INSPIREREND BETROUWBAAR PRAKTISCH
Een betere basis voor peuters? MARKETING
GROENE KO
ICT-SPECIAL
Klantgericht rondleiden
Tussen de oren van pm’ers
Communiceren met ouders
WWW.KINDEROPVANGTOTAAL.NL
JANUARI/FEBRUARI 2014
1/2
De visie van Asscher
Inhoud 04
4
‘Een betere basis voor peuters’ heet de langverwachte brief van minister Asscher over de toekomst van voorschoolse voorzieningen. Een grote stap in de goede richting of bron van lokale willekeur?
Klantgericht rondleiden
8
Klantgericht rondleiden is een cruciaal onderdeel van de marketing geworden. Ouders baseren hun keuze voor een kindercentrum hier vaak op. De do’s and don’ts.
Naar buiten
16
In het Jaar van de Groene Kinderopvang veel aandacht voor groene buitenruimtes en groene pedagogiek. In dit nummer: wat te doen als de pm’ers geen zin hebben om met de kinderen naar buiten te gaan?
ICT-katern
16
22
Een katern met informatieve artikelen over onder meer ‘uurtje-factuurtje’, oudercommunicatie, werken in de Cloud en een overzicht van leuke apps.
Afbreken onderhandelingen Wat zijn de juridische gevolgen als vanwege financiële problemen reeds gestarte onderhandelingen over bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe locatie moeten worden afgebroken?
08
En verder
22 2
MANAGEMENT
34
Column Marjet Winsemius Knellende zaken Uit de media Boeken/Gesignaleerd Handhygiëne Berichten van BOinK Flexibel aanbod Covermodel Piklers Kindbeeld Taalstimulering Vraag & antwoord Korte berichten Column BK Agenda Ivoren toren Column Rob Vergeer
10 11 13 14 18 20 32 33 36 38 41 41 43 45 46 47
34
NIEUWE RONDE NIEUWE KANSEN Eindelijk, daar was ie dan! De langverwachte brief van minister Asscher met zijn visie op de toekomst van de sector. Na alle verhalen over kinderopvang als basisvoorziening en ‘gratis’ dagdelen opvang voor peuters zal de uiteindelijke inhoud van de brief wat teleurstellend zijn geweest voor velen. Er is inmiddels uitvoerig gereageerd door de stakeholders in de sector. Lees daarover ook meer in het artikel dat Astrid van de Weijenberg hierover schreef voor dit nummer en in de bijdragen van onze columnisten. De reacties variëren van gematigd positief tot ronduit negatief. Wat alle partijen gemeen hebben is dat ze zich zorgen maken over de peuters die niet beschikken over werkende ouders en/of een taalachterstand. Zal er voor hen straks nog wel een (betaalbaar) aanbod zijn? Hopelijk komt de VNG met een goed voorstel! Positief is in ieder geval dat minister Asscher nu zwart op wit heeft gezet dat kinderopvang meer is dan een arbeidsmarktinstrument en ook dient om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Dat hij met coalitiegenoot VVD, die kinderopvang uitsluitend als privilege voor werkende ouders bestempelt, niet nu al tot een basisvoorziening kan komen, is begrijpelijk. Politiek hangt aan elkaar van compromissen sluiten en daar heeft onze sector het nu helaas mee te doen. En de economische malaise werkt helaas ook niet echt mee. Ik denk wel dat het dieptepunt achter ons ligt. Er moet dit jaar toch weer enige stabiliteit in de sector optreden. Na de enorme vraaguitval van de afgelopen jaren, met vele treurige faillissementen en ontslagen als gevolg, hebben we in 2013 de bodem van de put bereikt. En ik denk dan altijd maar: er is licht aan het eind van de tunnel. Dit jaar, 2014, staat in het teken van herstel. We gaan ons focussen op een mooie toekomst. Wat wij, als vakbladen, daaraan bij kunnen dragen: u helpen met inspirerende artikelen en activiteiten. Zo wordt 2014 het Jaar van de Groene Kinderopvang. En van een toenemende samenwerking met onderwijs. Daarover zult u komend jaar nog veel horen! Ik wens u een prachtig, geïnspireerd, gezond en liefdevol 2014 toe
Marike Vroom, hoofdredacteur Management Kinderopvang Mar
[email protected] Twitter: @marikevroom Mar
Colofon Management Kinderopvang is een uitgave van Reed Business Media. MK informeert over beleidsrelevante ontwikkelingen inzake de kinderopvang. MK verschijnt tienmaal per jaar. Twintigste jaargang, nummer 1/2, Januari/Februari 2014 Coverfoto Corine Zijerveld Uitgever Ben Konings Redactie-adres Postbus 152, 1000 AD Amsterdam. Telefoon (020) 515 9743 Email: managementkinderopvang@ reedbusiness.nl Hoofdredacteur Marike Vroom Eindredactie Ron Brassinga, Harriët Teijen Redactieraad Annegreet van Dijk (SKA), Geert de Wit (Kinderstad),
Maria Jongsma (bureau Vyvoj), Yvette Vervoort (bureau 8020), Erik Verlinden (Kinderopvang Academie), Monique Bolder (Kanteel kinderopvang), Ruben Fukkink (UvA), Daniëlle Heesbeen, Sas van Zitteren, SKA. Marketing Sejla Dmitrovic, telefoon (020) 515 9787 e-mail:
[email protected] Druk DeltaHage, Den Haag Advertenties Cross Advertising Telefoon (010) 742 10 23
[email protected] Klantenservice Postbus 808, 7000 AV Doetinchem Telefoon: (0314) 35 83 58 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). fax: (0314) 34 90 48, e-mail:
[email protected] Abonnementen Reed Business Media, Klantenservice, Postbus 4, 7000 BA Doetinchem,
telefoon: (0314) 35 83 58, fax: (0314) 34 90 48, e-mail:
[email protected] Opzeggingen Abonnementen lopen automatisch door tenzij uiterlijk 30 dagen voor vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via tel. 0314 358 358. De opzegging wordt schriftelijk bevestigd. Prijzen Jaarabonnement particulieren € 176,13 / Studentenabonnement € 87,45. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Voor informatie: afd. Klantenservice (0314) 35 83 58.
van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business Media en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u dan een brief naar Reed Business Media., t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem. © Management Kinderopvang 2014 issn 1382-4406 auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor het betalen per acceptgiro wordt € 2,50 (incl BTW) aan administratiekosten in rekening gebracht. Wet bescherming persoonsgegevens: uw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden
MANAGEMENT
3
‘Een betere basis voor peuters’ heet de langverwachte brief van minister Asscher over de toekomst van voorschoolse voorzieningen. Een grote stap in de goede richting of bron van lokale willekeur? De Asscher-brief doet in ieder geval veel stof opwaaien. Tekst Astrid van de Weijenberg
Wisselende reacties op peuterbrief Asscher
Een eerste stap richting basisvoorziening I
s de brief die minister Lodewijk Asscher in december de wereld instuurde goed nieuws of geen goed nieuws voor de branche? De meningen verschillen, maar over de richting die de minister kiest is iedereen het eens: die is goed. Als je weet hoe de politieke verhoudingen liggen in Den Haag dan kun je niet anders dan positief zijn, vindt BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma. Gematigd positief weliswaar. Jellesma: ‘Op dit moment wil de VVD noch de meerderheid van de Kamer wat wij al zolang propageren: een basisvoorziening voor jonge kinderen. Daarom is dit een stap in de goede richting. De minister erkent dat kinderopvang meer is dan een instrument voor arbeidsparticipatie, dat er ook andere redenen zijn om kinderopvang te financieren. En dat is prachtig. Daar hebben we heel lang voor gevochten. En nu staat het in een officieel document. Dat is heel belangrijk.’ Jellesma is dan ook verontwaardigd over de negatieve reacties in de media van onder anderen wethouders uit de grote steden. ‘Flink wat kinderen kunnen niet meer naar een voorschoolse voorziening’, zegt de Rotterdamse wethouder Hugo de Jonge in het NOS Journaal van 2 december. ‘Sommige kinderen hebben die voorschoolse voorziening nodig om zonder achterstand naar de basisschool te gaan. Meer kinderen gaan met een valse start naar de basisschool.’ Volgens
Jellesma is dit ‘baarlijke nonsens’. De helft van de ouders die nu gebruikmaakt van de peuterspeelzaal komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Bovendien zijn in veel gemeenten de peuterspeelzalen allang wegbezuinigd. Daarnaast blijft voor de VVE-kinderen de uitkering aan het gemeentefonds bestaan. Alleen voor de groep kinderen van ouders die niet allebei werken, is nog niets geregeld. Daarvoor moet de gemeente zorgen. De pijn voor gemeenten zit erin dat ze minder geld krijgen, omdat de zogenoemde OKE-gelden niet meer uitgekeerd worden. Maar Asscher denkt dat dit verlies gecompenseerd wordt doordat de gemeente voor veel minder kinderen hoeft te betalen.
Ontwikkelrecht Elly Dekker, beleidsadviseur Onderwijs en Jeugd bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), ziet als grootste bezwaar van de nieuwe plannen dat de voorziening voor peuters niet wordt geborgd. ‘Wij hechten grote waarde aan publieke borging en dat regel je niet via de toeslag. Die is niet voor tien jaar vastgelegd. Je ziet wat er ermee gebeurt in tijden van bezuinigingen. De kinderopvang heeft niet voor niets te maken gehad met een grote teruggang.’
