Gebruikers handleiding
Compur Dositox
Rev.01-03/03
www.compur.nl
Inhoud Pagina
Afbeelding Compur Dositox Afbeelding Dositox laadstation
3 4
1. Gebruik van de Compur Dositox 1.1 Accu wisselen 1.2 Laadstation 1.3 Oortelefoon aansluiten 1.4 Draagclip 1.5 Functietest met gasgenerator 1.6 Opslaan van meetwaarden
5 5 6 7 7 7 8
2. Dositox verbinden met PC 2.1 Installatie evaluatie programma Datalog 2.2 Uitlezen van datalog gegevens 2.3 Programmering Dositox instellingen met PC
9 9 10 10
3. Evaluatie datalog gegevens 3.1 Met de PC: Programma Datalog 3.2 Tijdens een meting 3.3 Data verwijderen
11 11 11 11
4. Kalibratie Dositox 4.1 Autozero 4.2 Kalibratie met spangas 4.3 Elektronische kalibratie
12 12 12 13
5. Dositox voor zuurstof
13
6. Service Dositox 6.1 Filterkapje wisselen 6.2 Sensor wisselen 6.3 Elektronica
14 14 14 14
7. Status- en foutmeldingen
15
8. Technische gegevens
16
Ex-Certificaat
17
-2-
Compur Dositox
1 2 3 4 5 6 7
Filterkapje Sensor Zoemer 3-standen schakelaar Fct-toets Cal-toets Oplaadbare accu (verwisselbaar)
8 9 10 11 12 13
-3-
Accu ontgrendeling LED rood Oortelefoon aansluiting RS 232 Interface LCD display Laadcontacten
Dositox laadstation
1 2 3 4
Voedingsplug Laadstandaard Dositox Laadcontacten Controle LED’s
-4-
1. Gebruik van de Compur Dositox Belangrijk: Verwijder alvorens de Compur Dositox in gebruik te nemen, de transparant isolatiefolie tussen de detector en de accu. Verwijder hiervoor eerst de accu van de detector. Na verwijdering van de transportfolie is de Compur Dositox klaar voor gebruik.
1.1 Accu wisselen De accu mag gewisseld worden in een Ex-zone. Accu verwijderen Schakel de Dositox uit (OFF-positie). Duw aan beide kanten de knoppen gemerkt met “Press” gelijktijdig in. De accu wordt ontgrendeld. Tijdens het indrukken kan de accu uit de detector worden getrokken.
Accu plaatsen Schakel de Dositox uit (OFF-positie) Plaats de nieuwe accu. Duw deze aan de onderzijde in de Dositox totdat de vergrendeling klikt De Dositox start opnieuw op. In het display wordt 5 seconden de interne software versie weergeven gevolgd door 2 sec. alle display segementen en 2 sec. „OFF“.
-5-
1.2 Laadstation Accu laden: Het laadstation mag niet worden gebruikt in een Ex-zone! Controleer de voedingsspanning van de adapter (12Vdc, 1A). Schakel de Dositox uit (OFF-positie) tijdens het laden van de accu. Laadproces bezig: Rode LED brandt continue, groene LED is uit. Wanneer de Dositox niet juist in het laadstation is geplaatst knippert de rode LED. Wanneer de accu circa 50% geladen is, branden de rode en de groene LED totdat 100 % is bereikt. Wanneer de accu 100% geladen is, brandt de groene LED. Het laadstation schakelt automatisch over op druppellading. Wanneer de Dositox niet wordt gebruikt, plaats deze dan in het laadstation. Ook wanneer de Dositox uit staat blijft de microprocessor actief. De accucapaciteit bedraagt 250 mA, ON-positie: gebruiksduur > 25 uur. OFF-positie: gebruiksduur > 32 uur.
Batterij alarm: Bij het leeg raken van de accu, wordt het batterij alarm geactiveerd. In het display wordt “bAtt” afgewisseld met de gasconcentratie weergegeven. Wanneer de accu helemaal leeg raakt, schakelt de Dositox uit. In het display wordt continue “bAtt” weergegeven. De Dositox dient direct uitgeschakeld te worden en in het laadstation te worden geplaatst.
Beveiliging tegen over-ontlading: Om schade aan de accu door over-ontlading te verkomen wordt bij een te lage accuspanning de Dositox uitgeschakeld. Hierbij wordt het veiligheid circuit geactiveerd. Om het veiligheid circuit te deactiveren: plaats de Dositox in het laadstation. Wanneer de accu geladen is neem de Dositox uit het laadstation en verwijder voor enkele seconden de accu van de detector. Plaats de accu terug in de detector en de Dositox start opnieuw op.
