Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • Jaargang 20 • nummer 4 • December 2011 - Januari 2012 • student.uva.nl/Babel
Gaite Jansen leerde gebarentaal voor haar rol in de film 170 Hz
Hoe streng worden plagiaatcontroles uitgevoerd op onze faculteit?
De boekenkast van Vrij Nederland
Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen December 2011 - Januari 2012
1
cartoon
Beeld /// Eric Mus
Babel Live:
Terug naar het gedrukte woord
V
alt er nog te ontkomen aan digitalisering en sociale media? Niet iedereen is blij met de eindeloze stroom aan online gekwetter, one minutes of fame en het grijze gebied tussen pulp en kwaliteit. Op deze avond gaan we terug naar de basis en zoeken onze heil in het gedrukte woord. Schrijver Daan Heerma van Voss verklaart de oorlog aan Twitter, journalistiekstudent Bram van Montfoort vertelt
waarom hij gedurende 2012 offline zal gaan en David Mulder schrijft ter plekke gedichten op zijn typemachine. Een avond vol uitdagend tegengeluid waarin een vleugje nostalgie doorklinkt. Georganiseerd door Babel en CREA. Datum: dinsdag 13 december, 20.00 uur Plaats: CREA Muziekzaal Toegang: gratis voor studenten, anderen 5,Reserveren niet mogelijk.
INHOUD 04 Aan de tand
Gaite Jansen
07 FICTIE 08 de hort op 08 hersenspinsels 09 koffie met een proffie
De collegehopper Houden vrouwen meer van boeken?
Victor Kal
10 De Collegehopper
10
Zeven meesterwerken
11 babel live! 11 Column 12 in gesprek met
Jan Don
14 achtergrond
Plagiaat
16 vers talent
Anne Dilven
18 de week van 17 cult fiction
Cult fiction Een oude cultfilm gerecenseerd: Metropolis
Metropolis
18 opinie
17
19 simone and the city 20 achtergrond
Griekenland
21 brood op de plank
Koninklijke verveling Januari is voor veel Geesteswetenschappers een periode om op adem te komen en het voorbijrazende academische jaar een moment te bevriezen. Dat er in januari ook herkanst en herschreven wordt, probeert iedereen zoveel mogelijk te ontwijken. Maar vanaf volgend jaar, als de nieuwe semesterindeling ‘8-8-4’ ook aan de FGw wordt ingevoerd, is deze wintervakantie waarschijnlijk verleden tijd. Jan Don, de bedenker van 8-8-4 voor de Geesteswetenschappen, betoogt deze maand dat het nieuwe systeem ervoor zal zorgen dat studenten sneller afstuderen binnen een striktere en meer productieve semesterindeling. Tegelijk erkent Don dat de druk op studenten én docenten door 8-8-4 wordt verhoogd. En dit is nu juist waar velen zich zorgen om maken. Zo voorspelde Iain de Jong van de Facultaire Studentenraad vorige maand in Babel dat dit systeem tot veel ontevredenheid zou kunnen gaan leiden. Vooralsnog bezorgt 8-8-4 maar weinig studenten kopzorgen. Er broeit geen Occupy FGw. Langstudeerboetes en torenhoog collegegeld voor een tweede studie hebben nog het monopolie op de onlust. ‘Wij zijn te lui,’ zegt Jan Don over het januarireces in het interview op pagina 12 en 13. Maar veel studenten noemen het vooruitzicht van een vrije maand juist een motivatie om alle tentamens en papers in één keer te halen, aangezien herkansingen vaak in januari plaatsvinden. Blijkbaar valt het dus mee met die luiheid. In Griekenland overigens ook, waar hardwerkende studenten vrezen voor hun toekomst. Zeventig procent van de Griekse studenten zegt na hun studie naar het buitenland te willen vertrekken, zo blijkt uit het achtergrondverhaal op pagina 20. Daarbij verbleekt het wegvallen van onze koninklijke verveling in januari. Lucia Admiraal en Mina Etemad
22 de boekenkast
Vrij Nederland
23 babel selecteert 24 wat (b)lijkt 24 postvak uit
Achtergrond Zien Griekse jongeren nog heil in hun toekomst?
20
Colofon
Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam,
[email protected] www.student.uva.nl/babel
Hoofdredactie Lucia Admiraal, Mina Etemad Penningmeester Fien Vermeulen Redactie Daan Borrel, Hagar Jobse, Julia Keers, Thomas Rueb, Simone van Saarloos, Sietske van der Veen Medewerkers Myrthe Geerts, Thomas Huisman, Quint Italianer, Christiaan Paauwe, Lisa Schaeffer, Carlijn Schepers, Kim Schoof, Lieke van der Veer, Fien Vermeulen, Francisca Wals, Fleur Willemsen December 2011 - Januari 2012
Eindredactie Lisanne Buijze, Myrthe Geerts, Sabine Jansen, Marloes de Jong, Mariska Moerland, Niqué van den Tillaart, Vera de Sterke Beeldredactie Thomas Huisman, www.thomashuisman.nl Fotografie Thomas Huisman, Renate Klinkenberg , Marcel Vendrig Illustraties Eric Mus, Kaj Brens Redactieraad Yra van Dijk, Stéphanie Heeren, Iain de Jong, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman Vormgeving Guy Verbeek, www.guyverbeek.nl Druk Grafiplan Nederland BV, www.grafiplan.biz Cover /// Thomas Huisman
3
‘Zoenscènes zijn heel technisch, meer een soort van gek happen’
4
Babel
Aan de tand
Gaite Jansen
Acteren met gebarentaal De negentienjarige Gaite Jansen wordt een van de meest veelbelovende actrices van haar generatie genoemd, is vaak vergeleken met Carice van Houten en werd zelfs genomineerd voor een Gouden Kalf. Speciaal voor haar nieuwste film 170 Hz leerde ze gebarentaal. Tekst /// Carlijn Schepers en Kim Schoof Beeld /// Thomas Huisman
B
ij Gaite Jansen is geen vleugje sterallure te bekennen, ondanks haar indrukwekkende cv. Ze was al te zien in de bioscoopfilms Lover of Loser, Schemer en Sonny Boy en had rollen in de series Flikken Maastricht, In Therapie, De Co-assistent en A’dam - E.V.A. Toch voelt ze zich nog steeds geen BN’er. Het eerste moment waarop ze echt geconfronteerd werd met haar bekendheid was een aantal jaar geleden, op de Tina-dag in Duinrell. ‘Ik heb nog nooit zoiets bizars meegemaakt. Ik werd door allemaal gillende meiden besprongen.’
Acteren met gebarentaal
Vanaf maart 2012 is Gaite te zien in de bioscoopfilm 170 Hz. Deze film gaat over twee dove tieners die verliefd worden. Omdat hun omgeving de relatie afkeurt, besluiten ze te vluchten. Het bijzondere aan deze film is dat hij geheel in gebarentaal is. Ook Gaite moest deze taal onder de knie zien te krijgen. Joost van Ginkel, de regisseur, wilde graag dat de acteurs de jongerenversie van gebarentaal leerden. Gaite: ‘Er zijn twee soorten gebarentaal: de een kun je vergelijken met ABN, de andere is meer straattaal.’ De straattaalversie is vooral met één hand, wat sneller gaat en slordiger is. Je maakt de zinnen soms niet af of je zegt een woord in plaats van een volzin. ‘In drie maanden moesten we de gebaren onder de knie zien te krijgen, maar we kwamen er al gauw achter dat het nooit zou lukken in die korte tijd. Daarom leerden we de basis en focusten we ons vervolgens op het script. Joost schakelde twee dove jongeren en een doventolk in om ons les te geven. Soms sprak de tolk expres niet. Dan moesten we wel in gebarentaal communiceren en leerden we het snelst.’ Naast het leren van gebarentaal, heeft het spelen van een dove ook consequenties voor het acteerspel. Gaite legt uit dat emoties bij het acteren normaal vooral naar buiten komen via je stemgeluid. Als je die dan opeens niet meer kunt gebruiken, moet je andere manieren zoeken om je te uiten. ‘Als ik boos ben, hoor je dat vooral aan mijn stem. Nu ging de energie naar mijn handen en hoofd.’ Dit lijkt een gebrek, maar kan ook een toevoeging December 2011 - Januari 2012
zijn. Alle gevoelens moeten namelijk overgebracht worden met je lichaam en ook je gezichtsuitdrukking is erg belangrijk, vertelt ze. ‘Soms ging het mis, bijvoorbeeld in een scène waarin er een bal naar me toe werd gerold. Ik keek al om, terwijl ik hem eigenlijk nog niet gehoord zou kunnen hebben. Ik had moeten wachten totdat ik de bal tegen me aan voelde komen of de schaduw ervan zag.’ Als ze tegen bepaalde problemen aanliep tijdens het acteren, zocht ze hulp bij een van de dove mensen. Zo vroeg ze zich op een gegeven moment af hoe doven eigenlijk lachen. ‘Horenden hebben hun lach aangepast aan wat wij normaal vinden, doven niet. Doordat ze zichzelf niet horen is hun lach heel ongegeneerd en ongeremd.’ In sommige scènes speelde de gebarentaal geen rol en hoefde Gaite niet anders te acteren dan normaal. Zoals zoenscènes, waarin je geen taal nodig hebt om je uit te drukken. ‘Zulke scènes zijn totaal niet spannend hoor. Juist heel technisch en best vies. Meer een soort gek happen. En hoe vaker het over moet, hoe erger het wordt!’
Dansen? Ik ben echt een wandelende tak Droom verwezenlijken Op haar zesde begon Gaite al met acteren bij de Jeugdtheaterschool Hofplein in Rotterdam. Haar grote droom was actrice worden. ‘Mijn moeder had me zo in kunnen schrijven bij castingbureaus, maar ze wilde dat ik daarmee wachtte totdat ik twaalf was.’ Toen dat moment aanbrak, schreef ze zich meteen in. Via een vriendin kwam ze terecht
bij de tv-serie SpangaS. Hierna brak een periode aan met veel audities en projecten, terwijl ze tussendoor gewoon naar school ging. Bij die audities hoorden ook veel afwijzingen, wat moeilijk was op haar jonge leeftijd. ‘In het begin was het echt verschrikkelijk en moest ik vaak hard huilen. Later, toen ik wat meer rollen kreeg, werd het wat makkelijker. Ik kreeg meer vertrouwen dat het ooit wel goed zou komen.’
Inmiddels volgt ze een acteursopleiding aan de toneelacademie in Maastricht. Ze had de luxe in zowel Amsterdam als Maastricht aangenomen te worden, maar een onderbuikgevoel deed haar besluiten voor de laatste te kiezen. In Maastricht kon ze meedoen aan een speciale auditieronde voor mensen die al eerder in films hadden gespeeld. ‘Dat is niet om hen een voorsprong te geven, maar zodat ze eerder horen of ze wel of niet aangenomen zijn. Dan weten ze of ze filmrollen voor het komende jaar kunnen aannemen of moeten afslaan. In de eerste twee jaar van de opleiding mag niemand er namelijk projecten naast doen. Althans, je krijgt er geen vrij voor. Als iedereen er steeds andere dingen bij doet, kunnen ze zich ook niet concentreren op school. Bovendien doe je steeds opdrachten in teams. Werken naast de opleiding zit dan in de weg.’ In de film Lotus kon ze vorig jaar wel spelen, omdat die opnames alleen in de weekenden plaatsvonden. Andere projecten plant ze in haar vakanties. Op die manier kan ze de studie en het acteren in films mooi combineren. Op de vraag of klasgenoten tegen haar opkijken, schudt ze haar hoofd. ‘Er is totaal geen jaloezie, we zijn juist super close. Er is geen niveauverschil tussen ons.’ Op internet valt te lezen dat Gaite naast acteren ook houdt van zingen en dansen, maar de werkelijkheid blijkt iets anders: ‘Dansen? Ik weet niet hoe dat de wereld in is gekomen. Ik ben echt een wandelende tak.’ Ze houdt wel van zingen, ook al vindt ze dat ze het niet zo goed kan. ‘Ik denk dat het goed is voor de mensheid als ik me gewoon focus op het acteren’, grapt ze. Maar toen Fancy haar twee jaar geleden vroeg of ze maandelijks een column in het meidenblad wilde schrijven ‘was het
5
Ik ben zeker niet de nieuwe Carice een soort van kop op de spijker, spijker op… wat is die uitdrukking?’ Ze wilde graag schrijven, dus ze greep het aanbod met beide handen aan. Gaite: ‘Ik mocht zelf de onderwerpen kiezen. Natuurlijk hadden ze me wel tegengehouden als ik ineens een pornostuk had geschreven. Maar in het 6
algemeen lieten ze me vrij om te schrijven wat ik wilde. Soms vond ik het wel lastig dat de doelgroep jonger is dan ik zelf ben. Dan had ik bijvoorbeeld iets geschreven over een leuke jongen en dan bleek dat vervangen te zijn door “cute boy”. Een paar keer had ik geen inspiratie. Dan wachtte ik gewoon tot vlak voor de deadline. Op een of andere manier presteer ik bijna alleen maar onder druk.’
