Collegagroep Podiumkunsten & mensen met een beperking Turnhout, 14 mei 2014
VERSLAG PODIUMKUNSTEN & MENSEN MET EEN BEPERKING
1. Voorstellingsrondje
Bart Vanhoenacker: VIVES Hogeschool in Kortrijk. Programma S.P.A.C.E voor studenten sociaal-‐cultureel werk (vooral Erasmus studenten) waar we toepassingen van kunst en creativiteit in het sociaal werk ontdekken en onderzoeken. Rika Taeymans: Cirkus in Beweging. We doen heel veel inclusieprojecten. We werken ook veel op aanvraag, met instellingen, in de gevangenis... Ik wil graag in de toekomst zoals hier een plek creëren in het Leuvense waar volwassenen een eigen huis hebben, een huis waar kunst heel belangrijk is. Ik ben onlangs in contact gekomen met een papa die twee kinderen met een beperking heeft en die samen met 15 andere ouders een huis wil bouwen in het Leuvense voor hun kinderen. Goele Van Dyck: Nat Gras. Vooral voorstellingen voor een jong publiek, maar af en toe ook voor een gemixte groep van dansers met en zonder beperking. Momenteel staat het op een laag pitje, niet meer dan een paar weekends per jaar, maar er is veel wil om er meer mee te doen. Anja Wouters: Theater Tievo in Tienen. We maken theater met een vaste groep mensen met een verstandelijke beperking. Werken ’s zaterdags bij ons rond theater. Op dit moment verzamelen we verhalen rond de rechten van mensen met een beperking. Al die verhalen verwerken we om in december een productie te spelen. We merken dat het thema hen echt triggert en fascineert. We hebben massa’s verhalen. Op 6 en 7 december hebben we premièreweekend en daarna toeren we ook door Vlaanderen. Flore Deprez: stagiair bij Theater TIevo, student sociaal-‐cultureel werk aan KHLeuven. Nicky Claes: voormalig stagiair bij Theater Tievo en nu vrijwilliger bij de theatergroep. Inge Lattré: Platform-‐K in Gent. Dansgezelschap voor mensen met een beperking, zowel verstandelijk als fysiek. Momenteel twee dagen per week een danswerkplek. Daarnaast creëren we ook. In dansvoorstellingen werken we heel vaak inclusief, met professionele dansers. Eind oktober gaat een coproductie met
1
het KIP in première in Vooruit in Gent. Een danser van PARTS in duet met iemand met een beperking. We willen ook in scholen workshops gaan geven omdat we merken dat je heel vroeg moet beginnen met dans. We willen meer in de breedte gaan werken, maar dat moet nog allemaal een plek krijgen in de werking. Marijke Van Velzen: Danceable festival uit Rotterdam. Ik werk samen met Holland Dance festival. We willen in het najaar 2015 een festival organiseren dat alles aanraakt rond dans en fysieke beperking. Dat festival is een antwoord op een behoefte in Nederland en geïnspireerd op een eigen samenwerking in Nederland met de hiphop groep ‘Inabilities’. Ik ben hier vooral om te kijken en me te laten inspireren. Nadine Rottiers: opvoedster in vzw Schoonderhage (entiteit Aalst). In ’91 ben ik daar gestart met toneel en nu is dat uitgegroeid tot een groep van rond de 20 volwassenen mensen met een matig tot ernstige verstandelijke beperking. We leggen geen beperking op, iedereen kan meedoen. Af en toe treden we op. Op 21 november spelen we een voorstelling in Ninove. De meesten kunnen niet spreken. Ons thema gaat over de verschillende religies en bijgeloof. We zijn daarvoor naar Antwerpen en Gent geweest met de groep. An Bauwens: collega van Nadine. Mijn mosterd zit meer in het poppentheater. Als ik niet werk met Nadine, dan werk ik daar met een kleine groep mensen rond. Maarten Van Winckel: beleidsmedewerker bij Danspunt (Brussel). We hebben geen projecten lopen die inclusief zijn, maar willen hier graag verandering in brengen. Ik ben ook lid van toneelgroep NUNK in Gent. Daar werken we veel samen met doven. Onze voorstellingen worden altijd live getolkt. Mart De Wever: Sjarabang in Mechelen. Beeldend atelier voor mensen met en zonder beperking. We maken ook elk jaar een toneelproductie. Dat is inclusief, geen vaste groep. Elke productie wordt er een oproep gedaan bij alle instellingen