Federale Verkiezingen
M E M OR A N D U M 10 juni 2007
Te s t -
Inhoudstafel
Voorwoord
1.
Consumentenrechten
1.1. Bescherming van Belgische consumenten binnen de Europese Unie
5
1.2. Concurrentie
5
1.3. Gegevensbestanden
6
1.4. De consument in de digitale wereld
1.4.1. Het recht om van technologische innovaties te genieten zonder overdreven beperkingen
6
1.4.2. Het recht op interoperabiliteit tussen inhoud en toestellen
7
1.5. Productveiligheid
2.
Voeding
2.1. Het beheer van de voedselketen
8
2.2. De uitwerking van een voedingsbeleid
8
2.3. Nuttige en bruikbare etiketten
9
2.4. Geen “gezondheidstaks”
9
2.5. Een optimale hygiënekwaliteit
9
2.6. Nieuwe technologieën
10
2.7. Voedings- en gezondheidsaanbevelingen… en andere labels
10
2.8. Genetisch Gemodificeerde Organismen
10
3.
Gezondheid
3.1. Registratie van geneesmiddelen
11
3.2. Prijs en terugbetaling van geneesmiddelen
11
3.3. Reclame voor geneesmiddelen
12
3.4. Transparantie inzake artsentarieven
12
3.5. Geneesmiddelen van de markt halen
13
3.6. Voedingssupplementen
13
3.7. Geneesmiddelen op het internet
13
3.8. Medische aansprakelijkheid
13
4.
Leefmilieu en duurzame consumptie
4.1. Een duurzaam en ecologisch verantwoord aanbod
14
4.2. Betrouwbare, correcte en volledige informatie
15
4.3. Fiscale stimuli
15
5.
Financiële diensten
5.1. Krediet
5.1.1. Consumentenkrediet
16
5.1.2. Hypothecair krediet
17
M
E
M
4
O
R
7
A
N
D
U
M
Aankoop
5.2. Sparen
5.3. Verzekeringen
5.3.1. Algemene eisen
18
5.3.2. De autoverzekering
18
5.3.3. De hospitalisatieverzekering
19
5.3.4. De levensverzekering
20
5.4. Afschaffing van effecten aan toonder
20
5.5. De bankverhuisdienst
20
5.6. Single Euro Payments Area (SEPA)
21
6.
Fiscaliteit
6.1. Beroepsmiddelen tegen de personenbelasting
21
6.2. Vereenvoudiging van de fiscale behandeling van het langetermijnsparen
22
6.3. Belasting op roerende inkomsten
23
7.
Vastgoed en bouw
7.1. Architecten
23
7.2. Aannemers
23
7.3. Onroerende goederen in de Handelspraktijkenwet
24
8.
Openbare diensten
8.1. Telecommunicatie
8.2. Energie
8.2.1. Liberalisering van de energiemarkt
25
8.2.2. Een ambitieus plan om energiegebruik te beheersen
26
8.2.3. Een Energieraad
27
8.3. De postbedeling
8.3.1. Dienstverlening
27
8.3.2. Universele dienst
28
8.4. De Spoorwegen
9.
Het gerecht
9.1. Class actions
29
9.2. Geschillenregeling
30
9.3. Terugbetaling erelonen advocaten
30
17
24
28
10. Bescherming van de reizigers
10.1. Update van de reiscontractenwet
31
10.2. Betere bescherming in geval van annulering
31
10.3. Allerhande prijssupplementen
32
10.4. Vliegreizen
32
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
Voorwoord In 2007 viert Test-Aankoop zijn vijftigste verjaardag. Sinds haar ontstaan is de missie van de consumentenorganisatie standvastig dezelfde gebleven: het bevorderen en verdedigen van de belangen van consumenten, het oplossen van hun problemen, hen helpen hun rechten te verwezenlijken. Het is een positieve vaststelling dat er in die 50 jaar meer en meer opvolging wordt gegeven aan de resultaten van onze enquêtes teneinde wet- en regelgeving te doen evolueren in consumentvriendelijke zin. Ook de afgelopen legislatuur werden heel wat reglementeringen goedgekeurd ter bescherming van de consument. Toch is de controle op de toepassing van de wetgeving niet altijd even doeltreffend. Er kwamen tal van wetteksten bij, maar de controles werden niet overeenkomstig opgedreven. De vaak “light”-sancties die voorzien worden, schrikken potentiële overtreders niet af. Zo bleek uit door ons gevoerde onderzoeken dat de nieuwe Telecomwet maar met mondjesmaat wordt toegepast, dat er nog altijd producten uit onze tests moeten worden uitgesloten wegens onveilig, dat de inbreuken op de reclameregels voorzien in de wet op het consumentenkrediet schering en inslag blijven. Ook het vernietigende rapport van het Rekenhof, bekendgemaakt in juni 2006, over de werking van onze mededingingsautoriteiten baart ons zorgen. Recente initiatieven van de overheid hieromtrent nemen deze zorgen niet weg. De overheid moet dan ook naast meer middelen voor controles, meer ontradende sancties en doeltreffende verhaalmiddelen voorzien. Het invoeren in België, zoals in andere Europese landen, van een class action-procedure, waarbij één eiser verhaal kan zoeken en een beslissing kan vragen in naam van een groep met dezelfde of gelijkaardige problemen, zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat bestaande consumentvriendelijke wetgeving beter wordt gerespecteerd. Tot slot pleit Test-Aankoop voor meer homogene bevoegdheden. Het is vaak een heuse lijdensweg om na te gaan welke Minister(s) bevoegd is/zijn voor een bepaalde materie. En hoe meer Ministers er bevoegd zijn, hoe moeilijker om iets te realiseren. Denk maar aan de oprichting van een Ombudsman voor de Elektriciteitssector. Sinds 1 juli 2003 is de markt geliberaliseerd in Vlaanderen. Een Ombudsdienst werd niet voorzien omdat geen akkoord kon gevonden worden tussen de bevoegde ministers. Het regende daarentegen klachten. Thans is het de beurt aan de Waalse en Brusselse consument, waar de markt begin 2007 geliberaliseerd werd. Er is evenwel hoop. De kamer heeft onlangs een wetsontwerp gestemd dat de installatie van een ombudsdienst regelt. Een ander voorbeeld is dat van het dossier van de luchtvervuiling binnenshuis (zie bijvoorbeeld onze spraakmakende enquête over luchtverfrissers uit 2004). Hiervoor zijn maar liefst 9 ministers bevoegd. Met dit memorandum wil Test-Aankoop de aandacht vestigen op problemen waarmee de consumenten vandaag de dag geconfronteerd worden. Wij hopen dat de hiernavolgende voorstellen kunnen bijdragen tot een oplossing.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
1. Consumentenrechten 1.1. Bescherming van Belgische consumenten binnen de Europese Unie De Belgische regels ter bescherming van de consument zijn vaak een uitvoering van Europese richtlijnen. Lange tijd heeft de Europese Unie inzake consumentenbescherming wetgeving gemaakt met behulp van minimale richtlijnen. Met minimale richtlijnen bedoelt men de invoering van gemeenschappelijke regels die op het hele grondgebied van de Europese Unie van toepassing zijn, maar die de lidstaten de mogelijkheid geven om regels in stand te houden of in te voeren, die de consument een hogere graad van bescherming bieden dan in de richtlijn bepaald is. Sinds enige tijd lijkt de Europese Commissie van die minimale richtlijnen te willen afstappen ten gunste van maximale richtlijnen. Die laten de lidstaten geen enkele marge meer om bijkomende maatregelen te nemen/te behouden die de consumenten beter beschermen. Bovendien voorzien die maximale richtlijnen zelf slechts zelden een hoog consumentenbeschermingsniveau. We denken daarbij aan de ontwerprichtlijn over het consumentenkrediet en het ontwerp witboek over het hypothecair krediet. Wij blijven pleiten voor het gebruik van minimale richtlijnen. Een maximale harmonisatiemaatregel kan enkel wanneer hij een hoog en volledig beschermingsniveau van de consument waarborgt. Test-Aankoop vraagt de Belgische regering: - aan te dringen op het behoud van het principe van de minimale harmonisatie - er op toe te zien dat een maximale harmonisatie geen gevaar betekent voor de bescherming die de consument op grond van het nationaal recht al geniet. 1.2. Concurrentie Een concurrentiepolitiek is uitermate belangrijk voor de bescherming van de consument. Ze wil een gunstig klimaat scheppen voor innovatie en technische vooruitgang en de consument in de gelegenheid stellen om zich goederen en diensten tegen voordeligere voorwaarden aan te schaffen. De concurrentiepolitiek vormt een noodzakelijk tegengewicht voor een vrije markt. Mededingingsinstellingen dienen de markt te bewaken en toe te zien op de concurrentie. Het is dan ook van cruciaal belang dat een moderne staat beschikt over sterke instellingen die gemachtigd zijn om concurrentiebeperkende praktijken te bestraffen. En daar wringt het schoentje. Het Rekenhof heeft in juni 2006 een rapport gepubliceerd over de concurrentiepolitiek in België. Met vernietigende conclusies. Het hof besluit immers dat er te weinig dossiers zijn behandeld en dat de behandelingstermijnen te lang zijn. Van de 187 klachtendossiers die sinds 1993 zijn ingediend, is er in slechts 58 (31 %) een beslissing genomen en in slechts één dossier volgde er een sanctie. Bovendien duurde de behandeling in de helft van de dossiers waarin een beslissing werd genomen, in totaal meer dan 7 jaar, terwijl de meeste dossiers in onderzoek meer dan 5 jaar oud zijn. Momenteel heeft Test-Aankoop drie dossiers lopen bij de mededingingsinstellingen van de overheden. Die klachten gaan over afspraken tussen en het misbruik van een dominante positie door de touroperators TUI en Thomas Cook (december 2004), de federatie van autorijscholen (april 2005) en Coca-Cola (augustus 2006). In geen enkel dossier werd tot op heden een beslissing genomen. Recent werden evenwel een aantal hervormingen doorgevoerd. Deze hebben tot op heden weinig concrete resultaten opgeleverd. Het valt te betwijfelen of deze hervormingen voldoende zijn. Zo heeft men het aantal onderzoekers verdubbeld van 20 naar 40. Een peulschil als je weet dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit 300 werknemers telt.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
Test-Aankoop vraagt de nodige initiatieven te nemen opdat de Raad voor de Mededinging een effectieve economische mededinging voor consumenten en bedrijven kan verzekeren. 1.3. Gegevensbestanden
