Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk
Omschrijving
Bladzijde
Titelblad Inhoudsopgave
0.1
1.
Voorwoord
1.1
2.
Persoonlijke gegevens
2.1
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Identificatie Gegevens Opleiding Wijzigingen en aanvullingen
2.1 2.1 2.1 2.1
3.
Werktijden
3.1
4.
Ziektemelding/herstelmelding
4.1
4.1.
Bezoek aan huisarts, tandarts of specialist
4.1
5.
Snipperdagen/ATV-dagen/vakantie
5.1
5.1. 5.2.
Periodieke keuringen CAO
5.1 5.1
6.
Verantwoording werkzaamheden
6.1
6.1. 6.2. 6.3.
Dagrapporten, productiestaat en staat van regie- en bijk. werkz. Chauffeurs- en machinistenrapport Autokosten, onkostendeclaraties en tachograaf
6.1 6.1 6.1
7.
Bedrijfsmiddelen
7.1
7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7.
Algemeen Persoonlijke en speciale beschermingsmiddelen Groot materieel Bedrijfsauto‟s en werktuigen Inzittenden Onderhoud Schade/diefstal
7.1 7.1 7.1 7.2 7.2 7.3 7.3
8.
Salaris-/loonuitbetaling
8.1
9.
Algemene beleidsverklaring
9.1
0.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
Hoofdstuk
Omschrijving
Bladzijde
10.
Wetgeving
10.1
10.1. 10.2. 10.3.
Algemeen Richtlijnen en plichten Verplichtingen werknemers
10.1 10.1 10.1
11.
Wat te doen bij brand, explosie of ongeval
11.1
11.1. 11.2. 11.3.
EHBO en ongevallen Brand of explosie Rapportage
11.1 11.1 11.1
12.
Onderaannemers, zelfstandigen en ingeleend personeel
12.1
13.
Voorschriften algemene bepalingen
13.1
13.1. 13.2. 13.3. 13.4. 13.5. 13.6. 13.7. 13.8. 13.9. 13.10. 13.11. 13.12. 13.13. 13.14.
Verantwoordelijkheid Gedrag, discipline en hygiëne op het werk Alcohol, drugs, medicijnen, tabak Voorkomen van hinder, gevaar en schade Overleg tussen personeel en bedrijfsleiding Werkplekinspektie Legitimatie Hulpverlening Brandbestrijding Verkeersvoorzieningen Putten en sleuven Kabels, slangen en leidingen Vervoer Milieuvervuiling
13.1 13.1 13.1 13.2 13.2 13.2 13.2 13.2 13.3 13.3 13.3 13.3 13.3 13.4
14.
Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) (instructies)
14.1
14.1. 14.2. 14.3. 14.4. 14.5. 14.6. 14.7. 14.8. 14.9. 14.10. 14.11. 14.12. 14.13. 14.14. 14.15. 14.16.
Algemeen Werkkleding Voetbescherming Hoofdbescherming Gehoorbescherming Kniebescherming Handbescherming Oog- en gelaatsbescherming Laskap / Lasbril Ademhalingsbescherming Waadpak Kettingzaagbroek Milieu overall / Chemiepak Veiligheidsvest/shirt Veiligheidsgordel (life-line) Sancties
14.1 14.2 14.2 14.2 14.3 14.3 14.3 14.3 14.4 14.4 14.4 14.5 14.5 14.5 14.5 14.5
0.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
Hoofdstuk
Omschrijving
Bladzijde
15.
Werkzaamheden algemeen
15.1
15.1. 15.2. 15.3. 15.4. 15.5. 15.6. 15.7.
Werken in stof Werken in lawaai Fysieke belasting Weersomstandigheden Werken in verkeer Bronbemaling Keetaansluiting
15.1 15.1 15.2 15.2 15.3 15.3 15.3
16.
Werken met werktuigen en machines
16.1
16.1. 16.2. 16.3. 16.4. 16.5. 16.6.
Algemeen Hijsmaterieel Shovels, vorkheftrucks en graafmachines Compressoren, generatoren en pompen Damwandapparatuur Verdichtingsapparatuur
16.1 16.1 16.1 16.1 16.1 16.1
17.
Werken met handgereedschappen
17.1
17.1. 17.2. 17.3. 17.4. 17.5.
Handwerktuigen Elektrisch aangedreven gereedschap Pneumatisch (hand)gereedschap Autogeen apparatuur Lastrafo‟s
17.1 17.1 17.1 17.2 17.2
18.
Werken met gereedschapsmachines
18.1
18.1. 18.2. 18.3. 18.4. 18.5. 18.6. 18.7.
Houtcirkelzaagmachines Vast opgestelde slijpmachine Kolomboormachines Langzaamlopende metaalzaagmachine Draaibank Hefbrug Loopkraan
18.1 18.1 18.2 18.2 18.2 18.2 18.2
19.
Werken op hoogte en in diepte
19.1
19.1. 19.2. 19.3.
Ladders Hoogwerkers Valbeveiliging
19.1 19.1 19.1
20.
Werken in besloten ruimten
20.1
20.1. 20.2. 20.3.
Algemeen Gereedschappen en hulpmiddelen Fabrieksinstallaties
20.1 20.2 20.2
0.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
Hoofdstuk
Omschrijving
Bladzijde
21.
Werken met onbekende stoffen
21.1
22.
Werken in verontreinigde grond
22.1
22.1. 22.2. 22.3. 22.4. 22.5.
Gevaar van blootstelling Gevaar van brand of explosie Risicoklassen Kans op blootstelling/ontstaan explosieve damp Maatregelen
22.1 22.1 22.1 22.2 22.2
23.
Werkplaatsen
23.1
24.
Werken nabij trein- of tramverkeer
24.1
24.1. 24.2. 24.3. 24.4.
Algemeen Veiligheid nabij trein- of tramverkeer Lopen op het spoorterrrein Oversteken sporen
24.1 24.1 24.1 24.1
25.
Werken nabij bovengrondse sterkstroomleidingen
25.1
26.
Kabels en leidingen
26.1
26.1. 26.2. 26.3. 26.4. 26.5.
De voorbereiding De uitvoering De medewerkers De machinisten Het schadeformulier
26.1 26.2 26.3 26.3 26.4
27.
Werken op kantoor
27.1
27.1.
Kantine
27.1
28.
Verzuimreglement
28.1
28.1. 28.2. 28.3. 28.4. 28.5. 28.6. 28.7. 28.8. 28.9. 28.10. 28.11. 28.12. 28.13. 28.14. 28.15.
Meldplicht Thuis blijven Het juiste adres Maak bezoek mogelijk Op het spreekuur komen Genezing niet belemmeren Het verrichten van werk Aanvullende eisen voor sportbeoefenaars Verblijf in het buitenland Hervatten bij herstel Tweede optie Privacy en geschillen Machtiging Aansprakelijkheid (cessie) Hoogte van salaris-/loondoorbetaling
28.1 28.1 28.1 28.1 28.2 28.2 28.2 28.2 28.2 28.3 28.3 28.3 28.3 28.3 28.3
0.4 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
1.
Voorwoord
Ons bedrijf is in de jaren veertig van de vorige eeuw opgericht door Jan Kooijman Sr. Sinds die tijd is er nogal wat veranderd op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn. Met het verschijnen van dit reglement wil de directie van Gebr. Kooijman B.V. alle werknemers en onder haar verantwoordelijkheid werkende mensen een aantal aspecten van verantwoord werken onder de aandacht brengen. Door de Nederlandse wetgeving, in het bijzonder op het gebied van arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu, heeft naast de werkgever ook elke werknemer een verantwoordelijkheid ten aanzien van een veilige en gezonde werkplek en het behoud van een goed milieu gekregen. Daarnaast kent elk in Nederland verblijvend persoon wettelijk een identificatieplicht. In eerste instantie is elke werknemer gehouden aan de in deze uitgave aangegeven richtlijnen. Daarnaast dient een ieder zich op de hoogte te stellen van aanvullende voorschriften bij de projecten. Toekenning van toekomstige opdrachten is mede afhankelijk van de wijze waarop bij de huidige projecten de voorschriften beleefd en nageleefd worden. De directie vraagt bijzondere aandacht voor de arbo- en milieurichtlijnen. De verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen dient U te dragen en te verzorgen volgens de algemene of bijzondere instructies. Tevens verwacht de directie dat overige noodzakelijke beveiligingen en voorzieningen aangebracht en in goede staat gehouden worden. Bestaan er bij U vragen of problemen op het gebied van arbo en milieu, dan kunt U zich altijd tot Uw leidinggevende, de kwaliteit- milieu- arbo-coördinator of de directie wenden. Het is de plicht van elke werknemer zich te houden aan de in deze uitgave gestelde regels en aan de door Uw leidinggevende of de kwaliteit- milieu- arbo-coördinator verstrekte instructies. Daarnaast dient U door U geconstateerde onveilige of de gezondheid of het milieu bedreigde situaties direct te melden bij Uw directe chef of directie. Dit is niet enkel in Uw persoonlijk belang, maar ook in het belang van Uw collega's, de mensen in de directe omgeving, het milieu, het bedrijf en de opdrachtgevers. De directie vertrouwt erop dat U dit reglement aandachtig zult lezen en ernaar zult handelen. U draagt daarmee bij tot een correcte bedrijfsvoering, een juist gebruik van de bedrijfsmiddelen, het terugdringen van ongevallen en incidenten en de daaruit voortvloeiende gevolgen. Het eventueel niet (juist) naleven van dit reglement kunnen leiden tot vergaande sancties. Hoewel in deze voorschriften wordt gesproken over werknemers in de mannelijke vorm, worden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers bedoeld.
1.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
2.
Persoonlijke gegevens
2.1.
Identificatie
Elk in Nederland verblijvend persoon heeft een wettelijke identificatieplicht. U dient daarom tijdens werkzaamheden altijd in het bezit te zijn van een geldig identificatiebewijs. Dit kan zijn : ● Nederlands paspoort, of ● Identiteitskaart, of ● In een aantal situaties het rijbewijs. Op verzoek van door de overheid aangestelde functionarissen, zoals de politie, bent U verplicht een geldig identiteitsbewijs te tonen. Het niet voldoen hieraan kan aanleiding zijn tot meenemen door de politie naar een politiebureau en/of tot geldboetes. Alle hieruit voortvloeiende financiële, fiscale en/of juridische gevolgen zijn voor rekening van de desbetreffende werknemer. 2.2.
Gegevens
Bij indiensttreding dient elke nieuwe werknemer het bedrijf de navolgende gegevens te verstrekken. ● Recente keuringsgegevens ● Ingevuld formulier 'checklist personeel' ● Opgaaf gegevens voor de loonheffing ● Uw Sofi-nummer kenbaar te maken ● Een kopie van een geldig identiteitsbewijs (alsmede eventueel rijbewijs!) ● Overige relevante informatie/gegevens Indien U recent niet gekeurd bent, is het verplicht een keuring te ondergaan. 2.3.
Opleiding
De opleiding houdt niet op bij het verlaten van de school. Door veranderingen in de techniek, in de wetgeving, in de regelgeving van de bedrijfstak, in de wijze van bedrijfsvoering en in de persoonlijke ontwikkeling is bijscholing van wezenlijk belang voor het voortbestaan van het bedrijf en het behoud van de persoonlijke werkgelegenheid. Jaarlijks inventariseert de directie de opleidingsbehoefte. Het bedrijf verwacht van U de volle medewerking zowel in het belang voor het bedrijf als voor Uw eigen toekomst. Sommige cursussen c.q. opleidingen kunnen verplicht zijn. 2.4.
Wijzigingen en aanvullingen
Indien er wijzigingen en/of aanvullingen in bovengenoemde gegevens optreden bent U verplicht deze binnen een maand schriftelijk door te geven aan de administratie (bijvoorbeeld bij verhuizen).
2.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
3.
Werktijden
De werktijden bij Gebr. Kooijman B.V. zijn hieronder vermeld. Voor uitvoerend personeel: Zomer en Winter: van
07.00 tot 09.00 uur 09.30 tot 12.30 uur 13.00 tot 16.00 uur
Voor kantoorpersoneel: Voor kantoorpersoneel gelden afwijkende tijden, namelijk: Zomer en Winter: van
08.00 tot 10.00 uur 10.15 tot 12.30 uur 13.00 tot 15.00 uur 15.15 tot 17.00 uur
Indien met opdrachtgevers andere werktijden zijn overeengekomen, zal de directie U hiervan op de hoogte stellen en dient U zich daar aan te houden. In afwijking op bovengenoemde werktijden kan er in overleg met de directie bepaald worden dat de werktijden aangepast worden (bijv. een zgn. "tropenrooster", e.d.).
3.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
4.
Ziekmelding/hersteldmelding
Bij indiensttreding ontvangt U naast deze huisregels en voorschriften een afzonderlijk verzuimreglement (bijgesloten in dit boekwerk). Dit verzuimreglement is overeengekomen tussen Gebr. Kooijman B.V. en de door het bedrijf gecontracteerde Arbodienst. U dient zich bij ziekte in beginsel persoonlijk vóór aanvang van de werkzaamheden ziek te melden bij de uitvoerder en/of hoofduitvoerder van het werk waar U zou werken die dag, alsmede bij de administratie, uiterlijk voor 9.00 uur 's ochtends. Tevens dient U zich bij Uw collega, waar U met mee reist die dag, af te melden. Uw collega dient ervoor te zorgen dat de auto(bus) die U ter beschikking is gesteld eventueel meegenomen kan worden naar het werk c.q. bedrijf. Bij langdurige ziekte kan in overleg met de directie de auto(bus) ingenomen worden. Ziekmelding tijdens werkzaamheden dient allereerst bij de verantwoordelijke leidinggevende te geschieden en binnen 2 uur na vertrek, telefonisch bij de administratie van Uw werkgever. Bij herstel dient U zo spoedig mogelijk de administratie in te lichten. Bij nalatigheid zijn de financiële gevolgen voor U. Sancties zullen strak worden uitgevoerd. 4.1.
Bezoek aan huisarts, tandarts of specialist
In verband met de aard van het werk dient U deze afspraken zoveel mogelijk aan het einde van de dag te plannen. Indien dit niet mogelijk is dient U zich zo spoedig mogelijk na het bezoek weer naar het werk te begeven. U dient deze bezoeken (ruim) vooraf te melden bij Uw leidinggevende.
4.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
5.
Snipperdagen/ATV-dagen/vakantie
Elke werknemer heeft recht op ATV-dagen en snipperdagen, e.e.a. conform de geldende CAO (CAO-Bouw en CAOUTA). Alleen na overleg met Uw leidinggevende kan een snipperdag opgenomen worden, voor zover de werkzaamheden dit toelaten. ATV-dagen worden jaarlijks – voor zover van toepassing – in onderling overleg vastgesteld (een en ander zoals onder andere in de CAO's is geregeld). Kerst- en zomervakantie is in principe collectief. Afwijking daarvan is in beginsel niet mogelijk tenzij er een gegronde reden is (te beoordelen door de directie). 5.1.
Periodieke keuringen (en aanstellingskeuringen)
Periodieke keuringen staan vermeld in de CAO. 5.2.
