Foppen met Verstand alles wat je wilt weten over de fopspeen
Dit boekje wordt aangeboden door bibi en het vakblad Kraamzorg
Inhoud 4
Inleiding
26
Spraakmakende kwesties
Verstand en misverstand
De logopedist
Borstvoeding en fopspeen samen door een deur?
28
Schoon en veilig
De lactatiekundige
Wanneer is een speen aan vervanging toe en hoe houd je ‘m goed schoon?
14
Rustig en nooit rigoureus
30
Product informatie bibi
Het consultatiebureau 32
Colofon
16
Een genuanceerd advies
Het beschermende effect bij wiegendood
6
2
20
Het behouden van een reflex
De functie van de speen bij prematuren
24
Altijd bij de hand
De orthodontist over duimen
3
inleiding
Verstand en
misverstand
4
Je hebt ze in allerlei soorten en maten. Ze zijn verkrijgbaar met of zonder ring en ze komen voor in de meest vrolijke kleuren, al dan niet met prints: eendjes, muizen of dansende figuurtjes. En het is niet ondenkbaar als ze al ergens te koop zijn met tijger- of panterprint. Sommige kinderen hebben er twee en andere hebben er wel acht. En dan de volwassenen. De één vindt het de beste uitvinding ooit. Terwijl de ander om uiteenlopende redenen bedenkingen heeft. Het gaat hier over de fopspeen. Het is buiten kijf dat alle baby’s graag zuigen. Ze worden er kalm van en het troost bij grote en kleine ongemakken. Om aan die zuigbehoefte tegemoet te komen biedt de fopspeen in de meeste gevallen uitkomst. Het is dan ook niet zozeer de fopspeen zélf die ter discussie staat, als wel het juiste gebruik ervan dat de gemoederen in beroering brengt. Over het gebruik van de fopspeen bestaan nogal wat misverstanden. Een vaak gehoord bezwaar is dat de fopspeen borstvoeding in de weg zou staan. Maar hoe zit het nu echt? Wanneer wordt borstvoeding eigenlijk verstoord door de fopspeen? Is er een relatie tussen de fopspeen en het voorkomen van wiegendood? Heeft de fopspeen invloed op de ontwikkeling van het gebit en de spraakontwikkeling van het kind? En in welke situaties krijgen premature kinderen een speen aangeboden?
In dit boekje worden de ‘ins’ en ‘outs’ van de fopspeen uit de doeken gedaan. Vanuit hun eigen vakgebied vertellen onder meer de lactatiekundige, de logopedist, de orthodontist en de consultatiebureau-arts over verstandig gebruik van de fopspeen.
Zo rond 1500 was het in Noord-Europa heel gebruikelijk om baby’s harde suikerstaafjes te geven om op te sabbelen. Maar ook een oud stuk linnen, dat gevuld werd met zoetigheid, een stuk taai spekvlees of vis, voldeed goed. Al dan niet gedrenkt in laudanum, brandewijn of een ander alcoholisch drankje. Het geheel werd strak aaneengebonden met een stukje touw. Ook de medici uit die tijd bogen zich over het verschijnsel ‘fopspeen’. In 1473 wordt de fopspeen als onderwerp opgenomen in een Duits medisch handboek. De eerste afbeelding van een baby met een soort fopspeen in zijn hand, is te zien op het schilderij ‘Madonna en kind’ van Albrecht Dürer uit 1506.
5
de lactatiekundige
Wanneer precies?
6
Het advies luidt: geef voorrang aan borstvoeding, laat deze eerst goed op gang komen en ga dan pas - als het nodig is - een fopspeen gebruiken. Maar wanneer is de borstvoeding eigenlijk goed op gang? Waar moet je op letten? Mary Steen geeft antwoord op deze vaak gestelde vraag. Zij werkt als lactatiekundige voor de Jeugdgezondheidszorg in de regio West-Friesland.
wat is goed op gang “De borstvoeding is pas goed op gang als het kind ‘blind’ kan aanhappen, zelf zijn mondje opendoet en niet meer bijgestuurd hoeft te worden. Als de toeschietreflex is opgewekt, moet de baby zo’n tien keer de cyclus zuigen-slikken-ademen maken. Dan volgt meestal een heel korte pauze en dan moet dit proces zich zeker drie keer achter elkaar herhalen. Meestal last de baby dan een wat langere pauze in. Het prin-
hand in hand Weerstand tegen de fopspeen komt vooral voort uit angst dat de borstvoeding verstoord zou worden. Dat borstvoeding en fopspeen elkaar niet altijd dwars hoeven te zitten wordt duidelijk uit het voorbeeld van Zweden. Daar geeft een overgrote meerderheid van de moeders - véél meer dan in Nederland - langdurig borstvoeding, terwijl zij tevens grootverbruikers zijn met meer dan dertig fopspenen per baby in het eerste levensjaar.