rond Mechelen, maar ook mensen zonder beperking kunnen meedoen. Op 1 juni wordt onze laatste productie in Mechelen getoond. Nu zijn we in voorbereiding van een groot project waarbij we met een sjarabang (wagen met straattheater) op tournee willen gaan. Hiervoor zoeken we nog volop inspiratie. Saartje Cauwenbergh: publiekswerking NTGent. Allerlei maatschappelijk geëngageerde proejcten, waaronder spiegelprojecten. Eigen voorstellingen worden gespiegeld door een specifieke groep, bvb scholen, amateurgezelschappen, Platform-‐K, Kompas… Ik vertegenwoordig hier vandaag Kompas, die niet aanwezig konden zijn. Zij zijn een vormingsorganisatie voor mensen met een beperking. Erwin van Gorp: BRIEZZ, een nieuwe frisse wind in de muziekscène. Zes jongens uit provincie Antwerpen met mentale beperking die nederlandstalige popmuziek brengen. Ze schrijven zelf hun muziek. Ikzelf begeleid de jongens. Vanuit briezzz
2
willen we ook andere muziekgezelschappen inspireren. En zelf wil ik me hier vandaag laten inspireren. Ingrid Van den Bergh: Theater Stap. Ik werk hier 17 jaar, meer aan de sociale kant. Voor een aantal jaren ga ik nu de algemene leiding doen. Wij doen theater en dans en op dit moment gaat Marc Bryssinck, onze artistiek leider, het TV-‐land verkennen. Nienke Reehorst zal zijn functie overnemen. Wij zijn bezig met 2 theaterprojecten, waaronder De Bank (die zien we straks). Voor de rest hernemen we veel: Brilleman (dansproductie over dementie), Zwaluwzang . We spelen ook internationaal. Reden: de speellijsten worden korter. Tegenwoordig spelen we maar 8 of 9 keer en dat vinden wij te weinig. Waar we ook redelijk veel mee bezig zijn is met de veranderingen in de sociale sector. Joop Oonk: Samen met Marijke van Holland Dance festival. Zelf heb ik net mijn eigen dansgezelschap opgestart. Ik ben heel hard bezig om vanalles op poten te zetten. In september gaat de eerste cursus van start en dat wordt de eerste kweekvijver om mensen op te leiden voor het gezelschap. Astrid Wijnants: doet de communicatie binnen Theater Stap. Anny Camps: dagcentrum Leopoldsburg. Samen met een aantal gasten ga ik elke maandag naar cc Leopoldsburg om er te repeteren. Peter Bosmans: stafmedewerker van cc Leopoldsburg. Al 7 jaar een theatergroep in huis onder begeleiding van Stefan Perceval. Komen elke maandag werken aan een voorstelling, van september tot nu. Volgende week voorstelling. Ook betrokken in Europees project, onder onze coördinatie. Dat is een project rond podiumkunsten en mensen met een beperking, waarvoor we binnenkort naar Finland gaan. Vrijdag 29 augustus in Leopoldsburg voor de 15e keer Buitenbeenpop voor mensen met een beperking. Daar komen ieder jaar 5000 mensen naartoe. Muziekgenre is vooral Vlaamse genres. Wij gaan met alle partners een muzikale act doen. Iedereen is welkom! Martine Bastmeijer: Dagcentrum ’t Brugske. Ik kom ook elke maandag naar cc Leopoldsburg. Caroline Rottier: theatermaker. Actrice van opleiding. Sinds 2006 maak ik theatervoorstellingen voor mensen met een beperking. Momenteel maak ik de 8e en 9e voorstelling. Momenteel ben ik in Bergen een voorstelling aan het maken met 16 personen met een beperking en een ploeg van 10 professionele. De voorstelling is in september 2015. Een ander project is een De première is in maart 2015. Ik werk ook regelmatig samen met het cc Mortsel. Ik werk altijd met grote groepen. Tussen 15 en 25 mensen. Ik ben niet verbonden aan een theater, maar werk individueel. Ik doe dus zo ongeveer alles, van dossier schrijven tot creatie tot boekhouding. Sofie Saller: ik heb ook heel lang als individueel kunstenaar rondgezworven, maar zit sinds 2012 bij Theater Tartaar. Een organisatie die werkt met mensen met een beperking. Is opgestart in ’84. Sinds 2013 zijn er structurele subsidies
3