CAO
Een exemplaar van de CAO voor de bouwnijverheid ligt ter inzage bij de administratie.
5.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
6.
Verantwoording werkzaamheden
6.1.
Dagrapporten, productiestaat en staat van regie- en bijkomende werkzaamheden
Door de leidinggevende dienen dagrapporten ingevuld te worden, alsmede een productiestaat en een staat van regieen bijkomende werkzaamheden. De gevraagde, afgeronde dagrapporten, productie- en staten van regie- en bijkomende werkzaamheden, alsmede alle andere van belang zijnde formulieren, zoals machinistenrapporten, onkostendeclaraties, afleverings- en opdrachtbonnen, etc. dienen iedere maandag ingeleverd te worden, hetzij bij de bedrijfsleider c.q. hoofduitvoerder, hetzij bij de administratie op kantoor. 6.2.
Chauffeurs- en machinistenrapport
De gevraagde dagelijkse controlelijsten van de chauffeurs en de machinisten dienen volledig ingevuld (per dag) iedere maandagochtend ingeleverd te worden, hetzij bij de uitvoerder van het werk waar U op dat moment werkt, hetzij bij de administratie op kantoor. 6.3.
Autokosten, onkostendeclaraties en tachograafschijven
U dient ervoor zorg te dragen dat U Uw brandstofbonnen, tachograafschijven en andere van belang zijnde zaken, volledig ingevuld, bij de uitvoerder van het werk (waar U op dat moment werkt) of bij de administratie op kantoor iedere maandagochtend heeft ingeleverd.
6.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
7.
Bedrijfsmiddelen
7.1.
Algemeen
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden zijn door het bedrijf vele (kostbare) auto's, werktuigen, gereedschappen en overige middelen aangeschaft. De directie verwacht van U een gebruik als ware het Uw eigen bezit. Verlies, diefstal, schade, gebreken en defecten aan deze middelen dient U onmiddellijk bij Uw leidinggevende te melden. Het is zeer storend voor U en Uw collega's als men ontdekt dat het apparaat of werktuig niet naar behoren functioneert, op het moment dat men het nodig heeft. Bovendien kunnen gebreken nadelige gevolgen hebben voor de veiligheid en gezondheid van mensen en voor het milieu. Voor de persoonlijke uitrusting bent U persoonlijk verantwoordelijk. De administratie houdt een door U ondertekend overzicht van persoonlijke middelen in Uw dossier. Verlies of diefstal zal bij U doorberekend worden. Bij vervanging vanwege slijtage dient U het oude middel in te ruilen tegen een nieuw exemplaar. Indien U materiaal of gereedschap nodig heeft, dan kan dit besteld worden via Uw leidinggevende. Over de handelwijze met werktuigen en gereedschappen wordt verderop in deze uitgave nog nader ingegaan. 7.2.
Persoonlijke- en speciale beschermingsmiddelen
Hiervoor wordt verwezen naar de gedetailleerde beschrijving verderop in de huisregels en voorschriften. Uw werkgever verstrekt U de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen. Het is verplicht deze Persoonlijke Beschermings Middelen te gebruiken. Dit is zowel in Uw belang (veiligheid en gezondheid), alsmede in belang van het bedrijf (wetgeving, voorkomen ongevallen, etc.). Bij het niet gebruiken van deze PBM's zullen er sancties genomen worden. U dient deze PBM's te onderhouden en er zorgvuldig mee om te gaan. 7.3.
Groot materieel
De chauffeur of machinist blijft te allen tijde verantwoordelijk voor zijn auto c.q. machine. Groot materieel is niet geschikt voor vervoeren van personen. Laat ook nooit onbekwame personen de auto c.q. machine besturen.
7.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
7.4.
Bedrijfsauto's en werktuigen
Privé-gebruik is in beginsel niet toegestaan. Indien privé-gebruik plaatsvindt zullen alle gevolgen (incl. fiscale) welke hieruit voortvloeien voor rekening zijn van de berijder van de auto. In geval van ziekte van de bestuurder wordt de auto indien nodig ingenomen door een andere bestuurder om de werkzaamheden voort te zetten. Men krijgt deze auto weer terug bij hervatting van de werkzaamheden. Men dient zelf de wagen te controleren op eventuele schades en vermissing van materiaal of gereedschap. Veranderingen aan de (bedrijfs)auto's zijn niet toegestaan. In principe is het rijden in het buitenland verboden. Alleen met speciale toestemming door de directie is het rijden in het buitenland toegestaan. De eventuele extra kosten die daarmee gepaard gaan zijn voor de werknemer. U dient bij het rijden in het buitenland altijd in het bezit te zijn van een groene kaart. Deze kunt U in overleg op kantoor verkrijgen. Bij terugkomst dient U onverwijld deze groene kaart weer op kantoor in te leveren. U bent verplicht bij het A.N.W.B.- kantoor een reis- en kredietbrief te nemen (deze kosten zijn voor rekening van de werknemer). In beginsel zijn alle financiële, fiscale en/of juridische gevolgen, ontstaan door (privé)gebruik in het binnen- en buitenland voor rekening van de desbetreffende werknemer. Bij het niet naleven van voorgaande punten kan de wagen worden ingenomen. Vóór het vervoer en/of ingebruikname van aanhangwagens, compressoren, keten enz. dient U zich ervan te vergewissen dat de verlichting goed functioneert. Bij vervoeren van materiaal en/of materieel per aanhangwagen, dient U ervoor te zorgen dat de desbetreffende materialen/materieel goed vastgebonden zijn. Dit dient U zelf goed te controleren, ook gedurende het rijden (naspannen spanbanden, etc.). Personen die alleen in het bezit zijn van een rijbewijs B (en dus geen E) dienen de beperking hiervan goed te kennen (bij gebruik van een aanhangwagen). De consequenties bij niet naleven van het hierboven genoemde, alsmede de bekeuringen zijn voor Uw rekening, ook indien U bovengenoemde materieel (na goedkeuring door de directie) privé gaat gebruiken. N.B. bekeuringen worden niet door de werkgever vergoed. 7.5.
Inzittenden
Het wettelijk toegestane aantal inzittenden (met inbegrip van de chauffeur) in een voertuig varieert per voertuig. Als vuistregel kan worden gehanteerd dat er net zoveel personen (met inbegrip van de chauffeur) mogen plaatsnemen in een voertuig als dat er zittingen zijn. Voor een normale personenauto alsmede bedrijfsbusjes met een achterbank betekent dit over het algemeen dat er maximaal vijf personen (met inbegrip van de chauffeur) mogen worden vervoerd. Indien men er niet geheel zeker van is hoeveel personen er maximaal mogen plaatsnemen in het voertuig, dient men vooraf zich ervan te overtuigen over het toegestane aantal inzittenden. Het vervoeren van meer inzittenden dan wettelijk is toegestaan in het aan u ter beschikking gestelde voertuig c.q. werktuig is geheel voor eigen verantwoording en rekening.
7.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
7.6.
Onderhoud
De bestuurder/chauffeur/machinist aan wie permanent een auto of werktuig ter beschikking is gesteld, dient er voor te zorgen dat de wagen c.q. de machine regelmatig en voldoende wordt schoongehouden, zowel het interieur alsook de buitenkant. De bestuurder/chauffeur/machinist dient zorg te dragen voor het op peil houden van olie, koelvloeistof, bandenspanning en alle andere van belang zijnde zaken. Bij in gebreke blijven zal schade hierdoor door het bedrijf bij de bestuurder/chauffeur/machinist in rekening worden gebracht. Eenieder dient de handleiding van de betreffende auto en/of machine te kennen. Reparatie, onderhoud enz. dient in overleg met onze werkplaats te geschieden. Men kan dan met U hierover een afspraak maken. Bij personenauto's en busjes dient U eventueel (na werktijd) deze vervoermiddelen naar het bedrijf te brengen, met schriftelijke vermelding van eventuele klachten. 7.7.
Schade/diefstal
Schadegevallen en diefstal dienen altijd onmiddellijk mondeling en binnen 24 uur schriftelijk via het schadeformulier aan de administratie op kantoor gemeld te worden. Het schadeformulier dient zo volledig en nauwkeurig mogelijk ingevuld te worden. Dit geldt ook voor de achterzijde van het formulier. Het formulier dient te zijn voorzien van Uw handtekening. In geval van schade door eigen schuld kan het eigen risicobedrag tot € 150,00 verhaald worden op de werknemer, indien de directie hiertoe aanleiding ziet. U dient te allen tijde met al het materieel zorgvuldig, verantwoord, milieubewust en veilig om te gaan. Bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt de auto nagezien op mogelijk niet gemelde schades. Deze eventuele niet gemelde schades zullen met U verrekend worden. Bij het in gebreke blijven van het één en ander zult U volledig aansprakelijk gesteld worden voor de financiële gevolgen daarvan.
7.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
8.
Salaris-/loonuitbetaling
Het salaris c.q. loon wordt periodiek (4 -wekelijks) overgemaakt op het door U verstrekte bank- of girorekeningnummer.
8.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
9.
Algemene beleidsverklaring
Gebr. Kooijman B.V. is werkzaam als civiel/technisch aannemingsbedrijf in de grond-, water- en wegenbouw. Hoofdactiviteiten van ons bedrijf zijn het aanleggen c.q. reconstrueren van wegen en rioleringen. Ons bedrijf streeft naar een optimaal kwaliteitsniveau. Kwaliteit betekent het minimaal voldoen aan de gestelde eisen. Ons bedrijf streeft erna om meer dan minimaal te voldoen aan de gestelde eisen. Ons doel op het gebied van kwaliteit is dan ook om – naast het afleveren van een kwalitatief hoogwaardig product – ervoor te zorgen dat de kwaliteit ook op peil blijft en zonodig verbeterd wordt. Tevens wordt gelet op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de medewerkers op de projecten. Ons doel op het gebied van arbeidsomstandigheden is om de arbeidsomstandigheden binnen ons bedrijf steeds trachten te bevorderen, e.e.a. aan de hand van de Arbo-wet en de (UTA)CAO voor de bouw. Ook de zorg voor het milieu is voor ons bedrijf belangrijk. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor omwonenden, overheid en opdrachtgevers. De zorg voor het milieu beperkt zich niet alleen tot afval, maar omvat elke vorm van hinder rond de werklocatie, zoals geluid, trillingen, stof en stank. Ons streven is dan ook om al deze vormen van milieuhinder verder te voorkomen of te beperken. Zoals hiervoor genoemd wordt het veilig en gezond werken door de directie als zeer belangrijk ervaren, voor zowel de eigen medewerkers, alsook medewerkers van derden. Het doel van ons VGM-beleid is om in samenwerking tussen personeelsleden, onderaannemers en directie te komen tot een optimaal arbeidsklimaat m.b.t. veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu. Als directie streven wij dan ook naar een permanente zorg voor veiligheid, gezondheid en milieu, alsmede naar optimale werkomstandigheden, waarbij ongevallen, letsels, ziekte en schades (zowel materiële- als milieuschade), zoveel als mogelijk worden voorkomen en waardoor het welzijn van de medewerkers zoveel mogelijk wordt bevorderd. Tevens streven wij ernaar om werknemers, die door letsel of ziekte niet in staat zijn om die werkzaamheden uit te voeren zoals in hun functieomschrijving bedoeld wordt, vervangend werk te laten uitvoeren. Ieder jaar zal het beleid – met inbegrip van de doelstellingen – van ons bedrijf opnieuw bezien worden en, indien nodig, in aangepaste vorm worden uitgereikt binnen onze organisatie. Aldus vastgesteld te Leiderdorp, Namens de directie van Gebr. Kooijman B.V., P.L. Kooijman
9.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
10.
Wetgeving
10.1.
Algemeen
De in deze uitgifte vermelde huisregels en voorschriften zijn afgeleid van de Nederlandse wetgeving. Eén van de belangrijkste hiervan is de Arbeidsomstandighedenwet (in de volksmond kortweg de Arbo-wet genoemd). E.e.a. met inachtneming van de zgn. AI-bladen van de arbeidsinspectie. In tegenstelling tot de oude wetten verplichten deze wetten niet enkel de werkgever maar ook de werknemer. De werkgever heeft de eindverantwoordelijkheid voor het beleid. De werkgever en de werknemer hebben een gezamenlijke zorgplicht voor de veiligheid, gezondheid en het milieu. 10.2.
Richtlijnen en plichten
De werkgever heeft de plicht een Veiligheids-, Gezondheids- en Milieu-beleid, kortweg VGM-beleid, te formuleren. De voorbereiding, uitvoering en evaluatie dient de werkgever in nauwe samenwerking met het personeel uit te voeren. De werkgever neemt het initiatief tot werkoverleg, voorlichting en training. Hij zal zorgdragen voor de beschikbaarheid van de persoonlijke en bijzondere beschermingsmiddelen en maatregelen. De werknemers hebben de plicht de instructies nauwgezet in de praktijk te brengen en gebruik te maken van deze beschermingsmiddelen. Ook dient de werknemer bedreigende situaties voor mens en milieu direct te melden bij de leidinggevende. 10.3.
Verplichtingen werknemers
Het is de plicht van alle werknemers de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen ter voorkoming van onveilige en ongezonde situaties voor henzelf of medemensen en ter voorkoming van milieuschade. In het bijzonder geldt dit voor: • het uitvoeren van de werkzaamheden volgens bekende en aanvaardbare werkmethoden en bijzondere veiligheidsmaatregelen. • het op de juiste wijze gebruiken van goedgekeurde machines, toestellen, werktuigen, gevaarlijke stoffen, transportmiddelen, gereedschappen, etc. • het juiste gebruik en onderhoud van de persoonlijke en bijzondere beschermingsmiddelen. • het niet veranderen of buiten werking stellen van beveiliging op machines, gereedschappen, etc. • verplichte deelname van de werknemers voor georganiseerd overleg, voorlichting en opleiding. • door werknemers opgemerkte gevaren voor mens en milieu direct te melden aan de leidinggevende. Wie zijn of haar verplichtingen niet nakomt, kan daarvoor verantwoordelijk worden gesteld. Herhaaldelijk verzaken van verplichtingen kan voor de directie aanleiding zijn tot nemen van vergaande sancties.
10.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
11.
Wat te doen bij brand, explosie of ongeval
11.1.
EHBO en ongevallen
● Waarschuw als eerste de op de werkplek aanwezige bedrijfshulpverlener (kortweg BHV-er genoemd). ● Begeleid bij licht letsel de getroffenen naar een EHBO-post. Laat zelfs een kleine wond door een BHV-er, EHBO-er, verpleegkundige of arts verzorgen. ● Bel bij een ernstig ongeval als eerste het ter plaatsen geldende ongevallen telefoonnummer of bel, indien dit niet direct bij de hand is, het algemene alarmnummer 112, en geef zakelijke informatie door zoals naam, de juiste plaats van het ongeval, straatnaam en eventueel huisnummer, aantal slachtoffers, alsmede ook de plaats waar de hulpverlening tot stand moet komen. ● Geef het telefoonnummer door van waaruit U belt; dit omdat bij eventuele onduidelijkheid bij de hulpverlening, deze U terug kunnen bellen. ● Laat de opgegeven plaats herhalen om vergissingen te voorkomen. ● Zorg voor de opvang van de hulpverlening om de juiste weg aan te geven. ● Meldt het ongeval bij de bedrijfsleiding en verander, indien mogelijk, niets aan de ongevalsituatie. Dit in verband met mogelijk onderzoek. 11.2.