De nieuwe Carice
De media zijn erg lovend over Gaite en vaak wordt ze de nieuwe Carice van Houten genoemd. Wat vindt ze hiervan? ‘Gek, maar vooral een enorm compliment. Zij is een van mijn grote voorbeelden, dus het is echt een eer. Maar ook onwerkelijk. Ik ben in de verste verte Carice niet en zeker niet de nieuwe, want er is er maar één en die doet het al super.’ Door de hooggespannen verwachtingen voelt ze soms wel eens druk om te presteren. Ze hoopt vooral dat deze mensen gelijk hebben en dat
ze later datgene kan gaan doen waar haar hart ligt. ‘Tachtig procent van de Nederlandse acteurs heeft geen werk. Voor je het weet zit ik daarbij. Weg droom. Dan ben ik opeens een meisje dat vroeger leuk was, maar nu niet meer.’ Ondanks dat ze zichzelf nog lang niet zo succesvol vindt als Carice, wordt ze steeds vaker herkend op straat. ‘Vooral in de buurt van bioscopen. Het grappige is dat mensen me steeds vaker aanspreken met mijn echte naam in plaats van een karakternaam. Ze spreken het soms zelfs goed uit en zeggen niet “gaitie”, “geite” of “kaite”’, grinnikt ze. ‘Mijn naam komt van de jongensnaam Gait en mijn ouders plakten er een -e achter. Zo lijkt het ook op het Franse woord voor vrolijkheid: gaieté.’ 170 Hz is vanaf 1 maart 2012 te zien in de bioscoop.
Babel
FICTIE
Remise
Z
e droeg haar blonde haar in een hoog knotje terwijl ze gehuld in zwarte laarzen voor me de trap optikte langs een rij van rokende mensen. Toen we ons een weg hadden gebaand naar de achterkant van het café, schoven we aan een eikenhouten tafeltje. Het tafelblad leek op een schaakbord en werd verlicht door een kaars die zijn gloed wierp op de vlakken. We lieten onze tassen vallen en bestelden glazen witte wijn. Ik voelde het vlijmscherpe spul in mijn tong snijden en moest even wennen aan de smaak. ‘Hoe gaat het met je?’ vroeg ze met een zoetgevooisde glimlach. ‘Het gaat goed, ook met m’n studie. Ik wil graag een onderzoeksmaster doen. En met jou?’ ‘Ik ga samen met een vriendinnetje in een appartement wonen,’ zei ze zangerig. ‘Wat heerlijk!’ ‘Ja, ik ben eindelijk echt student af.’ Ik schoof mijn hand naar mijn middelste pion en ze volgde mijn zet. ‘En volg je het literaire nieuws een beetje?’ vroeg ze me. Ik schudde mijn hoofd en zag een schim van triomf over haar gezicht glijden. Terwijl ze vertelde over Marja Pruis hing ik aan haar roze lippen, maar onder mijn wimpers door gluurde ik naar haar koningin.
flikkeren en haar blauwe zwaantjesogen waren groot toen ze haar hand naar haar loper schoof. ’Soms zit ik overdag bij één of andere tentoonstelling van een nieuwe Playboycover en moet ik me met oppervlakkige materie bezighouden, terwijl ik ‘s avonds Dostojevski lees en geniet van de meest prachtige literatuur. Dan voelt het alsof ik een dubbelleven lijd. Niet dat ik niet blij ben met m’n baan, maar het voelt soms zo dubieus.’ Bij ons derde glas wijn spiegelden we elkaar. Onze woorden wervelden door de ruimte. ‘Soms zie ik mijn begrafenis voor me en dan hoor ik wat iedereen voorleest en dan vind ik het zo zielig!’ zei ze terwijl haar ogen begonnen te glanzen. Ik brak uit in iets wat gegiechel of gehuil kon zijn. ‘Het is vreselijk, stel nou dat mensen de verkeerde muziek kiezen? Ik heb al lijstjes gemaakt!’ ‘Ik wil alleen maar klassieke muziek,’ zei ze beslist terwijl ze haar ogen depte. Ik was benieuwd of ze me met haar toren zou slaan. We hingen dramatisch over de tafel heen met ons vierde glas wijn.
De rest van onze stukken waren aan het dansen
‘Soms ben ik zo bang dat mijn vriend sterft en dat ik achterblijf als weduwe, dat lijkt me vreselijk!’ Ze leek steeds fragieler te worden.‘Volgens mij is dat altijd zo wanneer je van mensen gaat houden, dat je dan meteen denkt dat ze toch wel sterven!’ ‘Ja, want geluk is te mooi om waar te zijn, daarom word ik er bang van. Wanneer alles goed gaat, denk je: dit kan nooit lang duren.’ Haar knot was uitgezakt en plukjes piekten aan weerszijde van haar gezicht. ‘En literatuur helpt ook niet mee!’ zei ze schril. ‘Daar ga je het geluk ook alleen maar van wantrouwen!’ We weenden over het tragische lot dat de mens was beschoren, terwijl onze paarden elkaar voorbij sprongen.
Ze schaafde rakelings met haar toren langs mijn loper tijdens ons vijfde glas wijn. Haar wangen gloeiden. ‘Ja, maar stel nou dat je echt een boek gaat schrijven, dan moet wel àlles er meteen in. Misschien krijg je zo’n kans nooit meer.’ ‘Ja!’ schreeuwde ik met overslaande stem. Want daarna sterf je een afschuwelijke dood!’ Ze greep haar koningin. ‘Precies! Het zou toch zonde zijn als je niet alles wat je graag wilt vertellen erin zou verwerken?!’ Ze begreep me te goed. Ik begreep haar te goed. Onze vlakken begonnen te smelten. ‘Of het is perfect of het is kut!’ huilde ik. ‘Inderdaad, het is alles of niets!’ Een kort moment stonden onze koninginnen tegenover elkaar, toen vielen ze elkaar in de armen en zwierden in de zwart-witte brei. De rest van onze stukken waren aan het dansen.
We werden bedolven onder het rumoer van het café, het werd warmer en ze besloot haar kasjmier vestje uit te doen toen we ons tweede wijntje bestelden. Ik schoof mijn vinger naar mijn toren. ‘Weet je wat het is, het universitaire leven is vluchtig geworden. Het moet allemaal snel tegenwoordig. Het blijft zo oppervlakkig!’ Ze begreep wat ik bedoelde. Het kaarslicht begon heftig te December 2011 - Januari 2012
Tegen het einde van de avond liepen we met een licht gevoel in onze slapen langs het kabbelende water van de grachten. Het moment dat de koele nachtlucht tegen onze wangen sloeg herstelden we onszelf en besloten verder te babbelen over shirtjes van French Connection – een ongevaarlijk onderwerp. De wereld leek zacht en liefdevol. Bezaaid met fluisteringen. Met haar neus in de lucht en een sigaret tussen haar vingers stapte ze naast me. Trots en sprankelend.
Tekst /// Julia Keers Beeld /// Kaj Brens
7
de hort op
Tekst /// Quint Italianer
Intelligente gein van Wertheim Met zijn vierde theatershow Micha Wertheim voor de zoveelste keer tourt deze cabaretier het hele land door. In zijn voorstellingen bereikt Wertheim een hoge graad van sarcasme, resulterend in soms grove, maar altijd doordachte grappen. Zijn timing en originaliteit maken Micha Wertheim tot een bijzondere komiek. Zijn tournee rondt hij af met vijf optredens in de Kleine Komedie. Wat: Micha Wertheim voor de zoveelste keer Waar: De Kleine Komedie Wanneer: 13 t/m 17 december, 20.15 uur Toegang: €9,90 Info: www.dekleinekomedie.nl, www.michawertheim.nl
Een uitdaging voor je muzikaal intellect
De tomaten veranderen in kerstballen op de Albert Cuyp. Op de zondag voor kerst wordt de markt getransformeerd tot een waar kerstlandschap. Wie nog geen cadeautjes heeft gekocht voor onder de boom kan hier terecht. Maar ook als je op zoek bent naar appetijtelijke kersthapjes of een leuke kerstmuts is een bezoekje aan te raden. Zelfs als je kerst eigenlijk heel kneuterig vindt. Want het belooft een paradijs van hemelse gezelligheid te worden. Ho ho ho! Wat: Kerstmarkt Waar: Albert Cuypmarkt Wanneer: 18 december Toegang: gratis Info: www.albertcuypmarkt.nl
Grooves uit verre oorden
Overstijgt jouw muzikale kennis het waarneembare? En vind je Leo Blokhuis maar een onwetende ploert? Dan is de Popkwis in de Melkweg iets voor jou. Deelnemers mogen zich in teams van vier man stukbijten op de boeiendste vragen over de geschiedenis van de popmuziek. Voor de winnaars zijn er mooie prijzen. Maar je doet het natuurlijk vooral voor de eeuwige roem! Wat: Popkwis Waar: De Melkweg Wanneer: 15 januari, 13.00 uur Toegang: €4 Info: www.melkweg.nl
Kerstkoopjes op de markt
Brei een swingend einde aan de collegevrije maand januari door je over te geven aan de broeierige beats van DJ Bertú. Al decennialang draait deze vinylofiel platen van over de wereld, van afrobeat uit de rimboe tot zompige funk uit India. Als het maar dansbaar is. Het Afrikaanse continent staat centraal deze avond. Sleep al je vrienden mee naar het Tropentheater, want dansen naast een museum is natuurlijk het ultieme culturele avondje uit. Wat: African Dance Party met DJ Bertú Waar: Tropentheater Wanneer: 28 januari, 22.30 uur Toegang: €5 Info: www.tropentheater.nl
hersenspinsels
Een beetje liever
Katten, snauwen, morren, zeuren, zeiken en mekkeren. Ik word er treurig van, maar toch doe ik eraan mee. Vooral nu. Nu het donker is als ik van huis ga en de duisternis al gevallen is als ik weer terugkeer. Ik zou willen teleporteren naar een warm en broeierig land, naar een plekje voor een open haard met een behaaglijk berentapijt ervoor, of naar de knusse omhelzing van mijn lief.
In de koude, witte winterwereld lijken vreemden nog minder met elkaar verbonden dan ze al waren. Ieder voor zich in de strijd tegen de kou. Onder sjaals en mutsen kunnen we ons goed verstoppen voor anderen. We mompelen verwensingen tegen onszelf over het weer,
8
werk en verminderde weerstand. Ik word er gek van, maar ik doe eraan mee.
De wereld om me heen lijkt soms ver weg en bedreigend – boosaardig zelfs. In de winter zou ik mezelf willen wikkelen in mijn eigen cocon. Dag stomme buitenwereld. Dag chagrijnige winkeliers, fietsers en tramconducteurs. Alleen lieve mensen mogen op bezoek komen in mijn overwinteringshol.
Ik wenste dat… iedereen lief en aardig was. Maar wacht eens: het positieve zit in mij, toch? Als ik probeer te glimlachen, blijft de lach plakken voor ik het weet. En dat terwijl ik daar niet eens het hoofd
voor heb. Ik moet vooral niet vergeten zelf lief te zijn voor iedereen, want dan krijg ik liefde terug. Zo werkt het, al is het maar voor even. Stomme dingen bestaan niet.
Ergens irriteert die geforceerde blijheid me, maar ik doe eraan mee. Zoals wijze kinderen al eens zongen: ‘de hele wereld werd meteen een beetje liever, want ik negeerde alle narigheid totaal’. Hopelijk vind ik er lichtpuntjes mee in deze barre winter. Tekst /// Sietske van der Veen
Babel
Koffie met een proffie Victor Kal
Spinoza als vrijheidsstrijder: ‘Een grote geschiedenisvervalsing’ Wie zijn versteende verschijning bij de Stopera niet kent, kent vast het Spinoza Lyceum, Eetcafé Spinoza, de Spinozapremie, de Spinozaprijs, of het Spinoza-stripboek. Spinoza zien als voorvechter van vrijheid van meningsuiting en religieuze tolerantie is hot. Onzin, volgens docent Wijsbegeerte en Religiestudies Victor Kal. Tekst /// Lieke van der Veer Beeld /// Thomas Huisman
V
olgens Victor Kal moeten we een beetje oppassen met Spinoza: ‘Hij is slim en hij speelt een spel. Het gaat erom dat je niet in zijn val trapt.’ Kal herkent zich duidelijk niet in de hype waarin Spinoza wordt gezien als voorvechter van de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en politieke tolerantie. Kal: ‘Spinoza verdedigt de religie voor het vólk, zonder dat hij daar zelf aanhanger van is. Deze religie is een door de staat geregisseerde en ingevulde religie, dus er is géén sprake van tolerantie op dit punt!’
vrijheid van denken in een democratie voor iedereen.’ Spinoza wil een geregisseerde religie die een levensoriëntatie moet verschaffen aan de mensen. Wanneer mensen zelfstandig zouden gaan denken en zo tot een eigen opvatting komen, zou Spinoza’s hoofddoel een basis geven aan de eenheid van
Spinoza en fascisten
Slechts in bepaalde mate wil Spinoza dat het volk vrijheid toegestaan wordt: het krijgt de ruimte een eigen geloofsbeleving en levensinvulling te hebben, en wordt beschermd tegen misleiding door theologen en obscurantisme. Weliswaar zou het averechts werken om het volk niet vrij te laten zijn eigen geloofsvoorstellingen in praktijk te brengen, maar de hierdoor gegenereerde vrijheid staat binnen het grote kader van een onvrije, geregisseerde religie.
