Gebruik van de Personal Outcomes Scale in een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking
Personal Outcomes Scale (Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal) Schaal voor de beoordeling van de individuele kwaliteit van bestaan
Over het belang van evidence-based en outcome-based werken Dr. Jos van Loon Prof.dr. Geert van Hove Prof.dr. Robert Schalock
Prof. Dr. Jos van Loon Stichting Arduin en Vakgroep Orthopedagogiek, Gent December 2011 Focus op Onderzoek
Acht principes welke ten grondslag zouden moeten liggen aan het meten van aan Kwaliteit van Bestaan gerelateerde persoonlijke (ondersteunings)uitkomsten (Claes et al. 2010): • a) de ontwikkeling van een schaal dient gebaseerd te zijn op een valide conceptueel kader; • b) de ontwikkeling van een instrument om Kwaliteit van Bestaan te meten dient theoretisch gebaseerd te zijn en inductief ontwikkeld te worden; • c) items die Kwaliteit van Bestaan gerelateerde uitkomsten meten, dienen op een methodisch verantwoorde manier tot stand te komen; • d) een instrument om Kwaliteit van Bestaan te meten zou inzicht moeten kunnen verschaffen in met het construct verband houdende kwesties; • e) in het proces van ontwikkelen van een schaal spelen analyse van data en feedback op data een belangrijke rol; • f) de correlatiecoëfficiënten tussen de respondenten dienen acceptabel te zijn; • g) de concurrente validiteit dient aangetoond te worden; • h) de gegevens dienen verzameld te worden in een situatie waarbij een gesprek wordt gevoerd over de mogelijke antwoorden.
Domeinen kwaliteit van bestaan (Schalock & Verdugo, 2002)
Emotioneel welbevinden Interpersoonlijke relaties Materieel welbevinden Persoonlijke ontplooiing Lichamelijk welbevinden Zelfbepaling Sociale inclusie / erbij horen Rechten
Lic. Claudia Claes 2008
Empirisch Model van Kwaliteit van Bestaan (Schalock &Verdugo, 2002) Een belangrijk conceptueel kader voor: • Het meten van personal outcomes • Het richting geven aan beleid van organisaties en instellingen • En het implementeren van strategieën ter kwaliteitsverbetering
Drie factoren in kwaliteit van bestaan (Schalock, 2007)
Onafhankelijkheid • Persoonlijke Ontwikkeling • Zelfbepaling
Sociale Participatie • Interpersoonlijke Relaties • Sociale Inclusie • Rechten
Welbevinden • Emotioneel Welbevinden • Fysiek Welbevinden • Materieel Welbevinden
1
Kwaliteit van bestaan: Factor
Onafhankelijkheid
Sociale Participatie
Welbevinden
Domein
Indicatoren
Persoonlijke Ontwikkeling
opleiding, persoonlijke competentie, vaardigheden.
Zelfbepaling
autonomie, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, keuzes
Interpersoonlijke Relaties
interacties, relaties/vriendschappen en ondersteuning (emotioneel, fysiek, feedback).
Sociale Inclusie
integratie en participatie in de samenleving, rollen in de samenleving, sociale ondersteuning/supports
Rechten
Humane rechten (respect, waardigheid, gelijkheid) en wettelijke rechten (burgerschap, toegang, rechtvaardige behandeling)
Emotioneel Welbevinden
tevredenheid, zelfbeeld, vrij zijn van stress
FRAMEWORK VOOR HET METEN VAN QOL • Focus op Persoonlijke Uitkomsten – M.b.t. de kerndomeinen en indicatoren qua QOL – Gemeten op Basis van Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde Beoordeling van Indicator Items
Nadruk op betrokkenheid van de belanghebbenden – In de Selectie van Indicator Items (Focus Groepen, Etic Items) – M.b.t. de afname van de Vragenlijst (Cliëntgericht) – Cliëntvriendelijke meet-methoden
Kwantificatie van items uit de Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde beoordeling
Fysiek Welbevinden Materieel Welbevinden
gezondheid, A.D.L.-activiteiten en vrije tijd
– Likert (3-punts) schalen worden gebruikt voor Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde Beoordeling
financiële status, werk en onderdak
Tien stappen in de ontwikkeling van de POS 1. 2.