cipe van vraag en aanbod moet écht goed op gang zijn, voordat je een speen aanbiedt. Zoiets is niet in tijd uit te drukken. Sommige moeders doen er drie of vier weken over, bijvoorbeeld doordat ze erg gestuwde borsten hebben of omdat er zich andere problemen voordoen, maar je hebt ook van die natuurtalenten bij wie alles meteen vanzelf en soepel verloopt. Een speen kan het principe van vraag en aanbod - juist wanneer dit nog niet goed is verankerd - verstoren.”
7
8
bijvoeding “Wanneer in de eerste week bijvoeding moet worden gegeven, is het veiliger het risico van zuigverwarring te vermijden door de voeding met een kopje te geven. De baby zit rechtop bij de moeder op schoot. Het is handig de maaiende handjes van de baby even in een omslagdoek te doen. Een kopje, een plastic medicijnbekertje of speciaal cupje wordt tegen de onderlip van de baby gezet, waarbij het kopje de mondhoeken raakt. Het kopje moet halfvol zijn en wordt zo gekanteld dat de voeding de onderlip raakt. De baby zal hierop reageren door de voeding uit het kopje te likken of zuigen. De baby bepaalt het tempo.”
bestaat zuigverwarring Volgens Mary Steen is een flessenspeen in deze periode twee keer zo ‘gevaarlijk’ als een fopspeen. “De flessenspeen prikkelt het gehemelte van de baby een stuk zwaarder dan de moederborst en de baby wordt als het ware ‘instant’ beloond. Uit de fles komt de voeding haast vanzelf, terwijl de baby een uitgekiende beweging van zijn
tong en kaken nodig heeft om de melk uit de borst te halen. Hij leert daardoor niet goed aan de borst te drinken. Vooral een baby die bijvoeding krijgt omdat hij problemen heeft met drinken aan de borst is hier gevoelig voor.” “Hoewel het niet wetenschappelijk is aangetoond, kom ik als lactatiekundige toch vaak het fenomeen ‘zuigverwarring’ of ‘tepel-speenverwarring’ tegen. Soms weet ook een kind dat aanvankelijk de borst goed pakt, na één of meerdere flesjes niet meer hoe het aan de borst moet. De baby pakt de borst in zijn mondje maar gaat niet drinken of duwt met zijn tong de tepel uit zijn mond en raakt gefrustreerd. Baby’s zijn net mensen: ook zij zijn liever lui dan moe. Het geven van een fles brengt in die eerste periode dus een zeker risico met zich mee.”
9
kolven Zo ongeveer zes weken na de geboorte als de borstvoeding goed op gang is, kan er met kolven worden begonnen. Dit is ook een goed moment om de baby te laten wennen aan het drinken uit een flesje. Soms is het om uiteenlopende redenen noodzakelijk om eerder met kolven te beginnen, om zo de moeder of haar tepels een ‘time-out- te geven. In dat geval is overleg met een lactatiekundige verstandig.
zoethoudertje Ook tegenwoordig komt het nog voor dat ouders soms een beetje honing op de fopspeen smeren om zo de huilende baby rustig te krijgen. Dit zoethoudertje is voor kinderen in het eerste jaar levensgevaarlijk. Van honing kunnen ze namelijk ‘infantiel botulisme’ krijgen: een zeer ernstige vorm van voedselvergiftiging, waarbij het zenuwstelsel wordt aangetast. Omdat de darmflora nog niet volledig ontwikkeld is, zijn baby’s extra kwetsbaar voor deze vorm van botulisme.
