Florerend Onderwijs
vs 7 november 2014 1
Inhoudsopgave 1.
Laat Duizend Bloemen Bloeien ........................................................................... 3
2.
Kinderen ................................................................................................................. 4
3.
Waarden voor onze kinderen? ............................................................................. 5
4.
21th Century Skills ................................................................................................ 6
5.
De leerkracht in de 21ste eeuw ........................................................................... 7
6.
Samenleving, Onderwijs en Stichting Flore ....................................................... 8
7.
Samenleving ........................................................................................................... 9
8.
Samenleving, rapporten ..................................................................................... 10
9.
Onderwijs ............................................................................................................. 11
2
1.
Laat Duizend Bloemen Bloeien
Kinderen zijn uniek en ontwikkelen zich elk op een eigen manier. Het is aan het onderwijs, aan de onderwijzer om de juiste voedingsbodem en het juiste klimaat daarvoor te realiseren. Alleen dan kan elk kind zich tot een krachtig en prachtig mens ontwikkelen. Een unieke kleur laten zien waarbij al die kinderen samen als prachtig veelkleurig boeket de samenleving symboliseren.
3
2.
Kinderen
Ik heb het genoegen om de laatste jaren te mogen optrekken met vier hoogleraren onderwijsonderzoek. Als trotse opa mag ik, bijna dagelijks, meemaken en meegenieten van hun ontwikkeling. Wonderbaarlijk is te zien op welke onbevangen wijze en meestal zonder enige angst of gene zij de wereld tegemoet treden. En of het nu is bij het kippenvoeren, au Opa hij pikt in mijn vinger, tot het samen appelmoes maken van de geplukte appels uit de tuin.
Hoe kan het toch dat kinderen in hun jong-volwassenheid, zeg maar rond hun 18-20ste levensjaar, dit allemaal lijken te hebben verloren. Wat heeft het onderwijs dan met ze gedaan? Welke werkwijze en welke aanpak heeft geleid tot de verminderde interesse in die zaken die er werkelijk toe doen? Die echt van waarde zijn? De vraag die in eerste instantie dan ook gesteld moet worden is wat wij zelf waardevol vinden voor onze kinderen. Ik vraag u om daar even over na te denken, dit op te schrijven of met uw buurman of buurvrouw te delen.
4
3.
Waarden voor onze kinderen?
In de afgelopen periode heb ik deze vraag regelmatig gesteld en dat gaf het volgende resultaat.
Kunt u zich voorstellen dat het voor het resultaat niet uitmaakt of ik deze vraag nu stel aan ouders, leerkrachten, directeuren of wie dan ook? Zelfs de inspectie komt met ongeveer dezelfde waarden op de proppen. En ik kan me zelfs voorstellen dat ook de minister en staatssecretaris van Onderwijs met vergelijkbare waarden komen. Hoe komt het dan toch dat we ons onderwijs dusdanig hebben georganiseerd dat deze waarden niet meer lijken te tellen? Het realiseren van deze waarden heeft grote betekenis voor het onderwijs, voor het leren en onderwijzen. En daarbij is de relatie die gelegd worden tussen leerlingen onderling, de leerling met de leerkracht, maar ook leerkrachten onderling van groot belang voor het welslagen van deze missie. Hoogleraar Pedagogiek Luc Stevens benadrukt daarbij het grote belang van die relatie voor ontwikkeling. Zonder relatie geen prestatie.
5
4.
21th Century Skills
En daarmee komen we ook op een direct verband met de zogeheten 21th Century Skills. Michael Fullan, Canadees wetenschapper, geeft in zijn boek Stratosphere precies aan wat het belang is van de 21th Century Skills. Hij wijst op de kansen en gevaren voor het onderwijs. Ongetwijfeld zijn de eerste uitgeverijen al bezig met het ontwikkelen van een methode, met ondersteunende software uiteraard, hoe je kinderen 21th Century Skills kunt leren. Fullan geeft aan dat een leerkracht zich moet richten op het realiseren van een leer- en leefomgeving waarin kinderen zich deze kennis en vaardigheden eigen kunnen maken. Waarbij ze uitgedaagd worden om hun talenten te ontdekken, te ontwikkelen en het maximale uit zich zelf kunnen halen. De realisatie van deze pedagogische professionele ruimte is voorwaarde voor ontwikkeling.