3.
4.
De oorspronkelijke items kwamen voort uit eerder onderzoek en literatuur op het gebied van domeinspecifieke indicatoritems Elk item is op vier criteria door experts uit het werkveld beoordeeld: – Het geeft weer wat mensen willen in hun leven (belang); – Het relateert aan huidige en toekomstige beleidszaken (relevantie); – Diegene waar de ondersteuner enige controle over heeft (haalbaarheid); – Het kan gebruikt worden voor rapportage en verbetering van kwaliteitsdoelen. Focusgroepen, bestaande uit medewerkers, cliënten en familieleden evalueerden elk potentieel item/indicator op zijn waarde en het belang ervan Omdat we parallelle subschalen wilden ontwikkelen om zowel subjectieve als objectieve indicatoren te kunnen meten, is voor the Personal Outcomes Scale een Zelfbeoordeling en een Geobjectiveerde Beoordelingsversie ontwikkeld met dezelfde inhoud voor beide versies.
Standaardisatie Procedures
5.
Een 3-punts Likert schaal werd ontwikkeld om elk item te evalueren.
6.
Een pilotversie van de schaal werd door getrainde interviewers afgenomen bij een representatieve steekproef van 90 volwassenen met een verstandelijke beperking in Nederland en Vlaanderen.
7.
Gegevens van de pilotversie werden geanalyseerd om de betrouwbaarheid, de zwaarte van de belangrijkste domeinen van kwaliteit van bestaan, de kracht en de universele eigenschappen van de respectievelijke items te controleren.
8.
Er werden uiteindelijk zes items geselecteerd per domein van Kwaliteit van Bestaan
9.
Een tweede pilotversie werd afgenomen bij 79 cliënten in 4 organisaties en opnieuw geanalyseerd.
10. Het instrument werd afgerond, en voorzien van uitvoerige instructies voor het afnemen en scoren.
4.
Richtlijnen voor de training van de interviewer benadrukken het belang van goed getrainde interviewers 1. Een overzicht van het concept en de betekenis van kwaliteit van bestaan, het conceptuele model van kwaliteit van bestaan, en het kader voor het meten van kwaliteit van bestaan. 2. Een overzicht van de POS, bestaande uit twee delen (zelfbeoordeling en rechtstreekse observatie), de wijze van antwoorden (drie-punt Likert schaal), en de kwalificaties voor de interviewer en respondent. 3. Scoring van de POS en het overbrengen van de scores op het POS Summary Profile.
5. 6.
Procedures voor afname: (a) overzicht procedures voor afname; (b) de interviewer introduceert zichzelf en het doel van de POS; (c) de interviewer maakt de respondent duidelijk dat de POS niet bedoeld is om de mogelijkheden of het in aanmerking komen voor ondersteuning te bepalen, maar om informatie te verschaffen over de kwaliteit van bestaan van de persoon in kwestie en hoe deze verbeterd zou kunnen worden.; (d) verhelder items die de respondent niet begrijpt of die toelichting behoeven (de respondent helpen geeft betere data en meer betrouwbare en valide informatie). Oefen sessie. Elke potentiële interviewer neemt de schaal af tijdens een oefen sessie. Validatie procedure: De instructeur/master trainer observeert de oefensessie, geeft feedback en biedt de mogelijkheid voor een tweede oefensessie.
2
Psychometrische kenmerken Standardisatie Data •
Hierbij is gefocused op drie indicatoren voor betrouwbaarheid en drie indicatoren voor validiteit. De indicatoren voor betrouwbaarheid zijn:
•
– – –
•
Personal Outcomes Scale (Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal) Schaal voor de beoordeling van de individuele kwaliteit van bestaan
internal consistentie (Alpha coefficients), inter-rater betrouwbaarheid de consistentie tussen zelf-beoordeling en geobjectiveerde beoordeling
De indicatoren voor validiteit zijn: – – –
•
inhouds, construct, en concurrente validiteit
Dr. Jos van Loon Prof.dr. Geert van Hove Prof.dr. Robert Schalock
De verzamelde data tonen voldoende betrouwbaarheid en validiteit: zie www.poswebsite.org , Claes et al. 2008, van Loon et al. 2010.