gekomen waardoor er meer volk door de bureau passeert. Toon Baro is er nog tot eind 2014 en op dit moment maken we een stuk met alle 14 vaste spelers van Tartaar en 2 freelancers. Iedereen doet mee. We werken 3 dagen per week met de hele groep. Een aantal codes die er vroeger waren, gooien we nu overboord. We willen echt fysieke nabijheid tussen publiek en mensen die spelen. Dat heeft ook te maken met mijn persoonlijke achtergrond in het locatietheater. Vorig jaar hebben we daar de eerste stap in gezet met een muziektheatervoorstelling op een remorque, waarmee we naar festivals trekken. We hebben nu ook een beelden project opgestart, ‘Wilg’. We noemen nog Theater Tartaar, maar soms vraag ik me af of die nog de lading dekt. We hebben serieus werk gemaakt van onze communicatie. Binnenkort in mei de voorstelling ‘Cocon’ in cc De Ploter. Paul Thys: ik geef les aan de Hogeschool Universiteit Brussel. Ik heb een heel groot geloof in de impact van werken met kunstzinnige media op persoonsvorming. Binnen de hogeschool is er een tendens naar competentiegericht en evidence based werken. Ik voel dat het meer procesmatige op de achtergrond dreigt te verdwijnen. Mijn grote missie is om studenten goesting te doen geven en in contact te brengen met mensen die kunstzinnig met mensen met een beperking werken. Dus wil ik voeling houden met mensen in het werkveld. Ik ben ook op zoek naar de rol van de opvoeder/begeleider. Binnen de opleidingen zijn we bezig met het ontwikkelen van een eigen methodiek die vraaggestuurd is. Dus het thema van eigenaarschap interesseert me heel erg. Liesbet Termont: cultuurfunctionaris ’t Groenendaal in Merelbeke. We zetten sterk in op gemeenschapsvormende projecten. In 2015 willen we inzetten op mensen met een beperking. Daaruit is contact gelegd met Platform-‐K om naar een eerste productie toe te werken. Eén van de plaatsen waar we kunnen spelen is Bozar. Eén van die organisaties is betrokken bij een congres ‘Samen zijn we meer’ in mei 2015 in Bozar. Groot congres met meer dan 700 mensen met een handicap van over de hele wereld en we zouden daar ’s avonds willen spelen. Dit is allemaal nog in de beginfase. Kris De Visscher: stafmedewerker jeugd en mensen met een beperking bij Dēmos. An Van den Bergh: stafmedewerker sociaal-‐artistiek werk bij Dēmos. Momenteel hard bezig met de voorbereiding van het ENTER-‐festival, een kunstenfestival dat focust op sociaal-‐artistiek werk. Dit festival gaat voor de derde keer door in Antwerpen van 18 tot 26 april 2015. Er zal op het programma ook heel wat podiumkunst met mensen met een beperking staan. Allen welkom!
4
2. Uitwisseling & ideeën
COMMUNICATIE -‐ heel leuk zou het zijn om een kalender te maken met wat er allemaal gebeurt aan producties -‐ misschien raar voor muziek, maar wij zoeken altijd podia als muziekgroep en op zo’n evenementen vinden wij dat heel interessant om te kunnen spelen -‐ voor mij is meer de vraag of er één of andere Facebookpagina is waarin we dingen kunnen delen. Ik kom niet tot de doelgroep. -‐ Vanuit Danspunt is dat ook een beetje onze bedoeling om speelmogelijkheden te faciliteren. We hebben wel veel podiumkansen te bieden. -‐ Één groep waar alle werknemers dingen op kunnen posten: kan open of gesloten zijn. -‐ En wat met mensen die geen Facebook hebben? -‐ Conclusie: best gesloten Facebook groep en iedereen wordt uitgenodigd om lid te worden en dingen te posten. Kan gebruikt worden om voorstellingen te programmeren of vragen te lanceren. Demos maakt deze Facebook groep voor de zomer aan en nodigt iedereen uit.
ONDERWIJS & OPLEIDING -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Als je een kleine vraag hebt, kan je studenten van HUB inschakelen. Socio-‐ culturele werkers kunnen ook een stage doen. 6 juni lanceert THOMAS MOORE een postgraduaat ‘Kunst in samenwerking met mensen’ ism de kunstacademies in Geel, Welzijnszorg Kempen en cc De Werft gezocht: vrijwilligers om in Rotterdam te assisteren bij de dansopleiding gezocht: stage bij BRIEZZ, maar moet flexibel zijn (ook avonduren) Artesis Hogeschool, er komt een module inclusiedans aan de opleiding dans aan conservatorium. Contactpersoon: Iris Bouche. Algemeen: de nood aan opleiding blijft nog heel hoog.
