om het dialoogvenster Voorkeuren weer te geven. 2. Selecteer het tabblad Stereo en bevestig dat de geselecteerde opties juist zijn voor de gebruikte beoordelingstechniek, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. 3. Dubbelklik in het venster patiëntgeschiedenis op de miniatuur Stereobeelden van de beelden die u wilt openen, zie Beeldindicatoren op pagina 101. De beelden worden geopend met de juiste indeling voor de gebruikte beoordelingstechniek, zie Stereobeelden weergeven op pagina 63.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 51 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
Beelden koppelen Bij gekoppelde beelden worden zoom-, pan- en andere bewegingen op alle beelden tegelijk uitgevoerd. Kleurscheidingen die op het ene venster worden uitgevoerd, worden ook toegepast op andere gekoppelde vensters. Beeldbijstellingen zoals Herstellen, Optimaliseren en Gammacorrectie worden alleen toegepast op het geselecteerde venster. Bij niet-gekoppelde beelden zijn zoom-, pan- of sleepfuncties alleen van toepassing op het geselecteerde venster.
Schakelen tussen de gekoppelde en ongekoppelde modus Selecteer het menu Venster > Alle vensters koppelen/ontkoppelen om het koppelen van geopende beelden in- of uit te schakelen.
Een set gekoppelde beelden openen 1. Selecteer het menu Diagnose > Patiëntgeschiedenis om het dialoogvenster Patiënt selecteren te openen. Als de naam van de patiënt niet voorkomt op de patiëntenlijst, klikt u in het paneel Patiënten filteren op Wissen. Hiermee wordt de filter gewist waardoor alle patiëntrecords worden weergegeven. 2. Dubbelklik op de naam van de patiënt om deze te selecteren. U kunt zoeken naar een bestaande patiënt door de achternaam in het veld Patiëntnaam te typen. De achternaam die het dichtst bij de gezochte naam ligt, wordt gemarkeerd terwijl u typt. Selecteer de juiste patiënt en klik op OK om het dialoogvenster Patiëntbeeld te openen. Als u het aantal weergegeven patiënten wilt beperken, kunt u filtercriteria instellen. Klik op Wijzigen om het dialoogvenster Patiënten filteren weer te geven. U kunt een selectie maken uit enkele (of alle) gedeelten. l Klik in het dialoogvenster Patiënten filteren op Filters wissen om alle filters te verwijderen. 3. Klik op de miniatuur van elk beeld dat u wilt openen in een gekoppelde set beelden. 4. Als alle beelden zijn geselecteerd, klikt u op Openen in gekoppelde vensters. l
Opmerking Als het secundaire (gecomprimeerde) beeld is opgeschoond, wordt het label weergegeven van de schijf waarop het beeld is opgeslagen. Plaats deze schijf in het schijfstation om het beeld op te halen.
Geselecteerde open vensters koppelen 1. Selecteer het menu Vensters > Gekoppelde vensters selecteren om het dialoogvenster Vensters koppelen te openen. 2. Klik op het selectievakje bij elk beeld dat u wilt koppelen. 3. Selecteer in het paneel Vensteropties de optie voor de vensterindeling. Indeling ongewijzigd laten – Hiermee worden de geselecteerde vensters gekoppeld maar wordt de indeling van het huidige venster niet gewijzigd. l Gekoppelde vensters trapsgewijs – Hiermee worden de geselecteerde vensters gekoppeld en worden beelden weergegeven in een reeks overlappende vensters. l Gekoppelde vensters horizontaal naast elkaar – Hiermee worden de geselecteerde vensters gekoppeld en worden de beelden weergegeven in een reeks rijen. l Gekoppelde vensters verticaal naast elkaar – Hiermee worden de geselecteerde vensters gekoppeld en worden de beelden weergegeven in kolomvensters. 4. Klik op OK. l
Pagina 52 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
7.4 Beelden uit de beeldseriebeoordeling selecteren De beeldseriebeoordeling toont de beelden die zijn vastgelegd tijdens een optomap fa-procedure. U selecteert de beelden die u wilt openen en kiest hoe u ze wilt weergeven.
Beelden uit de beeldseriebeoordeling selecteren Alle beelden worden automatisch geselecteerd wanneer u een serie optomap fa-beelden opent. Klik op een beeld om de selectiestatus te wijzigen. De geselecteerde beelden worden weergegeven met een blauwe rand. Selecteer het menu Serie > Alles selecteren om alle beelden in de serie te selecteren. Selecteer het menu Serie > Beelden linkeroog selecteren om alle beelden van het linkeroog te selecteren. Selecteer het menu Serie > Beelden rechteroog selecteren om alle beelden van het rechteroog te selecteren. Selecteer het menu Serie > Selectie opheffen om de selectie van alle beelden in de optomap fa-serie op te heffen. U selecteert afzonderlijke beelden door erop te klikken.
l
l l
l
l
De geselecteerde beelden openen Klik op Openen als stapel(s) om de beelden in een beeldenverzameling te openen. Als u het onderzoeksoog en het andere oog hebt geselecteerd, openen deze in aparte stapels. Klik op Openen in gekoppelde vensters om maximaal acht beelden te openen in gekoppelde vensters, die gezamenlijk zoomen, pannen en bewegen. Klik op Openen in ongekoppelde vensters om maximaal acht beelden te openen in ongekoppelde vensters, die los van elkaar zoomen, pannen en bewegen.
l
l
l
De geselecteerde beelden afdrukken 1. Kies de beelden die u wilt afdrukken. 2. Klik met de rechtermuisknop op het beeld en selecteer Geselecteerde beeld(en) toevoegen aan afdrukbalk, zie Beelden afdrukken op pagina 80.
Een FA-diavoorstelling bekijken U kunt een verzameling optomap fa-beelden beoordelen in de FA-beeldenpresentatie.
1. Selecteer de beelden die u in de presentatie wilt weergeven, zie Beelden openen op pagina 50. 2. Klik op Openen als stapel(s) om de beelden weer te geven. De vensters worden per oog gegroepeerd en als stapel weergegeven. 3. Klik op FA-diavoorstelling om de bedieningselementen weer te geven. 4. Klik op de knop Afspelen in het paneel FA-diavoorstelling om de diavoorstelling weer te geven. U kunt de knoppen Terugspoelen en Vooruitspoelen gebruiken om door de FAdiavoorstelling te bewegen. Opmerking l l l
l
Alleen beelden van één oog kunnen in de FA-diavoorstelling worden weergegeven. De knop Afspelen verandert in een Pauzeknop wanneer u erop klikt. Beelden in de FA-diavoorstelling kunnen springen wanneer verschillende beeldtypes zijn geselecteerd, bijvoorbeeld sommige ResMax-beelden. U kunt normaal in- en uitzoomen op de beelden wanneer de FA-diavoorstelling gepauzeerd is.
7.5 Beelden met een alternatieve methode openen De weergave patiëntgeschiedenis bevat alle functies om te beheren hoe de beelden worden geopend, en is de hoofdinterface voor het openen van beelden, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 53 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
Er zijn andere manieren beschikbaar om beelden te selecteren en openen:
Recente beelden openen Er wordt automatisch een record opgeslagen met de beelden die zijn beoordeeld. De volgende keer dat de applicatie wordt gestart, kunnen deze recente beelden snel worden geopend. Kies het menu Bestand> Recente beelden... en selecteer het recente beeld dat u wilt openen.
Aan de hand van miniatuurweergaven door alle beelden bladeren U kunt beeldbestanden op uw netwerk openen zonder de beelden uit een specifieke patiëntrecord te selecteren.
1. Selecteer het menu Bestand > Door beelden bladeren voor de weergave van het dialoogvenster Door beelden bladeren. 2. Selecteer het gewenste bestandstype uit het vervolgkeuzemenu Bestandstypen. 3. Selecteer de map met de beelden die u wilt openen. Opmerking l
l
l
U kunt op elk moment op Inladen pauzeren klikken om het inladen van beelden in het browservenster tijdelijk te stoppen. U herstart het inladen van beelden door op Inladen voortzetten te klikken. Gebruik zo nodig de schuifbalken om omhoog en omlaag te bladeren om beelden in het dialoogvenster Bladeren weer te geven. Het dialoogvenster Bladeren blijft open achter het beeldvenster. U gebruikt dit dialoogvenster om meer beelden te selecteren.
Beelden zoeken door middel van criteria U kunt in alle opgeslagen beelden zoeken door het instellen van zoekcriteria. U kunt zoeken op datum, beeldstatus, eventuele beoordelingsnotities voor pathologiecodes of diagnostische codes.
1. Selecteer het menu Diagnose > Beeldenset voor de weergave van het dialoogvenster Beelden selecteren. 2. Vul de criteria Selecteren op datum, Selecteren op status en Beeldnotities zoeken in. Klik op OK. De beelden die aan de gespecificeerde criteria voldoen, verschijnen in het venster Beeldenset weergeven. 3. Selecteer de beelden die u wilt openen. Als u één beeld selecteert, wordt Openen in beeldenverzamelingsvenster ingeschakeld. Als u meer dan één beeld selecteert, worden alle vensterknoppen ingeschakeld. 4. Klik op de gewenste knop om de beelden te openen.
Beelden openen vanaf de vaste schijf U kunt beelden vanaf de vaste schijf selecteren.
1. Selecteer het menu Bestand > Openen voor de weergave van het dialoogvenster Selecteer beelden voor weergave. 2. Selecteer de bestanden die u wilt openen. Klik op OK. Opmerking l
l
U selecteert meerdere bestanden door [Ctrl] ingedrukt te houden terwijl u op de te openen bestanden klikt. U selecteert een aantal opeenvolgende bestanden door [Shift] ingedrukt te houden terwijl u het eerste en laatste bestand van deze reeks selecteert. De geselecteerde bestanden zijn gemarkeerd. Ook kunt u bestanden rechtstreeks slepen en neerzetten vanuit de verkenner (ook bekend als Mijn computer of Windows® Verkenner).
7.6 Ongewenste beelden wissen U kunt ongewenste beelden wissen.
Pagina 54 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
Een beeld uit de weergave van de patiëntgeschiedenis wissen 1. Klik op de miniatuurweergave en sleep deze naar de prullenbak, zie Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie op pagina 101. 2. Klik op Ja om te bevestigen of op Nee om te annuleren. Sluit de weergave van de patiëntgeschiedenis en open deze opnieuw om de weergave te vernieuwen.
Een open beeld wissen Selecteer het menu Beeld > Beeld verwijderen. Opmerking l
l
l
l
Wanneer er optomap fa-beelden beschikbaar zijn, kunt u afzonderlijke beelden op dezelfde wijze uit de beeldenserie verwijderen. U moet de map met verwijderde bestanden regelmatig leegmaken om plaats te maken voor nieuwe beelden, zie Map met verwijderde bestanden legen hieronder. In de database wordt de locatie van de beeldbestanden geregistreerd. Het is belangrijk dat de beelden worden gewist met de Optos-software en niet rechtstreeks vanuit Windows® Verkenner. Hierdoor wordt de databaserecord bijgewerkt. Verwijderde beelden kunnen worden hersteld als ze nog in het systeem aanwezig zijn, zie Beelden herstellen hieronder.
Een 'Image Everyone'-sessie wissen Op locaties waar de Image Everyone-workflow wordt gebruikt, kunt u de beelden wissen wanneer een patiënt het niet met de beoordeling eens is.
1. Klik met de rechtermuisknop op een beeld in de Image Everyone-sessie om het menu weer te geven. 2. Selecteer Image Everyone-sessie verwijderen om alle beelden in de geselecteerde sessie te verwijderen.
7.7 Beelden herstellen Verwijderde en opgeschoonde beelden worden naar de map Verwijderd verplaatst. Als er teveel verwijderde beelden zijn bewaard, kunnen er problemen optreden bij het vastleggen van nieuwe beelden. Er wordt een bericht weergegeven dat er teveel verwijderde beelden worden opgeslagen. Als dit gebeurt, moet u de beelden die u wilt bewaren herstellen en vervolgens op Map met verwijderde bestanden legen klikken om de beelden die u permanent wilt verwijderen te wissen.
1. Selecteer het menu Extra > Beelden herstellen om het dialoogvenster Beelden herstellen weer te geven. 2. Selecteer elk beeld dat u wilt herstellen en klik op Herstellen. U moet de patiëntgeschiedenisweergave sluiten en opnieuw openen om de weergave te vernieuwen en de lijst met herstelde beelden samen te stellen. Opmerking De map Verwijderd moet regelmatig worden leeggemaakt om ruimte vrij te maken voor nieuwe beelden, zie Map met verwijderde bestanden legen hieronder. Als de map Verwijderd eenmaal is geleegd, kunnen de bestanden niet meer worden teruggehaald.
7.8 Map met verwijderde bestanden legen Na het uitvoeren van de archief- en opruimtaken in de opslagapplicatie hebt u mogelijk nog steeds te weinig schijfruimte (of staan er te veel primaire (ongecomprimeerde) bestanden online). Dit komt wellicht omdat u de map met verwijderde bestanden moet legen. Deze beelden worden bewaard, zodat u ze desgewenst nog kunt terugzetten. U moet de map met verwijderde bestanden regelmatig legen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 55 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 7 - Info over de patiëntgeschiedenisweergave
1. Selecteer het menu Extra > Beelden herstellen in de beoordelingsapplicatie voor de weergave van het dialoogvenster Beelden herstellen. 2. Controleer of u alle beelden wilt wissen. Klik op de beelden die u wilt behouden. Zorg dat alleen de te verwijderen beelden geselecteerd zijn. 3. Klik op Herstellen om de geselecteerde beelden te herstellen. 4. De permanent te verwijderen beelden blijven in de lijst staan. Selecteer Map met verwijderde bestanden legen. 5. Klik op Ja om te bevestigen en de beelden te wissen. 6. Wacht tot het dialoogvenster leeg is en klik dan op Sluiten.
Pagina 56 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
8
De weergaveopties gebruiken Bij het beoordelen van beelden kan het nuttig zijn enkele weergavehulpmiddelen te gebruiken om beelden op verschillende manieren te bekijken. Met sommige weergavehulpmiddelen wijzigt u de kleur van het beeld of concentreert u zich op een specifiek gebied. Gebruik speciale hulpmiddelen om snel de beoordelingsopties voor dat gebied te wijzigen.
8.1 Kleurkanalen Beelden worden vastgelegd met laserlicht. Elke laserkleur dringt tot een verschillende diepte in de retinastructuren door. Bekijk de afzonderlijke lagen om te identificeren waar de pathologie zich in de retina bevindt. Raadpleeg Beeldweergavebediening op pagina 103.
8.2 Beoordelingshulpmiddelen Vergelijkingsweergave Met de vergelijkingsweergave kunt u twee beelden vergelijken. Deze functie is met name nuttig wanneer u beelden van dezelfde patiënt in de loop der tijd wilt vergelijken. Met deze weergave vergelijkt u de beelden. U kunt de transparantie wijzigen om de informatie in het beeld te combineren. Hierdoor is het gemakkelijker om kenmerken te identificeren die zijn verplaatst of van vorm of grootte zijn veranderd sinds het laatste beeld werd gemaakt. U kunt de grootte, transparantie en weergave van de vergelijkingsweergave wijzigen.
Valsekleurenweergaven De valsekleurenweergaven tonen de grijsschaalbeelden van de weergaven groenkanaal en roodkanaal met een alternatief kleurenpalet. Met de valsekleurenweergave worden sommige subtiele kenmerken duidelijker.
Automatische weergave De automatische weergave beweegt over het beeld. Het hulpmiddel toont het beeld in de weergave groenkanaal en de weergave roodkanaal, voordat het beeld wordt getoond in de samengevoegde kleurenweergave, zie De automatische weergave gebruiken op pagina 60.
3D-spreiding De gespreide 3D-weergave is een hulpmiddel bij patiëntvoorlichting. Het gebruikt een geanimeerde weergave van het huidige beeld.
Stereobeelden Met sommige systemen kunnen stereobeelden worden vastgelegd. Deze beelden worden naast elkaar weergegeven als twee gekoppelde beelden. Bij het beoordelen van stereobeelden moet u de beoordelingstechniek selecteren: l l l
een stereokijker (stereograaf) gebruiken, of scherpstellen voor de beelden, of scherpstellen achter de beelden.
De indeling hangt af van de weergavetechniek die u hebt gekozen in het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 57 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
Vergrootglas Wanneer u het beeld in de beoordelingsapplicatie opent, wordt het volledige beeld geoptimaliseerd. Met het vergrootglas beoordeelt u het plaatselijk geoptimaliseerde, vergrote gebied. Door deze plaatselijke optimalisatie worden subtiele pathologieën zichtbaar zonder dat u het volledige beeld hoeft te bekijken met de handmatig gewijzigde weergavebediening. Raadpleeg Beeldweergavebediening op pagina 103.
Gesimuleerde BIO-weergave De gesimuleerde BIO-weergave simuleert het retinabeeld zoals het zou worden gezien door een binoculaire indirecte oftalmoscoop. Het beeld is omgekeerd en gespiegeld rond het midden van het beeld. Met deze weergave kunt u tijdens een BIO-onderzoek de relevante gebieden vinden.
8.3 Aanbevolen leesprotocol De beoordelingsapplicatie omvat vele functies die u kunnen helpen bij het beoordelen van beelden. Dit aanbevolen protocol leidt u door een typisch protocol voor de beoordeling van afzonderlijke beelden. U moet zich aan dit protocol houden als u geen protocol voor uw praktijk hebt. Het protocol is algemeen en u moet zo nodig enkele extra stappen uitvoeren om elke patiënt uitvoerig te onderzoeken.
1. Als de patiënt tijdens de beeldbeoordeling aanwezig is, opent u een beeld van elk oog in de gespreide 3D-weergave. Hiermee kunt u details aan de patiënt uitleggen. Raadpleeg De gespreide 3D-weergave gebruiken op pagina 60. 2. Selecteer de beelden en open ze in een beeldenverzamelingsvenster. Open ook een eerder beoordeeld beeld, als er een beschikbaar is, bijvoorbeeld een beeld van het vorige jaar. 3. Maximaliseer het beeldvenster. 4. Evalueer de perifere omvang op het beeld: Zoom in tot ten minste 100%. l Pan rond de periferie op het beeld en controleer of er een goede perifere dekking is. Vergroot zo nodig de gamma. 5. Beoordeel de klinische informatie op het beeld: l
l l
l
l
Pagina 58 van 130 Nederlands (Dutch)
Schakel over naar de weergave groenscheiding. Pan rond het beeld in de genummerde volgorde van het beoordelingsraster. Beoordeel alle gebieden. Wijzig zo nodig de instellingen voor de beeldbijstelling. Markeer alle aandachtspunten met de relevante aantekening, zie Uw beoordeling documenteren op pagina 65. Schakel over naar de weergave roodscheiding en herhaal het proces voor de diepere structuren van de retina, van het pigmentepitheel tot de choroïdea.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
6. Beoordeel het volledige beeld en breng markeringen aan: l
l
Kies de samengevoegde kleurenweergave en beoordeel het volledige beeld. Controleer of u geen gebieden hebt overgeslagen. Controleer alle aangebrachte markeringen en vul ze zo nodig aan.
7. Vergelijk het beeld met eerdere beelden van de patiënt, als deze beschikbaar zijn: l
l
Kijk naar de aandachtspunten en controleer of er veranderingen zijn ten opzichte van het eerdere beeld. Controleer markeringen op het vorige beeld.
8. Beoordeel de beide ogen: Open de beelden van het linker- en rechteroog in ongekoppelde vensters. l Zoom in tot ten minste 100% en pan rond alle kleurenweergaven. Wijzig zo nodig de instellingen voor de beeldbijstelling. 9. Voer desgewenst het BIO-onderzoek uit: l
l
l l
Selecteer het recente beeld en geef het weer in de gesimuleerde BIO-weergave. U kunt deze weergave gebruiken als hulpmiddel om te zien waar de aandachtspunten zitten, zie Een BIO-weergave (binoculaire indirecte oftalmoscoop) simuleren op pagina 62. Voer het BIO-onderzoek uit. Markeer eventuele extra aandachtspunten op het beeld met de relevante aantekening.
Opmerking l
l l
l
l
l
U moet zo nodig extra stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de beelden van elke patiënt volledig worden beoordeeld. U kunt op elk moment in het protocol in- of uitzoomen om ervoor te zorgen dat u elk detail beoordeelt. U kunt de automatische weergave gebruiken om over het beeld te bewegen en elk gebied weer te geven in groenscheiding, roodscheiding en samengevoegde kleuren, zie De automatische weergave gebruiken op volgende pagina. U kunt een verzameling optomap fa-beelden beoordelen in de FA-beeldenpresentatie, zie Beelden uit de beeldseriebeoordeling selecteren op pagina 53. Als het beeld er ingezoomd dazig uitziet, kunt u het egalisatiehulpmiddel gebruiken om de dazigheid te reduceren. Kies het menu Beeld > Egaliseren om het egalisatiehulpmiddel toe te passen en te verwijderen. Sommige kleine details kunnen minder duidelijk zijn wanneer egalisatie is toegepast. Bij de beoordeling van bloedingen schakelt u over naar de weergave groenkanaal. Verlaag de instelling voor de gamma en verhoog de instelling voor het contrast. Hierdoor verbetert u de weergave van bloedingen, vaten e.d., hoewel de papil wordt gesatureerd. Klik op Optimaliseren om de geoptimaliseerde instellingen van het beeld te herstellen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 59 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
8.4 De automatische weergave gebruiken De automatische weergave beweegt over het beeld, waarbij elk gebied in groenscheiding, roodscheiding en samengevoegde kleuren wordt weergegeven. Dit biedt een kader voor het uitvoeren van een algemene beoordeling van het beeld. U kunt pauzeren, teruggaan, verdergaan naar de volgende en de snelheid van de automatische weergave wijzigen om er zeker van te zijn dat u het hele beeld beoordeelt.
1. 2. 3. 4.
Selecteer het te beoordelen beeld. Klik op Automatische weergave om de bedieningselementen weer te geven. Klik op de knop Afspelen om de automatische weergave te starten. Optioneel: gebruik de andere knoppen om de automatische weergave te sturen. U kunt pauzeren, teruggaan of verdergaan naar de volgende in de automatische weergave.
Opmerking l l
De knop Afspelen verandert in een Pauzeknop wanneer u erop klikt. Om de automatische weergave te stoppen drukt u op de pauzeknop. U kunt dan aan uw volgende taak beginnen.