Brand of explosie
● Meldt dit door middel van de ter plaatsen geldende brandmelding en stel de direct leidinggevende/BHV-er op de hoogte. ● Sluit gasflessen af en schakel elektrische toestellen uit. ● Verminder zo mogelijk ventilatie door deuren, ramen en luchtkokers te sluiten en ventilatoren of afzuiging uit te schakelen. ● Start, indien mogelijk, met de beschikbare blusmiddelen het blussen. Neem hierbij echter geen enkel risico, maar verlaat in gevaarlijke situaties de desbetreffende ruimte(n). ● Verzamel U op de aangegeven plaats. ● Zorg te allen tijde als eerste voor Uw eigen veiligheid, alsmede voor de veiligheid van alle ter plaatsen aanwezige personen. 11.3.
Rapportage
Het is voor iedereen belangrijk dat de oorzaak van een ongeval wordt achterhaald, om eventuele herhaling te voorkomen. Mede hierom is het belangrijk, dat direct na een ongeval het ongevalrapport wordt opgemaakt en wordt ingeleverd bij de directie. Door snelle en juiste invulling van het formulier wordt de bedrijfsleiding geïnformeerd en kunnen zonodig beschermende of preventieve maatregelen worden genomen. Naast het melden van ongevallen dienen ook gemeld te worden: ● bijna ongevallen ● gebeurtenissen met materiële schade ● onveilige situaties/handelingen Voor deze meldingen dient U samen met Uw leidinggevende een ongevallenformulier in te vullen. Houdt te allen tijde rekening met het feit dat U zichzelf nooit blootstelt aan gevaarlijke situaties. Uw eigen veiligheid staat voorop!
11.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
12.
Onderaannemers, zelfstandigen en ingeleend personeel
Wanneer personeel, machines en/of gereedschappen van onderaannemers op werken onder verantwoordelijkheid van Gebr. Kooijman B.V. ingezet worden, dient de onderaannemer kennis te nemen van de huisregels en voorschriften van Gebr. Kooijman B.V. alsmede de Nederlandse wetgeving (met in bijzonder de Arbo-wet) en deze in acht te nemen. De onderaannemers zullen schriftelijk hiervan op de hoogte worden gesteld via afgesloten contracten of anderszins. Bij de onderaannemer berust de plicht haar eigen personeel hierover voor te lichten en voor veiligheid en goedgekeurd materieel, almede de persoonlijke beschermingsmiddelen te zorgen.
12.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
13.
Voorschriften algemene bepalingen
13.1.
Verantwoordelijkheid
Het is in beginsel de verantwoordelijkheid van elke leidinggevende er zorg voor te dragen, dat werknemers de opgedragen werkzaamheden op een voor de mens veilige, gezonde en voor het milieu niet schadelijke wijze kunnen uitvoeren. Het is de plicht van elke werknemer de richtlijnen op te volgen. Enkel door een gezamenlijke zorg voor veiligheid, gezondheid en milieu kan verantwoord gewerkt worden. 13.2.
Gedrag, discipline en hygiëne op het werk
Gedraag U te allen tijde fatsoenlijk bij kontakten met collega's, met personeel van opdrachtgevers en collegabedrijven en met mensen in de werkomgeving. Ook als anderen U onheus tegemoet treden, ga daar niet op in en tracht dan toch kalmte en fatsoen te bewaren. Zijn er klachten geuit, ga daar zorgvuldig mee om en meldt deze direct bij Uw leidinggevende. Mocht U zelf geen passend of tevredenstellend antwoord weten, verwijs de mensen dan zo mogelijk correct door. Het is een ieder verboden handelingen te verrichten, die schadelijk zijn voor mens en milieu, of die schade aan eigendommen van het bedrijf of derden kunnen veroorzaken. De directie verwacht van een ieder dat hij/zij, zijn/haar werkzaamheden zorgvuldig, gemotiveerd, veilig en milieubewust uitvoert. Orde en netheid bevorderen veiligheid, gezondheid en de bescherming van het milieu. Maak daarom werk van het opruimen van rommel op de werklocaties, in de bedrijfswagens, in de schaft- en directieketen, in de containers, in de kantoren en in de werkplaats(en). Zorg voor het juist opruimen van olieresten, etc. op werkterreinen, bedrijfsvloeren, e.d.. Houdt brandblusmiddelen en vluchtwegen goed toegankelijk. Mede gezien het vaak vervuilende werk dient U vóór het eten altijd de handen te wassen. Hygiëne is een noodzaak, vooral voor Uw gezondheid. Uw verschijning in werkkleding is een visitekaartje voor het bedrijf. Zorg daarom, ondanks de vaak zeer vervuilende werkomstandigheden, voor regelmatige verschoning, en waar nodig, voor reparatie of vervanging van werkkleding. Bij aanvang van de nieuwe werkweek verwacht de directie dat elke werknemer in schone en correcte werkkleding verschijnt. Het schoonmaken (wassen) van werkkleding behoort tot Uw eigen taken, behoudens saneringsoveralls, welke door het bedrijf gereinigd worden. 13.3.
Alcohol, drugs, medicijnen, tabak.
Op het werk is het gebruik of onder invloed verkeren van alcohol, drugs, e.d. ten strengste verboden. Het gebruik van medicijnen, die het goed functioneren belemmeren, is ook ten strengste verboden. Het gebruik van open vuur of roken is onder bepaalde omstandigheden verboden vanwege het gevaar voor brand. Het niet naleven van deze voorschriften kan leiden tot verwijdering van het werk en/of ontslag.
13.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
13.4.
Voorkomen van hinder, gevaar en schade
Ter voorkoming van hinder en gevaar voor andere mensen en schade aan eigendommen heeft het bedrijf richtlijnen opgesteld en waar nodig bijzondere maatregelen getroffen. Enerzijds door opleiding, voorlichting en instructie en anderzijds door de beschikbaarstelling van passende middelen, zijn werknemers in staat de werkzaamheden op een verantwoorde wijze uit te voeren. De directie verwacht van hen dat zij zich aan deze regels houden en de middelen op een juiste wijze gebruiken, goed onderhouden en in goede staat houden. Daar twéé meer zien dan één is het ook een plicht van elke werknemer door hem of haar ontdekte gevaren, gebreken, beschadigingen of onjuiste werkmethoden, etc. direct aan de leidinggevende te melden. Ook verwacht de directie voorstellen tot verbetering op elk denkbaar gebied waarvoor het bedrijf verantwoordelijk is, die de veiligheid en gezondheid van de mens en de kwaliteit van het milieu mogelijk kunnen verbeteren. 13.5.
Overleg tussen personeel en bedrijfsleiding
Tijdens de uitvoering van de werken zijn geen speciale bijeenkomsten aangaande veiligheid, gezondheid en milieu gepland. Des te meer berust daarom de plicht bij de leidinggevenden èn de medewerk(st)ers afzonderlijk tijdens het regelmatige gezamenlijke verblijf in schaftwagens, bussen etc. zaken die de veiligheid, gezondheid en milieu op de werken ten goede kunnen komen, aan de orde te stellen. De leidinggevende heeft de plicht om regelmatig via zogenaamde toolbox-meetingen (dit is een vorm van werkoverleg, toegespitst op Veiligheid, Gezondheid en Milieu) dit onderwerp aan de orde te stellen. Indien er verbeteringsvoorstellen, afwijkingen of klachten ter sprake zijn gebracht dient de leidinggevende deze schriftelijk vast te leggen op een formulier. 13.6.
Werkplekinspectie
De verantwoordelijke leidinggevende draagt zorg voor voortdurende aandacht voor de nodige maatregelen betreffende hinder, veiligheid en milieu. Waar nodig dient hij terstond corrigerende en zo mogelijk verbeterende maatregelen te treffen. De directie zelf en de door de directie aangewezen KMA-coördinator zullen (periodiek) steekproefsgewijs toezicht op de naleving en beleving van de maatregelen houden. Bij afwijking zal corrigerend opgetreden worden. Het geconstateerde feit en de genomen maatregel worden schriftelijk vastgelegd. 13.7.
Legitimatie
Tegenwoordig geldt voor elk in Nederland verblijvend natuurlijk persoon een legitimatieplicht (zie hoofdstuk 2.1.). 13.8.
Hulpverlening
Elke leidinggevende heeft de verantwoordelijkheden van bedrijfshulpverlener. Minimaal is er op iedere werkplek een verbandtrommel (type A) aanwezig. De leidinggevenden dienen zorg te dragen voor een goede staat van deze verbandtrommel en voor tijdige aanvulling hiervan. Iedere leidinggevende beschikt over een instructie "bedrijfshulpverlening" en waar nodig over aanvullende telefoonnummers. Zorg voor een vrije doorgang van de hulpdiensten. Zorg voor begeleiding vanaf toegangswegen in nieuwbouwwijken (zie ook hoofdstuk 11).
13.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
13.9.
Brandbestrijding
Minimaal is er op iedere werkplek een brandblusser aanwezig. Laat U instrueren over het gebruik ervan. Zorg dat U weet waar ze zich bevinden. Houdt ze vrij. Houdt ze in goede staat. Waarschuw direct 112 bij alle branden, hoe klein ze ook lijken te zijn. Neem geen risico en onderschat de situatie niet (zie ook hoofdstuk 11). Zorg voor een vrije doorgang van de hulpdiensten, voor begeleiding vanaf toegangswegen in nieuwbouwwijken en zorg ervoor dat niet-bevoegden/omstanders op veilige afstand zijn en blijven. Voorkom uitbreiding door verwijderen van brandgevaarlijke stoffen maar stel daarbij Uw eigen veiligheid, alsmede de veiligheid van de (mede)mens voorop. 13.10. Verkeersvoorzieningen Stel U op de hoogte van de noodzakelijke verkeersvoorzieningen. Informeer bij twijfel Uw direct leidinggevende. Breng de verkeersvoorzieningen zorgvuldig aan en houdt ze in stand. Informeer omwonenden, voorbijgangers en bedrijven waar nodig. Gedraag U te allen tijde correct, zorgvuldig en behulpzaam naar mensen. Tref waar nodig verantwoord tijdelijke voorzieningen. Voorkom onnodige vervuiling van nog begaanbare wegen, paden en trottoirs. 13.11. Putten en sleuven Houd rekening bij het ontgraven van putten en sleuven met mogelijk aanwezige kabels en leidingen. Pleeg vooronderzoek in samenwerking met de leidinggevende van het werk. Neem indien nodig maatregelen om het instorten van wanden van de ontgraving te voorkomen (door graven van taluds of, indien nodig toepassen van sleufwandbekisting, en dergelijke). Zorg bij gevaar voor voorbijgangers voor het plaatsen van de juiste afzetting (afzetlinten; afzethekken; waarschuwingslichten bij donker e.d.). Breng indien nodig loopplanken voor de voetgangers en/of bewoners aan. 13.12. Kabels, slangen en leidingen Kabels, slangen en leidingen moeten zo aangebracht worden dat deze geen hinder of gevaar kunnen opleveren. Hang ze bijvoorbeeld op, graaf ze in of scherm ze af. Daar waar de kabels, slangen en/of leidingen niet langer meer noodzakelijk zijn, deze opruimen en/of afvoeren. Voorkom schadelijke invloed door eventueel in leidingen aanwezige stoffen en gassen. 13.13. Vervoer Zorg ervoor het verkeer door de wegen, paden en trottoirs zo begaanbaar mogelijk te houden en vervuiling hiervan zoveel mogelijk te beperken. Tref waar nodig verantwoord tijdelijke voorzieningen. Verplaats U niet zittend of staand op de buitenkant van werktuigen en/of auto's. Dit is ten strengste verboden ! Het niet naleven van deze regel kan leiden tot vergaande sancties.
13.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
13.14. Milieuvervuiling Het voorkomen van schade aan het milieu bij werkzaamheden verdient Uw volle aandacht. Zorg ervoor dat afval (zoals hout, puin, pvc, etc.) en verontreinigde grond dagelijks gedurende de werkzaamheden, waar nodig gescheiden, verzameld en opgeslagen wordt. Vervoer nooit afval of vervuilde grond bij twijfel over de regels of als niet aan alle voorwaarden is voldaan vanwege veiligheid, gezondheid en milieu, alsmede vanwege de aansprakelijkheid. De afvoer van de vrijkomende afvalstromen (hout, puin, e.d.) dient op regelmatige wijze te geschieden. Alle vrachten afval dienen voorzien te zijn van een volledig ingevulde begeleidingsbrief, e.e.a. conform de richtlijnen van de Provinciale Milieu Verordening. Voorkom vervuiling van het milieu tijdens transport. Het reinigen van installaties, voorwerpen, machines, gereedschappen, materialen, etc. dient zo mogelijk te worden uitgevoerd met milieuvriendelijke middelen en mag nimmer leiden tot een vervuiling van het milieu. Milieuonvriendelijke middelen dienen op de voorgeschreven wijze te worden verzameld en afgevoerd. Voorkom luchtvervuiling en geluidshinder door onnodig draaiende motoren. Wees attent op het morsen en op lekkages van milieuonvriendelijke stoffen. Voorkom lekkages van motoren, slangen, vaten en tanks. Gebruik, indien van toepassing, de voorgeschreven opvangbakken. De opslag van milieugevaarlijke stoffen, zoals gasolie, benzine e.d., dient zodanig te geschiedden, dat de kans op bodemverontreiniging (door lekken, omstoten jerrycan, e.d.) tot een minimum is beperkt. Gebruik voor bijvullen van materieel een trechter om morsen te voorkomen. Voorkom verspilling van materiaal. Voer overschotten/resten/oude materialen af op de voorgeschreven wijze. Bij twijfel eerst zekerheid verkrijgen. Voorkom stankklachten door verdampende stoffen en onnodig draaiende motoren. Voorkom, ter bescherming van mens en dier, overschrijding van wettelijke normen voor de concentratie van gevaarlijke en schadelijke stoffen. Meldt milieuonvriendelijke situaties onmiddellijk bij de leidinggevende.
13.4 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
14.
Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM's) (instructies)
14.1.