PODIUMKANSEN -‐ -‐ -‐ -‐
-‐
Opleiding is één ding, maar podiumkansen is een ander. Zelfs bij organisaties als Buitenbeenpop is het niet eenvoudig om binnen te geraken. Danscontest van Danspunt: daarbinnen zouden we heel graag een inclusiedansvoorstelling willen organiseren Probleem: als je een apart podium moet creëren voor mensen met een beperking, dan kan je al niet spreken van inclusie Blijft moeilijk om te beslissen hoe sterk je in promotie of wervingscommunicatie wil focussen op het feit dat je werkt met mensen met een beperking. Want als publiek wil je ook weten naar wat voor voorstelling je gaat kijken. De vooroordelen werken soms aan de kant van de makers, soms aan de kant van het publiek, soms aan de kant van de programmatoren en soms aan de kant van de spelers zelf.
5
-‐
-‐
Bij Tartaar proberen we te starten met een brainstorm met de mensen zelf en op basis van die brainstorm (die artistiek is) wordt beslist wie er mee doet. Er wordt soms te veel gedacht uit het idee dat we iedereen willen betrekken. De artistieke poot moet voorrang krijgen. Als we eerlijk zijn moeten we ook toegeven dat de kwaliteit niet altijd zo sterk is of dat het heel veel tijd vraagt om dit te bereiken. Opmerking: soms kan je het niet voorspellen en hebben mensen tijd nodig om te groeien. Je mag ze niet te snel afschrijven.
3. Focusgroep eigenaarschap in artistieke creatie met mensen met een beperking Wiens werk is het, eigenlijk? Deze titel verwijst naar een artikel van Mark Richardson van Carousel in Brighton, een organisatie die onder andere videokunst maakt met mensen met een beperking. Je kan het artikel hier downloaden. Carousel is ook de organisatie achter de inspirerende creative minds conferenties. Voor meer info, klik hier. Demos heeft via de wetenschapswinkel aan een studente gevraagd om een thesis rond dit thema te maken omdat we ons afvragen in welke mate een dans, theater of muziekvoorstelling een voorstelling is van de mensen met een beperking en wat ervoor zorgt dat het meer of minder hun voorstelling is. Vertrekpunt is het burgerschapsparadigma: mensen met een beperking moeten niet geïntegreerd worden in de samenleving, want ze maken er per definitie deel van uit. Ze moeten behandeld worden als gelijkwaardige burgers die in staat gesteld worden om een passend niveau van menselijke waardigheid te bereiken. Vanwege hun beperking moeten deze burgers specifieke ondersteuning krijgen om hun bijdrage te kunnen leveren in de samenleving. Concreet vertaald naar het thema van eigenaarschap: (Hoe) kunnen mensen met een beperking volwaardig participeren aan het tot stand komen van een podiumvoorstelling? Studente Sofie Van Rensbergen is aan de slag gegaan met het thema. Ze heeft 9 interviews afgenomen, op basis van uit een longlist. De uitspraken uit de interviews zijn verdeeld in 5 subthema’s (vooral gebaseerd op de theorie van ‘Kwaliteit van leven’): Zeggenschap, Keuzevrijheid, Zelfstandigheid, Zelfbewustzijn en Empowerment)
Zeggenschap: “Ik beslis mee over hoe de voorstelling er uiteindelijk uitziet” Verschillende manieren om zeggenschap te geven: -‐ het is mijn verhaal
6
-‐
-‐ -‐ -‐ -‐
o vragen stellen: wie zie je zo graag dat je het zelf zou willen worden o huiswerkopdrachten meegeven (verzamel ideeën rond dat woord/thema) o Theater Tartaar: we starten met een brainstorm bij de mensen en op basis daarvan maken we keuzes om een bepaalde voorstelling te maken. o Soms duikt er ineens een thema op dat leeft en daar wordt dan op ingespeeld Het is mijn (bewegings)taal o Letterlijk werken met de woorden die gebruikt worden door spelers o Bij dans: als je deels verlamd bent, heeft dat invloed op je bewegingen, mensen zoeken zelf bewegingsmogelijkheden Ik bepaal (mee) wie/wat/hoe ik speel o spelers vragen wat ze zien zitten of niet en waar ze zin in hebben Ik kies mijn kostuum o Spelers gaan mee kiezen of winkelen Ik kies mee de muziek o Soms een spanning als spelers de meer populaire muziek kiezen (bvb danseres die heel uitbundig danst op Britney Spears) Ik maak mee het decor o Bvb dagcentrum waar ook een decoratelier is