8.5 Het vergrootglas gebruiken U kunt het huidige beeld met het vergrootglas beoordelen om delen van het beeld te inspecteren. Met het vergrootglas ziet u een plaatselijk geoptimaliseerd, rond gebied van het beeld terwijl de breedveldcontext van het resterende beeld behouden blijft. Het vergrootglas is niet beschikbaar op alle systemen. Neem contact op met Optos voor meer informatie, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
1. 2. 3. 4.
Selecteer het te beoordelen beeld. Kies het menu Beeld > Vergrootglas weergeven om het vergrote gebied weer te geven. Optioneel: klik met de rechtermuisknop om in of uit te zoomen. Optioneel: klik met de rechtermuisknop om de weergave te wijzigen. Als u weergave groenkanaal of roodkanaal kiest, kunt u vervolgens een van de valsekleurenweergaven selecteren om het contrast van het vergrote gebied te veranderen, zie Valsekleurenweergave gebruiken op pagina 63. 5. Verplaats het vergrootglas over het beeld. Schakel om van de weergave groenkanaal naar roodkanaal om verschillende lagen van de retina te beoordelen. Gebruik het muiswiel om zo nodig verder in te zoomen. 6. Kies het menu Beeld > Vergrootglas weergeven om het vergrootglas af te sluiten. Opmerking Klik met de rechtermuisknop en kies Plaatselijk optimaliseren om de valse kleuren uit te schakelen en terug te keren naar weergave groenkanaal of roodkanaal.
8.6 De gespreide 3D-weergave gebruiken Met de gespreide 3D-weergave geeft u het huidige beeld weer op een 3D-modeloog. De weergaveinstellingen van het huidige beeld worden gebruikt en de aantekeningen worden weergegeven. U kunt een afzonderlijk 3D-spreidingsbeeld of videobestand exporteren of via e-mail verzenden. Opmerking Bij het stellen van een diagnose moet deze weergave worden gebruikt in combinatie met weergaven die geen gespreide 3D-weergave zijn.
Pagina 60 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
De gespreide 3D-weergave gebruiken 1. Open het te beoordelen beeld. 2. Selecteer het menu Beeld > 3D-spreiding om het dialoogvenster gespreide 3D-weergave te tonen. 3. Vogelvlucht start automatisch. U wijzigt de snelheid van de beeldenreeks in vogelvlucht door de schuifbalk Doorloopsnelheid te verplaatsen. Sleep de schuifbalk naar links om de snelheid te verlagen en naar rechts om de snelheid te verhogen. 4. Kies welke weergave u wilt tonen: Volledig model, Transparant of Alleen retina. 5. U kunt myopie1 en hypermetropie2 aantonen door de vorm van het modeloog te wijzigen. Sleep de schuifbalk Refractiefout naar links om een myopisch oog te simuleren en naar rechts om een hypermetropisch oog te simuleren. De vorm van het standaardbeeld toont emmetropie3. 6. U toont aan welk effect myopie, hypermetropie of astigmatisme op het zicht van een patiënt heeft door de opties in het paneel Straaltypen te selecteren. Selecteer Object sluiten, Object op afstand en Astigmatische straal om de stralen weer te geven. Sleep de schuifbalk Refractiefout om de verschillen aan te tonen. U geeft de straaltypen op de beste manier weer door uit te zoomen van het modeloog en vanaf de zijkant te kijken. 7. Wanneer u de effecten van myopie, hypermetropie en astigmatisme laat zien, kunt u ook laten zien wat het effect van een IOL4, contactlens of bril zou zijn. Wanneer u Ooglens selecteert, zijn de opties voor de schuifbalk Refractiefout en Staar niet beschikbaar. 8. U kunt staar aantonen. Selecteer de optie Staar voor de weergave van staar in de Gespreide 3D-weergave. 9. U kunt voorbeelden weergeven in de gespreide 3D-weergave door het gewenste beeld te kiezen uit de verzameling Voorbeelden. Opmerking l l
l
l
l
l
Stop de vogelvlucht door op het beeld te klikken. De vogelvlucht stopt automatisch wanneer u de 3D-spreidingsopties wijzigt, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Met de muis of knoppen regelt u het gezichtspunt in de gespreide 3D-weergave. U kunt in- en uitzoomen en over het beeld bewegen met de muis of de besturingsknoppen. De werking van de gespreide 3D-weergave is afhankelijk van de grafische capaciteiten van uw computer. Als de gespreide 3D-weergave niet soepel werkt of traag is, kunt u de kwaliteitsinstelling verlagen. Raadpleeg Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. U kunt andere voorbeelden uit de beeldenbibliotheek weergeven in de gespreide 3D-weergave. Raadpleeg De beeldenbibliotheek gebruiken op pagina 85. De kleur van de iris wordt automatisch ingesteld op basis van de iriscategorie van de patiënt.
De 3D-spreidingsbeelden exporteren of via e-mail verzenden U kunt de gespreide 3D-weergave verzenden als een enkel beeld of als een videobestand.
1. Open het beeld in de gespreide 3D-weergave. 2. Zoom in en roteer het beeld in de gespreide 3D-weergave tot de gewenste weergave. 3. Selecteer het menu Bestand > Verzenden naar > E-mailontvanger of het menu Bestand > Beeld exporteren voor de weergave van het dialoogvenster E-mail-/exportopties 3D-spreiding. 4. Selecteer het gewenste beeld of de video-optie. Bij de verzending van één beeld kunt u uw aangepaste instellingen gebruikt in de patiëntfolder opnemen. Selecteer Aangepaste afbeelding en logo opnemen voor het opnemen van de aangepaste instellingen, zie De afdrukindeling van de patiëntfolder wijzigen op pagina 82. 5. Klik op OK. 6. Typ de inhoud van de e-mail of exporteer de bestandslocatie.
1(Ook bekend als bijziendheid) een scherpstellingsstoornis waarbij de patiënt objecten die dichtbij zijn duidelijker ziet dan objecten die verder weg zijn. 2(Ook bekend als hyperopie of verziendheid) een scherpstellingsstoornis waarbij de patiënt objecten die ver weg zijn duidelijker ziet dan objecten die dichtbij zijn. 3Refractieve toestand van het oog zonder refractiefout wanneer accommodatie in rust is. 4Intraoculaire lens
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 61 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
Opmerking Naast de geselecteerde bestandsoptie wordt de geschatte beeldgrootte weergegeven.
De gespreide 3D-weergave afdrukken U kunt de huidige gespreide 3D-weergave afdrukken als een patiëntfolder met de aangepaste indeling voor patiëntfolders, zie De afdrukindeling van de patiëntfolder wijzigen op pagina 82.
1. Open het beeld in de gespreide 3D-weergave. 2. Zoom in of uit op het gebied dat u wilt weergeven en draai het beeld zo als u het wilt afdrukken. 3. Klik op de knop Patiëntfolder, zie Bediening beoordelingshulpmiddelen op pagina 101.
8.7 De vergelijkingsweergave gebruiken U kunt de vergelijkingsweergave gebruiken voor het vergelijken van twee beelden van hetzelfde oog die op verschillende tijdstippen zijn gemaakt, bijvoorbeeld voor het vergelijken van een beeld van afgelopen jaar met een beeld van dit jaar.
1. Kies twee beelden van hetzelfde oog. Het oog moet van dezelfde patiënt zijn en moet dezelfde laterale hoek hebben. 2. Selecteer het menu Beeld > Vergelijkingsweergave weergeven om beelden te vergelijken. Als u meer dan twee geschikte beelden hebt, wordt u gevraagd er een te selecteren om samen met het huidige geselecteerde beeld te gebruiken. 3. Optioneel: klik met de rechtermuisknop om de grootte van het vergelijkingsgebied te wijzigen. 4. Optioneel: klik met de rechtermuisknop om de weergave te wijzigen. Als u de weergave groenkanaal of roodkanaal kiest, verandert de weergave van beide beelden. 5. Beweeg de vergelijkingsweergave over het beeld. Schakel om van de weergave groenkanaal naar roodkanaal om verschillende lagen van de retina te beoordelen. 6. Kies het menu Beeld > Vergelijkingsweergave weergeven om de vergelijkingsweergave af te sluiten.
8.8 Een BIO-weergave (binoculaire indirecte oftalmoscoop) simuleren U kunt het huidige beeld beoordelen in de gesimuleerde BIO-weergave. Met deze weergave simuleert u de retinaweergave zoals deze te zien zou zijn via een binoculaire indirecte oftalmoscoop. Het beeld is omgekeerd en gespiegeld rond het midden van het beeld. Met deze weergave kunt u tijdens een BIO-onderzoek de relevante gebieden vinden.
1. Kies het beeld dat u wilt weergeven met de gesimuleerde BIO-weergave. 2. Selecteer het menu Beeld > Gesimuleerde BIO-weergave om de BIO-weergave te simuleren. "Gesimuleerde BIO-weergave" verschijnt als venstertitel. 3. Herhaal de vorige stap om het beeld opnieuw in de standaardweergave weer te geven. Opmerking In eerdere versies van de software werd dit "Weergave gerichte oftalmoscopie" genoemd.
8.9 Witlichtweergave simuleren U kunt het huidige beeld beoordelen in de gesimuleerde witlichtweergave. Met deze weergave simuleert u de retinaweergave zoals deze te zien zou zijn op een funduscamerabeeld.
Pagina 62 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
1. Kies het beeld dat u wilt weergeven met de gesimuleerde witlichtweergave. 2. Selecteer het menu Beeld > Gesimuleerde witlichtweergave om de weergave te simuleren. 3. Herhaal de vorige stap om het beeld opnieuw in de standaardweergave weer te geven. Opmerking Vraag uw Optos-vertegenwoordiger om meer informatie over het inschakelen van de gesimuleerde witlichtweergave.
8.10 Valsekleurenweergave gebruiken De weergave met valse kleuren1 is alleen beschikbaar als de weergave groenkanaal of roodkanaal is geselecteerd. Met de valsekleurenweergave worden sommige subtiele kenmerken duidelijker.
1. Kies het beeld dat u in valse kleuren wilt weergeven. 2. Kies weergave groenkanaal of roodkanaal. 3. Kies het menu Beeld> Valse kleuren > ... en selecteer: Uit - schakelt valse kleuren uit als die in gebruik is. l Vuur - geeft het huidige beeld weer in kleuren variërend van donkerrood via rood, oranje en geel naar wit. l Spectrum - geeft het huidige beeld weer in kleuren variërend van paars via blauw, groen en geel naar wit. 4. Optioneel: klik met de rechtermuisknop om de grootte van het vergrote gebied te wijzigen. l
Opmerking Op systemen waarop het vergrootglas beschikbaar is, kunt u het volledige beeld weergeven in samengevoegde kleuren en kunt u de weergave met valse kleuren gebruiken op het gebied onder het vergrootglas, zie Het vergrootglas gebruiken op pagina 60.
8.11 Stereobeelden weergeven Stereobeelden zijn beeldparen van hetzelfde oog. Elk beeld wordt vastgelegd met de patiënt een beetje verplaatst ten opzichte van het centrum: het ene beeld wordt genomen met de patiënt een beetje naar links, het andere met de patiënt een beetje naar rechts uitgelijnd. De gebruikte beoordelingstechniek moet worden geselecteerd voordat de beelden worden geopend, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Zo zorgt u ervoor dat de beelden voor de te gebruiken beoordelingstechniek worden weergegeven aan de juiste kant van het scherm.
Waarschuwing
Stereobeelden mogen niet worden gebruikt voor diagnostische doeleinden.
1. Open de stereobeelden, zie Stereobeelden openen op pagina 51. 2. Bij het gebruik van een stereovergelijkingsweergave moet u de beelden handmatig positioneren om ervoor te zorgen dat de papil- en maculaposities overeenkomen, zie Beeldreferentiepunten vastleggen op pagina 74. 3. Gebruik de beoordelingstechniek van uw voorkeur. Beoordeel de beelden met een stereokijker (stereograaf) of stel scherp voor of achter de twee beelden tot u het beeld als een geheel ziet.
1Vervangt grijswaarden door een kleurenreeks. Zo kunnen verschillen in de beeldintensiteit beter worden geaccentueerd.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 63 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 8 - De weergaveopties gebruiken
Opmerking l
l
Als u tijdens het beoordelen de gebruikersinstellingen verandert, moet u de stereobeelden sluiten en weer openen. De bijstellings- en informatiepanelen worden automatisch verborgen wanneer stereobeelden worden weergegeven. U kunt ze desgewenst ook weergeven, zie De bijstellings- en informatiepanelen gebruiken hieronder.
8.12 Vergelijken met voorbeeldziektebeelden U kunt de pathologie met een patiënt bespreken door het patiëntbeeld naast een ziektevoorbeeld te leggen.
1. Open het patiëntbeeld. 2. Selecteer het menu Beeld > Vergelijken met voorbeeld en selecteer het voorbeeld uit de lijst. Als het ziektevoorbeeld niet beschikbaar is, selecteert u Overige om een beeld vanaf uw netwerk te openen. 3. Het ziektevoorbeeld wordt aan het patiëntbeeld gekoppeld. Beoordeel de beelden zoals gebruikelijk.
8.13 De bijstellings- en informatiepanelen gebruiken U kunt de bijstellings- en informatiepanelen verbergen om het beeld groter weer te geven.
Beeldbijstellingspaneel: geeft de contrast-, helderheid-, gamma- en groenbalansregeling weer. Afhankelijk van het beeldtype geeft het paneel ook de richting van de oogsturing, de optomap fa-frametijd, de automatische weergave en de optomap fa-schuifregelaars weer. Beeldgegevens: geeft de panelen Aantekening, Beoordelingsnotities en Opmerkingen weer.
l
l
Het bijstellingspaneel weergeven/verbergen Selecteer het menu Beeld > Weergave bijstellingspaneel.
Het informatiepaneel weergeven/verbergen Selecteer het menu Beeld > Informatie. Opmerking l l
Met de sneltoetsen [F7] en [F8] verbergt u respectievelijk het informatie- en het bijstellingspaneel. Voor meer informatie over de bijstelling van beelden en de weergave van informatie raadpleegt u Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie op pagina 101.
Pagina 64 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
9
Uw beoordeling documenteren Bij het beoordelen van beelden is het wellicht nuttig om notities, tekeningen, metingen en codes toe te voegen. Deze markeringen worden bij het beeld opgeslagen. Ze kunnen met andere beelden worden vergeleken of worden verzonden. Hulpmiddelen voor de markering van beelden zijn te vinden in de werkbalk van de applicatie, zie Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie op pagina 101.
Aantekeningen Aantekeningen, metingen en beeldplaatsing zijn grafische markeringen op het beeld. Ze zijn beschikbaar via het menu Aantekeningen > ... Deze omvatten: l
l
Aantekeningen en retinatekeningen: direct op het beeld getekende vormen om een gebied te markeren. U kunt aantekeningen gebruiken om een abnormaliteit aan te duiden en kunt een label toevoegen met een suggestie voor het probleem. Metingen: meet de afstanden en gebieden, en markeert het resultaat op het beeld. De meetresultaten worden weergegeven in beeldpunten.
Waarschuwing
De verschaling van het beeld kan niet exact worden bepaald vanwege de positionering van de patiënt, refractiefout van de patiënt en vertekeningen buiten de as in de periferie. Daarom mag u geen absolute metingen op het beeld uitvoeren.
Beoordelingsnotities Beoordelingsnotities zijn tekstmarkeringen die bij het beeldbestand worden opgeslagen. U kunt beoordelingsnotities toevoegen door met de rechtermuisknop op het beeld te klikken of door het menu Beeld > Beoordelingsnotities te selecteren. Beoordelingsnotities omvatten: l
l
Beeldstatus: geeft aan of het beeld nog niet is beoordeeld, is beoordeeld zonder opmerkingen of is beoordeeld met opmerkingen. Deze vlag wordt weergegeven op de patiëntgeschiedenisweergave. Opmerking: een tekstvak voor het invoeren van extra informatie.
Diagnostische (pathologie)codes en onderzoekscodes U kunt diagnostische (pathologie)codes en onderzoekscodes toevoegen. De optomap plusfuncties voor onderzoekscodes kunnen beschikbaar worden gemaakt door Optos. U kunt deze functies gebruiken wanneer het beeld werd vastgelegd met een optomap plus-procedure voor vastleggen. Neem contact op met Optos voor meer informatie over het gebruik van optomap plusonderzoeken, zie Neem contact met ons op op pagina 121. l l
Diagnostische codes: registreren de vermoede (of bevestigde) pathologie. Onderzoekscodes: voor het vastleggen van de codes die zijn gebruikt in vergoedingszaken. Deze procedures zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd met een optomap plus- of optomap fa-procedure voor vastleggen.
Opmerking De kosten variëren per procedure.
Beeldplaatsing De beoordelingsapplicatie kan kenmerken in beelden automatisch registreren. Deze geregistreerde punten worden gebruikt om beelden uit te lijnen die tegelijk worden bekeken.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 65 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Opmerking l l l
U kunt beeldreferentiepunten ook handmatig vastleggen. De beeldplaatsingspunten verschijnen niet op het beeld. U wijzigt de positie van geregistreerde punten door handmatig nieuwe punten in te stellen.
9.1 Info over aantekeningen, retinatekeningen en metingen Aantekeningen zijn grafische aanduidingen die op het beeld zijn getekend. De standaardaantekeningen zijn beschikbaar voor alle beeldtypen. De retinatekeningen en -metingen zijn speciale aantekeningen. U gebruikt de retinatekeningen om specifieke informatie aan te geven, bijvoorbeeld slagaderen, losgelaten retina en afscheiding. Met de metingen worden de afstands- en oppervlakteparameters op het beeld berekend. De uitkomsten van de berekeningen worden als aantekeningen aan het beeld toegevoegd. Sommige speciale aantekeningen zijn beperkt bruikbaar. Dit hangt af van het beeldtype dat wordt beoordeeld. U kunt aantekeningen gebruiken om aandachtspunten op een beeld te markeren. De aantekeningen worden bij het beeld opgeslagen en kunnen ter beoordeling naar iemand anders worden verzonden. Er kunnen door meerdere beoordelaars aantekeningen aan een beeld worden toegevoegd. U kunt alle aantekeningen weergeven of bepalen welke aantekeningen u wilt weergeven en de rest verbergen. De aantekeningen worden opgeslagen wanneer het beeld wordt gesloten. Opmerking l
l l
l
U kunt de aantekeningen en retinatekeningen niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. De retinatekeningen zijn niet beschikbaar op optomap-standaardbeelden. Als u het beeld met de medische afbeeldingsindeling (*.dcm, DICOM-bestand) exporteert of via email verzendt, kunnen de tekeningen met andere medische beeldvormingsapplicaties worden weergegeven. Met de DICOM-indeling kunnen de gebieden onder de lijnen worden weergegeven. Als u het beeld exporteert of per e-mail verstuurt in een andere indeling dan de medische afbeeldingsindeling (*.dcm, DICOM-bestand), worden de markeringen in het beeld 'ingebrand' en wordt het bereik onder de markeringslijnen afgeschermd.
9.2 Aantekeningen gebruiken U kunt aantekeningen toevoegen aan het weergegeven beeld, bewerken of van het beeld verwijderen. Ook regelt u welke aantekeningen worden weergegeven.
Een aantekening toevoegen U kunt aantekeningen toevoegen aan geopende beelden.
1. Open het te beoordelen beeld en selecteer het menu Aantekeningen > … 2. Selecteer het type aantekening en maak de aantekening, zie Aantekeningen, retinatekeningen en -metingen op pagina 112.
Een aantekening bewerken U kunt de aantekeningen bewerken die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd. U kunt de aantekeningen niet wijzigen nadat de sessie is gesloten.
1. Selecteer het menu Aantekeningen > Aantekeningen bewerken om de modus voor het bewerken van aantekeningen te activeren. ‘Bewerken van aantekeningen ingeschakeld’ verschijnt in de statusbalk van het venster om de modus aan te geven. 2. Klik op de te bewerken aantekening.
Pagina 66 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
3. Klik met de rechtermuisknop op de rand van de aantekening voor de weergave van het pop-upmenu. In het pop-upmenu selecteert u de gewenste optie en vervolgens brengt u de wijzigingen aan. Opmerking l
l l
Wanneer de cursor zich op de juiste plaats bevindt voor de weergave van het pop-upmenu, verandert deze in een vizier. U bewerkt de vorm van de aantekening door afzonderlijke punten te verslepen. U maakt wijzigingen ongedaan via de optie Ongedaan maken in het pop-upmenu.
Een aantekening verwijderen U kunt de aantekeningen verwijderen die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd. U kunt afzonderlijke aantekeningen selecteren en verwijderen of u kunt alle aantekeningen verwijderen. U kunt de aantekeningen niet wijzigen nadat de beeldsessie is gesloten.
Actie
Omschrijving
Alle aantekeningen verwijderen
Selecteer het menu Aantekeningen > Deze sessie wissen voor het verwijderen van alle aantekeningen die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd.
De meest recente aantekening verwijderen
Selecteer het menu Aantekeningen > Ongedaan maken om de meest recente aantekening ongedaan te maken.
Een specifieke aantekening verwijderen
Selecteer het menu Aantekeningen > Aantekeningen bewerken om de modus voor het bewerken van aantekeningen te activeren. Klik met de rechtermuisknop op de aantekening die u wilt verwijderen en selecteer Verwijderen in het popupmenu.
Aantekeningen weergeven/verbergen U kunt aangeven welke aantekeningen worden weergegeven.
Actie
Omschrijving
Alle aantekeningen weergeven
Selecteer het menu Aantekeningen > Alle aantekeningen weergeven om alle aantekeningen weer te geven.
Alle aantekeningen verbergen
Selecteer het menu Aantekeningen > Alle aantekeningen verbergen om alle aantekeningen te verbergen.
Aantekeningen van geselecteerde sessies weergeven
In het paneel Aantekeningen onder aan het beeldvenster klikt u in de selectievakjes voor elke weer te geven sessie.
Aantekeningen afdrukken U kunt opgeslagen aantekeningen afdrukken. Controleer of de aantekeningen die u wilt afdrukken, momenteel op het beeld worden weergegeven. Klik met de rechtermuisknop op het beeld en selecteer Toevoegen aan afdrukbalk om het beeld met aantekeningen toe te voegen aan de beelden die worden afgedrukt. Bij het configureren van de afdrukinstellingen controleert u of de optie Geselecteerde aantekeningen is geselecteerd.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 67 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Opmerking De aantekeningen worden opgeslagen wanneer het beeld wordt gesloten.