Persoonlijke Ontwikkeling
Lic. Claudia Claes 2008
In welke mate ben je in staat zelfstandig te eten, rechtop te gaan staan en te gaan zitten, naar de wc te gaan en jezelf aan te kleden?
Onafhankelijk
•
Persoonlijke Ontwikkeling gaat over jouw opleiding en scholing (inclusief “een leven lang leren”) en persoonlijke competenties (inclusief het leren en toepassen van vaardigheden). Voordat je de items gaat beantwoorden, moet je eerst even over het volgende nadenken. – – – – –
Het leren over / van de dingen waar jij geïnteresseerd in bent. Het leren van vaardigheden zodat je minder afhankelijk bent. In staat zijn om voor jezelf te zorgen. In staat zijn om voor je zelf op te komen. Zelf informatie op kunnen zoeken
Met hulp
Kan ik niet
In welke mate ben je in staat maaltijden klaar te maken, schoon te maken, zelfstandig op pad te gaan en medicijnen te nemen?
Onafhankelijk
Met hulp
Kan ik niet
Ben je vaardigheden aan het leren om zelfstandiger te worden? Ja
Weet niet
Nee
Is er gelegenheid voor jou om te laten zien welke vaardigheden je bezit? Ja
Weet niet
Nee
Heb je toegang tot informatie waar je geïnteresseerd in bent: bijvoorbeeld een krant,een tijdschrift, internet of een bibliotheek? Ja
Weet niet
Nee
Gebruik je een computer, een telefoon of een rekenmachine? Ja
Weet niet
Nee
Zijn er boeiende activiteiten die je gedurende de dag kunt doen? Ja
Zelfbepaling Zelfbepaling gaat over persoonlijke controle, persoonlijke plannen en doelstellingen, het nemen van besluiten en het maken van keuzes. Voordat je de items gaat beantwoorden, moet je eerst even over het volgende nadenken. – – – –
Je eigen keuzes maken. Zelf bepalen welke kleren je draagt. Je eigen mening geven. Je eigen doelen, wensen en dromen nastreven.
Weet niet
Nee
Mag je zelf keuzes maken (bijvoorbeeld wat voor kleren je wilt dragen, wat je wilt eten, waar je naar toe wilt gaan)? Ja Weet niet Nee Als je keuzes moet maken, maak je die dan ook? Ja Weet niet
Nee
Kun je beslissen om iets wat van je gevraagd wordt niet te doen? Ja Weet niet
Nee
Worden de beslissingen die je neemt gerespecteerd? Ja Weet niet
Nee
Heb je wat zeggen over tenminste een deel van je geld? Ja Weet niet
Nee
Kun je aangeven wat je wilt doen, wat je wilt dragen, waar je naar toe wilt, wat je wilt eten etc.? Ja
Weet niet
Nee
Mag je of word je aangemoedigd om je gevoelens en/of meningen te uiten? Ja
Weet niet
Nee
3
Sociale Inclusie Sociale Inclusie gaat over je integratie in en deelname aan de maatschappij, de rol die jij in de maatschappij hebt en de ondersteuning die je krijgt. Voordat je de items gaat beantwoorden, moet je eerst even over het volgende nadenken. – De maatschappelijke activiteiten waaraan je deelneemt. – Het contact dat je hebt met mensen in de buurt. – De hulp die je krijgt van mensen uit de buurt. – Het aantal lidmaatschappen dat je hebt bij organisaties / verenigingen in de maatschappij.