Algemeen
Persoonlijke Beschermings Middelen kunnen verwondingen en schade aan de gezondheid zoveel mogelijk voorkomen. Indirect voorkomen ze dus ook extra inspanningen om het werk volgens de planning uit te voeren. Men dient deze middelen daarom, daar waar nodig, uit voorzorg te gebruiken. De directie verplicht U gebruik te maken van deze PBM's. Het opvolgen van instructies op aangegeven blauwe gebodsborden en aandacht voor de waarschuwingsetiketten is een eerste plicht. Sommige persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen verouderen. De verouderingsdatum is op het bedrijf bekend. Deze beschermingsmiddelen worden automatisch vernieuwd. Indien de werking of het gebruik van bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen niet geheel of helemaal niet duidelijk is, vraag dan aan Uw direct leidinggevende om uitleg c.q. instructie. Laat U goed informeren. Begrijpt U iets niet, vraag dan nog een keer om uitleg. Deze persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er voor Uw eigen veiligheid, en voor die van Uw medewerkers. Indien U merkt dat een beschermingsmiddel stuk is of niet goed functioneert, meld dit dan direct aan Uw direct leidinggevende. Zorg ervoor dat Uw collega, die hiervan misschien niet op de hoogte is, er geen gebruik meer van kan maken. Controleer te allen tijde zelf het beschermingsmiddel wat U wilt gaan gebruiken. Bij het beëindigen van het dienstverband dienen de PBM's, die eigendom zijn van Gebr. Kooijman B.V., te worden ingeleverd. Ook defecte, niet functionerende, e.d. PBM's, die eigendom zijn van Gebr. Kooijman B.V., dienen te worden ingeleverd. Persoonlijke beschermmiddelen zijn onder te verdelen in twee categorieën, te weten: ● persoonsgebonden PBM's Deze middelen worden U persoonlijk ter beschikking gesteld. U draagt er zorg voor dat deze PBM's zo goed als mogelijk onderhouden blijven. Deze aan U ter beschikking gestelde PBM's blijven eigendom van Uw werkgever. ● niet persoonsgebonden PBM's Deze middelen worden (tijdelijk) ter beschikking gesteld, voor die werkzaamheden waarvoor ze nodig zijn. Het is mogelijk dat sommige medewerkers deze wel persoonlijk krijgen, omdat ze er veelvuldig mee werken. Deze aan U ter beschikking gestelde PBM's blijven eigendom van Uw werkgever. Hieronder volgt een opsomming van de PBM's, die U, indien van toepassing, ter beschikking gesteld krijgt, hetzij persoonlijk, hetzij dat ze voor die bepaalde werkzaamheden ter beschikking zijn. Bij deze opsomming staat tevens vermeld wanneer ze gebruikt moeten worden, waarvoor en hoe ze gebruikt moeten worden.
14.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
14.2.
Werkkleding
Draag doelmatige, passende en goed sluitende werkkleding zonder gaten en rafels. Repareer zonodig deze kleding. Trek schone werkkleding aan na een vrije periode zoals weekeinden. Draag geen werkkleding die ernstig is vervuild. Dit kan een gevaar voor Uw gezondheid zijn. Draag onder bepaalde omstandigheden de voorgeschreven beschermende kleding zoals veiligheidsvesten, overalls (katoen, zuurbestendig, en dergelijke). Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering. Het dragen van een korte broek tijdens werkzaamheden, alsmede het werken met een ontbloot bovenlichaam is niet toegestaan, daar dit Uw gezondheid kan aantasten. U wordt (indien van toepassing) werkkleding ter beschikking gesteld, zoals: ● overall/tuinpak. ● bodywarmer (machinisten). ● doorwerkjas. ● doorwerkbroek. ● regenoverall/pak. 14.3.
Voetbescherming
Draag altijd stevige werkschoenen met een stalen neus en stalen binnenzool, of desgewenst veiligheidslaarzen. Dit ter bescherming van Uw voeten tegen op de grond liggende scherpe en (om)vallende zware voorwerpen. Indien gebruik van laarzen nodig is, draag dan rubber of kunststof laarzen met stalen neus en zool. Deze schoenen, en indien van toepassing deze laarzen, dienen op iedere werkplek toegepast te worden. Het doen van werkzaamheden in bijv. gymschoenen is niet toegestaan. Schoeisel dat in slechte staat verkeert is niet toegestaan. Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering. 14.4.
Hoofdbescherming
Draag een goedgekeurde en passende veiligheidshelm op de werklocaties en fabrieksterreinen indien de omstandigheden dat vragen. Voorbeelden van verplicht dragen zijn: ● binnen het (draai)bereik van een hijskraan, graafmachine, shovel, heistelling, e.d. ● in putten en (riool)sleuven ● in de directe nabijheid van een bouwplaats of op nieuwbouwprojecten ● bij het laden en lossen van vrachtauto's ● op een terrein waar dit verplicht is. Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering.
14.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
14.5.
Gehoorbescherming
Gehoorbescherming is verplicht daar waar dit aangegeven staat en daar waar gevaar bestaat voor schade aan het gehoororgaan door lawaai. Dit is het geval bij geluidsniveaus groter dan 80 dB(a). Het gebruik van gehoorbescherming is verplicht in de volgende situaties : ● bij werkzaamheden met of in de directe nabijheid van grondverzetmachines, heistellingen, e.d. ● bij werkzaamheden met of in de directe nabijheid van verdichtingapparatuur, zaagmachines, slijpmachines, pompen, compressoren en alle andere machines die veel lawaai maken. ● bij hak-, breek-, sloop-, slijp- en zaagwerkzaamheden ● op of in de directe nabijheid van een bouwterrein c.q. fabrieksterrein waar veel lawaai wordt geproduceerd. ● langs drukke autowegen. ● op een terrein waar dit een verplichting is. Het dragen van gehoorbescherming voorkomt op latere leeftijd de zogenaamde “lawaaidoofheid”. Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering. 14.6.
Kniebescherming
Voor die werkzaamheden, waarbij U veelvuldig geknield bezig bent (zoals een straatmaker, metselaar, etc), dient U de juiste kniebeschermers te gebruiken. Dit om letsel aan de knieën te voorkomen. Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering. 14.7.
Handbescherming
Draag tijdens riolering- en grondwerkzaamheden te allen tijde de voor de werkzaamheden van toepassing zijnde werkhandschoenen. Dit voorkomt handbeschadiging en de hierbij eventueel komende infecties. Tevens draagt dit bij tot een stuk hygiëne. Er zijn voor de diverse werkzaamheden verschillende typen werkhandschoenen verkrijgbaar. Bij werkzaamheden met bijvoorbeeld verdichtingapparatuur komen trillingen vrij. Indien U dus zonder handschoenen met koude handen deze apparatuur gaat gebruiken, kunnen door de trillingen de haarvaatjes in Uw handen springen. Zorg voor vervanging bij ernstig beschadigde of verouderde handschoenen. 14.8.
Oog- en gelaatsbescherming
Oogbescherming is verplicht als er gevaar bestaat voor oogletsel. Draag een veiligheidsbril of ruimzichtbril tegen vonken, stof en dergelijke. Voorbeelden zijn werkzaamheden zoals grondverzet met opwaaiend zand, het zagen, slijpen en hakken van (riool)buizen en dergelijke. Draag een gelaatsscherm bij werkzaamheden waarbij het gehele gelaat beschermd dient te worden. Bij werkzaamheden waar opspattend water (bijv. bij afspuiten vrachtauto's), houtsnippers (bij afkorten heipalen), e.d. vrijkomen, dient U een gelaatsscherm te gebruiken, eventueel in combinatie met andere PBM's. Zorg voor vervanging bij ernstige beschadiging of veroudering. Denk eraan, U heeft maar twee ogen.
14.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
14.9.
Laskap / lasbril
Dit is een zogenaamd niet-persoons gebonden beschermingsmiddel. Deze laskap of lasbril dient U te gebruiken bij laswerkzaamheden. Met name bij elektrisch lassen komt er een extreme licht- en warmteontwikkeling vrij. Indien hierbij geen laskap of lasbril wordt gebruikt, kunt U last krijgen van zgn. lasogen, hetgeen zeer pijnlijk kan zijn. Indien U zelf lenzen gebruikt, kunnen de gevolgen nog groter zijn. Door de vrijkomende stralingswarmte verdampt het vocht uit Uw ogen. Hierdoor plakt de lens als het ware op Uw ogen. Bij het eruit halen van de lenzen trekt U dan Uw hoornvlies mee, met als gevolg totale en onherstelbare blindheid. 14.10. Ademhalingsbescherming Indien U werkzaam bent op een werkplek, waar het veel stuift (bijvoorbeeld bij grote open vlakten, bouwrijpmaken, etc.), dan dient U, naast een stofbril, gebruik te maken van een stofmasker. Het stofmasker is enkel en alleen hiervoor geschikt en dus niet voor werken in verontreinigde grond, het slijpen van (riolerings)buizen van pvc, en dergelijke. Op plaatsen waar de mogelijkheid zich voordoet dat U schadelijke dampen of stoffen kunt inademen, dient U gebruik te maken van ademhalingsbeschermingsmiddelen. Voor het gebruik van bijna alle ademhalingsbeschermmiddelen is een instructie noodzakelijk. De volgende ademhalingsbeschermmiddelen zijn verkrijgbaar: ● halfgelaatsmasker met stoffilter : Halfgelaatsmasker met stoffilter dienen gedragen te worden bij het werken in een stoffige omgeving, of dient toegepast te worden bij bijvoorbeeld het zagen/slijpen van (riolerings)buizen e.d.. Het stoffilter is van het type P3 (zwaarste klasse). Wanneer er sprake is van werken met verontreinigde grond, dienen speciale filters te worden toegepast. ● half-/volgelaatsmasker : Bij het werken in verontreinigde grond, afhankelijk van de verontreiniging, dient een half- of volgelaatsmasker gebruikt te worden, in combinatie met een zgn. Abek-filter. Het gebruik van een masker in combinatie met een zgn. Abek-filter is pas nodig, indien de MAC-waarden worden overschreden. MAC staat voor Maximaal Aanvaarde Waarde; bij overschrijding van deze waarden kan er gevaar voor de gezondheid ontstaan. Eventuele overschrijdingen van de MAC-waarden wordt door middel van metingen gecontroleerd. De tijdsduur van hoelang het filter werkzaam is, is afhankelijk van de aard en zwaarte van de verontreiniging. Dit zal, indien van toepassing, per werk toegelicht worden. Let erop dat U niet onnodig de verpakkingen van de filters openmaakt, omdat dan de filters maar beperkt houdbaar zijn. 14.11. Waadpak Dit is een zogenaamd niet-persoons gebonden beschermingsmiddel. Daar waar (veiligheids)laarzen niet gebruikt kunnen worden, omdat het (afval)water te hoog staat, dient U een waadpak te gebruiken. Dit waadpak zorgt ervoor dat U gedurende het werken in dit (afval)water niet nat wordt en verkleint kans op infecties.
14.4 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
14.12. Kettingzaagbroek Dit is een zogenaamd niet-persoons gebonden beschermingsmiddel. Indien U gebruik maakt van een kettingzaag, bijvoorbeeld bij het afzagen van houten heipalen, dient U een kettingzaagbroek te gebruiken. Deze broek zorgt er namelijk voor dat als U per ongeluk uitschiet met de kettingzaag op Uw been, de kettingzaag vast slaat en dus eerder stilstaat. Let op : Deze kettingzaagbroek is niet onverwoestbaar! Met andere woorden, indien U de schakelaar van de kettingzaag ingedrukt houdt, en de kettingzaag op Uw been zet, zal deze onherroepelijk afgezaagd worden. 14.13. Milieuoverall / Chemiepak Indien U komt te werken op een werk, waar verontreinigingen in voorkomen, wordt U, indien van toepassing, een zogenaamde milieuoverall ter beschikking gesteld. Deze overall is hetzelfde als een "gewone" overall, met dit verschil, dat deze overalls niet meegenomen mogen worden naar huis om deze te wassen, maar dat deze overalls door het bedrijf gereinigd worden. U bent hierom verplicht zich om te kleden op de werkplek. Dit is om te voorkomen dat U eventueel verontreinigde grond mee naar huis neemt. Indien de verontreinigingen zwaarder worden, zal er op de werken gebruik gemaakt moeten worden van speciale pakken, zoals een pak, welke bestand is tegen chemicaliën (zogenaamd chemiepak). 14.14. Veiligheidsvest/shirt Een veiligheidsvest (respectievelijk shirt) is een oranje vest, met reflecterende strepen. Dit vest moet over de werkkleding heen gedragen worden. Indien U in de directe nabijheid van verkeer werkzaamheden verricht, bent U verplicht dit veiligheidsvest te dragen. U bent hierdoor beter zichtbaar voor het langskomende verkeer. 14.15. Veiligheidsgordel (life-line) Dit is een zogenaamd niet-persoons gebonden beschermingsmiddel. Indien U werkzaamheden verricht in bijvoorbeeld een diepe rioolput, dient U gebruik te maken van een zogenaamde veiligheidsgordel met life-line en eventueel een driepoot. Er dient tevens altijd bij deze werkzaamheden minimaal een tweede werknemer aanwezig te zijn, boven aan de put. Indien er iets gebeurt, kan deze werknemer(s) U uit de put hijsen. In rioolputten kunnen zich rioolgassen ophopen, waardoor U bedwelmd kan raken. Er dienen altijd eerst metingen verricht te worden. 14.16. Sancties Volgens de Arbo-wet is niet alleen de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers, omstanders en derden, maar ook de werknemers zelf zijn verantwoordelijk voor hun eigen gezondheid, veiligheid en welzijn, alsmede die van hun collega's, omstanders en derden. Bij het niet opvolgen van de (veiligheids)huisregels en voorschriften, alsmede het niet gebruiken van de (juiste) PBM's of doelbewust overtreden van de (veiligheids)huisregels en voorschriften, alsmede het herhaaldelijk of doelbewust niet gebruiken van de (juiste) PBM's zal de directie zich beraden over de te nemen maatregelen. Dit kan zelfs leiden tot ontslag. Bij onjuiste behandeling van de aan U ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen, waardoor schade veroorzaakt wordt aan de U ter beschikking gestelde PBM's, en/of verlies hiervan, zullen de financiële gevolgen voor Uw rekening komen, e.e.a. in overleg met de directie.
14.5 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
15.
Werkzaamheden algemeen
15.1.
Werken in stof
Alle stoffige situaties kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Iedereen kan klachten krijgen, niet alleen mensen die extreem gevoelig zijn of die al last van de luchtwegen hebben. Afhankelijk van het materiaal waar het stof uit bestaat, kan irritatie optreden of schade ontstaan. Soms reageert het lichaam heftig op de stof dat ingeademd wordt, bijvoorbeeld bij hooikoorts. In de grond-, water-, en wegenbouw zijn werkzaamheden aan te geven waarbij hoge stofconcentraties in de lucht te verwachten zijn. Dit zijn ondermeer: ● mechanische bewerkingen ● aanmaken van (metsel)mortels ● schoonmaken ● slopen
: zagen, slijpen, boren, boucharderen, en dergelijke. : mengen, storten. : vegen, borstelen, blazen met perslucht. : hakken, breken, transport.
Op momenten dat een stofwolk op de werkplek duidelijk te zien is, bestaat er risico voor de gezondheid bij het inademen van die lucht. Zorg er dus voor dat U de juiste adembescherming gebruikt, indien het onvermijdelijk is dat er in een stoffige omgeving gewerkt moet worden of dat er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd waarbij veel stof vrijkomt. 15.2.