-6-
1.3 Oortelefoon aansluiten Bij een hoog omgevingsgeluid kan een oortelefoon worden aangesloten. Schakel de Dositox uit (OFF-positie). Open de blindstop gemerkt met “PULL” (zie pag. 3 punt 10). Sluit de oortelefoon aan.
Bij gebruik van een oortelefoon wordt de interne zoemer niet uitgeschakeld. Wanneer geen oortelefoon wordt gebruikt, plaats ter bescherming de blindstop terug in de aansluiting.
1.4 Draagclip De Compur Dositox dient dicht bij de ademweg te worden bevestigd bijv. in de borstzak. Het filterkapje dient altijd schoon en stofvrij te zijn.
1.5 Functietest met Gasgenerator De gasgenerator verhoogt de functionele veiligheid van de Dositox. Geadviseerd wordt iedere keer voor het gebruik een functietest uit te voeren. Een 4100 gasgenerator produceert timer-gestuurd echt testgas. Een juist functionerende Dositox zal binnen 10 sec. door het geproduceerde testgas in alarm gaan. Het opgewekte testgas is geen exact bekende concentratie en daarom niet geschikt voor kalibratie. Een dagelijks functietest is geen vervanging voor het periodiek onderhoud of het periodiek wisselen van de sensor. De generator mag niet in een Ex-zone worden gebruikt. Door de Dositox in TEST-positie te schakelen, wordt tijdens een functietest geen testpiek geregistreerd. Wanneer na functietest de Dositox geen alarm geeft, kunnen dit de volgende oorzaken zijn: Filterkapje verstopt Sensor defect Elektronica defect Verkeerde instelling alarm niveaus Generator defect -7-
1.6 Opslaan van meetwaarden Gedurende een logsessie mag de accu niet verwijderd worden. Nieuwe meetwaarden kunnen alleen bewaard worden als de bestaande loggegevens middels een PC uitgelezen zijn of handmatig zijn verwijderd (zie hfst. 3). Schakel de Dositox aan (ON-positie). Na het inschakelen wordt iedere 10 sec. een gemiddelde meetwaarde in het geheugen opgeslagen. Gelijktijdig wordt de totale blootstelling berekend. Programmering van het alarmniveau conform locale regelgeving geschiedt middels het software programma “DATALOG” (zie hfst. 2). Bij overschrijding van de totale blootstelling (conform alarminstelling) wordt een akoestisch en visueel alarmsignaal geactiveerd. Wanneer de Dositox wordt uitgeschakeld (OFF-positie) blijft de microprocessor meetwaarden opslaan. Iedere 10 sec. wordt een meetwaarde van “0” in het geheugen opgeslagen en meeberekend in de totale blootstelling. Meetwaarden welke opgeslagen zijn wanneer de Dositox uitgeschakeld is (“0”) of meetwaarden opgeslagen tijdens een logsessie welke ook “0” zijn, zijn gekenmerkt in het evaluatie programma. Een logsessie wordt automatisch na 12 uur beëindigd. Voortijdig kan een logsessie beëindigd worden door loggegevens met een PC uit te lezen of handmatig te verwijderen.
-8-
2. Dositox verbinden met PC 2.1 Installatie evaluatie programma Datalog Minimale systeemeisen: CPU 386 4 MB RAM Standaard VGA grafische kaart Windows 3.1, 3.11, `95 of NT Seriële poort (COM1 t/m COM4) met CTS, RTS ondersteuning (Hardware handshake)
Sluit de Dositox aan op de PC met de meegeleverde interface kabel. Sluit alvorens Datalog te instaleren alle andere Windows toepassingen af om conflicten met .DLL-files te voorkomen.
Installatie: Windows 3.1 of 3.11:
Met programmamanager of „File“ „uitvoeren“ Openen: A:\setup Volg de instructies op het scherm op.
Windows 95 of NT:
Instellingen/configuratiescherm/software/installatie of „Start“ „uitvoeren“ Openen: A:\setup Volg de instructies op het scherm op.
-9-
2.2 Uitlezen van datalog gegevens Start het evaluatie programma „DATALOG“. Activeer menu „Download“. Voer naam, plaats en filenaam in. Klik „OK“. Gedurende het inlezen van data vanuit de Dositox, wordt in het scherm een voortgangsbalk weergegeven. Bij problemen tijdens het inlezen van data, kan een lagere baud rate worden geselecteerd (zie menu configuratie, serial port).