Aanvullingen uit de groep: -‐ soms hebben dansers al op voorhand een heel specifiek idee, bvb ik wil een rookmachine. Dan buig ik dat wel een beetje om en maak ik hen duidelijk dat ze zelf de show moeten spelen en niet de rookmachine. Ze zien zichzelf niet als overbrenger van een boodschap. Maar ik merk dat dat ook wel zo is bij amateurdansers zonder beperking. -‐ Wij proberen met de mensen in de danswerkplek ook naar dansvoorstellingen te gaan kijken en hen te tonen wat hedendaagse dans is en kan zijn. Vaak hebben ze een heel beperkt idee van kunst. We willen hen tonen dat er meer is. Ik ben al super blij als ik hoor dat mensen boeken beginnen uitlenen van Anna Theresa De Keersmaeker. Een ruime bagage is zo belangrijk! -‐ Het verhaal van BRIEZZ: een methode gevonden om mensen zelf muziek te laten maken. Het evenwicht tussen vraag en aanbod is soms zoek. Ik geef hen een aanbod waarmee ze zelf kunnen experimenteren en improviseren (= factor x). Een ander kenmerk is dat ik heel non-‐verbaal werk. Ik werk met verschillende toonsoorten. Ik breng dat gedurende een uur aan en dan blijft er iets in je hoofd hangen (‘oorsuizen’) en daarmee gaan ze aan de slag. Iedereen kan zijn verhaal daarin kwijt, iedereen kan keuzes maken. -‐ Ik denk dat je aan het lijstje nog kan toevoegen het werven van mensen om naar je voorstelling toe te komen. De promotie hoort er ook bij. -‐ Twee vragen: o hoe kan je maken dat mensen hun verhaal kunnen doen in hun taal? Hoe doe je dat? Hoe kan iemand die verbaal niet zo sterk is toch zijn verhaal doen?
7
Daar zijn dan soms de mensen in de omgeving rond de persoon belangrijk. Hen bevragen is ook interessant. Hun verhaal is een onderdeel van het zorgdossier van elke persoon die bij ons aanwezig is. § Bij ons is er veel aandacht voor het speelse, bvb een spelletje ‘wie ben je?’ Ah ik ben een zwembad. Een vol of een leeg? Een leeg. Zo beginnen we met spelletjes. En dan wordt er af en toe geresumeerd. Bvb wat was nu het mooiste woord dat je gehoord hebt? Wat is er blijven hangen? § Andere manieren: vragen stellen, uitdagen, confronteren, spelletjes spelen, tekenen, knippen en plakken, improvisaties Ik denk dat het in sommige producties ook ons verhaal wordt. Vanuit de ontmoeting tussen de regisseur en de spelers. Je kan natuurlijk niet anders dan werken met hun materiaal, maar het mag ook ons verhaal zijn. Het is een gedeeld verhaal. Het andere uiterste waar de regisseur volledig het verhaal bepaalt: is dat ook interessant? Ik zie mezelf eerder als een inspirator. Ik krijg enorm veel terug en dat schrijf ik allemaal op. Ik zie wat er op scène gebeurt, maar ook wat errond gebeurt. Dat verwerk ik ook. Ik vertel zelden één verhaal, maar verschillende verhalen. Het verhaal van de voorstelling kan op verschillende manieren gelezen worden. Het is vaak een mélange van taal, beweging, dialogen, gedichten… Als het puur om taal gaat, geef ik ook tekst aan mensen die heel moeilijk kunnen spreken. Ik versta ze dan niet altijd, maar het is wel vaak een mooie taal. Ik ga niet proberen om hen te leren praten. Zelfs mensen die niks zeggen, vragen soms om tekst te mogen doen. Dan geef ik tekst mee en dan kijk ik wel wat ze ermee zullen doen. En soms komen er dan woorden uit. Bij de voorstelling 4 op 3 was het concept dat de spelers elke dag volledig mochten kiezen welke kostuums ze aandeden. Maar je zag dan toch na een voorstelling of 3 -‐4 dat ze altijd met dezelfde kledij op podium kwamen Dat is iets wat je vaak ziet: dat ze terugplooien op dezelfde bewegingen. Ze hebben veel input nodig om dat patroon te doorbreken. Oefeningen die spontane, zelf gekozen bewegingen uitlokken: bvb ‘bevrijd je uit de (menselijke) klem’ §
-‐
-‐ -‐
-‐
-‐ -‐
Keuzevrijheid “In het theater ben ik vrij, maar buiten het theater ben ik nog heel afhankelijk van anderen” “Het theater is de enige plek waar ik ruzie kan maken zonder negatieve gevolgen” -‐ Niet iedereen kan om met de vrijheid in theater. Sommigen lopen er helemaal in verloren.