10
honger of sabbelen “Evenals bij de flessenspeen geldt ook bij het aanbieden van de fopspeen dat de borstvoeding goed op gang moet zijn”, zegt Mary Steen. “Belangrijk is dat je de gedragingen van de baby goed kent. Als een
baby een klein uur na de voeding begint te huilen of te piepen, denk je waarschijnlijk niet meteen: ‘Die heeft honger’. Want de baby is immers toch net gevoed. Het gepiep zal dan als zuigbehoefte worden geïnterpreteerd en níet als voedingsbehoefte. In veel van die gevallen zal een fopspeen worden gegeven. De fopspeen wordt dan in feite gebruikt om de voeding uit te stellen. Het is daarom belangrijk om te bekijken hoe de voeding is verlopen: lag de baby lekker te drinken en zijn de borsten goed leeggedronken? Baby’s die écht honger hebben, zullen trouwens de fopspeen er na een poosje uitgooien. Maar toch… Als dit een paar keer per dag gebeurt, heb je toch algauw weer een voeding gemist.” De fopspeen nam rond 1900 de vorm aan die wij nu kennen. In Amerika werden omstreeks die tijd de eerste patenten aangevraagd. Het zuiggedeelte werd meestal vervaardigd van zwart, bruin of wit rubber en was aanzienlijk langer dan tegenwoordig. Rond die tijd werd er ook voor het eerst geadverteerd voor de fopspeen: ‘New style rubber teething ring, with one hard and one soft nipple’. Tegelijkertijd verschenen in de pers, onder meer in The New York Times, verontruste geluiden: de fopspeen leidde tot tandbederf. Het rubberen gedeelte werd namelijk maar al te vaak in suiker of in honing gedompeld met alle gevolgen vandien.
11
12
waarom willen baby’s zuigen De eerste weken na de geboorte komt voedingsgerelateerd zuigen zo’n tien keer per dag voor. Als de baby ouder is, neemt het aantal voedingen af. Maar zuigen heeft ook nog een andere functie. “Zuigen is een onwillekeurig reflex. Alle pasgeboren baby’s zuigen graag. Het kalmeert kinderen als ze niet lekker in hun vel zitten. Het organiseert zo’n kind: het weet weer ‘wie’ en ‘wat’. Zuigen heeft ook een kalmerende werking bij pijntjes, kou of andere ongemakken. Bij het zuigen komen stoffen in het lichaam vrij die een baby rustig maken. Als de borstvoeding goed op gang is, kun je gehoor geven aan die zuigbehoefte door een speentje aan te bieden. Voor die tijd kun je de baby het beste kalm laten worden door aan de borst te laten sabbelen. Neem dan de borst die goed leeg is gedronken, dus waar het minste voeding uitkomt.” Mary Steen: “Bij peuters en kleuters zie je vaak dat zuigen tot een gewoonte is verworden. Een vorm van conditionering: het geeft een prettig gevoel, het is een rustmoment en niet in de laatste plaats een probaat troostmiddel.”
13
In Amerika noemen ze de fopspeen ‘pacifier’. En dat is niet voor niets. Denk aan de ‘Pacific Ocean’ of wel de ‘Stille Oceaan’ in het Nederlands. Letterlijk betekent ‘pacific’ vredelievend. In Engeland gebruiken ze de uitdrukking ‘spit the dummy’ voor ‘woedend zijn’ of ‘koppig doen’. Letterlijk betekent het ‘de speen eruit spugen’.
het consultatiebureau
Rustig en
nooit rigoureus Er bestaan bij de Jeugdgezondheidzorg geen eenduidige richtlijnen als het gaat om het gebruik van fopspenen. Dat neemt niet weg dat ouders regelmatig op het consultatiebureau met vragen komen. Anneke Bulk, jarenlang werkzaam geweest als consultatiebureau-arts, geeft haar deskundige mening. 14
“Bij JGZ is geen standaardadvies geformuleerd. En daarom kunnen de adviezen over de fopspeen soms verschillen. Het begint al met de tepel-speenverwarring. Als de baby eenmaal goed aan de borst drinkt, dan kun je hem gerust een fopspeen geven. Maar er zijn mensen die vinden dat borstvoeding en de fopspeen absoluut niet samengaan. Toch geldt dat alleen voor het allereerste begin als de borstvoeding nog op gang moet komen. Probleem is dat moeders van een eerste kind niet altijd precies weten wanneer de borstvoeding goed verloopt. Dus zij zullen wat voorzichtiger zijn met het aanbieden van een speen. Een fopspeen is erg handig als het kind een grote zuigbehoefte heeft, anders moet de moeder almaar de borst aanbieden. Dit kan uiteindelijk tot tegenzin leiden om borstvoeding te blijven geven.” mode “Adviezen over de fopspeen zijn aan mode onderhevig”, zegt Anneke Bulk. “De ene keer wijst een onderzoek uit dat de duim of fopspeen