2.3 Programmering Dositox instellingen met PC Activeer menu „Configuration“. Klik „Dositox“. Voer paswoord in, → Kleine letters „compur“. Klik „Read“ Hier kunnen geprogrammeerd/gewijzigd worden: tijd, alarm niveaus, calculatieformule voor berekening totale blootstelling en persoonlijk paswoord. Indien „Concentration Alarm“ geactiveerd is functioneert de Dositox als een gasdetector met datalogger. Tevens wordt i.v.m. veiligheidsoverwegingen een berekening van de totale blootstelling (conform Duitse, UK of USA regelgeving) gecalculeerd. Wanneer de totale blootstelling overschreden is, wordt een akoestisch en visueel (latching) alarmsignaal gegenereerd.
-10-
3. Evaluatie datalog gegevens 3.1 Met de PC: Programma Datalog Het menu „Reports“ omvat 3 verschillende rapporten. Report 1:
Overzicht gegevens logsessie en totale blootstelling.
Report 2:
Overzicht gemiddelde meetwaarden met tijdindicatie.
Report 3:
Grafiek met zoomfunctie.
Inzoomen: Klik in de grafiek het begin van de gewenste tijdbasis, houd de linker muisknop ingedrukt tot het einde van de gewenste tijdbasis. Het geselecteerde gedeelte wordt nu ingezoomd. Klik “Standard” om terug te keren naar de standaard weergave. Opvragen individuele concentratie in de grafiek: (Alleen mogelijk wanneer rechter muisknop geen speciale functie heeft!) Ga naar de standaard weergave. Klik met de rechter muisknop op het gewenste punt en de concentratie wordt alfanumeriek weergegeven. Overige informatie betreffende de werking van het programma “DATALOG” kunnen opgevraagd worden in de helpfunctie.
3.2 Tijdens een meting Tijdens een meting (logsessie) kan de totale blootstelling en het aantal overschrijdingen van de TLV waarde worden opgevraagd door de Fct-toets in te drukken.
3.3 Data verwijderen Indien geen evaluatie van loggegevens gewenst is, en hierdoor niet uitgelezen worden, dient voorafgaand aan een nieuwe logsessie, de oude data uit het geheugen van de Dositox te worden verwijderd. Schakel de Dositox uit (OFF-positie). Druk de Fct-toets in. In het display wordt „del Data“ weergegeven. Druk de Cal-toets in en houd deze ingedrukt. In het display wordt van 5 naar 0 afgeteld alvorens de data wordt gewist. -11-
4. Kalibratie Dositox Een Autozero of een kalibratie met spangas is alleen mogelijk wanneer geen data in het Dositox geheugen aanwezig is.
4.1 Autozero Een Autozero mag alleen worden doorgevoerd in een schone luchtomgeving! Schakel de Dositox in de Test-positie. Druk de Cal-toets in. In het display wordt knipperend „000“ weergegeven gevolgd door „GCal“. Schakel de Dositox in de „ON“ of „OFF“ positie. De autozero is doorgevoerd. Wanneer de sensor niet stabiel is op het nulpunt wordt in het display “Err7” weergegeven. Herhaal na een korte periode opnieuw een Autozero procedure.
4.2 Kalibratie met spangas Schakel de Dositox in de Test-positie. Doe een Autozero in een schone luchtomgeving. In het display wordt „GCal“ weergegeven. Sluit de gasslang aan op de gasfles, flowmeter en kalibratie adapter. Sluit op de smalle aansluiting (ingang) van de kalibratie adapter de gasslang aan. Plaats de kalibratie adapter over het filterkapje van de sensor. Zorg dat het gas vrijuit kan stromen bij de uitgang van de kalibratie adapter om drukverschillen te vermijden. Open de kraan van de gascilinder en stel de flow in op 250 ccm/min (voor COCI2 – flow 500 ccm/min). Druk de Cal-toets in. In het display wordt knipperend „GCal“ weergegeven en de Dositox geeft een korte piep. Wanneer het display stopt met knipperen is een stabiele waarde gevonden. Sluit de kraan van de gascilinder en druk de Cal-toets in. In het display wordt de concentratie van het spangas weergegeven welke bij de voorgaande gaskalibratie is toegepast. Druk binnen 15 sec. de Cal-toets in en houd deze ingedrukt. Laat de Cal-toets los zodra de waarde in het display overeenkomt met waarde van het ijkgas. In het display verschijnt „ Stor“ en de nieuwe instelling wordt opgeslagen. De kalibratie procedure is afgerond en in het display wordt de actuele gasconcentratie weergegeven. -12-
4.3 Elektronische kalibratie. Het instellen van de sensorstroom kan alleen worden doorgevoerd bij het plaatsen van een nieuwe sensor. Iedere sensor heeft een specifieke celstroom welke vermeld staat op het sensorlabel. Schakel de Dositox in de Test-positie. Doe een Autozero in een schone luchtomgeving. In het display wordt „GCal“ weergegeven. Druk de Fct-toets in. In het display wordt „ICal“ weergegeven. Druk de Cal-toets in. In het display wordt circa 2 sec. de stroomwaarde welke bij voorgaande stroomkalibratie is ingevoerd weergeven. Druk gedurende deze 2 sec. de Cal-toets in en houd deze ingedrukt. Laat de Cal-toets los zodra de stroomwaarde in het display overeenkomt met de stroomwaarde vermeld op het sensorlabel. In het display verschijnt „ Stor“ en de nieuwe instelling wordt opgeslagen. De kalibratie procedure is afgerond en in het display wordt de actuele gasconcentratie weergegeven.