Tolerantie is voor Spinoza zeker geen doel op zich, meent Kal. Waar het hier om gaat is ‘repressieve tolerantie’, wat wil zeggen dat de staat zichzelf in de vingers zou snijden wanneer zij deze vorm van tolerantie niet zou toestaan: ‘Als de staat verstandig is, geeft zij burgers de ruimte een aantal dingen naar eigen bevinden in te vullen, maar juist op punten die niet belangrijk zijn. Dan geeft het dus niet. Op de belangrijke punten moet de staat de zaak controleren en regisseren.’
Repressieve tolerantie
Vrijheid van meningsuiting is in Spinoza’s werk belangrijker dan vrijheid van godsdienst, meent Kal. Wat Spinoza in relatie tot vrijheid van meningsuiting in ieder geval wil, is een vrijheid van filosoferen. Dit is echter een vrijheid voor de intellectuele elite, niet voor het volk. Kal: ‘Spinoza’s vrijheid van filosoferen, denken, publiceren et cetera, is vrijheid voor een kleine groep. Deze vrijheid toekennen aan het volk heeft geen zin, want dat suggereert dat het volk kan denken. Spinoza verwacht niet echt iets van het volk. Sterker nog, aan het volk geeft hij de religie zodat ze niet hoeven te denken. Dit gaat recht in tegen het ongenuanceerde idee dat Spinoza pleit voor een December 2011 - Januari 2012
de samenleving verloren gaan. ‘Ieder voor zich gaan mensen alle kanten op: weg eenheid.’ De moderne opvatting van vrijheid van denken heeft dus alleen zin wanneer we iets zien in het idee van pluriformiteit in de samenleving als geheel. Dat is echter een anachronisme volgens Kal: ‘Dat soort opvattingen was onmogelijk in Spinoza’s tijd. Er was geen liberale democratie, dus een daarbij behorende vrijheidsopvatting van Spinoza verwachten is niet reëel.’
Spinoza verwacht niets van het
volk
In de loop van de geschiedenis hebben velen die kritisch stonden tegenover de mainstream hun heil bij Spinoza gezocht: ‘Hij heeft iets van een geus, iemand die zo moedig was zijn opvattingen te formuleren terwijl die eigenlijk niet toegestaan waren in die tijd. Dat roept dus een identificatie op uit allerlei richtingen. Als je zelf ook iets anders wil dan denk je: Ah, Spinoza, dat is mijn held. Vervolgens laat je iets van die Spinoza in jouw straatje te passen. Ook de Nederlandse fascisten hadden iets met Spinoza. Maar geloof mij, Spinoza was geen fascist.’ Ook de gemeente Amsterdam houdt er zo haar eigen Spinozalezing op na: ‘De gemeente en allerlei andere organisaties proberen Spinoza te exploiteren om zelf groot te worden en Amsterdam beroemder te maken. Dit gebeurt ongeacht de inhoud van Spinoza’s beweringen, maar op basis van zijn roem.’ 9
De collegehopper
De charme van de redenaar Heftige discussies of duf aantekeningenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift in de collegebanken aan. Deze maand: Zeven meesterwerken. Tekst /// Thomas Rueb Beeld /// Marcel Vendrig
W
at is dat toch met literatuurvakken? De vrouwen zijn altijd veruit in de meerderheid. Het is woensdagavond zeven uur en er zitten twintig studentes in de zaal, tegenover vijf mannelijke toehoorders. Houden vrouwen gewoon meer van boeken? In het open college Zeven meesterwerken worden, de naam verraadt het al, zeven meesterwerken uit de internationale literatuur geanalyseerd door zeven verschillende docenten. Deze week is het de beurt aan de gelauwerde roman Sefarad (2001) van Antonio Muñoz Molina. De docent is deze avond Pablo Valdivia Martín. Valdivia spreekt Engels met een zwaar Spaans accent en oreert met aanstekelijk enthousiasme. Dit draagt bij aan de charme van het college. ‘In Sefarad’, vertelt hij vrolijk, ‘schetst schrijver Muñoz Molina de lotgevallen van verschillende echte en fictieve bannelingen uit de twintigste eeuw.’ Het boek zou het taboe dat lang rustte op de Holocaust in Spanje hebben doorbroken. De auteur spreekt met zijn vele verhalen tot elke Europeaan. ‘Ik, jij, wij, zij – Muñoz Molina beschouwt het vertellen van verhalen als de basis van de literatuur.’
Ze zijn met meer, en het zijn vanavond ook met name de vrouwen die hun mond open trekken. In het bijzonder de twee op de eerste rij, de een de zestig wat verder gepasseerd dan de ander. Vlijmscherp blijven ze bij de les. Onophoudelijk torpederen zij de docent met vragen, terwijl de rest van de aanwezigen zich op de vlakte houdt. Het houdt de spanning er wel in, want met drie uur op woensdagavond is het vak aan de lange kant.
Weer een vraag vanuit de voorste rij. Eén van de oudere dames vraagt zich af hoe Sefarad in Spanje werd ontvangen? Valdivia zucht. ‘Wisselend, helaas. Vóór Muñoz Molina rustte op de Holocaust een taboe. Uiteindelijk was het boek taboedoorbrekend.’ De vraag levert wel een mooie anekdote op. In Sefarad worden de verhalen van eindeloos veel fictieve personages vervlochten met de geschiedenis. Veel mensen herkennen zich hierin. ‘Toen Muñoz Molina ooit in New York een lezing gaf, kwam er een oud vrouwtje op hem af gestiefeld. Zij overhandigde hem een briefje waarop stond: “Ik ben niet zo lelijk als je in je boek schrijft. En ik rook niet.” De auteur had haar nog nooit van zijn leven gezien.’ Valdivia eindigt het college met een kleine bloemlezing van de karakteristiekste passages van de roman. Hij raakt zichtbaar geëmotioneerd. Hij oreert: ‘Muñoz Molina móest dit boek schrijven. Hij zocht naar zijn identiteit als Spanjaard en ontdekte de Spaanse verbondenheid met de Europese tragedie.’ Dan kijkt hij plots geschrokken op zijn horloge. ‘Oh nee, is het al zo laat? Ik zou hier drie dagen over door kunnen praten als niemand me zou onderbreken. Are there any questions?’ De klas zwijgt, schijnbaar uitgeput door het drie uur durende college op dit ongelukkige tijdstip. De eerste tassen worden al ingepakt. Een enkeling heeft zijn jas al aan. Dan begint het op de voorste rij te rommelen. Een tweetal gerimpelde handen schiet de lucht in.
Het interessantste deel van het college is de pauze. Dat is geen flauwe grap. Pas daar wordt namelijk duidelijk hoezeer Sefarad Valdivia aan het hart gaat. Stralend spreidt hij een ware tentoonstelling uit op tafel. Een laatste drukproef van Sefarad met correcties van auteur en uitgever trekt de aandacht. Het meest in het oog springt echter het originele handgeschreven manuscript, in werkelijk onleesbaar steno gekrabbeld in een oud notitieblok. Het manuscript is bijna net zo moeilijk te lezen als het moet zijn geweest om te schrijven. Niet zonder trots legt Valdivia uit dat hij werkt aan een nieuwe editie van Sefarad, die opgenomen zal worden in de Spaanse literaire canon. Daarvoor heeft hij beschikking gekregen over dit authentieke materiaal en onderhoudt hij contact met de auteur die hij zo verafgoodt.
‘Er zijn maar een paar Spaanse boeken die echte mijlpalen in de Spaanse literatuurgeschiedenis zijn. Boeken die werkelijk alle lagen van de maatschappij raken’, vertelt hij. Hij noemt de onvermijdelijke Don Quichot (1605) van Cervantes, Federico García Lorca’s Dichter in New York (1942) en Honderd jaar eenzaamheid (1967) van Gabriel García Márquez. Wat de docent betreft kan Sefarad zich probleemloos in dit illustere rijtje scharen. Valdivia spreekt als een oude redenaar. Deze ouderwets aandoende charme van het college wordt echter tijdelijk opgeschort als de aanwezigen getrakteerd worden op een stukje YouTube. In krakerig zwart-wit beeld, begeleid door vrolijk kopergeschal, zijn we getuige van een ontmoeting tussen Adolf Hitler en Francisco Paulino Hermenegildo Teódulo Franco y Bahamonde Salgado Pardo, de Spaanse dictator die bij ons simpelweg bekendstaat als Franco. Het filmpje illustreert de rol van Spanje in het drama van de Tweede Wereldoorlog, een thema dat in Sefarad centraal staat. De ontmoeting vond plaats in een trein, ook een terugkerend motief in het boek. 10
College: Zeven meesterwerken. Onderwijsinstituut: Taal- en letterkunde Docent: dr. P. Valdivia Martín Inhoud: Zeven meesterwerken uit de wereldliteratuur worden tot in de diepte geanalyseerd door zeven verschillende docenten. Publiek: Studenten uit elke discipline met liefde voor literatuur. Hoge leeftijd geen bezwaar. Eindcijfer: 7,5
Babel
De faculteitsfluisteraar vrijdag, iding staat:inleveren op ‘Als er in de studiehandle ’ rt? eve inl uit hoe laat je het dan maakt het toch niet ‘Vaak is het wel voor vijf uur.’
‘Ja, maar dat staat er dus niet. Zou het echt voor die tijd moeten?’ ‘Weet ik niet, maar die docent haalt misschien om vijf uur zijn postvakje leeg. Anders kijk je om kwart over vijf of het postvakje al geleegd is.’ nkom: Hooooi! En anders ben ‘Wedden dat ik die gast net tege ik te laat.’ ‘Haha, geen idee. Maar je hebt nog drie uur toch?’ ‘Zou het erg zijn als ik het vanavond pas inleve r?’
moeilijk over. Wil jij nog?’ ‘Volgens mij doen ze daar echt niet
‘Nee, ik word echt misselijk van die koekjes. Trouwens, het telt toch maar voor tien procent of zo.’
BORREL
Feminist?
Wanneer ik Beyoncé een werelds optreden zie geven voor Oprah’s laatste show, lopen de kriebels over mijn rug. ‘Women everywhere run the world.’ Ze zingt over vrouwen die de wereld veroveren en schudt daarbij magisch haar mooi gevormde kont. Dat heeft ze als vrouw toch maar mooi voor elkaar, bedenk ik trots. Mijn opkomende felle strijdlust komt niet overeen met de zogenaamde feitelijk bevoorrechte positie die ik hier als vrouw heb. ‘A room of one’s own’ is geen uitzondering meer. De mogelijkheid tot financiële onafhankelijkheid als vrouw is absoluut mogelijk. Ik kan studeren, stemmen en ben baas in eigen buik. En toch wringt er iets. Er zit iets diep van binnen wat eruit wil, schreeuwend en slaand. Er kleeft iets paradoxaals aan mijn, wellicht aanwezige, feminisme.
Het gaat me om de vertrouwelijkheid en de zelfverzekerdheid van mannen die zoveel meer hebben omdat ze de geschiedenis in hun rug mee hebben. Daarnaast worden mannen wanneer zij hun ‘vrouwelijke’ kant laten zien vaak de hemel in geprezen (denk aan Martin Bril met zijn dagelijkse beslommeringen). Wanneer een vrouw haar ‘mannelijke’ kant laat zien, is ze een harde teef zonder emotie. Daarom heb ik enerzijds meer respect voor vrouwelijke prestaties dan mannelijke resultaten, maar anderzijds is mijn feministische insteek juist dat vrouwen gelijk horen te staan aan mannen en zich niet boven hen horen te bevinden. Alle prestaties zouden immers toch gelijk moeten worden ontvangen? Wij vrouwen willen graag gelijk staan aan mannen, maar gaan de fout in wanneer we hetzelfde willen zijn. Hard, rationeel en in staat zijnd een biertje rechtstreeks in je mond te kunnen tappen. Stel dat het verschil tussen man en vrouw alleen cultureel ingeworteld is, dan moeten de grenzen kunnen worden gebroken. Hoewel ik denk dat we goed op weg zijn door op allerlei fronten ook een traditie van vrouwen neer te zetten, blijft het de vraag of we dit verschil wel echt willen openbreken. Ik wil niet dat mijn vriend denkt dat ik dommer
December 2011 - Januari 2012
Beeld /// Thomas Huisman
ben dan hij, simpelweg omdat ik een vrouw ben, maar ik wil ook niet hetzelfde zijn als hij. Ik wil dat er geslachtsontstijgende literatuur, economie, kunst, politiek moet kunnen bestaan en dat datzelfde werk geslachtsontstijgend wordt ontvangen, maar daarbinnen wens ik wel vrouw blijven. Ik wil geld verdienen, en niet mijn eigen geld. En toch verlang ik ook wel terug naar de man die een deur voor je openhoudt. Ja, wat ben je dan? Een postmoderne feminist slash Tekst /// Daan Borrel conservatieve maagdelijke Maria?