8
-‐ -‐
-‐
-‐ -‐
Heel herkenbaar: bvb als mensen in de voorziening hen niet meer brengen, geraken ze er niet Bij sommige van onze oudere acteurs is er een heel proces geweest en is er een groot verschil ontstaan tussen de manier waarop wij werken en de manier waarop ze leven in hun leefgroep. Dit levert wel eens conflicten op in de leefgroep. In Bergen waar ik werk zijn er ongeveer 4 begeleiders die meekomen naar de repetitie. Momenteel zitten ze er nog bij, doen ze mee met de oefeningen. En soms zie je ze wel tussenkomen en spelers corrigeren. Dat is wel lastig. Nu sta ik op het punt om hen te zeggen ‘laat mij mijn werk doen’. Want de spelers zijn minder vrij als de begeleiders erbij zijn. Wat ook niet leuk is, is het omgekeerde. Als begeleiders er wel bij zijn maar dan heel de tijd op hun gsm bezig zijn. Bij ons is het zo dat we de deur open doen, er wordt opgewarmd en verteld (roddels moeten eruit) en dan doe ik letterlijk de deur dicht om een barrière te maken tussen de leefgroep en het theater. Je kan echt niet vergelijken: sommigen zijn net gestart en anderen worden heel professioneel. Er was iemand die heel mooie verhalen kon maken, maar kon niet de houding aannemen die nodig is bij professioneel theater.
Zelfstandigheid “Op het podium is het aan mij. Er is wel hulp in de coulissen, maar op de scène moet ik het zelf doen.” -‐ Binnen het proces begin ik heel erg met zelfstandigheid bij het vormen en aanvoelen van een groep. Naarmate het repetitieproces vordert gaat het meer over inhoud, vorm en verloop. De laatste blok van de repetities laat ik heel de vorm weg en gaat het weer meer over hoe je als groep elkaar kan ondersteunen. Ik doe dit aan de hand van oefeningen en soms verduidelijk ik ook wel waarom we dat doen. Mijn taak is heel erg het verduidelijken waarom we daar nu op dit moment mee bezig zijn. Dat hoort bij heel het proces van hun idee over een dansvoortstelling. -‐ Het is een groepswerk. Je bent als groep verantwoordelijk. -‐ Ik kom op podia die niet toegankelijk zijn, waar geen maaltijden zijn, etc. Die zelfstandigheid gaat echt veel verder dan het podium alleen. Sommige mensen moeten er alleen geraken met openbaar vervoer. Net deze gasten zijn in ontwikkeling voor mij. Door de onverwachtheden moeten ze heel veel leren. Er wordt veel flexibiliteit van hen verwacht. -‐ Wij eisen dat ze zelfstandig tot bij ons komen. We hebben er wel bewust voor gekozen om ons te vestigen aan het station van Gent-‐Sint-‐Pieters. We beseffen wel dat we daardoor ook mensen uitsluiten, die bvb afhankelijk zijn van het dagcentrum. Ook tijdens de middag kunnen ze kiezen of ze bij ons eten of zelfstandig gaan eten.
9
Zelfbewustzijn “Ik weet beter wat ik allemaal kan en niet kan. Niet alleen door complimenten te krijgen, maar ook door kritiek tekrijgen en hard te werken.” -‐ Spanning tussen leiden en laten groeien -‐ Ik kom uit het reguliere circuit en als ik zelf speel in een voorstelling dan wil ik ook dat mensen me erop aanspreken als ik iets niet goed doe. Als zij deel zijn van de samenleving dan zeg je het toch als iemand zijn neus moeten gaan snuiten. Collega’s of vrienden moeten dit toch kunnen zeggen. -‐ Maar er is soms schroom. Er wordt veel weggelachen, verstopt en niet gezegd. -‐ Ik denk dat dat niet specifiek is voor mensen met een beperking. Dat zie je ook in het reguliere circuit. -‐ Het beperkt zijn speelt nu eenmaal mee in de beleving van het publiek. In negatieve en positieve zin. -‐ Hoe zorg je ervoor dat je spelers zich bewust zijn van het beeld dat ze creëren? o Voor sommigen vind ik dat niet van belang omdat ze zo zwak zijn van niveau dat ze zich niet bewust zijn van wat ze teweeg brengen bij andere mensen. o Vind je het als maker oké om iemand op scène iets te laten doen waarvan ze de dubbele boodschap niet snappen? o Ik denk dat het van persoon tot persoon afhangt in hoeverre je dingen gaat verduidelijken of verdiepen, maar ik denk wel dat je als maker een grote verantwoordelijkheid hebt omdat je zicht hebt op het geheel. Ik licht dat dan wel toe. o Wij hebben bvb iemand die hele grote borsten heeft en die heel provocerende bewegingen gaat doen. Dan vragen we haar toch om dit anders te doen. o Ik ben geneigd om dan eerst te gaan kijken naar het stuk dat je maakt, je legt samen met hen de fundering van het stuk. Je kan heel ver gaan als het stuk het toelaat. o Mensen zijn bij ons minstens een jaar bezig als ze een stuk spelen, dus zijn ze heel bewust van wat ze doen. o Mensen moeten een reden hebben om dat zo te doen, dat vind ik heel belangrijk. Als spelers gewoon iets doen omdat jij het vraagt, dan zie je dat. o Om het echt doorleefd te laten zijn, moet het voor de persoon in kwestie wel duidelijk zijn. Soms doen wij dit in een gesprek apart met de spelers.