‘Wij vinden dat ouders de zekerheid moeten hebben dat hun kind met 2,5 naar een voorschoolse voorziening kan’ 4
MANAGEMENT
Foto: ANP/Valerie Kuypers
Veranderingen vanaf 2016 in het kort
De gemeenten vinden dat peuteropvang een recht moet worden. De plannen van Asscher zorgen voor onzekerheid bij werkende ouders. Bovendien worden ouders die niet beiden werken afhankelijk van wat er in hun gemeente gebeurt. Dekker: ‘Door het onttrekken van 35 miljoen uit het gemeentefonds en de hogere kwaliteitseisen zal de peuteropvang voor veel gemeenten onbetaalbaar worden. Wij vinden dat ouders de zekerheid moeten hebben dat hun kind met 2,5 naar een voorschoolse voorziening kan. Net zoals ze weten dat hun kind met 4 jaar naar school kan.’
- Peuterspeelzalen worden onder de Wet kinderopvang gebracht. - Op alle peuterspeelzaalgroepen moeten twee gekwalificeerde beroepskrachten werken. Twee op zestien (zoals nu in peuterspeelzalen) of twee op veertien (zoals in de kinderopvang) is nog niet duidelijk. Nadere afspraken tussen de branche en het ministerie volgen. - Werkende ouders krijgen kinderopvangtoeslag voor kinderdagverblijf en/of peuterspeelzaal. - Gemeenten blijven verantwoordelijk voor kinderen van alleenverdieners of niet-werkende ouders en voor VVE. - Gemeenten raken uitkering Wet OKE kwijt om de extra kosten voor het Rijk te dekken.
betalen daarvoor een kleine bijdrage. Wie meer nodig heeft, neemt een volledig dagarrangement af. Dat deel valt dan onder het huidige kinderopvangstelsel. Dat betekent ook dat het peuterwerk een wettelijke taak moet worden, vindt de VNG. Een deel van het kinderopvangtoeslagenbudget moet daarvoor naar de gemeente. Dat geld is dan niet vrij besteedbaar. Verder is er maatwerk nodig. Iedere gemeente, iedere wijk heeft andere behoeften en andere voorzieningen. Dekker ziet daarom niets in een blauwdruk voor het hele land. ‘Natuurlijk is dit scenario ook niet helemaal ideaal. Daarom is het ook een eerste stap. De eerste stap naar een echte basisvoorziening.’
Alternatief scenario De VNG werkt met de G4 (vier grootste steden) en de G32 (32 steden) aan een alternatief scenario met een ‘betere publieke borging’. Dat scenario wordt nu doorgerekend. Vervolgens wordt het getoetst aan de meningen van de drie brancheorganisaties (kinderopvang, welzijn en onderwijs). Ergens in februari, schat Dekker, zal hierover een gesprek met het ministerie plaatsvinden. Kinderen moeten ontwikkelrecht krijgen, zegt Dekker. De eerste stap zal, volgens haar, zijn dat gemeenten zorgverantwoordelijk worden voor voldoende plaatsen voor twee dagdelen en meer dagdelen voor doelgroepkinderen. Gratis is niet haalbaar, dus ouders
Ontwikkelingsstimulering Of ouders werken mag niet bepalend zijn of kinderen naar een voorschoolse voorziening kunnen, vindt ook Ton Biesta, voorzitter van het Landelijk Platform Peuterspeelzalen. Het peuterwerk mag niet afhankelijk zijn van lokaal beleid en gemeentelijke willekeur. Wat hij positief vindt in de brief van Asscher is dat de minister over ontwikkelingsstimulering spreekt. ‘Maar voor een deel wordt dat vooral met de mond beleden, want het gaat toch weer over geldstromen.’ Zelf zou hij graag een systeem zien waarbij het onderwijs de regie krijgt over de peuterleeftijd, maar hij is
‘De minister erkent dat kinderopvang meer is dan een instrument voor arbeidsparticipatie’ MANAGEMENT
>
5
Jaarcongres van het vakblad BQSJMt3FF)PSTU&EF WBOUPUVVS
Kinderopvang en Brede Scholen: Samen sterker! De druk vanuit de overheid neemt toe: kinderopvangorganisaties en scholen zullen meer (moeten) gaan samenwerken. Hoe kan de kennis over jonge kinderen zo optimaal mogelijk worden ingezet in een tijd waarin dagarrangementen, integrale kindcentra en een doorgaande leerlijn een must worden? Door krachten te bundelen staan onderwijs en kinderopvang samen sterker!
t t t
In teambuildingsessies krijgt uw samenwerking een boost! Krijg antwoord op uw vragen over knelpunten in wet- en regelgeving
Vroegbo ek
Schrijf u in
korting!
vóór 14 m
aar t 2014
Werk samen aan een doorgaande pedagogische lijn
Expertsprekers zoals Yvette Vervoort en Job van Velsen gaan u helpen samen te werken door middel van praktische informatie en best practices. Voor alle directies, managers, beleidsmedewerkers in de kinderopvang en Brede Scholen. Dit congres is een samenwerking tussen tijdschrift Management Kinderopvang en het Landelijk Steunpunt Brede Scholen. Kijk voor het programma en inschrijven op: www.reedbusinessevents.nl/mko
‘Ouders komen niet voor hun belangen op, want die denken: 2016? Dan zijn wij allang weg.’ daarover niet optimistisch. ‘De VNG kan haar leden moeilijk verplichten. Ouders komen bovendien niet voor hun belangen op, want die denken: 2016? Dan zijn wij allang weg. En medewerkers worden al snel verdacht van eigenbelang. De politiek, tot slot, snapt amper wat een peuterspeelzaal is.’ Lex Staal, directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang, snapt de kritische geluiden. Zelf is hij veel positiever. ‘Er staat weer een minister van kinderopvang. Hij durft zijn nek uit te steken. We bouwen aan een beter stelsel dan we nu hebben. Het is een keerpunt in het kabinetsbeleid. Meer kinderen gaan naar dezelfde voorziening, zegt Asscher. Dat is duidelijk. En duidelijkheid is goed voor kinderen, voor ouders en voor ondernemers. Ik was laatst in een krimpgemeente. Aan de ene kant van het gebouw zat een kleine kinderopvangorganisatie die amper rond kon komen. Aan de andere kant zat een peuterspeelzaal die nog twee ochtenden open was. Met vijf kinderen. Daar moeten we toch een einde aan maken voordat ze allebei verdwenen zijn.’
Bezorgdheid Natuurlijk is er ook bezorgdheid bij Staal. Er zijn nog zaken niet goed uitgewerkt. Zoals voor kinderen van wie niet beide ouders werken en die niet voor VVE in aanmerking komen. Wat doen we verder met de peuterscholen in Amsterdam die om 15.00 uur dichtgaan en dus een probleem zijn voor werkende ouders? Daarmee heb je weer een voorziening erbij. Staal is ervan overtuigd dat er plek en geld genoeg is om goede voorschoolse voorzieningen op te zetten. Alleen moet je die euro dan wel effectief uitgeven. Dat gebeurt nu niet nu peuterspeelzaal en kinderopvang naast elkaar bestaan.
Uit de brief van Asscher ‘Vroege ontwikkelingsstimulering maakt peuters kansrijker in hun latere schoolloopbaan en op de arbeidsmarkt. Voorschoolse voorzieningen van hoge kwaliteit kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Binnen deze voorzieningen kunnen peuters doelbewust, maar op een speelse wijze, gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. Voor een deel gebeurt dit al op een goede manier. Het kabinet wil dat dit in alle voorschoolse voorzieningen plaatsvindt, zodat voor peuters die naar een voorschoolse voorziening gaan het aanbod van goede kwaliteit is.’
Het lijkt Staal logisch om de financiering in één hand te brengen. Dat kan de gemeente zijn of het rijk, maar niet allebei. Hij ondersteunt het idee dat een kind recht heeft op een goede ontwikkeling en dat het daarbij niet afhankelijk mag zijn van de gemeente waarin hij woont.
Peuterleeftijd Jellesma’s grootste zorg is dat de focus nu wel erg op de peuterleeftijd, vanaf 2,5 jaar, ligt. Wat gebeurt er met de houdbaarheid van de opvang van de jongste groep? En dat terwijl iedereen weet dat je veel jonger moet beginnen. Jellesma: ‘Er wordt altijd naar België gekeken, omdat daar de school zou beginnen met 2 jaar. Maar daar is bij de goede voorbeelden het kinderdagverblijf in een schoolgebouw gevestigd en vanaf gemiddeld 2 beginnen ze met een speelse manier van werken, zoals onze peuterspeelzalen en kinderopvang. En dat loopt door tot 6 jaar. In Nederland negeren we al deze buitenlandse ervaring en gaan we het weer heel anders doen. Zoals bijvoorbeeld in Amsterdam waar pilots lopen om kinderen met 2,5 naar school te laten gaan. En Rotterdam waar de kinderopvang zelfs helemaal niet mee doet. Ongelooflijk dat de expertise van de kinderopvang wordt genegeerd.’