De laatste jaren was er een sterke toename van het aantal gegevensbestanden die worden aangemaakt en beheerd door privé-bedrijven (beter gekend als zwarte lijsten) en waarvan de gegevens worden uitgewisseld tussen die bedrijven (externe zwarte lijsten) zoals Datassur voor de verzekeringssector, Preventel voor telecommunicatie. De databanken die worden opgezet en waarvan de gegevens worden uitgewisseld in een bepaalde sector hanteren als belangrijkste – maar niet enige – criterium (cfr. het RSR-bestand van Datassur) of consumenten wanbetalers zijn en bepalen op basis daarvan in hoeverre ze solvabel zijn. Het is volkomen abnormaal dat privébedrijven samen bepalen of een consument solvabel is door een gegevensbestand te raadplegen, waarbij ze zichzelf toegang verlenen tot het privé-leven van de consument in kwestie. Een klant die een factuur niet betaalt, heeft misschien wel een goede reden om ze te contesteren (bvb. niet-nakoming verbintenis door het bedrijf in kwestie). De Datassurdatabank registreert ook andere “tekortkomingen” van consumenten. Zo kan iemand geregistreerd worden na één schadegeval ongeacht het feit of de consument aansprakelijk was of niet. Een opname in de databank is voor de consument niet zonder gevolgen. Zo loopt hij het risico geen betaalbare verzekeringsdekking meer te vinden. Bovendien zijn externe zwarte lijsten een instrument om de normale mededingingssituatie te verdraaien. Zij bieden de leden, en enkel de leden, de mogelijkheid om gedragingen op elkaar af te stemmen, misbruik te maken van machtsposities, te ontsnappen aan het normale bedrijfsrisico, … hetgeen in strijd is met het mededingingsrecht. Test-Aankoop eist een totaalverbod op externe zwarte lijsten. 1.4. De consument in de digitale wereld 1.4.1. Het recht om van technologische innovaties te genieten zonder overdreven beperkingen De consument zou moeten kunnen genieten van de nieuwe technologieën. De DVD is een mooie uitvinding, maar de Belgische consument kan niet kijken naar een Amerikaanse DVD op zijn DVD-speler. De industrie heeft, uit winstoverwegingen, de DVD-wereld verdeeld in verschillende geografische zones. Er is geen enkele technische noodzaak, noch wettelijke bepaling, die dit goedpraat. Waarom zou de consument geen legaal aangekochte muziek mogen kopiëren van zijn computer naar zijn MP3speler? De industrie ontwikkelt systemen die zullen bepalen hoe de consument (en vooral hoe niet) een legaal aangekocht materiaal mag gebruiken. Dat moet verboden worden. Wanneer een consument een boek koopt wordt hem ook niet verboden het boek meer dan eens te lezen of het eens uit te lenen aan een vriend. Dat is nochtans wat nu gebeurt in de digitale wereld.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
Bij wet van 22 mei 2005 werd de Europese Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 omgezet betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij. Deze richtlijn erkent het recht van de consument om een kopie te maken voor privé-gebruik van een legaal gekocht werk. Concreet kan het gaan om het kopiëren van een CD naar een MP-3 speler of naar een andere CD. De Belgische wet beantwoordt volgens ons niet aan de doelstellingen van de Richtlijn. Zo mogen ingevolge de Belgische wet kopieerbeveiligingen worden aangebracht en is het omzeilen van deze kopieerbeveiliging onder bepaalde voorwaarden strafbaar. Daartegenover staat dat consumenten een taks betalen bij de aankoop van blanco-dragers (bijvoorbeeld blanco-CD’s, …) ter compensatie van het inkomstenverlies voor rechthebbenden ten gevolge van het maken van een privé-kopie en dit ongeacht of zij die blanco-drager gebruiken voor het maken van een privé-kopie of niet. Komt daarbij nog dat de platenfirma’s bekend hebben gemaakt geen gebruik meer te maken van de kopieerbeveiliging, wegens te duur. De wet is dan ook niet aangepast aan de realiteit. Een absurde situatie. Test-Aankoop verzet zich niet tegen het behoud van een heffing op blanco-dragers maar enkel van zodra het recht op de kopie voor eigen gebruik afdwingbaar is. Test-Aankoop vraagt: - de afdwingbaarheid van het recht op de kopie voor eigen gebruik - dat de industrie niet langer de mogelijkheid krijgt overdreven beperkingen op te leggen aan de consument in de digitale wereld 1.4.2. Het recht op interoperabiliteit tussen inhoud en toestellen Het is nog niet zo lang geleden dat CD’s konden worden beluisterd op CD-spelers van verschillende merken, hetgeen men de interoperabiliteit noemt. Vandaag is dat lang niet meer zo evident. Het bekendste voorbeeld zijn de iTunes en de iPod van Apple. Muziek aangekocht op onlinemuziekwinkel iTunes is enkel afspeelbaar op de iPod. Wanneer een consument een boek in de boekenwinkel koopt wordt hij toch ook niet verplicht één bepaalde bril te dragen om het boek te kunnen lezen. Waarom zou het dan anders moeten zijn in de digitale wereld ? Test-Aankoop eist dat de overheid de industrie verplicht werk te maken van de interoperabiliteit van digitale inhoud en materiaal. 1.5. Productveiligheid Wie Test-Aankoop zegt, denkt aan vergelijkende onderzoeken. Door middel van deze vergelijkende onderzoeken dragen wij actief bij tot de verbetering van producten en diensten aan consumenten. Evenwel worden aan de Belgische consument nog altijd onveilige producten aangeboden. De meest recente voorbeelden van tests waarin we toestellen dienden uit te sluiten wegens onveilig zijn de tests over haakse slijpers, toestellen voor funcooking, magnetronovens, trapladders, elektrische miniovens, kettingzagen, … Telkenmale maakten wij een dossier over aan de bevoegde administratie. Nooit kregen wij enige reactie.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
Test-Aankoop vraagt dat de nodige middelen worden toegewezen aan de administratie opdat deze snel en gericht zou kunnen optreden tegen gevaarlijke producten.
2. Voeding 2.1. Het beheer van de voedselketen Een efficiënt beheer van de voedselketen veronderstelt duidelijke wetteksten, efficiënte controles en ontradende sancties in geval van inbreuken. Test-Aankoop vraagt: - doeltreffende en ontradende controles die door geen enkel systeem van zelfcontrole uitgewerkt door de sectoren zelf, noch door enige gedragscode kan worden vervangen. - bij de controles meer aandacht voor de eindproducten die aan de consument worden aangeboden. - een daadwerkelijke politieke wil om proactief en niet a posteriori op te treden teneinde mogelijke risico’s te identificeren en te voorkomen. - een daadwerkelijke politieke wil om daders van inbreuken snel en krachtdadig te sanctioneren (sinds het begin van de dioxinecrisis van 1999 tot begin 2007 is er nog geen enkele sanctie geweest !)… en de consument daar duidelijk over te informeren. - dat de consument systematisch en officieel via de traditionele media wordt ingelicht over elke verwijdering van voedingswaren in het belang van de voedselveiligheid. - een rationalisering van de bevoegdheden: Te veel instanties (FAVV – FOD Volksgezondheid – FOD Economie – …en dan vermelden we niet eens de bevoegdheden van de gemeenschappen) houden zich bezig met het beheer van de voedselketen. Gevolg: onduidelijkheden, overlappingen, …. 2.2. De uitwerking van een voedingsbeleid Het is duidelijk: zwaarlijvigheid (en alle daaruit voortvloeiende ziektes) blijft zowel bij volwassenen als bij jongeren toenemen. Talrijke tests en onderzoeken van Test-Aankoop (enquêtes over brood, charcuterie, bereide gerechten, yoghurt, …) tonen ten overvloede aan dat veel van de aan de consument aangeboden voedingswaar onevenwichtig is: te veel zout, te veel suiker, te veel vetten, voedingsmiddelen die zich via een agressieve marketing vooral op kinderen richten en daarenboven vaak onevenwichtig is, de voortdurende toename van de omvang van de porties van talrijke voedingsmiddelen… Het met veel tromgeroffel in 2005 aangekondigde Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan komt maar moeilijk van de grond… Test-Aankoop vraagt dat: - het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan zich eindelijk vertaalt in praktische maatregelen (productnormen, drempelwaarden, becijferde objectieven, …) die de kwaliteit van onze voeding drastisch verbeteren. - er bovendien bepalingen komen voor een verdere reglementering van de reclame en het gebruik van agressieve marketingtechnieken (bekende personen, spelletjes, wedstrijden,…) die gericht zijn op kinderen. - federale en regionale initiatieven beter op elkaar worden afgestemd.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
2.3. Nuttige en bruikbare etiketten Voor informatie over een voedingsmiddel is de consument vaak uitsluitend aangewezen op een etiket. In zijn tests klaagt Test-Aankoop vaak gebreken op dit vlak aan: onbegrijpelijke voedingsinformatie, verwarring op vlak van data, gedeeltelijke en slecht leesbare ingrediëntenlijst, inbreuken betreffende de wetgeving op de opspoorbaarheid… Test-Aankoop vraagt: - een informatief, volledig, leesbaar, nuttig en bruikbaar etiket. - de vertaling in nationale wetgeving van de volledige Europese “etikettenrichtlijn” zowel voor voorverpakte als in bulk verkochte, te versnijden, bij traiteurs en in de horeca verkochte voedingswaar. 2.4. Geen gezondheidstaks We horen steeds vaker het simplistisch discours: “De consument wil meer voedselveiligheid ? Aan hem om er de financiële lasten van te dragen!” Test-Aankoop kan een dergelijke houding niet steunen! Test-Aankoop vraagt dat: - de kosten voor de officiële controles die noodzakelijk zijn voor een goede kwaliteit en veiligheid van voeding door de overheid ten laste worden genomen. - eventuele sectorale economische moeilijkheden en systemen van autocontrole niet via “ondoorzichtige” taksen ten laste vallen van de consument. - de consument in kennis wordt gesteld van een doorzichtige prijssamenstelling. - de consument (via de aankoopprijs) en de burger (via de belastingen) niet dubbel worden belast. 2.5. Een optimale hygiëne Via talrijke tests (vlees, vis, patisserie, …) heeft Test-Aankoop de middelmatige microbiologische kwaliteit van heel wat voedingswaren aan de kaak gesteld. De steeds verder uitgewerkte transformatie van voedingsmiddelen, de steeds gesofistikeerdere distributietechnieken,… verhogen de microbiologische risico’s. Microbiologische risico’s spelen een essentiële rol bij voedselvergiftigingen. In België stijgt het aantal voedselvergiftigingen voortdurend, zelfs in die mate dat we een slechte leerling in de Europese klas zijn. Test-Aankoop vraagt: - een regelmatige controle van de productie-, opslag-, transport-, bereidings- en distributieomstandigheden van voedingsmiddelen op openbare markten, feesten, in de ambulante handel, collectieve restauratie en horeca… en meer in het algemeen in de hele voedingssector. - zeker voor bederfbare voeding: vastleggen van precieze termijnen voor het in de handel brengen, het bewaren en de controle op de naleving hiervan. - meer controle op de naleving van de wettelijk vastgelegde maximum-temperaturen voor koelinstallaties en diepvriezers in de verkooppunten. - dat naast een controle op de infrastructuren voor de bereiding en/of distributie van de voedingswaar ook microbiologische criteria worden vastgelegd waaraan de eindproducten moeten beantwoorden (en dit te controleren).