Werken in lawaai
Op veel arbeidsplaatsen is lawaai een groot probleem. Lawaai is niet alleen hinderlijk, maar bij hoge geluidsniveaus kan het ook schadelijk zijn voor het gehoor. De ernst van de gehoorschade hangt af van de geluidssterkte en van de blootstellingduur. Gehoorschade door lawaai is niet te genezen ! Samen met het normale gehoorverlies door ouderdom kan al snel een onaanvaardbaar gehoorverlies optreden. Spraak is dan bijv. moeilijk te verstaan. Ook waarschuwingssignalen op de werkplek worden slecht herkend. Het is dus zaak het gehoor niet bloot te stellen aan schadelijk geluid. Om dat te bereiken moet lawaai bij voorkeur aan de bron worden bestreden. Dit bestrijden bij de bron kan op verschillende manieren opgevat worden; bijvoorbeeld door het isoleren van pompen, en dergelijke, maar ook door een andere werkwijze. Laat bijvoorbeeld niet opgebroken bestrating van twee meter hoogte vallen, maar beperk de valhoogte zoveel mogelijk. Indien het niet mogelijk is om het lawaai bij de bron aan te pakken, zoals bijvoorbeeld bij het aftrillen van bestrating(en), is het dus zaak ervoor te zorgen dat de juiste gehoorbescherming gebruikt wordt. Dit geldt niet alleen voor de werknemer die met deze werkzaamheden bezig is, maar ook voor de werknemers die in de directe nabijheid eventuele andere werkzaamheden verrichten.
15.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
15.3.
Fysieke belasting
Onder fysieke belasting verstaan we de belasting van het bewegingsapparaat. Dit omvat het gehele stelsel van spieren, botten, pezen en gewrichten. Fysieke belasting is bij ons werk in hoofdlijnen van mechanische aard. Bij mechanische belasting is sprake van lokale problemen. Deze betreffen spieren die overbelast zijn (bijv. "spit" in de rug) of spier/pees/bot-verbindingen die pijn doen (bijv. bij een tennisarm). In het werk kan mechanische belasting ontstaan door tillen en dragen van gewichten, duwen en trekken, trillende apparaten, ongunstige werkhoudingen of het steeds uitvoeren van dezelfde beweging. Bij het ontstaan van klachten van het bewegingsapparaat is vaak sprake van een combinatie van fysiek belastende factoren. Zo'n combinatie kan zijn tillen in een slechte werkhouding, één houding lang vasthouden en tegelijk veel kracht leveren of steeds dezelfde bewegingen uitvoeren terwijl men ook nog ver moet reiken. Klachten aan het bewegingsapparaat vormen de belangrijkste oorzaak van verzuim en arbeidsongeschiktheid. Zorg er dus voor dat, indien er getild dient te worden, de volgende uitgangspunten gehanteerd worden. ● Indien er getild dient te worden, bijv. zakken cement, dat de loopafstand zo kort mogelijk is. Bij het neerzetten van bijvoorbeeld een pallet cement moet er dus van te voren rekening gehouden worden, waar de desbetreffende pallet neergezet wordt (dus zo dicht mogelijk bij de plek waar dit verwerkt moet worden). ● Let erop dat er juist getild wordt. Til dus zoveel mogelijk 'uit de benen' en niet 'uit de rug' (til met gebogen knieën en houdt de rug recht). ● Overtuig U ervan, dat het te tillen voorwerp geen scherpe, uitstekende delen heeft en draag het zo dicht mogelijk tegen U aan. ● Zorg ervoor dat het traject waarover getild moet worden, vrij is van obstakels. 15.4.
Weersomstandigheden
Bij het werken in de buitenlucht hebben we te maken met verschillende weersomstandigheden, zoals wind, regen, zon en koude. Tevens hebben we in Nederland te maken met een wisselend weersklimaat. Zo schijnt bijvoorbeeld 's morgens de zon en is de temperatuur 20 graden en hebben we bijvoorbeeld 's middags storm met regen en is de temperatuur 10 graden. Al deze weersomstandigheden hebben invloed op Uw gezondheid. Zorg er dus voor dat U Uw werkzaamheden passend gekleed uitvoert. Trek dus bij koude dagen het doorwerkpak aan, maak bij regenachtige dagen gebruik van de regenkleding. Trek te allen tijde een overall aan bij Uw werkzaamheden. Dit voorkomt dat U met een ontblote rug aan het werk bent en vermindert de kans op rugklachten. Houdt bij warme dagen minimaal een T-shirt aan en draag geen korte broek. Dit voorkomt zonnebrand. Indien U met een ontbloot (boven)lichaam werkt, blijft het transpiratievocht op Uw lichaam. Wanneer het dan waait kunt U hierdoor een kou oplopen met als gevolg bijvoorbeeld rugklachten. Het werken met een ontbloot bovenlichaam is mede daarom verboden.
15.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
15.5.
Werken in verkeer
Bij de meeste werken hebben we te maken met verkeer. Dit kunnen vracht- of personenauto‟s, motoren en (brom)fietsers zijn, maar ook voetgangers behoren tot verkeer. Overal waar we op de werken met verkeer hebben te maken, moeten afzettingen aangebracht worden. Dit kunnen kopafzettingen en langsafzettingen zijn, met of zonder een verkeerslichtinstallatie. Ten behoeve van de voetgangers wordt, indien de aard van de werkzaamheden dit vraagt en toelaat, meestal gezorgd voor loopschotten. Zorg ervoor dat deze voorzieningen juist aangebracht worden en ook onderhouden worden. Juist dit laatste wordt wel eens vergeten. Zet een afzethek weer recht als deze omgewaaid is, etc. Dit is niet alleen voor Uw veiligheid, maar ook voor de veiligheid van de weggebruiker (ook voetgangers). Indien U iets niet duidelijk is omtrent verkeersmaatregelen, informeer dan bij Uw direct leidinggevende over te nemen maatregelen. Indien U meent dat er een onveilige verkeerssituatie aanwezig is, meldt dit dan bij Uw direct leidinggevende. 15.6.
Bronbemaling
Gebruik bij toepassen van bronbemaling altijd een zandvanger bij het lozingspunt. Het lozen van water op oppervlaktewater, hetgeen afkomstig van bronbemaling, is ten strengste verboden en wordt wettelijk gezien aangemerkt als een milieudelict. Het lozen van voornoemd water dient dus te geschiedden op het riool. 15.7.
Keetaansluiting
De vuilwaterafvoer van keten op het project dienen aangesloten te worden op het aanwezige vuilwaterriool. Het aansluiten en daarbij lozen op een schoon c.q. hemelwaterriool is ten strengste verboden.
15.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
16.
Werken met werktuigen en gereedschappen
16.1.
Algemeen
Het is ten allen tijde verboden voor personen onder de 18 jaar, om machines en ander materieel te bedienen en/of zich in de directe nabijheid hiervan te bevinden. Dit betekent uiteraard ook dat er geen personen onder de 18 jaar mogen meerijden in of op de machine of vrachtauto. Houd de voorschriften en instructies van de machine in acht. Controleer elke keer bij gebruik de werktuigen en gereedschappen waarmee U werkt. Meldt geconstateerde gebreken aan Uw leidinggevende. Laat de motoren (en dus ook die van de auto) niet nodeloos onbelast lopen. Schakel de apparatuur uit bij het vullen van de machines met brandstof. Laat in werking zijnde machines niet onbeheerd achter, tenzij dit nodig is voor de werkzaamheden (bijvoorbeeld (bronnerings)pompen). Voorkom onverwachte inwerkingtreding van machines door een onbevoegde. In werking zijnde werktuigen en/of machines nooit schoonmaken of repareren. Doe dit alleen bij stilstand. Bescherming en veiligheden nooit verwijderen of overbruggen. Gebruik goed en juist gereedschap. Beschadigd of uitgesleten gereedschap moet U laten herstellen of vervangen. Houdt Uw gereedschap netjes en berg het op in een gereedschapkist en of in de materieelcontainer. Draag nooit schroevendraaiers of soortgelijk gereedschap los in Uw zakken; dit kan ernstig letsel tot gevolg hebben. 16.2.
Hijsmaterieel
Vernieuw tijdig hijs- en trekdraden, stroppen, banden en sluitingen. Houd altijd rekening met de maximaal toegelaten belasting in kg (ton) van het hijsmaterieel en de afmetingen van de te verplaatsen voorwerpen. Zorg voor de juiste waarschuwingsborden en afzettingen wanneer er met deze machines gewerkt wordt. Belet onbevoegden deze machines te bedienen en verplaats met deze machine geen personen. 16.3.
Shovels, vorkheftrucks en graafmachines
Houdt U aan de voorgeschreven transportregels en toegelaten belastingen. Laat geen personen meerijden indien geen extra zitplaats aanwezig is. Zorg ervoor dat U buiten het bereik van de machine, de lepels of de graafbak blijft. Belet onbevoegden deze machines te bedienen en verplaats met deze machine geen personen. 16.4.
Compressoren, generatoren en pompen
Plaats deze machines zodanig bij de werkplek dat deze geen hinder geven voor anderen. Zorg voor de juiste afzettingen. Haal altijd de druk van de slang af alvorens U de slang ontkoppelt. 16.5.
Damwandapparatuur
Bij werken met damwand wordt gebruik gemaakt van een (hoogfrequent, variabel moment) trilblok. Deze trillingen zorgen ervoor dat de damwand de grond in zakt. Bij deze werkzaamheden is het dragen van een veiligheidshelm, alsmede het gebruik van gehoorbescherming en handbescherming verplicht. Let er verder op dat daar waar onderin een sleuf gewerkt moet worden, welke afgestempeld is door middel van damwand, men soms spreekt van een besloten ruimte. Zie hiervoor verder bij hoofdstuk 20. 16.6.
Verdichtingsapparatuur
Gebruik bij, of in de directe nabijheid van verdichtingsapparatuur (zoals trilplaten, wackerstampers, en dergelijke) altijd een gehoorbescherming, alsmede handschoenen. Rook niet vlak voor, of tijdens het gebruik van trilplaten. Dit in verband met de vernauwing van de bloedvaten, waardoor de trillingen schadelijk kunnen zijn (het zgn. "witte vingerssyndroom"). Laat de trilplaat ook geen uren achtereen door dezelfde persoon bedienen. Belet onbevoegden deze machine te bedienen. 16.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
17.
Werken met handgereedschappen
Ongevallen die bij het hanteren van gereedschap plaatshebben zijn dikwijls het gevolg van het feit, dat dit gereedschap op een onjuiste manier wordt gebruikt. Bijvoorbeeld een schroevendraaier die dienst doet als breekijzer en een tang of sleutel als hamer. Dit zijn niet alleen onveilige werkmethoden, maar op deze manier wordt het gereedschap snel onbruikbaar. Leg de door U gebruikte (hand)gereedschappen neer, in plaats van deze neer te gooien. Berg de (hand)gereedschappen na gebruik op in de daarvoor bestemde (gereedschap)kist en/of ruimte. 17.1.
Handwerktuigen
Zorg ervoor dat de handwerktuigen in goede staat zijn en blijven. Werk niet met bijvoorbeeld een vijl, waarvan het heft ontbreekt. Dit kan ernstig handletsel veroorzaken, wanneer de, vaak gebogen, arend in de handpalm dringt. Gebruik het juiste handgereedschap voor de juiste werkzaamheden en let daarbij op de juiste afmetingen van het gereedschap. Schroevendraaiers moeten precies passen in de schroef. Ring- en/of steeksleutels moeten goed op de moeren passen. Verleng zo bijvoorbeeld nooit de sleutelsteel. Vooral bij kleine sleutels is dit gevaarlijk, aangezien de bek wordt beschadigd. Tevens bestaat de kans dat de kop van de bout wordt afgedraaid. 17.2.
Elektrisch aangedreven handgereedschap
Elektrische handgereedschappen kunnen in twee categorieën onderscheiden worden. De eerste categorie zijn gereedschappen die op 220 volt werken. Deze moeten van het dubbel geïsoleerde type zijn en mogen nooit worden geaard. De tweede categorie zijn gereedschappen die op een veilige spanning werken, namelijk 50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt in brand- of explosiegevaarlijke gebieden. Laat onderhoud aan elektrische gereedschappen alleen verrichten door daartoe bevoegde personen. Gebruik altijd de juiste hulpstukken voor de juiste toepassing. Gebruik bijvoorbeeld bij slijpmachines de juiste schijf voor de juiste werkzaamheden (gebruik een doorslijpschijf niet als afbraamschijf; het risico is groot dat de schijf uit elkaar springt). Zorg dat stekkerverbindingen en contactdozen niet kunnen inwateren. Maak te allen tijde gebruik van een aggregaat voor de stroomvoorziening. Maak nooit gebruik van bouwstroom (via de zogenaamde paddenstoelen) of netspanning. 17.3.
Pneumatisch (hand)gereedschap
Onder pneumatisch handgereedschap worden alle gereedschappen verstaan waarbij voor de aandrijving gebruik wordt gemaakt van perslucht. Bij werken met pneumatisch handgereedschap is gehoorbescherming noodzakelijk. Gebruik ook altijd bij deze werkzaamheden werkhandschoenen, in verband met trillingen. Luchtgereedschap, boorhamers, luchthamers, etc. moet men, indien nodig, regelmatig inwendig smeren. Zorg voor een goede werkdruk. Door een te hoge werkdruk kunnen er gevaarlijke breuken ontstaan. Let op de koppelingen van de luchtslangen; zorg dat deze niet los kunnen schieten. Versleten of beschadigde koppelingen laten vervangen. Berg het luchtgereedschap na gebruik op in de daarvoor bestemde (gereedschap)kist en/of ruimte (compressor). Deponeer het luchtgereedschap nooit in het zand.
17.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
17.4.
Autogeen apparatuur
Autogeen apparatuur (las-/snijbranderwagen) dient aan de volgende veiligheidsvoorschriften te voldoen: ● de flessen moeten zijn vastgezet door middel van een ketting of beugel. ● gasflessen moeten na het reduceertoestel zijn voorzien van een vlamdover. ● de flessen moeten van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot van voldoende hoogte. ● de slangen, reduceerventielen, meters, gereedschap en dergelijke moeten onbeschadigd en zonder gebreken zijn en moeten in goede staat verkeren. ● de sleutel(s) moeten op de flesafsluiter zijn geplaatst en met een kabeltje of ketting (tegen verlies) aan de flessenwagen zijn vastgemaakt. ● gas- en zuurstofflessen mogen nooit horizontaal liggend worden gebruikt. Houdt in dat soort gevallen altijd een hoek van tenminste 30 aan met het vloeroppervlak. ● voorkom directe inwerking van weersinvloeden. Dit geldt in het bijzonder voor zonnestraling. ● bij autogene werkzaamheden moet een brandblusapparaat gereed (stand-by) worden gehouden. Gebruik nooit organische vetten of oliën voor het gasdicht aansluiten van een manometer of bij het smeren van de afsluiter of andere onderdelen van een zuurstoffles; hierdoor kan een explosieve verbranding ontstaan. Bij autogeen lassen (of snijden) kunnen schadelijke gassen en nevels ontstaan. Zorg daarom dat de vrijkomende dampen goed worden afgezogen of dat de ruimte voldoende geventileerd is. Verwijder altijd eerst de beschermende laag, alsmede olie, vet, en dergelijke van het lasoppervlak. Bij lassen aan geconserveerde materialen (verzinkt staal, en dergelijke) komen giftige gassen vrij door het verbranden tijdens het lasproces. Gebruik zuurstof nooit als vervanger van werklucht. De kans op brand en/of explosie zal hierdoor aanzienlijk groter worden. Gebruik in verband met vrijkomende UV-straling een goede laskap en goed sluitende, geschikte werkkleding. 17.5.