5. Dositox voor Zuurstof De Dositox voor O2 werkt als een standaard gasdetector met datalogger. Een span kalibratie (Autocal) kan in een schone omgevingslucht worden doorgevoerd. Het kalibreren van de nulstroom van een Zuurstof detector dient met Stikstof te gebeuren. Zie hfstk. 4.2 voor het doorvoeren van een gaskalibratie. Deze procedure is gelijk aan het kalibreren van toxische sensoren met spangas, echter bij het kalibreren van een zuurstof detector wordt het de specifieke nulstroom ingesteld en dient altijd Stikstof 5.0 te worden gebruikt. Zie hfst. 4.2 voor kalibratie nulstroom.
-13-
6. Service Dositox 6.1 Filterkapje wisselen Na veelvuldig gebruik van de Dositox kan het stoffilter in het filterkapje dichtslippen. De reactietijd wordt langer en in uitzonderlijke gevallen wordt geen alarm gegeneerd. Het is voor een juiste werking van de detector belangrijk het filter tijdig te vervangen. Verwijder het filterkapje door deze linksom los te draaien (bajonet sluiting). Plaats het nieuwe filterkapje door deze rechtsom weer vast te draaien.
6.2 Sensor wisselen Schakel de detector uit (OFF-positie). Maak de rubber ring om het filterkapje los en verwijder het filterkapje. Verwijder de sensor uit de detector (recht omhoog trekken). Verwijder de kortsluitjumper van de nieuwe sensor (indien aanwezig). Steek voorzichtig de nieuwe sensor in de detector, en noteer de stroomwaarde vermeld op het sensorlabel. Plaats het nieuwe filterkapje en draai deze rechtsom vast. Duw de rubber ring terug om het filterkapje. Doe een elektronische kalibratie of een kalibratie met spangas. Na plaatsing hebben sensoren een warm-up periode nodig. 3-elektroden sensoren (CO, HCI, PH3, AsH3) kunnen een warm-up periode nodig hebben tot max. 3-5 uur. Wanneer sensoren negatief aanwijzen na de warm-up periode dient een “Autozero” te worden doorgevoerd. Indien een sensor gedurende langere tijd is opgeslagen zonder kortsluit jumper (uitgezonderd O2 en 3-elektrode sensoren), heeft deze een langere warm-up periode nodig om stabiel te worden. Bij het retourneren (i.v.m. garantie) van een 2-elektrode sensor (uitgezonderd O2 sensor) dient deze van een kortsluitjumper te worden voorzien. Wanneer geen kortsluitjumper is geplaatst kan geen garantie worden gegeven.
6.3 Elektronica De elektronica is explosieveilig gecertificeerd. Op de printplaat zijn geen verbruiksartikelen of vervangbare onderdelen aanwezig.