9.3 Retinatekeningen gebruiken Retinatekeningen zijn niet beschikbaar wanneer het beeld is vastgelegd met een standaard optomap-procedure. Ze zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd in een optomap plus- of optomap fa-procedure voor vastleggen. De relevante hulpmiddelen worden beschikbaar wanneer u het beeld opent. U kunt de retinatekeningen niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. Opmerking l
l
l
Retinatekeningen kunnen op dezelfde manier als aantekeningen worden bewerkt, verwijderd en afgedrukt. Raadpleeg Aantekeningen gebruiken op pagina 66. Wanneer het dialoogvenster Retinatekening wordt weergegeven, kunt u de muis alleen gebruiken om aantekeningen op het beeld te tekenen. Sluit het dialoogvenster Retinatekening om de muis naar de normale bedrijfsmodus te laten terugkeren. Retinatekeningen zijn niet beschikbaar op standaard optomap-beelden.
Een retinatekening toevoegen U kunt retinatekeningen toevoegen aan geopende beelden.
1. Open het beeld waarop u de aantekening wilt aanbrengen en selecteer het menu Aantekeningen > Retinatekening. 2. Selecteer het type retinatekening en maak de retinatekening op dezelfde manier als aantekeningen, zie Aantekeningen, retinatekeningen en -metingen op pagina 112.
Pathologieaantekeningen markeren U kunt de hulpmiddelen voor retinatekeningen gebruiken om pathologieaantekeningen, bijvoorbeeld microaneurysma's en afscheiding, te markeren.
1. Open het beeld waarop u de aantekening wilt aanbrengen en selecteer het menu Aantekeningen > Retinatekening. 2. Selecteer de markering in het dialoogvenster Retinatekening en klik op elk artefact.
Pathologieaantekeningen tellen en vergelijken U kunt de pathologieaantekeningen op twee geopende beelden voor dezelfde patiënt vergelijken, bijvoorbeeld om een recent beeld te vergelijken met een beeld uit een eerdere sessie. Selecteer het tweede beeld uit de vervolgkeuzelijst in het dialoogvenster Aantal aantekeningen voor de weergave van het aantal pathologieaantekeningen in het onderste raster.
1. Open de beelden die u wilt vergelijken. Als u de pathologieaantekeningen op één beeld wilt tellen, opent u één beeld. 2. Selecteer het menu Aantekeningen > Meten > Aantal aantekeningen voor de weergave van het dialoogvenster Retinatekening. Het aantal artefacten voor het geselecteerde beeld verschijnt. 3. Wanneer u pathologieaantekeningen vergelijkt, selecteert u het tweede beeld om te tellen en selecteert u vervolgens de te tellen aantekeningenlagen. Bij het tellen van aantekeningen moeten beelden correct worden geplaatst, zie Beeldreferentiepunten vastleggen op pagina 74. 4. Optioneel: u kunt de informatie over het aantal pathologieaantekeningen ook afdrukken door op de knop Afdrukken te klikken. Opmerking Als een pathologieaantekening in twee lagen is gemaakt, wordt deze twee keer geteld.
Pagina 68 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
9.4 Metingen gebruiken U kunt metingen toevoegen aan het weergegeven beeld, bewerken of van het beeld verwijderen. De meetinformatie wordt in een aantekening opgeslagen. Sommige metingen zijn niet beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd met een optomapstandaardprocedure voor vastleggen. Metingen van de ISNT-regel zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld is vastgelegd met een optomap plus- of optomap fa-procedure. De relevante hulpmiddelen worden beschikbaar wanneer u het beeld opent. U kunt de metingen niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. Opmerking U kunt metingen op dezelfde wijze verwijderen en bewerken als standaardaantekeningen. Raadpleeg Aantekeningen gebruiken op pagina 66.
Een oppervlakte meten 1. Open het te beoordelen beeld. 2. Selecteer het aantekeningenmenu > Meten > Definitie gebied en selecteer de gewenste methode om het gebied te markeren. l
l
l
Vrije vorm: gebruik de muiscursor als een pen om een lijn om het gebied te tekenen. Veelhoek: gebruik de muiscursor om met rechte lijnen een vorm om het gebied te tekenen. Ovaal: gebruik de muiscursor om een ovaal rond het gebied te tekenen.
3. Selecteer het aantekeningenmenu > Meten > Oppervlakte meten en markeer het gebied als volgt: Vrije vorm: houd de linkermuisknop ingedrukt en teken een lijn rond het te meten gebied. Laat de muisknop los wanneer u klaar bent met het markeren van het gebied. l Veelhoek : klik op elk punt rond het te meten gebied. Er worden lijnen getrokken tussen de punten. Dubbelklik om de veelhoek te sluiten. l Ovaal: klik met de linkermuisknop, houd de knop ingedrukt en trek de ovaal rond het te meten gebied. Laat de muisknop los wanneer u klaar bent met het markeren van het gebied. 4. Voer de naam van de aantekening in het dialoogvenster Aantekeninglabel in en klik op OK. l
Afstand meten 1. Open het te beoordelen beeld. 2. Selecteer het aantekeningenmenu > Meten > Afstand meten. Klik op de begin- en eindpunten om een lijn te trekken tussen de te meten punten. 3. Voer de naam van de aantekening in het dialoogvenster Aantekeninglabel in en klik op OK.
De c/d-ratio meten 1. Open het te beoordelen beeld. 2. Zoom in voor een close-up van de papil. 3. Selecteer het aantekeningenmenu > Meten > c/d-ratio en klik op minstens vijf punten op de rand van de oogbeker. Dubbelklik om de veelhoek te sluiten. 4. Klik op minstens vijf punten op de rand van de papil. Dubbelklik om de veelhoek te sluiten. 5. De software tekent een ovaal rond iedere groep punten. 6. Gebruik zo nodig de functie voor het bewerken van aantekeningen om de positie van de cirkels aan te passen. Raadpleeg Een aantekening bewerken op pagina 66.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 69 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Opmerking l l
l
In de statusbalk onderaan het venster wordt aangegeven welk gebied wordt geïdentificeerd. De punten worden initieel als veelhoek weergegeven om aan te geven welke punten op de oogbeker en papil zijn geselecteerd. De ratio wordt berekend aan de hand van het aantal pixels in elke ovaal. Dit geeft een andere ratio dan diegene die wordt berekend met de diameters van beide ovalen.
De ISNT-regel meten De meting van de ISNT-regel (inferieur, superieur, nasaal en temporaal) is niet beschikbaar wanneer u standaard optomap-beelden beoordeelt.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Open het te beoordelen beeld, zie Beelden openen op pagina 50. Zoom in voor een close-up van de papil. Selecteer het aantekeningenmenu > Meten > Meting ISNT-regel. Trek een lijn over de inferieure neuro-retinale rand. Herhaal de vorige stap voor de superieure, nasale en temporale neuro-retinale randen. De ISNT-regel verschijnt wanneer de vier lijnen zijn getrokken. De kleur van de aantekening geeft aan of het resultaat binnen de verwachte parameters ligt: roze betekent dat de resultaten moeten worden onderzocht en lichtgroen betekent dat de resultaten binnen de verwachte parameters liggen.
Opmerking Details van de c/d-ratio worden eveneens weergegeven.
9.5 Info over beoordelingsnotities, diagnostische (pathologie) codes en onderzoekscodes In beoordelingsnotities worden tekstgegevens over het beeld opgeslagen. Ook de aan het beeld toegewezen diagnostische codes of onderzoekscodes worden hierin opgeslagen. Deze notities en codes kunnen worden opgeslagen en ter beoordeling naar iemand anders worden verzonden. Aan één beeld kunnen door meerdere beoordelaars beoordelingsnotities worden toegevoegd. Beoordelingsnotities - voor het vastleggen van tekstgegevens over een beeld. l Diagnostische codes - voor het vastleggen van de vermoede (of bevestigde) pathologie op het beeld. U kunt een ICD-9-code aan het beeld toewijzen. l Onderzoekscodes: voor het vastleggen van de codes die zijn gebruikt in vergoedingszaken. De beoordelingsnotities worden weergegeven in het paneel Beoordelingsnotitie van het beeldvenster. Klik op een beoordelingsnotitie om de inhoud in het paneel aan de rechterkant weer te geven. U kunt de beoordelingsnotities niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. l
Met de diagnostische codes (soms ook pathologiecodes genoemd) kunt u pathologische informatie aan het beeld toewijzen. Procedurecodes worden toegewezen aan beelden die gebruikt worden wanneer de kosten van medische procedures kunnen worden teruggevorderd. Procedurecodes kunnen alleen worden toegewezen als de vereiste taken zijn voltooid.
Pagina 70 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Opmerking l
l
l
U kunt de beoordelingsnotities, diagnostische codes en onderzoekscodes niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. Diagnostische optomap plus-beoordelingsprocedures zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd met een optomap plus- of optomap fa-onderzoeksprocedure. U kunt de gebruikersvoorkeuren zodanig instellen dat u een melding voor een beoordelingsnotitie krijgt wanneer een beeld wordt geopend maar er geen details worden toegevoegd. Deze optie is handig als u ervoor wilt zorgen dat het veld Beeldstatus volledig is ingevuld, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21.
9.6 Onderzoekscodes gebruiken In sommige landen waar de kosten voor medisch onderzoek kunnen worden teruggevorderd, worden onderzoekscodes gebruikt, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. De onderzoekscodes kunnen worden toegewezen aan beelden die werden vastgelegd met optomap plus-, optomap faof optomap af-procedures. Meestal moeten voor de onderzoeken speciale taken worden uitgevoerd: toevoegen van retinatekeningen, diagnostische codes en beoordelingsnotities. De beoordelingsapplicatie bevat informatie over elke ondersteunde onderzoekscode. De arts kan vervolgens de juiste code toewijzen wanneer de vereiste taken zijn voltooid.
Waarschuwing
De behandelende arts is verantwoordelijk voor het juiste gebruik, een goede documentatie en een geschikte codering van de vergoedingsaanvragen.
optomap plus-beoordelingsprocedures definiëren de stappen die moeten worden genomen om te voldoen aan de vereisten voor specifieke procedures. In sommige landen zijn deze stappen duidelijk gedefinieerd en zijn er codes toegewezen aan de procedures.
U kunt een onderzoekscode aan een beeld toewijzen. Wanneer een onderzoekscode aan het beeld is toegewezen, wordt het beeld in de patiëntgeschiedenisweergave voorzien van een paarse markering. Raadpleeg Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie op pagina 101. Opmerking l
l
l
l l
optomap plus-beoordelingsprocedures zijn niet beschikbaar wanneer het beeld is vastgelegd met een standaard optomap-procedure. Sommige functies, bijvoorbeeld retinatekeningen en metingen van de ISNT-regel, zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd in een optomap plusof optomap fa-procedure voor vastleggen. De relevante hulpmiddelen komen beschikbaar wanneer u het beeld opent. De kosten voor optomap plus- en optomap fa-procedures zijn hoger dan die voor standaard optomap-onderzoeken. Onderzoekscodes zijn niet beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd in een optomapstandaardprocedure voor vastleggen. Onderzoekscodes zijn alleen beschikbaar wanneer het beeld werd vastgelegd in een optomap plus- of optomap fa-procedure voor vastleggen. De relevante hulpmiddelen komen beschikbaar wanneer u het beeld opent. U kunt de onderzoekscodes niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten. Deze procedures zijn mogelijk niet beschikbaar op uw systeem. Neem contact op met Optos voor meer informatie, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
Onderzoekscodes toevoegen 1. Open het te beoordelen beeld en selecteer vervolgens het menu Beeld > Onderzoekscodes voor de weergave van het dialoogvenster Onderzoekscodes instellen. 2. Een groen vinkje geeft aan dat de vereiste taken zijn voltooid. Als alle vereiste taken zijn uitgevoerd, kan aan het beeld een procedurecode worden toegewezen. Klik op de onderzoekscode om deze te selecteren. Klik op OK.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 71 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Een onderzoekscode wijzigen of verwijderen U hebt de mogelijkheid om onderzoekscodes die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd, te wijzigen of verwijderen. U kunt de onderzoekscodes niet wijzigen nadat de beeldsessie is gesloten.
1. Open het dialoogvenster Onderzoekscodes instellen. 2. Breng de vereiste wijzigingen aan:
Actie De onderzoekscode wijzigen De onderzoekscode verwijderen
Omschrijving Selecteer de andere onderzoekscode. Selecteer .
3. Klik op OK.
Het identificeren van beelden waaraan onderzoekscodes zijn toegewezen 1. Open de patiëntgeschiedenisweergave voor de patiënt, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47. 2. Controleer de Sessielijst op paarse markeringen. De relevante code wordt naast de paarse markering weergegeven.
Info over onderzoeksinformatie Optos en de optomap plus-richtlijnen voorzien niet in advies voor het claimen van vergoedingen voor gemaakte kosten. Diagnostische tests moeten in opdracht van de behandelend arts worden uitgevoerd en deze arts is verantwoordelijk voor het juiste gebruik, de gepaste documentatie en codering. De arts heeft de plicht zich aan de regels van de zorgverzekeraars te houden en bij de plaatselijke zorgverzekeraar navraag te doen inzake vergoedingen. Optos aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor vergoedingsclaims die voortvloeien uit het gebruik van optomap plus.
9.7 Beoordelingsnotities gebruiken U kunt beoordelingsnotities toevoegen aan het weergegeven beeld, bewerken of van het beeld verwijderen. De beoordelingsnotities verschijnen in het paneel Beoordelingsnotitie. De geselecteerde beoordelingsnotitie wordt aan de rechterkant van het paneel weergegeven. U kunt de beoordelingsnotities niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten.
Een beoordelingsnotitie toevoegen U kunt beoordelingsnotities toevoegen aan geopende beelden.
1. Open het te beoordelen beeld en selecteer vervolgens het menu Beeld > Beoordelingsnotities voor de weergave van het dialoogvenster Beoordelingsnotities. 2. Typ de gegevens in het vak Opmerkingen en klik op OK. Opmerking l
l
l
l
l
U markeert het beeld als 'beoordeeld zonder opmerkingen' door het vak Als beoordeeld zonder opmerkingen markeren in het dialoogvenster Beoordelingsnotities te selecteren. U kunt tegelijkertijd een diagnostische code toevoegen, zie Diagnostische codes gebruiken op tegenoverliggende pagina. U kunt dan eventueel ook onderzoekscodes voor vergoedingen toevoegen. Dit is afhankelijk van het type vastgelegde beeld en de beschikbare beoordelingsprocedures. Raadpleeg Info over beoordelingsnotities, diagnostische (pathologie)codes en onderzoekscodes op pagina 70. U kunt de gebruikersvoorstellen zodanig instellen dat u een melding voor een beoordelingsnotitie krijgt wanneer een beeld wordt geopend maar er geen details worden toegevoegd. Deze optie is handig als u ervoor wilt zorgen dat de Beeldstatus is gemarkeerd, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. De statusvlag wordt automatisch ingevoegd in de sessielijst van het venster Patiëntgeschiedenis, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47.
Pagina 72 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Een beoordelingsnotitie verwijderen U hebt de mogelijkheid om beoordelingsnotities die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd, te verwijderen. U kunt de beoordelingsnotities niet wijzigen nadat de beeldsessie is gesloten.
1. Open het dialoogvenster Beoordelingsnotities. 2. Verwijder de tekst van de beoordelingsnotitie en selecteer de optie Als beoordeeld zonder opmerkingen markeren. Klik op OK.
Beoordelingsnotities weergeven zonder het beeld te openen 1. Selecteer de patiënt in de patiëntgeschiedenisweergave. 2. Controleer de beoordelingsstatus van het beeld, zie Info over beoordelingsnotities op pagina 113. 3. Klik met de rechtermuisknop op het beeld voor de weergave van het pop-upmenu. Selecteer Notities weergeven voor de weergave van het dialoogvenster Beeldnotities weergeven.
9.8 Diagnostische codes gebruiken U kunt diagnostische (pathologie)codes aan een beeld toevoegen. De diagnostische code wordt opgeslagen in een beoordelingsnotitie. U kunt de diagnostische codes niet bewerken of verwijderen nadat het beeld is gesloten.
Diagnostische codes toevoegen U kunt diagnostische codes aan geopende beelden toevoegen.
1. Open het te beoordelen beeld en selecteer vervolgens het menu Beeld > Diagnostische codes voor de weergave van het dialoogvenster Diagnostische codes toevoegen. 2. Selecteer de diagnostische code uit de lijst aan de linkerkant:
Symbool
Omschrijving Geeft een mapnaam voor diagnostische codes aan. Klik om de submappen en afzonderlijke diagnostische codes weer te geven. Geeft een selecteerbare code aan.
3. Klik op OK om een diagnostische code aan het beeld toe te voegen. 4. Herhaal dit voor elke diagnostische code die u wilt selecteren. Opmerking De 10 diagnostische codes die u het meest gebruikt worden weergegeven onder de kop Veelgebruikte diagnostische codes in het dialoogvenster Diagnostische code.
Een diagnostische code zoeken In het dialoogvenster Diagnostische codes toevoegen kunt u naar specifieke diagnostische codes zoeken.
1. Voer de gewenste termen in het vak Inclusief termen in. Selecteer Alles om te zoeken naar codes met alle termen of Eén of meer voor diagnosen met een van de termen. 2. Herhaal dit voor termen die u wilt uitsluiten door deze in te vullen in het vak Exclusief termen. Selecteer Alles voor het uitsluiten van diagnosen met alle termen of Eén of meer voor het uitsluiten van diagnosen met een van de termen. 3. Klik op Zoeken om de resultaten in het onderste vak weer te geven. 4. Selecteer de diagnostische code en klik op OK.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 73 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 9 - Uw beoordeling documenteren
Een diagnostische code verwijderen U hebt de mogelijkheid om diagnostische codes die tijdens de huidige sessie zijn toegevoegd, te verwijderen. U kunt de diagnostische codes niet wijzigen nadat de beeldsessie is gesloten.
1. Selecteer het menu Beeld > Beoordelingsnotities om het dialoogvenster Beoordelingsnotitie weer te geven. 2. Selecteer de te verwijderen diagnostische code en klik op OK.
9.9 Beeldreferentiepunten vastleggen De beoordelingsapplicatie kan kenmerken in beelden automatisch registreren. Deze geregistreerde punten worden gebruikt voor het uitlijnen van beelden die samen worden weergegeven. Opmerking l l l
U kunt beeldreferentiepunten ook handmatig vastleggen. De beeldplaatsingspunten verschijnen niet op het beeld. U wijzigt de positie van geregistreerde punten door handmatig nieuwe punten in te stellen.
Automatische beeldplaatsing kan worden ingesteld in het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Wanneer u de beelden voor het linker- en rechteroog koppelt, worden ze horizontaal in tegenovergestelde richting verplaatst zodat u de retinakenmerken kunt vergelijken.
Beeldreferentiepunten handmatig vastleggen Handmatig vastgelegde beeldreferentiepunten worden gebruikt zodra ze geplaatst zijn. Ze hebben voorrang op automatisch geplaatste beeldreferentiepunten.
1. Selecteer het te beoordelen beeld. 2. Selecteer het menu Aantekeningen > Meten > Beeldplaatsing. Klik in het midden van de papil. In de statusbalk onder aan het beeldvenster ziet u wanneer u op de papil moet klikken. 3. Klik in het midden van de macula. In de statusbalk onder aan het beeldvenster ziet u wanneer u op de macula moet klikken. De beelden worden op de geregistreerde punten uitgelijnd.
Pagina 74 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
10
Beelden verzenden Er zijn verscheidene manieren om beelden te verzenden. U kunt ze exporteren, e-mailen of de afdrukfuncties gebruiken. U kunt beelden ook in een patiëntrecord importeren. U kunt tevens de One-Click export configureren om het huidige beeld te exporteren met de geconfigureerde instellingen en locatie, zie Opties voor One-Click-export configureren op pagina 79.
3D-spreidingsbeelden kunnen via e-mail worden verzonden of geëxporteerd als afzonderlijk beeld of als filmbestand, zie De 3D-spreidingsbeelden exporteren of via e-mail verzenden op pagina 61.
10.1 Beelden verzenden via e-mail
Waarschuwing
Metingen in weergaveprogramma's van derden zijn mogelijk niet nauwkeurig.
Als er een e-mailapplicatie op uw computer is geconfigureerd, kunt u een beeld verzenden vanuit de beoordelingsapplicatie. Er zijn verschillende stappen nodig om een beeld te verzenden. In de gebruikersinterface krijgt u bij elke stap verschillende opties voorgelegd. Klik op Voltooien om alle standaardinstellingen te selecteren en naar het einde van de procedure te gaan. Opmerking l
l
l
l
l
Als u een beeld verzendt, verzendt u in feite een kopie van het beeld. Het oorspronkelijke beeldbestand wordt niet van het systeem verwijderd. U kunt de aantekeningen en beoordelingsnotities op verzonden beelden bekijken met de beoordelingsapplicatie of de optomap-beeldweergaveapplicatie van Optos. Raadpleeg optos.com voor downloadinformatie. Wanneer u openstaande optomap- en optomap plus-beelden via e-mail verzendt, worden alle geselecteerde beelden tegelijk verzonden. Wanneer u een optomap fa-beeldenserie via e-mail verzendt, worden alle geselecteerde beelden direct verzonden. Controleer voordat u de optie E-mail kiest of alle te beelden die u via e-mail wilt verzenden zijn geselecteerd. Als u het proces start vanuit de patiëntgeschiedenisweergave kunt u uit alle patiëntbeelden kiezen.
Houd u bij het opslaan en verzenden van patiëntbeelden aan de procedures met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens die in uw praktijk gelden.