11
In gesprek met Jan Don
8-8-4: boontje komt om zijn loontje Student en docent vrezen het ergste van het nieuwe 8-8-4-systeem. Maar wat gaat er precies veranderen vanaf september 2012? Tijd voor een gesprek met Jan Don, de voorzitter van regiegroep Studiesucces FGw, het brein achter het nieuwe studieplan. Tekst /// Daan Borrel en Fien Vermeulen Beeld /// Thomas Huisman
Wat gaat er veranderen voor student en docent?
‘Alle faculteiten moeten eenzelfde stramien volgen wat betreft de semesterindeling. Dit is ons opgelegd door het College van Bestuur. Die semesterindeling wordt eigenlijk heel simpel: er zijn twee blokken van acht weken en één van vier weken. Wat er anders is bij de Geesteswetenschappen, is dat er geen vakken beginnen in dat laatste, korte blok maar er wel vakken zijn die langer doorlopen. Binnen al het onderwijs aan de UvA vindt op dit moment een herprogrammering plaats, omdat alle vakken tot zes of twaalf ECTS omgebouwd moeten worden. Hier zit heel veel docenttijd in, daar is extra geld voor vrij gemaakt. Maar we moeten twee dingen goed uit elkaar houden: het 8-8-4-systeem en de regiegroep Studiesucces.’
Als een student keer op keer faalt, is hij af. En af zijn betekent alles opnieuw doen
Wat houdt deze regiegroep Studiesucces in? ‘De regiegroep staat voor een aantal afspraken die de minister van Onderwijs een aantal jaren geleden heeft gemaakt met de VsNU [Verenigde samenwerking Nederlandse Universiteiten, red.] over de rendementen op de universiteiten. Zeventig procent van de studenten die zich na het propedeusejaar herinschrijft, moet zijn bachelor binnen vier jaar halen. Daarnaast mag maar zes procent van de studenten uitvallen in het tweede en derde jaar. Wij wilden hiervoor aan de FGw geen bindend studieadvies hanteren in de propedeuse. Zo’n advies is tamelijk bot voor studenten, niet effectief en vereist veel investering. Daarom bedachten wij de doorstroomregeling: in je propedeusejaar moet je drie van de vier vakken halen om überhaupt door te kunnen stromen. Dan kun je, mits dat onvoldoende vak met minimaal een 5 is behaald, in de zomer een reparatietaak doen. Volbreng je deze niet, dan moet je niet alleen dat ene vak overdoen, maar de hele vakcluster (het programma van een semester). Dat levert dus een half jaar vertraging op. Als je minder dan 36 EC haalt in het eerste jaar moet de gehele propedeuse 12
opnieuw worden gedaan. Het is aan de opleiding om de propedeuse inhoudelijk representatief te houden voor de hele studie. Studenten denken nu regelmatig: “Ik laat dit vak even zitten, dat pik ik later wel weer op.” Deze mentaliteit zorgt vaak voor meer studievertraging. Straks wordt het onaantrekkelijk voor een student om één vak niet te doen, want dan kan je de cluster, en daarmee de propedeuse, niet afronden.’
dan bij andere faculteiten. Toch zijn de technische universiteiten nog erger!’
‘Ja, je zult snel worden afgerekend op het niet presteren. Er zit een groot risicofactor aan, want docenten zeggen ook: “We werken gewoon hard. Er wordt hier niet gelanterfant.” Toch moeten opleidingen zoeken naar hun eigen adempauze. De student verliest zijn vrije weken, een wintersportvakantie zit er dus niet meer in.’
Bent u niet bang dat er zo dingen worden afgeraffeld omdat het te snel gaat?
Dus het wordt een boontje-komt-om-zijnloontje-systeem?
De adempauze in januari verdwijnt?
‘Ja, dit was precies het idee van de rector. We waren te lui. Die laatste vier weken werden gezien als een vakantie.’
Denkt u dan niet dat 8-8-4 de druk op de docent verhoogt? Die moet nu heel snel nakijken. ‘Ja, dat is heel vervelend en onvermijdelijk.’
We kunnen ons voorstellen dat de docent minder aandachtig een paper zal beoordelen. Hoe ondervangt 8-8-4 dit? ‘Niet. Dat blijft de verantwoordelijkheid van de docent. Daarnaast hangt het van de creativiteit van een docent af hoe hij die laatste vier weken invult.’
De UvA heeft studenten altijd gestimuleerd om activiteiten naast hun studie te doen, zoals een bestuursfunctie of een lidmaatschap bij een studie- of studentenvereniging. Kunnen studenten dat nog doen binnen 8-8-4?
‘Als je er als student voor kiest om een bestuursjaar te gaan doen, moet je dat zelf financieel regelen en er een jaar tussenuit gaan. Een gewoon sociaal leven moet naast 8-8-4 kunnen, al kun je niet elke nacht tot drie uur in de kroeg hangen. Dus het systeem heeft zijn beperkingen. De bacheloropleidingen renderen onvoldoende. Er worden te weinig diploma’s behaald. 8-8-4 is gewoon keiharde politiek. Maar het is bij ons aan de FGw wel een tandje erger
Gaat dit systeem niet ten koste van de zelfstandigheid van de student?
‘Je wordt als student in een tamelijk strak jasje gedrongen van programmering, maar er blijven heel veel keuzemogelijkheden. Daarnaast vragen veel vakken om zelfstandigheid: je opereert in een derdejaarsvak veel zelfstandiger dan in een eerstejaarsvak.’ ‘Het nieuwe systeem is intensiever omdat de lesstof in een korte tijd wordt behandeld. Toch ben ik inderdaad bang voor het hijgerige gevoel. Hup, hup, hijg, door naar het volgende blok. Wat ik mooi vond aan dat langademige systeem dat we hier nu nog hebben, was dat er rust in zat. Maar 8-8-4 is ons opgelegd door de UvA. Ik denk wel dat er een kwaliteitsimpuls komt doordat de studenten intensiever moeten gaan werken. Het kan natuurlijk veel beter, kijk bijvoorbeeld naar Cambridge. Hier moeten we het met minder geld doen, en binnen die marges moeten we het beste resultaat halen. Steeds meer mensen gaan studeren en het mag niet duurder worden. Zelfs nu we een kennisnatie zijn, moet het onderwijs nog steeds een koopje zijn. Het is positief om het onderwijs op te schonen en de docent opnieuw te laten nadenken over zijn vak.’
Gaat 8-8-4 ten koste van het verwerken en onthouden van de leerstof?
‘Dat kan ik me best voorstellen, maar er is geen antwoord op. We kunnen ons geen luxe permitteren om iets anders te proberen. De maatschappij zegt: “U zult binnen vier jaar uw bachelor halen.” Wel kunnen er in het nieuwe systeem maar twee vakken tegelijk worden gevolgd. Uit onderzoek bleek dat wanneer studenten meer dan twee dingen tegelijk doen, ze één taak laten zitten. We hebben ons best gedaan voor de student. Een berekende student mikt niet meer op een zesje.’
Loopt een student studievertraging op? Als hij het vak niet haalt, moet hij het tenslotte opnieuw doen. ‘Zonet ging het vooral over de propedeuse. We willen af van de studenten die er nu twee à drie jaar
Babel
over doen om hun propedeuse te halen. Er gaat te veel begeleiding in die studenten zitten. We willen al in de propedeuse van hen af. Als zulke studenten vakken niet halen, dan is er iets mis met hen. Dan hebben zij niet gewerkt.’
Past dit systeem wel bij talenstudies?
‘Bepaalde elementen zoals de korte vier weken niet. Maar de talenstudent krijgt door dit systeem meer structuur aangeboden. Als een student keer op keer faalt, is hij af. En af zijn betekent alles opnieuw doen. Ook de studiepunten die je wel gehaald hebt vervallen. Het is middelbareschoolpsychologie. De nieuwe studenten zullen het dus ook niet vreemd vinden om te blijven zitten. Zij zullen niet eens doorhebben dat ze meer moeten werken dan hun voorgangers.’
Misschien houden we minder studenten over, maar niet minder diploma’s Kun je met deze semesterindeling als student nog wel naar het buitenland? ‘Ja, elke opleiding zal zo worden geprogrammeerd dat dit nog mogelijk is. Er valt altijd wat te schuiven.’
En andersom: kunnen internationale studenten nog wel hier komen studeren? Het leek er namelijk even op dat alle hertentamens in de zomer zouden zijn.
‘Dat klopt niet. Aanvankelijk wilde de rector dat wel, maar wij absoluut niet. Het is strijdig met eerdere maatregelen: onderwijs moet zo dicht mogelijk bij de toetsing blijven. Herkansingen vallen in de toetsperiode van het eerstvolgende blok. Tevens zullen de toetsen in de blokken van vier weken vaak weinig herkansing vereisen. Het is een beslissing van de UvA om deze vier weken erbij te plakken. Zij vinden het niet zwaar genoeg wegen om met internationale studenten rekening te houden. Dat is inderdaad jammer.’
Zitten we straks niet met een grote groep studenten die hun propedeuse en daardoor hun bachelor niet halen en daardoor blijven zitten?
‘We hebben de resultaten van de afgelopen jaren bekeken. Het blijkt dat studenten die in de propedeuse minder dan 45 of 50 studiepunten halen, veelal de bachelor ook niet halen. Vandaar dat de propedeuse zo streng is. Misschien houden we dus minder studenten over, maar niet minder diploma’s. Nu kunnen we juist investeren in de goede student. Er zijn kleinere werkgroepen, collegezalen zijn leger en er is meer aandacht voor hen. Dus ook de student heeft er uiteindelijk baat bij.’ December 2011 - Januari 2012
13
Achtergrond
Plagiaat: de wetenschappelijke zondeval
‘I
Dat het zondigen tegen wetenschappelijke mores duur betaald moet worden bleek in de affaire rondom Diederik Stapel. Ook studenten houden zich niet altijd aan de wetenschappelijke ethiek, bijvoorbeeld door het plegen van plagiaat. Hoe controleert de UvA haar onderzoekers in spe? Tekst /// Francisca Wals en Fleur Willemsen Beeld /// Kaj Brens
nteger handelen is de steunpilaar waarop goede wetenschapsbeoefening rust,’ lezen we in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de Vereniging van Universiteiten. Mooie woorden en nobele principes als ‘betrouwbaarheid’, ‘onafhankelijkheid’ en ‘transparantie’ vormen de basis voor deze wetenschappelijke ethiek, die volgens de vereniging essentieel is voor wetenschap waar zowel de samenleving als het bedrijfsleven op kan bouwen. Dat het in praktijk niet altijd even goed uitpakt, werd pijnlijk duidelijk in de kwestie Diederik Stapel. De internationaal bekende hoogleraar sociale psychologie verzon op grote schaal onderzoeksgegevens zodat zijn hypotheses bijna altijd klopten. Voordat Stapel zelf zijn doctorstitel bij de UvA inleverde, overwoog de UvA deze in te trekken ‘op grond van uitzonderlijk wetenschappelijk onwaardig gedrag.’ Zelf verweet Stapel zijn bedrog aan de publicatiedruk die in de wetenschap heerst – deze was hem ‘te veel geworden’. Wetenschappers zijn ook maar mensen.
De definitie
De procedure
De UvA definieert fraude en plagiaat als ‘het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn of haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt,’ bijvoorbeeld als er bij zaaltentamens wordt afgekeken (fraude) of als er zonder bronvermelding bestaande teksten worden overgenomen of geparafraseerd (plagiaat). Ook het als eigen presenteren van de structuur of het gedachtegoed van anderen – ook al verwijs je daarbij naar deze auteurs – en het inleveren van een eerder ingeleverd tentamen van jezelf of een medestudent gelden als plagiaat.
Hoeveel studenten er aan de UvA op plagiaat betrapt worden weet niemand; er is geen centraal meldpunt voor. Als een docent plagiaat vermoedt, meldt hij of zij dit aan de examencommissie van de betreffende opleiding, die de zaak verder afhandelt. Volgens Jacques Bos, hoofd onderwijs van het departement Wijsbegeerte en voormalig voorzitter van de examencommissie van die opleiding, is het erg belangrijk dat docenten hun vermoedens melden: ‘Je moet vermijden dat docenten zelf gaan schipperen, al is het maar omdat elke plagiërende student een dossier wordt aangelegd en
Vaak is de zaak evident en heeft ontkennen geen zin Uit het trieste lot van Diederik Stapel blijkt dat het schenden van wetenschappelijke normen als een ernstige zaak wordt gezien. Frauderende wetenschappers worden aan de publieke schandpaal genageld, en als het even tegenzit moeten ze nog een boete betalen of naar de gevangenis. Ook UvAstudenten spelen niet altijd helemaal volgens de regels van de wetenschap. Hoe staan de zaken er aan onze universiteit voor? 14
Babel
er bij herhaalde plagiaat strenger gestraft wordt.’ De student wordt door zijn of haar docent op de hoogte gesteld van de verdenking van plagiaat en ontvangt een officiële brief van de examencommissie, waarna hij of zij op gesprek moet komen. Bij Wijsbegeerte komt dit vijf à tien keer per jaar voor. Bos: ‘Vaak is de zaak evident en heeft ontkennen geen zin. Studenten komen dan ook met een schuldbewuste houding naar zo’n gesprek.’ Hierna gaat de examencommissie in beraad en laat de student binnen vier weken schriftelijk weten wat het oordeel en de bijbehorende sanctie is. Deze worden bepaald aan de hand van de Fraude- en Plagiaatregeling van de UvA, opgesteld door het College van Bestuur.