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
10 2.6. Nieuwe technologieën
Test-Aankoop is principieel zeker niet tegen technologische vernieuwingen. Maar zorgen die echt voor vooruitgang ? Beantwoorden zij aan een reële behoefte van de consument ? Zijn ze zonder risico ? Talrijke recente voorbeelden zetten ons aan tot omzichtigheid…: “actieve en intelligente” verpakkingen, besmetting van voedingswaren door verpakkingsinkt, … Test-Aankoop vraagt: - een heus objectief, wetenschappelijk en onafhankelijk onderzoek voorafgaand aan elke goedkeuring ter zake. - nuttige informatie voor de consument. Wanneer men bijvoorbeeld voedingsmiddelen ioniseert, moet dat duidelijk vermeld worden op het etiket. - een soepel wettelijk kader dat een snelle reactie mogelijk maakt wanneer nieuwe wetenschappelijke elementen bekend worden gemaakt. 2.7. Voedings- en gezondheidsaanbevelingen… en andere labels Voedingswaren waarvan de etiketten niet vergezeld zijn van voedings- en gezondheidsaanbevelingen en andere labels zijn nog maar moeilijk te vinden. Het is een ware jungle geworden waar bedrog vaak voorkomt en objectieve consumenteninformatie tot het minimum is herleid ! Test-Aankoop vraagt: - de omzetting in Belgisch recht, onmiddellijk na de publicatie, van de Europese richtlijn inzake voedingsen gezondheidsaanbevelingen en vooral de controle op de praktische naleving ervan! - het vastleggen van criteria die de gebruikers van commerciële labels moeten onderschrijven. 2.8. Genetisch Gemodificeerde Organismen Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), het blijft een boeiend en passioneel debat. Omwille van een totale ondoorzichtigheid en een gebrek aan communicatie reageert de meerderheid van de consumenten wantrouwig. Test-Aankoop vraagt dat: - deze problematiek op een harmonieuze en overlegde manier, ten minste op Europees niveau, wordt behandeld. - er pas een goedkeuring wordt verleend na een gunstig – en vooral een volledig en doorzichtig – advies door onafhankelijke wetenschappelijke experts. In geval van redelijke en reële twijfel moet het voorzorgsprincipe toegepast worden. - in geval van mogelijke en op het ogenblik van de certificatie onvoorzienbare schade, de verantwoordelijkheid, zonder beperking in de tijd, bij de producent valt. - de consument op elk ogenblik over nuttige informatie kan beschikken die het hem mogelijk maakt vrij te kiezen. Een doorzichtige, bruikbare, ondubbelzinnige en verifieerbare etikettering is een must.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
11
3. Gezondheid 3.1. Registratie van geneesmiddelen Test-Aankoop is voorstander van één enkele plaats voor de registratie van geneesmiddelen op Europees vlak (het Europese geneesmiddelenagentschap EMEA). Die centrale plaats bestaat al, maar voorlopig kunnen de goedkeuringen voor de meeste geneesmiddelen nog gebeuren via een gedecentraliseerde procedure die gebaseerd is op wederzijdse erkenning. Producenten kunnen zich dus in één van de lidstaten tot een bevoegd agentschap wenden en krijgen daar een initiële registratie. Het middel mag dan ook in de andere landen op de markt worden gebracht. Er moet een einde worden gesteld aan deze procedure van wederzijdse erkenning. Die houdt het risico in dat producenten zich wenden tot de lidstaat die de minst strikte criteria hanteert. Er ontstaat ook een ongezonde concurrentie tussen de geneesmiddelenagentschappen van de verschillende lidstaten. Dat houdt naar onze mening risico’s in voor de volksgezondheid. Door de gegevens op één registratieplaats te centraliseren kan er bovendien werk worden gemaakt van standaardisering, kunnen de criteria weer naar behoren worden gehanteerd en kan er gemakkelijker toegang worden verleend tot deze gegevens aan al wie er belang bij heeft (overheidsinstanties van lidstaten, verzekeringsinstanties, consumentenorganisaties…). Het is noodzakelijk deze centralisering op Europees vlak door te voeren om zo transparantie en gelijkheid te verkrijgen, zowel op het vlak van de criteria als van beslissingen over registratieprocedures. Test-Aankoop eist dat de Belgische overheid er bij de Europese instellingen op aandringt dat alle geneesmiddelen op Europees vlak verplicht op één centraal punt worden geregistreerd. 3.2. Prijs en terugbetaling van geneesmiddelen Er worden nog altijd nieuwe geneesmiddelen toegelaten, en tegen een vrij hoge prijs in het terugbetalingssysteem opgenomen, waarvan de therapeutische meerwaarde gering, onbestaand of onbekend is. Trouwens, firma’s kunnen een nieuw middel op de markt brengen zonder dat zijn werkzaamheid is vergeleken met die van de al bestaande beste geneesmiddelen voor de aandoening in kwestie. Het volstaat dat het middel werd vergeleken met een placebo. Maar zo komt men niet te weten of het nieuwe middel al dan niet beter is dan de reeds bestaande. Hoe kan men zonder dat gegeven met kennis van zaken beslissingen nemen over de toegelaten prijs van het nieuwe middel en over zijn al dan niet terugbetaling? Verder krijgen patiënten steeds vaker te maken met wijzigende reglementeringen betreffende de tussenkomst van de ziekte- en invaliditeitsverzekering in de prijs voor geneesmiddelen en de tarieven voor de tussenkomst. Sommige geneesmiddelen waarvoor een tussenkomst gold, kunnen er plots niet meer op rekenen of genieten voortaan een beperktere tussenkomst, zonder een duidelijke reden. Het publiek wordt niet goed ingelicht over het waarom van die veranderingen en er wordt geen publiek debat rond gevoerd. Algemeen zijn wij voorstander van het voorschrijven en afleveren van een equivalent goedkoop geneesmiddel, wanneer dit voorhanden is.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
12 Test-Aankoop vraagt dat nieuwe geneesmiddelen alleen op de markt worden toegelaten als er objectieve gegevens voorhanden zijn waarmee hun therapeutische waarde kan worden beoordeeld. Zo kunnen artsen beter beoordelen wat de eventuele therapeutische meerwaarde van het nieuwe middel is. En bij de prijszetting moet hiermee rekening worden gehouden. Voorts vragen wij meer transparantie op het vlak van de criteria die de Belgische overheid hanteert bij de procedures voor het toekennen van terugbetaling door de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de tarieven daarvoor. 3.3. Reclame voor geneesmiddelen
Test-Aankoop is gekant tegen elke vorm van publieksreclame voor geneesmiddelen op voorschrift. Reclame is per definitie subjectief en eenzijdig, en heeft tot doel de verkoop te maximaliseren. Informatie over geneesmiddelen moet zo volledig mogelijk zijn en mag niet worden beperkt tot een aantal gunstige kenmerken. De laatste jaren zien we ook dat farmaceutische firma’s op allerhande manieren het huidige verbod op publieksreclame voor voorschriftplichtige geneesmiddelen proberen te omzeilen. Bijvoorbeeld door “reclame te maken voor de ziekte”. Of door het bewerken van de publieke opinie via sommige door de industrie gesteunde patiëntenverenigingen, of nog, door zich te verschuilen achter illustere VZW’s die pretenderen te handelen vanuit het algemeen belang. Op die manier probeert de industrie de vraag van de consument naar bepaalde voorschriftplichtige geneesmiddelen aan te wakkeren. Wij vinden dat er wettelijke mogelijkheden moeten worden gecreëerd om op te treden tegen deze en andere manieren om het verbod op publieksreclame voor voorschriftplichtige medicijnen te omzeilen. Test-Aankoop is voorstander van de handhaving van het verbod op publieksreclame voor geneesmiddelen op voorschrift. Er moet streng opgetreden worden tegen de pogingen die de industrie onderneemt om dit verbod te omzeilen. 3.4. Transparantie inzake artsentarieven De wet betreffende de patiëntenrechten zegt dat de patiënt vrij zijn huisarts kan kiezen. Om daadwerkelijk een vrije keuze te kunnen maken moet de patiënt beschikken over juiste informatie. In de koninklijke besluiten ter uitvoering van de wet op de ziekenhuizen wordt een betere tariefzekerheid nagestreefd door de reglementering van de kosten en supplementen die mogen worden aangerekend aan patiënten die in het ziekenhuis verblijven. Maar dat ligt anders voor wie een arts raadpleegt zonder gehospitaliseerd te worden. In de praktijk kan wie bij een arts binnenstapt niet op voorhand te weten komen of de arts de “officiële tarieven” zal toepassen dan wel méér mag vragen. Test-Aankoop vraagt dat artsen duidelijke informatie over hun honoraria en over hun formeel statuut zouden uithangen in de wachtzaal. De informatie over het statuut moet eveneens buiten de dokterspraktijk consulteerbaar zijn en ook geraadpleegd kunnen worden via de website van het RIZIV, die deze gegevens toch al centraliseert. Op die site moet het dan ook mogelijk zijn een zoekopdracht in te geven op basis van criteria die de patiënt zelf kan kiezen (statuut, specialiteit, geslacht, gemeente…).
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
13
3.5. Geneesmiddelen van de markt halen Het gebeurt dat producenten om louter commerciële redenen geneesmiddelen van de markt halen zonder rekening te houden met de patiënten, die niet altijd een vervangingsoplossing voorhanden hebben. De wet op de gezondheidszorg voorziet in een verplichte opzegperiode en zegt dat het van de markt halen op voorhand aan de bevoegde overheidsdiensten moet worden gemeld. Dat is echter een maat voor niets: de patiënt weet nu langer op voorhand dat zijn geneesmiddel van de markt gaat verdwijnen, meer niet. Test-Aankoop vraagt de overheid maatregelen te nemen om te verzekeren dat nuttige geneesmiddelen waarvoor geen vervangingsoplossing bestaat, verkrijgbaar zouden blijven voor de artsen die ze voorschrijven en de patiënten die ze nemen. 3.6. Voedingssupplementen Het gaat hier om planten, mineralen en vitamines waarvoor de geneesmiddelen-reglementering niet geldt. Deze middelen vallen dan ook buiten het systeem van toezicht op geneesmiddelen, dat informatie verzamelt over alle mogelijke problemen, nevenwerkingen en andere vaststellingen die worden gedaan door artsen in verband met geneesmiddelen. Test-Aankoop vraagt dat het systeem voor toezicht op geneesmiddelen wordt uitgebreid naar voedingssupplementen en producten die tot deze categorie behoren en dat er betere informatie wordt vermeld op de verpakking van deze middelen. Mogelijke interacties met geneesmiddelen moeten worden vermeld. Ook moet de consument ervan op de hoogte worden gebracht dat hij een eventueel probleem kan melden aan een arts, een apotheker of zelfs aan het centrum voor toezicht op geneesmiddelen. Ook de reclame voor deze middelen moet beter worden gecontroleerd. 3.7. Geneesmiddelen op het internet Tal van “virtuele apotheken” verkopen al dan niet voorschiftplichtige geneesmiddelen via het internet. Dit gebeurt vandaag doorgaans zonder enige vorm van controle. Dit houdt risico’s in. De samenstelling en kwaliteit van het geneesmiddel kan te wensen overlaten. Er bestaat ook een risico van onoordeelkundig gebruik, zonder begeleiding van een arts (zeker wat betreft voorschriftplichtige geneesmiddelen). Test-Aankoop vraagt dat de overheid stappen zet om het probleem van de geneesmiddelenverkoop via het internet in samenwerking met alle betrokken landen in een internationaal samenwerkingsverband efficiënt te regelen en te controleren. 3.8. Medische aansprakelijkheid Medische aansprakelijkheid wordt op dit ogenblik geregeld door het gemeen recht van burgerlijke aansprakelijkheid. Een patiënt moet dus bewijzen dat de arts een fout heeft begaan die de schade heeft veroorzaakt om schadevergoeding te kunnen krijgen. In de praktijk zijn de nadelen van deze regeling legio: de bewijslast maakt de procedure lang, ingewikkeld en duur voor alle partijen en de resultaten zijn vaak niet bevredigend.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
14
De problemen zijn reeds lang gekend, zoals o.a. blijkt uit het feit dat op dit vlak door de overheid reeds meermaals studies bevolen zijn, een hoorzitting is gehouden en wetgevende initiatieven zijn genomen. Tot op heden helaas zonder concreet resultaat. Het is dus absoluut noodzakelijk dat er dringend een wettelijke regeling wordt uitgewerkt, die een duidelijke en eenvoudige oplossing biedt voor slachtoffers van medische ongevallen. Doel is te komen tot een juiste schadeloosstelling van de betrokken patiënt binnen een redelijke termijn en te zorgen voor een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Test-Aankoop vraagt een dringende hervorming op het vlak van medische aansprakelijkheid, met, naast het systeem van het gemeen recht, de invoering van een “no fault”-systeem zoals dit reeds bestaat in de Scandinavische landen.