1. Open het beeld dat u wilt verzenden. Als u meerdere beelden wilt verzenden, open ze dan allemaal voordat u doorgaat. Open geen beelden in een gestapeld venster als u ze via email wilt verzenden. 2. Stel de verschillende opties in voor de weergave van de gegevens die u wilt verzenden: Selecteer de aantekeningen die u wilt opnemen, zie Aantekeningen gebruiken op pagina 66. l Zoom in of uit en pan voor het weergeven van het gebied dat u wilt verzenden, zie Beeldweergavebediening op pagina 103. 3. Selecteer het menu Bestand > Verzenden naar > E-mailontvanger voor de weergave van het dialoogvenster Beeld naar e-mail exporteren. 4. Selecteer de te gebruiken bestandsindeling. Klik op Voltooien om de standaardopties te gebruiken. l
l
De algemene afbeeldingsindelingen kunnen met de meeste beeldvormingsapplicaties worden weergegeven. De aantekeningen kunnen worden opgeslagen als onderdeel van het beeld en kunnen enkele details afschermen. Selecteer JPEG om een gecomprimeerd bestand te maken dat snel kan worden verzonden. De beoordelingsnotities worden in een opmerkingenveld
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 75 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
opgeslagen. De weergave van het opmerkingenveld wordt door enkele andere applicaties mogelijk niet ondersteund. l De kwaliteit van JPEG 2000-beelden is beter. Sommige ontvangers zijn mogelijk echter niet in staat deze indeling te accepteren en kunnen de beeldbestanden niet openen. l Medische afbeeldingsindeling (DICOM-indeling) - Kan alleen worden weergegeven met medische beeldvormingsapplicaties. De aantekeningen en beoordelingsnotities worden opgeslagen, maar schermen geen beelddetails af. 5. Als u hebt aangegeven een gecomprimeerd bestand (JPEG, JPEG 2000 of DICOM) te willen maken, moet u de kwaliteit van de beeldcompressie selecteren. Klik op Volgende. 6. Selecteer het niveau aan patiëntgegevens en andere gegevens om toe te voegen. Klik op Volgende. 7. Selecteer de beeldinstellingen en inhoud die u wilt verzenden. Klik op Volgende. Selecteer of u de oorspronkelijke instellingen voor vastleggen of de aangepaste instellingen wilt gebruiken. De aangepaste instellingen kunnen de ervaren kwaliteit van het beeld verhogen, maar ook verlies van detail veroorzaken. l Als u kleurenbeelden verzendt, kunt u kiezen welk beeldvlak u wilt verzenden. De opties die voor de vlakken worden weergegeven zijn afhankelijk van de geselecteerde bestandsindeling. l Als u een ongecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, kunt u Samengevoegd of Vlak selecteren. Als u een gecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, moet u Samengevoegd selecteren. l Als u een enkel niet-DICOM-beeld verzendt, kunt u het beeldgebied selecteren. U kunt kiezen voor het volledige beeld of het gebied dat momenteel wordt weergegeven. 8. Voltooi de e-mailinstellingen. l
l l l
l
Voer het onderwerp in. Geef aan of u de beoordelingsnotities en diagnosen wilt opnemen. Neem eventueel een 'Niet beantwoorden'-meldingsregel in de tekst op als u geen e-mails wilt ontvangen op het adres dat u gebruikt om de e-mail te verzenden. Als u deze optie gebruikt, moet u een antwoordadres in uw e-mail opnemen. Klik op Volgende.
9. Voer het e-mailadres en de tekst in. Zorg dat u een antwoordadres vermeldt als u de meldingsregel 'Niet beantwoorden' hebt geselecteerd. 10. Verzend de e-mail en controleer of de e-mail daadwerkelijk is verzonden. Het kan gebeuren dat de e-mail niet direct wordt verzonden. Dit hangt af van de systeemconfiguratie. Klik op Verzenden/ontvangen om ervoor te zorgen dat de e-mail is verzonden. 11. Klik op Voltooien.
Pagina 76 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
Opmerking l l
l
l
l
l
U kunt ook optomap fa-beelden verzenden vanuit een beeldseriebeoordeling. U kunt beelden verzenden vanuit de gespreide 3D-weergave, zie De 3D-spreidingsbeelden exporteren of via e-mail verzenden op pagina 61. Voor het e-mailen van beelden wordt gebruikgemaakt van de configuratie van uw e-mailprogramma (bijvoorbeeld Microsoft Outlook of Microsoft Outlook Express). De optie Vlak bepaalt hoe pixelkleuren in het beeld worden gecodeerd. Het moet worden ingesteld op basis van de behoeften van uw PACS-systeem. Als u deze optie instelt, wijzigt u de onderliggende beeldinhoud niet. Het kan echter wel invloed hebben op het vermogen van een PACS-systeem om die inhoud weer te geven. Controleer de kwaliteit van het beeld in het voorbeeldweergavevenster alvorens u het beeld exporteert of via e-mail verzendt. Met de opties in de wizard verandert u de inhoud van het beeld, het weergavegebied, het compressieniveau en het gebruik van 'ingebrande' aantekeningen. Gebruik de besturingselementen voor gamma en andere opties om te controleren of de beeldkwaliteit niet wordt beïnvloed door een eventueel geselecteerde compressie. Het voorbeeldweergavevenster toont de bestandsgrootte. Dit is van belang is wanneer het beeld via internet wordt verzonden. U kunt aangeven of u het voorbeeldvenster al dan niet wilt weergegeven. Raadpleeg Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Voorbeeldweergave is niet beschikbaar bij emailen of exporteren vanuit de Weergave patiëntgeschiedenis.
10.2 Beelden exporteren
Waarschuwing
Metingen in weergaveprogramma's van derden zijn mogelijk niet nauwkeurig.
Er zijn verschillende stappen nodig om een beeld te verzenden. In de gebruikersinterface krijgt u bij elke stap verschillende opties voorgelegd. Klik op Voltooien om alle standaardinstellingen te selecteren en naar het einde van de procedure te gaan. Opmerking l
l
l
l
l
Als u een beeld verzendt, verzendt u in feite een kopie van het beeld. Het oorspronkelijke beeldbestand wordt niet van het systeem verwijderd. U kunt de aantekeningen en beoordelingsnotities op verzonden beelden bekijken met de beoordelingsapplicatie of de optomap-beeldweergaveapplicatie van Optos. Raadpleeg optos.com voor downloadinformatie. Bij het exporteren van optomap- en optomap plus-beelden kan slechts één beeld per keer worden geëxporteerd. Wanneer u een optomap fa-beeldenserie exporteert, worden alle geselecteerde beelden in één keer geëxporteerd. Controleer voordat u de optie Exporteren kiest of alle te exporteren beelden zijn geselecteerd. Als u het proces start vanuit de patiëntgeschiedenisweergave kunt u uit alle patiëntbeelden kiezen.
Houd u bij het opslaan en verzenden van patiëntbeelden aan de procedures met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens die in uw praktijk gelden.
1. Open het beeld dat u wilt verzenden. Als u bent begonnen vanuit de patiëntgeschiedenisweergave of meer dan één beeld hebt geopend, wordt een extra optie weergegeven. Kies de beelden die u wilt verzenden. 2. Stel de verschillende opties in voor de weergave van de gegevens die u wilt verzenden: Selecteer de aantekeningen die u wilt opnemen, zie Aantekeningen gebruiken op pagina 66. l Zoom in of uit en pan voor het weergeven van het gebied dat u wilt verzenden, zie Beeldweergavebediening op pagina 103. 3. Selecteer het menu Bestand > Verzenden naar > Beeld exporteren voor de weergave van het dialoogvenster Beeld naar bestand exporteren. 4. Selecteer de te gebruiken bestandsindeling. Klik op Voltooien om de standaardopties te gebruiken. l
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 77 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
De algemene afbeeldingsindelingen kunnen met de meeste beeldvormingsapplicaties worden weergegeven. De aantekeningen kunnen worden opgeslagen als onderdeel van het beeld en kunnen enkele details afschermen. Selecteer JPEG om een gecomprimeerd bestand te maken dat snel kan worden verzonden. De beoordelingsnotities worden in een opmerkingenveld opgeslagen. De weergave van het opmerkingenveld wordt door enkele andere applicaties mogelijk niet ondersteund. l De kwaliteit van JPEG 2000-beelden is beter. Sommige ontvangers zijn mogelijk echter niet in staat deze indeling te accepteren en kunnen de beeldbestanden niet openen. l Medische afbeeldingsindeling (DICOM-indeling) - Kan alleen worden weergegeven met medische beeldvormingsapplicaties. De aantekeningen en beoordelingsnotities worden opgeslagen, maar schermen geen beelddetails af. 5. Als u hebt aangegeven een gecomprimeerd bestand (JPEG, JPEG 2000 of DICOM) te willen maken, moet u de kwaliteit van de beeldcompressie selecteren. Klik op Volgende. 6. Selecteer het niveau aan patiëntgegevens en andere gegevens om toe te voegen. Klik op Volgende. 7. Selecteer de beeldinstellingen en inhoud die u wilt verzenden. Klik op Volgende. l
Selecteer of u de oorspronkelijke instellingen voor vastleggen of de aangepaste instellingen wilt gebruiken. De aangepaste instellingen kunnen de ervaren kwaliteit van het beeld verhogen, maar ook verlies van detail veroorzaken. l Als u kleurenbeelden verzendt, kunt u kiezen welk beeldvlak u wilt verzenden. De opties die voor de vlakken worden weergegeven zijn afhankelijk van de geselecteerde bestandsindeling. l Als u een ongecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, kunt u Samengevoegd of Vlak selecteren. Als u een gecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, moet u Samengevoegd selecteren. l Als u een enkel niet-DICOM-beeld verzendt, kunt u het beeldgebied selecteren. U kunt kiezen voor het volledige beeld of het gebied dat momenteel wordt weergegeven. Selecteer de uitvoerdirectory. Schakel het selectievakje in als u afzonderlijke bestandsnamen wilt opgeven. Controleer het beeld in het voorbeeldweergavevenster. Klik op OK. Als u niet tevreden bent over het beeld klikt u op Annuleren om het proces te herhalen. Het voorbeeldweergavevenster is alleen beschikbaar als u dit hebt ingesteld in uw gebruikersvoorkeuren, zie Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Voer de bestandsnaam in en selecteer waar het bestand wordt opgeslagen. Als u bestanden wilt opslaan op een externe schijf, dan moet u ze eerst opslaan op een pcstation voordat ze kunnen worden overgezet naar de externe schijf. Klik op Opslaan om door te gaan. Klik op Voltooien. l
8. 9.
10.
11.
Pagina 78 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
Opmerking l l
l
l
l
l
U kunt ook optomap fa-beelden verzenden vanuit een beeldseriebeoordeling. U kunt beelden verzenden vanuit de gespreide 3D-weergave, zie De 3D-spreidingsbeelden exporteren of via e-mail verzenden op pagina 61. De optie Vlak bepaalt hoe pixelkleuren in het beeld worden gecodeerd. Het moet worden ingesteld op basis van de behoeften van uw PACS-systeem. Als u deze optie instelt, wijzigt u de onderliggende beeldinhoud niet. Het kan echter wel invloed hebben op het vermogen van een PACS-systeem om die inhoud weer te geven. Afhankelijk van de op uw systeem gebruikte versie van Microsoft® Windows® moet u eventueel eerst een schrijfbare schijf formatteren voordat u er bestanden op kunt opslaan. De Microsoft® Windows®helpbestanden bevatten de juiste instructies voor uw computer. Controleer de kwaliteit van het beeld in het voorbeeldweergavevenster alvorens u het beeld exporteert of via e-mail verzendt. Met de opties in de wizard verandert u de inhoud van het beeld, het weergavegebied, het compressieniveau en het gebruik van 'ingebrande' aantekeningen. Gebruik de besturingselementen voor gamma en andere opties om te controleren of de beeldkwaliteit niet wordt beïnvloed door een eventueel geselecteerde compressie. Het voorbeeldweergavevenster toont de bestandsgrootte. Dit is van belang is wanneer het beeld via internet wordt verzonden. U kunt aangeven of u het voorbeeldvenster al dan niet wilt weergegeven. Raadpleeg Gebruikersvoorkeuren instellen op pagina 21. Voorbeeldweergave is niet beschikbaar bij emailen of exporteren vanuit de Weergave patiëntgeschiedenis.
10.3 Opties voor One-Click-export configureren
Waarschuwing
Metingen in weergaveprogramma's van derden zijn mogelijk niet nauwkeurig.
Stel de standaardopties in voordat u de One-Click-exporter gebruikt. Opmerking l
l
Als u een beeld verzendt, verzendt u in feite een kopie van het beeld. Het oorspronkelijke beeldbestand wordt niet van het systeem verwijderd. U kunt de aantekeningen en beoordelingsnotities op verzonden beelden bekijken met de beoordelingsapplicatie of de optomap-beeldweergaveapplicatie van Optos. Raadpleeg optos.com voor downloadinformatie.
Houd u bij het opslaan en verzenden van patiëntbeelden aan de procedures met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens die in uw praktijk gelden.
1. Selecteer het menu Extra > Voorkeuren om het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren weer te geven. Er kunnen alleen voorkeuren worden ingesteld voor de gebruiker die op dat moment is aangemeld. 2. Selecteer het tabblad Importeren, exporteren en afdrukken. 3. Selecteer Instellingen voor One-Click-export om het dialoogvenster Configuratie One-Clickexport weer te geven. 4. Selecteer de te gebruiken bestandsindeling. l
l
l
De algemene afbeeldingsindelingen kunnen met de meeste beeldvormingsapplicaties worden weergegeven. De aantekeningen kunnen worden opgeslagen als onderdeel van het beeld en kunnen enkele details afschermen. Selecteer JPEG om een gecomprimeerd bestand te maken dat snel kan worden verzonden. De beoordelingsnotities worden in een opmerkingenveld opgeslagen. De weergave van het opmerkingenveld wordt door enkele andere applicaties mogelijk niet ondersteund. De kwaliteit van JPEG 2000-beelden is beter. Sommige ontvangers zijn mogelijk echter niet in staat deze indeling te accepteren en kunnen de beeldbestanden niet openen. Medische afbeeldingsindeling (DICOM-indeling) - Kan alleen worden weergegeven met medische beeldvormingsapplicaties. De aantekeningen en beoordelingsnotities worden opgeslagen, maar schermen geen beelddetails af.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 79 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
5. Als u hebt aangegeven een gecomprimeerd bestand (JPEG, JPEG 2000 of DICOM) te willen maken, moet u de kwaliteit van de beeldcompressie selecteren. Klik op Volgende. 6. Selecteer het niveau aan patiëntgegevens en andere gegevens om toe te voegen. Klik op Volgende. 7. Selecteer de beeldinstellingen en inhoud die u wilt verzenden. Klik op Volgende. Selecteer of u de oorspronkelijke instellingen voor vastleggen of de aangepaste instellingen wilt gebruiken. De aangepaste instellingen kunnen de ervaren kwaliteit van het beeld verhogen, maar ook verlies van detail veroorzaken. l Als u kleurenbeelden verzendt, kunt u kiezen welk beeldvlak u wilt verzenden. De opties die voor de vlakken worden weergegeven zijn afhankelijk van de geselecteerde bestandsindeling. l Als u een ongecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, kunt u Samengevoegd of Vlak selecteren. Als u een gecomprimeerd DICOM-beeld verzendt, moet u Samengevoegd selecteren. l Als u een niet-DICOM-beeld verzendt, kunt u het beeldgebied selecteren. U kunt kiezen voor het volledige beeld of het gebied dat momenteel wordt weergegeven. 8. Selecteer de locatie waarop de One-Click-exportbestanden worden opgeslagen. Bij het opslaan van beelden op een externe computer moet u ervoor zorgen dat u over de benodigde toegangsrechten beschikt om naar de schijf en map te schrijven. 9. Klik op Voltooien. l
10.4 Een beeld importeren in een patiëntrecord U kunt een beeld in een patiëntrecord importeren. Deze functie kan bijvoorbeeld nuttig zijn wanneer u een beeld beoordeelt dat via e-mail naar u is verzonden of wanneer u een beeld moet importeren dat op een laptop is beoordeeld.
1. Selecteer het menu Diagnose > Patiëntgeschiedenis voor de weergave van het dialoogvenster Patiënt selecteren en selecteer de patiëntrecord waarin u het beeld wilt importeren. 2. Selecteer het menu Extra > Beeld importeren > Linkeroog (Rechteroog of Instellen) om het dialoogvenster Selecteer beelden voor importeren weer te geven. Met de optie Instellen kunt u beelden van een optomap fa-reeks importeren. 3. Selecteer het te importeren bestand (of de bestanden) en klik op Openen. 4. Bevestig dat het beeld aan de huidige patiënt wordt toegewezen. Opmerking l
l
l
U kunt ook rechtstreeks beelden van Windows Verkenner naar de patiëntgeschiedenisweergave slepen. Sleep het beeld naar de gewenste zijde van het venster: het paneel met miniatuurweergaven voor het linker- of rechteroog. optomap fa-beelden kunnen niet als een serie worden geïmporteerd vanuit Windows Verkenner. Importeer de beelden via de optie Instellen om de koppelingen met de serie te behouden. De beelden geïmporteerd in de patiëntgeschiedenis worden aangeduid door het symbool Geïmporteerd beeld - § , zie Bediening beoordelingshulpmiddelen op pagina 101.
10.5 Beelden afdrukken De beoordelingsapplicatie bevat een aantal verschillende afdrukfuncties. Met deze functies kunt u beelden selecteren en bijstellen, en de indeling van de pagina instellen.
Waarschuwing
Het gebruik van een afdruk als hulpmiddel bij de diagnosestelling wordt door de arts bepaald.
U drukt het huidige beeld af door op de knop Afdrukken te klikken. Hierdoor wordt direct de opdracht Snel afdrukken naar de standaardprinter verzonden.
Pagina 80 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
U drukt één of meerdere beelden af door elk beeld of de beeldreeks op de afdrukbalk te plaatsen. De afdrukbalk bevindt zich onder aan het venster van de beoordelingsapplicatie. U kunt het huidige beeld afdrukken om mee te geven met de patiënt. Het is mogelijk de indeling aan te passen om bijvoorbeeld uw logo toe te voegen.
Het huidige beeld afdrukken zoals het wordt weergegeven 1. Open het beeld en zoom in op het gebied dat u wilt afdrukken. 2. Selecteer de aantekeningen die u wilt afdrukken, zie Aantekeningen weergeven/verbergen op pagina 67. 3. Via het menu Bestand> Actief beeld afdrukken verschijnt het beeld in het dialoogvenster Beelden afdrukken. 4. De tabbladen Beelden afdrukken bevatten een aantal verschillende instellingen: l
l
Tabblad Beeldindeling - hier kunt u de indelingsstijl selecteren. U kunt kiezen welke extra informatie u wilt opnemen. Tabblad Beeldbijstelling - hier wijzigt u de instellingen voor het contrast, de helderheid en de gamma van het geselecteerde beeld. Het histogram toont de spreiding van de beeldpunten in het beeld als de instellingen worden gewijzigd. l
l l
Klik op Optimaliseren om de afdrukinstellingen voor een duidelijk, helder beeld automatisch in te stellen. Klik op Herstellen om de standaardinstellingen te herstellen. Klik op Egalisatie om het superieure veld even helder te maken als de centrale pool.
Opmerking De kwaliteit van de afdrukken kan van printer tot printer verschillen. Gewoonlijk bereikt u de beste afdrukkwaliteit door inkt van een goede kwaliteit te gebruiken, bijvoorbeeld de eigen inkt van de printerfabrikant. De gebruikte papiersoort heeft een aanzienlijke invloed op de manier waarop de inkt wordt aangebracht. Het gebruik van papier dat niet overeenkomt met de geselecteerde papiersoort leidt vaak tot een afdruk van zeer slechte kwaliteit. U moet altijd het papier gebruiken dat overeenkomt met de geselecteerde papiersoort, bijvoorbeeld foto- of glanzend papier.
Een beeldenset afdrukken U kunt de beelden die naar de afdrukbalk zijn gesleept, afdrukken, bijstellen en de indeling ervan wijzigen.
Waarschuwing
Het gebruik van een afdruk als hulpmiddel bij de diagnosestelling wordt door de arts bepaald.
Het paneel Afdrukvoorbeeld geeft een voorbeeld van de huidige indelingsopties. Klik op een beeld in het afdrukvoorbeeld om het te selecteren. Het geselecteerde beeld wordt weergegeven in het paneel Geselecteerd beeld. Geef het vereiste gebied weer door het beeld met de muis te verslepen. Gebruik het muiswiel om in en uit te zoomen op het beeld. Een alternatief is het instellen van de functie Zoomen en de schuifbalken om deze wijzigingen aan te brengen. Klik op Deze weergave op gelijksoortige toepassen om dezelfde positie en zoominstelling voor alle gelijksoortige beelden in te stellen. De tabbladen Beelden afdrukken bevatten een aantal verschillende instellingen: l
Tabblad Beeldbijstelling - hier wijzigt u de instellingen voor het contrast, de helderheid en de gamma van het geselecteerde beeld. Het histogram toont de spreiding van de beeldpunten in het beeld als de instellingen worden gewijzigd. l
l
Klik op Optimaliseren om de afdrukinstellingen voor een duidelijk, helder beeld automatisch in te stellen. Klik op Herstellen om de standaardinstellingen te herstellen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 81 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
l l
l
l
Klik op Egalisatie om het superieure veld even helder te maken als de centrale pool. Klik op Toepassen op gelijksoortig om de gewijzigde instellingen toe te passen op gelijksoortige types afbeeldingen. Als het geselecteerde beeld bijvoorbeeld een optomapResMax-beeld is, wordt de wijziging toegepast op alle optomapResMax-beelden op de afdrukbalk. Hierdoor worden eerder ingestelde beeldoptimalisaties of beeldbijstellingen overschreven.
Tabblad Beeldindeling - hier kunt u de indelingsstijl selecteren. U kunt kiezen welke extra informatie u wilt opnemen. Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer er meerdere beelden op één pagina worden afgedrukt. Tabblad Beeld wissen - hier kunt u beelden van de pagina (niet uit de database) verwijderen. l l
Klik op het tabblad en versleep elk te verwijderen beeld. Klik met de rechtermuisknop op een verwijderd beeld voor de weergave van het menu om het beeld terug te plaatsen in de afdrukindeling.
Het paneel Afdrukbesturingselement toont de afdrukknoppen. l
l
Knop Afdrukinstellingen - geeft het dialoogvenster Afdrukinstellingen weer. Hier selecteert u het papiertype. Afhankelijk van uw printer zijn er andere instellingen beschikbaar. Knop Afdrukken - geeft het dialoogvenster Afdrukken weer. U kunt in dit dialoogvenster het aantal afdrukken en andere afdrukinstellingen instellen.
De patiëntfolder afdrukken Druk de patiëntfolder snel af door op de knop Patiëntfolder te klikken, zie Bediening beoordelingshulpmiddelen op pagina 101.
De afdrukindeling van de patiëntfolder wijzigen U kunt de indeling van de patiëntfolder aanpassen. In deze velden kunt u de tekst en de beelden wijzigen.
1. Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47. 2. Selecteer het menu Bestand > Patiëntfolder voor de weergave van het dialoogvenster Afdrukindeling patiëntfolder. 3. Selecteer de te gebruiken optie Afdrukkoptekst. U hebt de volgende opties: Selecteer Standaardafdrukkoptekst gebruiken om de identificatiegegevens van de locatie in de beheerapplicatie te gebruiken. l Selecteer Afdrukkoptekst invoeren en typ de gewenste koptekst in. l Selecteer Afdrukkopafbeelding instellen en selecteer het gewenste beeld. Klik op Laden voor de weergave van het dialoogvenster Kopafbeelding voor afdrukken laden waarin u de gewenste afbeelding kunt selecteren. 4. Selecteer de te gebruiken optie Voettekst afdrukken. U hebt de volgende opties: l
Selecteer Standaardafdrukvoettekst gebruiken om de standaardvoettekst te gebruiken. l Selecteer Afdrukvoettekst invoeren en typ de gewenste voettekst in. l Selecteer Afdrukvoetafbeelding instellen en selecteer het gewenste beeld. Klik op Laden voor de weergave van het dialoogvenster Voetafbeelding voor afdrukken laden waarin u de gewenste afbeelding kunt selecteren. U kunt ervoor kiezen standaard twee beelden af te drukken. Op deze wijze drukt u het huidig geselecteerde beeld en een ander geopend beeld af. Wanneer u twee beelden afdrukt, verschijnt het dialoogvenster Selecteer het tweede beeld voor afdrukken. Selecteer het tweede beeld uit de lijst en klik op OK om de beide beelden af te drukken. Klik op Afdrukken om de printer te selecteren en de printerinstellingen te wijzigen. Klik op Afdrukvoorbeeld om de wijzigingen te controleren. Klik op Instellingen opslaan om de huidige instellingen op te slaan. Deze instellingen worden gebruikt voor de toekomstige afdrukken van de patiëntfolder. l
5.
6. 7. 8.
Pagina 82 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 10 - Beelden verzenden
Opmerking l
l
De kopregelafbeelding wordt bovenaan de pagina geplaatst. De hoogte-breedteverhouding van de afbeelding blijft gelijk. De afbeelding wordt vergroot of verkleind zodat deze in de toegewezen ruimte boven aan de pagina past. De voetregelafbeelding wordt net zo vergroot of verkleind, maar onder aan de pagina weergegeven. U kunt de gespreide 3D-weergave afdrukken, zie De gespreide 3D-weergave afdrukken op pagina 62. De gespreide 3D-weergave gebruikt de instellingen voor de patiëntfolder.
10.6 Oogbeelden van rechts naar links omwisselen (en van links naar rechts) U kunt de patiëntbeelden verplaatsen van het rechteroog naar het linkeroog, of van het linkeroog naar het rechteroog. Deze optie is handig als het verkeerde oog was geselecteerd toen het beeld werd vastgelegd. U kunt het oog in de weergave Patiëntgeschiedenis wijzigen, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47.
Wisselen tussen het linker- en rechteroog Voor optomap- en optomap plus-beelden: Verplaats een beeld van het rechter- naar het linkeroog door het beeld te selecteren uit de lijst Miniatuurweergaven rechteroog en te slepen naar de lijst Miniatuurweergaven linkeroog. l Verplaats een beeld van het linker- naar het rechteroog door het beeld te selecteren uit de lijst Miniatuurweergaven linkeroog en te slepen naar de lijst Miniatuurweergaven rechteroog. Voor optomap fa-beelden: l
l l
Open de beeldenserie, zie Beelden openen op pagina 50. Klik met de rechtermuisknop op het beeld dat u wilt wisselen en selecteer Wijzigen in linkeroog (of Wijzigen in rechteroog).
10.7 Een beeld toewijzen aan een record van een andere patiënt 1. Open de weergave Patiëntgeschiedenis voor beide patiënten, zie Beelden openen op pagina 50. 2. Sleep de titelbalk van het venster om de patiëntgeschiedenisweergave zo te plaatsen dat de miniatuurweergaven van beide patiënten zichtbaar zijn. 3. Selecteer de miniatuurweergave van het beeld dat u wilt verplaatsen en sleep het naar de andere patiëntgeschiedenis. Plaats de miniatuurweergave in het juiste paneel voor het linkerof rechteroog. Opmerking De titelbalk van het venster bevindt zich boven aan het venster. De titel 'Patiëntgeschiedenis' wordt weergegeven.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 83 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 84 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 11 - De beeldenbibliotheek gebruiken
11
De beeldenbibliotheek gebruiken De beeldenbibliotheek bevat beelden van patiënten die optomap-onderzoeken hebben ondergaan. De beelden bieden voorbeelden van pathologie die door het systeem zijn vastgelegd en kunnen worden gebruikt voor trainingsdoeleinden of patiëntvoorlichting. De beeldenbibliotheek mag alleen worden gebruikt als richtlijn en niet als vergelijkingshulpmiddel voor het diagnosticeren van pathologie. U kunt tevens uw eigen beeldenbibliotheek aanleggen met beelden die u hebt vastgelegd.
Bladeren door de beeldenbibliotheek 1. Selecteer het menu Diagnose > Beeldenbibliotheek om de beeldenbibliotheek weer te geven. 2. Selecteer het Bestandstype. Als u niet weet wat het bestandstype is, kunt u de optie ingesteld laten op Alle bestandstypen. 3. Dubbelklik op het beeld dat u wilt openen. Opmerking l
l
De locatie van de beeldenbibliotheek wordt vastgelegd in de beheerapplicatie. Bij normaal gebruik van het systeem zou het niet nodig moeten zijn om deze instelling te wijzigen. Er is tevens een beeldenbibliotheek van de klant waarin u kopieën van patiëntbeelden kunt opslaan.
Beelden vergelijken met de beeldenbibliotheek 1. Open het patiëntbeeld, zie Beelden openen op pagina 50. 2. Open het bibliotheekbeeld, zie Bladeren door de beeldenbibliotheek hierboven. 3. Koppel de beelden door het menu Venster > Alle vensters koppelen/ontkoppelen te selecteren.
Beelden toevoegen aan de beeldenbibliotheek van de klant U kunt een beeld toevoegen aan uw eigen beeldenbibliotheek. U kunt deze beeldenbibliotheek van de klant gebruiken voor het opslaan van kopieën van patiëntbeelden. Wanneer u beelden kopieert naar de beeldenbibliotheek van de klant moet u ervoor zorgen dat informatie over de patiënt is afgeschermd. Daarom worden de patiëntgegevens van het gekopieerde beeld verwijderd. Ook moet u het beeldbestand altijd een andere naam geven.
1. Open het beeld dat u aan de beeldenbibliotheek van de klant wilt toevoegen. 2. Selecteer het menu Beeld > Toevoegen aan beeldenbibliotheek klant om het dialoogvenster Toevoegen aan beeldenbibliotheek klant weer te geven. 3. Het standaardpad wordt weergegeven. 4. Voer de nieuwe bestandsnaam in. Zorg ervoor dat de patiëntgegevens beveiligd zijn. 5. Selecteer het bestandstype dat u wilt gebruiken. 6. Optioneel: Schakel desgewenst de optie Notities en aantekeningen opnemen uit. Klik op OK. Opmerking De locatie van de beeldenbibliotheek wordt vastgelegd in de beheerapplicatie. Bij normaal gebruik van het systeem zou het niet nodig moeten zijn om deze instelling te wijzigen.
Bladeren door de beeldenbibliotheek van de klant 1. Kies het menu Diagnose > Beeldenbibliotheek van de klant om de beeldenbibliotheek weer te geven. 2. Selecteer het Bestandstype. Als u niet weet wat het bestandstype is, kunt u de optie ingesteld laten op Alle bestandstypen. 3. Dubbelklik op het beeld dat u wilt openen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 85 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 86 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
12
Info over archivering Er zijn twee redenen om te archiveren: om voldoende bestandsruimte te behouden voor nieuwe beelden en om een back-up achter de hand te hebben bij computerstoringen en de beelden te herstellen. Telkens wanneer u een beeld vastlegt, worden er twee exemplaren opgeslagen. Het primaire beeld (ongecomprimeerd) wordt opgeslagen met een hogere resolutie dan het secundaire bestand (gecomprimeerd). Door de hogere resolutie neemt het primaire bestand veel schijfruimte in beslag. De primaire bestanden worden gebruikt voor beoordelingen. De secundaire bestanden worden gebruikt in miniaturen en nadat primaire beelden zijn gearchiveerd. Uw Optos-vertegenwoordiger configureert de taakinstellingen wanneer het apparaat wordt geïnstalleerd. Deze instellingen blijven tijdens de normale werking in principe ongewijzigd. Waarschuwing
Raadpleeg uw Optos-vertegenwoordiger voordat u de taakinstellingen wijzigt.
Uw Optos-vertegenwoordiger configureert de opslagapplicatie zoals het meest geschikt is voor de activiteiten in uw praktijk. Deze configuratie-instellingen bepalen waar gearchiveerde bestanden worden opgeslagen en wanneer gearchiveerde bestanden van het systeem worden gewist. Gearchiveerde bestanden moeten worden verwijderd om ruimte te maken voor nieuwe beelden. De ingestelde tijdsduur om beelden op de vaste schijf van de computer te bewaren hangt af van de hoeveelheid beelden die u maakt en van de beschikbare capaciteit. De standaardinstellingen van twee weken voor primaire (ongecomprimeerde) beelden en zeven jaar voor secundaire (gecomprimeerde) beelden zijn in de meeste gevallen voldoende.
12.1 Wanneer archiveren Bij het archiveren naar een schijf (cd of dvd) is het belangrijk om de risico's van het niet maken van een back-up af te wegen tegen de ongemakken ervan. De aanbevolen aanpak is een archieftaak uit te voeren als er voldoende gegevens zijn om een schijfmedium mee te beschrijven. Aangezien de opslagapplicatie dagelijks moet worden gebruikt, zijn diverse archiveringsprocedures mogelijk: cd voor sites met kleinere volumes, dvd voor sites met gemiddelde volumes en netwerk voor sites met grotere volumes. Zie Archiveren naar schijf op pagina 89. Soms kan het nodig zijn om op twee schijfmedia te schrijven in plaats van één. Als de taak niet dagelijks wordt uitgevoerd, kan het nodig zijn vaker meerdere media te beschrijven en raakt de vaste schijf vaak eerder vol. Wanneer naar een NAS-apparaat of netwerklocatie wordt gearchiveerd (Archiveren naar een netwerk op pagina 92), kunt u die taken 's nachts laten uitvoeren. Zie Opslagtaken plannen op pagina 93. Bij archivering naar een netwerk is het van belang dat regelmatig een back-up van het netwerkarchief wordt gemaakt. Opmerking l
l
De opslagapplicatie mag alleen worden uitgevoerd vanaf de computer met de beeldbestanden en database. Als u probeert de applicatie uit te voeren als de bron- of bestemmingsschijven zich op verschillende computers bevinden, kan dat veelvuldige fouten tot gevolg hebben bij het archiveren van bestanden. De schijfbrander moet worden geselecteerd als archiefstation voor beide archieftaken, of een netwerklocatie als de bestanden op het netwerk worden gearchiveerd.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 87 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
12.2 Archieftaakinstellingen wijzigen Nadat bestanden zijn gearchiveerd, kunnen deze van de vaste schijf worden verwijderd om ruimte te maken voor nieuwe bestanden. Primaire beelden zijn groot en kunnen de vaste schijf snel vullen. Om ruimte te maken voor nieuwe beelden en het beeld toch beschikbaar te houden, wordt een secundair beeld gemaakt met een lagere resolutie. Als u de vaste schijf opruimt, worden gearchiveerde beelden binnen een opgegeven tijdsperiode verwijderd. Zo worden gearchiveerde primaire beelden gewoonlijk na twee weken verwijderd, en gearchiveerde secundaire beelden na zeven jaar. U moet altijd het gearchiveerde primaire beeld ophalen voor diagnostische doeleinden. Deze instellingen geven aan welke bestanden bij de archief- en opruimtaken zijn betrokken. Ze geven de locaties aan voor de archivering van bestanden, na hoeveel tijd gearchiveerde bestanden moeten worden opgeruimd en de parameters voor archivering. Optos configureert de taakinstellingen wanneer het apparaat wordt geïnstalleerd. Deze instellingen blijven tijdens de normale werking in principe ongewijzigd. Waarschuwing
Raadpleeg uw Optos-vertegenwoordiger voordat u de taakinstellingen wijzigt.
De archieftaakinstellingen openen Selecteer menu Instellingen > Taakinstellingen om het dialoogvenster Taakinstellingen te openen.
Instellen waar bestanden worden gearchiveerd Stel de opties Primaire beeldbestanden beheren en Secundaire beeldbestanden beheren in.
1. Selecteer de schijfbrander of netwerklocatie die voor de opslag van gearchiveerde gegevens wordt gebruikt. Selecteer de locatie voor zowel primaire als secundaire beelden.
Actie Archiveren naar schijf (cd of dvd)
Omschrijving Selecteer Gebruik cd-brander en selecteer de locatie van het betreffende schijfstation. Selecteer Gebruik maplocatie en selecteer de gewenste netwerklocatie.
U kunt ook op Bladeren klikken om de Archiveren naar een netwerklocatie gewenste netwerkmap voor archivering van de gegevens te selecteren. Zorg voor een regelmatige back-up van deze netwerklocatie.
2. Als u Gebruik maplocatie hebt geselecteerd, moet u het maximale aantal bestanden instellen dat bij één taak wordt gearchiveerd. Daarmee wordt u regelmatig naar archivering gevraagd. Opmerking Als een dvd-brander is geselecteerd, worden de relevante dvd-opties weergegeven.
Instellen wanneer bestanden worden opgeruimd U kunt de tijdslimiet instellen om gearchiveerde bestanden van de vaste schijf te verwijderen. Selecteer de opties bij Opslag-opruiminstellingen (opruimtaak) voor de archivering van bestanden op de vaste schijf.
Pagina 88 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
1. Selecteer de opties om zowel primaire als secundaire beeldbestanden op te ruimen. 2. Stel de datumlimiet in die wordt gecontroleerd. Alle gearchiveerde bestanden ouder dan de limiet worden verwijderd. Een vinkje duidt aan dat de opgegeven gearchiveerde bestanden worden verwijderd.
De schijfparameters instellen De volgende instelling moet worden gebruikt in normale omstandigheden:
1. Cd-schrijfsnelheid moet niet meer zijn dan 75% van de maximumsnelheid van het schijfstation, en niet groter dan 24x. 2. Cd-beeld maken vóór schrijven moet bij de normale werking niet worden geselecteerd. 3. Bericht voor automatisch plaatsen uitschakelen moet bij de normale werking worden geselecteerd. 4. Dvd -schrijfsnelheid is alleen beschikbaar als een dvd-brander is geselecteerd. 5. Dvd gebruiken als standaardmedium moet worden geselecteerd bij gebruik van een dvdbrander. 6. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Opmerking l
l
De secundaire (gecomprimeerde) beelden moeten langer worden bewaard, omdat ze de miniatuurafbeeldingen bevatten voor gebruik in de beoordelingsapplicatie. De secundaire beelden nemen veel minder schijfruimte in dan de primaire beelden. De bewaarduur van beelden hangt af van het volume vastgelegde beeldgegevens en de capaciteit van de vaste schijf. Uw Optos-vertegenwoordiger helpt u met de juiste instellingen.
12.3 Archiveren naar schijf Er zijn diverse elementen betrokken bij archivering naar een beschrijfbare schijf (cd of dvd). U kunt: l l
l l
controleren hoeveel opslagruimte beschikbaar is door de opstarttaken uit te voeren; beeldbestanden en de database archiveren; de archivering ook starten en zonder verdere tussenkomst laten uitvoeren; gearchiveerde bestanden opruimen om ruimte te maken voor nieuwe beelden; de huidige archiveringstaak stoppen. Plan geen archiveringstaken als cd's of dvd's in gebruik zijn.
Waarschuwing
Een opstarttaak uitvoeren Elke keer dat u de opslagapplicatie uitvoert, controleert de software automatisch de archiefstatus van de database, de beelden en de beschikbare schijfruimte. U moet de applicatie elke dag uitvoeren en de aanbevolen opstarttaken uitvoeren. Als de taakinstellingen correct zijn geconfigureerd voor uw werkvolume, zijn de opstarttaken in principe voldoende om uw systeem te onderhouden.
1. Selecteer Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Opslag om de opslagapplicatie te starten. 2. Er wordt gecontroleerd hoeveel opslagruimte beschikbaar is. Er kan worden aanbevolen dat sommige taken direct worden uitgevoerd. Selecteer Ja als u elk van de aanbevolen archief- en opruimtaken wilt uitvoeren. 3. Plaats een schijf wanneer u daarom wordt gevraagd. Gebruik een nieuwe schijf voor elke archieftaak. Na voltooiing van de opstarttaken wordt het applicatievenster geopend.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 89 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
Opmerking l
l
l
l
Het is raadzaam het archiveringsproces uit te voeren op een tijdstip waarop niemand de computers gebruikt voor het vastleggen of weergeven. Het kopieerproces gebruikt namelijk veel computerbronnen en kan de activiteiten van andere gebruikers dus storen. U moet de primaire archieftaak minimaal één keer per week uitvoeren om voor een back-up van de beelddatabase te zorgen. U kunt ongeveer 80 primaire beelden opslaan op een cd en ongeveer 500 op een dvd. Als u een archieftaak annuleert, moet u de schijf weggooien. De schijf kan niet opnieuw worden gebruikt. Als u een andere applicatie voor schrijven naar schijf hebt gebruikt (zoals Sonic RecordNow, DirectCD of EasyCD), moet u de computer opnieuw opstarten voordat u de opslagapplicatie uitvoert. De stuurprogramma's geven andere applicaties namelijk mogelijk niet goed toegang tot het schijfstation. Bij het opnieuw opstarten van de computer worden de instellingen gewist en heeft de opslagapplicatie toegang tot de schijfstations.
Een archieftaak uitvoeren 1. Selecteer Start > Alle programma's > optos V2 Vantage Pro > Opslag om de opslagapplicatie te starten. 2. De Opstarttaak controleert automatisch of een archiverings- of opruimtaak is vereist. U moet alle aanbevolen taken uitvoeren. Als u extra taken wilt uitvoeren die niet zijn aanbevolen, ga dan verder met de rest van deze procedure. 3. Voer extra taken uit. Plaats een nieuwe schijf wanneer u daarom wordt gevraagd. Archiveren en verifiëren - Kopieert de database en alle primaire beeldbestanden van de vaste schijf van de computer naar het opslagapparaat. Deze oorspronkelijke bestanden zijn doorgaans grote, ongecomprimeerde bestanden waardoor de vaste schijf snel vol raakt. De archivering van primaire beeldbestanden kan aanzienlijk veel tijd kosten. l Secundair archiveren en verifiëren - Kopieert alle secundaire (gecomprimeerde) beelden van de vaste schijf naar het opslagapparaat. Deze gecomprimeerde beelden nemen minder opslagruimte in beslag en hoeven doorgaans minder vaak te worden opgeruimd dan de primaire beeldbestanden. 4. Het dialoogvenster Mediumgebruik laag wordt geopend als de schijf slechts gedeeltelijk wordt gebruikt. Als u toch wilt archiveren, selecteert u Ja. 5. Bevestig dat u wilt doorgaan met de archieftaak. Het tabblad Huidige taak wordt geopend met de voortgang van de huidige taak. De huidige stap wordt weergegeven. 6. Nadat de archieftaken zijn geschreven, wordt de schijflade automatisch geopend en gesloten. Dit is het begin van de verificatietaak en zorgt dat Windows Verkenner wordt vernieuwd. Er wordt gecontroleerd of de bestanden correct zijn geschreven. Verwijder de schijf niet. Raak de lade niet aan, deze sluit automatisch. 7. Als de archieftaak is geverifieerd, geeft de software de volumenaam1 weer. Schrijf het label op de schijf met een permanente markeerstift. Plaats de schijf in een schijfhouder en bewaar deze op kamertemperatuur. De labelinformatie wordt toegevoegd aan de beeldrecord in de database voor elk gearchiveerd beeld. Beelden met een volumenaam worden in volgende archiveringstaken genegeerd. l
1Bij de archivering van beelden wordt de volumenaam in de database opgeslagen. Het label codeert de datum van het oudste beeld op de schijf in de notatie JJJJ-MM-DD plus een serienummer. OM-2009-10-19-1P is bijvoorbeeld de eerste schijf met primair beeld van 19 oktober 2009. Labels voor secundaire beelden krijgen een "S" in plaats van een "P" als achtervoegsel. Naar de volumenaam wordt verwezen in de databaserecord voor elk gearchiveerd beeld.
Pagina 90 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
Opmerking l
l
l
l
Gebruik een nieuwe schijf voor elke archieftaak. Het gebruik van een gedeeltelijk gevulde schijf is weliswaar zuinig, maar er is een kans dat de bestaande inhoud wordt beschadigd. De software voor de schijfbrander is bedoeld om een hele schijf in één keer te beschrijven. Als dat proces wordt onderbroken, is de inhoud van de schijf onvolledig en onleesbaar. U krijgt een melding als de verificatietaak is mislukt. Als de verificatietaak is mislukt, moet u de schijf weggooien. Bij de secundaire archieftaak worden niet meer dan 1000 beelden naar elke cd gekopieerd. Dat is met opzet zo, omdat te veel bestanden schrijven naar een cd tot slechte prestaties leidt.
Een onbeheerde archieftaak uitvoeren U kunt een archieftaak in de nacht uitvoeren. In plaats van u bij de computer af te melden, kiest u er dan voor om de computer te vergrendelen.
1. Voer de archieftaak uit zoals hiervoor is beschreven. 2. Druk bij weergave van de voortgang op [Ctrl]+[Alt]+[Del] om het Windowsbeveiligingsvenster weer te geven. 3. Selecteer de optie om de computer te vergrendelen. De computer is nu vergrendeld en kan alleen worden ontgrendeld door de huidige gebruiker of door de beheerder. 4. De volgende ochtend drukt u weer op [Ctrl]+[Alt]+[Del] om het Windows-beveiligingsvenster weer te geven. 5. Typ uw wachtwoord en druk op OK. 6. Als de archieftaak is voltooid, wordt de volumenaam weergegeven. Verwijder de schijf en schrijf het label op de schijf met een permanente markeerstift. Plaats de schijf in een schijfhouder en bewaar deze op kamertemperatuur.
Schijfruimte vrijmaken Met de opruimtaak worden bestanden verwijderd die al zijn gearchiveerd. Bestanden worden geselecteerd als deze zijn gearchiveerd en ouder zijn dan de opgegeven limiet. De limiet (een opgegeven aantal dagen, weken of jaren) wordt ingesteld in de taakinstellingen, zie Archieftaakinstellingen wijzigen op pagina 88.
1. Selecteer menu Uitvoeren > Opruimtaak uitvoeren om de opruimtaak te starten. 2. Klik op Ja om te bevestigen dat u wilt doorgaan met de opruimtaak. De voortgang van de opruimtaak wordt weergegeven. Opmerking Als u nog steeds te weinig opslagruimte hebt, moet u de verwijderde beelden permanent verwijderen, zie Map met verwijderde bestanden legen op pagina 55.