Zo’n sanctie kan vervelend uitpakken. Bij milde vormen van plagiaat wordt het tentamen ongeldig verklaard en moet de student het vak opnieuw volgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je – naast het overnemen van andermans tekst zonder bronvermelding – wel zelf onderzoek hebt verricht. In ergere gevallen mag de student een jaar niet deelnemen aan tentamens en bij écht ernstige vormen kan hij of zij het ‘advies’ krijgen de opleiding te verlaten. Daarnaast heeft de examencommissie in alle gevallen het recht om al je eerdere werk op plagiaat te controleren. In geval van herhaalde plagiaat word je zwaarder gestraft.
Verzachtende omstandigheden
Een geval waarin studenten vaak milder worden
De docent ontdekte het, ik schaamde me dood gestraft, is als het om eerstejaars gaat – onder hen komt plagiaat relatief vaak voor. Docenten wijten dit met name aan onwetendheid: ‘Ze zijn nog niet bekend met de regels van wetenschappelijk schrijven en ze kunnen nog niet met bronnen omgaan,’ aldus docente Wijsbegeerte Ellen Algera. Vaak hebben eerstejaarsstudenten niet door dat ze aan het plagiëren zijn: ‘Ze googlen wat, vinden handige informatie en voor je het weet parafraseren ze deze zonder bronvermelding, onbewust. Het tentamen wordt dan geen lopend verhaal: er staan mooie zinnen, maar er is geen verband.’ Of: wat er staat is te briljant om door die student die tijdens de werkgroep nooit heeft opgelet geschreven te zijn. Bos: ‘Er is een mismatch’. Wat ook vaak voorkomt, is dat studenten hun aantekeningen en tentamens aan elkaar sturen en ermee aan de slag gaan: ‘De tentamens gaan dan te veel op elkaar lijken: dezelfde opbouw, dezelfde spelfouten. Een slangenkop noem ik het.’ En dan is er Ephorus, de plagiaatdetector die overgenomen of geparafraseerde stukken tekst uit de tentamens vist (zie kader). Toch is plagiaat eruit vissen lang zo makkelijk niet. Algera: ‘Het gaat soms heel toevallig.’ Ook onder ouderejaars komt plagiaat voor, zij het in mindere mate; deze studenten weten
vaak dondersgoed wat ze hebben gedaan, maar wijten het vaak aan tijdsdruk en/of luiheid. Een sociologiestudente: ‘Toen ik in mijn tweede jaar een thuisopdracht moest maken, kreeg ik per toeval de uitwerkingen van een studiegenote in handen, van wie ik zeker wist dat ze het goed had gemaakt. Ik had me voorgenomen om het niet te doen, maar op een gegeven moment begon ik toch stukjes van haar werk over te schrijven. De docent ontdekte dit, ik schaamde me dood. Gelukkig hoefde ik niet voor de examencommissie te komen. Ik hád het ook wel zelf kunnen doen, maar ik had weinig tijd en ik dacht dat dit een simpele tijdsbesparing was. Gewoon domme luiheid dus.’ Stom, vindt docente Wijsbegeerte Willemine Willems: ‘Ik neem aan dat mensen studeren om bepaalde vaardigheden op te doen en dat is niet het gebruik van de control-c en -v functie van je computer.’ Wat haar tegenstaat is dat studenten hun studie door plagiaat te plegen reduceren tot het halen van punten. Algera vindt plagiaat met name hinderlijk omdat je als docent niet meer kunt beoordelen of iemand de stof werkelijk heeft begrepen. Bovendien is het onwetenschappelijk om niet terug te verwijzen naar de bron: ‘Dan kan ik niet meer zien waar deze ideeën vandaan komen en of ik het eens ben met de interpretatie hiervan.’ Bos noemt het regelrechte diefstal. Volgens hem komt plagiëren neer op het schenden van één van de kernelementen van de wetenschappelijke ethiek: ‘Dat moet je studenten zo snel mogelijk afleren.’
Ephorus: een mysterie ontrafeld Voor veel studenten is de plagiaatmachine van de UvA nog steeds één groot mysterie van onwetendheid. We weten dat we onze papers moeten uploaden, dat Ephorus kijkt naar plagiaat en merken vanzelf de consequenties. Maar wanneer en hoe kunnen docenten zien of iets gekopïeerd is? En over welke databases beschikt Ephorus nou eigenlijk? Waar ligt de grens?
De docent heeft overigens drie opties om de tekst te controleren: een soepele, een gemiddelde en een strenge versie. Bij de eerste versie scant Ephorus alleen letterlijke citaten, bij de gemiddelde worden ook zeer sterk gelijkende stukken gevonden en de strenge variant vist er nog meer gelijkende lappen tekst uit. Het is aan de docent zelf welke mate van controle hij hanteert.
Zodra je op de ‘Submit’-knop geklikt hebt, wordt het document naar Ephorus verstuurd. Deze scant je paper of opdracht van A tot Z, hetgeen geheel automatisch gebeurt. Het is niet zo dat er landelijke normen zijn of dat Ephorus zelf een maximumpercentage hanteert voor het overschrijden van de plagiaatgrens; de docent zelf kan instellen bij welk percentage hij bericht krijgt. De meeste docenten hebben dit aantal staan op tien procent. Bang geworden? De docent kijkt altijd na uit welke bronnen de overeenkomsten zijn gevonden. Ben je dus een fervent gebruiker van quotes en citaten én verwijs je hier correct naar, dan is er geen sprake van plagiaat.
Tot welke bronnen heeft Ephorus toegang? Helaas: het blijft niet bij internet alleen. Er is een landelijk verzamelcentrum waaraan alle universiteiten en hogescholen meewerken. Dit centrum verzamelt alle ooit via Ephorus ingeleverde documenten, waardoor er een enorme database ontstaat die jou ervan weerhoudt de bachelorscriptie waar die ene student van de Rijksuniversiteit Groningen een acht voor had, letterlijk in te leveren.
Wat ziet de docent? Wanneer de docent het document met de Ephoruscontrole opent, staat links de originele tekst en rechts de eventueel gekopieerde tekst. De stukken die van de student zelf afkomstig zijn worden grijs gekleurd, het gekopieerde stuk rood. Ook geeft Ephorus aan uit welke bron het stuk is geplukt.
December 2011 - Januari 2012
Kunnen studenten er onderuit? Studenten dragen het stigma lui te zijn, niet hun best te willen doen en met minimale inzet maximale resultaten te oogsten. Waar dit type student vroeger nog kon volstaan met een simpel kopiëren en plakken, is dit nu verleden tijd: Ephorus vindt het. Wat je wel kunt doen, is stukken parafraseren of – en hier zit een maas in het net – de woordvolgorde in citaten veranderen. Ook kun je ervoor kiezen anderstalige citaten zelf te vertalen.
15
vers talent Anne Dilven
€ 10.000 voor Irak-documentaire UvA-student Europese studies Anne Dilven (1988) hoopt via crowdfunding € 10.000 binnen te halen voor haar documentaireproject Op weg naar Irak. Als dit lukt, vliegt zij in januari naar Irak met student Europese studies Shaho Jabbari, die dan voor het eerst in veertien jaar terugkeert naar zijn geboorteland. Tekst /// Lucia Admiraal Beeld /// Thomas Huisman
D
e 27-jarige Koerdisch Iraakse Shaho Jabbari ontvluchtte op zijn veertiende het Irak van Saddam Hoessein, waar Koerden zwaar werden gediscrimineerd. Zijn zus vetrok al eerder naar Turkije en zijn broer naar Duitsland, maar zijn ouders bleven achter in Bagdad. Zowel zijn ouders als zijn geboorteland heeft Shaho sindsdien niet meer teruggezien. Een reis terug naar Irak zou gevaarlijk zijn, maar bovenal een emotioneel zware onderneming. Saddam Hoessein behoort inmiddels tot het verleden en de laatste Amerikanen zullen uit Irak vertrekken. De tijd is rijp om een reis terug te maken, liet Shaho zich een jaar geleden ontvallen toen hij met Anne Dilven in een Amsterdams café zat. Zij spitste meteen haar journalistieke oren en besloot van deze interessante confrontatie met zijn geboorteland een documentaire te maken. Een camera- en geluidsman en een flitsende website (met hulp van een bevriende grafisch ontwerper) waren snel geregeld, maar hoe kom je als student aan duizenden euro’s voor een documentaire? Al snel kwam Anne uit bij crowdfunding, een vorm van fondsenwerving die sinds kort voor journalistieke projecten gebruikt wordt. Via crowdfundwebsite www.nieuwspost.nl moeten zo veel mogelijk mensen een bedrag doneren, € 10.000 maar liefst. Tot het zover is, spamt Anne al haar Facebookvrienden met haar project en zet zij geen voet over de drempel van H&M. Toen deze Babel naar de drukker ging stond de teller op € 2819.
Wat is het doel van deze documentaire?
geweest. Ik ben nog nooit afgereisd naar een oorlogsgebied en ik weet ook niet goed hoe ik mij hierop moet voorbereiden. In ieder geval probeer ik zo veel mogelijk mensen te spreken over Irak; Shaho natuurlijk, maar ook journalisten. En ik kijk Al Jazeera English. Eenmaal in Irak hoop ik altijd een tolk bij me te hebben die de omgeving goed kent.’
Tot januari wordt het bonen uit blik eten?
[over crowdfunding, red.]. Stiekem hoop ik dat een cameraverhuurbedrijf zegt: “Tof project, je krijgt de apparatuur drie weken”. Dat kost namelijk bakken met geld. En wie weet kunnen we vliegtickets lospeuteren ergens. Als het lukt - en ik levend terugkom uit Irak – hoop ik dat deze documentaire mijn visitekaartje wordt voor de toekomst. Dat mensen denken: “Die Anne Dilven heeft het maar mooi voor elkaar gebokst.”’
‘Er zijn twee lijnen die ik erin wil verwerken. Uiteraard Shaho’s persoonlijke verhaal: de confrontatie met zijn geboorteland en het weerzien van zijn ouders. Daarnaast trekken eind dit jaar de laatste Amerikanen zich terug uit Irak. Een mooi moment om de balans op te maken. In Irak is in 2003 door de Amerikanen de democratie min of meer aan de bevolking opgelegd. Wat heeft dat de mensen daar opgeleverd? Ik ben daar heel benieuwd naar, vooral met het oog op de strijd voor democratie die nu op veel plaatsen in het Midden-Oosten gaande is.’
‘Ik moet het financieel helemaal zelf doen. Ik werk twee dagen in de week, maar ik heb ook een enorm hoge huur in Amsterdam. Ik leen al maximaal bij. Het kwam nog even in mijn hoofd op om thuis te gaan wonen, maar mijn moeder woont in Brabant, dus dat kan gewoon niet. Wel denk ik na over andere manieren om geld te besparen. Zo heb ik al een jaar geen kleren gekocht. Met de documentaire wil ik heel graag een verhaal vertellen, ik hoef er niets aan te verdienen. Op dit moment spendeer ik er al mijn tijd en energie aan en in januari zet ik zelfs mijn veiligheid op het spel.’
Wat als het geld niet binnenkomt?
Gedicht geschreven door Shaho (vertaald uit het Arabisch)
‘Ja, dat moet wel. Maar mijn onervarenheid maakt het lastig. Marokko is het verste waar ik ooit ben
Korte stilte. ‘Dan stort ik in.’ Lachend: ‘Dat scenario komt eigenlijk niet in mijn hoofd op. Maar als dat gebeurt, ga ik in januari mijn scriptie schrijven
Ben je als een bezetene informatie over Irak aan het verzamelen?