Lastrafo's
Bij elektrisch lassen (of snijden) komen schadelijke gassen en nevels vrij. Zorg daarom dat de vrijkomende dampen goed worden afgezogen, of dat de ruimte voldoende geventileerd is. Verwijder altijd eerst de beschermende laag, alsmede olie, vet, en dergelijke van het lasoppervlak. Bij lassen aan geconserveerde materialen (verzinkt staal, en dergelijke) komen giftige gassen vrij door het verbranden tijdens het lasproces. Gebruik in verband met vrijkomende UV-straling een goede laskap en goed sluitende, geschikte werkkleding. Gebruik bij elektrisch lassen, bij het werken in een vochtige, warme of in nauwe (besloten) ruimten bij voorkeur een gelijkstroomtoestel of tenminste een lastrafo met een spanningsverlagingsrelais (42 volt). Schakel na het werk of bij een langdurige onderbreking van het werk de lastrafo uit. Scherm kabels, kunststof leidingen en brandbare materialen af met behulp van lasdekens tegen brand en/of beschadiging.
17.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
18.
Werken met gereedschapsmachines
Gereedschapsmachines zijn er in vele soorten en variaties. Elk werktuig heeft zo zijn eigen specifieke gevaren. Het is zaak, dat elke werknemer zich op de hoogte stelt van de gevaren van de machines waarmee hij moet werken of in de nabijheid waarvan hij moet werken. Aan de werkkleding wordt de eis gesteld dat deze niet door draaiende onderdelen van de machine kan worden meegetrokken. Wijde mouwen, gescheurde kleding, stropdassen, sieraden of andere loshangende kledingstukken zijn dus niet toegestaan. Ook lang hoofdhaar is gevaarlijk. Hierbij dient dus een haarnetje gebruikt te worden. Bij werken aan gereedschapsmachines met draaiende delen is het gevaarlijk om handschoenen te dragen. De handschoen kan gegrepen worden door de draaiende delen, met alle gevolgen van dien. Een ring dragen kan hetzelfde effect hebben. 18.1.
Houtcirkelzaagmachine
Een universele houtcirkelzaagmachine is een machine voor het zagen van hout door middel van een cirkelzaag, voorzien van een tafelblad en een onder het tafelblad liggende zaagas. De universele cirkelzaagmachine moet voorzien zijn van : ● een deugdelijke beschermkap ● een spouwmes ● een goed instelbare geleider met hulpgeleider Controleer voor het in gebruik name van de machine of deze bovenstaande voorzieningen aanwezig zijn en op de juiste manier gemonteerd zijn. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. Bij het zagen op deze machine is het gebruik van een duwhout verplicht. Tevens is het gebruik van een veiligheidsbril en gehoorbescherming verplicht. Stel het zaagblad zo hoog mogelijk in, om de kans op terugslag van het te zagen materiaal zoveel mogelijk te beperken. Bij het zagen van hout komt houtstof vrij. Het is daarom noodzaak om te zorgen voor een afzuiging of een goede ventilatie van de ruimte. 18.2.
Vast opgestelde slijpmachine
Slijpmachines worden gebruikt om te ontbramen, te scherpen, e.d. De slijpmachine moet voorzien zijn van : ● een deugdelijke beschermkap ● een leunspaan De afstand tussen de leunspaan en de slijpsteen mag niet meer bedragen dan 3 mm. De afmetingen van slijpstenen op een machine met dubbele slijpstenen moeten ongeveer even groot zijn. Controleer voor het in gebruik name van de machine of deze bovenstaande voorzieningen aanwezig zijn en op de juiste manier gemonteerd zijn. Is een beschermglas aanwezig op de machine, dan dient dit ook gebruikt te worden. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. Bij deze machine is het gebruik van een veiligheidsbril en gehoorbescherming verplicht.
18.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
18.3.
Kolomboormachines
De kolomboormachine is voor het boren van gaten in diverse materialen. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. Bij deze machine is het gebruik van een veiligheidsbril en gehoorbescherming verplicht. 18.4.
Langzaamlopende metaalzaagmachine
De langzaamlopende metaalzaagmachine is voor het zagen van profielstaal. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. Bij deze machine is het gebruik van een veiligheidsbril en gehoorbescherming verplicht. 18.5.
Draaibank
De draaibank is voor het bewerken van metalen onderdelen. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. Bij deze machine is het gebruik van een veiligheidsbril en gehoorbescherming verplicht. 18.6.
Hefbrug
De hefbrug is een hefwerktuig dat is voorzien van een geleid bewogen hefvlak, die uitsluitend is ingericht voor het heffen van voertuigen of dergelijke, waaraan onderhoud moet worden verricht. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn. 18.7.
Loopkraan
De loopkraan is een hefwerktuig voor het verplaatsen van zware lasten, zowel in horizontale als verticale zin. Deze machine mag alleen door die personen bediend worden die hiertoe bevoegd zijn.
18.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
19.
Werken op hoogte en in diepte
19.1.
Ladders
Om ladders veilig te gebruiken, moeten we op tal van zaken letten, zoals : ● gebruik een goede ladder met een geschikte lengte. ● plaats de ladder voor iedere 4 meter hoogte ca. 1 meter van het object dat beklommen moet worden (schuinzetten). ● laat de ladder ca. 1 meter boven het te beklimmen object uitsteken. ● bind rechte ladders en schuifladders bovenaan vast. ● ga de ladder op en af met het gezicht naar de ladder toe en houdt beide handen vrij voor het bestijgen en afdalen van de ladder. ● beklim de ladder niet hoger dan de vierde sport van bovenaf. ● gebruik nooit een beschadigde of gebroken ladder. ● laat de ladder niet onbeheerd opgesteld staan. ● bij wind met een kracht groter dan 6 is laddergebruik verboden. ● houdt U aan plaatselijk geldende instructies voor het gebruik van ladders. 19.2.
Hoogwerkers
Een hoogwerker is een hefinrichting voor personen, eventueel ook voor goederen. U dient wettelijke en bedrijfsvoorschriften voor hoogwerkers stipt op te volgen. Stel de hoogwerker op een vlakke ondergrond op, gebruik de hoogwerker niet als kraan (en een kraan ook niet als hoogwerker). Let altijd goed op bovenliggende obstakels. De hoogwerker dient te zijn voorzien van een geldige keuringssticker, alsmede een plaat met hierop weergegeven de maximale gebruiksbelasting. Alleen hiertoe bevoegde personen mogen met een hoogwerker werken. Enige gebruiksvoorschriften zijn: ● de hoogwerker moet horizontaal worden opgesteld op een stevige, vlakke ondergrond. ● een hoogwerker is geen kraan. Er mag dus niet mee gehesen worden. ● personen in de hoogwerker zijn verplicht een valbeveiliging te dragen (bevestigd aan het bakje). ● op hoogte mag de werkbak niet worden verlaten. ● bij wind met een kracht groter dan 6 is gebruik van de hoogwerker verboden. 19.3.
Valbeveiliging
Indien het gebruik van stellingen of steigers niet mogelijk is, moet gebruik gemaakt worden van vanggordels (harnasgordel). De vanggordel moet op de juiste wijze strak op het lichaam bevestigd worden. De vanglijn moet zodanig vastgemaakt worden dat de valhoogte gering is. Gebruik vanggordels alleen als valbeveiliging. Ook bij het werken vanuit kraanbakken (geen graafbak) bent U verplicht een vanggordel te gebruiken.
19.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
20.
Werken in besloten ruimten
20.1.
Algemeen
Met een besloten ruimte wordt in het algemeen bedoeld een door nauwe grenzen afgesloten plaats. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld: ● kruipruimte. ● riolen. ● kelders (pompputten). ● putten en sleuven. De belangrijkste kenmerken van een besloten ruimte zijn: ● de afmetingen van de ruimte zijn meestal klein, waardoor een normale werkhouding wordt bemoeilijkt. ● ventilatie ontbreekt meestal en kunstmatige ventilatie is in vele gevallen moeilijk aan te brengen. ● In het algemeen ontbreekt dagverlichting. ● de toegangen tot de besloten ruimte zijn meestal moeilijk te bereiken en klein, zodat het contact met de omgeving erg moeilijk is. Ook valt de vluchtweg in geval van nood moeilijk te bereiken. Voor putten en sleuven kan in het algemeen gesteld worden, dat deze een besloten ruimte vormen, indien er op ademhoogte (werkhoogte) geen wind voelbaar is (dit geldt uiteraard niet op een windstille dag). De belangrijkste gevaren, waarmee men bij het betreden van een besloten ruimte rekening mee moet houden, zijn: ● brand en explosie. ● verstikking. ● vergiftiging. ● elektrocutie. Daarom dient bijzondere aandacht besteed te worden aan het betreden en werken in besloten ruimten. Voor het betreden van of het werken in een besloten ruimte moet door meting achtereenvolgens zijn vastgesteld: ● het zuurstofgehalte. ● de aan- of afwezigheid van brandbare en explosieve damp en/of luchtmengsels. ● de (eventuele) concentratie van giftige bestanddelen. Criteria voor het veilig betreden van besloten ruimten zijn: ● zuurstofgehalte: 20 - 21 volume procenten. ● concentratie explosieve gassen en dampen: lager dan 10 % van de onderste explosiegrens. ● concentratie giftige gassen en dampen: lager dan de maximaal aanvaarde concentratie (=MAC-waarde). ● indien geen zekerheid bestaat dat tijdens de werkzaamheden blijvend kan worden voldaan aan de hierboven vermelde criteria moet voortdurend worden gemeten en moet de ruimte (geforceerd) worden geventileerd. Dit geldt met name bij: - het werken in een in gebruik zijnde riolering. - las- en snijwerkzaamheden. - het werken met vluchtige oplosmiddelen. ● tijdens het verblijf in een besloten ruimte moet altijd tenminste een persoon bij de toegang tot de ruimte aanwezig zijn (zogenaamde mangatwacht), die contact moet onderhouden met de persoon of de personen die in de ruimte verblijven. ● een besloten ruimte moet veilig kunnen worden betreden en verlaten. Laat zonodig een steiger of een stelling plaatsen. ● bij het werken in besloten ruimten is in bepaalde gevallen een speciale werkvergunning verplicht.
20.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
20.2.
Gereedschappen en hulpmiddelen
In besloten ruimten mag alleen gebruik worden gemaakt van pneumatisch gereedschap of van elektrisch handgereedschap van maximaal 42 Volt wisselspanning of van 110 Volt gelijkspanning. Voedingsbronnen zoals trafo's, omvormers, gelijkrichters, aggregaten en dergelijke moeten buiten de ruimte zijn opgesteld. Gas- en zuurstofcilinders die bij autogene las- of snijwerkzaamheden worden gebruikt mogen nooit in een besloten ruimte worden geplaatst. Dit geldt ook voor verdeelstukken bij centrale gas- en zuurstofsystemen. Bij onderbreking van de werkzaamheden dienen zowel de brander als de reservoirs (cilinders) voor gas- en zuurstof te worden afgesloten en dienen de brander en de slangen uit de besloten ruimte te worden verwijderd. Wanneer vrijkomen van brandbaar gas of zuurstof acuut gevaar op kan leveren, zoals bij ondermeer het werken in kleine vaten en reactoren en in het inwendige van pijpconstructies, moeten slangbreuk verbindingen worden toegepast. Indien persoonlijke ademhalingsbeschermingsmiddelen moeten worden gebruikt dan mogen alleen ademhalingsbeschermingsmiddelen worden toegepast die met betrekking tot de inademingslucht volledig onafhankelijk zijn van de in de ruimte aanwezige lucht. Gebruik nooit een filtermasker. Ook andere PBM's die voor deze werkzaamheden noodzakelijk zijn, dienen gebruikt te worden. 20.3.
Fabrieksinstallaties
Controleer altijd of in de besloten ruimte aanwezige apparatuur niet plotseling in werking kan treden. Alle aan de besloten ruimte gekoppelde leidingen, zoals rioolpersleidingen, dienen te zijn losgemaakt of afgesloten. Let erop dat afsluiters in riolen dicht staan, zodat deze niet onverhoopt kunnen vol stromen.
20.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
21.
Werken met onbekende stoffen
Bij werken op bedrijven waar men met voor U onbekende stoffen omgaat (vloeistoffen/gassen) dient U zich volledig te laten voorlichten door Uw direct leidinggevende of bevoegde personen van het desbetreffende bedrijf. Vraag naar: ● de naam van het product. ● de giftigheid. ● de te nemen veiligheidsmaatregelen. ● hoelang men er in mag werken bij een bepaalde concentratie. ● persoonlijke bescherming en omgeving. Betreed nooit een ruimte (besloten ruimte) zonder de ruimte bemeten te hebben (zoals onder beschreven) of indien benodigd, een geldige betredingsvergunning waarop is aangegeven, dat metingen hebben aangetoond dat: ● geen explosiegevaar aanwezig is. ● geen concentraties giftige gassen aanwezig zijn. ● er voldoende zuurstof aanwezig is. Vang nooit werkzaamheden aan voordat een meting heeft plaatsgevonden of, indien benodigd, een werkvergunning is afgegeven. Bij twijfel direct contact opnemen met de verantwoordelijke persoon, Uw leidinggevende of met de bevoegde personen van het desbetreffende bedrijf. Bij het werken met gevaarlijke stoffen dient U Uw persoonlijke hygiëne in acht te nemen. Was Uw handen en gezicht voor het eten, drinken, roken en voor het naar het toilet gaan. Eet, drink en rook niet tijdens het werk. Laat verwondingen, hoe klein ook, altijd direct door een deskundige behandelen. Meld chemische reactieverschijnselen onmiddellijk. Let ook op brandgevaar. Was Uw werkkleding regelmatig.
21.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
22.
Werken in verontreinigde grond
In het kader van rioleringwerkzaamheden komt het voor dat de te ontgraven grond verontreinigd is. Deze verontreinigingen brengen geheel andere arbeidsrisico's met zich mee dan waarmee we normaal worden geconfronteerd. Naast gevaar treedt hierbij ook vaak hinder op bij het werken met verontreinigde grond. Te denken valt daarbij met name aan stank- en stofoverlast. De risico's voor de veiligheid en gezondheid lopen per verontreinigd gebied sterk uiteen. Enerzijds hangt dat samen met de toxische (= giftige) of explosiegevaarlijke eigenschappen, anderzijds met de gehaltes, omstandigheden en fysische eigenschappen. Deze eigenschappen bepalen samen de kans dat men aan de verontreinigingen wordt blootgesteld of dat er explosieve mengsels ontstaan. Dit betekent dat het onmogelijk is één compleet standaardpakket van maatregelen te ontwerpen waaraan altijd moet worden voldaan. In belang van de veiligheid en de gezondheid van de betrokkenen zijn daarom diverse risicoklassen geformuleerd. 22.1.