Heb je contact met of bezoek je mensen die bij je in de buurt wonen? Ja Weet niet
Nee
Word je goed behandeld door de mensen die bij jou in de buurt wonen? Ja Weet niet
Nee
Neem je deel aan activiteiten of maak je gebruik van voorzieningen in de stad waar je woont (café – winkels – kapper – bioscoop – religieuze activiteiten – bus – concert – sport)? Ja Weet niet Nee Help je anderen wanneer deze jouw hulp nodig hebben? Ja Weet niet
Nee
Doen buurtbewoners dingen voor je (bijvoorbeeld op bezoek komen of met je ergens naar toe gaan)? Ja Weet niet Nee Hoeveel mensen zijn lid van het sociale netwerk waartoe je behoort (familie, vrienden)? Veel (>5) Enkele (2 – 4) Weinig (0 – 1) Neem je deel aan maatschappelijke activiteiten als winkelen, recreatie en uiteten gaan? Ja Weet niet
Nee
Hoeveel buren ken jij bij naam? Veel (>5) Van hoeveel verenigingen ben je lid? Veel (>3)
Persoonlijke Ontwikkeling
Enkele (2 – 4)
Weinig (0 – 1)
Enkele (2)
Weinig (0 – 1)
ADL status: In hoeverre is de persoon in staat de volgende dagelijkse activiteiten te doen: wonen, zelfstandig eten, opstaan en gaan zitten / liggen, zindelijkheid, zelfstandig aan- en uitkleden? Over het algemeen onafhankelijk
Over het algemeen met hulp
Kan hij/zij niet zelfstandig
Persoonlijke Ontwikkeling gaat over de opleiding van de persoon (inclusief “een leven lang leren”) en persoonlijke competenties (inclusief het leren en toepassen van vaardigheden). Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling door de volgende vragen te beantwoorden.
IADL status: In hoeverre is de persoon in staat deze dagelijkse activiteiten te doen: maaltijd bereiden, huishouden doen, bewegingsvrijheid, medicatie nemen?
Objectieve metingen • Wat is het hoogste opleidingsniveau waar de persoon een diploma voor heeft? • Volgt de persoon een cursus of volgt hij / zij op dit moment enige vorm van onderwijs? • Leest de persoon een krant of tijdschrift? • Is de persoon lid van een club of organisatie? • Gaat de persoon naar de bibliotheek? • Heeft de persoon zelf een computer of heeft hij / zij toegang tot een computer?
Hoe vaak is de persoon in staat om zijn/haar vaardigheden (bijv. werk, school, thuis) te tonen?
Over het algemeen onafhankelijk
Veel
Zelfbepaling
Objectieve metingen – – – – – – – – –
Hoeveel problemen moest de persoon in de afgelopen maand oplossen? Heeft de persoon een ideaalbeeld van een carrière (welk werk hij / zij in de toekomst graag wil doen)? Heeft de persoon concrete ideeën over een job? Wat moet er veranderen om de job die hij graag wil, te krijgen? Wat kan de persoon doen om dit te bewerkstelligen? Heeft de persoon toekomstplannen? Wat heeft de persoon al bereikt? Heeft de persoon een eigen budget? Kan de persoon zelf besluiten hoe dit budget gespendeerd wordt?
Kan hij/zij niet zelfstandig
Vaak
Enkele
Soms
Weinig tot geen
Zelden tot nooit
In hoeverre heeft de persoon toegang tot informatie waar hij / zij in geïnteresseerd is? (bijvoorbeeld via een krant, tijdschrift, internet of bibliotheek) Aanzienlijk
Enigszins
Niet of nauwelijks
Hoe vaak gebruikt de persoon ondersteunende technologie? Vaak
Soms
Zelden tot nooit
Hoeveel uur per dag heeft de persoon een activiteitenaanbod? > 4 uur
Zelfbepaling gaat over persoonlijke controle, persoonlijke doelen en doelstellingen, het nemen van besluiten en het maken van keuzes. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van zelfbepaling door de volgende vragen te beantwoorden.
Over het algemeen met hulp
Hoeveel vaardigheden heeft de persoon bijgeleerd of hoeveel onderwijs heeft de persoon gevolg in de laatste 6 tot 12 maanden?