Een archieftaak stoppen 1. Selecteer menu Uitvoeren > Taak stoppen om de huidige archieftaak te stoppen. Deze optie is niet beschikbaar als er geen taak wordt uitgevoerd. 2. Bevestig dat u de archieftaak wilt stoppen. De taak gaat door tot het huidige bestand is verwerkt. Dit kan een minuut duren, afhankelijk van de taak. Volgende bestanden worden niet meer verwerkt en de taak stopt. 3. Verwijder de schijf en gooi deze weg. Opmerking l
l
l
De meeste menu-items en werkbalkknoppen zijn niet beschikbaar als een taak wordt uitgevoerd. Alleen de optie Taak stoppen is beschikbaar. Probeer een schijf na annulering van een archieftaak of een gedeeltelijk gevulde schijf niet opnieuw te gebruiken. Bij eerdere softwareversies werd een techniek gebruikt om één bestand tegelijk te schrijven. Archivering kon toen wel worden gestopt en hervat. Die techniek was echter trager en minder betrouwbaar.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 91 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
Het juiste type cd of dvd selecteren Veel schijftypen zijn geschikt voor de opslag van uw gearchiveerde gegevens. Sommige schijven geven echter vaker problemen. Bepaal aan de hand van de volgende opmerkingen welke schijven voor u het meest geschikt zijn: In alle gevallen moet u het juiste schijfformaat aanschaffen voor uw brander. Cd-schijven (standaard): l l
l
Gebruik altijd cd-r-schijven. Gebruik geen cd-rw-schijven. Gebruik geen schijven met hoge capaciteit (zoals 800 MB). Schijven met een hogere capaciteit geven vaak meer archiveringsproblemen. De archieftaak geeft vaak betere resultaten als u schijven met een lagere capaciteit gebruikt. De kwaliteit van schijven is wisselend, zelfs in hetzelfde doosje. U kunt problemen ervaren met diverse cd's uit één pak.
Opmerking De aanbevolen maximale instelling is 24x. Boven deze snelheid wordt continu branden naar de schijf mogelijk niet door de computer en de brander ondersteund en kan het branden dan ook langer gaan duren.
Voor branders met een maximale snelheid van 24x of minder kan de maximale snelheid worden gebruikt. Als u problemen ondervindt met de archieftaak, moet u de schrijfsnelheid verlagen in het dialoogvenster Taakinstellingen tot de prestaties betrouwbaar zijn, zie Archieftaakinstellingen wijzigen op pagina 88. Dvd-schijven (alleen indien aanbevolen door Optos): l
l l
Gebruik altijd dvd-r- of dvd+r-schijven van 4,7 GB met één laag. Gebruik geen dvd-rw, dvd+rw. Gebruik geen schijven met een dubbele laag. Er zijn twee typen dvd-branders: + en -. Zorg dat u het juiste type voor uw dvd-brander koopt.
12.4 Archiveren naar een netwerk Bij archivering naar een netwerklocatie of NAS-apparaat moet u de opslaglocatie instellen, zie Archieftaakinstellingen wijzigen op pagina 88. Daarnaast wilt u de archieftaak wellicht op een geschikt tijdstip laten plaatsvinden, bijvoorbeeld gedurende de nacht, zie Opslagtaken plannen op tegenoverliggende pagina.
12.5 Opslagstatus controleren Het dialoogvenster Opslagbeheerstatus geeft aan hoeveel ruimte beschikbaar is voor de opslag van nieuwe beelden. De status van alle opslagapparaten en de grootte van de gegevens op de schijf worden weergegeven.
De opslagstatus controleren 1. Selecteer menu Instellingen > Taakinstellingen om het dialoogvenster Taakinstellingen te openen. 2. Er wordt gecontroleerd hoeveel opslagruimte beschikbaar is. Er kan worden aanbevolen dat sommige taken direct worden uitgevoerd. Selecteer Nee voor elk van de aanbevolen archief- en opruimtaken. U voert de software namelijk alleen uit om de opslagstatus te controleren. 3. Selecteer menu Status > Opslagstatus om het dialoogvenster Opslagbeheerstatus te openen. 4. Klik op Sluiten nadat u de status hebt gecontroleerd. De balk geeft de algemene status van het station aan:
Pagina 92 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
Groen – voldoende capaciteit om beelden te maken. Amber – nu nog voldoende capaciteit, maar binnenkort is opruimen gewenst. Rood – opruimen is direct vereist.
l l l
Het bovenste paneel geeft de beschikbare vrije ruimte aan op de vaste schijf van de computer en het volume gegevens dat nog moet worden gearchiveerd en opgeruimd. Het onderste paneel geeft de beschikbare ruimte aan op de schijf in het schijfstation (als er een schijf in het schijfstation zit).
12.6 Opslagtaken plannen U kunt opslagtaken voor het netwerk of NAS-apparaat plannen zodat deze op geschikte momenten worden uitgevoerd. U kunt beheren welke opslagtaken wanneer en hoe vaak worden uitgevoerd.
Plan geen archiveringstaken als cd's of dvd's in gebruik zijn. Waarschuwing
Een geplande opslagtaak toevoegen of wijzigen 1. Selecteer menu Instellingen > Taken plannen om het dialoogvenster Opslagtaken plannen te openen. 2. Selecteer het tijdstip waarop de geplande taken moeten worden uitgevoerd. Selecteer een tijd wanneer het systeem niet in gebruik is, bijvoorbeeld om 5 uur in de middag. 3. Selecteer de Frequentie voor elk type taak. 4. U moet de Databaseback-uptaak dagelijks uitvoeren. Selecteer in het paneel Databasebackupinstellingen de optie Aantal kopieën voor databaseback-up. Optioneel: klik op Bladeren om de Locatie voor databaseback-up te selecteren. 5. Klik op OK. Opmerking l
l
l
Als u bijvoorbeeld vier exemplaren voor de databaseback-up selecteert, blijven de eerste vier exemplaren behouden en wordt het eerste exemplaar overschreven wanneer de vijfde back-up wordt gekopieerd. U kunt ook de taak Database comprimeren en repareren selecteren in het menu Opslag van de beheerapplicatie. De taak Database comprimeren en repareren wordt automatisch uitgevoerd na elke back-up van de database. De opslagapplicatie wordt niet weergegeven als Geplande taken worden uitgevoerd.
Een geplande opslagtaak verwijderen 1. 2. 3. 4.
Open het dialoogvenster Geplande opslagtaken. Selecteer de taak die u wilt verwijderen. Wijzig de frequentie in Nooit. Klik op OK.
12.7 Gearchiveerde gegevens herstellen Wanneer er sprake is van problemen met de vaste schijf of wanneer u beelden uit een bepaalde tijdsperiode wilt bekijken, wilt u mogelijk gearchiveerde beelden herstellen. Met de taak Beelden herstellen kopieert u de bestanden van de schijf terug naar de vaste schijf van de computer. U kunt de volgende bestanden herstellen: l
Een gearchiveerd beeld weergeven in de beoordelingsapplicatie: selecteer de patiënt in het dialoogvenster Patiëntgeschiedenis. Selecteer vervolgens de lege miniatuur van het beeld dat u wilt openen. Het label van de schijf met het beeld verschijnt. Plaats deze schijf in het schijfstation om het beeld weer te geven.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 93 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 12 - Info over archivering
l
l
l
Menu Start > Hersteltaak uitvoeren in de opslagapplicatie: herstelt de gegevens van de archiefschijf in het schijfstation. Menu Herstel > JPEG-afbeeldingen opnieuw maken in de opslagapplicatie: maakt opnieuw JPEGbestanden (secundaire/gecomprimeerde bestanden) voor alle op de vaste schijf, cd of dvd opgeslagen TIFF's (primaire/ongecomprimeerde bestanden). Deze JPEG-bestanden werden mogelijk opgeruimd en zijn nu opnieuw nodig. Menu Herstel > Databasebestand herstellen in de opslagapplicatie: herstelt de databasebestandsinformatie van de primaire archiefschijf in het schijfstation. Neem contact op met Optos voordat u een gearchiveerde database herstelt. We begeleiden u door de opties voor uw systeemconfiguratie. Raadpleeg Neem contact met ons op op pagina 121.
Pagina 94 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
13
Waar zijn de functies te vinden De meest gebruikte functies zijn toegankelijk via de werkbalkknoppen. Alle functies zijn beschikbaar via de menubalk.
Werkbalkknoppen - bieden snelle en duidelijke toegang tot de meest gebruikte functies. Als u met de muisaanwijzer over de knop beweegt, ziet u de knopinfo voor die knop. Klik gewoon op de knop om de functie te gebruiken. Menubalk - alle functies zijn beschikbaar via de menubalk. Gerelateerde functies zijn onder de betreffende menu's gegroepeerd. Klik op de menutitel om de functies in dat menu weer te geven. Selecteer de gewenste functie in het submenu. Pop-upmenu - pop-upmenu's zijn in veel gebieden van het applicatievenster beschikbaar. Als u met de rechtermuisknop klikt, verschijnt er een pop-upmenu. Dit menu bevat alleen de functies die van toepassing zijn op de geklikte positie. De volgende tabellen bieden informatie over de functies die via de werkbalkknoppen toegankelijk zijn.
13.1 Gebruiksaanwijzing van de onderzoeksapplicatie Indicatoren patiëntenlijst Knop/sectie
Omschrijving Optomap Plus-patiëntindicator Deze indicator wordt in de patiëntenlijst weergegeven. De indicator geeft aan, dat de patiënt een optomap plus-onderzoek heeft ondergaan. Indicator Patiënt heeft eerder een Image Everyone-beoordeling geweigerd Deze indicator wordt in de patiëntenlijst weergegeven. Op locaties waar de Image Everyone-werkstroom wordt gebruikt, geeft deze markering aan dat de patiënt de vorige Image Everyone-beoordeling heeft geweigerd.
Bedieningselementen voor het vastleggen van beelden Knop/sectie
Omschrijving Knop Start sessie Hiermee opent u het dialoogvenster Patiënt selecteren, waarin u een bestaande patiënt kunt selecteren of een nieuwe patiëntrecord kunt maken. Als een patiënt is geselecteerd, worden de relevante bedieningselementen voor het vastleggen van beelden weergegeven.
Rechteroog vastleggen Hiermee opent u het dialoogvenster Rechteroog vastleggen. Als u op deze knop klikt, wordt de scankop geïnitialiseerd en het systeem op het vastleggen van beelden voorbereid. Het dialoogvenster wordt weergegeven als het systeem gereed is voor het vastleggen van beelden.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 95 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Linkeroog vastleggen Hiermee opent u het dialoogvenster Linkeroog vastleggen. Als u op deze knop klikt, wordt de scankop geïnitialiseerd en het systeem op het vastleggen van beelden voorbereid. Het dialoogvenster wordt weergegeven als het systeem gereed is voor het vastleggen van beelden.
Rechteroog ResMax vastleggen Hiermee opent u het dialoogvenster Rechteroog ResMax vastleggen. Als u op deze knop klikt, wordt de scankop geïnitialiseerd en het systeem op het vastleggen van vergrote beelden van een kleiner veld voorbereid. Het dialoogvenster wordt weergegeven als het systeem gereed is voor het vastleggen van beelden. Deze knop is alleen beschikbaar als u het optomap plus met ResMaxonderzoek hebt geselecteerd in het dialoogvenster Operator en onderzoek selecteren.
Linkeroog ResMax vastleggen Hiermee opent u het dialoogvenster Linkeroog ResMax vastleggen. Als u op deze knop klikt, wordt de scankop geïnitialiseerd en het systeem op het vastleggen van vergrote beelden van een kleiner veld voorbereid. Het dialoogvenster wordt weergegeven als het systeem gereed is voor het vastleggen van beelden. Deze knop is alleen beschikbaar als de optomap plus met ResMaxonderzoek is geselecteerd in het dialoogvenster Bediener en onderzoek selecteren.
Oogsturingsselector Voor meer van het bovengebied van de retina selecteert u de bovenrichting. l Voor meer van het linkergebied van de retina selecteert u de rechterrichting. l Voor meer van het ondergebied van de retina selecteert u de onderrichting. l Voor meer van het rechtergebied van de retina selecteert u de linkerrichting. Oogsturing is niet voor alle onderzoeken beschikbaar. l
Beeld wissen Hiermee markeert u het beeld voor wissen aan het einde van de sessie. Selecteer de miniatuur door erop te klikken en klik op Beeld wissen. De miniatuur wordt met een rood kruis gemarkeerd en het beeld wordt aan het einde van de sessie gewist. Als u het gewiste beeld toch wilt bewaren, klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Beeld bewaren in het popupmenu.
Pagina 96 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Sessie sluiten Deze knop wordt weergegeven als voor zowel rechter- als linkeroog optomap-beelden zijn vastgelegd. Als u een optomap plusonderzoek uitvoert, wordt de knop na het vastleggen van het eerste beeld weergegeven. Als u op de knop klikt, wordt de huidige patiëntrecord gesloten en worden alle gewiste beelden permanent van het systeem verwijderd. Alle overige beelden worden opgeslagen en kunt u in de beoordelingsapplicatie beoordelen.
Bediening voor beeldinstelling Knop/sectie
Omschrijving Schuifregelaar roodkanaalinstelling Met deze schuifregelaar regelt u de blootstelling van het roodkanaal. Als u de roodinstellingen verhoogd, krijgt het samengevoegde beeld een meer rode tint. Verlaging geeft een meer groene tint. De bovenste pijl geeft de blootstellingsinstelling weer ten tijde van het vastleggen van het beeld. U kunt deze instelling niet aanpassen. De onderste pijl geeft de aangepaste blootstellingsinstelling weer. De aangepaste instellingen worden toegepast voor het volgende beeld dat wordt vastgelegd. Hoewel u een vastgelegd beeld niet kunt wijzigen, kunt u wel de blootstelling voor het volgende beeld bijstellen. De wijzigingen worden op het volgende beeld toegepast en voor het huidige beeld gesimuleerd. Hierdoor kunt u het huidige beeld van de patiënt gebruiken voor de fijninstelling voor het volgende beeld dat u vastlegt. U kunt dit automatisch instellen door een van de opties voor Beeld optimaliseren te kiezen, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren op pagina 39. Schuifregelaar groenkanaalinstelling Deze functioneert op dezelfde manier als de schuifregeling voor het roodkanaal hierboven.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 97 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Opties Beeld optimaliseren Deze opties stellen de belichtingsinstellingen automatisch in voor het volgende vast te leggen beeld. Huidige instellingen gebruiken: houdt de huidige instellingen voor beeldverbetering aan l Hele beeld verbeteren - verbetert de kwaliteit van het volgende beeld. Deze optie richt zich op het reduceren van overbelichte delen zonder de periferie te donker te maken. l Papil verbeteren - verbetert het volgende beeld om de papil te verbeteren. Het verwijderen van overbelichte gebieden in de centrale pool kan ertoe leiden dat de periferie te donker wordt. Afhankelijk van het soort beeld dat u vastlegt, kunnen sommige beelden nog steeds overbelichte delen bevatten. Afhankelijk van de eigenschappen van de patiënt kan er enige overbelichting in het centrale gebied optreden. De wijzigingen worden op het volgende beeld toegepast en voor het huidige beeld gesimuleerd. l
U past deze instellingen met de hand aan, door de schuifregelingen voor het roodkanaal en het groenkanaal te verschuiven. Dit kan er echter toe leiden dat het volgende beeld met een lagere kwaliteit wordt vastgelegd. Schuifregelaar voor gammacorrectie Hiermee verbetert u het contrast in het beeld, zonder de blootstelling te wijzigen.
Gammacorrectie
Als u de schuifregeling naar boven brengt, verbetert u het contrast in donkere delen van het beeld. Als u de regeling naar beneden brengt, verhoogt u het contrast in de meer heldere delen. U kunt gammacorrectie op het beeld toepassen. De correctie ligt tussen 0,5 (voor beter contrast in de heldere delen van het beeld) en 2,5 (voor beter contrast in de donkere delen van het beeld). Als u deze instelling wijzigt, wijzigt u het blootstellingsniveau voor het huidige of voor volgende vastgelegde beelden niet.
Beeldweergavebediening Afhankelijk van de geconfigureerde weergave zijn deze bedieningsmogelijkheden wellicht niet beschikbaar.
Knop/sectie
Omschrijving Knop voor Samengevoegde kleurenweergave (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) Toont de samengevoegde kleurenweergave waar u de zoom- en panfuncties kunt gebruiken om het beeld in detail te bekijken. In deze weergave worden de rode en groene scheidingen gecombineerd en wordt een kleurenbeeld weergegeven. U kunt de Samengestelde kleurenweergave ook selecteren met het menu Beeld > Samengestelde kleurenweergave.
Pagina 98 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Weergave roodkanaal (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) U kunt het retinabeeld scheiden om de substructuren van de retina weer te geven. In de weergave van het roodkanaal worden de diepere lagen van de retina als grijsschaalbeeld weergegeven. U kunt het beeld gedetailleerd bekijken met zoomen en pannen. U kunt de weergave van het roodkanaal ook selecteren met het menu Beeld > Weergave roodkanaal.
Weergave groenkanaal (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) U kunt het retinabeeld scheiden om de substructuren van de retina weer te geven. In de groenkanaalweergave worden de anterieure lagen van de retina als grijsschaalbeeld weergegeven. U kunt het beeld gedetailleerd bekijken met zoomen en pannen. U kunt de groenkanaalweergave ook selecteren met het menu Beeld > Weergave groenkanaal.
Beeldkwaliteitsweergave en Legenda beeldkwaliteit Hiermee geeft u de gebieden op het beeld aan die overbelicht zijn. U gebruikt deze weergave om de kwaliteit van het volgende beeld te verbeteren, zie De kwaliteit van vastgelegde beelden controleren op pagina 39. De beeldkwaliteitsweergave is de standaardweergave voor het weergeven van het laatst vastgelegde beeld. Deze weergave is in alle modussen beschikbaar. De knop wordt niet weergegeven als de beeldkwaliteitsweergave de enige beschikbare weergave is. Er worden verschillende kleuren gebruikt voor het aangeven van de kanalen met overbelichting: Gebieden met overbelichting van het roodkanaal worden rood weergegeven. U vermindert het aantal overbelichte gebieden in het volgende beeld door een van de opties voor Beeld optimaliseren te selecteren of door Vastgelegd roodniveau handmatig bij te stellen. l Gebieden met overbelichting van het groenkanaal worden groen weergegeven. U vermindert het aantal overbelichte gebieden in het volgende beeld door een van de opties voor Beeld optimaliseren te selecteren of door Vastgelegd groenniveau handmatig bij te stellen. l Gebieden met overbelichting van zowel het roodkanaal als het groenkanaal worden oranje weergegeven. U selecteert de beeldkwaliteitsweergave met het menu Beeld > Beeldkwaliteitsweergave. l
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 99 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Inzoomen (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) Zoomt in op het midden van het weergegeven beeld en geeft een vergrote weergave. Blijf op de knop klikken om verder in te zoomen. U kunt ook inzoomen met menu Beelden > Inzoomen. Als u een muiswiel hebt, kunt u dit gebruiken om in en uit te zoomen. Als u pannen door muisslepen voor het verplaatsen van het beeld gebruikt, zoomt u in op het midden van het weergegeven gebied. Een vergroting van 100% betekent dat 1 schermpixel gelijkstaat aan 1 beeldpixel.
Uitzoomen (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) U kunt ook uitzoomen met menu Beelden > Uitzoomen. Als u een muiswiel hebt, kunt u dit gebruiken om in en uit te zoomen. Selecteer Beelden > Volledig veld voor weergave van het beeld op oorspronkelijke grootte. Knop Pannen door muisslepen (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) Hiermee schakelt u over op pannen door muisslepen, zodat u het weergegeven gebied van het beeld kunt verslepen. Deze functie is nuttig wanneer u een ander deel van de ingezoomde weergave wilt bekijken. Als de knop Pannen door muisslepen is geselecteerd, kunt u: l
l
ergens met de linkermuisknop klikken om het beeld op dat punt te centreren; met de muis slepen om het weergegeven gebied te wijzigen.
U kunt het beeld ook met de pijltjestoetsen van het toetsenbord pannen.
Pagina 100 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Zoomen door muisslepen (De beschikbaarheid van deze optie is afhankelijk van de ingestelde modus.) Hiermee selecteert u een gebied om op in te zoomen en kunt u snel in- of uitzoomen op een specifiek deel van het beeld. Als u op de knop Zoomen door muisslepen hebt geklikt, kunt u: l
l l
l
Klik op de linkermuisknop om in te zoomen en op dat punt te centreren. Sleep met de muis om op dat gebied in te zoomen. Gebruik de muis om een rechthoek rond het weer te geven gebied te tekenen. Klik op de linkermuisknop om uit te zoomen en op dat punt te centreren.
13.2 Gebruikersreferentie beoordelingsapplicatie Beeldindicatoren Knop/sectie
Omschrijving Optomap Plus-patiëntindicator Deze indicator wordt in de patiëntenlijst weergegeven. De indicator geeft aan, dat de patiënt een optomap plus-onderzoek heeft ondergaan. Indicator Toegewezen procedure optomap plus Op locaties waar aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding door de ziektekostenverzekering, verschijnt deze indicator in de patiëntgeschiedenisweergave. Het geeft aan dat er een vergoedingscode is toegewezen aan de optomap plus-sessie.
Stereopaar-indicator Op locaties waar het vastleggen van stereobeelden beschikbaar is, wordt deze indicator weergegeven op de stereobeeldminiatuur in de patiëntgeschiedenisweergave.
Stereobeelden mogen niet worden gebruikt voor diagnostische doeleinden. Beeld wissen Hiermee wist u het geselecteerde beeld, zie Ongewenste beelden wissen op pagina 54.