Empowerment “Wat ik meemaak in het toneelspelen of het dansen maakt mij ook sterker in het dagelijks leven”
10
Verdere vragen waar we met Demos mee aan de slag willen: -‐ Hoe kan je met spelers discussiëren over de kwaliteit van de voorstelling? -‐ Kan een kunstenaar van buiten de voorziening gemakkelijker mede-‐ eigenaarschap creëren dan mensen die aan de voorziening verbonden zijn? -‐ Zien we mensen met een beperking verder doorgroeien naar een meer leidinggevende functie (choreograaf, bestuurder van een gezelschap…)? Vooral naar het voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk zoals de Stop Gap Dance Company waar mensen met een beperking al op veel jongere leeftijd begonnen zijn met kunst en waar ook de advocacy beweging veel sterker staat? -‐ Zien we mensen doorgroeien naar professionele kunstenorganisaties en professionele kunstopleidingen? Ook hier vooral voorbeelden uit het VK zoals het Laban Instituut. Als is dat professionele natuurlijk ook niet voor iedereen weggelegd en is het ook belangrijk om buiten de kunsten mogelijkheden te hebben in de amateurkunst bijvoorbeeld.
4. Nabespreking open repetitie Theater Stap Vraag: Hoe verlopen repetitieprocessen bij jullie? Ingrid: We woonden een open repetitie van ‘De Bank’ bij, gemaakt door De Roovers. Zij vertrekken altijd van tekst. Deze tekst is speciaal gemaakt door Paul Verrept. Alle vorige repetities zijn ze bezig met het evenwicht tussen het respecteren van de tekst enerzijds en het aanpassen van de tekst aan de spelers anderzijds. Er wordt geschrapt en aangepast, met goedkeuring van de auteur natuurlijk. Theater Stap laat toe dat er elke keer nieuwe makers binnen komen, elk met hun eigen specifieke methodiek. De Roovers zitten bijvoorbeeld maanden te babbelen en dan gaan ze pas spelen. Bij ons moeten ze veel sneller spelen. Maar als je volgend jaar komt of een andere keer dan zie je misschien een heel andere methodiek. De makers bepalen de methodiek en wij volgen dat. Hoe lang er gerepeteerd wordt, hangt ook af van de regisseurs. Deze mensen nemen twee maanden vrij om zich volledig op Stap te focussen. In juni zijn ze weer weg. In november komen ze één week terug, om te weten hoe lang het blijft hangen bij de spelers. In januari en februari komen ze terug om volle bak te werken. Dus op dit moment repeteren wij vijf dagen per week, maar in juni geen enkele week. De makers hebben hun manier en het huis voegt in. Maar we werken wel vijf dagen per week rond theater. In juni geven we bijvoorbeeld veel theatertraining, dansworkshops, ritme, muziek. Vragen uit de buurt om een opendeurdag te komen opluisteren doen wij ook als we vrij zijn. Dus doorlopend zijn we altijd met een opleiding theater bezig, afgewisseld door de regisseurs die hun ding komen doen. Deze voormiddag zijn de spelers gaan sporten, maar er komt heel veel aan bod: grenzen verleggen, lezen, weggaan, gaan kijken, muziek, concentratie, yoga… In dat opzicht zijn we daar vijf dagen per week mee bezig.