2 – 4 uur
0 – 2 uur
In hoeverre is de persoon in staat keuzes te maken over wat hij/zij wil dragen, eten, waar hij/zij naar toe wil gaan? Aanzienlijk Redelijk Niet of nauwelijks Wanneer er keuzes gemaakt moeten worden, in hoeverre neemt de persoon dan ook beslissingen? Regelmatig Soms Zelden of nooit In hoeverre neemt de persoon beslissingen die belangrijk voor hem/haar zijn – zelfs wanneer het niet de keuze is die anderen het beste vinden? Aanzienlijk Redelijk Niet of nauwelijks In hoeverre worden de beslissingen van de persoon gerespecteerd (ongeacht welke beslissing)? Zeer Redelijk Niet gerespecteerd gerespecteerd gerespecteerd In hoeverre heeft de persoon zeggenschap over tenminste een deel van zijn/haar geld? Aanzienlijke Redelijke Geen zeggenschap zeggenschap zeggenschap In hoeverre heeft de persoon de gelegenheid te uiten wat hij/zij wil? Regelmatig Soms
Nooit
Hoe vaak wordt de persoon toegestaan of gestimuleerd om zijn/haar gevoelens en/of meningen te uiten? Regelmatig Soms Nooit
4
Sociale Inclusie Sociale Inclusie gaat over je integratie in en deelname aan de maatschappij, de rol die jij in de maatschappij hebt en de ondersteuning die je krijgt. Voordat je de items gaat beantwoorden, moet je eerst even over het volgende nadenken. – De maatschappelijke activiteiten waaraan je deelneemt. – Het contact dat je hebt met mensen in de buurt. – De hulp die je krijgt van mensen uit de buurt. – Het aantal lidmaatschappen dat je hebt bij organisaties / verenigingen in de maatschappij.
Heb je contact met of bezoek je mensen die bij je in de buurt wonen? Ja Weet niet
Nee
Word je goed behandeld door de mensen die bij jou in de buurt wonen? Ja Weet niet
Nee
Neem je deel aan activiteiten of maak je gebruik van voorzieningen in de stad waar je woont (café – winkels – kapper – bioscoop – religieuze activiteiten – bus – concert – sport)? Ja Weet niet Nee Help je anderen wanneer deze jouw hulp nodig hebben? Ja Weet niet
Nee
Doen buurtbewoners dingen voor je (bijvoorbeeld op bezoek komen of met je ergens naar toe gaan)? Ja Weet niet Nee Hoeveel mensen zijn lid van het sociale netwerk waartoe je behoort (familie, vrienden)? Veel (>5) Enkele (2 – 4) Weinig (0 – 1) Neem je deel aan maatschappelijke activiteiten als winkelen, recreatie en uiteten gaan? Ja Weet niet
Nee
Hoeveel buren ken jij bij naam? Veel (>5) Van hoeveel verenigingen ben je lid? Veel (>3)
Gebruiksmogelijkheden van de Personal Outcomes Scale
Acht domeinen van QOL, en binnen elk domein de daarmee samenhangende wensen en doelen én ondersteuningsbehoeften, vormen de kapstok voor een ISP / ondersteuningsplan.
Weinig (0 – 1)
Enkele (2)
Weinig (0 – 1)
I. Gebruik van de POS in een persoonsgericht ondersteuningssysteem Input •De doelen en perspectieven van een persoon (wensen en persoonljke aspiraties) •Zijn of haar ondersteuningsbehoefte (SIS) •Zijn of haar kwaliteit van bestaan op een bepaald moment
Format voor een ISP / ondersteuningsplan
Enkele (2 – 4)
Throughput Een Individueel Ondersteunings plan, gebaseerd op en in lijn met de input
Output Kwaliteit van bestaan, gemeten als een persoonlijke ondersteuningsuitkomst (POS)
Van rechts naar links denken! (Schalock)
Input De perspectieven, wensen en de doelen die de persoon in zijn/haar leven heeft. • Wensen, dromen, verwachtingen, doelen vastleggen a.h.v. een (continu in) gesprek (zijn) met de cliënt en/of zijn familie, evt. andere ondersteuners die de cliënt goed kennen • Met als leidraad voor gesprek de ondersteuningsgebieden zoals ook genoemd in de SIS – aktiviteiten in huis, activiteiten in de samenleving leren en permanente vorming, arbeidsmatige activiteiten, gezondheid en veiligheid, sociale aciviteiten, belangenbehartiging, behoefte aan medische ondersteuning en behoefte aan gedragsmatige ondersteuning – de acht dimensies van kwaliteit van bestaan van Schalock • Dit gesprek is methodisch verder uitgewerkt tot een semi-gestructureerd interview