4. Leefmilieu en duurzame consumptie 4.1. Een duurzaam en ecologisch verantwoord aanbod De consument heeft steeds meer aandacht voor de geschiedenis achter het product dat hij koopt. De sociale, ecologische en economische dimensie van de productie roept bij hem steeds meer vragen op: - sociaal: de rechten van de werknemers respecteren, geen kinderarbeid, enz. ; - ecologisch: zorgen voor meer ecologisch verantwoorde productie- en gebruiksvoorwaarden; - en economisch: zorgen voor een billijk inkomen voor alle schakels in de productieketen, meer bepaald voor de kleine producent uit het Zuiden ; Duurzame consumptie betekent vanzelfsprekend een aanbod van producten en diensten dat aan deze bekommernissen tegemoetkomt. Dit betekent dat producenten bepaalde principes moeten volgen en dat distributeurs ervoor moeten zorgen dat deze producten in hun rekken beschikbaar zijn. De producenten uit verschillende sectoren moeten aangemoedigd worden om (meer) duurzame producten aan te bieden. Daartegenover staat dat Test-Aankoop aan de hand van verschillende enquêtes duidelijk heeft aangetoond dat sommige producten (schoonmaakproducten, luchtverfrissers, …) vaak nutteloos zijn en toch heel schadelijk voor het leefmilieu. Hieruit kan worden afgeleid dat ze aan geen enkele, voldoende strikte productnorm beantwoorden. Er dient dan ook een inventaris te worden gemaakt van dit soort producten en, indien nodig, moeten er ter zake nieuwe normen worden opgelegd. Test-Aankoop vraagt dat de overheid: - meer ondersteunende middelen biedt aan bedrijven die vernieuwend werken op ethisch, duurzaam en ecologisch vlak; - een inventaris maakt van schadelijke huishoudproducten en daar waar nodig nieuwe (strengere) normen oplegt aan dit soort producten.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
15
4.2. Betrouwbare, correcte en volledige informatie Uit een grootschalige enquête van Test-Aankoop in 2006 bij 1500 personen van 18 tot 74 jaar is gebleken dat de Belgen begaan zijn met hun leefmilieu maar dat ze hun eigen impact daarop onderschatten. De bescherming van het leefmilieu maakt voor hen deel uit van de top drie van de uitdagingen voor de toekomst. Uit deze enquête blijkt tevens dat de consumenten bereid zijn zich in te zetten voor het leefmilieu maar dat ze niet voldoende inzicht hebben in het gedrag dat daarvoor vereist is. Duurzame consumptie betekent ook dat de consument elke dag het leefmilieu en ethische aspecten respecteert en dat hij producten kiest die dat ook doen. Vandaar dat de consument toegang moet hebben tot betrouwbare informatie die hem helpt een dergelijk gedrag aan te houden of dergelijke keuze te maken. We moeten echter vaststellen dat deze informatie vaak ontbreekt of onvoldoende is, zowel op vlak van de afkomst en de vervaardiging van de producten als op vlak van de maatschappelijke en ecologische “kosten” die gepaard gaan met het gebruik ervan. Test-Aankoop vraagt dat de overheid de bevolking via het beleid aanmoedigt om duurzame en ethische keuzes te maken en hen ontmoedigt om producten en diensten te gebruiken die het duurzame karakter van de productie en de consumptie schade berokkenen. Op het vlak van etikettering moet voorrang gegeven worden aan heldere en volledige informatie en dient een halt te worden toegeroepen aan de wildgroei van logo’s en labels. Meer bepaald vraagt Test-Aankoop dat de overheid: - de vorming en informatie van de consument rond deze thema’s promoot en dit in nauwe samenwerking met de verenigingen die zich hiermee bezig houden; - een evaluatie maakt van de voorbije overheidscampagnes bestemd voor de burger en de impact van de overgemaakte boodschap, teneinde de doeltreffendheid ervan te verhogen; - waakt over de betrouwbaarheid van de verspreide informatie in het algemeen en via publiciteit en etiketten in het bijzonder betreffende de ecologische of ethische impact van de producten en diensten, door te zorgen voor betrouwbare en efficiënt gecontroleerde certifiëringsmechanismen (met sancties in geval van misbruik); - de ongebreidelde vermenigvuldiging bestrijdt van “private”, “ecologische” en “ethische” logo’s of logo’s die vaak zonder enige grondslag of garantie de positieve effecten voor de gezondheid aanhalen; - de vermelding van de identiteit van de hoofdfabrikant op het etiket verplicht. 4.3. Fiscale stimuli Uit het reeds aangehaalde onderzoek van december 2006 bij 1500 Belgen is tevens gebleken dat de consument geen gebruik maakt van alle financiële tegemoetkomingen voorzien in het kader van energiebesparende investeringen. 7 op 10 ondervraagden antwoordden niet op de hoogte te zijn van het bestaan van een financiële tegemoetkoming. 6 op 10 ondervraagden vond de te doorlopen administratieve procedure te complex en bijna 5 op 10 was niet onder de indruk van de hoogte van de financiële tegemoetkoming. Nochtans maakte de consument in hetzelfde onderzoek duidelijk dat hij financiële hulp verwacht van de verschillende bevoegdheidsniveaus als aanmoediging en aansporing om keuzes te maken die het leefmilieu respecteren. Het bestaan van de verschillende bevoegdheidsniveaus maakt de situatie er niet gemakkelijker op.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
16 Test-Aankoop vraagt dan ook: - een vereenvoudiging, rationalisering, uitbreiding en betere communicatie van het systeem van fiscale aanmoedigingen voor ecologische investeringen; - de ontwikkeling van fiscale aanmoedigingen voor ethische beleggingen.
5. Financiële diensten 5.1. Krediet 5.1.1. Hypothecair krediet Het belangrijkste criterium bij het kiezen van een hypothecaire lening is de intrestvoet. Voor leningen met een variabele intrestvoet kan deze wettelijk gezien worden herzien volgens de evolutie van een referentieindex. Jammer genoeg slagen sommige financiële instellingen erin identieke leningen met een identieke intrestvoet toch op een verschillende manier te laten evolueren. De consument is slachtoffer van het gebrek aan duidelijkheid en transparantie bij leningen met variabele intrestvoet. Leningen met een lage intrestvoet worden ook vaak gekoppeld aan nevenproducten, zoals een schuldsaldoverzekering of een woonverzekering. Wanneer de consument voor dit nevenproduct achteraf overstapt van de kredietgever naar een voor hem voordeligere instelling, riskeert hij soms de voordelige intrestvoet te verliezen. Hij is dan eigenlijk slachtoffer van koppelverkoop. Daarenboven heeft deze koppeling van de lening aan nevenproducten tot gevolg dat ondoorzichtigheid troef is wanneer men verschillende aanbiedingen wil vergelijken. Hypothecaire leningen hebben doorgaans een grotere impact op het budget van consumenten dan consumentenkredieten. Het kan dan ook niet zijn dat voor hypothecaire leningen minder strenge regels gelden. Zo stellen bijvoorbeeld hypothecaire kredietgevers voor om verschillende leningen in een hypothecaire lening te hergroeperen, zelfs als men een betalingsachterstand heeft. Zulke praktijken zijn verboden in de Wet op het consumentenkrediet, maar toegelaten voor een hypothecair krediet. Absurd! Test-Aankoop vraagt dat: - financiële instellingen verplicht worden om voor de aanvangs referte-index de meest recente toe te passen die men kan gebruiken (voor de berekening van de nieuwe intrestvoet bij leningen met veranderlijke intrest). - het overstappen naar een voor de consument voordeligere instelling voor de eventuele bijkomende producten of diensten geen invloed heeft op de intrestvoet van de lening. - het verplichten van de kredietgevers die nevenproducten koppelen aan een hypotheeklening, om ook de kosten voor die nevenproducten van meet af aan te verrekenen (in plaats van alleen de intresten van de lening) en zeker het totale kostenpercentage van hun aanbod op te geven. Naar het voorbeeld van wat nu al moet voor een consumentenkrediet tot € 5.000. - de reclameregels voor hypothecaire kredieten minstens even streng worden gemaakt als deze voor consumentenkredieten.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
17
5.1.2. Consumentenkrediet Vandaag is bijna één kredietcontract op twee een kredietopening al dan niet gelinkt aan een kredietkaart. Welnu, kredietopeningen houden bijzondere risico’s in voor de consument omwille van de kloof tussen het toegekende bedrag en het ogenblik van het effectieve gebruik ervan ; bij afwezigheid van een vast terugbetalingsplan en de mogelijkheid om de terugbetaalde bedragen onmiddellijk opnieuw te ontlenen ; het gebrek aan doorzichtigheid op vlak van de reële kost van dit soort krediet; de opeenstapeling van kredietopeningen door éénzelfde consument. Test-Aankoop pleit er dan ook voor dat kredietopeningen beter zouden worden omkaderd en in het bijzonder dat: - alle kredietopeningen onderworpen zouden worden aan de wet van 12 juni 1991 inzake het consumentenkrediet (afschaffing van het plafond van 1250 €). - geen enkele kredietopening automatisch gekoppeld zou worden aan de opening van een rekening. De consument moet zelf kunnen beslissen of hij deze optie wil of niet. - de berekeningswijze van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) herzien zou worden teneinde de eigenlijke kost voor een kredietopening transparant te maken (op dit ogenblik berust deze berekeningswijze op hypotheses die niet met de realiteit overeenstemmen). - in geval van een kredietopening met kaartondersteuning, de kaart een echte toegevoegde waarde zou hebben (bijv. mogelijkheid betalingen uit te voeren of in het buitenland geld af te halen). Zoniet is de toepassing van een hoger maximum JKP niet gerechtvaardigd. 5.2. Sparen De afgelopen jaren werd al heel wat meer transparantie gebracht in het aanbod van financiële diensten aan de consument. Toch stellen we vast dat sommige problemen nog altijd niet van de baan zijn. De spaarrekeningen blijven een complex en allesbehalve transparant gegeven. De berekening van de premies is bijzonder onduidelijk. Voor éénzelfde intrestvoet kan het effectieve rendement toch verschillen. De consument kan maar zelden nagaan of het bedrag van de uitgekeerde intrest wel klopt. Vaak wordt ook bedrieglijke reclame gevoerd voor financiële producten: er ontstaat verwarring rond de precieze aard van het aangeboden product, er ontstaan misverstanden over het werkelijke rendement of er wordt geen informatie verschaft over de mogelijke risico’s op het vlak van kapitaalverlies. De in de herfst van 2006 gelanceerde gedragscode is slechts een doekje voor het bloeden. Zij dekt bovendien niet alle beleggingsvormen. Test-Aankoop vraagt dat: - de reglementering met betrekking tot spaarrekeningen grondig wordt vereenvoudigd, zodat de consument op een duidelijke manier kan worden geïnformeerd, de verschillende producten kan vergelijken en zelf kan berekenen en controleren op welke intrest hij recht heeft; - de wetgever duidelijke en coherente regels bepaalt, zodat de consument juist wordt geïnformeerd over de kosten en het werkelijke rendement van financiële diensten, alsook over de ware aard van financiële producten, de kenmerken ervan, de voorwaarden die verbonden zijn aan het rendement en het genomen risico.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
18 5.3. Verzekeringen 5.3.1. Algemene eisen.