11
Vraag: Hoe komen de mensen in het dagcentrum terecht? Niet iedereen mag naar Stap komen. We moeten iets zien: een gevoeligheid, goesting om zo intensief met theater bezig te zijn… Het profiel van dit dagcentrum: ze mogen om het even welke handicap hebben, maar ze moeten goesting hebben om theater te doen. De grootste instap is onze jongerenwerking. Op woensdagnamiddag komen er een 15-‐tal pubers in hun vrije tijd naar Theater Stap. Goesting hebben is daar het enige dat telt. Sinds kort zit onze jongerenwerking op woensdagnamiddag in cultuurcentrum De Warande, die een eigen jongerenwerking Kaaiman heeft. De groep van Theater Stap is daar de g-‐werking van, zeg maar. Er wordt momenteel niet samengewerkt met de valide acteurs maar dat sluiten we niet uit. Er zijn daar voor-‐ en tegenstanders van. De docent van Kaaiman wordt door Stap betaald. Er zijn andere mensen die binnenkomen via al die regels rond zorgregie. Dat is de kunst om dat op elkaar te laten kloppen. Ons dagcentrum is erkend voor 16 mensen. Er zijn er nu 21. De mensen die hier zitten, blijven hier in principe heel hun leven. Maar het gebeurt natuurlijk dat sommigen afhaken en het niet zo lang volhouden om voltijds met theater bezig te zijn. Voor ons is het ook niet erg als het eens één of twee keer niet lukt om met een productie mee te doen, maar soms zie je dat het echt op is bij mensen. In dat geval mogen ze hier blijven tot er een goed alternatief is. Zo zijn er mensen doorgestroomd naar andere centra.
Vraag: Als iemand stopt bij jullie en je doet een herneming, hoe spreek je dan af met die persoon? Voor de voorstelling Brilleman hoef ik maar één telefoontje te doen met de ouders en het dagcentrum en dan gaat die speler mee. Bij een andere speler hebben we wel een vervanger moeten zoeken. De meesten die stoppen zijn boven de veertig. Maar er is ook iemand boven de vijftig die nog steeds enthousiast meedraait.
Vraag: Hoe ondersteun je mensen op de momenten van de castings? De regisseur kiest wie meedoet en wie niet. Wat we wel doen, is los van de repetities goed in het oog houden hoe het met iemand gaat. Daar nemen wij onze rol op en grijpen in wanneer het nodig is. Ons principe is: we bieden onze groep aan en de regisseurs kiezen en wij delen dan samen lief en leed, geluk en tegenslag. De momenten van casting zijn altijd momenten van grote emoties. Je ziet jaloezie, spijt, maar ook vriendschap en bij sommigen zie je ook de geruststelling dat er snel wel iets nieuw uit de bus komt. Alle dingen des mensen gebeuren daar dan. Onze jongste speler Gitte zat altijd onder de tribune en die is uit de vorige productie gezet. Maar je ziet haar nu groeien en haar best doen. De anciens brengen rust, die jongeren prikkelen en dagen uit. Dat is normaal maar ook vruchtbaar.
12
Vraag: Hoe zit het met relaties in de groep? Dat is een actueel themaJ Ik sprak gisteren nog iemand van een ander dagcentrum en die zei dat dat meer voorkomt bij ons. Ik denk dat dat niet waar is, maar misschien roepen we het wel meer op. We hebben een aantal koppeltjes die wij steunen. Er is een koppel die samen willen slapen en wij steunen dat. We begeleiden de ouders daar ook bij. We hebben ook een aantal koppels die wij niet zien zitten. Soms is het zo onevenwichtig, bvb de jongens naar de meisjes. Als het oké is, dan mag het. Maar er zijn wel afspraken. Zo mag je nooit iemand wegduwen van zijn stoel om naast je lief te zitten, bvb.
Vraag: Hoe vind je de juiste kunstenaars?
Dat loopt heel organisch. Van het één komt het ander. Soms duurt dat heel lang, zoals nu met Luc Nuyens. Die spreekt er al tien jaar van om iets bij ons te doen. Dat is een constante alertheid, maar vaak loopt het ene contact in het andere over.
Vraag: Hoe ziet jullie financiële plaatje eruit?
Wij hebben dagcentrumpersoneel volgens de normen binnen welzijn. En op Theater Stap hebben we een artistiek leider, een technieker, een administratief medewerker en iemand voor onderhoud. En dan hebben we nog een klein budget voor productie over, aangevuld met eigen inkomsten.Bij ons maakt het ook niet uit op welke payroll je staat. Wat je als medewerker kan, moet je in de pot gooien.
13