Dwars daar tegenover staat dan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, mevrouw Bussemaker, die onlangs in een aflevering van De Wereld Draait Door, met als thema robotica, naar de robot op de stoel naast haar wijst en aangeeft dat dit mogelijk de leerkracht van de toekomst is. Los van het feit dat je het vak van leerkracht daarmee enorm diskwalificeer zal de animo voor studenten om voor dit prachtige vak te kiezen hiermee wel definitief de grond in zijn geboord. Over 5-10 jaar ben je immers volledig vervangbaar door een blikken collega.
6
5.
De leerkracht in de 21ste eeuw
De werkelijkheid is echter anders. Kinderen in de 21ste eeuw verdienen hoog gekwalificeerde en gepassioneerde leerkrachten. Gezamenlijk wordt gewerkt aan professionele ontwikkeling. Pedagogische sterke leerkrachten. Een goede leerkracht maakt het verschil voor het kind. Je durft jezelf kwetsbaar op te stellen, niet bang om fouten te maken, zie de leerling als bondgenoot in het leren, verdiep je in de leerling en de ouders en laat veerkracht en doorzettingsvermogen zien. Ken jezelf!
7
6.
Samenleving, Onderwijs en Stichting Flore
In de volgende sheets wil ik even kort inzoomen op de ontwikkelingen die op dit moment zichtbaar zijn in onze samenleving. Ongetwijfeld niet volledig, maar wel kenmerkende voorbeelden en uitspraken die van toepassing zijn op de huidige situatie.
8
7.
Samenleving
De dynamiek van de samenleving is opvallend en geeft energie. Maar het maakt ook onrustig, onzeker en doet verlangen naar vastigheid. De digitalisering en met name de intrede van internet, met al haar facetten, verhoogt de dynamiek en vertienvoudigd niet alleen de informatieomvang, maar ook de noodzaak tot anticiperen. Niets lijkt meer te stabiliseren. De rol van de overheid verandert daarin. Mogelijk met als belangrijkste aanjager de economische crisis is een enorme herijking van de rol van de overheid op gang gezet. Niet alleen heeft dit geleid tot decentralisatie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, maar ook tot een veelheid aan initiatieven. De kracht van de pluriformiteit wordt steeds meer zichtbaar. En dat gaat niet zonder vallen en opstaan. De worsteling van de overheid met deze decentralisatie en haar eigen, beperkte rol daarin is overduidelijk. De instrumenten die daarbij worden ingezet om de touwtjes in handen te houden, toezicht en controle, blijken echter niet te werken en zelfs te leiden tot excessen.
9
8.
Samenleving, rapporten
Diep trieste voorbeelden daarvan worden nu zichtbaar in het rapport van de Onderzoekscommissie Borstlap inzake de evaluatie van het HRM-beleid van de Nederlandse Zorg Autoriteit. Als je dit HRM-beleid leest, honderden pagina’s, dan staat alles wat met HRM te maken heeft keurig omschreven. Daar zal menige ambtenaar maanden zo niet jaren aan gewerkt hebben. De NZA stond zelfs voor dit, papieren, beleid in de landelijke Top 10. De situatie van de heer Gotlieb, die uiteindelijk zelfmoord heeft gepleegd, maakt echter duidelijk dat in deze papieren wereld de mens gewoon is vergeten, er niet toe doet. Verder wordt duidelijk dat de overheid en de politiek, vanuit de hectiek van elke dag, en vanuit incidentenbestrijding dit soort organisaties overspoelen met gedetailleerde wet- en regelgeving die leiden tot nog meer papier. Ook het rapport van de onderzoekscommissie Van Vliet, over het functioneren van de wooncorporaties maakt duidelijk dat het treurig is gesteld met het intern toezicht, dat de overheid teveel politieke bemoeienis heeft gehad, en dat de inbreng van betrokken en huurders in beleid en beslissingen minimaal is geweest. Krijgen we nu over vijf jaar een Onderzoekscommissie Van Dijk of leren we hier met zijn allen iets van?
10
9.
Onderwijs
Het onderwijsveld laat een heel ander beeld zien. Honderden leerkrachten zijn dagelijks bezig met goed onderwijs. En in het strakke keurslijf van de standaardisatie, de toetsgekte en de opgelegde normen en waarden van politiek en inspectie, zoeken zij, vanuit het kind, naar goed onderwijs. Naar onderwijs dat meer uitgaat van de behoeften van het kind. Naar de pedagogische ruimte die zowel kind als leerkracht hard nodig hebben.