16
In mijn hart stroomt de Tigris Door mijn aderen Eufraats bloed Ik ben een trotse zoon uit het land van profeten Lang geleden scheidden onze wegen Nu zit ieder op een eenzaam spoor Ik verlang naar het samenzijn Met de geliefden uit mijn vaderland Die mijn leven zo veel kleur gaven
Meer info: annedilven.nl/nieuwspost.nl
Babel
Me
tro
po
lis Mo (1 92 Th der 7) eG nT rea ime tD s( ict 193 at o 6 r (1 ) 94 Cit 0) ize nK an e( 19 41 ) Re a C bel W au se ithou (19 t Dr .S 55 t ra ) ng elo On ve (19 Tim ce U 64 e I pon ) nT A he We On st e (19 Th e C Flew 68 ) uc Ov ko e o’s r Ne st (19 75 ) Tax iD riv er (19 Th 76 eD ) ee rH un ter (19 78 ) Fe ste n( 19 98 )
Cult Fiction
Metropolis (1927) D
Iedereen kent de titels, maar wie heeft ze gezien? Iedere maand recenseert Thomas Huisman een filmklassieker om te bepalen of die nog de moeite waard is, te beginnen met Fritz Lang’s Metropolis. Tekst /// Thomas Huisman
e geschiedenis van Metropolis is bijna net zo legendarisch als de film zelf. Vrijwel direct na de première van de duurste Europese film tot dan toe, werd Metropolis door distributeurs in stukken geknipt en verkort voor de filmtheaters. Van de oorspronkelijke ruim 150 minuten bleef vdeze deleted scenes voor altijd verloren waren gegaan, totdat in 2008 in een Argentijns filmmuseum een versie werd ontdekt die bijna helemaal compleet was. Na een restauratieproces van anderhalf jaar kunnen we de film nu weer (bijna) zien zoals regisseur Fritz Lang hem ooit bedoeld heeft. Metropolis is een futuristische stad verdeeld in twee delen: de bovenstad, waar de elite woont, en de onderstad, waar de arbeiders wonen. In de bovenstad is het leven ontspannen en gemakkelijk. Alles schittert en is modern en de mensen vermaken zich in prachtige parken. In de onderstad is alles grauw en werken de arbeiders lange, fysiek zware diensten achter monsterlijke machines. Dat de film een allegorie en een kritiek is op het kapitalisme is dan ook meteen duidelijk. De kernboodschap is wat naïef maar nog steeds van universele waarde; dat wat werkelijk telt, is iemands inlevingsvermogen en humaniteit.
De werkelijke kracht van de film ligt echter in de verbluffende visuele schoonheid. Zelfs 85 jaar nadat de opnames zijn begonnen, is Metropolis nog steeds een plezier om naar te kijken. Niet alleen zijn de decors prachtig (strak art deco), vooral de fotografie is schitterend. Met overbelichting worden messcherpe schaduwen getekend en de composities zijn een lust voor het oog. Ook choreografisch is de film een meesterwerk, naar verluidt zijn er voor de film bijna 30.000 extra’s gebruikt. Metropolis weet, ondanks de zeldzame tussentitels met dialoog, makkelijk tweeënhalf uur te boeien. Waar je echter wel aan moet wennen is de manier van acteren in het stommefilmtijdperk. Dat is gelijk het enige minpuntje aan de film. De karakters hebben een overdadige neiging om December 2011 - Januari 2012
krampachtig met hun hand naar het hart te grijpen. Dit gaat soms irriteren, omdat we inmiddels veel subtieler acteerwerk gewend zijn.
De invloed van Metropolis in de filmgeschiedenis maar ook daarbuiten is enorm groot. Van Leni Riefenstahl tot Charlie Chaplin’s Modern Times (recensie in de volgende Babel) en van Stanley Kubrick tot Madonna, allemaal grepen zij terug op Fritz Lang’s meesterwerk. Dat de film bij zowel links als (nazi-)rechts in de smaak viel, geeft de universele waarde van de antikapitalistische boodschap aan. De gerestaureerde versie is op dvd te bestellen via www.metropolis1927.com
17
opinie
Kuifje onder vuur Alle eerstejaarsstudenten klimmen voor het vak Academisch schrijven in de pen. Een van de opdrachten: schrijf een betoog. Uit de groep studenten Algemene cultuurwetenschappen koos Babel het beste betoog. Hierin beargumenteert Lisa Schaeffer waarom zij in de racistische elementen in Kuifje in Congo geen reden voor een proces ziet. Tekst /// Lisa Schaeffer Beeld /// Eric Mus
I
edereen is bekend met Kuifje, de stripheld die over de hele wereld de spannendste avonturen beleefde. De man achter deze stripheld is de Belgische Georges Remi, beter bekend als Hergé. Tegen een van deze verhalen, Kuifje in Congo uit 1930, is nu een proces aan de gang. De Congolese student Bienvenu Mbutu Montondo vindt dat deze tachtig jaar oude strip uit de handel gehaald moet worden omdat het zou aanzetten tot rassenhaat. Deze veroordeling van het verhaal van onze stripheld is onaanvaardbaar.
De strip moet allereerst in zijn historische context geplaatst worden. In de tijd dat Kuifje in Congo geschreven werd, heerste er een ander denkbeeld dan tegenwoordig. Congo was toentertijd een kolonie van België, maar de meeste Westerlingen reisden nooit buiten Europa en kwamen niet in aanraking met andere culturen. Men wist vaak niet beter dan hen verteld werd en zo ontwikkelden zich stereotype beelden van ‘negers’. Ook Hergé werd beïnvloed door deze beeldvorming. Zo zei hij een paar jaar na de uitgave van de eerste versie: ‘Het was 1930. Ik wist van het land niet meer dan wat de mensen er in die tijd over vertelden: “Negers zijn domme kinderen”, en: “Ze boffen maar dat wij er zijn.”’ De striptekenaar heeft De avonturen van Kuifje in zijn studio geschreven en is nooit naar de landen afgereisd om zelf culturen te ervaren. De opkomst van het nationalisme speelde ook een rol: België voelde zich superieur tegenover haar kolonies. Hergé: ‘Naar die normen heb ik de Afrikanen getekend, in de puur paternalistische geest die er in België heerste.’ Onze visie op Afrika is aanzienlijk veranderd sinds 1930, wij kijken nu heel anders naar de etnische afkomst van mensen. Daarom kan en mag je het stripverhaal niet veroordelen op rassenhaat. Dit stripverhaal laat ons zien hoe de geschiedenis en kennis zich hebben ontwikkeld gedurende de jaren en dat heeft niets te maken met aanzet tot racisme. Bovendien, kunnen wij Kuifje in Afrika überhaupt wel racistisch noemen? Is het niet zo dat er in elk stripverhaal stereotypen gebruikt worden? Niet alleen
18
in Kuifje, ook in het stripverhaal Asterix worden ‘negers’ afgebeeld volgens de stereotypen: dikke lippen, zwarte huid en weinig kleren. Maar niet alleen donkere mensen, ook de Germanen en Engelsen worden in Asterix stereotyperend afgebeeld. Vreemd genoeg kan Asterix nog steeds zonder ophef verkocht worden, terwijl Kuifje tot rassenhaat aan zou zetten. De stripfiguren in Kuifje worden dus niet racistisch neergezet maar stereotyperend: kinderlijk, onschuldig en lachwekkend, zoals figuren nu eenmaal worden afgebeeld in stripverhalen. Ondanks het feit dat de aangepaste versie nauwelijks meer racistisch genoemd kan worden, heeft Hergé wél gereageerd op eerdere kritiek van lezers. Zo heeft het stripverhaal talloze aanpassingen ondergaan voor de herziene versies in 1946 en 1970. De striptekenaar heeft de verwijzingen naar het koloniale bewind gewijzigd; de titel van het stripverhaal werd Kuifje in Afrika in plaats van Kuifje in Congo, en Hergé heeft eveneens de scènes met het stropen op safari milder neergezet dan voorheen. Volgens de kritiek waren die in de eerste versie onacceptabel; ze zouden verwijzen naar de superioriteit van de blanken. Ondanks de wijzigingen bleef Hergé bij zijn argument dat het andere tijden waren. Naast het feit dat stereotypen altijd in stripverhalen voorkomen, bestaat er nog altijd de vrijheid van meningsuiting in de literatuur. Daarom zou het onacceptabel zijn als de strip uit de handel wordt gehaald. Het is logisch dat kinderen uitleg nodig hebben over de historische context. Sterker nog: het stripverhaal is niet meer verkrijgbaar voor kinderen in bibliotheken. Maar Kuifje behoort tot een van de klassieke stripverhalen van de vorige eeuw. De strip is deel van onze literatuur- en kunstgeschiedenis en moet daarom beschikbaar blijven voor iedereen. De vrijheid van meningsuiting moeten we in literatuur niet inperken omdat men gelooft dat stereotypen uit 1930 tachtig jaar later aanzetten tot rassenhaat. Een striptekenaar is nooit compleet objectief en hoeft dat ook niet te zijn; kunst is een manier om je mening weer te geven. Deze vrijheid onderdrukken is een doodzonde.
Babel
Simone and the City
Gezellig zonder inzicht Simone van Saarloos, rugbyster, condoomspecialist en studente Filosofie en Literatuurwetenschap, verblijft een half jaar aan de New School in New York City. Vanuit de Big Apple overziet ze haar Amsterdamse leven. In een zesdelige serie deelt ze haar overpeinzingen met de lezers van Babel. Deze maand aflevering 4. Tekst /// Simone van Saarloos Beeld /// Thomas Huisman
Occupy Wall Street De demonstranten van Occupy Wall Street, die sinds eind september in de buurt van Wall Street kamperen en protesten organiseren, kunnen het ook prima af zonder een groots inzicht, ideaal of eis. Een duidelijk doel van het protest, waar het precies heen moet met Wall Street, met New York, met de Verenigde Staten, met de wereld zelfs, ontbreekt. Toch hadden alle demonstranten een momentje waarop ze vanuit de lucht op de wereld neerkeken en zagen dat er iets mis is met wat er onder hen neus afspeelt. Omdat ik dit stuk enige tijd voor publicatie schrijf was het even afwachten: kan ik over de Occupy Wall Street schrijven of is de bezetting van het lelijkste stukje New York dan al lang weer voorbij? Na zevenhonderd arrestaties op de Brooklyn Bridge, de totstandkoming van een mini-maatschappij in Zuccotti Park – ambitieus omgedoopt tot Liberty Square – en de publicatie van een eigen Occupy Wall Street-krant, werd ook het Beursplein in Amsterdam bezet.
Psychoanalytisch gezever
V
anaf de wc-pot in een nachtclub, veertig verdiepingen boven de grond, kijk ik uit over Manhattan. De wand voor mij is van glas, maar mijn privacy is gewaarborgd: alle omheinende gebouwen zijn lager dan de torende toilettroon waarop ik een plas van dure cocktails doe. Misschien is het de alcohol, maar even waan ik me alleen in de lucht, tuur ik als een alwetende over Manhattan heen. De wc-bril is vies (zeg maar gerust goor), dus hang ik er gehurkt boven, mijn gezicht bijna tegen de glazen wand. Wanneer ik naar beneden kijk, zie ik veertig verdiepingen aan afgrond onder mij. Alwetend zijn is fijn, maar liever sta ik gauw weer in de dansende drukte; of beneden, buiten tussen het verkeer en de gejaagdheid van de stad. Daar voelt alles veel veiliger. Blijkbaar kan ik het prima af zonder grootse inzichten. December 2011 - Januari 2012
Waar in Amsterdam het angstaanjagende bericht werd verspreid over Roemeense messentrekkers, is het in New York in ieder geval vooral gezellig. De variatie aan mensen en de muziek werkten opwekkend toen ik met de protestmars meeliep en druk als ik was met bezetten, vergat ik mijn les. Aangezien het een college Politieke Filosofie betrof, voelde mijn afwezigheid gerechtigd. Gelukkig bleek mijn hoogleraar het met me eens. Dat viel te verwachten, want als er iemand is die niet schroomt zijn politieke mening te delen dan is hij het. Regelmatig preekt hij in de les dat Katholieken pedofiel zijn en Republikeinen achterlijk (voor wie het nog niet wist). Docenten zijn hier sowieso kwistig met het delen van hun ideeën en denkbeelden. Daar komt bij dat ze behoorlijk betrokken zijn bij de studenten; hun spreekuren worden druk bezocht, en niet alleen
voor academisch overleg, ook voor een kletspraatje. Aan de UvA is dat anders. Persoonlijke verhalen worden algauw als psychoanalytisch gezever beschouwd en een mening is geen wetenschappelijk bewijs.
Geleefde statistieken
Een persoonlijke ervaring kan bedrieglijk zijn: De muzikanten in de metro ogen vrolijk, hun muziek verblijdt de ochtendspits, maar het is veelal noodzaak en niet artistieke ambitie die hen drijft. De hoeveelheid daklozen op straat valt best mee wanneer je je ogen gericht houdt op verleidelijke etalages van American Apparel of American Eagle. Maar keer ik mij – zoals me tijdens mijn propedeuse is aangeleerd – tot de statistieken, dan blijkt dat het percentage daklozen in New York een dieptepunt heeft bereikt.