6 jaar Jellesma is ook geen voorstander van Biesta’s idee om deze leeftijd bij het onderwijs onder te brengen. Hij ziet liever een scheiding bij 6 jaar. Een kleuter is geen schoolkind, een peuter ook niet. Om het in de handen van de gemeenten te leggen, zoals de VNG wil, lijkt hem ook geen goed idee. ‘Iedereen weet dat peuterspeelzaalwerk per uur veel duurder is dan kinderopvang, door het geringe aantal openingsuren.’ Voor Jellesma is het volstrekt onduidelijk of het daadwerkelijk zo is dat gemeenten na aftrek van de OKE-gelden te weinig overhouden om voldoende peuterspeelzaalwerk aan te kunnen bieden. Overigens is hij niet tegen gemeentelijke regie, maar laat het over aan de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk om het werk uit te voeren. Het onderwijs kan namelijk nog veel leren van deze sector. En de puur commerciële kinderopvangorganisatie? Die is, als gevolg van deze maatschappelijke ontwikkelingen, binnen vijf jaar uitgestorven, voorspelt Jellesma. Al met al ziet hij met de brief van Asscher duidelijk kleine stapjes op weg naar een integrale voorziening. <
MANAGEMENT
7
Klantgericht rondleiden
Enthousiast kunnen vertellen is niet genoeg Vroeger gaf je ouders een rondleiding op de locatie als ze hun kind al hadden aangemeld. Nu baseren ze hun keuze voor een kinderdagverblijf of bso erop. Klantgericht rondleiden is daarom een cruciaal onderdeel van de marketing geworden. Maar weet de pm’er dat al? Tekst Aggy Langedijk, directeur en trainer Parenticom
A
ls ik voor een groep leergierige pm’ers sta en vraag wat ze het leukste vinden aan het geven van rondleidingen, dan barsten ze los: ‘Alles laten zien wat we hier doen, hoe leuk onze kinderopvang is, een enthousiast verhaal houden, ouders zoveel mogelijk informatie geven.’ Maar vraag ik ze om in één of twee zinnen op te schrijven waarom ouders voor hun bso of kinderdagverblijf moeten kiezen, dan kijken ze me glazig aan: ‘Hoezo
Vraag u af: welke bagage hebben mijn rondleiders om van rondgeleide ouders definitieve klanten te maken? moet ik dat opschrijven, dat staat toch allemaal op onze website? En in het informatieboekje? Ouders hebben dat toch allang gelezen? En: ‘Deze workshop ging toch over het geven van een rondleiding?’
Zo doet u dat in de praktijk Een hoogzwangere moeder vertelt dat ze veiligheid heel erg belangrijk vindt voor de opvang van haar nog niet geboren kindje. Het is dan zaak door te vragen: aan wélk soort veiligheid denkt zij vooral?. De rondleider kan dan bijvoorbeeld bij de entree laten zien dat er een vingerscanapparaat is, waardoor niet iedereen kan binnenkomen. Of aangeven dat er bij de slapende kinderen altijd een pm’er zit (als dat zo is) of dat er matrasjes worden gebruikt die het veilig slapen optimaliseren. Vervolgens kan het woord veiligheid nog een paar keer vallen, ook bij items waar de ouder zelf nog niet aan had gedacht. Samenvattend kan de rondleider in de afsluitfase aangeven wat is besproken tijdens de rondleiding en een actieve slotvraag stellen als: ‘Welke informatie heeft u nog van mij nodig om uw beslissing te kunnen nemen?’ Om vervolgens het kind samen in te schrijven of een andere afspraak te maken.
8
MANAGEMENT
Rondleiden is ook werken Het beeld dat we hebben van een rondleiding op de locatie is vaak het oude beeld. Het beeld van de rondleiding die plaatsvond nádat de ouder zijn kind had aangemeld. De dienstverlening is al verkocht en nu wordt de ouder rondgeleid om te zien hoe het er in de praktijk aan toegaat. Kantoor plant de rondleiding en spreidt de taak, zodat niet één pm’er elke keer ‘de Sjaak’ is. Een pm’er gaat van de groep en staat de ouder te woord. Tijd om even te gaan zitten met een kopje koffie is er niet. Het is, zoals de pm’ers zelf zeggen, ‘staande receptie’, want ‘Je kunt toch niet je collega heel lang alleen op de groep laten staan? We moeten dit wel onder werktijd doen!’ Maar: dit hoort ook bij je werk. Sterker nog: als je dit niet goed doet, heb je straks misschien helemaal geen werk meer.
Dit doet Parenticom
Foto: Nationale Beeldbank
Parenticom helpt organisaties om de adviesgesprekken en rondleidingen te stroomlijnen en te professionaliseren. Neem contact op voor persoonlijk advies: Aggy Langedijk, 06-25063682,
[email protected]. In samenwerking met Tevreden.nl organiseert Parenticom op 3 april 2014 de masterclass De klantgerichte rondleiding. Voor meer informatie en inschrijving kijk op www. parenticom.nl en www.tevreden.nl.
De terugloop van aanmeldingen heeft het besef aangewakkerd dat er effectieve marketing moet worden bedreven. En dat er klantgericht gecommuniceerd moet worden met potentiële nieuwe klanten. Flexibeler ook dan ooit. Dit zorgt voor onduidelijkheid bij pm’ers. Na jaren van instructie op het je houden aan regels, alleen doen in overleg met kantoor of leidinggevende en het belang van het kind centraal stellen, wordt nu ook van hen gevraagd alle zeilen bij te zetten om klanten te houden of te winnen. Niet elke organisatie heeft de noodzaak van effectieve marktbenadering doorvertaald naar een klantgerichte aanpak van de rondleiding. Dat is echter wel wenselijk, want hoe gaat het kiezen van kinderopvang in de praktijk? Een ouder verzamelt informatie via websites en platformen, legt zijn oor te luister bij buren en vrienden, belt eens naar een kinderopvangorganisatie en iets wat steeds vaker voorkomt - loopt onverwacht ergens naar binnen! Over het algemeen bezoekt hij één of meer locaties. Baseert zijn keuze mede op de ontvangst en de manier waarop hij te woord wordt gestaan. Daarmee vormt
de rondleiding dus een cruciaal onderdeel van het verkoopproces. Namelijk de fase waarin de ouder ervan overtuigd raakt dat hij bij u aan het juiste adres is voor de opvang van zijn kind. Ook wel de overtuigingsfase genoemd. Niet iets om aan het toeval over te laten…
Alleen gerichte informatie De overtuigingsfase kan alleen succesvol verlopen als daarvoor in een gesprekje de openingsfase en de informatiefase goed aan bod zijn gekomen. Toonoprechte belangstelling en stel vragen om erachter te komen wat de klant écht belangrijk vindt. Alleen dan kun je tijdens de rondleiding de juiste accenten leggen. Je pakt dan steeds terug op wat de ouder heeft aangegeven belangrijk te vinden en laat zien hoe dat matcht met de aanpak op het kdv of de bso. Het heeft geen zin om tijdens een rondleiding enthousiast een kruiwagen informatie over de ouder uit te storten waar hij niet op zit te wachten. Klantgerichter is het vooral in te gaan op wat de ouder belangrijk vindt. Als rondleider moet je dan ook goed weten wat jouw organisatie kan bieden en wat niet. En als je een ouder
‘Het woord ‘verkoopgesprek’ ligt niet echt lekker bij pm’ers en locatiemanagers’
niet tegemoet kunt komen in een bepaalde wens, moet je deze ‘tegenslag’ met de juiste gesprekstechnieken kunnen herkaderen. Dit laatste kan van doorslaggevende betekenis zijn.
Verkopen = adviseren Het woord ‘verkoopgesprek’ in combinatie met het ‘product kinderopvang’ ligt niet echt lekker bij pm’ers en locatiemanagers, die rondleidingen verzorgen. Ze vinden het lastig de leiding te nemen in het verkoopgesprek door het doel aan te geven, vragen te stellen en het gesprek actief af te sluiten. De vrees opdringerig over te komen is vaak groot. Terwijl interesse tonen door vragen te stellen juist cruciaal is om überhaupt een klantgerichte rondleiding te kunnen geven! Om die reden spreek ik vaak van een adviesgesprek in plaats van een verkoopgesprek. Ooit kozen pm’ers voor het vak kinderopvang vanwege het begeleiden en verzorgen van kinderen. Het voelt voor mij niet altijd als eerlijk dat we, ingegeven door vraaguitval, steeds vaker overkoepelende taken bij pm’ers neerleggen. Ik denk aan de andere kant wel dat pm’ers kunnen leren hoe klantgerichte rondleidingen te verzorgen. Enthousiast kunnen vertellen is daarvoor niet genoeg. Dus vraag u af: welke bagage hebben de rondleiders in mijn organisatie om van rondgeleide ouders definitieve klanten te maken? < MANAGEMENT
9
COLUMN
Waarom… Er is een aantal dingen mis in deze branche. Als ik aan een leek moet uitleggen waarom het zo ingewikkeld is, kom ik tot het volgende rijtje: De financieringsstructuur klopt niet; Het onderwerp ligt bij verschillende ministeries met verschillende partijen aan het roer; Er is zoiets als marktwerking binnen een door de overheid gesubsidieerde branche; We praten over commerciële partijen, maatschappelijke organisaties en gastouders: drie verschillende bloedgroepen; De regelgeving is zo ver doorgetrokken dat zelfs de regels elkaar niet meer begrijpen; Er zijn te veel organisaties die een rol spelen.