Er moeten een aantal pijnpunten aangepakt worden die voor alle verzekeringen gelden. Zo is het bijvoorbeeld niet aanvaardbaar dat de verzekeraars zich vlug van hun verplichtingen kunnen ontdoen nadat de consument verplicht was een beroep te doen op zijn dekking. De enige uitzondering waarvoor de ontbinding na een schadegeval kan aanvaard worden, is bedrog in hoofde van de consument. Hieronder een opsomming van deze en andere eisen: Test-Aankoop eist: - dat de wettelijke bepaling die verzekeraars toelaat verzekeringscontracten te ontbinden na een schadegeval vervangen wordt door een verbod hierop. - dat een einde wordt gesteld aan het huidige stelsel dat de verzekerde verplicht “spontaan”, voor de afsluiting van het contract, alle hem gekende omstandigheden die het risico kunnen beïnvloeden, kenbaar te maken. Dit stelsel moet vervangen worden door een gesloten vragenlijst met duidelijke en precieze vragen. - dat het bestaan van een schriftelijke versie vereist blijft als bewijs van het bestaan en de wijziging van een verzekeringscontract. De bewijslast hiervoor valt ten laste van de verzekeraar. Bij gebrek aan een dergelijke schriftelijke versie moet het onmogelijk blijven om de uitsluitingen en beperkingen aan de verzekerde tegenstelbaar te maken, zoals dit door steeds meer rechtspraak wordt bevestigd. - voor de collectieve verzekeringen, dat de verzekeraar verplicht wordt alle medeverzekerden een informatienota te sturen met vermelding van de gedekte waarborgen, de uitsluitingen, de formaliteiten in geval van schade, enz. - transparantie in de door de verzekeringsmakelaars geïnde commissielonen. Deze transparantie zal zorgen voor een gezondere en duidelijkere relatie tussen de consument en zijn makelaar of zijn verzekeringsagent. De consument zal zo de verloning van zijn verzekeringsbemiddelaar kennen en in het licht van deze verloning de kwaliteit van zijn prestaties kunnen beoordelen. - een volwaardige aanwezigheid van de consumentenverenigingen in de beheers- en directieorganen van de nieuwe ombudsdienst voor verzekeringen, hetgeen vandaag niet het geval is. De huidige wetgeving staat de consumentenverenigingen enkel twee zetels toe in een Controleraad die geen echte bevoegdheid heeft. 5.3.2. De autopolis Het feit dat elke bestuurder verplicht een BA-autoverzekering moet afsluiten zou als gevolg moeten hebben dat hij het recht heeft zich aan een redelijk tarief te laten verzekeren, ongeacht zijn leeftijd. Tariefdiscriminatie ten opzichte van jonge bestuurders (evenals van oudere bestuurders) zijn bijgevolg onaanvaardbaar. De tarieven voor jongeren van 18-20 jaar bedragen vandaag minimaal 800 € en heel vaak 1200 €, zelfs 1500 €, terwijl men in Frankrijk en Nederland vaak polissen vindt van 500 € tot 750 € en soms zelfs nog minder. In plaats van de in 2003 door de Minister van Economie aangekondigde daling stellen we een verhoging van de tarieven voor jonge bestuurders vast van meer dan 9% over 3 jaar. De ongehoorde tarieven die door de verzekeringen worden toegepast, zorgen voor een ernstige plaag: de massale ondertekening van contracten op naam van de ouders waarbij de identiteit van de eigenlijke bestuurder wordt verborgen gehouden of, erger nog, het rijden zonder verzekering. Een oplossing zou er in kunnen bestaan de duur van de eerste BA-autoverzekering voor jongeren op drie jaar te brengen. Hieraan zijn wel een aantal voorwaarden verbonden: M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
19
1. ook de verzekeraar kan de polis niet opzeggen tijdens de eerste drie jaar, tenzij in geval van fraude; 2. de tussenpersoon bekomt een lager commissieloon; 3. publicatie van de tarieven op internet; 4. de uitwerking van een openbare databank autoverzekeringen teneinde de tarieven van de sector te kunnen vergelijken. Test-Aankoop vraagt de wetgever een bonus-malussysteem samen te stellen dat overeenstemt met de ernst van de inbreuken op de wegcode. Zo zou een jonge bestuurder die een ongeval veroorzaakt onder invloed of aan een te hoge snelheid, zijn premie moeten zien verhogen in functie van de ernst van de vastgestelde inbreuken. Dit systeem om de premie a posteriori te differentiëren is billijker en beter in overeenstemming met het individuele risico. 5.3.3. De hospitalisatiepolis De wetgever moet optreden om een aantal problemen te verhelpen waarvan er drie hieronder worden beschreven: de explosieve stijging van de premiebedragen, de unilaterale wijziging van contracten ten nadele van de consument, evenals de toegang tot een verzekering voor mensen die lijden aan een handicap of een chronische ziekte. We kunnen de bewoordingen van het wetsontwerp ter zake zoals dit op dit ogenblik is geformuleerd, niet aanvaarden. Dit wetsontwerp houdt te veel rekening met de eisen van de verzekeraars ter zake. De eisen van Test-Aankoop zijn de volgende: – Ongerechtvaardigde stijgingen. Een indexatie van de premies is enkel te aanvaarden als deze gebaseerd is op een index waarvan de objectiviteit niet wordt betwist (en dus onafhankelijk van de verzekeringsmaatschappijen). Het beheer en de uitwerking van deze index moet toevertrouwd worden aan een onafhankelijke instantie zoals de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (voormalige NIS). Het is niet aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) om al dan niet een premieverhoging toe te kennen, zoals de verzekeraars het wensen. Deze instantie houdt zich enkel bezig met het financiële evenwicht van de verzekeringsmaatschappijen zonder zich zorgen te maken over fundamentele problemen zoals het verbod op discriminatie. Bovendien heeft de CBFA uitdrukkelijk gevraagd niet gelast te worden met de rol die het wetsontwerp haar wil toevertrouwen… . - Unilaterale wijzigingen. Het is evenzeer onaanvaardbaar en in strijd met de Handelspraktijkenwet om verzekeraars toe te staan de contracten naar eigen goeddunken te wijzigen eens er zich “een wettelijke wijziging voordoet die een betekenisvolle invloed heeft op de waarborgen”. Elke unilaterale wijziging van de contractvoorwaarden kan slechts betrekking hebben op de precieze, bij de wetswijziging betrokken punten. Bovendien moet de wijziging proportioneel zijn met de tussengekomen veranderingen. En het is niet aan de CBFA maar aan de rechtbanken om controle uit te oefenen op die veranderingen. - Gehandicapten. Terwijl de wet tot doel heeft het voor gehandicapte of chronisch zieke personen mogelijk te maken toegang te krijgen tot een verzekering, worden aan hen slechts enkele regels gewijd. Een heus beleid om ervoor te zorgen dat deze personen toegang krijgen tot een verzekering moet echter de hoogste prioriteit zijn voor de overheid. Test-Aankoop eist daarom een verbod op clausules die hen de facto uitsluiten van dekking, een controle van de premies teneinde opzettelijk overdreven bedragen te vermijden en een engagement van de verzekeraars om dit probleem onverwijld op te lossen.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
20 5.3.4. De levensverzekering
De Minister van Consumentenzaken heeft een gedragscode voorgesteld die moet zorgen voor meer doorzichtigheid in levensverzekeringsproducten. Deze is echter onvoldoende en schiet zijn doel voorbij. Zo houdt de gedragscode al te vaak geen rekening met een belangrijk gegeven zoals het in het verleden reëel gerealiseerde rendement van deze investering. Anderzijds geeft men in het geval van een gemengde verzekering overlijden/leven niet de respectievelijke delen van de premie die bestemd zijn voor de overlijdensdekking en voor de kapitaalopbouw. Deze beide delen zouden het voorwerp moeten uitmaken van een verschillend contract of de verzekeraars zouden tenminste een duidelijk onderscheid moeten maken tussen de premies voor de verschillende dekkingen. Voor de producten van Tak 23 zijn de verzekeraars gehouden regelmatig de samenstelling van hun portefeuille te publiceren, maar wel minder gedetailleerd dan het geval is voor de beveks van de banken. Waarom deze discriminatie? Tot slot zijn de voor de levensverzekeringen gevraagde kosten niet altijd duidelijk. Welnu, de consument heeft het recht te weten welk deel van de reserve en van de premie aan iets anders dan aan de investering is gewijd. Ook hier, net als op vele andere vlakken, toont de “gedragscode” duidelijk zijn beperkingen. Bovendien mag het bestaan van deze code niet als voorwendsel worden gebruikt om de wetgeving uit te hollen zoals voorzien is in een ontwerp van koninklijk besluit! Test-Aankoop vraagt meer dan een vrijblijvende gedragscode. Enkel een afdwingbare regelgeving met bijhorende sancties kan garant staan voor de broodnodige transparantie. Alleszins mag de thans bestaande gedragscode niet als voorwendsel worden gebruikt om een aantal verworven rechten uit de wetgeving te halen. 5.4. Afschaffing van de effecten aan toonder De wetgeving op de afschaffing van de effecten aan toonder legt een administratieve sanctie van 10% per jaar op wanneer men de omzetting in gedematerialiseerde effecten niet vraagt. Na 10 jaar zijn alle “slapende” effecten aan toonder geconfisqueerd ten voordele van de Staat. De sanctie is niet in overeenstemming met de begane “fout”. Test-Aankoop eist de afschaffing van de heffing van 10% per jaar vertraging in de conversie van effecten aan toonder. 5.5. De bankverhuisdienst In de banksector speelt de concurrentie niet voldoende. Dit gebrek aan concurrentie is gedeeltelijk te wijten aan het feit dat de consument, ook al beschikt hij in principe altijd over de vrijheid om van bank te veranderen, zelden deze stap zet omdat de hindernissen daarvoor te talrijk zijn (verandering van rekeningnummer, administratieve moeilijkheden, eventuele kosten…). In oktober 2004 heeft de banksector een nieuwe service op punt gesteld: de Service voor Bankmobiliteit. Volgens de auteurs heeft dit akkoord tot doel de stappen te vereenvoudigen die de consument die van bank wenst te veranderen, moet doorlopen, wat de concurrentie zou moeten aanzwengelen. Volgens ons is het voorgestelde systeem totaal onvoldoende. Test-Aankoop pleit dan ook voor duidelijke regels inzake bankmobiliteit, en in het bijzonder dat: - elke afsluiting van rekening gratis zou zijn, in het bijzonder wanneer dit het gevolg is van een tariefverhoging van de bank. M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
21
- er een systeem wordt uitgewerkt voor de “overdracht” van bankrekeningnummers, zoals dit al bestaat voor de mobiele telefonie of dat er ten minste een systeem op punt zou worden gesteld waarbij de oude en de nieuwe bank de formaliteiten voor de overdracht van het dossier (opvolging van de domiciliëringen en permanente opdrachten, contactname met de verschillende schuldenaars en schuldeisers, enz…) gratis zouden afhandelen. - de consument die van bank verandert in de loop van het jaar, de mogelijkheid krijgt de al betaalde jaarlijkse kosten pro rata te recupereren. 5.6. Single Euro Payments Area (SEPA) Het Europese SEPA-project, of de eengemaakte betalingsruimte, zal in 2008 van kracht worden. Hoewel het in ieders belang is om binnen de Europese Unie verbeterde betaalsystemen te promoten, kan het niet dat de consument binnen de interne markt niet van hetzelfde niveau van kosten, efficiëntie en juridische bescherming kan genieten als in zijn land van herkomst. Deze eis krijgt in ons land een bijzondere dimensie aangezien de gebruiker hier beschikt over een bijzonder performant betalingssysteem met een relatief lage kostprijs ten opzichte van sommige van onze Europese buurlanden. De consument wil geen service aangeboden krijgen van een lagere kwaliteit of met een lager niveau van beveiliging in ruil voor een eengemaakte betalingsruimte. Bovendien mag men ook niet over het hoofd zien dat het succes van dit project berust op de aanvaarding ervan door alle economische actoren: overheden, bedrijven of particulieren. Deze aanvaarding is niet minder dan een conditio sine qua non voor zijn succes. Welnu, opdat de SEPA door de consument zou worden aanvaard, moet SEPA hem voordelen en geen nadelen bieden. Test-Aankoop eist dat de consument eindelijk de vruchten zou kunnen plukken van een eengemaakte betalingsruimte. De traagheid en zwakke betrouwbaarheid van grensoverschrijdende betalingsoperaties in vergelijking met de nationale operaties worden vaak benadrukt: lange uitvoeringstermijnen, uitgestelde valutadata, gebrek aan garantie inzake terugbetaling…zijn de sleutelproblemen waarmee de consument in zijn dagdagelijkse leven rechtstreeks wordt geconfronteerd. Test-Aankoop vindt het onaanvaardbaar dat de verbetering van de grensoverschrijdende betaalsystemen ten koste zou gaan van de nationale betaalsystemen, zowel op vlak van doeltreffendheid, kosten als juridische bescherming. Test-Aankoop vraagt dat de consument niet zou worden geconfronteerd met een achteruitgang van de huidige situatie (zowel op vlak van kosten als uitvoeringstermijn voor de overschrijvingen bijvoorbeeld,…).