De Occupy-beweging, die langzaam de hele wereld over is getrokken en nergens hetzelfde is, probeert het gevoel van onvrede samen te voegen met de schrijnende statistieken die de groeiende armoede in Amerika in cijfers aantonen. De New School-professoren prijzen het doorzettingsvermogen van de bezetters. Er worden petities getekend, studenten overnachten in het park, en de universiteitskrant schrijft er artikelen over. Deze stukken zijn, net als de vele smartphonefilmpjes die naar buiten komen, fragmenten van een groter geheel waar we nog geen werkelijk zicht op hebben. De zoektocht naar het overkoepelende verhaal van dit wereldwijde protest is een goed excuus om de lift naar de veertigste verdieping te nemen en onder het genot van een cocktail Manhattan te overzien. Maar inzicht is weinig waard zonder de gedeelde ervaring met anderen. Pas wanneer Occupy Wall Street getheoretiseerd in de geschiedenisboeken staat, wordt duidelijk of er daadwerkelijk wat teweeg is gebracht. Al is het dan wel te laat om nog iets bij te dragen. Dus bevrijd ik me van grootse inzichten en meng ik me in de massa. De geleefde, gezamenlijke ervaring van geschiedschrijving is veel gezelliger. 19
Achtergrond
Jong in Griekenland: een toekomst te verliezen De clichés en stereotypes over luie Grieken die profiteren van ‘ons’ belastinggeld vliegen je de laatste tijd dagelijks om de oren. Dat de werkelijkheid in Griekenland wat anders ligt moge duidelijk zijn. De crisis komt bij de ‘gemiddelde’ Griek hard aan, maar hoe is het voor de jeugd? Tekst en beeld /// Thomas Huisman
I
n Athene gaat er geen week voorbij zonder confrontaties tussen demonstranten en de oproerpolitie. De rellen hebben een haast ritueel verloop, terwijl twee straten verderop mensen op het terras rustig een kopje koffie zitten te drinken. Terwijl door het parlement het zoveelste bezuinigingspakket wordt goedgekeurd, voelen de Grieken zich steeds meer vervreemd van hun politici. Een algeheel gevoel van machteloosheid en het idee in de uitverkoop te worden gedaan overheerst. De meerderheid van de demonstranten zijn jongeren, net als bij de indignados in Spanje. De reden hiervoor lijkt paradoxaal. Op dit moment hebben ze het minst te verliezen, maar in werkelijkheid hebben ze het meest te verliezen: hun toekomst. Ze groeiden op in een ongekende welvaart vergeleken met de jeugd van hun ouders, maar worden zoals het er nu uitziet de eerste generatie sinds de oorlog die het slechter gaat krijgen dan de vorige. Hoe zien deze jongeren hun toekomst?
Europa in
Uit een enquête onder masterstudenten in Griekenland bleek dat zeventig procent overweegt om na hun studie werk te zoeken in het buitenland. Over de toekomstperspectieven in eigen land laat deze uitslag niets te raden over. Yiannis (26) besloot niet te wachten tot na zijn studie en kwam naar Amsterdam voor een master Operations Research. ‘Met mijn specialisatie zag ik geen toekomst in Griekenland,’ vertelt Yiannis. ‘Ik hoop hier na mijn studie werk te vinden en vijf à tien jaar te blijven.’ Op de vraag waarom hij niet in Griekenland naar werk zoekt antwoordt hij: ‘Ik zou niets kunnen vinden met mijn specialisatie, alleen maar iets onbetekenends voor heel weinig geld.’ Ook Maria (25) is voor haar master Geschiedenis naar het buitenland uitgeweken. ‘Ik wilde me richten op de Middeleeuwen in West-Europa en dat kon niet in Griekenland. Bovendien wilde ik het onderzoek in en daarvoor leken me de kansen in Frankrijk groter.’ Inmiddels in het tweede jaar van haar master, begint de heimwee toch toe te slaan. ‘Hoe slecht het ook gaat in Griekenland, ik denk toch dat ik terug wil. Ook omdat ik weet dat 20
Ze hebben het minst en het meest te verliezen als ik na mijn studie niet terugga, ik waarschijnlijk nooit meer terug zal gaan.’ Ze denkt eraan, en veel jongeren met haar, om de stad de rug toe te keren en op het verlaten platteland van Griekenland te gaan wonen. Niet alleen is het leven daar goedkoper, ze willen zo zelf zorgen dat er meer lokale producten geproduceerd worden.
Tijd voor catharsis
Ilias (23) wil de stad ook verlaten. Hij komt van het eiland Chios, maar werkt als politieagent in Athene. Hij zit bij de oproerpolitie en heeft dus veel demonstraties en rellen van dichtbij meegemaakt. Door zijn werk verkeert hij in een innerlijke strijd. Enerzijds is hij het eens met de demonstranten en is hij de politici en hun corruptie beu, anderzijds is het zijn beroep en dient hij zijn orders uit te voe-
ren. Het valt hem niet gemakkelijk om bij de kant te horen in de maatschappij waar alle woede zich nu op richt, maar een andere keuze heeft hij niet. Wat Ilias betreft mogen alle politici van de afgelopen jaren ander werk gaan zoeken en is het tijd voor catharsis en een nieuw begin. De corruptie in het staatsapparaat moet aangepakt worden en de verantwoordelijken daarvoor eindelijk berecht. Maria en Yiannis hebben evenmin vertrouwen in de Griekse politici en het staatsapparaat. Ze zouden het systeem en de mentaliteit graag veranderen, maar hebben er weinig fiducie in dat dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Reden daarvoor is dat het bijna onmogelijk is het politieke systeem binnen te dringen zonder connecties (‘pluggen’ in het Grieks) met de mensen die nu juist weg moeten. Diegenen zonder ‘plug’ die de mogelijkheid hebben, zoeken steeds meer hun heil ergens anders en verlaten gedesillusioneerd het land. Ilias heeft die luxe niet. Hij hoopt genoeg dienstjaren op te bouwen zodat hij wordt overgeplaatst naar zijn geboorte-eiland, ver weg van alle demonstraties, het geweld en de drukte in Athene. Als het had gekund, had hij daar gelijk voor gekozen zegt hij, ‘maar zonder plug ben je de pineut.’ Babel
BROOD OP DE PLANK
Eens een Neerlandica, altijd een Neerlandica Hoewel menig geesteswetenschapper het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de ‘bril’ van een ex-FGw’er als heuse kostwinner. Tekst /// Kim Schoof Beeld /// Marcel Vendrig
Z
elf verklaarde ze misschien wel het meest ‘onsexy’ beroep uit te oefenen van al haar jaargenoten. Bij wijze van symbolische start wordt deze maand toch de carrière onder de loep genomen van Clara Rekers, die niet alleen een geest(eswetenschap)verwant is van de faculteit, maar tevens een oudgediende bij Babel.
de ‘jaren zeventig-feministen’, die gehuld in tuinbroeken congressen binnenvielen, niet uitbleven. Toch heeft zij mij een goed wetenschappelijk inzicht bijgebracht: hoe wetenschap wordt beïnvloed door je eigen point of view.’
Legendarisch FGw-moment?
‘Ik zal nooit vergeten hoe mijn eerste college als student werd ingeleid. De docent deelde mee ervan uit te gaan dat niemand binnen de studie poëzie leuk vond. Mijn met dichtbundels overstelpte boekenkast rijmde allerminst met deze stelligheid. Ik besloot de docent eens de waarheid te vertellen door een presentatie te geven over Hans Faverey, een dichter die niet bekend staat als makkelijk te doorgronden. Daar stond ik dan voor een zaal twintigers ‘die niet van poëzie hielden’. Maar ik boekte succes. De docent vroeg me zelfs de presentatie ook voor andere groepen te houden.’
Tijdens mijn studietijd verdiende ik twee keer zoveel
Waarom deze baan? ‘Hoewel men het bij me vond passen, wilde ik aanvankelijk alles worden behalve docente. Ik was begonnen aan een studie Nederlands en ging daar later Taalwetenschap bij doen. Het lag door deze combinatie toen voor de hand te kiezen voor een Major Nederlands als Tweede Taal (NT2). Hier begon de twijfel aan mijn standvastigheid: ik begon toen al met lesgeven, ging werken voor educatieve uitgeverijen en voor mijn afstudeeronderzoek heb ik geprobeerd te beschrijven welke rol taal inneemt in het leerproces.’
FGw of baan?
‘Paradoxaal aan leraar zijn is dat het fijn is op een breed gebied bezig te zijn met wat je je eigen gemaakt hebt tijdens je studie, maar dat je soms de diepgang mist. Handig is het wel dat je, wanneer Clara Rekers je iets interessant vindt, altijd een manier kunt 32 jaar vinden om het in de les te verwerken. Wat ik overigens niet mis aan mijn studietijd, is dat het als Getrouwd, twee kinderen Omzwervingen? student eigenlijk niet de bedoeling is dat je dingen Heeft Nederlands gestudeerd ‘Ik was een tijdje gastdocent aan de Universiteit zelf ontdekt. Tijdens de eerste letterkundecolleges en de lerarenopleiding gedaan van Bologna; ik gaf daar lessen Nederlands aan bij Nederlands werd je geacht slechts meningen Afstudeerjaar: Italianen. In Nederland solliciteerde ik naar een van anderen te reproduceren. Hierdoor ontwikkel 2003 promotieplaats bij het Instituut voor de Lerarende ik een soort – tijdelijke – tegenzin in het lezen Werk: opleiding, maar die ging op het nippertje aan mijn van boeken, iets wat ik vóór mijn studie heerlijk Docent Nederlands op een neus voorbij. Dat was het moment waarop ik er vond en gelukkig nu ook weer vind. middelbare school eindelijk aan toegaf: ik zou de lerarenopleiding beNog iets paradoxaals: het salaris dat ik nu verdien Salaris: ginnen. Haast aansluitend kreeg ik een baan aanals docent. Tijdens mijn studie deed ik veel schrijf 1600 euro netto geboden op een middelbare school. En zoals je alen redactiewerk om mijn studententijd te financietijd zult zien, nam de man van het ILO opeens weer ren. Samen met de freelance klussen die ik deed contact met me op: of ik toch nog geïnteresseerd was in die promotieplek. Die voordat ik lerares werd, verdiende ik bijna twee keer zoveel als nu. En daar mocht hij van me houden.’ heb ik dan tweeënhalve studie voor afgerond!’
Inspirerende FGw-docenten?
Tips?
‘Eén van mijn favorieten was Rob Grootendorst. Ook de tweede lezer bij mijn scriptie was een inspirerende Rob: Rob Schoonen. En Ingrid van Alphen. Zij wist vaak een soort anarchistische sfeer op te roepen waarbij verhalen over
‘Laat je door formele eisen van de universiteit niet belemmeren je vrij te voelen en je studie als een verrijking te zien! En ga een keertje langs in café De Zwart: het klimaat van (verlepte) schrijvers moet je een keer hebben ervaren.’
December 2011 - Januari 2012
21
De boekenkast
Schitterend in afwezigheid
N
In de boekenkast op de redactie van Vrij Nederland zijn boeken van kwaliteit opmerkelijk genoeg niet te vinden. Jeroen Vullings, literair criticus en redacteur van de Republiek der Letteren, vertelt: ‘Alles wat de moeite waard is, ontbreekt in deze boekenkast.’ Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Renate Klinkenberg
aast een paar planken met fictie- en non-fictieboeken zijn er ook planken gereserveerd voor literaire thrillers, kinderboeken en fantasyboeken. Het zijn allemaal recensie-exemplaren, door uitgevers opgestuurd. Vullings noemt de boekenkast armoedig, net zoals de kleurrijke catalogi met nieuw te verschijnen boeken die in grote stapels zijn bureau bevolken: ‘Die moet ik allemaal nog doorspitten om te kijken welke boeken we kunnen bespreken. Al staat er niet veel in wat er echt toe doet. Weinig literaire werken, buitenlandse literatuur of klassiekers en vooral veel babbelboeken, sportboeken, vrouwenboeken en zelfhulpboeken, geschreven door bekende Nederlanders. Daarmee verdienen de uitgevers natuurlijk hun geld.’
Eugenides. Een confronterend boek. Vullings ziet er zijn eigen honger naar literatuur en het inzicht dat je tijd beperkt is in weerspiegeld. ‘Als adolescent denk je dat je levenstijd genoeg hebt om alles te lezen wat je wilt. Dat is helaas niet zo.’ Deze gedachte komt ook voort uit het feit dat door een verbouwing van zijn huis Vullings zich voor de helse taak ziet duizenden boeken uit te ruimen. ‘Een ramp. Ik heb veel te veel boeken. Pijnlijk is ook dat ik telkens dezelfde boeken tegenkom. Tig keer gekocht, omdat ik ze niet kon terugvinden. Al die Kafka-edities…’ Het probleem van een overvloed aan boeken achtervolgt Vullings al zijn hele leven. ‘Niet zo lang na mijn studie heb ik het P.C. Hoofthuis gebeld met de vraag of ze een lading nieuwe Nederlandse literatuur wilden hebben die ik door jurylidmaatschappen van de AKO-literatuurprijs en Gouden Uil binnen had gekregen en niet bliefde of dubbel had. Gratis, uiteraard. Ze deden net alsof ik porno aanbood. Terwijl ik dacht dat ze er blij mee zouden zijn.’