Bediening beoordelingshulpmiddelen Knop/sectie
Omschrijving Knop Bestanden openen voor weergave Opent het dialoogvenster Selecteer beelden voor weergave. Houd [Ctrl] ingedrukt en klik op elk beeld of houd [Shift] ingedrukt en selecteer het eerste en laatste beeldbestand in een groep.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 101 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Door beelden in map bladeren Opent het dialoogvenster Bladeren. Selecteer de map en het bestandstype om de beelden te filteren. Klik op elk beeld dat u wilt openen. Knop Patiëntgeschiedenis beoordelen Opent het dialoogvenster Patiënt selecteren. Selecteer de juiste patiënt en klik op OK om de patiëntgeschiedenisweergave te openen, zie Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47. Knop Bladeren door de beeldbibliotheek Hiermee geeft u de miniatuurweergaven van de beeldenbibliotheek weer, zie De beeldenbibliotheek gebruiken op pagina 85. Knop Bladeren door de beeldenbibliotheek van de klant Hiermee geeft u de miniatuurweergaven van de beeldenbibliotheek weer, zie Bladeren door de beeldenbibliotheek van de klant op pagina 85 en Beelden exporteren op pagina 77. Knop Exporteren Opent het dialoogvenster Beeld naar bestand exporteren, zie Beelden exporteren op pagina 77. Knop One-Click-export Hiermee exporteert u het huidige beeld met de geconfigureerde instellingen, zie Opties voor One-Click-export configureren op pagina 79. Knop Verzenden naar e-mailontvanger Opent het dialoogvenster Beeld naar e-mail exporteren, zie Beelden verzenden via e-mail op pagina 75. Knop Actief beeld snel afdrukken Verzendt het huidige beeld rechtstreeks naar de standaardprinter. De momenteel weergegeven aantekeningen, het beeldgebied en de weergave-instellingen worden automatisch gebruikt. Als u wilt wijzigen wat er wordt afgedrukt, moet u de volledige afdrukfunctie gebruiken voor het afdrukken van beelden die naar de afdrukbalk zijn gesleept. Raadpleeg Het huidige beeld afdrukken zoals het wordt weergegeven op pagina 81. Knop Patiëntfolder afdrukken Verzendt het huidige beeld rechtstreeks naar de standaardprinter en drukt het beeld af dat de patiënt kan meenemen. U kunt de indeling wijzigen om de naam en het logo van uw praktijk weer te geven. Raadpleeg De afdrukindeling van de patiëntfolder wijzigen op pagina 82.
Symbool Geïmporteerd beeld Dit symbool geeft aan dat het beeld in de patiëntgeschiedenis is geïmporteerd.
Pagina 102 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Beeldweergavebediening Knop/sectie
Omschrijving Knop voor Samengevoegde kleurenweergave Toont de samengevoegde kleurenweergave waar u de zoom- en panfuncties kunt gebruiken om het beeld in detail te bekijken. Deze standaardweergave wordt gebruikt wanneer u een optomap- of optomap plus-beeld opent. In deze weergave worden de rode en groene scheidingen gecombineerd en wordt een kleurenbeeld weergegeven. Het is in deze weergave niet mogelijk optomap fa- of optomap af-beelden weer te geven. U kunt de samengevoegde kleurenweergave ook selecteren door te klikken op het menu Beeld > Samengevoegde kleurenweergave. Knop weergave roodscheiding Toont de weergave roodscheiding als een grijsschaalbeeld waar u de zoom- en panfuncties kunt gebruiken om het beeld in detail te bekijken. U kunt het retinabeeld scheiden om de substructuren van de retina weer te geven. De weergave roodscheiding toont de diepere lagen van de retina. Het is in deze weergave niet mogelijk optomap fa- of optomap afbeelden weer te geven. U kunt de weergave roodscheiding ook selecteren met menu Beeld > Weergave roodscheiding. Knop weergave groenscheiding Toont de weergave groenscheiding als een grijsschaalbeeld waar u de zoom- en panfuncties kunt gebruiken om het beeld in detail te bekijken. U kunt het retinabeeld scheiden om de substructuren van de retina weer te geven. In de weergave groenscheiding worden de anterieure lagen van de retina weergegeven. Het is in deze weergave niet mogelijk optomap fa- of optomap afbeelden weer te geven. U kunt de weergave groenscheiding ook selecteren met menu Beeld > Weergave groenscheiding.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 103 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Opgedeelde beeldweergave Toont de opgedeelde beeldweergave. Met deze weergave splitst u het hoofdpaneel van het beeldvenster in vier kwadranten. In de kwadranten ziet u de volgende weergaven: Kwadrant linksboven: geoptimaliseerde Samengevoegde kleurenweergave. l Kwadrant rechtsboven: weergave roodscheiding. l Kwadrant rechtsonder: weergave groenscheiding. l Kwadrant linksonder: herstelde oorspronkelijke instellingen van de weergave volledig beeld. De zoem- en panfuncties worden uitgevoerd in de weergave samengevoegde kleuren, de weergave roodscheiding en de weergave groenscheiding. Dit is niet van invloed op de weergave volledig beeld. Deze verschijnt altijd in de volledige grootte met een indicator van het ingezoomde beeld dat in de andere drie kwadranten wordt weergegeven. l
Het is in deze weergave niet mogelijk optomap fa- of optomap afbeelden weer te geven. U kunt de opgedeelde beeldweergave ook selecteren door op het menu Beeld > Opgedeelde beeldweergave te klikken. Knop Weergave selecteren Stelt de zoom (in- en uitzoomen) in voor weergave van het geselecteerde beeldgebied. Klik op de pijlknop van het vervolgkeuzemenu voor de weergave van de volgende weergave-opties:
Weergave volledig beeld: zoomt in/uit om het volledige beeld te tonen. l Centrale pool: zoomt in en uit voor een verbeterde weergave van de papil en de macula. l Papil: zoomt in en uit voor een verbeterde weergave van de papil in het groenkanaal. l Periferie: toont de volledige beelden die zijn gewijzigd om de details van de periferie weer te geven. U kunt de weergave-opties ook selecteren via het menu Beeld > Weergave selecteren... en de weergave-optie. Knop Inzoomen l
Zoomt in op het midden van het weergegeven beeld en geeft een close-up. Blijf op de knop klikken om verder in te zoomen. U kunt ook inzoomen met het menu Beeld > Inzoomen. Als u een muiswiel hebt, kunt u dit gebruiken om in en uit te zoomen.
Pagina 104 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Uitzoomen Zoomt uit op het midden van het weergegeven beeld en toont meer van het beeld. Druk de knop herhaaldelijk in om verder uit te zoomen. U kunt ook uitzoomen met het menu Beeld > Uitzoomen. Als u een muiswiel hebt, kunt u dit gebruiken om in en uit te zoomen. Kies het menu Beeld > Volledig veld om het volledige beeld weer te geven in het huidige vensterformaat. Knop Zoompercentage instellen Stelt de zoom (in- en uitzoomen) in voor weergave van het geselecteerde zoompercentage. Een vergroting van 100% betekent dat 1 schermpixel gelijkstaat aan 1 beeldpixel. Klik op de pijlknop van het vervolgkeuzemenu voor de weergave van de volgende zoomopties: De percentage-opties zijn:
500%: toont 1 beeldpixel op 5 pixels van het scherm. l 200% : toont 1 beeldpixel op 2 pixels van het scherm. l 100% : toont 1 beeldpixel op 1 pixel van het scherm. l 50%: toont 2 beeldpixels op 1 pixel van het scherm. l 20%: toont 5 beeldpixels op 1 pixel van het scherm. l Volledig beeld: toont het volledige beeld in de huidige venstergrootte. U kunt ook op de percentagewaarde klikken en de gewenste waarde intypen. Druk op [Enter] om het percentage te selecteren. Knop Gespreide 3D-weergave l
Voert de geanimeerde gespreide 3D-weergave van het huidige beeld uit. U kunt de reeks weergeven door middel van een modeloog, een transparant oog of op een 3D-raster. Klik op Vogelvlucht om de geanimeerde reeks uit te voeren. Knop Muisbewegingsmodus Schakelt over naar de muisbewegingsmodus waar u het weergegeven gebied van het beeld kunt slepen. Deze functie is nuttig wanneer u een ander deel van de ingezoomde weergave wilt bekijken. Wanneer u op de knop Muisbewegingsmodus klikt hebt u de volgende opties: Klik met de linkermuisknop om het beeld op dat punt te centreren. l Sleep met de muis om het weergegeven gebied naar een andere positie te verplaatsen. U kunt het beeld ook pannen door middel van de pijltoetsen op het toetsenbord of het menu Beeld > Muismodus > Verplaatsen. l
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 105 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Muiszoommodus Hiermee selecteert u een gebied om op in te zoomen en kunt u snel in- of uitzoomen op een specifiek deel van het beeld. Wanneer u op de knop Muissleepmodus klikt hebt u de volgende opties: Klik met de linkermuisknop om op dat punt in te zoomen en te centreren. l Sleep met de muis om op dat gebied in te zoomen. l Gebruik de muis om een rechthoek rond het weer te geven gebied te tekenen. l Klik met de rechtermuisknop om het pop-upmenu weer te geven. U kunt ook in- of uitzoomen door het menu Beeld > Muismodus > Zoomen te selecteren. l
Knop Vergrootglas weergeven Hiermee kunt u een plaatselijk geoptimaliseerd gebied van het beeld bekijken. U kunt ook op de gebruikelijke manier op het beeld in- en uitzoomen. Het vergrootglas is niet beschikbaar op alle systemen. Neem contact op met Optos voor meer informatie, zie Neem contact met ons op op pagina 121. Wanneer u op de knop Vergrootglas weergeven klikt, gebruikt u de rechtermuisknop om: Op het vergrote beeld in en uit te zoomen. l De kleurenweergave van het vergrote beeld te wijzigen in de weergave Samengevoegde kleur, Roodscheiding of Groenscheiding. l Een van de opties voor valse kleuren1 te selecteren wanneer in het vergrootglas de weergave roodscheiding of groenscheiding is geselecteerd. U geeft het vergrootglas ook weer door het menu Beeld > Vergrootglas weergeven te selecteren. l
1Vervangt grijswaarden door een kleurenreeks. Zo kunnen verschillen in de beeldintensiteit beter worden geaccentueerd.
Pagina 106 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Vergelijkingsweergave weergeven Hiermee vergelijkt u twee beelden van hetzelfde oog die op verschillende tijden werden gemaakt, bijvoorbeeld wanneer u een beeld van afgelopen jaar vergelijkt met een beeld van dit jaar. Wanneer u op de knop Vergelijkingsweergave weergeven klikt, gebruikt u de rechtermuisknop om: l l
l
De grootte van het vergelijkingsgebied te wijzigen. De transparantie van het vergelijkingsgebied in te stellen. De transparantie varieert van Dekkend, waarbij de andere beelddetails worden weergegeven en doorschijnen, tot Transparant, waarbij het huidige beeld wordt weergegeven en er geen details van het andere beeld doorschijnen. U kunt de kleurenweergave van de vergelijkingsweergave veranderen in Samengevoegde kleurweergave, Weergave roodscheiding of Weergave groenscheiding.
Knop Bijstellingspaneel weergeven/verbergen Hiermee verbergt u het beeldbijstellingspaneel of geeft u het weer. Het beeldbijstellingspaneel verschijnt aan de rechterkant van het beeldvenster en bevat de instellingen voor contrast, helderheid en gamma. U kunt het beeldbijstellingspaneel ook verbergen of weergeven door het menu Beeld > Weergave bijstellingspaneel te selecteren. Knop Beeldgegevens weergeven/verbergen Hiermee verbergt u het paneel met beeldopmerkingen of geeft u het weer. De beeldopmerkingen verschijnen onder aan het beeldvenster en bevatten de aantekeningen en beeldnotities van het beeld. U kunt het paneel met beeldopmerkingen ook verbergen of weergeven door het menu Beeld > Informatie weergeven te selecteren. Knop Vensters en weergaven koppelen/ontkoppelen Hiermee schakelt u tussen het koppelen en ontkoppelen van alle open beeldvensters. U kunt alle open beeldvensters ook koppelen of ontkoppelen door het menu Venster > Alle vensters koppelen/ontkoppelen te selecteren. U kunt kiezen welke vensters u wilt koppelen. Selecteer het menu Venster > Gekoppelde vensters selecteren voor de weergave van het dialoogvenster Vensters koppelen en selecteer de te koppelen vensters.
Paginaknoppen Toont de vorige pagina en de volgende pagina in een beeldenverzameling. Ook het paginanummer van het huidige beeld wordt weergegeven. Knop beoordelingsnotities Toont de snelkoppelingen van de werktuigbalk naar de dialoogvensters Aantekeningen, Diagnostische Codes en Procedurecodes. U kunt deze dialoogvensters ook openen vanuit het menu Beeld.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 107 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Bijstellingsbediening U verbergt de bijstellingsbediening door het menu Beeld > Weergave bijstellingspaneel te selecteren.
Knop/sectie
Omschrijving Contrastregeling
Contrastregeling
Sleep de schuifbalk naar rechts of links om het contrast respectievelijk te verhogen of verlagen. Met de contrastregeling verhoogt of verlaagt u de beeldpuntintensiteit met een hoeveelheid die proportioneel is aan de beeldpuntintensiteit van de bron. De intensiteit van lichte beeldpunten wijzigt meer dan die van donkere beeldpunten. U kunt de instelling ook wijzigen door op het besturingselement te klikken en de linker- en rechterpijltoets op het toetsenbord te gebruiken om de schuifbalk te verplaatsen.
Helderheidsregeling
Helderheidsregeling
Sleep de schuifbalk naar rechts of links om de helderheid respectievelijk te verhogen of verlagen. Met de helderheidsregeling verhoogt of verlaagt u de pixelintensiteit met dezelfde hoeveelheid. Wanneer u ondervindt dat sommige gebieden gesatureerd raken, probeer dan de gammaregeling aan te passen in plaats van de helderheidsregeling. U kunt de instelling ook wijzigen door op het besturingselement te klikken en de linker- en rechterpijltoets op het toetsenbord te gebruiken om de schuifbalk te verplaatsen. Dit besturingselement is niet beschikbaar bij de beoordeling van optomap fa-beelden.
Gammaregeling
Gammaregeling
Met de gammaregeling maakt u het beeld lichter of donkerder zonder details te satureren en de weergave-instellingen te wijzigen. Verplaats de schuifbalk naar rechts om het contrast van donkere gebieden op het beeld te verbeteren. Verplaats de schuifbalk naar links om het contrast in lichte gebieden te verhogen. U kunt gammacorrectie op het beeld toepassen. Dit varieert van 0,5 (om het contrast in lichte delen van het beeld te accentueren) tot 2,5 (om verschillen in donkere delen van het beeld te accentueren). Door de toepassing op optomap-beelden brengt u het detail in de periferie (gamma groter dan 1) en in de papil (gamma kleiner dan 1) naar voren. U kunt de instelling ook wijzigen door op het besturingselement te klikken en de linker- en rechterpijltoets op het toetsenbord te gebruiken om de schuifbalk te verplaatsen.
Egalisatieknop
Egalisatieregeling
De egalisatieregeling maakt het superieure veld even helder als de centrale pool. U kunt de instelling ook wijzigen door op het besturingselement te klikken en de linker- en rechterpijltoets op het toetsenbord te gebruiken om de schuifbalk te verplaatsen.
Pagina 108 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Optimaliseren
Knop Optimaliseren
Met de software berekent u de ideale waarde voor het rood- en groencontrast (op basis van de kleuren in het beeld en de verwachte kleuren) zonder een van de kleuren te satureren. Wanneer u het beeld voor de eerste keer opent, wordt het automatisch geoptimaliseerd. Knop Herstellen
Knop Herstellen
Hiermee herstelt u de beeldinstellingen naar de instellingen u gebruikte op het moment dat u het beeld vastlegde.
Groenbalansregeling
Groenbalansregeling
Klik op de schuifbalk en sleep deze naar rechts of links om de groenbalans respectievelijk te verhogen of verlagen. Dit besturingselement is niet beschikbaar bij de beoordeling van optomap fa-beelden. Met de regelingen voor Groenbalanscontrast en Helderheid wijzigt u het relatieve contrast of de relatieve helderheid van de groenscheiding met betrekking tot de roodscheiding. Door het verhogen van de groene instellingen krijgt het samengestelde kleurenbeeld een groenere tint. Door het verlagen ervan krijgt het samengestelde kleurenbeeld een rodere tint. U kunt de instelling ook wijzigen door op het besturingselement te klikken en de linker- en rechterpijltoets op het toetsenbord te gebruiken om de schuifbalk te verplaatsen. Dit besturingselement is niet beschikbaar bij de beoordeling van optomap fa-beelden.
Bedieningselementen voor het afspelen van beelden Deze bedieningselementen zijn beschikbaar wanneer de automatische weergave en de FAbeeldenpresentatie worden gebruikt.
Methode
Automatische weergave
Omschrijving De automatische weergave beweegt over het beeld, waarbij elk gebied wordt weergegeven in groenscheiding, roodscheiding en samengevoegde kleuren. Dit biedt een kader voor het uitvoeren van een algemene beoordeling van het beeld. De automatische weergave wordt bediend met de volgende knoppen.
Afspelen Toont de automatische weergave. De knop Afspelen verandert in de pauzeknop wanneer erop wordt geklikt. Knop Pauzeren Pauzeert de automatische weergave. U kunt de automatische weergave stoppen door op de pauzeknop te drukken en dan door te gaan naar een andere taak. De pauzeknop verandert in de knop Afspelen wanneer erop wordt geklikt. U kunt de automatische weergave ook onderbreken door op het beeld te klikken.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 109 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Methode
Omschrijving Knop Vorige Klik op deze knop om telkens één fase terug te gaan in de automatische weergave. U kunt de voortgangsbalk gebruiken om meerdere fasen tegelijk terug te gaan. Knop Volgende Klik op deze knop om telkens één fase vooruit te gaan in de automatische weergave. U kunt de voortgangsbalk gebruiken om meerdere fasen tegelijk verder te gaan.
FA-beeldenpresentatie
U kunt een verzameling optomap fa-beelden beoordelen in de FAbeeldenpresentatie. De automatische weergave wordt bediend met de volgende knoppen.
Afspelen Speelt de FA-beeldenpresentatie af. De knop Afspelen verandert in de pauzeknop wanneer erop wordt geklikt. Knop Pauzeren Pauzeert de FA-beeldenpresentatie. U kunt de automatische weergave aanhouden door op de pauzeknop te drukken en naar een andere taak te wisselen. De pauzeknop verandert in de knop Afspelen wanneer erop wordt geklikt. U kunt de automatische weergave ook pauzeren door op het beeld te klikken. Knop Terug Klik op deze knop om telkens één fase terug te gaan in de automatische weergave. U kunt de voortgangsbalk gebruiken om meervoudige beelden tegelijk terug te gaan. Knop Volgende Klik op deze knop om telkens één fase terug te gaan in de automatische weergave. U kunt de voortgangsbalk gebruiken om meervoudige beelden tegelijk terug te gaan.
Voortgangsbalk
Voortgangsbalk
Schuifregelaar snelheid
Pagina 110 van 130 Nederlands (Dutch)
U kunt de voortgangsbalk bewegen om terug of verder te gaan in de FA-beeldenpresentatie. Schuifregelaar snelheid U kunt de snelheid van de FA-beeldenpresentatie veranderen door de schuifregelaar te bewegen.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Beeldvergelijkingsmethoden Er zijn verschillende methoden beschikbaar om beelden met de beoordelingsapplicatie weer te geven. Met sommige geeft u grote weergaven van één beeld weer, met andere geeft u meerdere beelden ineens weer of stapelt u beelden zodat u erdoorheen kunt bladeren. U kunt beelden ook koppelen zodat ze zijn uitgelijnd wanneer u inzoomt of pant. Hierdoor wordt voor elk beeld een gelijksoortig gebied weergegeven. Met elke methode kunt u de beelden op verschillende manieren bekijken en vergelijken.
Methode
Omschrijving Gekoppelde beelden Open de beelden met de knop Openen in gekoppelde vensters in het venster Patiëntgeschiedenis om verschillende beelden te beoordelen en vergelijken terwijl hetzelfde gebied van elk beeld wordt weergegeven. Raadpleeg Info over de patiëntgeschiedenisweergave op pagina 47. Gekoppelde vensters zoomen, pannen en bewegen samen. Daarnaast gelden kleurscheidingen die u op één venster toepast, ook voor de andere gekoppelde vensters. Beeldbijstellingen als Herstellen, Optimaliseren, Gammacorrectie, enz. past u echter alleen toe op het geselecteerde beeld. Wanneer u naar een retinakenmerk in een beeld navigeert, geven de andere gekoppelde beelden dezelfde relatieve positie weer. Deze methode is met name nuttig wanneer u meervoudige beelden voor hetzelfde oog vergelijkt. Linker- en rechteroogparen schuiven horizontaal in tegenovergestelde richting.
Meervoudige beelden scheiden Gebruik de knop Openen in ongekoppelde vensters in het venster Patiëntgeschiedenis om meerdere beelden afzonderlijk te beoordelen, maar tegelijkertijd te openen.
Gestapelde beelden Open de beelden met de knop Openen in beeldenverzamelingsvenster in het venster Patiëntgeschiedenis om ze in een groot venster te beoordelen en vergelijken. Met deze weergave stapelt u de beelden op elkaar en selecteert u ze door te bladeren door de stapel. Wanneer u een optomap fa-serie selecteert, opent u met deze optie de beeldseriebeoordeling. Met deze weergave opent u alle beelden in de serie en selecteert u de te openen beelden. In de beeldseriebeoordeling opent u de geselecteerde beelden in gekoppelde, ongekoppelde en gestapelde weergaven.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 111 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Aantekeningen, retinatekeningen en -metingen Aantekeningen zijn grafische aanduidingen die op het beeld zijn getekend. De retinatekeningen en metingen zijn speciale aantekeningen. U gebruikt de retinatekeningen om specifieke informatie aan te geven, bijvoorbeeld slagaderen, losgelaten retina en afscheiding. Met de metingen worden de afstands- en oppervlakteparameters op het beeld berekend. De uitkomsten van de berekeningen worden als aantekeningen aan het beeld toegevoegd. Sommige speciale aantekeningen zijn beperkt bruikbaar. Dit hangt af van het beeldtype dat wordt beoordeeld, zie Info over aantekeningen, retinatekeningen en metingen op pagina 66.
Knop/sectie
Omschrijving Hulpmiddel voor vrije aantekening Klik met de linkermuisknop, houd de knop ingedrukt en trek een lijn rond het gebied. Dubbelklik op de muisknop om de vorm te voltooien.
Hulpmiddel voor veelhoekige aantekening Klik op verschillende punten om een lijn rond het gebied te tekenen. Dubbelklik op de muisknop om de vorm te voltooien.
Hulpmiddel voor pijlaantekening Klik om de pijlpunt aan te geven en klik nogmaals om de onderkant van de pijl aan te geven.
Hulpmiddel voor notitieaantekening Klik met de linkermuisknop op de linkerbovenhoek van de aantekening, houd de knop ingedrukt en sleep met de muis naar de rechteronderhoek. Typ de informatie in de aantekening.
Hulpmiddel voor ovale aantekening Klik met de linkermuisknop op de linkerbovenhoek van de ovale aantekening, houd de knop ingedrukt en sleep de muis naar rechtsonder.