5
Throughput: ondersteuningsplan: Basis: De domeinen van Kwaliteit van Bestaan en
Bepalen van de ondersteuningbehoefte • Bepalen van de ondersteuningbehoefte met behulp van de Ondersteunings Intensiteits Schaal, de Supports Intensity Scale (SIS, Thompson et al. 2004) m.b.t. de negen gebieden waarop ondersteuning betrekking kan hebben: – aktiviteiten in huis, activiteiten in de samenleving leren en permanente vorming, arbeidsmatige activiteiten, gezondheid en veiligheid, sociale aciviteiten, belangenbehartiging, behoefte aan medische ondersteuning en behoefte aan gedragsmatige ondersteuning
• A.h.v. een gesprek met de cliënt en/of zijn familie en de persoonlijk assistent (bij nieuwe cliënten evt. andere ondersteuners die de cliënt goed kennen)
hieraan gerelateerde ondersteuningsgebieden van de SIS •
Domeinen Kwaliteit van Bestaan: Emotioneel welbevinden
•
Ondersteuningsgebieden SIS: speciale gedragsmatige ondersteuning
Interpersoonlijke relaties
Sociale activiteiten
Materieel welbevinden
Arbeidsmatige activiteiten
Persoonlijke ontplooiing
Lichamelijk welbevinden
Leren en permanente vorming, huiselijke activiteiten Gezondheid en veiligheid, speciale medische ondersteuning
Zelfbepaling
Sociale inclusie / erbij horen
Rechten
Het ISP bestaat uit Instructies (en zo mogelijk ook leerdoelen) m.b.t. de gewenste en benodigde
Belangenbehartiging: item 1,5,7
Activiteiten in de samenleving,
Belangenbehartiging, items 2,3,4,6,8
Output
ondersteuning van de cliënt De instructies moeten een antwoord zijn op welke wensen en doelen een persoon heeft, én op welk ondersteuning hij nodig heeft. Daarom schrijft de p.a. het ISP als een antwoord op de door de cliënt geformuleerde wensen en doelen, en als een antwoord op de items van de SIS waar een cliënt ondersteuning op nodig heeft. Per domein worden de wensen en doelen én items van de SIS die met dit domein samenhangen weergegeven.
Ondersteuning dient te resulteren in een goede Kwaliteit van Bestaan (niet in de eerste plaats in een verminderde ondersteuningsbehoefte!)
Een ondersteuningssysteem dient daarom te worden geëvalueerd door het meten van de Kwaliteit van Bestaan van de mensen die ondersteund worden
Een Persoonsgericht Ondersteuningssysteem Component 1 Wensen, persoonlijke aspiraties en doelen: gestructureerd interview door PA met Client
Component 2 Ondersteuningsbehoefte Bepalen: Interview met Supports Intensity Scale
Component 3: Opstellen Individueel Ondersteuningsplan a. De cliënt met zijn PA stellen een synthese op van wensen/doelen en ondersteuningsbehoefte en formuleren aldus een opzet voor een individueel ondersteuningsplan: hoe wil ik het? b. Hierover vindt een dialoog plaats met de supportwerkers (en de orthopedagoog). c. Resultaat hiervan is een ondersteuningsplan waarin door de PA beschreven staat welke ondersteuning de persoon vraagt om ten volle te kunnen participeren aan de samenleving. Component 4 Implementatie door bij de ondersteuning betrokken personen: m.n. het netwerk van de client en de supportwerkers
Component 5: Monitor van de voortgang De mate waarin wensen, dromen en doelen gerealiseerd worden
Dialoog van de PA met de cliënt
Voortgang m.b.t. Ondersteuningsgebieden SIS
Component 6 : Evaluatie van het Individueel Ondersteuningsplan Ondersteuningsuitkomsten m.b.t. kwaliteit van bestaan:: POS (terugkoppeling naar component 1 en 2)
Het meten van Kwaliteit van Bestaan krijgt aldus een plaats in een ondersteuningsmethodiek, met als doelstelling om continu de kwaliteit van bestaan van mensen te verbeteren. • Deze afstemming tussen SIS, Individual Ondersteunings Plan en het meten van Kwaliteit van Bestaan met de Personal Outcomes Scale, maakt het mogelijk om mensen methodisch en met evidence-based instrumenten te ondersteunen in het verbeteren van hun kwaliteit van bestaan.