Gevaar van blootstelling
Opname van gevaarlijke stoffen door het lichaam kan plaatsvinden via: ● de ademhalingsorganen. Stoffen in gas- of dampvorm worden samen met de lucht ingeademd en kunnen vervolgens via de longen in het bloed worden opgenomen. ● de huid. Veel stoffen kunnen door de huid in het lichaam worden opgenomen. Het gaat daarbij vooral om huidcontact met vloeistoffen. ● de mond en het spijsverteringskanaal. Opname via de mond en spijsverteringskanaal vindt plaats, wanneer men bij het eten, drinken of roken tijdens het werk gronddeeltjes of grondwater met toxische (= giftige) verontreinigingen "naar binnen" krijgt. 22.2.
Gevaar van brand of explosie
Een groot aantal van de aangetroffen verontreinigingen kunnen brandbaar zijn. Voor stoffen die niet of nauwelijks vluchtig zijn is het brandgevaar klein. In de meeste gevallen gaat het immers om onbrandbare grond waarin zich slechts geringe percentages brandbaar materiaal bevinden. Vluchtige brandbare verontreinigingen vormen, afhankelijk van de aangetroffen concentraties, echter wel een reëel brandgevaar of meer nog explosiegevaar. In de meeste gevallen is de kans op het ontstaan van explosieve damp/luchtmengsels gering. Door de meestal aanwezige wind kunnen alleen bij zeer ernstige verontreinigingen met vluchtige stoffen zodanige concentraties ontstaan dat er een explosief mengsel kan ontstaan. 22.3.
Risicoklassen
Er zijn 2 categorieën van risicoklassen, te weten: ● T-klassen (blootstellingsrisico). ● F-klassen (explosierisico). Er zijn vier T-klassen en drie F-klassen geformuleerd. Deze zijn als volgt onderverdeeld: ● klasse 0T ● klasse 1T (schadelijk). ● klasse 2T (giftig). ● klasse 3T (zeer giftig). ● klasse 0F ● klasse 1F (ontvlambaar). ● klasse 2F (licht tot zeer licht ontvlambaar). 22.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
22.4.
Kans op blootstelling/ontstaan explosieve damp
Bij het inbrengen van de factor kans moet worden bepaald of blootstelling aan concentraties boven de grenswaarde waarschijnlijk, mogelijk of onwaarschijnlijk wordt geacht. De uitkomsten van deze beschouwingen kunnen leiden tot een heroverweging van de voorlopige klasse in de zin van : ● verhoging van de klasse in geval van grote kans (waarschijnlijk). ● handhaving van de klasse in geval van een gematigde kans (mogelijk). ● verlaging van de klasse in geval van een kleine kans (onwaarschijnlijk). 22.5.
Maatregelen
Zoals eerder al genoemd lopen de risico's voor de veiligheid en gezondheid sterk uiteen bij werken in verontreinigde grond. De te nemen maatregelen lopen hierdoor dus ook sterk uiteen. Volg in geval van werken in verontreinigde grond te allen tijde de aanwijzingen van Uw direct leidinggevende op, betreffende de te nemen maatregelen en de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen.
22.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
23.
Werkplaatsen
Iedereen die een machinaal aangedreven zaag-, slijp- of een andere machine bedient, moet op de hoogte zijn van alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften, die gelden bij de bediening van de desbetreffende machine. Alle machines moeten doelmatig zijn beveiligd. Schakel bij instel- en reparatiewerkzaamheden aan de machine de stroomtoevoer uit en verbreek de stroomtoevoer d.m.v. de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Let erop dat U de stekker nooit via het snoer uit het stopcontact verwijderd, maar altijd aan de stekker zelf trekken. Bedien geen machines waarvoor U geen instructie heeft ontvangen en/of, indien vereist, niet bent opgeleid. Looppaden zoveel mogelijk markeren en vrij van obstakels houden. Bedieningsapparatuur en brandblusapparaten niet inbouwen, zij kunnen van levensbelang zijn. Werkvloeren schoon en stroef houden, gemorste olie en vet opnemen. Gevallen gereedschap, materiaal of voorwerpen oprapen. Afvalmateriaal in de daarvoor bestemde bakken deponeren. Deponeer oliefilters e.d. in metalen bakken. Let op: Dit is chemisch afval!!! Hout met uitstekende draadnagels (spijkers) erin, niet laten slingeren, draadnagels eruit halen of plat slaan (gevaar voor de voeten). Op de werkbank: Alleen die gereedschappen en materialen ordelijk neerleggen, die voor de werkzaamheden nodig zijn. Ander gereedschap en/of materiaal veilig opbergen in de daarvoor bestemde rekken, laden of kisten. Weghouden van de werkbankrand (valgevaar). Geen gereedschap op de machines leggen. Brandbare vloeistoffen zoals benzine, petroleum, terpentine, spiritus en dergelijke moeten direct na beëindiging van de werkzaamheden opgeruimd worden. Opslag is alleen toegestaan in de daarvoor bestemde ruimte. Geen gescheurde kleding dragen in verband met haakgevaar. Draag geen polshorloge, armbanden en dergelijke, deze kunnen haakgevaar opleveren. Hele schoenzolen, geen lossen veters (struikelgevaar). Snijbrander- c.q. laswagens die na werktijd binnen moeten staan, zo dicht mogelijk bij een buitendeur plaatsen. Maak voor het sluiten een veiligheidsronde door de werkplaats. Stel U op de hoogte van de vluchtroute, welke te gebruiken is tijdens een ontruiming. Houdt vluchtdeuren vrij van materieel, materiaal, en dergelijke.
23.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
24.
Werken nabij trein- of tramverkeer
24.1.
Algemeen
Wees altijd bedacht op trein- of tramverkeer; vergeet daarbij ook het nevenspoor niet. Volg onmiddellijk de aanwijzingen van de veiligheidsman op en wijk niet uit naar de voor aanvang van het werk afgesproken veilige plaats. Reageer op het waarschuwingssignaal niet met "nog even dit", of "het kan nog wel even". Dit heeft levens gekost! Blijf niet in het spoor of in het profiel van vrije ruimte als dit voor het werk niet nodig is; ook niet voor overleg over het werk of het bekijken van tekeningen. Blijf bij uitwijken altijd, en bij werken naast het spoor zo mogelijk, tenminste 1,5 meter van de dichtstbijzijnde spoorstaaf vandaan, maar houdt tegelijk het nevenspoor in de gaten; want daar geldt hetzelfde als voor het werkspoor. Werk als alleen werkende zo mogelijk met het gezicht in de richting vanwaar een trein kan komen. Blijf tenminste 1,5 meter van de bovenleiding vandaan; ook met voorwerpen en gereedschappen. Dit vanwege het dodelijke voltage (1.500 Volt). Klim daarom ook niet op het dak van wagens als deze onder de bovenleiding staan of loop niet rond met langwerpig materieel/materiaal onder de bovenleiding. Draag bij werken in of nabij het spoor en binnen het profiel van de vrije ruimte altijd de verplichte signalerende kleding (oranje/gele, reflecterend veiligheidsvest). 24.2.
Veilig nabij trein- of tramverkeer
Grondregel: Kijk en blijf kijken. Werken of lopen langs de baan of op het emplacement, betekent in de buurt zijn van aanrijdrisico's van treinen en rangeerdelen en van de andere risico's die het spoorterrein kent. 24.3.
Lopen op het spoorterrein
Loop niet in het spoor maar ernaast; gebruik daarbij zoveel mogelijk de looppaden. Loop niet op de koppen van de dwarsliggers; die liggen binnen het aanrijdprofiel. Loop ook niet op de betonnen gas- en kabelkokers; die liggen namelijk soms wel en soms niet buiten het aanrijdprofiel. U moet altijd tenminste 1,5 meter van de dichtstbijzijnde spoorstaaf vandaan blijven. Maar vergeet dan weer niet het nevenspoor, want daarvoor geldt hetzelfde. Kijk goed waar U loopt en let op de vaste obstakels. De paden moeten vrij zijn van rommel, materiaal en gereedschap. Draag altijd de verplichte signalerende kleding. 24.4.
Oversteken sporen
Als het kan, tunnel of brug gebruiken, als dat niet kan, zoveel mogelijk de oversteekpaden. Kijk eerst naar beide kanten. Steek nooit over als er een tram of trein nadert. Steek nooit over in wissels. En ook niet vlak achter wagons langs (minstens 2 meter er vanaf). Stap niet op de spoorstaaf maar er overheen. Blijf niet onnodig in het spoor staan.
24.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
25.
Werken nabij bovengrondse sterkstroomleidingen
Het uitvoeren van werkzaamheden in de nabijheid van bovengrondse leidingen voor hoge of lage spanning, in het bijzonder met grote machines, zoals mobiele kranen en dergelijke brengt grote gevaren met zich mee. Niet alleen de aanraking van hoogspanningslijnen maar ook de nadering daarvan levert gevaar op. Indien dan ook werkzaamheden in de nabijheid van een bovengrondse sterkstroomleiding moeten worden uitgevoerd, dient degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering daarvan zich vooraf te laten voorlichten door een deskundige. Het beste kan men zich daarvoor in verbinding stellen met het stroomleverend bedrijf, dat de eigenaar van de leiding is. Door de arbeidsinspectie zijn in samenwerking met de Vereniging van Exploitanten van Elektriciteitsbedrijven de volgende bepalingen voor het veilig werken in de buurt van bovengrondse sterkstroomleidingen opgesteld, namelijk: “Bij werkzaamheden in de nabijheid van sterkstroomleidingen op stalen masten moet een afstand van 50 meter, bij leidingen op houten palen een afstand van 25 meter, uit het midden van de lijn worden afgebakend (bijvoorbeeld met behulp van schildjes). Moet binnen deze afstand worden gewerkt, dan dient overleg gepleegd te worden met het elektriciteitsbedrijf, dat de leiding exploiteert, over te nemen veiligheidsmaatregelen.” Voor graafmachines op luchtbanden kan meestal worden volstaan door een ketting aan het chassis te bevestigen en het uiteinde van de ketting in de sloot/water te leggen.
25.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
26.
Kabels en leidingen
Bij werkzaamheden in de grond moet er vanuit gaan worden dat er kabels en/of leidingen aanwezig zijn. Er zijn een aantal te nemen stappen voordat er begonnen kan worden met de werkzaamheden respectievelijk tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. 26.1.
De voorbereiding
1. Klic melding Circa twee weken (indien mogelijk) voor de start van het werk wordt een melding gedaan door de werkvoorbereiding aan de KLIC. Door de KLIC wordt van deze melding een retourmelding (= bevestiging) gedaan. Deze retourmelding wordt gecontroleerd opdat de melding goed is doorgekomen en dat alle gevraagde en opgegeven zaken goed staan vermeld. 2. Controleren en verwerken gegevens Bij binnenkomst van de kabels en leidingengegevens worden deze opgeborgen in de zogenaamde Klicmap. Deze gegevens worden gecontroleerd op volledigheid en juistheid van de gegevens. Uitgezocht wordt welk deel van de verstrekte gegevens van belang zijn en welk deel niet. De van belang zijnde gegevens worden bovenaan (onder het desbetreffende tabblad) opgeborgen. Indien benodigd, zullen met het kopiëerapparaat vergrotingen worden gemaakt en in de map worden toegevoegd. Zijn de verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of onduidelijk, dan wordt de desbetreffende leidingbeheerder hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld dmv. de zogenaamde drie-dagen fax. De leidingbeheerder wordt in deze fax gewezen op het niet verstrekken resp. het niet volledig of onjuist zijn van de verstrekte gegevens en krijgt hiervoor nog drie dagen de tijd om de juiste en volledige gegevens te verstrekken. De verantwoording voor eventuele schaden wordt hierbij schriftelijk bij de desbetreffende leidingenbeheerder neergelegd. Als een op de klicmelding aangegeven leidingenbeheerder niet binnen drie dagen heeft gereageerd, wordt de desbetreffende leidingenbeheerder hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld door middel van de zogenaamde drie-dagen fax. De leidingbeheerder wordt in deze fax gewezen op het niet verstrekken resp. het niet volledig of onjuist zijn van de verstrekte gegevens en krijgt hiervoor nog drie dagen de tijd om de juiste en volledige gegevens te verstrekken. De verantwoording voor eventuele schaden wordt hierbij schriftelijk bij de desbetreffende leidingenbeheerder neergelegd. 3. Overdracht naar het werk Als uiteindelijk alle kabels- en leidingenbeheerders hebben gereageerd, hetzij door verstrekken van de juiste gegevens, hetzij door aan te geven dat zij geen belangen heeft – of in het slechtste geval niet heeft gereageerd op onze zogenaamde drie-dagen fax – wordt de klicmap overgedragen aan de uitvoering. Indien het benodigd is, zal er op het werk assistentie gegeven worden bij het uitzetten respectievelijk het opzoeken van de kabels en leidingen.
26.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
26.2.
De uitvoering
1. Controleren klicmap Bij ontvangst van de klicmap vanaf kantoor controleert de uitvoerding als eerste opdat de klicmap volledig is en of alle gegevens compleet zijn. Mochten hierover vragen en opmerkingen zijn of bestaat er behoefte voor aanvullende informatie, neemt de uitvoerding contact op met de werkvoorbereider. 2. Plaatsbepaling aanwezig K&L Na controle van de ontvangen gegevens wordt de ligging van de kabels en leidingen in het werk bepaald respectievelijk uitgezet. Indien gewenst kan gebruik gemaakt worden van jalons, piketten e.d. Niet alleen de kabels en leidingen verdienen de aandacht, maar zeker ook de zich in het tracé aanwezige straatpotten, spindels, afsluiters en dergelijke. 3. Opzoeken K&L Na het uitzetten van de gegevens worden de kabels en leidingen opgezocht door middel van handkracht (met behulp van een schep), hetzij door de uitvoering zelf, hetzij door de aanwezige medewerkers. Na het opzoeken worden de aangetroffen kabels en leidingen gecontroleerd aan de hand van de verstrekte gegevens opdat de aangegeven kabels en leidingen allemaal gevonden zijn én of er wezenlijke verschillen zijn tussen de aangetroffen ligging en de opgegeven ligging. Bij het niet kunnen vinden van – op tekening aangegeven – kabels en leidingen dient de toezichthouder hiervan in kennis gesteld te worden. Daarnaast dient er direct contact opgenomen te worden met de leidingbeheerder van de niet aangetroffen leiding, welke verzocht dient te worden om (met spoed) uitsluitsel te geven over de juiste ligging van de „onvindbare‟ kabel of leiding. Wordt er (vrijwel) direct uitsluitsel gegeven over de juiste ligging van de desbetreffende kabel of leiding, hetzij door dit telefonisch aan te geven, hetzij door dit in het werk aan te wijzen (hetgeen leidt tot het vinden van de kabel of leiding), dient er hierover een notitie gemaakt te worden. Hierbij wordt minimaal de naam van de desbetreffende medewerker van de leidingenbeheerder genoteerd te worden. Indien de leidingenbeheerder aangeeft dat het gaat om oude gegevens, vervallen leidingen en dergelijke, dient de (vertegenwoordiger van de) desbetreffende leidingenbeheerder dit op schrift te zetten, bij voorkeur voorzien van bedrijfslogo c.q. stempel en altijd voorzien van een naam met handtekening. Wil de (vertegenwoordiger van de) voornoemde leidingenbeheerder dit niet op schrift zetten respectievelijk ondertekenen, dient dit onverwijld doorgegeven te worden aan de werkvoorbereiding. De werkvoorbereiding zal dit dan schriftelijk melden bij de desbetreffende leidingenbeheerder en zal daarbij de aansprakelijk voor schaden verleggen naar dit bedrijf Wil de leidingbeheerder van de „onvindbare‟ kabel of leiding geen medewerking verlenen bij het verstrekken van informatie c.q. het lokaliseren van de desbetreffende kabel of leiding, dient dit onverwijld doorgegeven te worden aan de werkvoorbereiding, onder vernoeming van naam en toenaam van de desbetreffende medewerker van de leidingenbeheerder. De werkvoorbereiding zal dit gebrek aan medewerking schriftelijk melden bij de desbetreffende leidingenbeheerder en zal daarbij de aansprakelijk voor eventuele schaden verleggen naar dit bedrijf.