Bij punt 2 duizelt het de meeste mensen al en dan kom ik net op stoom. Bij punt 6 houd ik maar op omdat het risico dat ik mijn gesprekspartner verlies te groot wordt. De oplossing ligt eigenlijk voor de hand. Alles op één hoop: één ministerie, één verantwoordelijke, één plek voor school, zorg en kind, de zogenaamde ‘integrale kindcentra’. Ja, een vreselijke naam, net zoals ‘kinderopvang’. Moeten we dan ook gelijk vanaf. En dan komt meestal de grote ‘waarom-vraag’? Waarom doen we dat dan niet? Zo moeilijk klinkt het niet. Helaas is het antwoord ook weer simpel: omdat de belangen te groot zijn. De belangen van de politiek om voor eigen parochie te preken. Het belang van commerciële organisaties ten opzichte van hun investeringsmaatschappijen. Het belang van de individuele organisaties met personeel in dienst. Het belang voor ouders om te kunnen werken. En je voelt de volgende vraag al op je sloffen aankomen: En het belang van het kind dan? Tja,… Dat antwoord is lastiger te geven… Dat kind wil gewoon spelen en leren en zich ontwikkelen op een fijne plek. Je zou zeggen dat wij ze dat gunnen… Marjet Winsemius is initiatiefnemer van Voor Werkende Ouders en voert een politieke lobby om de balans tussen werk en gezin te verbeteren.
Advertenties
Organisatieadvies Interim Management Individuele Coaching
Gespecialiseerd in de Kinderopvang Verkeert uw organisatie in zwaar weer of bent u op zoek naar goed advies of een ervaren interimmanager, directeur/bestuurder, algemeen manager? Actueel Staat uw organisatie het water aan de lippen? Zie onze website onder ‘Actueel bij PickoBello’ hoe wij tussen de 3% en 6% kunnen besparen op de personeelskosten. Neem voor meer informatie of een quickscan, contact met ons op.
Internet E-mail Telefoon
10
MANAGEMENT
: www.pickobello.nl :
[email protected] : 0528 370 661
Knellende zaken In deze rubriek neemt Reinoud Kroese (Pulito Advies) knellende zaken onder er de loep op o het gebied van wet- en regelgeving, toezicht, handhaving, personeel, bedrijfsvoering fsvoering en n accommodaties in de kinderopvang. Meer actuele informatie over de door hem behand behandelde delde onderwerpen vindt u in zijn weblog op www.kinderopvangtotaal.nl
PAPIER IS GEDULDIG, SYSTEMEN OOK Vorig jaar maart bracht Actal advies uit aan het Ministerie van Sociale Zaken over de regeldruk in de kinderopvangsector. Een aantal van deze adviezen is welwillend ter harte genomen. Maar wat is er nou mee gebeurd en merken ondernemers daar iets van? De regels met betrekking tot het LRKP knellen nog steeds. Er is geen automatische koppeling van de gegevens van de KvK en het LRKP, en er is nog steeds een onnodig dubbele uitvraag van gegevens. Niet alleen bij nieuwe aanvragen, maar ook bij wijzigingen. Als een nieuwe aanvraag is gedaan, dan volgt bij een startende locatie een voor-inspectie. Daarbij worden ook de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid getoetst. Die dienen volgens de GGD niet compleet te zijn – dat kan ook niet, want er zijn nog geen kinderen en beroepskrachten –, maar de praktijk is weerbarstiger. Het is niet duidelijk waar de risico-inventarisaties dan precies aan moeten voldoen. Dus komt het voor dat een negatief advies volgt op de aanvraag omdat ergens een risico niet goed is omschreven. Terwijl de toetsing door de toezichthouder zich nou juist moet beperken tot de vraag of een en ander ‘redelijkerwijs kan leiden tot verantwoorde kinderopvang’ (art. 1.46 lid 2 Wko). Als de aanvraag is geweigerd, kan de ondernemer weer helemaal opnieuw beginnen: nieuwe aanvraag, opnieuw leges betalen, nieuw onderzoek plus oplopende huurkosten. Ook bij wijzigingen van gegevens in het LRKP lopen ondernemers tegen een muur op. Recent voorbeeld uit mijn praktijk: een vennootschap onder firma werd gewijzigd in een eenmanszaak. Eén van de vennoten zette het kindercentrum voort. Die wijziging werd doorgegeven aan de KvK en ook de gemeente werd hierover ingelicht, zij het niet met een formulier. Tien maanden later gaf de gemeente opeens aan dat het niet in orde was. Gevolg: nieuwe aanvraag,
volledige inspectie, afwijzend advies, en uitschrijving uit het LRKP met alle gevolgen van dien. De gemeente baseerde zich op het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Brkp). Art. 7 Brkp zegt daarover echter dat, na een verzoek tot aanpassing van gegevens, het College bepaalt in hoeverre een onderzoek in de zin van art 1.62 van de Wko noodzakelijk is, voordat besloten wordt tot aanpassing van die gegevens. In dit geval had het onderzoek zich kunnen beperken tot een controle van de antecenten van de ‘nieuwe’ eigenaar. Ook moesten hier allerlei algemene gegevens, die allang bekend zijn bij zowel de KvK als het LRKP, opnieuw worden doorgegeven. Actal wees er al op dat ondernemers formulieren moeten invullen, uitprinten, per post moeten opsturen dan wel inscannen en mailen, en weer een uittreksel KvK moeten bijvoegen. Het advies om de dubbele uitvraag van indieningsvereisten te schrappen, ligt er al ruim tien maanden. De vraag is wanneer het ministerie hiervan gaat bevallen; de maximale draagtijd lijkt nu wel te zijn overschreden. De oplossing ligt al op de plank elders in Den Haag: in de sociale zekerheidssector is er de Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU). Die is ingevoerd om het de burgers makkelijker te maken: die hoeven hun gegevens maar één keer aan te leveren en verschillende instanties kunnen deze dan steeds weer gebruiken. Kan die wet wellicht ook hier van toepassing worden verklaard? Dat is een beetje werk voor de overheid, maar die was er toch voor ons burgers en ondernemers? <
MANAGEMENT
11
… is de pedagogisch medewerker Met Kinderopvang TV zijn de pedagogisch medewerkers zelf aan het woord: met talloze korte video’s en oefeningen verdiepen zij zich in het beroep en bekwamen zich in het pedagogisch gesprek. Individueel en in teamverband. En met het eigen Pedagogisch JournaalǀĞƌďŝŶĚĞŶnjŝũŚĞƚƉĞĚĂŐŽŐŝƐĐŚďĞůĞŝĚŵĞƚĚĞĚĂŐĞůŝũŬƐĞƉƌĂŬƟũŬ͘ Meer info of scherpe aanbieding?
[email protected] of (030) 233 1330
Getrouwtrek
STEFANIE VERRIJP (@STEFVERRIJP) Kinderopvang in Nederland en Duitsland ‘Dus even kort door de bocht. Minder werkdruk, hoger salaris, minder ontzag. Verklaart misschien ook iets #kinderopvang’ (17 december)
ASTRID VERHOEVEN (@ ASVERHOEVEN) Vacature ‘De eerste vacature ZZP-er pedagogisch medewerksters voorbij zien komen. Bittere noodzaak? #kinderopvang’ (17 december)
JOZEF KOK (@METALENTUS) Onderzoek van Paul Leseman en Pauline Slot ‘Onderzoek over kwaliteit van #peuterspeelzalen en #kinderopvang. Haaks op brief Asscher/Dekker.’ (17 december)
MARCO P. HOUTHUIJZEN (@HOUTHUM) Helder beleid? ‘#Kinderopvang: subsidies omlaag, kosten omhoog (4ogenprincipe) en 40.000 grootouders worden door overheid betaald voor oppas: helder beleid?’ (29 december)
PAULINE SCHELLART (@PSCHELLART) Rendabel ‘Er is geen leeftijd waarop het zo rendabel is om te investeren als in die voorschoolse jaren. Daarom #Kinderopvang decorrespondent.nl/548/waarom-onz…’ (24 december)
We willen samen werken aan voorschoolse voorzieningen: dat was de teneur van de brief die de Brancheorganisatie Kinderopvang, de MOgroep, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de PO-Raad naar minister Asscher stuurde. Dat was september vorig jaar. De minister liet weten dat hij heel verheugd was met dit initiatief. En misschien was hij ook wel een beetje verbaasd. Maar dat zei hij er niet bij. Wel leek hij goed te beseffen dat een dergelijke saamhorigheid uniek is. Hij prees de betrokken partijen daarom nadrukkelijk. In de nieuwe discussie naar aanleiding van de zogenoemde ‘Peuterbrief van Asscher’ lijken de gemeenten en de kinderopvang hun eigen stellingen weer in te nemen. Over het basisidee is iedereen het nog steeds eens. Er moet één integrale voorziening komen voor opvang, ontwikkeling en onderwijs. Dat moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden, schreven de voorzitters destijds in een opinieartikel in het Haarlems Dagblad (14 september 2013). Die basisvoorziening is er nog niet. Dat is een stapje te ver voor de minister in een kabinet waarin de VVD een zware stem heeft. Het blijft dus bij wat men tegenwoordig een stip op de horizon noemt. Ondertussen roeren wethouders van grote steden zich nadrukkelijk in de media. Zij zien hun budget slinken en daarmee hun eigen beleidsruimte. Terwijl ze zo leuk bezig waren met hun eigen ideeën voor een peuterschool of 0-groep. Hebben ze net de kinderopvang zo vakkundig buiten de deur weten te houden, komt die via de achterdeur weer binnen. Bovendien gaat het gemeentelijk budget voor peuterspeelzaalwerk omlaag. En gaan ouders straks niet massaal naar de kinderopvang als ze eenmaal die drempel hebben genomen om kinderopvangtoeslag aan te vragen? Dus ontstaat er getouwtrek tussen kinderopvang en peuterspeelzaal, tussen gemeenten en kinderopvangorganisatie. De VNG heeft gelijk dat kinderen het meest baat hebben bij wat zij noemt ‘ontwikkelrecht’: ieder kind moet een aantal dagdelen naar een voorschoolse voorziening kunnen. Maar dat krijgt Asscher er nu juist niet door in dit kabinet. Dus moet hij een tussenstap nemen. Bovendien krijgen gemeenten de komende jaren voldoende op hun bordje met de overheveling van een deel van de AWBZ, de jeugdzorg en de uitvoering van de Participatiewet. Nog bijna geen enkele gemeente is daar klaar voor. Een integrale voorziening voor jonge kinderen is het uiteindelijke doel, en misschien is die inderdaad het meest op zijn plek onder de hoede van de gemeente. Wie zal het zeggen? Maar Asscher heeft goed gezien dat gemeenten nog niet zo ver zijn. <
MANAGEMENT
13
BOEKEN Betsy van de Grift
Prikkels tot zelfreflectie Ben je een ‘HK’, een Hoeder van de Kudde? Of eerder een ‘KC’, een Krachtige Controleur? Het boek Je eigen managementcoach geeft je sterke beelden waarmee je, in de beslotenheid van je eigen veilige ruimte, jezelf eens kritisch kunt bevragen. Om meer voldoening uit je werk te halen en succesvoller te worden, is de belofte.