6. Fiscaliteit 6.1. Beroepsmiddelen tegen de personenbelasting De fiscale regels worden steeds complexer waardoor belastingplichtigen gemakkelijker fouten maken. Voor rechtsdwalingen is de beroepstermijn (fiscaal bezwaar) opmerkelijk korter dan die toegepast voor materiële fouten (verzoek tot ambtshalve ontheffing). Deze laatste termijn moet ook toegepast worden voor rechtsdwalingen.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
22
Het gebeurt vaak dat omwille van gebrek aan tijd of personeel, de fiscale administratie de fiscale aangifte rechtzet zonder de belastingplichtige daarover naar behoren te informeren. In dat geval moet de belastingplichtige over een langere termijn beschikken dan die voor het bezwaar, teneinde de buiten zijn weten om gewijzigde belasting recht te zetten. Op dit ogenblik bestaan er drie verschillende beroepstermijnen, één voor het bezwaar en twee andere voor verzoeken tot ontheffing van ambtswege. Deze termijnen zouden moeten vereenvoudigd worden waarbij er maar één termijn wordt overgehouden voor het verzoek tot ontheffing van ambtswege. Test-Aankoop vraagt dat: - voor het indienen van een beroep, de rechtsdwalingen gelijk gesteld worden met materiële fouten zodanig dat in die gevallen de procedure voor ontheffing van ambtswege toegankelijk wordt ; - in geval van door de fiscus begane onwettelijkheid, de beroepstermijn gelijk zou zijn aan die voor de ontheffing van ambtswege ; - er vanaf nu één enkele termijn van toepassing zou zijn voor de verzoeken tot ontheffing van ambtswege, te weten drie jaar vanaf 1 januari van het belastingsjaar. 6.2. Vereenvoudiging van de fiscale behandeling van het langetermijnsparen In het huidige belastingsysteem wordt een belastingvermindering toegekend bij de belegging en is er later een eindbelasting op het geïnde kapitaal. Dit is geen transparant systeem omdat de financiële tussenpersonen het belastingvoordeel te vaak als verkoopsargument hanteren, terwijl ze zwijgen over de uiteindelijke impact van de belasting op het kapitaal. Bovendien komt de belastingheffing op het ogenblik dat de belastingbetaler gevoelig minder inkomsten heeft omdat hij zijn beroepswerkzaamheden heeft beëindigd. En het voornaamste doel van een belegging op lange termijn is toch wel een aanvullend kapitaal te hebben, dus extra inkomsten bij het wettelijk pensioen. Een opheffing van de eindbelasting heeft tevens als voordeel dat de Schatkist niet langer het deel van de belastingvermindering dat hij op het einde van de rit recupereert moet prefinancieren. Het bedrag van de belastingvermindering voor de premies voor levensverzekeringen hangt af van een plafond dat varieert naargelang het bedrag van de beroepsinkomsten die de belastingplichtige het desbetreffende jaar ontvangt. Het zou eenvoudiger en billijker zijn mocht dit plafond voor iedereen van toepassing zijn, zoals dat het geval is voor het pensioensparen en de vermindering voor enige woning. Ook moet de gelegenheid te baat worden genomen om de consument niet fiscaal te benadelen wanneer hij van levensverzekeraar wenst te veranderen of wanneer hij zijn belegging in een pensioenspaarfonds wil overbrengen naar een minder risicovolle belegging. Sommige belastingverminderingen (voor pensioensparen, de premies voor levensverzekering, de PWAcheques,…) worden berekend op basis van een tarief dat varieert naargelang de inkomsten die de belastingplichtige gedurende het desbetreffende jaar zal ontvangen. Het zou veel eenvoudiger en transparanter zijn mochten deze variabele tarieven vervangen worden door vaste tarieven. Test-Aankoop vraagt dat: - de kapitaalsbelasting op pensioensparen en levensverzekeringen wordt afgeschaft; - het plafond voor langetermijnsparen voor premies voor levensverzekeringen voor iedereen gelijk zouden zijn; - het mogelijk wordt gemaakt om zonder belastingnadeel spaargeld over te dragen naar andere beleggingsvormen, zoals van een pensioenspaarfonds naar een pensioenverzekering; - de variabele tarieven voor belastingvermindering vervangen zouden worden door vaste tarieven. M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
23
6.3. Belasting op roerende inkomsten De fiscale regels vertonen op dit ogenblik grote verschillen naargelang men zijn spaargeld investeert in bankproducten (kasbons, beveks) of in levensverzekeringsproducten (verzekeringsbons, verzekeringsrekeningen, producten uit tak 23). Deze discriminatie is niet gerechtvaardigd. Ze vervalsen de concurrentie en benadelen soms de producten die meer aandacht hebben voor de rechten van de spaarder. Test-Aankoop vraagt dat de belasting op roerende inkomsten geharmoniseerd wordt voor producten die beantwoorden aan dezelfde behoeften van de spaarders.
7. Vastgoed en bouw 7.1. Architecten Meer en meer architecten werken voor bouwpromotoren met wie zij zich economisch in een afhankelijkheidspositie bevinden. Op zich is daar niets op tegen, voor zover deze architecten niet tegelijkertijd optreden als architect van de klanten van deze bouwpromotoren. Dat kan leiden tot belangenconflicten. Daarnaast maken de deontologische normen op sommige punten, zoals de 50% schadevergoedingsclausule, een onrechtmatig beding uit. Deze clausule houdt in dat wanneer de bouwheer afziet van de architectenovereenkomst, hij aan de architect een schadevergoeding moet betalen gelijk aan de helft van het ereloon dat deze architect nog zou gehaald hebben indien de overeenkomst niet zou verbroken geweest zijn. Test-Aankoop vraagt de tussenkomst van de wetgever teneinde de onafhankelijkheid van de architecten te waarborgen en een hervorming van de deontologische normen van dit beroep op te leggen. De onrechtmatige bedingen moeten uiteraard geweerd worden. 7.2. Aannemers De rechtspositie van de consument wordt ernstig aangetast wanneer hij, in geval van verhaal t.o.v. de aannemer, systematisch stuit op problemen van insolvabiliteit en verzet omdat de aannemer niet verzekerd is voor ernstige beroepsfouten. Aannemers die geconfronteerd worden met ernstige schadeclaims aarzelen niet om de boeken neer te leggen en de consument blijft in de kou staan. De rechtspraak heeft hiermee rekening gehouden en heeft de neiging om ook de architect in solidum aansprakelijk te stellen met de aannemer, maar deze tendens wordt fel bekritiseerd. De architecten voorzien clausules die de in solidum aansprakelijkheid uitsluiten en de rechters worden alsmaar strenger bij de beoordeling van de in solidum aansprakelijkheid. Teneinde dit onevenwicht te herstellen, vraagt Test-Aankoop dat de aannemer zou verplicht worden om zich te verzekeren voor zijn beroepsfouten.
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
24 7.3. Onroerende goederen in de Handelspraktijkenwet
De verkoop van onroerende goederen valt tot op heden buiten het toepassingsgebied van Handelspraktijkenwet, dit in tegenstelling tot de diensten m.b.t. deze goederen die reeds onder toepassing van de wet vallen. Zo valt de koppelverkoop van een bouwgrond met een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een woning niet onder het verbod van de Handelspraktijkenwet, terwijl dat wel het geval is voor een koppelverkoop van bijvoorbeeld een stofzuiger met een koffiezetapparaat! Nochtans zijn de financiële implicaties bij de aankoop van een onroerend goed oneindig veel belangrijker dan bij de aankoop van roerende goederen. Test-Aankoop eist dat ook de verkopen van onroerende goederen zonder enige uitzondering onder het toepassingsgebied van de Handelspraktijkenwet vallen.
8. Openbare diensten 8.1. Telecom Eind juni 2006 was het precies één jaar dat de Telecomwet in werking is getreden voor de vaste en mobiele telefonie alsook voor breedbandinternet. Op die eerste verjaardag maakte Test-Aankoop een negatieve balans op: de meerderheid van de operatoren respecteert de wet niet. Geen jaarlijkse informatie over de beste tariefformule, geen sociaal tarief bij vele operatoren, beperkt opzeggingsrecht bij tariefaanpassingen, allemaal zaken die nochtans bij wet geregeld zijn. Daarnaast is uit andere onderzoeken gebleken dat operatoren het niet altijd nauw nemen met de Handelspraktijkenwet en meer bepaald met de regels over de onrechtmatige bedingen. De Federale Telecomregulator, het BIPT, heeft dankzij de Telecomwet blijkbaar zijn tweede adem gevonden. Sinds de inwerkingtreding van de Telecomwet heeft het BIPT zich gestort op het analyseren van verschillende elektronische-communicatiemarkten. Het is evenwel nog altijd wachten op de oprichting van een databank voor sociale tarieven. De overheid is bovendien nog altijd meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. Zij heeft er dan ook alle belang bij dat deze het goed doet. Het is dan ook geen verrassing dat de Belg zich nog altijd blauw betaalt aan breedbandinternet in vergelijking met de andere Europese landen en helaas krijgt hij dan nog weinig kwaliteit voor zijn geld. De oorzaak ? De overheid heeft Belgacom destijds het monopolie gegeven bij de uitbouw van het ADSLnetwerk. Hierdoor heeft Belgacom een concurrentieel voordeel kunnen opbouwen. Nieuwe operatoren werd het niet gemakkelijk gemaakt omdat Belgacom nog altijd een stuk van het netwerk mocht behouden (en dus kosten aanrekenen voor het gebruik ervan). De geschiedenis dreigt zich te herhalen voor de ontwikkeling van ADSL2 en VDSL. De concurrentie op de markt is dan ook zeer beperkt. De facto behoren de monopolies inzake internetaansluitingen nog niet echt tot het verleden. Goed nieuws misschien voor de begroting, slecht nieuws voor de consument.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
25
Teneinde de concurrentie te stimuleren dienen de verbrekings- en/of schadevergoedingen wettelijk beperkt te worden, naar analogie met de regeling zoals voorzien in de gedragscode voor elektriciteits- en gasleveranciers. Test-Aankoop eist: - meer controles door de overheid en een daadkrachtige sanctionering van overtreders van de telecomwet; - een doorgedreven ontdubbeling van de lokale lus, dit houdt in het onderbrengen van het netwerk bij een onafhankelijke netwerkbeheerder. Deze netwerkbeheerder moet ook als prioritaire opdracht hebben het aanleggen van een nieuw glasvezelnetwerk tot in elke woning, naar Zweeds voorbeeld; - de oprichting van een databank voor sociale tarieven zoals de Telecomwet voorziet; - een wettelijke beperking van de verbrekings- en schadevergoedingen. 8.2. Energie 8.2.1. Liberalisering van de energiemarkt Test-Aankoop blijft sceptisch tegenover de ontwikkelingen op de gas- en elektriciteitsmarkt zoals die zich vandaag aandienen. Het feit dat de productie voor 70 % in handen blijft van Electrabel, verhindert echte concurrentie op de Belgische markt. Op dit moment kan alleen SPE (met Luminus) in theorie concurreren met Electrabel op het vlak van nucleaire productie. Maar, SPE draait met verlies. Immers, zij draaien grotendeels op gasgestookte productie-eenheden en de hoge gasprijzen doen hen de das om. De andere spelers die actief zijn op onze markt, moeten hun stroom betrekken vanuit het buitenland of moeten stroom kopen bij Electrabel. Eigen productiecapaciteit opstarten op grote schaal is financieel niet haalbaar en dus kunnen ze enkel bij Electrabel stroom kopen tegen een prijs die geen marge laat om aan de consumenten echt lagere prijzen aan te bieden. In het debat over het al dan niet uitstappen uit kernenergie moet dan ook rekening worden gehouden met het feit dat het verlengen van de levensduur van de kerncentrales met een aantal jaren het behoud impliceert van een concurrentievoordeel voor Electrabel gedurende die jaren hetgeen een rem zal zetten op de liberalisering. Immers, Electrabel heeft zijn kerncentrales reeds lang afgeschreven terwijl ze die blijven exploiteren en dus gelden van de consument hiervoor opstrijken. Teneinde het concurrentievoordeel van Electrabel in te perken zal er moeten worden geïnvesteerd in grensoverschrijdende hoogspanningslijnen, om zo de importcapaciteit op te drijven of de langlopende contracten tussen de verschillende operatoren (die vroeger het monopolie hadden) te doorbreken. Een andere mogelijkheid bestaat erin Electrabel te verplichten de oude gesloten centrales en een deel van de huidige capaciteit per opbod te verkopen. Ook op het vlak van elektriciteitsdistributie geniet Electrabel een mateloos concurrentievoordeel, dat voortvloeit uit de overeenkomsten die de maatschappij vroeger had met de intercommunales. Met een dienstverlener die 80 % van de markt in handen heeft, kan er geen sprake zijn van echte liberalisering. Bovendien bestaan er wederzijdse participaties tussen ECS (Electrabel Consumer Solutions) en de DNB’s (distributienetbeheerders of intercommunales), waardoor de band ertussen nog sterker wordt. Hoe kan aan de consument nog onafhankelijkheid en transparantie worden verzekerd bij een dergelijke financiële constructie? Het is duidelijk dat de toelevering van elektriciteit en gas onmisbaar is om een degelijk leven te kunnen leiden, net zoals dat geldt voor drinkwater. Het is dan ook paradoxaal dat een veel nadeliger belastingregeling wordt toegepast op energiedistributie. De toelevering van energie wordt belast met 21% BTW, terwijl op
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
26
waterdistributie maar 6% wordt toegepast. Er is geen enkele verklaring voor deze discriminatie vanuit sociaal oogpunt. Door de “verhoogde” BTW moet de consument een hogere prijs betalen voor energie. Ook inzake sociale tarieven heeft Test-Aankoop de kat de bel aangebonden in mei 2005. In zeven op de tien gevallen bleek het sociaal tarief voor mensen die dit ook echt nodig hebben, duurder te zijn dan het meest voordelige tarief op de vrijgemaakte markt. Een structurele oplossing werd beloofd, maar die is er tot op heden niet. Tenslotte is het voor de consument niet eenvoudig om de voor hem meest voordelige tariefformule te kiezen. Bovendien zijn bepaalde formules echte valkuilen. Zo kunnen de geïndexeerde contracten die werken met variabele tarieven op de dag van de contractsluiting zeer interessant lijken, maar een jaar later het tarief doen stijgen met meer dan 30 %. Naar analogie met wat werd bepaald in de Telecomwet eist Test-Aankoop dat de energieleveranciers verplicht worden minstens één maal per jaar aan de consument de meest gunstige tariefformule mee te delen rekening houdende met diens verbruik. Test-Aankoop vraagt: - een beleid dat een daadwerkelijke concurrentie mogelijk maakt, zowel wat productie als distributie betreft. Dat kan door de importcapaciteit van het hoogspanningsnet te verhogen, door de gesloten centrales en een deel van de huidige productiecapaciteit te verkopen en door de intercommunales weer onafhankelijk te maken door de wederzijdse participaties uit elkaar te halen. - een belastingregeling die gelijk is aan die voor water, door de BTW op elektriciteit en gas te verlagen. - dat mensen die in aanmerking komen voor een sociaal tarief hier ook automatisch van genieten, dus dat ze het niet langer hoeven aan te vragen. Dit sociaal tarief moet uiteraard lager zijn dan het goedkoopste tarief op de markt. - een verregaande vermindering van het aantal distributienettarieven. - een wettelijke verplichting voor energieleveranciers om de klant minstens een keer per jaar de voor hem meest gunstige tariefformule mee te delen, rekening houdende met diens profiel. 8.2.2. Een ambitieus plan om energiegebruik te beheersen België heeft er zich, via het Kyotoprotocol, toe verbonden om op vlak van leefmilieu z’n uitstoot van broeikasgassen met 7,5% te verminderen ten opzichte van 1990. We zijn nog ver van deze doelstelling verwijderd aangezien de uitstoot van broeikasgassen komende van fossiele energiebronnen (m.a.w. CO2) met 6% is gestegen. Test-Aankoop is van mening dat de consument de energie-uitdaging kan aangaan en dat hij er trouwens alle belang bij heeft dit te doen. Maar ook bij de autoriteiten is een bewustwording noodzakelijk. Zij moeten weten dat deze opdracht aanzienlijke middelen vraagt. Enkel een stevig en ambitieus programma dat de hele problematiek omvat, kan dit mogelijk maken. Herinneren we aan enkele gezamenlijk uitgewerkte maatregelen: het gebruik van energievriendelijk transport, isolatie van woningen, de installatie van doeltreffende verwarmingstechnieken, het gebruik van spaarlampen, het gebruik van hernieuwbare energie, een betere energie-efficiëntie van huishoudtoestellen, enz. Maar men moet de consument helpen om de voor hem meest doeltreffende en voordelige keuzes te maken, aangezien hij kan geconfronteerd worden met uiteenlopende en tegenstrijdige informatie. Als de consument verscheidene van deze maatregelen toepast, kan de Kyotodoelstelling gerealiseerd worden, terwijl hij tegelijkertijd duurzaam beschermd wordt tegen schommelingen van de energieprijzen.