-14-
7. Status- en foutmeldingen
Display meldingen bij verschillende gebruik functies Schakelaar
Geheugen Data
Geheugen status
Bediening / handeling
"OFF"
geen data
niet actief
accu plaatsen
LED
Display
Zoemer
1s "aan"
1s "aan"
1s "aan"
1s alle segmenten 5s prog. versie 1x alle segmenten
RS232
Fct-toets
Cal-toets
alert
niet actief
niet actief
1s "aan"
"OFF"
geen data
niet actief
PC verbinding
"off"
"PC on"
"uit"
actief
niet actief
niet actief
"TEST"
geen data
niet actief
------
elke 60s 1s "aan"
concentratie
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
actief
"TEST"
geen data
niet actief
PC verbinding
elke 60s 1s "aan"
"PC on"
elke 60s 1s "aan"
actief
niet actief
niet actief
"TEST"
geen data
niet actief
generator test
alert
concentratie
alert
alert
actief
actief
actief
meet modus
alert
concentratie
alert
alert
actief
niet actief
actief
meet modus accu bijna leeg
alert
concentratie afgewisseld met "batt"
alert
alert
actief
niet actief
niet actief
meet modus accu leeg
"uit"
"batt"
"uit"
niet actief
niet actief
niet actief
1s "aan"
1s alle segmenten 5s prog. versie 1x alle segmenten "rEAd dAtA"
1s "aan" alert
actief
niet actief
"ON"
"ON"
"ON"
10s gemiddelde waarden max. 12uur 10s gemiddelde waarden max. 12uur 10s gemiddelde waarden max. 12uur
"OFF"
data opgeslagen
actief
accu plaatsen
"OFF"
data opgeslagen
actief
PC verbinding
"uit"
"PC on"
"uit"
actief
niet actief
niet actief
"OFF"
data opgeslagen
actief
------
"uit"
"OFF"
"uit"
alert
actief
niet actief
"OFF"
data opgeslagen
actief
uitlezen loggegevens
"uit" 1s"aan"
"rEad". gevolgd door 1s alle segmenten
"uit" 1s "aan"
actief
niet actief
niet actief
"TEST"
data opgeslagen
niet actief
------
"uit"
"tEst"
"uit"
alert
niet actief
niet actief
"TEST"
data opgeslagen
niet actief
PC verbinding
"uit"
"PC on"
"uit"
actief
niet actief
niet actief
"ON"
10s gemiddelde waarden max. 12uur
niet actief
meet modus
"uit"
"End" concentratie
"uit"
alert
actief uitlezen: dosis en > TLV
niet actief
"ON"
data opgeslagen
actief
buiten temperatuur bereik
elke 60s 1s "aan"
"Err3"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
"ON"
data opgeslagen
error
data error
elke 60s 1s "aan"
"Err4"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
"TEST"
geen data
niet actief
Zero instabiel
elke 60s 1 s "aan"
"Err7"
elke 60 s 1s "aan"
alert
actief
actief
"TEST"
geen data
niet actief
"ON"
data opgeslagen
actief
"ON"
data opgeslagen
"ON" "ON"
1s "aan"
1s "aan"
concentratie spangas te hoog einde meetbereik
elke 60s 1s "aan"
"Err8"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
actief
elke 60s 1s "aan"
"Err9"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
actief
negatief nulpunt
elke 60s 1s "aan"
"ZEro"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
data opgeslagen
actief
sensor missing
elke 60s 1s "aan"
"SEnS"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
geen data
niet actief
parameters kwijt
elke 60s 1s "aan"
"dAtA IoST"
elke 60s 1s "aan"
alert
actief
niet actief
-15-
8. Technische gegevens Meet principe
: Elektrochemische sensor
Nauwkeurigheid
: +/- 10 %
Gebruikstemperatuur
: - 20°C tot + 40°C
Relatieve vochtigheid:
: 20 – 90 % (niet condenserend)
Voeding
: Verwisselbare NiCd accu (oplaadbaar)
Gebruiksduur accu
: 12 uur
Oplaadtijd accu
: 3 uur
Geheugen capaciteit
: max. 4320 meetwaarden (10 sec. gem.)
Alarm
: Akoestisch, 80 dB (A), 30 cm Optisch, LED
Display
: LCD-display (4 digits)
Afmetingen
: 115 x 64 x 25 mm
Gewicht
: 220 gram
Uitgangen
: Oortelefoon aansluiting RS 232 C seriële interface
Ex-certificaat
: EEX ib IIC T6
-16-
Ex-certificaat
-17-
-18-
-19-
-20-
Specifications are subject to change without notice and are provided only for comparison of products. The conditions under which our products are used, are beyond our control. Therefore, the user must fully test our products and / or information to detemine suitably for any intended use, application, condition or situation. All information is given without warranty or guarantee. Compur Monitors disclaimes any liability, negligence or otherwise, incurred in connection with the use of our products and information. Any statement or recommendation not contained herein is unauthorized and shall not bind Compur Monitors. Nothing herein shall be construed as a recommandation to use any product in conflict with patents covering any material or device or it use. No licence is implied or in fact granted under the claims of any patent. Our instruments are manufactured by Compur Monitors Sensor Technology GmbH, Munich, Germany.
-21-