26.2 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
26.3.
De werknemers
1. Opzoeken K&L Na het uitzetten van de gegevens worden de kabels en leidingen in opdracht van de uitvoering opgezocht door middel van handkracht (met behulp van een schep). Na het opzoeken laat men de aangetroffen kabels en leidingen controleren door de uitvoering op de correcte ligging en de juiste hoeveelheid kabels en leidingen. 2. Voorgraven resp. vrijgraven K&L Nadat de kabels en leidingen gelokaliseerd en gecontroleerd zijn, kan er begonnen worden met de (machinale) graafwerkzaamheden. Er dient net zolang met de hand voorgesleufd te worden, totdat met zekerheid is vastgesteld dat men onder resp. voorbij de aanwezige kabels en leidingen heen is. Dit geldt niet alleen voor het ontgraven, maar zeker ook voor het aanvullen van de ontgravingen. Indien er sprake is van in het tracé meelopende kabels en leidingen, dient er zodanig gewerkt te worden, dat men zich ervan heeft overtuigd dat er geen schade veroorzaakt wordt aan kabels en leidingen. Aangezien de reële mogelijkheid bestaat dat de hoogteligging van kabels en leidingen wijzigen, kan dit betekenen dat er over de gehele lengte van het tracé met de hand voorgesleufd moet worden. 26.4.
De machinisten
1. Opzoeken K&L Nadat de kabels en leidingen zijn opgezocht en gecontroleerd, verwittigd de machinist zich van de ligging van de aangetroffen kabels en leidingen. Desgewenst laat de machinist de aanwezige kabels en leidingen markeren met behulp van jalons, piketten e.d. 2. Voorgraven K&L Nadat de machinist zich op de hoogte heeft gesteld van de hoeveelheid alsmede de ligging van de aanwezige kabels en leidingen, kan er begonnen worden met het machinaal ontgraven. De machinist laat net zolang met de hand voorsleuven, totdat de machinist zich ervan overtuigd heeft dat er geen schade wordt veroorzaakt aan de aanwezige kabels en leidingen. Dit geldt zowel voor ontgravingen alsook voor aanvullingen van de ontgravingen. Indien er sprake is van in het tracé meelopende kabels en leidingen, dient ook zodanig gewerkt te worden als hiervoor beschreven.
26.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
26.5.
Het schadeformulier
Mocht er onverhoopt toch een schade plaatsvinden aan een kabel of leiding, ongeacht opdat deze al dan niet (correct) is opgegeven door de leidingenbeheerders, dient er een intern schadeformulier ingevuld te worden. Dit schadeformulier dient volledig en duidelijk leesbaar ingevuld te worden. De bij dit schadeformulier aanwezige tussenblad inzake de „schuldvraag‟ dient met naam en toenaam volledig en duidelijk leesbaar ingevuld te worden. Dit geldt niet alleen als de veroorzaker de machinist is, maar ook als dit te wijten zou zijn aan degene die bij de machine met de hand voorsleufd. Indien er onduidelijkheden zijn met betrekking tot het invullen van het interne schadeformulier, neem dan contact op met de werkvoorbereiding voor assistentie. Neem bij twijfel foto(s) van de schade(n), of deze nu wel of niet door ons bedrijf veroorzaakt is. Neem bij – naar verwachting – grote schade(n) altijd foto(s) van het schadebeeld. Zie ook GWWO werkinstructiekaarten 5 en 6. Onderteken in principe nimmer het schadeformulier van de leidingenbeheerder, aangezien dit in de meeste gevallen in ons nadeel wordt uitgelegd bij een aansprakelijkheidsstelling. Indien door de (medewerker van de) leidingbeheerder een schadeformulier wordt opgesteld, geef dan aan dat – voor zover hiervan sprake is – de desbetreffende beschadigde kabel en/of leiding aanzienlijk (meer dan één meter) afwijkt van de ligging volgens tekening, niet op tekening stond aangeven en dergelijke.
26.4 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
27.
Werken op kantoor
Een goed huishoudelijk beheer is noodzakelijk op kantoor. Houdt Uw bureau en kast(en) netjes en schoon. Geopende laden zijn een gevaar voor uzelf en/of voor anderen, door stoten of er tegenaan lopen. Gebruik geen ondeugdelijk materiaal. Meldt dit aan Uw direct leidinggevende, zodat het kan worden gerepareerd of vervangen. Draag potloden, scharen etc. op zo'n manier dat U zichzelf of anderen er niet mee kunt verwonden. Elektrische draden en kabels, zoals telefoonkabels en stroomdraden van kantoormachines, moeten veilig langs de muren lopen om struikelen te voorkomen. De gebruikelijke archiefkast met schuifladen kan ernstige verwondingen veroorzaken. Zorg voor een goede gewichtsverdeling tussen de laden onderling, zodat het evenwicht van de ladekast is gewaarborgd (stop het grootste gewicht altijd in de onderste lade). Schakel de stroomvoorziening altijd uit bij schoonmaken of bijstellen van elektrische kantoormachines. Repareer Uw elektrische apparaten niet zelf, laat dit over aan vakmensen. Lees niet tijdens het lopen, maar doe dit achter Uw bureau. Gebruik de leuning als U trappen loopt, loop rustig zonder te rennen. Ga niet staan praten voor een gesloten deur die plotseling geopend zou kunnen worden. Als iets boven Uw bereik is en/of U moet klimmen, gebruik dan een veilige trap en improviseer niet met kisten, stoelen, e.d. 27.1.
Kantine
De kantine is bedoeld als (ontspannings)ruimte waar een ieder zijn maaltijd kan nuttigen. Houdt daarom dan ook vooral de hygiëne in de gaten. Zorg ervoor, dat Uw vervuilde handen indien mogelijk reeds vóór het betreden van de kantine gewassen zijn. Tevens dient Uw schoeisel vrij te zijn van ongerechtigheden, zoals grond, olie, etc. Houdt de kantine schoon en ordelijk.
27.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
28.
Verzuimprotocol
Dit verzuimprotocol is overeengekomen tussen Gebr. Kooijman B.V. en de door het bedrijf gecontracteerde Arbodienst.. Hoewel in deze voorschriften wordt gesproken over werknemers in de mannelijke vorm, worden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers bedoeld. 28.1.
Meldingsplicht
De werknemer dient zich zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vóór 7.00 uur 's ochtends, persoonlijk bij de uitvoerder te melden. Tevens dient het kantoor gebeld te worden en moet de ziekmelding vóór 9.00 uur 's ochtends bij de administratie gedaan zijn. Indien de werknemer tijdens het werk ziek wordt, dan dient deze werknemer dit persoonlijk bij de uitvoerder op het werk te melden, alsmede aan het kantoor. 28.2.
Thuis blijven
De werknemer dient thuis te blijven tot het moment waarop door of namens de werkgever de eerste controle heeft plaatsgevonden, echter maximaal 5 dagen. De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan de behandelend arts, de bedrijfsarts of om aan het werk te gaan. Na het eerste controlebezoek of na vijf dagen mag de werknemer zich buitenshuis begeven. De eerste drie weken dient de werknemer thuis te zijn tot 10.00 uur 's ochtends en 's middags van 12.00 uur tot 14.30 uur. Indien hiertoe aanleiding is, kan de bedrijfsarts of werkgever om vrijstelling van bovenstaande verplichting worden gevraagd. 28.3.
Het juiste adres
Indien de werknemer tijdens de periode dat de werknemer ziektegeld ontvangt, verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, bijvoorbeeld door opname in een ziekenhuis, behoort dit binnen 12 uur bij de werkgever gemeld te worden. De werknemer blijft er verantwoordelijk voor, dat altijd het juiste verpleegadres en telefoonnummer bekend is bij de administratie op kantoor. 28.4.
Maak bezoek mogelijk
De werknemer dient controlebezoek in de woning of op het verpleegadres door of namens de werkgever mogelijk te maken. Dit is verplicht. Indien er niemand thuis is, indien de bel defect is of als er andere problemen zijn die een contact of bezoek belemmeren, dient de werknemer maatregelen te treffen waardoor controlebezoek mogelijk is. Bij afwezigheid dient de werknemer ervoor te zorgen dat op het adres bekend is waar de werknemer zich bevindt.
28.1 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
28.5.
Op het spreekuur komen
De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts of een door de Arbo-dienst aangewezen specialist. Komt de werknemer niet en heeft de werknemer zich ook niet op tijd afgemeld, dan kan de gereserveerde tijd bij de werknemer in rekening worden gebracht. Deze verplichting vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of op een latere dag zijn werkzaamheden te hervatten. Indien er een geldige reden tot verhindering is, bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, dan dient de werknemer dit onmiddellijk aan de werkgever te melden. De werknemer hoeft niet op het spreekuur te verschijnen, indien de werknemer zijn werkzaamheden inmiddels weer volledig heeft hervat. Indien een oproep om te verschijnen op het spreekuur ontvangen is, en de werknemer reeds al aan het werk is, dient de werknemer uiteraard te allen tijde dit te melden aan de Arbo-dienst. Indien er hierover nog vragen zijn, kunt U contact opnemen met de administratie op kantoor. Het is niet de bedoeling dat de Arbo-dienst de behandeling door de eigen huisarts of specialist overneemt. Raadpleeg hen dus tijdig. De werknemer dient daar niet mee te wachten totdat er contact is geweest met de arbo-arts. 28.6.
Genezing niet belemmeren
Indien de werknemer zich bij ziekte zodanig gedraagt dat de genezing daardoor wordt belemmerd, kan de werkgever na overleg met de Arbo-dienst de salaris-/loondoorbetaling weigeren. 28.7.
Het verrichten van werk
Men dient tijdens ziekte geen arbeid te verrichten, behalve werkzaamheden die door of namens de werkgever worden geboden. De aangeboden vervangende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de bedrijfsarts vastgesteld. Indien de werknemer de aangeboden vervangende werkzaamheden niet verricht, is de werkgever gerechtigd de salaris-/loondoorbetaling te weigeren. 28.8.
Aanvullende eisen voor sportbeoefenaars
De werkgever behoudt zich het recht voor om aanvullende eisen te stellen aan werknemers die in hun vrije tijd een sport beoefenen waaraan meer dan normale ongevalrisico‟s zijn verbonden (zoals bijv. motorsport, bergbeklimmen, skisport, etc.). Deze nadere eisen, zoals onder andere aanvullende verzekeringen, zullen in overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemer worden vastgesteld. 28.9.
Verblijf in het buitenland
Bij ziekte in het buitenland dient de werknemer zich onmiddellijk, doch uiterlijk binnen 24 uur na ontstaan van de ziekte telefonisch te melden bij de werkgever of bij de Arbo-dienst waarbij de werkgever is aangesloten. Tevens dient de werknemer zich bij de daartoe bevoegde instantie in het buitenland, voor zover het een land betreft waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten, te melden. Direct na thuiskomst dient de werknemer een verklaring van een arts te overleggen, waaruit de eerste ziektedag en de reden van arbeidsongeschiktheid blijkt en waaruit moet blijken dat de werknemer niet reisvaardig was, indien de werknemer niet kon verschijnen op het spreekuur van de arbo-arts. Indien de werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven, dient voor vertrek toestemming van de werkgever te zijn verkregen. Bovendien moet met de arbo-arts overlegd worden of er geen medische bezwaren zijn tegen de reis en het verblijf. De toestemming moet ruim van tevoren (tenminste één week) aangevraagd worden. Indien de werknemer zich hier niet aan houdt, is de werkgever gerechtigd de salaris-/loondoorbetaling te weigeren. N.B.
Het is de verantwoordelijkheid van de werknemer een passende ziektekostenverzekering voor het verblijf in het buitenland af te sluiten (onder andere voor repatriëringkosten). 28.2
Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00
Gebr. Kooijman B.V. Leiderdorp
28.10. Hervatten bij herstel Zodra de werknemer daartoe in staat is, dient de werknemer de werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. De werknemer behoeft hiertoe geen speciale opdracht af te wachten. Wel dient de werknemer dit te melden bij de administratie van de werkgever. 28.11. Tweede optie Indien de werknemer de arbeidsongeschiktheid aan de werkgever heeft medegedeeld en de werkgever na overleg met de Arbo-dienst (eerste optie) deze melding van arbeidsongeschiktheid niet accepteert, waarna de werknemer persisteert in zijn arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer een tweede optie omtrent zijn arbeidsongeschiktheid aanvragen bij de bedrijfsvereniging (zgn. "second opinion"). Indien de arts van de bedrijfsvereniging de werknemer arbeidsgeschikt acht, dient de werknemer, op straffe van weigering van zijn salaris-/loondoorbetaling, zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. Indien de werkgever om een tweede optie verzoekt, is de werknemer verplicht mee te werken. 28.12. Privacy en geschillen Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met persoonsregistraties bij de Arbo-dienst is het privacy reglement van de Arbo-dienst waar de werkgever bij is aangesloten, van toepassing. Deze Arbo-dienst beschikt over een geschillen procedure, welke voldoet aan de eisen van de Certificatietoets Arbo-diensten en de NEN-ISOkwaliteitsnormen. 28.13. Machtiging De werknemer dient de arts van de Arbo-dienst te machtigen inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de behandelend arts. 28.14. Aansprakelijkheid Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door aansprakelijkheid van derden, dient de werknemer het eventuele verhaal op deze derde door te geven aan de werkgever. 28.15. Hoogte van salaris-/loondoorbetaling De werkgever dient in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer ziektegeld uit te keren. Dit ziektegeld is gelijk aan het gederfde bruto-inkomen, hetgeen nooit kan leiden tot een hoger nettoloon dan hetgeen bij werken werd ontvangen, e.e.a. volgens de CAO voor de bouwnijverheid.
28.3 Datum uitgifte Nummer uitgifte Revisienummer
: mei 2007 :2 : 00