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
27
Test-Aankoop pleit er dan ook voor dat België een energiebeleid op lange termijn zou ontwikkelen, iets wat nog nooit globaal werd aangepakt. Enkel met een dergelijke visie kunnen we onze energieafhankelijkheid van soms politiek onstabiele landen verminderen. Dit zou mogelijk zijn door hernieuwbare energie te promoten waarbij men tegelijkertijd de milieuakkoorden van Kyoto en post-Kyoto respecteert. 8.2.3. Een Energieraad We merken op dat sommige debatten over energie doorspekt zijn met subjectieve argumenten en indrukken. Het klopt dat er af en toe studies verschijnen die hun licht werpen op het onderwerp, zoals de “Ampère” of “2030” commissie. Maar die hebben telkens een macro-economische kijk op het probleem en de actiemogelijkheden van de consument worden weinig of niet in detail besproken. Vandaar dat wij een oproep lanceren voor de oprichting van een permanent federaal organisme die een micro- en macro-economische kijk heeft op de energiesituatie van het land. Dit organisme zou een soort “raadgevend energieobservatorium” kunnen zijn met een waaier aan taken. Het kan een raadgevende rol spelen voor de verschillende beleidsniveaus teneinde de energieproblematiek voortdurend, en niet enkel ter gelegenheid van specifieke dossiers, te objectiveren. Het kan een evaluatie maken van de belangrijkste mogelijkheden op vlak van rationeel energieverbruik. Het zou een ambitieus plan met energiemaatregelen moeten uitwerken en evalueren dat verder gaat dan een aantal “in % uitgedrukte intenties inzake uitstootvermindering”. Een dergelijk organisme zou ook de premies en acties die op verschillende niveaus zijn uitgewerkt, kunnen evalueren, hun doeltreffendheid meten en de resultaten publiek maken. Als coördinator zou een dergelijk organisme ook kunnen trachten de gewestelijk acties op elkaar af te stemmen om een zekere meerwaarde te bieden. Herinneren we hier bijvoorbeeld aan de uitwerking van verschillende gewestelijke reglementen inzake woningisolatie. Test-Aankoop pleit voor de oprichting van een Energieraad met bovengenoemde bevoegdheden waarin vertegenwoordigers van Test-Aankoop zetelen naast andere betrokken partijen. 8.3. De Postbedeling 8.3.1. Dienstverlening In 2002 voerde Test-Aankoop voor het eerst een enquête naar de kwaliteit van de dienstverlening in postkantoren. De resultaten die toen uit de bus kwamen, waren allesbehalve rooskleurig. Vier jaar en een beheerscontract later ging Test-Aankoop na of de situatie verbeterd was. De vaststellingen waren rampzalig. Qua openingsuren bijvoorbeeld bleek de situatie in vier jaar tijd er alleen maar op achteruit te zijn gegaan. De introductie van niet-gespecialiseerde Postpunten ter vervanging van zogezegde onrendabele postkantoren lijkt de situatie niet te verbeteren. Test-Aankoop vraagt: - een betere afstemming van de openingsuren op de reële behoeften van de klanten; - een nauwkeuriger omschrijving van de sociale rol van de postbode; - het verbod op de afschaffing van postkantoren, behalve wanneer aan nieuwe strengere voorwaarden inzake rechtvaardiging en goedkeuring door lokale overheden zou worden voldaan;
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
28 - de herziening van het sanctiesysteem in geval van niet-naleving van het beheerscontract; - een gedegen opleiding van de medewerkers, ook in de Postpunten. 8.3.2. Universele dienst
Test-Aankoop staat erg sceptisch tegenover de mogelijkheid om de markt voor postdiensten volledig open te stellen zoals dat voorzien is in het voorstel van Europese Richtlijn zoals dat thans op tafel ligt. Sinds 1 januari 2006 heeft de Post nog een monopolie voor zendingen tot 50 g. Voor de andere zendingen is de markt geliberaliseerd. Het is voorbarig om dit voorbehouden deel op te heffen zonder eerst een evaluatie te hebben gemaakt van de gevolgen van de openstelling voor wat betreft de universele dienst. De vrees bestaat dat de totale openstelling van de markt vooral ten goede zal komen aan de bedrijven die, op basis van een aantal verzendingen, voorkeurstarieven zullen genieten terwijl de consument niet in staat zal zijn voordelige tarieven te onderhandelen en hij tenslotte meer zal moeten betalen voor de gewone briefwisseling. Wij vrezen tevens dat de afschaffing van het voorbehouden deel zal uitdraaien op een financieringsprobleem voor de universele dienstverlening en op termijn dus op een verslechtering van de kwaliteitsnormen van de dienstverlening. Wij denken dat de afschaffing van het voorbehouden deel enkel leefbaar is op voorwaarde dat er effectief toepasbare alternatieve financieringsmiddelen ter beschikking worden gesteld van de lidstaten. Test-Aankoop vraagt dat de Belgische overheid er bij Europa zou op aandringen om een tussenetappe in te voeren bij de totale liberalisering, waardoor ervoor kan gezorgd worden dat de consument niet lijdt onder deze liberalisering van de markt. 8.4. De Spoorwegen In 2006 peilden we naar de tevredenheid over de NMBS bij 6000 reizigers. De resultaten waren teleurstellend. 29 % van alle trajecten had een vertraging, één derde van de passagiers vindt geen zitplaats, reizigers zijn ontevreden over de voorzieningen en de netheid in de trein, … Volgens de ondervraagde reizigers kan de NMBS haar dienstverlening nog op veel punten verbeteren. De vijf belangrijkste zijn: 1.stiptheid, 2.de prijs, 3.een minimumservice tijdens stakingen, 4.uitbreiding van het vervoeraanbod tijdens de week, 5.informatieverstrekking in geval van vertraging. Vier van de eerste vijf punten (1, 3, 4 en 5) hebben te maken met de belangrijkste doelstelling van een spoorwegmaatschappij: zorgen dat mensen op tijd op hun bestemming geraken en daarvoor kunnen kiezen uit een ruim vervoeraanbod. De compensatieregeling voorziet slechts in een vergoeding in geval van een vertraging van meer dan 2 uur of herhaaldelijke vertragingen op eenzelfde lijn van meer dan 15 minuten (op zijn minst 25 keer per semester). Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding, dient de reiziger zelf een formulier in te vullen waarbij elk van de vertragingen moet vermeld worden. Ingeval van overmacht heeft men geen recht op vergoeding. De vergoeding bedraagt 10 % van de prijs van het traject met een minimum van 2.5 euro. Deze regeling is allesbehalve consumentvriendelijk. Het sop is de kool niet waard. Test-Aankoop vraagt: - om prioritair werk te maken van stiptheid en vervoeraanbod om de tevredenheid van de gebruikers op te krikken en meer mensen naar de trein te lokken! Een vraag tot prijsverhoging moet gekoppeld worden aan M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
29
een verbetering van de dienst dewelke op objectieve en onafhankelijke wijze geëvalueerd moet worden. - om wat de compensatieregeling betreft, de gevallen van overmacht strikt te definiëren en deze regeling meer toegankelijk te maken voor de reiziger door meer rekening te houden met diens geleden ongemakken.