6
II. Gebruik in een Management Information Systeem
Voorbeeld POS Profiel van een cliënt
Naast het verbeteren van het ondersteuningsplan, verschaft het meten van Kwaliteit van Bestaan met de POS de voorwaarden voor een Management Informatie Systeem waarin de core business van de organisatie, het ondersteunen van mensen en het verbeteren van de kwaliteit van bestaan van de mensen die erdoor ondersteund worden centraal staat: personal outcomes kunnen op deze manier gebruikt worden om de verbetering van de organisatie te dirigeren.
Voorbeeld POS Profiel van een organisatie
Voorbeeld POS Profiel van een locatie
Voorbeeld: Gemiddelde POS scores per zorgzwaarte pakket
III. De POS in research 125,00
• Met de POS kan ook onderzoek gedaan worden, bv. effectonderzoek, of onderzoek naar de predictoren van Kwaliteit van Bestaan bv. door de uitkomsten van de POS te correleren met andere variabelen welke worden vastgelegd binnen een organisatie zoals ondersteuningsstrategieën, omgevingsfactoren en persoonskenmerken. • Resultaten van een onderzoek door Claes et al., 2011 lieten zien dat POS-scores significant werden beïnvloed door support strategieën, woonsituatie, status of tewerkstelling en niveau van verstandelijk functioneren
120,13 120,00
118,00
Zelfbeoordeling
116,62 115,10
Geobjectiveerde beoordeling
115,00 110,69 108,51
110,00
103,68 102,78
105,00
100,00
103,33 102,09 100,59 98,69
97,89 96,85 94,64 92,90
95,00
90,00
85,00
80,00 VG 1
VG 2
VG 3
VG 4
VG 5
VG 8
VG 6
VG 7
7
Voorbeeld: 20- 30 jaar 16,000
16 014 14
Voorbeeld: 61- 70 jaar
014 014
014
014
014 014
015 015
014 014
014
15,163 15,204
013
14,796
14,551 14,449
14,041
14,000
013
12,184 12,000
12,837
12,837
12,429
13,265
11,612 11,531
11,551
12 10,000
011
8,755 8,449
010
10
8,000
8
6,000 4,000
6
2,000
4
,000 2
Emotioneel welbevinden
Interpersoonlijke relaties
Materieel welbevinden
Persoonlijke Ontwikkeling
Lichamelijk welbevinden
Zelfbepaling
Sociale inclusie
Recht
0 Emotioneel welbevinden
Interpersoonlijke relaties
Materieel welbevinden
Persoonlijke Ontwikkeling
Lichamelijk welbevinden
Zelfbepaling
Sociale inclusie
Recht
Zelfbeoordeling
zelfbeoordeling
Geobjectiveerde beoordeling
geobjectiveerde beoordeling
Voorbeeld: Kwaliteit van Bestaan bij diverse doelgroepen Gebruikers ADL
PAB budgethouders (Moonen et al., 2010)
Conclusie
Persoonlijke ontwikkeling
12,72
11,43
Personen met een verstandelijke beperking (De Windt & Lannau, 2009) 12,36
Zonder beperking (De Windt & Lannau, 2009)
Zelfbepaling
16,93
15,40
13,09
17,11
Interpersoonlijke relaties
15,66
14,86
12,59
16,50
Sociale inclusie
13,04
12,31
9,34
14,21
Rechten
16,70
15,05
13,21
17,30
Emotioneel welbevinden
15,45
15,69
15,13
17,07
Fysiek welbevinden
13,54
13,46
14,89
14,93
Materieel welbevinden Index Kwaliteit van Bestaan
14,17
13,08
14,25
17,05
118,21
111,01
104,88
130,80
16,71
• Aldus krijgt het meten van de Kwaliteit van Bestaan van mensen een plaats in het kader van een ondersteuningsmethodiek, om in een continu proces te kunnen werken aan verbetering van kwaliteit van bestaan van de individuele cliënt: outcome-based evalueren. • Person centered planning wordt gecombineerd met evidence based werken • Aantrekkelijk van het op deze wijze meten van de Kwaliteit van Bestaan is dat deze gegevens tevens – informatie geven over de kwaliteit van de dienstverlening – inzicht kunnen geven in predictoren van Kwaliteit van bestaan – inzicht kunnen geven in prestatie- (oftewel proces-)indicatoren, – Enz.