11
10. Ontwikkelingen binnen Stichting Flore In het schooljaar 2013-2014 is veel ruimte gecreëerd voor leergemeenschappen. Niet meer bij elkaar komen op basis van functie, maar op basis van inhoud. Na een eerste, zeer enthousiaste start waar directeuren en adjunct-directeuren betrokken waren zijn steeds meer leerkrachten ook deelnemer in een Flore-leergemeenschap geworden. De Floreregisseurs bewaakten de specifieke taal en de werkwijze en steeds meer scholen zijn ook actief zelf aan de slag gegaan. De digitale ondersteuning van het Floreveld (sharepoint-Office 365) was daarbij een belangrijk ondersteunend element. De dynamiek en betrokkenheid verveelvoudigde. Op basis van noodzaak of ambitie kon elk personeelslid gangmaker worden van een leergemeenschap. Iedereen kan zich aanmelden of je wordt, op grond van je expertise, uitgenodigd. Vanuit erkende ongelijkheid ontstonden op deze wijze koffiecolleges, kwaliteitskringen, binnen- en buitenkringen, themareizen, innovatieateliers enz.
Stichting Flore
gt alle lagen" ze in t m o o tr s "Het wat met ze. Het doet n en directeure , leerkrachten m o ft ruimte gee als je ze de passie en vanuit eigen te id, zaken op deskundighe rijk g e zelf belan pakken die z vinden. Minder toetsen, mind er bureaucratie, maar vooral meer tijd en focus op het kind, op het leren en on derwijzen in de klas. Dit innovatieatelie r krijgt een vervolg en deelname van nog meer leerkrachten en mogelijk ook oude rs zou fantastisch zijn.
Een opvallend e conclusie vanuit de gro ep was dat er wel veel geëxperimen teerd wordt in het onderw ijs in Nederland, m aar dat die experimenten zelden leiden tot struc turele aanpassinge n in het onderwijs. Da ar ligt voor ons natuurlijk o o k de uitdaging!
12
11. Reflectie op de ontwikkelingen De positieve beleving van dit hernieuwd eigenaarschap is groot en in alle lagen voelbaar. Op vele manieren wordt dit met elkaar gedeeld. Maar blijven dit incidentele ontwikkelingen en kortdurende successen of leiden deze tot structurele veranderingen in het onderwijs. De uitdaging is natuurlijk gelegen in het laatste. Laten we bijvoorbeeld eens inzoomen op de Inspectie van het Onderwijs.
Wat betekent deze wijsheid nu voor:
De onderwijsorganisatie Stichting Flore
De bestuurder
De directeur van de school De leerkracht De Raad van Toezicht
De leerling De ouders De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
De Inspectie voor het Onderwijs
13
12. Welke ontwikkelingen herkennen we in de samenleving in relatie tot de Inspectie van het Onderwijs.
GedachtenRichting
en/ s t i l p ng s
e ri d r a a n w re n e t zich enade e o b T e rs d n a Inspectie als onafhankelijke externe toezichthouder
Versterk in krachten g lokale in en rond de school.
Controle is goed, maar vertrouwen is beter. Vergroten (professionele) ruimte voor leerlingen en leerkrachten
Dat de dubbelrol van de Inspectie, die naast een controlerende rol ook een waarderende rol heeft, schuurt aan alle kanten is merkbaar en voelbaar in het onderwijs. Een herijking van beide rollen is absoluut noodzakelijk. De onderzoeken naar de rol van het externe toezicht in de coöperatie sector als in de zorg maakt duidelijk dat er een absolute scheiding moet komen tussen overheid/politiek en toezicht. Daarbij is ook duidelijk dat, zeker in de rol van waardering, we dit structureel dichter bij de school moeten halen. Het onderwijs " schreeuwt" om meer professionele ruimte voor leerlingen en leerkrachten. Controle op wetmatigheid en rechtmatigheid is prima en wordt algemeen geaccepteerd.
14
13. Toezichtskader Inspectie van het Onderwijs
De Inspectie van het Onderwijs heeft, mede op basis van de input vanuit het onderwijs, het geheel van toezicht verdeeld in een 5-tal deelgebieden. In ieder geval lijken ze gelijk en is de focus op opbrengsten, die in het huidige toezichtskader op de eerste plaats staan, nu minder manifest. Alle deelgebieden hebben in deze cirkel van toezicht een gelijke plaats. Vanuit de eerder genoemde ontwikkelingen kan de Inspectie van het Onderwijs, op basis van wet- en regelgeving en gezamenlijk gemaakte afspraken, controleren of scholen en besturen aan deze wet voldoen. Een eenvoudige checklist maakt dit inzichtelijk. Voldoe je er niet aan dan heb je de opdracht om dit zo spoedig mogelijk wel te realiseren. Een vergelijkbare rol ligt daar voor de Inspectie op het financiële terrein en de externe accountant.