9. Het gerecht 9.1. Class Actions In het burgerlijk recht is het uiterst moeilijk voor consumenten die het slachtoffer zijn van oneerlijke praktijken om gehoord en vergoed te worden, niet alleen wegens de veelal beperkte financiële omvang van hun individuele schade (probleem dat vaak voorkomt bij zogenaamde kleine consumentengeschillen), maar ook omdat elke consument in principe individueel als eisende partij moet optreden (burgerrechtelijke zaken) of als aanklager (strafrechtelijke zaken) en omdat de beslissingen van de rechtbank enkel tussen partijen geldt en de eventuele schadeloosstellingen niet kunnen worden doorgetrokken naar andere slachtoffers. Ook voor de samenleving biedt de class action een aantal niet te verwaarlozen voordelen: 1. Toegang tot het gerecht wordt vergemakkelijkt voor mensen met beperkte inkomsten; 2. Een besparing op kosten: procedures, rechters, advocaten. (achterstand gerecht daalt); 3. In een markteconomie is de invloed van de consument van groot belang opdat de markt goed zou functioneren: de consument als tegengewicht voor de industrie. Het is daarom van belang dat hij over een snelle, goedkope en efficiënte tool beschikt om conflicten op te lossen; 4. Minder tegenstrijdige rechterlijke beslissingen over een zelfde concreet geval; 5. Een preventief en marktregulerend effect. Een resultaat in een bepaalde zaak kan een aanzet zijn voor een sector om een bepaalde praktijk aan te passen of stop te zetten. Kleine claims komen vaak niet tot een procedure omwille van de niet-evenredige kosten. Het gevolg is dat sommige bedrijven zich schuldig kunnen maken aan oneerlijke handelspraktijken of concurrentiebeperkende gedragingen, of dat zij minderwaardige producten of diensten op de markt kunnen brengen, waardoor bepaalde groepen van consumenten benadeeld worden of schade lijden. De huidige vordering tot staking, die onder meer door consumentenorganisaties kan worden ingesteld, biedt geen oplossing voor de gevallen waarin een consument schade heeft geleden aangezien deze procedure thans niet kan gebruikt worden om schadevergoeding toe te kennen. Test-Aankoop vraagt een wettelijk kader voor het voeren van collectieve procedures. Teneinde een misbruik van het procedurerecht of een wildgroei aan procedures te vermijden, stelt Test-Aankoop voor het collectief vorderingsrecht toe te kennen aan consumentenorganisaties. Onder consumentenorganisaties moet worden verstaan ledenorganisaties zonder winstoogmerk in de brede zin, waarvan de hoofddoelstellingen en de hoofdactiviteiten bestaan uit de bevordering en de bescherming van de belangen van de consumenten. Bij oneerlijke handelspraktijken, inbreuken op de mededingingsreglementering, en andere gevallen waarin consumenten collectieve schade lijden, zou het moeten volstaan dat één enkele rechtsprocedure wordt gestart door een consumentenorganisatie. Nadat een beslissing gevallen is en het
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
30 publiek over het bestaan hiervan voldoende geïnformeerd is, zouden alle andere betrokken slachtoffers zich binnen een redelijke tijdspanne en gratis of tegen een minimale kost moeten kunnen aansluiten teneinde schadeloosstelling te bekomen. 9.2. Geschillenregeling
Er ontstaan steeds meer sectoriële en lokale systemen voor geschillenregeling (ombudsdiensten, geschillencommissies, arbitrale en bemiddelingsinstanties,...). Deze versnippering leidt tot een gebrek aan transparantie, en tot verwarring en inefficiëntie, waarbij onder meer de vraag rijst of en in welke mate deze alternatieve geschillenregelingen nog wel voldoen aan de vereiste principes van de twee Aanbevelingen van de Europese Commissie van 1998 en 2001, meer bepaald betreffende de onpartijdigheid, transparantie en doeltreffendheid. Aan de andere kant worden sommige onafhankelijke geschillencommissies (bv. de geschillencommissie reizen en de verzoeningscommissie bouw) wel, en andere niet (bv. de geschillencommissie meubelen en de vertrouwenscommissie textielreiniging) gesubsidieerd door de overheid. Deze laatste geschillencommissies worden thans uitsluitend gefinancierd door de betrokken beroepsverenigingen en consumentenorganisaties (met de bijdragen die hun leden betalen), hoewel ze toegankelijk zijn voor alle consumenten. Deze dienen wel een klachtengeld te betalen wanneer zij beroep wensen te doen op een geschillencommissie. Teneinde de toegangsdrempel te verlagen zou dit klachtengeld, zoals in Nederland, vrijgesteld moeten worden van BTW. Test-Aankoop vraagt: - dat de geschillencommissies, die algemeen toegankelijk zijn, en voldoen aan de Europese aanbevelingen, mede gefinancierd worden met overheidsmiddelen, aangezien deze commissies eigenlijk instellingen van openbaar nut zijn geworden, die in feite het werk van de rechtbanken voor een deel verlichten, maar ook de rechtstoegang van de burger verzekeren; - dat er gestreefd wordt, zoals in Nederland (nl. de Nederlandse Stichting Geschillencommissies), naar een meer geïntegreerde aanpak door de oprichting van een overkoepelende en gesubsidieerde structuur die de verschillende commissies bijstaat en coördineert, onder meer via een unieke portaalsite, een call center, gemeenschappelijke boekhouding, informatiebrochures, enz…. - dat het klachtengeld, dit is het bedrag dat de consument moet betalen wanneer hij beroep doet op een geschillencommissie, vrijgesteld wordt van BTW. 9.3. Terugbetaling erelonen advocaten Het voeren van een rechtsgeding maakt nu eenmaal een kost uit die een partij verplicht is om te besteden om zijn rechten uit te oefenen. Bovendien zal een partij minder geneigd zijn om op minder gefundeerde gronden een rechtsgeding aan te spannen wanneer hij weet dat hij moet instaan voor de kosten van de tegenpartij. Anderzijds zal een partij die zijn rechten wenst af te dwingen geen of een lagere drempel moeten overschrijden om naar de rechter te stappen, wetende dat de kosten van zijn advocaat kunnen verhaald worden. De verhaalbaarheid kan dus tot meer minnelijke regelingen leiden. Uiteraard moeten er beperkingen worden gesteld aan de wijze waarop erelonen kunnen worden verhaald om zulks binnen redelijke perken te houden. Test-Aankoop vraagt dat de erelonen van de advocaat als een kost kunnen worden verhaald op de partij die een rechtsgeding heeft verloren. Test-Aankoop kiest voor een forfait en stelt voor om de bestaande rechtsplegingsvergoedingen substantieel te verhogen. Rechtzoekenden die zich verdedigen zonder advocaat zouden ook recht moeten hebben op een (forfaitaire) vergoeding voor alle meerinspanningen die zij gedaan hebben. M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
31
10. Bescherming van de reizigers 10.1. Update van de reiscontractenwet De reissector is de laatste jaren grondig geëvolueerd. Denk maar aan de toenemende boekingen via het internet, het fenomeen van de low-cost luchtvaartmaatschappijen, de toenemende verkoop van reizen op maat, nieuwe aanbieders, nieuwe reisformules en nieuwe bestemmingen, … De Belgische reiscontractenwet van 16 februari 1994 is niet aangepast aan deze evolutie. Zo is het toepassingsgebied van de wet betreffende pakketreizen in hoofdzaak beperkt tot “van tevoren georganiseerde combinaties” van “twee of meer (reis)diensten”, verkocht door “reisbemiddelaars” of “reisorganisatoren”. Dit toepassingsgebied is te restrictief. Zo bieden luchtvaartmaatschappijen bijvoorbeeld via het internet ook de mogelijkheid aan om afzonderlijk een verblijf te boeken. In dat geval geniet de consument van een mindere bescherming. Het behoort echter tot de rechtmatige verwachtingen van alle reizigers dat elke reisverkoper en elke reisformule aan dezelfde regels onderworpen zou worden i.v.m. publiciteit, informatie, contractbepalingen en aansprakelijkheid als deze waaraan pakketreizen moeten voldoen. Daarnaast inspireren de ruime ervaringen van Test-Aankoop binnen de vzw geschillencommissie reizen de consumentenorganisatie om een aantal nieuwe beschermingsmaatregelen in de reiscontractenwet te bepleiten. Test-Aankoop eist: - een uitbreiding van het toepassingsgebied van de reiscontractenwet tot alle reizen, verblijven en vervoersprestaties, verkocht door professionele reisverkopers; - strengere informatieverplichtingen, onder meer bij de verkoop via het Internet, bv. betreffende de beschikbaarheid van hotelkamers, vliegtuigzetels, promotie- aanbiedingen, optionele reisverzekeringen, noodzakelijke formaliteiten in verband met paspoorten en visa, gezondheid, handicap, taalgebruik bij begeleide reizen of animatie, gezinsvakanties,… - de invoering van het principe van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de reisverkoper en zijn leveranciers (bv. touroperator, airline,…) in de reiscontractenwet. - de verkorting van de huidige bevestigingstermijn van drie weken naar een week (met mogelijke wederzijdse bedenktijd van een week ). 10.2. Betere bescherming in geval van annulering De jongste jaren heeft Test-Aankoop o.m. vastgesteld dat: - de clausules voor annulatie door de consument in de brochures van de meeste touroperators niet wederkerig zijn, soms buitensporig hoge vergoedingen voorzien, en aan de consument niet de mogelijkheid bieden om een lagere schade bij de reisbemiddelaar te bewijzen. - de annuleringsverzekeringspolissen beantwoorden nog steeds niet aan de rechtmatige verwachtingen van de consument. Een heleboel risico’s worden niet gedekt en heel wat zaken worden uitgesloten (ziekte die vooraf reeds bestond, vooraf ondergane behandeling, auto-ongeval, allerlei handicaps,...).
Federale Verkiezingen 2007
Te s t -
32 Test-Aankoop vraagt: - zoals in Spanje en Portugal, een wettelijke regeling; - een uitbreiding van deze regeling tot vliegreizen, die rechtstreeks worden verkocht door luchtvaartmaatschappijen; - een wet die een minimale dekking voorschrijft voor de reisverzekeringen in het algemeen en de annulering in het bijzonder, zodat deze verzekeringen eindelijk beantwoorden aan de rechtmatige verwachtingen van de reizigers.
10.3. Allerhande prijssupplementen ( bijvoorbeeld fueltoeslagen, dossierkosten, …) Vele reisverkopers (reisbemiddelaars, touroperators, luchtvaartmaatschappijen,…) rekenen bovenop de aangeduide of aangekondigde prijs ( bv. in de reisbrochure, in een promotie, op een website,…) nog allerhande prijssupplementen aan, waaronder brandstoftoeslagen, dossierkosten, zogenaamde veiligheidstaksen, enz. Dit druist in tegen de bepalingen van de wet op de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument (WHPC). De WHPC stelt inderdaad dat elke prijsvermelding steeds de totale prijs moet omvatten. Een Europese richtlijn uit 1990 spreekt zich eveneens uit voor het hanteren van all-in prijzen om grensoverschrijdende vergelijkingen mogelijk te maken. Voor Test-Aankoop kunnen dossierkosten wel voor een reis op maat of voor bepaalde extra dienstverleningen op verzoek van de klant. Dit vereist echter een voorafgaande en duidelijke informatie aan de consument over de modaliteiten en de bedragen ervan. Test-Aankoop eist de strikte toepassing van de WHPC op het boeken van alle reizen, vliegtickets inbegrepen. De door de reiscontractenwet voorziene uitzonderlijke en te rechtvaardigen prijsaanpassingen na het boeken van een reis, bv. ingevolge de bewezen stijging van de vervoerskosten, zouden moeten worden beperkt door de eerste twee procenten prijsstijging ten laste te leggen van de betrokken luchtvaartmaatschappij of touroperator. 10.4. Vliegreizen De toename van het aantal klachten vanwege de luchtreizigers en de rechtsonzekerheid die uit de contractuele bepalingen van de luchtvaartmaatschappijen voortspruit (bv. in verband met niet-terugbetaalbare of nietoverdraagbare vliegtickets, clausules in verband met prijssupplementen, vluchturen onder voorbehoud, aansprakelijkheidsbeperkingen), wijzen op de noodzaak van een hervorming van de reglementering inzake de contractuele bepalingen en de verhaalmiddelen in geval van overboeking, vertraging, annulatie, verlies of beschadiging van bagage, aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij enz. De Europese verordening 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten, die vanaf 17 februari 2005 in werking is getreden, betekent een grote stap in de goede richting. Maar de toepassing ervan bracht een aantal belangrijke leemten en rechtsonzekerheden aan het licht .
M
E
M
O
R
A
N
D
U
M
Aankoop
33
Test-Aankoop vraagt dan ook: - dat België bij de Europese overheden, ter gelegenheid van de thans hangende evaluatie van verordening 261/2004, zou aandringen op meer duidelijke definities inzake “vertraging”, “annulering” en overmachtsituaties, evenals op een gelijkaardige compensatieregeling bij belangrijke vertragingen en bagageproblemen; - dat de overheid naar het voorbeeld van de Britse overheidsdienst OFT het initiatief neemt om met de luchtvaartmaatschappijen te onderhandelen rond een grondige sanering van hun contractuele bepalingen waarvan vele indruisen tegen de wetgeving op de handelspraktijken en tegen de richtlijn inzake onrechtmatige bedingen.
Federale Verkiezingen 2007
Contact : Test-Aankoop Lobby&Persdienst Hollandstraat 13 1060 Brussel Tel. : 02/542.33.01 Fax : 02/542.33.67 www.test-aankoop.be