Je eigen managementcoach; leid jezelf naar meer voldoening en succes Auteur Manu Busschots Uitgave Pearson Prijs € 19,95
14
MANAGEMENT
Managers kunnen last hebben van een sluimerende onrust en onvrede. Je doet je werk en het lijkt wel te gaan, maar je bent niet blij. Je werkt te hard, krijgt kritiek waar je jezelf niet in herkent of hebt last van medewerkers die je meer als een zorgzame moeder lijken te zien dan als een baas. Als je op dit moment zo over je werk denkt, dan is het goed om actief te zoeken naar verbetermogelijkheden. Met dit boek kan dat. Het is helder, fris en goed doordacht. Het laat je in je waarde, want het is gebaseerd op de visie dat jij prima in staat bent om jezelf aan te pakken. Het boek geeft niet de ideale richting aan, maar het plaatst spiegels langs de weg die je zelf gaat.
Ongezond Het boek beschrijft beelden van leidinggeven, bijvoorbeeld de Harde Werker, de Hoeder van de Kudde of de Krachtige Controleur. Steeds wordt dan uitgelegd hoe je deze stijl in de praktijk uitvoert: op een gezonde of op een ongezonde manier. Bijvoorbeeld: als je op een ongezonde manier de Hoeder van de Kudde bent, dan kun je een misplaatst vertrouwen in je team krijgen. Of als gezonde Harde Werker weet je wanneer je ‘nee’ moet zeggen of een middagje moet gaan lanterfanten. In hoofdstuk 2 worden vragen gesteld die met voldoening te maken hebben. De begrippen ‘Interne en externe motivatie’ en ‘vertrouwen en angst’ gebruikt Busschots om de gebruiker van het boek even wat dieper binnenin zichzelf te laten kijken. Doe jij dit werk omdat het je baan is, of doe je het uit vertrouwen, liefde en verbondenheid? Angst geeft je bijvoorbeeld een sterke focus op de dingen die misgaan en daardoor neemt je vertrouwen nog verder af. Door deze doortastende manier van aanspreken en door begrijpelijk taalgebruik is het
niet makkelijk om de uitnodiging tot zelfreflectie die in die vragen zit, te negeren.
Harde en zachte kant Hoofdstuk 3 is ‘de realitycheck’, het gaat in op de harde en de zachte kant van management. Een goede manager, stelt Busschots, weet dat die tegenpolen er altijd zijn, maar weet de kloof ook te overbruggen. Hij of zij kan drie soorten petten afwisselend opzetten, en zo effectief zijn en in balans blijven: de managerspet, de leiderspet en de coachpet. Het vierde en tevens laatste hoofdstuk gaat over ‘jouw volgende stap’. Bewustwording is slechts de eerste stap, leert het boek ons. Nu moeten we er iets mee gaan doen. Zoals? Vergroot je besluitvaardigheid en hak de knoop door: wat ga je verbeteren? Wil je doorgroeien en een hogere functie? Of ga je misschien zelfs stoppen met dit werk? In alle hoofdstukken zijn praktijkopdrachten opgenomen. Daarin richt de schrijver zich tot jou persoonlijk en vraagt je om bij een aspect in de tekst stil te staan, het te verdiepen en op jezelf te betrekken. Sommige opdrachten lijken op het eerste gezicht wel een beetje vergezocht en zijn misschien iets te complex voor jouw ‘zelfcoachingsklusje’. Mijn inschatting is dat je toch van deze opdrachten kunt profiteren, ook als je geen zin hebt om die te doen, want de clou is vaak ook al duidelijk door de uitleg die er bij gegeven wordt. Tussen de enorme hoeveelheid coachingsboeken die er is, is dit een witte raaf. Helder, doortastend en met een knappe balans tussen zakelijk en gevoelig. Veel functioneler dan deze krijg je geen managementboeken. Kopen en gebruiken dus! (Ook geschikt voor je baas.) <
GESIGNALEERD Vertrouwenspersonen Door: JSO Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling Informatie: www.vertrouwenspersonennederland.nl Prijs: tarief op basis van aantal fte’s Kinderopvangorganisaties kunnen zich voor een vast jaarlijks bedrag aansluiten bij VertrouwenspersonenNederland. Daarmee kunnen alle medewerkers gebruikmaken van de diensten van vertrouwenspersonen. Zij helpen medewerkers wanneer ze zich verkeerd bejegend voelen en vangen klokkenluiders op.
Loket voor werken in Duitsland Door: FCB Informatie: www.fcb.nl/kinderopvang/ Prijs: gratis Terwijl in Nederland locaties worden gesloten, staan ze in Duitsland te springen om pedagogisch opgeleid personeel. Het FCB heeft daarom een onlineloket geopend waar (pedagogisch) medewerkers zich kunnen oriënteren op een eventuele overstap naar een baan in Duitsland.
Kiezen én delen Door: Bouwstenen voor Sociaal/netwerk Kinderopvang en No Label architecten, onder redactie van Ed Hoekstra en Yvette Vervoort Informatie: www.bouwstenenvoorsociaal.nl Prijs: downloaden (gratis) of hardcopy € 18,50 Een boek met een aantal bijzondere uitgewerkte scenario’s voor een samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs op het gebied van huisvesting. Hoe zijn andere organisaties te werk gegaan? Wat is hun visie? Voorbeelden van zowel stad als platteland komen aan bod.
Adoptiekinderen Door: Stichting Adoptievoorzieningen Informatie: www.adoptie.nl Prijs: € 4,95 Adoptiekinderen hebben meestal meer tijd en specifieke begeleiding nodig om zich op hun gemak te voelen op het kinderdagverblijf. Nieuw is de brochure ‘Adoptiekind op het kinderdagverblijf’. Deze brochure biedt o.a. veel praktische tips.
Trainingen voor oudercommissies Door: BOinK Informatie: www.boink.info Prijs: vanaf € 110 bij 2 deelnemers Vanaf februari begint de nieuwe reeks ‘Regionale Basistrainingen voor Oudercommissies’. Om hun taak goed uit te kunnen oefenen moeten oudercommissies kennis hebben van algemene wet- en regelgeving en hun rechten en plichten op het gebied van medezeggenschap.
MANAGEMENT
15
Groen Cement en het vakblad Kinderopvang hebben 2014 uitgeroepen tot het Jaar van de Groene Kinderopvang. Reden om dit jaar vaker stil te staan bij groene buitenruimtes en groene pedagogiek. In dit artikel: wat te doen als de pm’ers geen zin hebben om met de kinderen naar buiten te gaan? Tekst Annette Wiesman
Groene pedagogiek tussen de oren
Kom mee naar buiten, allemaal S
oms valt het niet mee om pm’ers te enthousiasmeren voor het buitenleven. Onwennigheid is voor sommigen van hen een belemmering om met aarde, planten, bomen en insecten aan de slag te gaan. Dat merkt ook Marc Veekamp, die voor Veldwerk Nederland sinds 2011 het programma Groen gescoord! organiseert. Momenteel doorlopen zes kinderopvangorganisaties het vergroeningstraject. ‘Ik kom wel eens bij kinderopvangorganisaties waar ze mooie groene tuinen hebben aangelegd, maar waar na een tijdje bijna niemand meer buitenkomt. Vaak zijn het individuele werknemers die in hun eentje de kar trekken, omdat zij het leuk vinden om de tuin te
onderhouden en activiteiten te bedenken. Maar dat is kwetsbaar: als diegene vertrekt, stort het in.’ Daarom is het belangrijk om het groene denken in de hele organisatie in te bedden, zegt Veekamp. De groene voornemens moeten vertaald worden in pedagogisch beleid. En er moet draagvlak komen. ‘Je wilt niet dat een klein groepje zich aangesproken voelt en de rest denkt: o, wéér iets dat moet.’ Soms is het nodig om per locatie een brainstorm te organiseren voor álle medewerkers.