weinig verschil maken voor het gebit, vervolgens wordt dat ontkracht, en dan heeft juist de fopspeen weer de voorkeur. Hetzelfde geldt voor middenoorontsteking. Sommige kinderen krijgen nu eenmaal eerder middenoorontsteking dan andere, maar of de fopspeen hier altijd mee in verband staat... Echt eenduidig uitsluitsel wordt niet gegeven. Iets anders is wiegendood: dat door de fopspeen de kans op wiegendood wordt verminderd, is inmiddels wel afdoende bewezen.” afkicken Veel vragen van ouders gaan over het ‘afkicken’, want de fopspeen blijkt verslavend. “Hierbij moet je altijd rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Zoiets moet heel rustig en gefaseerd gebracht worden. Nooit rigoureus, het kind moet het zonder spanning leren. Je kunt een tweejarige heel goed uitleggen dat hij te groot is voor een speen op straat en bijvoorbeeld duidelijk maken dat de speen niet meegaat naar de peuterschool. Het speentje moet op die leeftijd alleen als troost of bij het inslapen worden gebruikt. Het kan gemakkelijk bij het slaapritueel worden opgenomen: ‘de speen hoort bij het bed’. Tegen de tijd dat een kind naar de basisschool gaat, kun je de speen echt vaarwel zeggen. Maar er zijn kinderen die dan overgaan op de vingers of duim. Anneke Bulk was consultatiebureauarts en stafarts in Amsterdam, en Amstelland, oud-voorzitter van de Landelijke Federatie van Consultatiebureauartsenverenigingen
“Mijn grootste zorg is de hygiëne: moeders of anderen die de speen van de baby schoon likken. Vooral bij jonge baby’s moet je daar voorzichtig mee zijn. Ik ben voor uitkoken, zolang de baby klein is. Met grotere kinderen hoef je niet zo voorzichtig meer te zijn. Er zijn bovendien ontzettend leuke doosjes om een reserve-speen in te doen.
15
een genuanceerd advies is altijd lastig
Preventie van
wiegendood
16
Wat is er ingewikkeld aan een fopspeen, zou je denken. Toch heeft dit eenvoudige voorwerpje lange tijd geleid tot hoogoplopende discussies, in andere landen overigens meer dan in Nederland. Dat ging natuurlijk niet over de speen zelf, maar over het gebruik. Of liever: over de voor- en nadelen daarvan. Door: Reinier Hopmans, Secretaris Stichting Onderzoek en Preventie Zuigelingensterfte
Het pleit lijkt beslecht sinds eind 2005 in wereldwijd gezaghebbende medische tijdschriften de conclusie werd getrokken dat overtuigend is aangetoond dat verstandig gebruik van een fopspeen het risico van wiegendood kleiner maakt. Maar wie denkt dat voortaan kan worden geadviseerd elke baby een fopspeen te geven, vergist zich in wat achter ‘verstandig’ schuil gaat. Daar komt de genuanceerde toelichting om de hoek die in ons land al sinds 1996 wordt gegeven.
beschermend effect Om te beginnen staat het belang van borstvoeding voorop. Zogen levert, als het ten minste een half jaar wordt volgehouden, levenslange gezondheidsvoordelen op voor de baby - en verlaagt voor de moeder het risico op borstkanker. Borstvoeding is bovendien al een beschermende factor als het gaat om wiegendood, en fopspeengebruik voegt daar niet heel veel aan toe. Daarom wordt letterlijk aangeraden: gebruik bij borstvoeding alleen een fopspeen als het voeden probleemloos verloopt. Bij flesvoeding kan wel meteen worden begonnen. Bij flesvoeding is het beschermende effect beduidend groter. Tot zo ver lijkt het nog simpel. Moeilijk is het de klippen te omzeilen die het beschermende effect in de weg staan. Ronduit lastig is dat verkeerd gebruik tot verhoging van het risico kan leiden. niet te onpas De ervaring van vele moeders én wetenschappelijk onderzoek liggen aan de basis van het advies om de speen te gebruiken als troosthulpje voor een baby die zich ongemakkelijk voelt of vermoeid is, en als hulpmiddel bij het in slaap vallen. Aan te raden is om altijd een schone fopspeen bij de hand te hebben om een (huilende) baby tot bedaren te kunnen brengen, maar alleen als dat echt nodig is en niet te pas en te onpas. Overmatig gebruik - altijd en overal die speen erin - heeft namelijk een ongewenst effect: het kan de kans op middenoorontsteking vergroten en ook de spraakontwikkeling kan worden belemmerd. Daarom is het verstandig om de fopspeen na zes maanden alleen te gebruiken als slaaphulpje.