Hulpmiddel voor retinatekening Klik om het palet retinatekeningen weer te geven. Selecteer het pathologietype waar u een aantekening bij wilt plaatsen en annoteer het beeld. Wanneer u optomap-standaardbeelden bekijkt, zijn retinatekeningen niet beschikbaar.
Artefactmarkering Drusen, microaneurysma's en afscheiding worden weergegeven met gekleurde artefactmarkeringen.
Hulpmiddel om aantekeningen ongedaan te maken Verwijdert de meest recente aantekeningen. De aantekeningen kunnen niet worden verwijderd wanneer een beeld is gesloten.
Meting van c/d-ratio Klik op tenminste vijf punten rond de rand van de cup en doe hetzelfde rond de papil. De c/d-ratio wordt weergegeven.
Pagina 112 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Afstandsmeting Klik aan de beide uiteinden om de afstand te meten. De afstand wordt in beeldpunten gemeten. Het aantal beeldpunten wordt weergegeven.
Oppervlaktemeting Klik met de linkermuisknop, houd de knop ingedrukt en trek een lijn rond het gebied. Het oppervlak wordt in beeldpunten gemeten. Het aantal beeldpunten wordt weergegeven.
Meting ISNT-regel Klik met de linkermuisknop, houd de knop ingedrukt en teken een lijn rond de onderste, bovenste, nasale en temporale neuroretinale randen. Als de meting in het roze wordt weergegeven, is verder onderzoek nodig. Details van de c/d-ratio worden eveneens weergegeven. Metingen van de ISNT-regel zijn niet beschikbaar tijdens het beoordelen van standaard optomap-beelden.
Beeldplaatsing Klik eerst in het midden van de papil en daarna in het midden van de macula. Wanneer de beelden zijn geplaatst, gestapeld en gekoppeld, worden ze uitgelijnd op de papil en macula.
Info over beoordelingsnotities Beoordelingsnotities zijn tekstmarkeringen die bij het beeldbestand worden opgeslagen. De volgende symbolen worden weergegeven in de patiëntgeschiedenisweergave. Ze geven aan of een beeld is beoordeeld.
Symbool
Omschrijving Niet beoordeeld Dit symbool duidt aan dat het beeld nog niet is beoordeeld. Het symbool wordt weergegeven in de sessielijst van de patiëntgeschiedenis.
Beoordeeld zonder opmerkingen Dit symbool duidt aan dat het beeld is beoordeeld, maar dat er geen opmerkingen zijn toegevoegd. Het symbool wordt weergegeven in de sessielijst van de patiëntgeschiedenis.
Beoordeeld met opmerkingen Dit symbool duidt aan dat het beeld is beoordeeld en dat er opmerkingen zijn toegevoegd. Het symbool wordt weergegeven in de sessielijst van de patiëntgeschiedenis.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 113 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
13.3 Gebruikersreferentie opslagapplicatie Knop/sectie
Omschrijving Knop Archiveren en verifiëren Kopieert de database en alle primaire (ongecomprimeerde) beeldbestanden van de vaste schijf van de computer naar het opslagapparaat. Deze oorspronkelijke bestanden zijn doorgaans grote, ongecomprimeerde bestanden waardoor de vaste schijf snel vol raakt. Het archiveren van primaire beeldbestanden kan een aanzienlijke hoeveelheid tijd in beslag nemen. Het moet dus regelmatig worden gedaan om te verhinderen dat grote aantallen beelden tegelijk moeten worden gearchiveerd. U kunt ook menu Uitvoeren > Archieftaak selecteren. Knop Secundair archiveren en verifiëren Kopieert alle secundaire (gecomprimeerde) beelden van de vaste schijf naar het opslagapparaat. Deze gecomprimeerde beelden nemen minder opslagruimte in beslag en hoeven doorgaans minder vaak te worden opgeruimd dan de primaire beeldbestanden. U kunt ook menu Uitvoeren > Secundaire archieftaak selecteren. Knop Opruimtaak uitvoeren Gearchiveerde bestanden uit een opgegeven tijdsperiode worden van de vaste schijf verwijderd. Daardoor ontstaat ruimte voor nieuwe beelden. U kunt ook menu Uitvoeren > Opruimtaak selecteren. Knop Hersteltaak uitvoeren Herstelt de database en/of beeldbestanden van een archiefschijf. U kunt ook menu Uitvoeren > Hersteltaak selecteren. Knop Taak stoppen Stopt de huidige taak. Het huidige bestand wordt voltooid, waarna het proces wordt gestopt. Dit kan een minuut duren, afhankelijk van de taak. U kunt ook menu Uitvoeren > Taak stoppen selecteren. Knop Opslagstatus Geeft de huidige status van de online opslag (vaste schijf) en offline opslag (schijf) weer. U kunt ook menu Status > Opslagstatus selecteren. Knop Medium verwijderen Verwijdert de verwijzing van de aanduiding van het archiefmedium uit de database. De bestanden kunnen opnieuw worden gearchiveerd als ze niet zijn opgeruimd. Als de bestanden zijn opgeruimd, kunnen de gegevens niet worden hersteld. U kunt ook menu Medium > Medium verwijderen selecteren.
Pagina 114 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 13 - Waar zijn de functies te vinden
Knop/sectie
Omschrijving Knop Taakgeschiedenis wissen Wist de archiefgegevens die op het tabblad Taakgeschiedenis worden weergegeven.
13.4 Gebruiksaanwijzing van de afsprakenapplicatie Knop/sectie
Omschrijving Knop Nieuwe afspraak Opent het dialoogvenster Patiënt selecteren en het dialoogvenster Details Optomap-afspraak, waarin u de patiënt kunt selecteren en de afspraakdetails kunt instellen. U kunt ook menu Afspraken maken > Nieuwe afspraak selecteren. Knop Afspraak bewerken Opent het dialoogvenster Details Optomap-afspraak, waarin u de afspraakdetails kunt bewerken of de afspraak kunt annuleren. U kunt een afspraak ook bewerken door erop te dubbelklikken of menu Afspraken maken > Afspraak bewerken te selecteren. Knop Nieuwe patiënt Opent het dialoogvenster Patiëntgegevens, waarin u de gegevens voor de nieuwe patiënt kunt toevoegen. U kunt ook menu Afspraken maken > Nieuwe patiënt selecteren. Knop Patiënt bewerken Opent het dialoogvenster Patiënt selecteren en het dialoogvenster Patiëntgegevens, waarin u de patiënt kunt selecteren en de patiëntgegevens kunt bewerken. U kunt ook menu Afspraken maken > Patiënt bewerken selecteren. Knop Afspraakweergave Vandaag Dit is de standaardweergave wanneer de afsprakenapplicatie start. De afspraken voor de huidige dag worden weergegeven. U kunt ook menu Weergave > Vandaag selecteren. Knop Afspraakweergave Deze week De afspraken voor de huidige week worden weergegeven. U kunt ook menu Weergave > Deze week selecteren. Knop Afspraakweergave Deze maand De afspraken voor de huidige maand worden weergegeven. U kunt ook menu Weergave > Deze maand selecteren. Knop Afspraakweergave Alles Alle geplande afspraken worden weergegeven. U kunt ook menu Weergave > Alles selecteren.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 115 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 116 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 14 - Problemen oplossen
14
Problemen oplossen In dit gedeelte komen enkele veelgestelde vragen aan bod en worden de handelingen beschreven die u kunt uitvoeren om bepaalde veelvoorkomende problemen op te lossen. Neem contact op met Optos als u problemen blijft ondervinden, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
14.1 Waarom kan ik me niet aanmelden? Dit is gewoonlijk een typfoutje in het wachtwoord (alle wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig). Controleer of de toets [Caps Lock] op het toetsenbord is uitgeschakeld. Neem voor hulp contact op met de systeembeheerder als u uw gebruikersnaam en wachtwoord bent vergeten. Vraag uw systeembeheerder: te bevestigen dat de gebruikersnaam van de scankop P200 is en dat het wachtwoord a1010 is; l uw gebruikersnaam en wachtwoord te bevestigen; l te controleren of uw gebruikersgegevens zijn ingesteld in de beheerapplicatie . Als u een dubbele gebruikersaccount gebruikt, moet u controleren of voor beide hetzelfde wachtwoord wordt gebruikt. l te controleren of uw gebruikersgegevens nog actief zijn. l te controleren of de beeldenserver is ingeschakeld en of er verbinding is met het netwerk. l te controleren of de scankop niet is vergrendeld. Als dit het geval is, wordt er een bericht weergegeven. Neem contact op met Optos als u problemen blijft ondervinden, zie Neem contact met ons op op pagina 121. l
14.2 Waar vind ik het locatienummer? U vindt het Locatienummer in de documentatie die u van Optos hebt ontvangen. U kunt ook de beheerapplicatie openen en het menu Systeem > Locatiegegevens instellen selecteren om het dialoogvenster Praktijkinformatie te openen. Het Locatienummer wordt in dit dialoogvenster weergegeven.
14.3 Moet ik verbinding hebben met internet om de Helpbestanden te kunnen openen? De Help-bestanden zijn een integraal onderdeel van elke softwareapplicatie. U hoeft geen verbinding te maken met het internet om deze informatie te kunnen zien, zie Help opvragen op pagina 27.
14.4 Hoe start ik een onderzoekscomputer opnieuw op? Softwareproblemen zijn vaak van tijdelijke aard en op te lossen door de computer opnieuw op te starten. U hoeft de scankop niet uit te schakelen als u de onderzoekscomputer opnieuw opstart. De onderzoekscomputer zorgt doorgaans voor de opslag van de database en beelden.
Waarschuwing
Als deze computer voor de opslag van de database en beelden wordt gebruikt, kunnen andere gebruikers geen beelden bekijken terwijl de computer is uitgeschakeld. Waarschuw de andere gebruikers dat u deze computer gaat uitschakelen. Geef ze het advies om de applicaties opnieuw te starten nadat de computer opnieuw is opgestart.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 117 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 14 - Problemen oplossen
1. Sluit alle applicaties op de computer. 2. Selecteer Start > Afsluiten > Opnieuw opstarten om de computer opnieuw op te starten. Sluit alle programma's af als daarom wordt gevraagd. 3. Meld u aan bij de computer als u daarom wordt gevraagd. 4. Start de applicatie. 5. U kunt nu alle gewenste Optos-applicaties op de andere computers opnieuw openen indien nodig.
14.5 Hoe start ik het systeem opnieuw op? Scankopproblemen zijn vaak van tijdelijke aard. Er kunnen zich problemen voordoen als u snel na het opstarten van het systeem beelden wilt maken als de scankop niet voldoende tijd krijgt om de vereiste bedrijfstemperatuur te bereiken. U moet 15 minuten wachten na inschakeling van de scankop en het starten van de onderzoeksapplicatie voordat u het eerste beeld probeert te maken. Als u een beeld probeert vast te leggen voordat de 15 minuten zijn verstreken, is er kans op een lichtbronfout en andere fouten en moet u het systeem als volgt volledig opnieuw opstarten.
1. Schakel de scankop uit. 2. Sluit de onderzoekscomputer af. Het is belangrijk om af te sluiten en niet alleen maar af te melden. 3. Schakel de onderzoekscomputer uit. Sommige computers worden automatisch uitgeschakeld als ze worden afgesloten. 4. Schakel de scankop na 30 seconden in. 5. Schakel de onderzoekscomputer in. 6. Meld u aan bij de onderzoekscomputer. 7. Start de onderzoeksapplicatie. 8. Start alle gewenste Optos-applicaties op de andere computers. 9. Wacht ten minste 15 minuten voordat u het eerste beeld probeert vast te leggen.
14.6 Hoe controleer ik of alles is ingeschakeld? De groene lampjes van de scankop, computer en weergavecomputer branden continu als deze zijn ingeschakeld. l
l
l
Als er geen groene lampjes branden, controleert u of de aansluitingen goed vastzitten en de voeding is ingeschakeld. Als het lampje van de computermonitor groen knippert, controleert u of de computer is ingeschakeld. Als de groene lampjes van zowel de computer als de monitor ononderbroken branden maar de computer niet lijkt te werken, staat de computer waarschijnlijk in de slaapstand. Druk op [Esc] op het toetsenbord om de computer weer te activeren.
14.7 Hoe los ik een lichtbronfout op? Lichtbronfouten treden op als door de laserregeling een probleem met het lasersysteem wordt waargenomen. Dit is doorgaans een tijdelijk probleem en lost u doorgaans op door de scankop opnieuw te starten. Voor het wissen van de lichtbronfout schakelt u de scankop uit en weer in. Als veiligheidsmaatregel kunt u geen beelden vastleggen, totdat het probleem is opgelost. Als deze melding wordt weergegeven, start u het systeem volledig opnieuw op, zie Hoe start ik het systeem opnieuw op? hierboven.
Pagina 118 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 14 - Problemen oplossen
De meestvoorkomende bron van lichtbronfouten is dat er wordt geprobeerd een beeld vast te leggen, voordat de lasers volledig zijn opgewarmd. Wacht ten minste 30 minuten voordat u beeldvorming uitvoert. Als de lichtbronfout aanhoudt, neemt u contact op met Optos en geeft u het statusnummer, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
14.8 Wat moet ik doen als de vaste schijf van de computer vol is? Vraag uw systeembeheerder: l l
De Prullenbak van de computer te legen. De tijdelijke internetbestanden te verwijderen.
14.9 Wat kan ik doen als de stroom is uitgevallen? Als de stroom naar de onderzoekscomputer of de scankop is uitgevallen, moet u het gehele systeem opnieuw opstarten. Controleer of de stroom is ingeschakeld en start het systeem in zijn geheel opnieuw op, zie Hoe start ik het systeem opnieuw op? op vorige pagina.
14.10 Wordt de software bijgewerkt? Periodiek komt Optos met software-updates. U krijgt bericht wanneer deze beschikbaar zijn en ontvangt bij elke update aanwijzingen voor de installatie.
14.11 Welke schermresolutie moet ik gebruiken om beelden te beoordelen? De aanbevolen schermresolutie is 1280 x 1024 pixels, ware kleuren.
14.12 Wat moet ik doen als er na het reinigen van de hoofdspiegel artefacten zichtbaar blijven op de beelden? Als u de spiegel hebt gereinigd volgens de aanwijzingen in de reinigingsprocedure voor de hoofdspiegel, neemt u voor hulp contact op met Optos, zie Neem contact met ons op op pagina 121.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 119 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 120 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 15 - Neem contact met ons op
15
Neem contact met ons op Wij staan open voor uw vragen en opmerkingen.
15.1 Hoofdkantoor wereldwijd Optos plc Queensferry House Carnegie Campus Enterprise Way Dunfermline, KY11 8GR Scotland, UK Telefoon: +44 (0) 1383 843 300 Fax: +44 (0) 1383 843 333 Alle vragen: [email protected] Website: optos.com
Bestaande klanten moeten hun locatienummer doorgeven zodat Optos toegang heeft tot uw gegevens. U vindt het locatienummer in de documentatie die u van Optos hebt ontvangen. U kunt ook de beheerapplicatie openen en het menu Systeem > Locatiegegevens instellen selecteren om het dialoogvenster Praktijkinformatie te openen.
15.2 Regionale kantoren Kijk op optos.com voor de meest recente informatie over nieuwe regionale kantoren.
Verenigde Staten en Canada Optos North America Inc 67 Forest Street Marlborough MA 01752 United States of America Gratis nummer verkoop en marketing: 1-800-854-3039 Buiten continentale VS en Canada: +1 (508) 787-1400 Fax: (508) 486 9310 Alle vragen: [email protected] Klantenservice: 800-854-3039
Brazilië Emergo Brazil Import Importação e Distribuição de Produtos Médicos Hospitalares Ltda. SIA Trecho 3, Lotes 2010/2020, 1° Andar, Ed. Myrian Bairro: Zona Industrial Cidade: Brasília/UF:DF –CEP: 71.200-030 CNPJ: 04.967.408/0001-98 Telefoon: +55 (61) 3386-3166 Registratiehouder in Brazilië: Júlia Zema Parente Pinto- CRF/DF 2508
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 121 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 15 - Neem contact met ons op
Duitsland en Oostenrijk Optos GmbH Prinzenallee 7 D-40549 Düsseldorf Deutschland Telefoon: +49 (0) 211 52391-0 Fax: +49 (0) 211 52391-200 Alle vragen: [email protected] Service-hotline (Duitsland): +49 (0) 800 1822 643 Service-hotline (Oostenrijk): +49 (0) 800 18 24 48 86
Zwitserland Optos GmbH Zweigniederlassung Egg Gewerbestrasse 9 8132 Egg Schweiz Telefoon: +41 (0) 43 277 07 37 Fax: +41 (0) 43 277 07 38 Alle vragen: [email protected] Service-hotline: 0800 55 87 39
Nederland Optos BV Kerkenbos 1079-B 6546 BB Nijmegen The Netherlands Telefoon: +31 24 750 2800 Fax: +31 24 750 2845 Alle vragen: [email protected] Klantenservice: +44 (0) 1383 843 350
Australië Optos Australia 10 Myer Court Beverley South Australia 5009 Telefoon: +61 8 8443 4533 Alle vragen: [email protected]
Pagina 122 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 15 - Neem contact met ons op
Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen Optos plc Queensferry House Carnegie Campus Enterprise Way Dunfermline, KY11 8GR Scotland, UK Telefoon: +44 (0) 1383 843 300 Fax: +44 (0) 1383 843 333 Alle vragen: [email protected] Gratis nummer voor klanten: 0808 100 45 46 Klantenservice: +44 (0) 1383 843 350
Spanje Telefoon: +34 677 452 421 Alle vragen: [email protected] Klantenservice: +44 (0) 1383 843 350
Noorwegen Telefoon: +47 908 55 004 Alle vragen: [email protected] Klantenservice: +44 (0) 1383 843 350
Zweden Telefoon: +47 908 55 004 Alle vragen: [email protected] Klantenservice: +44 (0) 1383 843 350
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 123 van 130 Nederlands (Dutch)
Pagina 124 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 16 - Checklist voor de training
16
Checklist voor de training Op deze pagina worden de belangrijkste trainingselementen genoemd. Aan het einde van elke trainingssessie moet de trainer controleren of de cursist alle onderstaande elementen begrijpt. Veiligheidsinstructies, zie Inleidend handboek (geïnstalleerd op computers) Medische veiligheid, inclusief epilepsiewaarschuwing Reiniging en biocompatibiliteit Elektrische veiligheid Randapparaten en door Optos geleverde computers Info over het systeem Overzicht optomap plus- en optomap-beelden Kennismaking met de hoofdcomponenten, waaronder de beeldenserver Kennismaking met de hoofdcomponenten, waaronder de onderzoekscomputer Beheerapplicatie: nieuwe gebruikers maken, rollen instellen en gebruikers inactief maken Functionele beschrijving van elk onderdeel Beknopte beschrijving van de werking van het systeem Opstartproces (controleren of alles is ingeschakeld) Aan-uitschakelaars en 10 minuten opwarmen Aanmelden bij het systeem Aanmelden bij het apparaat (met nieuwe gebruikersnaam) Systeemcontroles: de handbediening gebruiken Systeemcontroles: de schakelaar voor vastlegging en regeling voor de tafelhoogte gebruiken Systeemnavigatie Systeembeheerder instellen De procedures voor vastleggen doorlopen Gebruikte terminologie Hulpbronnen Help bij huidige taak (F1) Help voor applicatie (menu Help) Geïnstalleerde documentatie (Gebruikershandleiding, Inleidend handboek en technische specificaties) Partnergebied van website Technische ondersteuning opvragen
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 125 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 16 - Checklist voor de training
Patiëntgegevens Nieuwe patiënten aan het systeem toevoegen Patiëntgegevens (iriscategorieën, verzekeringsgegevens (indien van toepassing)) Bestaande patiëntgegevens wijzigen Procedure voor uitlijning van de patiënt - theorie Uitlijningsprocedure (positie en hoogte van stoel, tafelhoogte en nominale hoogte van kinkom) Uitlijningsprocedure (positie en hoogte van stoel en tafelhoogte) Uitleg aan patiënt (patiëntervaring/-procedure) Patiënt positioneren en beelden vastleggen - praktijk Hoek van patiënt ten opzichte van het apparaat voor optimale beelden Tafel instellen Hoofdsteun instellen Uitleg aan patiënt Externe camerafeedback Beelden vastleggen Beeldverwerving instellen Helderheid fixatiepatroon De beeldkwaliteit beoordelen l l
Voorbeelden van goede beelden Voorbeelden van slechte beelden
De beeldkwaliteit beoordelen en het volgende beeld verbeteren optomap plusResMax-beeldvorming optomap plus-oogsturingsprocedure
Procedure voor stereobeelden Techniek om oogleden en wimpers te minimaliseren Hoofdspiegel reinigen Feedback van externe camera als geen vergrendeling is verkregen Beelden opslaan en wissen Beelden kiezen om op te slaan/te wissen Sessie voltooien om beelden op te slaan
Pagina 126 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdstuk 16 - Checklist voor de training
Praktische uitvoering optomap en optomap plus in de praktijk
Oogsturing in de praktijk Stereobeelden in de praktijk Beelden beoordelen Kennismaking met menubalk en werkbalk Patiënten selecteren en filteren Beelden kiezen om te beoordelen Beelden wissen in de beoordelingsapplicatie Beelden beoordelen: l l l l l l l l l l l l
Kleurkanalen Zoomen Slepen Vergrootglas (indien van toepassing voor het apparaat) Beoordelingsnotities Aantekening Tellen van aantekeningen Onderzoekscodes (alleen optomap plus) Retinatekeningen (alleen optomap plus) Automatische weergave Gesimuleerde BIO-weergave Vergelijkingsweergave
Beelden verzenden l l l l l l l
E-mailen Exporteren Patiëntfolder afdrukken Beelden afdrukken 3D-spreidingsbestanden en video's via e-mail verzenden en exporteren Beelden toewijzen aan een andere patiëntrecord Van oogbeeld wisselen van links naar rechts (en van rechts naar links)
Gegevensbeheer Archiveringsprocedure doornemen l l l
Primair Secundair Opruimen
Geplande archivering naar een netwerklocatie (of NAS-apparaat1).
1Een 'Network Attached Storage'-apparaat is een vaste schijf of Solid State Disk die op het netwerk is aangesloten. Het heeft een eigen netwerkadres.
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 127 van 130 Nederlands (Dutch)
Hoofdstuk 16 - Checklist voor de training
Systeem afsluiten Stappen voor afsluiten Aan-uitschakelaars
Pagina 128 van 130 Nederlands (Dutch)
Artikelnummer: G-00081/2NL Copyright 2014, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
G-00081/2NL