Toegankelijk aanbieden Trias Kinderopvang (7 bso, 3 kdv) maakte in 2012 een omslag van een antroposofische organisatie naar eentje
Informatie Meer over alle activiteiten in 2014: www.jaarvandegroenekinderopvang.nl Spelen met buitenruimte van Bureau Niche is een handboek met veel suggesties voor activiteiten die pm’ers kunnen ondernemen in de eigen buitenruimte. Van inventarisatie naar inspiratie, plan en uitvoering. Aanbieding voor lezers van MK: van € 17,50 voor € 10,-. www.bureauniche.nl Rupsen horen poepen van Jeanette Boogmans laat zien hoe je kinderen natuur kunt laten beleven aan de hand van zes zintuigen. De werkvormen zijn niet alledaags. Te bestellen bij www.veldwerkwinkel.nl voor € 29,95.
16
MANAGEMENT
waar de natuur centraal staat. De organisatie doorliep het traject Groen gescoord! en trainde alle medewerkers in het nieuwe denken. Op alle locaties werd gevraagd welke pm’ers zin hadden om als lid van de natuurwerkgroep tweemaal per jaar een natuurproject te organiseren en daarmee natuurambassadeur te worden. Er volgden een vlinderproject, een boomproject en een afvalproject. ‘Pm’ers uit de werkgroep kwamen met ideeën en droegen de plannen op hun locatie uit’, vertelt projectleider Edith Alkemade. Ter ondersteuning op de groepen werden themakisten met natuurmaterialen en mappen uitgedeeld met gedetailleerde achtergrondinfomatie, knutselactiviteiten en tips voor uitstapjes in de buurt. Samen met de directeur ging Alkemade alle locaties af om ter plekke te kijken hoe de projecten liepen en wat er zoal beter kon. Komend jaar willen de twee nog meer als coach ondersteuning bieden bij het uitvoeren van natuuractiviteiten. ‘Pm’ers kunnen bij vernieuwingen vaak sceptisch zijn, maar als ze zien hoe kinderen reageren op de natuur en hoe dat in hun voordeel werkt, verandert dat snel’, zegt Alkemade. ‘Ouders en kinderen vinden het leuk; het is voor iedereen meteen duidelijk dat werken met de natuur een
Foto: Kinderopvang ZON!
verrijking is.’ Daarbij scheelt het enorm dat de activiteiten in een leuke, toegankelijke vorm aan de pm’ers worden aangeboden, denkt de projectleider. ‘Dat wij het in die mappen heel precies voorkauwen, scheelt ze veel tijd. Door steeds iets nieuws toe te voegen en de bestaande projecten te herhalen, proberen we hun kennis te vergroten. Je kunt ook niet van ze verwachten dat ze meteen alles weten van kriebelbeestjes.’ Voor pm’ers is uiteindelijk niets inspirerender dan ze mee naar buiten te nemen en ze zelf dingen te laten ondernemen, heeft Veekamp gemerkt. ‘Bijvoorbeeld met een blinddoek voor door de tuin lopen en je andere zintuigen gebruiken. Voor sommigen gaat er een wereld open, omdat ze zien hoe simpel het kan zijn. Zeker pm’ers zijn doorgaans erg creatief.’ Aan de hand van de pedagogische werkplannen kunnen ze concreet aan de slag: wat maken we voor tuinregels? Wat vinden we van boompje klimmen? Ook wordt vaak vastgelegd hoelang kinderen dagelijks minimaal buiten spelen. Veekamp: ‘Bij discussies over het minimaal aantal uren buiten zeg ik vaak: waarom
draaien we het niet om, hoe lang verblijven ze maximaal binnen? Laten we naar buiten gaan vanzelfsprekender maken met een integraal aanbod van binnen en buiten, zodat het niet meer een kwestie is van “even de kinderen uitlaten”.’
Eén geheel Jan Kersten van Bureau Niche, die alweer tien jaar geleden ‘Spelen in de buitenruimte’ ontwikkelde voor pm’ers en managers, sluit zich daarbij aan. Het valt hem op dat er nog steeds vaak een ‘knip’ gemaakt wordt tussen binnen- en buitenruimte. ‘Beschouw het als één geheel’, zegt hij net als Veekamp. Zijn advies: maak een buitenruimte die niet alleen aantrekkelijk is voor kinderen, maar ook voor volwassenen. ‘Pm’ers staan maar ergens terwijl de kinderen buiten spelen. Zij mogen ook zitplekken hebben. Je kunt de buitenruimte beschouwen als een extra huiskamer, een plek waar het prettig toeven is voor iedereen. Dan wordt het voor pm’ers ook leuker. Het spel van de kinderen ontwikkelt zich vanzelf en dan doen pm’ers ook mee.’
‘Voor sommigen gaat er een wereld open, omdat ze zien hoe simpel het kan zijn. Zeker pm’ers zijn doorgaans erg creatief’
Daarnaast zijn de praktische voorwaarden natuurlijk belangrijk: de babygroep vlakbij de deur, het toilet in de buurt, niet eerst tien deuren door moeten om buiten te komen. Over dat soort zaken wordt bij nieuwbouw vaak slecht nagedacht, merkt Kersten. Ook de omvang van de buitenruimte kan vaak groter. Maar een aparte visie op buiten spelen is niet eens nodig, vindt hij. Aandacht voor buiten spelen volgt vanzelf uit de pedagogische visie. ‘Het welbevinden van het kind hangt samen met de fysieke ruimte. Frisse lucht, het gebruik van de zintuigen, gevarieerd spelen; iedereen weet dat kinderen in het bos prettiger spelen dan op een kale vlakte. En dat er minder conflicten zijn dan op plein. Je moet pedagogische visie simpelweg vertalen naar binnen én naar buiten.’
Groene competenties Moeten pm’ers van een groen kindercentrum voortaan geselecteerd worden op groene competenties? Dat is niet nodig, vinden Veekamp, Kersten en Alkemade. ‘Als medewerkers zeggen dat ze niets met de natuur hebben, benader ik ze als een team’, zegt Kersten. ‘Iedereen heeft wel iets waar hij goed in is. Als je goed bent in organiseren, regel je een avond voor ouders over buiten spelen. Een ander doet de inrichting van de tuin, enzovoorts. Zo kun je dat als team oppakken en voorkomen dat één groene collega helemaal losgaat, terwijl de rest niks doet.’ Bij Trias is het niet zo’n groot punt als nieuwe medewerkers niet zoveel met natuur hebben. Alkemade: ‘De leidster-kindrelatie staat voorop, je kunt ook goed zijn in sport. Maar iemand die zich echt afzijdig houdt, zal erop aangesproken worden. Buiten spelen en je verdiepen in de natuur maken tenslotte deel uit van ons pedagogisch beleid.’ Veekamp ziet dat tijdens trainingen de overgrote meerderheid graag meedoet, gelukkig. Die cursisten laat hij aan het woord. ‘Zij doen het verhaal tegenover degenen die op de rem staan. Dat werkt beter dan als ik daar als een soort groene goeroe voor de groep sta.’ < MANAGEMENT
17
Verspreiding infecties tegengaan
Betere handhygiëne Onderzoek laat zien dat pedagogisch medewerkers slechts in minder dan de helft van de momenten waarop de handen gewassen moeten worden, daadwerkelijk hun handen wassen. Zo komt er nooit een eind aan diarree en snotneuzen bij de kinderen. Het programma ‘Heel gewoon, Handen schoon’ verbetert de handhygiëne. Tekst Tizza Zomer, Vicki Erasmus en Hélène Voeten
I
n 2009 is de GGD Rotterdam-Rijnmond samen met het Erasmus MC gestart met onderzoek naar handhygiëne in kinderdagverblijven. Er is een handhygiënerichtlijn ontwikkeld voor kinderdagverblijven door het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV). Daarin staan de momenten waarop pedagogisch medewerkers hun handen moeten wassen: vóór het aanraken en bereiden van voedsel, vóór het eten of helpen bij eten, vóór wondverzorging, na toiletgebruik/billen afvegen, na hoesten/niezen/snuiten, na het verschonen van een kind, en na contact met lichaamsvocht (zoals speeksel, snot of braaksel). Tijdens het onderzoek zijn in totaal 350 pedagogisch medewerkers geobserveerd in 122 kinderdagverblijven, gedurende ruim 2000 momenten waarop de handen gewassen moesten worden. Daarbij bleek dat gemiddeld in 42% van de handhygiënemomenten de handen ook daadwerkelijk werden gewassen. Alle 350 pedagogisch medewerkers die zijn geobserveerd hebben ook een vragenlijst ingevuld. Daarin werd gevraagd wat voor cijfer ze zichzelf gaven voor handhygiëne. Op een schaal van 0 (nooit) tot 10 (altijd), gaven pedagogisch medewerkers zichzelf gemiddeld een 8,7. Dit komt niet overeen met de geobserveerde handhygiëne van slechts 42%. Medewerkers overschatten dus hun eigen handhygiëne.