References Claes, C., Van Hove, G., van Loon, J., Vandevelde, S., Schalock, R.L. (2009). Eight principles for assessing quality of life-related personal outcomes. Social Indicators Research. 98 (1), 61-72. Claes, C., Van Hove, G., Vandevelde, S., van Loon, J., & Schalock, R.L. (accepted for publication). The Influence of Supports Strategies, Environmental Factors, and Client Characteristics on Quality of Life-Related Personal Outcomes. Research in Developmental Disabilities ( accepted 29th. August 011) Schalock, R. L. & Verdugo, M.A. (2002). Handbook on quality of life for human service practitioners. Washington, DC: American Association on Mental Retardation. Schalock, R. L., Verdugo, M. A., Jenaro, C., Wang, M., Wehmeyer, M., Xu, J., & LaChapelle, Y. (2005). Cross-cultural study of quality of life indicators. American Journal on Mental Retardation, 110, 298-311. Schalock, R. L., Gardner, G. F., & Bradley, V. J. (2007). Quality of life for people with intellectual and other developmental disabilities: Applications across individuals, organizations, communities, and systems. Washington, DC: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities. Thompson, J. R., Hughes, C., Schalock, R. L., Silverman, W., Tasse , M. J., Bryant, B., et al. (2002). Integrating supports in assessment and planning. Mental Retardation, 40, 390–405. Thompson, J.R., Bryant, B.R., Hughes, Campbell, E.M., Craig, E.M., Hughes, C.M., Rotholz, D.A., Schalock, R.L., Silverman, W.P., Tasse, M.J., Wehmeyer, M.L. (2004). Supports Intensity Scale, Washington: American Association on Mental Retardation.
• van Loon, J., Van Hove, G., Schalock, R., & Claes, C. (2008). POS. Persoonlijke OndersteuningsuitkomstenSchaal. Individuele kwaliteit van bestaan scoreboek. Antwerpen, Apeldoorn:Garant. • van Loon, J., Van Hove, G., Schalock, R., & Claes, C. (2009). Personal Outcomes Scale Administration And Standardization Manual. From: http://www.poswebsite.org/docs/POSAdmin_-Stand__Manual • Van Loon, Jos. Een Persoonsgerichte Ondersteuningsmethodiek. Het methodisch bevorderen van kwaliteit van bestaan voor mensen met een verstandelijke beperking. In: Van Loon, Jos, & Van Hove, Geert (Red.) (2008) Arduin. Persoonsgerichte Ondersteuning en Kwaliteit van Bestaan. Leuven–Apeldoorn: Garant • Van Loon, Jos, Claes, Claudia, Vandevelde, Stijn, Van Hove,Geert, Schalock, Robert L.,(2010) Assessing Individual Support Needs to Enhance Personal Outcomes. Exceptionality, 18:1–10, 2010 • Van Loon, J., Claes, C., Van Hove, G., Schalock, R. (2010). De Ontwikkeling van de Persoonsgerichte Ondersteuningsuitkomsten Schaal (POS). Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, vol. 36, nr. 3, 180-196. • Wang, M., Schalock, R. L., Verdugo,M. A., & Jenaro, C. (2010). Examining the factor structure and hierarchical nature of the quality of life construct. American Journal on Intellectual and Developmental Disabilities, 115, 218–233.
8
Meer over de Personal Outcomes Scale: www.poswebsite.org
Bedankt voor uw aandacht!
[email protected]
9