17
verklaringen De vraag is natuurlijk waarom de fopspeen beschermend is? Daarop is nog geen pasklaar antwoord gevonden, maar gepubliceerde verklaringen zijn: • Een fopspeen belemmert het met mond en neus recht naar beneden liggen, wat buikslapers gedurende drie procent van de nacht doen. • De baby valt snel in slaap, waardoor de kans verkleint dat hij onrustig draait en onder het beddengoed terechtkomt. • De fopspeen stimuleert de spieren van de bovenste luchtwegen, waardoor de tong meer naar voren ligt en de ademweg vrij blijft. • Het veelvuldig slikken bij een fopspeen zou voorkomen dat een baby in een (te) diepe slaap belandt, waardoor hij in een benarde positie tijdig wakker kan worden. • De fopspeen vergemakkelijkt het overschakelen van neusademhaling - wat een pasgeborenen het liefste doet - naar mondademhaling. Dat kan belangrijk zijn, wanneer de neus onverwachts geblokkeerd raakt, bijvoorbeeld door beddengoed. • Het hartritme zou gelijkmatiger verlopen bij speengebruik.
18 veilig slapen Om een veilige slaap te bevorderen is vooral van belang dat de fopspeen altijd wordt gegeven, dus ook voor slaapjes overdag. Plotseling weglaten blijkt namelijk het veiligheidsverhogende effect te doen omslaan in risicoverhoging. Niet onlogisch: de baby mist plotseling iets vertrouwds en wordt daar onrustig van. Uit waarnemingen blijkt dat een fopspeen meestal na ongeveer een kwartier uit de mond van de slapende baby glijdt. Als de baby zo ligt dat de speen niet weg kan, mag men hem voorzichtig uit de mond trekken. Als dat gaat kan men het mondje van de baby sluiten, opdat de ademhaling door de neus wordt gestimuleerd. Dat is echter niet altijd mogelijk.
Nader onderzoek moet over deze zaken meer duidelijk maken. Tenslotte is het goed om te beseffen dat de fopspeen één van de mogelijkheden is om het wiegendoodrisico te beperken en dat het natuurlijk niet zo is dat er bij niet gebruik gevaar dreigt. Wat in onderzoeken overtuigend is vastgesteld, is dat meer wiegendoodkinderen dan controlekinderen géén fopspeen gebruikten.
Kijk voor meer informatie op: www.wiegendood.nl www.veiligslapen.info
19
de functie van fopspenen bij prematuren
Het behouden van een reflex
Wanneer en waarom krijgt een te vroeg geboren baby een fopspeen aangeboden? En zijn er situaties om hiervan af te zien?
20 Amerikanen rekenen vanaf de dag van de conceptie, in Nederland wordt vanaf de postmenstruele datum gerekend. Dus als je onderzoeken of artikelen over prematuren en zwangerschap leest en die naast elkaar neerlegt, moet je altijd goed die twee weken verschil in de gaten houden.
“Het geven van een fopspeen is individueel bepaald, per baby wordt bekeken of het zin heeft”, zegt Lenie van den Engel-Hoek. Zij is prelogopedist bij UMC St. Radboud in Nijmegen en houdt zich bezig met baby’s die problemen hebben met eten en drinken. “Maar allereerst is het belangrijk om aan te geven wat er onder premature kinderen wordt verstaan. We hebben het dan over kinderen die geboren worden na een zwangerschapsduur van tussen ongeveer 27 en 37 weken.”