Meedoen Alle kinderdagverblijven kunnen meedoen met het programma ‘Heel gewoon, Handen schoon’. Als extra ondersteuning worden in maart 2014 speciale trainingssessies georganiseerd, waarin deelnemers worden getraind om zelf nog beter met de kennis- en teamtrainingen aan de slag te gaan. Kinderdagverblijven kunnen hieraan kosteloos deelnemen, maar het aantal plaatsen is beperkt. Kijk op www.heelgewoonhandenschoon.nl voor meer informatie, of stuur een email naar
[email protected] om u aan te melden.
18
MANAGEMENT
Kennis hebben Er is ook gekeken naar de factoren die van invloed zijn op handhygiëne in kinderdagverblijven. De resultaten laten zien dat pedagogisch medewerkers de handhygiënerichtlijn het beste naleven als er alleen papieren handdoekjes aanwezig zijn op een groep. Minder goed gaat het met alleen stoffen handdoeken of een combinatie van stoffen en papieren handdoeken. Daarnaast is gekeken naar de invloed van verschillende sociaal-cognitieve factoren. Het blijkt dat medewerkers hun handen vaker wassen als ze op de hoogte zijn van de handhygiënerichtlijn, kennis hebben over de inhoud ervan en als ze het belang inzien van een goede handhygiëne. En als ze het gevoel hebben altijd de handen te kunnen wassen, ook als de werkdruk hoog is of als ze worden afgeleid, en als handhygiëne voor hen een gewoonte is. Gebaseerd op deze resultaten is het programma ‘Heel gewoon, Handen schoon’ ontwikkeld.
Inzicht Het programma bestaat uit vier onderdelen. Als eerste worden kinderdagverblijven gestimuleerd om alle materialen aan te schaffen die nodig zijn voor een goede handhygiëne. Het gaat dan om een dispenser met papieren handdoekjes, vloeibare zeep, handalcohol en handcrème. Vervolgens is er voor pedagogisch medewerkers een handhygiëne-kennistraining. Tijdens deze training komen de volgende onderwerpen aan bod: de verspreiding van infectieziekten, het belang van een goede handhygiëne, de handhygiënemomenten die in de richtlijn staan en de juiste techniek (met gebruik van een UV-lamp). De kennistraining kan door leidinggevenden of senior pedagogisch medewerkers zelf gegeven worden met behulp van een powerpointpresentatie met instructie. Deze training duurt één uur en er is een informatieboekje als naslagwerk gemaakt.
Medewerkers overschatten hun eigen handhygiëne
Als derde onderdeel van het programma is er een teamtraining ontwikkeld, die een locatiemanager of senior pm’er zelf met behulp van een instructie kan geven. Het doel van deze training is om als team tot concrete oplossingen te komen om de handhygiëne te verbeteren. Door middel van een groepsopdracht wordt inzicht gegeven in hoe het team functioneert als het gaat om de handhygiëne. De opdracht duurt ongeveer één uur waarin wordt gesproken over de huidige handhygiëne in de locatie, de doelen voor in de toekomst, de barrières en bevorderende factoren, en de sterke punten van het team. Het vierde onderdeel van het programma bestaat uit posters en stickers voor zowel pedagogisch medewerkers als kinderen. Zo is er voor beide een poster met de techniek van het handen wassen en een poster met de momenten waarop de handen gewassen moeten worden. Ook zijn stickers ontwikkeld om pedagogisch medewerkers en kinderen eraan te herinneren dat zij hun handen moeten wassen. Alle programmaonderdelen, inclusief posters en stickers, zijn gratis te downloaden vanaf www.heelgewoonhandenschoon.nl.
Het onderzoek vond plaats van september 2011 tot april 2012. In deze periode werd het programma gefaseerd ingevoerd. Na de observaties voor de start van het programma, ontvingen de deelnemende kinderdagverblijven gratis handhygiëneproducten en posters/stickers. Kort daarop volgde de kennistraining over de richtlijn (gegeven door onderzoeksmedewerkers), waarna de handhygiëne opnieuw werd geobserveerd. Vervolgens waren er twee teamtrainingen (ook gegeven door onderzoeksmedewerkers) waarbij na elke teamtraining opnieuw observaties plaatsvonden. Tijdens deze hele periode hielden de ouders de infectiekalender bij, die ze eens per twee weken opstuurden.
Resultaten
Het onderzoek laat zien dat door het programma ‘Heel gewoon, Handen schoon’ de handhygiëne van pedagogisch medewerkers sterk is verbeterd. Eén maand na de start van het programma was de handhygiëne in kinderdagverblijven met het programma met de helft toegenomen. Zes maanden na de start van het programma was de toename één derde. Er is geen significant effect van het programma aangetoond Evaluatie op het voorkomen van maag-darm- en luchtweginfecties bij Het programma ‘Heel gewoon, Handen schoon’ is uitgede kinderen. Het kan zijn dat de studie niet groot genoeg voerd en geëvalueerd op 71 kinderdagverblijven. 36 kinderwas om dit effect goed te kunnen aantonen. Maar het kan dagverblijven die het programma hebben gevolgd, zijn ver- ook zijn dat andere factoren meer van invloed zijn bij de geleken met 35 controle-kinderdagverblijven zonder verspreiding van infectieziekten, zoals schoonmaakwerkprogramma. De handhygiëne van pedagogisch medewerkers zaamheden of de activiteiten van de kinderen buiten het is geobserveerd vóór de start van het programma en één, kinderdagverblijf. Een goede handhygiëne blijft echter drie en zes maanden na de start van het programma. Daarbelangrijk om verspreiding van een groot scala aan infectienaast is gekeken of door het programma minder maagziekten tegen te gaan. Met dit effectieve pakket kunnen darm- en luchtweginfecties voorkwamen bij de kinderen. kinderdagverblijven zelf hiermee aan de slag gaan. < Hiervoor hebben ouders gedurende zes maanden een infectiekalender bijgehouden waarop ze konden aangeven of hun Over de auteurs: Tizza Zomer, Vicki Erasmus en Hélène Voeten zijn onderzoekers bij kind diarree had en/of verkouden was. GGD Rotterdam-Rijnmond/Erasmus MC. MANAGEMENT
19
Berichten van BESTE @ROBVERGEER, In je column in het decembernummer van dit blad concludeer je dat, op een schaarse uitzondering na, de sector zich niet heeft gekeerd tegen de bezuinigingen op de kinderopvang. Je tweede conclusie is dat de sector het belang van Twitter onderschat en je roept op om met hulp van een inspirerende spreker een nieuwe mediastrategie te ontwikkelen. Laat ik beginnen met een kleine terugblik. Het is volstrekte onzin te beweren dat de sector oorverdovend stil is gebleven. Medio 2011 tot en met januari 2013 is er in tientallen televisie- en radio-uitzendingen aandacht geweest voor de bezuinigingen en de gevolgen daarvan. Daarna waren de bezuinigingen oud nieuws. Zelfs de 47% uitval in 2013 bij de hoge inkomens haalde het nieuws niet.
Alternatieve kinderopvang De uitnodigingen om op tv, de radio en in kranten mee te jubelen over de alternatieven voor kinderopvang heeft BOinK naast zich neergelegd. Er zijn geen serieuze alternatieven. Wij zien de zeven ouderparticipatiecrèches niet de ruim 7000 locaties kinderopvang vervangen. En om – nog maar enkele jaren na ’t Hofnarretje – de opvang via het internet te regelen, lijkt ons ook geen goed plan. Met de recente aandacht voor het zogenaamd duurder worden voor werkende ouders, als gevolg van de brief van Asscher, moet je al helemaal niet blij zijn. Het is bepaald niet in het belang van de kinderopvang om je voor het karretje te laten spannen van politici met een anti-kinderopvanghouding, daarmee het beeld van te dure kinderopvang bevestigend.
Rutte I De huidige bezuinigingen waren bij het aantreden van kabinet Rutte I (CDA, VVD ‘en PVV’) al aangekondigd. Henk Kamp, ‘onze’ minister in Rutte I, was klip en klaar. Er viel met hem te praten, maar de bezuinigingen ging hij één op één doorvoeren. In het zogenaamde Kunduz- of Voorjaarsakkoord werden de bezuinigingen nog eens onderschreven
20
MANAGEMENT
door onder andere D66 en GroenLinks. Daarmee is de SP de enige partij die niet voor de bezuinigingen heeft getekend. De reden dat de sector niet al in 2009 bezuinigingen kreeg opgelegd, kwam doordat staatssecretaris Dijksma de 750 miljoen die zij in haar budget had voor de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang, inzette om de overschrijdingen van het kinderopvangbudget te financieren. Veel krediet heeft ze daarvoor nooit gehad.