Toezichtskader Inspectie van het Onderwijs
Financiele inspectie Accountant
Basisvoorwaarden - wet- en regelgeving - Gezamenlijke afspraken
15
14. Het huidige toezichtskader in de nieuwe context Bij screening van het huidige toezichtskader is een onderscheid in toezicht en waardering prima te maken. De aanwezigheid van de schoolgids valt dan onder het toezicht als wet- en regelgeving. Maar de wijze waarop omgegaan wordt met de veiligheidsbeleving van leerlingen, leerkrachten ouders, valt onder de waardering en wordt op een andere manier in beeld gebracht, gewaardeerd en vertaald naar activiteiten.
16
15. Waarderingsperspectief 15-20 in plaats van Waarderingskader Een waarderingskader suggereert in afgebakend overzicht van waarderingen, een star systeem of een doel dat op enig moment volledig bereikt kan worden. Ontwikkeling van scholen en ontwikkeling van onderwijskwaliteit is geen statisch proces. De dynamiek, de vooruitgang, de ontwikkeling wordt beter vertaald in een waarderingsperspectief. De toevoeging 15-20 maakt duidelijk dat we er gewoon de tijd voor moeten nemen. Het gaat om het proces en de kwaliteit en betrokkenheid van alle actoren. Waarderingskader
Waarderingsperspectief 2015-2020
17
16. Waarderingsperspectief 15-20 en actoren
Waarderingsperspectief Waardering: - Raad van Toezicht - Auditgroepen - Externen -
Waardering Leerlingen
Accountant Inspectie?
Waardering Ouders
Waardering Personeel
De waardering voor het onderwijs, eventueel gebaseerd op de vijf genoemde deelgebieden, kan veel beter, structureel bevraagd worden bij leerlingen, personeel en ouders. Zij zijn direct betrokken bij het leren en onderwijzen. De bevraging zou eventueel als basis een aantal landelijk vastgestelde vragen kunnen hebben aangevuld met specifieke vragen die passen bij de desbetreffende school. Ook het interne toezicht van de Raad van Toezicht, de GMR en de input van auditgroepen zouden meegenomen kunnen worden in het waarderingsperspectief. Of het wenselijk is om ook een accountant of de inspectie een rol te geven valt nog te bezien. Een verdere verkenning is gewenst.
18
17. De terreur van het gemiddelde Toetsen, observaties en allerlei andere instrumenten die de leerkracht kan inzetten zijn gericht op het verbeteren van het leren en onderwijzen. In samenspraak met de leerling en de ouders wordt de ontwikkeling besproken en het onderwijsklimaat ingericht. De wijze waarop echter de toetsresultaten vertaald worden naar gemiddelden doet geen enkel recht aan het kind en het onderwijs. Niet alleen wordt op deze manier de helft van Nederland gedeclasseerd tot "onder het gemiddelde" maar ook wordt hiermee duidelijk dat door het steeds opnieuw berekenen het systeem zichzelf eigenlijk om zeep helpt. Immers, op basis van de ingeleverde data, zal er altijd een groep "onder het gemiddelde" presteren.
19
De overheid is verder enorm gecharmeerd van talentontwikkeling en een grotere focus op bovengemiddeld presteren. Het beste uit jezelf halen. Het hanteren van het gemiddelde bevordert ook de veelal bekritiseerde " zesjescultuur". Ik zit boven het gemiddelde, heb een zes gehaald, dus ik ben klaar. Waarom zou ik meer doen?
20
18. Hoe waarderen we? Het gemiddelde kind bestaat niet. Het aggregeren van veel data tot een algemeen eindoordeel doet op geen enkele manier recht aan het individuele perspectief. Waardering per deelgebied nodigt uit tot acties op dat terrein en zorgt voor focus op ontwikkeling.
Waarderingsperspectief 2015-2020 Het gemiddelde kind bestaat niet! Ook de gemiddelde school niet!
Waardering per onderdeel en niet overall!
z o v g Schoolklimaat en veiligheid Kwaliteitszorg en ambities Onderwijsleerproces Onderwijsresultaten Financieel Beheer
Een waarderingssysteem van zwak, onvoldoende, voldoende en goed, op deelgebied is prima werkbaar. Een overall oordeel is niet wenselijk. Het is goed dat leerkrachten, scholen en besturen nadenken of en op welke wijze zij nog willen blijven bijdragen aan de terreur van het gemiddelde.
21