Over het algemeen is men terughoudend om à terme kinderen al vroeg een fopspeen te geven, omdat het de borstvoeding negatief zou kunnen beïnvloeden. Bij ‘echte’ prematuren zijn er situaties waarin gekozen wordt om juist wél een fopspeen aan te bieden. Maar alles hangt natuurlijk af van de conditie van de baby. Lenie van den Engel: “Er zijn ‘ongecompliceerde’ kinderen - in principe gezond - maar te vroeg geboren. Dat zijn de kinderen die met 37 weken zelf kunnen drinken en dan meestal al naar huis mogen. Maar er zijn ook kinderen met allerlei complicaties, die met 36 of 37 weken pas toe zijn aan orale voeding. Je moet dus altijd heel goed naar het kind kijken, voordat je een speentje aanbiedt.” relatie zuigen en voeden Zuigen is een aangeboren reflex. Door te zoeken, zuigen en te slikken kan een gezonde à terme baby drinken. “Tot de leeftijd van een maand zuigt een baby op van alles: op de tepel, de pink of op een fopspeentje. Zuigen is een onwillekeurig reflex. Baby’s worden er bovendien rustig van. Als een premature baby onrustig is of niet in slaap kan vallen, wordt meestal een speentje aangeboden. Door te zuigen kan het kind zich afschermen voor allerlei prikkels. De grootte en de vorm zijn daarbij natuurlijk van belang. Er zijn daartoe speciale prematuren-spenen. Wanneer na verloop van tijd het kind bij de moeder mag kangoeroeën, adviseren wij haar altijd de baby op haar pink te laten zuigen. Dat vergroot niet alleen de band, maar het geeft het kind ook een prettig gevoel.” “Bij prematuren wil je graag die aanwezige zuigreflex in stand houden tot het kind echt in staat is om zelf te gaan drinken en dat kan heel goed met behulp van een fopspeen. Ergens tussen de 32 en 34 weken kunnen ‘ongecompliceerde’ premature baby’s gaan zuigen, slikken en zelf ademhalen, en dus gaan beginnen met zelf drinken. Voor die tijd krijgen ze sondevoeding. Ze kunnen dan wel zuigen, maar ze kunnen dat niet combineren met een slikbeweging en ademhalen. Daarom
21
wordt bij het laten inlopen van de sondevoeding tegelijkertijd een fopspeentje gegeven. Op die manier leert de baby dat er een relatie bestaat tussen de zuigbeweging en het gevoel van een volle maag. Het gaat juist om die koppeling: het zuigen behouden en de baby laten ervaren dat het de honger stilt.” uitzonderingen Hoewel dit een aantal jaren geleden als standaardadvies werd gegeven - sondevoeding wordt altijd toegediend in combinatie met een fopspeen - zijn daar wel wat kanttekeningen bij te plaatsen. Lenie van den Engel: “Als een kind last heeft van de voeding en moet spugen, of als het zuigen op de fopspeen veel arbeid vraagt, is het denkbaar dat je juist geen fopspeen tijdens de voeding aanbiedt. Kinderen die gaan
22
kokhalzen van de fopspeen geef je natuurlijk ook geen speen. Of je doet het op zo’n manier, dat het kind er voldoende op kan anticiperen.” “Daarnaast zijn er kinderen die er wat longen en ademhaling betreft heel slecht aan toe zijn. Die krijgen het juist benauwd van het fopspeentje. Anderen krijgen een hogere hartslag en er zijn ook kinderen die juist een apneu krijgen. Dat zijn natuurlijk allemaal situaties waarin je geen fopspeen aanbiedt. Als deze kinderen aan zelf drinken toe zijn, gaat dat veelal heel moeizaam. Maar je weet dan eigenlijk niet hoe dat komt: is dit het uiteindelijke gevolg van problemen met de ademhaling of komt doordat deze kinderen nooit het zuigen hebben geoefend?” Tot slot benadrukt Lenie van den Engel nogmaals hoe belangrijk het is om goed naar het kind te kijken: “Wennen aan iets in het mondgebied moet wel een prettige ervaring zijn.”
23
de orthodontist
Duim altijd bij de hand
Van nature zuigen baby’s graag. Niet alleen om te drinken, maar ook om zichzelf te troosten, in slaap te sussen of gewoon omdat het een lekker gevoel is. Maar waar kunnen kinderen het beste op zuigen: de duim of een fopspeen? Het antwoord van Ido Markens, orthodontist in Amsterdam, is duidelijk. 24
Terwijl het ene kind zijn zuigbehoefte volledig kwijt kan bij het voeden, heeft het andere een enorme behoefte aan de duim of een fopspeen. Wat verdient de voorkeur? Ido Markens: “Voor de ontwikkeling van het gebit is duimzuigen of het zuigen op de vingers absoluut uit den boze. Door duimzuigen kunnen de tanden in de bovenkaak op den duur naar voren worden gebracht, en de tanden in de onderkaak naar achteren geduwd. Bedenk goed dat de kaken van kinderen nog niet volledig gecalcificeerd zijn. Die zijn nog betrekkelijk zacht en dus gemakkelijk vervormbaar.” “Door op de duim te zuigen loopt het kind het risico om in een voorachterwaartse richting een openbeet te krijgen, ook wel saggitale openbeet genoemd. Daarnaast kan door het duimzuigen een zogenaamde verticale openbeet worden veroorzaakt.” Zuigen is prettig, maakt rustig, en kan dus verslavend zijn. “Ik krijg in de praktijk zeer regelmatig kinderen die ernstige afwijkingen hebben aan het gebit, die veroorzaakt zijn door duimzuigen. Kinderen van