Het P.C. Hoofthuis deed net alsof ik porno aanbood De Thomas Vaessens-doctrine
Beperkt de tijd De boeken die in de boekenkast van Vrij Nederland terechtkomen, zijn volgens Vullings de minst urgente boeken. Hij pakt Vind ik leuk van Joep van Deudekom en De vliegenvanger van Ravelli uit de kast en zegt: ‘Wie zit hier op te wachten?’ Een boek dat de moeite van het recenseren waard is, belandt in Vullings’ handen en verliest daarmee een plaats in deze boekenkast. Gaat hij er niet zelf over schrijven, dan stuurt hij zo’n te recenseren boek naar een medewerker. Zijn naaste collega Sander Pleij komt net een stapeltje opgestuurde boeken brengen. Tot Vullings’ opluchting zijn dit wél boeken die hij gerecenseerd wil zien: Stille zaterdag van Désanne van Brederode en De vlek, een vertelling van Willem Jan Otten. Vullings zegt dat hij deze boeken af zal moeten staan aan anderen, aangezien hij bezig is met een recensie over Huwelijk, het nieuwste werk van Jeffrey 22
Tijdens zijn studie Nederlands kreeg Vullings college van ‘een stel bevlogen neerlandici’. Toen hij laatst in het P.C. Hoofthuis rondliep, merkte hij dat alles tegenwoordig gericht is op communicatietheorieën, die hij ‘taalbeheersingsgelul over zenders en ontvangers’ noemt. De inhoud van het onderwijs wijkt daarmee af van wat de recensies in Vrij Nederland beogen: literatuur van waarde bespreken. Aan studenten Nederlands wordt echter steeds meer geleerd dat alle boeken object van onderzoek kunnen zijn – niet alleen de boeken uit de ‘hoge’ literatuur, maar ook boeken van Kluun of literaire thrillers zouden we moeten bestuderen. Vullings zegt prompt: ‘Dat is de Thomas Vaessens-doctrine. Je wordt ten onrechte geleerd dat kwaliteitscriteria relatief zijn. Smaak mag dan subjectief zijn, het feit dat je controleerbaar bent in je argumentatie betekent dat over die smaak getwist kan worden. Dat is al democratisch genoeg.’ Wat Vrij Nederland wel doet, is de maatschappelijke positie van boeken bespreken. Boeken uit de ‘lage’ cultuur lenen zich daar ook voor. ‘Een paar jaar geleden heb ik naar aanleiding van de boeken van Saskia Noort een essay geschreven over de “polderthriller”,’ vertelt Vullings. ‘Je ziet daarin een zekere xenofobie terug en de comfortwens om terug te keren naar de jaren vijftig, geplaatst tegen een provinciale achtergrond.’ Maar onderzoek doen naar de verwevenheid tussen boeken en de maatschappij is precies wat er aan de UvA ook gebeurt, al is een waardeoordeel geven voor ons niet relevant. Vullings stelt echter: ‘Als je een studie Nederlands doet, moet je vooral leren je literair onderscheidingsvermogen eigen te maken. Dat doe je door de traditie te bestuderen en ijkpunten te vinden. Bepaald cultuurgoed is het waard om je voor in te zetten. Voor mijn part in zo’n laatste bastion als de Republiek der Letteren in Vrij Nederland.’ Babel
Babel Selecteert
Moordend debuut
Anouk Kemper (1986) studeerde journalistiek in Utrecht en was jarenlang verslaggeefster voor Almere Vandaag. Tegenwoordig combineert ze freelance werk voor onder andere de Volkskrant met een studie Geschiedenis aan de FGw. Haar debuutroman De Almeerse rioolmoorden is sinds oktober een feit. In het boek wacht journalist Hans Mulder op de dood. En terwijl hij wacht, overpeinst hij zijn bevindingen over de Almeerse rioolmoorden. Eigenlijk verdringt hij die gedachten liever, want zijn adoptiedochter Lilly speelt er een hoofdrol in. Haar verdorven kant heeft Hans jarenlang stilletjes genegeerd, maar nu kan hij niet om de gevolgen heen. Lilly leeft ondertussen haar goede leventje – het schikt eigenlijk wel dat haar vader
in comateuze toestand verkeert. Het is even wennen: Kempers korte zinnen verliezen zich niet in onbelangrijke details, maar resulteren wel in een schokkerige stijl. Als je eenmaal thuis bent in het verhaal, leest De Almeerse rioolmoorden als een sneltrein. Letterlijk, want het kost je een treinreis van nog geen tweeënhalf uur om het boek uit te lezen. Eindjes grijpen in elkaar en maken het verhaal af: de clou zit vernuftig in elkaar. Daarmee zijn helaas alle complimenten vergeven, want voor het overige stelt De Almeerse rioolmoorden een tikkeltje teleur. Inleving in de hoofdpersonages is moeilijk op te brengen: in Hans herkent de lezer zichzelf niet en in Lilly nog minder. Dat doet vooral af aan de geloofwaardigheid van Lilly als psychopathische drugsdealer. Daarnaast wordt
Een grommende oude goedzak Van artiesten die op hun oude dag stug doorgaan met liedjes zingen hoef je doorgaans weinig hoogstaands te verwachten. Voor Tom Waits geldt dat niet. Deze oudgediende met zijn typische grommende, bijna rochelende stem, is ook op zijn nieuwe cd Bad as me nog altijd in topvorm. Tom Waits heeft zich nooit in een hokje laten stoppen. Ook op Bad as me experimenteert hij volop met rock en blues. Veel nummers swingen de pan uit door simpele maar krachtige gitaarriffs en drum grooves. De robuuste, soms zelfs lompe teksten van Waits maken de liedjes tot rauwe kunstwerkjes. Hij is een poëet. Hoe onsamenhangend ook, zijn woorden zijn om van te genieten. Zo zingt hij in het titelnummer:
‘You’re the wreath that caught fire/you’re the preach to the choir/you bite down on the street/but your teeth have been wired.’ Maar er staan ook lieve liedjes op deze plaat. De rustigere nummers schitteren door hun sereniteit. De minimale begeleiding, vaak ingespeeld door Waits zelf, past perfect bij de emotionele sfeer die hij wil oproepen. Waits speelt graag met zijn stem, zoals hij zijn hele carrière al doet. In het ene nummer briest hij als een woeste generaal, in het andere zingt hij weer met de breekbare stem van een eenzame, aandoenlijke zuiplap. Hij zou je opa kunnen zijn, maar dan wel zo eentje die het vertikt om naar het bejaardentehuis te gaan. Want bijna veertig
Zaal 100: een ongehoord geluid? ‘Een podium voor ongehoord geluid’, staat op de professioneel ogende site van Zaal 100, een kunstenaarsproject vlakbij het Westerpark. Elke dinsdagavond is er een jazz- en improvisatieavond, op andere dagen kan je er terecht voor een prima vegetarische hap. Toen op een willekeurige dinsdagavond eens geluisterd werd naar op wat voor manier het geluid ongehoord was, bleek dat het ongehoorde voornamelijk lag in onkunde. In het begin leek het alsof wat gespeeld werd simpelweg heel abstract maar wel doordacht was. Als je de geschiedenis en de naam, die ze niet hadden, van een artiest niet weet, en een aparte samenstelling van tonen hoort, dan denk je al snel dat dit de bedoeling van een artiest is. Zeker op een improDecember 2011 - Januari 2012
visatieavond. Echter, de artiesten (een pianist, drummer, baritonsaxofonist en contrabassist) zijn individueel misschien goede muzikanten, maar het bleek dat ze nog nooit in de samenstelling waarin ze speelden geoefend hadden. Ieder speelde, op een paar korte stukken waarin bepaalde akkoordschema’s waren afgesproken, simpelweg wat hij wilde en probeerde zo een aparte ‘sound’ te creëren. Toen een toeschouwer in de pauze aan één van de artiesten wat verder vroeg over de manier waarop ze muziek maakten Kwam er geen gedachte achter de muziek naar voren, maar meer het idee van ‘we doen maar wat’. En dat is misschien wel een goede samenvatting voor Zaal 100. De artiesten doen maar wat. Het publiek - dat
alle mogelijke vuiligheid aan vooroordelen gespuid; het boek staat er bol van – en ze zijn vaak weinig origineel. De Almeerse rioolmoorden Anouk Kemper Prijs: €12,50 ISBN: 9789048811427 Lebowski
Beoordeling:
Tekst /// Sietske van der Veen
jaar na het verschijnen van zijn debuutplaat heeft Tom Waits nog altijd de blues. Tom Waits Bad as me ANTI€ 19,95
Beoordeling: Tekst /// Quint Italianer
voornamelijk bestaat uit de oude krakerscène - doet maar wat: het hele project doet maar wat.
Zaal 100, Jazz- en improvisatieavond The Rip Tide Toegang: € 5,Iedere dinsdagavond Vegetarisch eten op andere avonden: driegangen, € 8,-
Beoordeling:
Tekst /// Christiaan Paauwe
23
wat (b)lijkt
Aan de hand van een foto proberen twee studenten zich een beeld te vormen over het leven van de ander. Wat blijkt waar te zijn? Michel over Marloes ‘Ze doet een talenstudie, Nederlands. Dat denk ik omdat ze er serieus uitziet. Ze woont in Amsterdam of ze is kamerzoekende; ze ziet er jong uit. Een plattelandsmeisje uit de Achterhoek. In het verleden hield ze van paardrijden, maar ik denk dat ze nu graag afspreekt met vriendinnen voor een kopje koffie of thee. Ze lijkt me een verlegen type, een beetje ingetogen. Geen haantje de voorste. Ik denk dat ze heel lief is. Waar ze werkt? Lastig… Bij de HEMA?’ Marloes ‘Ik doe de master Tekst & Communicatie, dus dat klopt wel ongeveer. Paardrijden? Absoluut niet! Ik ga inderdaad graag wat drinken met vriendinnen, vooral koffie. En taart eten. Ik woon niet op mezelf, was het maar zo’n feest. Ik kom uit de Randstad. Verlegen ben ik niet, maar bij nieuwe situaties kijk ik wel vaak eerst de kat uit de boom. Leuk dat hij me lief noemt. Ik werk als persvoorlichter bij de AVRO, dus zeker niet bij de HEMA. Beetje jammer dat hij dat denkt.’
Postvak uit
Tekst /// Myrthe Geerts Beeld /// Thomas Huisman
Marloes over Michel ‘Hij doet iets met politiek. Hij ziet er heel betrouwbaar uit en hij heeft veel rechtvaardigheidsgevoel. Hij woont nu in Amsterdam, maar komt uit Twente of Duitsland. Zijn twinkeloogjes geven aan dat hij van plezier maken houdt, drankjes drinken in de kroeg. Maar hij maakt zich ook graag nuttig. Misschien dat hij met dat grote rechtvaardigheidsgevoel van hem actie voert. Hij heeft al twee of drie jaar een vriendin. Hij is heel trouw aan haar, maar ook aan z’n vrienden en familie, en hij is toegewijd aan alles wat hij doet. Maar niet op een zware manier; hij geniet wel van het leven.’
Michel
‘Ik doe inderdaad veel met politiek. Ik studeer Militair recht, dat wordt al snel politiek. En ik geef rondleidingen op het Binnenhof. Ik woon in Nijmegen, maar verhuis binnenkort naar Amsterdam. Ik kom uit Limburg. Duitsland, Limburg, bijna hetzelfde! Haha, actievoeren is niet echt iets voor mij. Als mensen demonstreren, denk ik: ga werken. Drankjes in de kroeg vind ik lekker, maar ik ben geen feestbeest. Ik heb pas een jaar een vriendin, maar ben inderdaad hondstrouw. Wel moeilijk om al die positieve dingen te zeggen over jezelf!’
[email protected]
Dankbaarheid is het geheugen van het hart Beste meneer/mevrouw van de ING-klantenservice, In deze mail wil ik graag mijn dank laten blijken voor uw service en ondersteunende uitspraken als: ‘Ik weet het ook niet, mevrouw’, ‘Ik vraag het even aan mijn collega’, ‘Heel vervelend voor u’, en last but not least: ‘Graag tot de volgende keer’. Ik wist het ook niet goed meer, toen ik na twee weken nog steeds te kampen had met een geblokkeerde bankpas, een overdosis onbegrip uwerzijds en de daarbij behorende torenhoge telefoonrekening. Natuurlijk blijf ik altijd de kalmheid zelve, maar de door u genoemde ‘storing’, die blijkbaar alleen betrekking had op mijn rekeningnummer, was ik toen wel zat. ‘Heel vervelend’ vond ik het ook voor mezelf: geen huur kunnen overmaken, geen boodschappen kunnen doen en mijn nicotine noodgedwongen moeten bietsen bij mijn huisgenoten en een welwillende zwerver. Dat hele ‘Graag tot de volgende keer’ deel ik niet met u, maar toch bedankt. Bedankt dat ik inmiddels de weg van het kastje naar de muur kan dromen. Bedankt dat ik, stilletjes uitgelachen door de lange rij mensen bij de kassa in de Albert Heijn, een ‘Nog steeds geen saldo hè, mevrouw?’ in plat Amsterdams naar mijn hoofd geslingerd kreeg. En natuurlijk bedankt voor de goede samenwerking tussen u en uw collega’s. ‘Samen is niet alleen’ betreft natuurlijk ook de onwetendheid van uw personeel, ten koste van anderen. Vriendelijke groet, Een dankbare klant 24
Babel