negen of tien jaar die nog steeds duimzuigen. In principe is de afwijking te verhelpen met een beugeltje met daaraan een metalen hekje, waardoor het contact tussen de duim en het gehemelte wordt verstoord. Vaak zie je dat na een jaar het gebit zich weer corrigeert.” “De fopspeen kan echter geen kwaad en heeft bij mijn weten geen ongunstige bijwerkingen voor het gebit. De fopspeen beïnvloedt zowel de onder- als de bovenkaak gelijkmatig. Het geheel blijft in evenwicht. Bovendien bevordert de fopspeen juist de groei van de onderkaak.” Sommige baby’s hebben nu eenmaal een grotere zuigbehoefte dan andere. Omdat duimen slecht kan zijn voor de ontwikkeling van het gebit, kun je beter voor een fopspeen kiezen. Veel spenen hebben een kaakorthopedische vorm, waardoor de natuurlijke ontwikkeling van de kaak, gehemelte en de tongspieren niet wordt belemmerd. Een andere gunstige bijkomstigheid is dat het zuigen op een fopspeen makkelijker af te leren is dan duimzuigen. Je kunt het langzaam afbouwen of er afspraken over maken: wanneer wel en wanneer niet? De duim of vingers zijn daarentegen altijd bij de hand. Vooral ’s nachts is het duimen moeilijk af te leren: het kind zal al gauw onbewust die duim pakken.
25
de logopedist
Spraak-
ontwikkeling Op gepaste momenten is de fopspeen ideaal, maar voortdurend een speentje in de mond heeft nadelige gevolgen voor de spraakontwikkeling. Marian Fransen legt uit waarom. Zij is als logopedist verbonden aan het Spaarneziekenhuis in Hoofddorp en werkt met baby’s, peuters en kleuters. 26
“Een fopspeen is bij baby’s met een sterke zuigbehoefte een goede oplossing. Als je borstvoeding geeft kun je onmogelijk de hele dag de baby aan de borst hebben. Voor de moeder kan het zelfs verwarrend zijn: heeft de baby nu honger of wil hij alleen maar zuigen? Maar veel ouders zijn geneigd - opdat het kind maar stil blijft - om al op voorhand de speen te geven. Dat zie je ook bij wat oudere kinderen gebeuren. Je ziet kinderen met een speen in het winkelwagentje bij de supermarkt of achter in de auto, terwijl er eigenlijk geen enkele noodzaak toe is.” geluidsbarrière Permanent een fopspeen in de mond heeft uiteindelijk consequenties voor de spraakontwikkeling, legt Marian Fransen uit. “Een baby begint al vroeg zijn stem te oefenen door achter in de keel klankjes te maken: ‘grr- grr en br-brr’ en andere gorgel geluiden. Met vier à zes maanden ontwikkelt de mondmotoriek zich verder. Dan worden klanken met de
lippen gemaakt: ‘mah mah’ en ‘blah blah’. Maar baby’s die continu een speentje in hun mond hebben, schakelen ook hun tong in bij het maken van die klanken. Vaak wordt dit afgedaan als ‘schattig slissen’. Door steeds op een fopspeen te zuigen bestaat de kans dat de tong slap blijft. De tong is dan ook vaak zichtbaar tussen de lippen.” slissen en slikken “Niet alleen de tong wordt slap, maar ook de lippen. Normaal geeft de tong bij het slikken druk tegen het gehemelte. Door die tegendruk groeit de bovenkaak in de goede richting. Een speentje en/of een slappe mondmotoriek kunnen die ontwikkeling belemmeren. De slikbeweging wordt dan gemaakt met de tong tegen de bovenkaak. En later tegen de tanden of zelfs daar tussen. Op den duur gaan deze kinderen klanken niet meer goed produceren, vooral de s, t, l en de d leveren problemen op.” “Iets anders is dat door een slecht ontwikkelde mondmotoriek en een foutieve slikbeweging de overgang naar vast voedsel moeizaam kan verlopen. Omdat deze kinderen onvoldoende kunnen kauwen, kunnen ze geen brood of voeding met klontjes eten.” Tot slot: “Een speentje is prima bij het inslapen of als troostmiddel, als ze echt ziek zijn of een prik hebben gehad, maar niet dag en nacht.”
27
Schoon
en veilig Let bij het aanschaffen van een fopspeen altijd goed op de maat. Van een te grote speen kan een kleine baby gaan kokhalzen. Een speentje met een ring is makkelijker aan een klipje vast te maken, maar voor het slapen is een fopspeen zonder ring handiger.
28
Een nieuwe speen moet altijd eerst uitgekookt worden. Voor een goede reiniging moet de speen minimaal drie minuten in kokend water worden gedompeld. Dus niet eventjes snel onder de warme kraan afspoelen. Pas als de baby zes maanden oud is - en minder gevoelig voor bacteriën - is afspoelen afdoende. Stop een speen nooit in je eigen mond om hem ‘schoon’ te maken en laat andere kinderen niet op de speen van de baby sabbelen. Speeksel bevat altijd bacteriën. Bewaar schoongemaakte spenen in een speciaal doosje in de ijskast. Een (fop)speen is na zes weken versleten en aan vervanging toe. Controleer spenen regelmatig op zwakke plekken, scheurtjes, schilfertjes of gaatjes door hard aan de speen te trekken. Meteen weggooien als je scheurtjes of andere beschadigingen ziet. Siliconen spenen zijn trouwens sterker dan rubberen spenen en behouden hun elasticiteit. Bovendien worden siliconen spenen bij het uitkoken niet poreus, zodat zich geen bacteriën kunnen ontwikkelen in de speen. Hang een speentje nooit met een touw om de hals van het kind. Een baby kan zichzelf op die manier wurgen. Ook een koordje dat met een veiligheidsspeld aan de kleertjes wordt vastgemaakt is gevaarlijk.
Er bestaan speciale speenklipjes die veilig en eenvoudig bevestigd kunnen worden. Het koordje mag niet langer dan twintig centimeter zijn. Door zo’n clipje raakt de fopspeen niet zoek. Het kan niet op de grond vallen en blijft dus schoon. Het is altijd handig een paar reserve-spenen in huis te hebben. Want als de fopspeen kwijt raakt, is het hek van de dam. Omdat een speen op de meest ongepaste momenten uit het mondje van de baby valt, is het altijd handig om als je op stap gaat een extra reserve-speen mee te nemen. ongedierte Het belang van goede hygiëne was ook vroeger al een onderwerp waar men zich zorgen over maakte. In het tijdschrift de ‘British Journal of Nursing’ uit 1914 klaagt een arts uit Londen over de armzalige gewoonten die er op nagehouden werden om de ‘dummy teat’ schoon te maken: “De speen valt op de grond, hij wordt eventjes afgeveegd aan de bloes of aan de schort van de moeder, die hem vervolgens schoon likt en weer terug doet in de mond van de baby.” En een ander wijst op het gevaar van vliegen en ander ongedierte, die op de -veelal met honing of suiker gedompelde speen afkomen.
29
bibi
Product
informatie Het is niet voor niets dat bibi de nummer één speen van Nederland is. De vorm lijkt het meest op de moederborst, de veiligheid is optimaal en de opdrukken zijn altijd vrolijk en origineel.
• De spenen zijn bestand tegen een trekkracht van twintig kilo. • Twee luchtgaten in het schildje garanderen extra veiligheid. • De nopjes aan de binnenkant van het schildje zorgen voor optimale luchtcirculatie. Het speeksel droogt daardoor eerder op zodat er minder kans bestaat op huidirritatie.
30 fopspeenhouder Bibi heeft verschillende fopspeenhouders in het assortiment. De fopspeenhouder is eenvoudig en stevig aan de kleding van uw kind te bevestigen. De fopspeen raakt niet meer zoek en blijft zo schoon.
• De kaakorthopedische vorm stimu leert de natuurlijke ontwikkeling van kaak, gehemelte en tongspieren. • Het anatomisch gevormde schildje is aangepast aan de mond van het kind en laat genoeg ruimte tussen speen en neus om ongeluk ken te voorkomen. • De vlakke hals bevordert een normale, ongedwongen stand van de mond.
• De spenen zijn gemaakt van siliconen, waardoor invloeden van buitenaf voorkomen worden. Siliconen verouderen niet en worden niet poreus bij regelmatig uitkoken. Zij behouden hun elasticiteit gedurende de gehele gebruiksperiode. Het gesloten oppervlak blijft hygiënisch. Het materiaal beantwoordt aan de internationale normen en bevat geen schadelijke stoffen. schoon Nu zit in elke verpakking op de fopspeen een handige hygiënische reisdop voor onderweg. Zo blijft de fopspeen altijd schoon.
31
32
colofon
Ticomex Belder 9a 4704 RK Roosendaal
[email protected] Kraamzorg Herengracht 416 1017 BZ Amsterdam
[email protected] illustraties: Doesjka Bramlage uitgave: februari 2007