Verloren slag De slag om de bezuinigingen is verloren omdat de sector niet heeft kunnen aantonen dat kinderopvang meer is dan een arbeidsparticipatie-instrument. En, beste Rob, als de doelgroep zelf niet in opstand komt, kunnen politici achterover blijven leunen. Ouders vinden betaalbare kinderopvang schijnbaar geen recht. Ik weet niet of Twitter het tij kan keren. Mensen onder de dertig zeggen al dat je inhoudelijke discussies niet over Twitter kunt voeren en het gebruik van Twitter is in 2013 met 20% afgenomen. Halsema had als politica veruit de meeste volgers, maar verloor vervolgens op dramatische wijze de verkiezingen. Twitter werkt alleen als het door andere media wordt opgepikt.
Mediastrategie Het broze imago van de kinderopvang is niet gediend met sensatieachtige tweets. Tweets over de bezuinigingen zijn oud nieuws en worden, in tegenstelling tot de tweets van de minister, simpelweg niet opgepikt. Recent onderzoek heeft aangetoond dat 95% van de Kamervragen zijn gebaseerd op krantenartikelen, niet op tweets. Natuurlijk ben ik ervoor om de media-innovatiestrateeg uit te nodigen. Dat helpt vast meer dan een nieuwe mediastrategie te baseren op een ‘jip-en-janneke-analyse’. Gjalt Jellesma
BTL maakt speelruimte leefbaar!
Joke Locatiebeheer Kinderopvang, uw partner voor: • het op orde brengen en overnemen van uw administratie; • het invoeren van Spelend Leren; • het voeren van uw debiteurenbeheer; • het opstellen van Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid; • het opzetten van een nieuwe locatie. Project: Cool Nature, Elst
Lekker vrij buiten spelen in de natuur: de wereld ontdekken met rennen, klimmen en ravotten. Ons concept Spelen in ’t Groen zorgt ervoor dat kinderen zich, zowel fysiek als mentaal, op een gezonde en veelzijdige manier ontwikkelen.
www.btl.nl
U bent bij Joke verzekerd van expertise, ervaring en betrokkenheid bij uw organisatie
Ga voor meer informatie naar de website
www.jokelocatiebeheer.nl Of neem contact op via telefoon: 06-50602621 of e-mail:
[email protected]
ICT-katern
Uurtje-factuurtje? De eigentijdse kinderopvang gaat nog een flinke stap verder. Er komen steeds meer flexibele vormen van kinderopvang en daarbij passende automatisering. Sommige kinderopvangorganisaties bieden ouders de mogelijkheid om per kwartier opvang af te nemen. De automatiseerder draait er zijn hand niet voor om. ‘We kunnen indien nodig per minuut factureren.’ Tekst ICT-katern Carla Overduin
Flexibel factureren per kwartier
‘De klant wil alleen betalen wat hij afneemt’ H
et kindercentrum van vandaag wil flexibele kinderopvang bieden. Maar wat is dat? Een organisatie moet daar goed over nadenken, vindt directeur Hanneke Rens van TecSoft. Deze automatiseerder biedt met zijn Nanny-softwarepakketten onder andere de mogelijkheid om flexibel te plannen en te factureren. ‘Je kunt allerlei lagen onderscheiden: openingstijden,
22
MANAGEMENT
gereserveerde tijd en aanwezige tijd, maar ook: flexibiliteit in locaties, avonduren, weekenden, vakanties. Een kindercentrum kan van zeven tot zeven open zijn, maar een ouder kan afwijkende tijden reserveren, en je zou ook op de minuut nauwkeurig kunnen factureren voor de werkelijke tijd dat het kind aanwezig is. Of het mogelijk maken dat ouders twee weken van tevoren nog de definitieve opvangwens
doorgeven. Keuzes die je maakt als kindercentrum. Daarbij heb je als ondernemer ook de afweging: tot welke grens is flexibiliteit verantwoord en kun je nog kwaliteit garanderen?’ TecSoft heeft een jaar geleden inspiratiemiddagen voor kindercentra over dit onderwerp gehouden. ‘De uitkomst: transparantie is belangrijk. Als je ouders uitlegt wat flexibiliteit betekent, wat precies de gevolgen zijn, blijkt in
ICT-katern de praktijk dat tachtig procent toch kiest voor vaste dagdelen, met vaste gezichten op vaste locaties.’ Daarbij wil de ene ouder wel meer flexibiliteit dan de andere. Automatisering kan dat verfijnd binnen één systeem mogelijk maken, aldus Rens.
Per minuut Per minuut factureren. Is dat praktisch haalbaar? Automatiseerder NioKids heeft het uitgeprobeerd. ‘We hebben dit met Klokje Rond in Veldhoven getest’, vertelt directeur Peter-Jan Donders. ‘Maar ouders blijken het toch niet prettig te vinden. Het is beter om per kwartier te factureren. Ons experiment heeft wel aangetoond dat het organisatorisch kan met NioKids. Of je nu voor vaste dagdelen, per kwartier of voor avonden en weekenden reserveert; je kunt precies afnemen wat je nodig hebt.’ Vergaande flexibiliteit lijkt een zware druk te leggen op de personeelsplanning. ‘Het is complexer, maar ook dat is geautomatiseerd’, aldus Donders. ‘Neem Klokje Rond, daar kun je vier weken van tevoren als ouders zelf in het systeem aangeven welke tijden en dus zelfs kwartieren je wilt afnemen. Deze opvang wordt je gegarandeerd. Wil je binnen vier weken veranderen, dan stuur je een aanvraag en hoor je binnen een of twee dagen of het mogelijk is. Je kunt bij wijze van spreken tot een dag van tevoren nog aanvragen. Voor de kinder-
Helft medewerkers TecSoft uit kinderopvang De sterkste kant van automatiseerder TecSoft? Naast kennis van ICT is het een belangrijk feit dat een groot deel van alle medewerkers uit de kinderopvang komt. ‘Ik heb zelf ook 25 jaar in het vak gewerkt. Medewerkers begrijpen de branche dan ook tot in zijn ziel. Onze mensen komen uit alle lagen van de kinderopvang, van de werkvloer tot directie en administratie’, vertelt directeur Hanneke Rens. ‘We kunnen geen goede automatiseringsproducten leveren zonder te weten waarmee de branche worstelt en welke cultuur er heerst. Daarmee onderscheiden we ons duidelijk.’ TecSoft, dat inmiddels zo’n vijftien jaar bestaat, heeft een uitgebreid pakket producten onder de noemer ‘The Nanny’, denk aan The Nanny Kindplanning, The Nanny TSO en The Nanny Ouder Login, waarmee ouders 24 uur per dag de beschikking hebben over hun facturen, gegevens kunnen bekijken en ook direct aanvragen kunnen doen. ‘Voor programma’s die wij niet bieden, bijvoorbeeld een ouderportaal met een digitaal schriftje, zoeken we een passende partner om mee aan te sluiten, zoals Konnect’, aldus Rens. www.the-nanny.nl
ne kunnen reserveren, als voor medewerkers. Ons uitgangspunt is dat iemand die kan e-mailen en surfen op het web, dit in één keer moet kunnen gebruiken. Plug and play, zoals dat heet. Medewerkers en ouders kunnen hiermee zonder enige vorm van training aan de slag.’ Ook de nieuwe nieuwsbriefmodule wordt een ‘eitje’ voor pedagogisch medewerkers. ‘Het systeem geeft precies aan wat je moet Gebruiksvriendelijk doen om je nieuwsbrief te maken. Je hoeft er geen html-cursus voor te Gebruiksvriendelijkheid is belangrijk, volgen. Onze klant is een medewerker benadrukt Donders. ‘Zowel voor ouders die met een app op hun smartpho- kinderopvang, iemand die gericht is op kinderen en zorg, en hoeft geen verstand te hebben van software. Dat is met NioKids ook niet nodig.’
opvangorganisatie hebben we het zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Bij elke nieuwe aanvraag geeft het systeem aan de planningsmedewerker meteen aan of dit mogelijk is. Rood betekent dat er geen plek is omdat de ruimte niet meer kinderen toelaat. Geel geeft aan dat er personeel moet worden geregeld. Groen is: oké. Het systeem doet 99 procent van je personeelsplanning.’
NioKids is in de praktijk geboren
NioKids is een automatiseringssysteem dat in de praktijk is geboren. Peter-Jan Donders werkte interim bij Klokje Rond in Veldhoven, een kinderopvangorganisatie die ook opvang in het weekend en ’s nachts biedt. ‘Voor Klokje Rond hebben we een nieuw systeem gebouwd met softwarebedrijf NioLite. Nadat dit bedrijf recent failliet ging, heb ik NioKids overgenomen. We hebben de laatste maanden een inhaalslag gemaakt met betrekking tot innovatie en wensen van bestaande klanten en bieden ons flexibele product nu aan voor de hele sector. De afgelopen zes jaar hebben we een complete klantenkring opgebouwd van traditionele tot de meest flexibele kinderopvangorganisaties en alles wat daar tussen zit.’ Nieuw is het forum dat NioKids gaat opzetten voor kindercentra. Een platform waarop zowel pedagogisch medewerkers als managers met elkaar ervaringen en kennis kunnen uitwisselen. Donders: ‘Je werkt geografisch verspreid en bent geen concurrent van elkaar. Toch bel je elkaar niet zo snel op. Op ons platform kun je straks je ervaringen met elkaar delen, zowel met je naam als anoniem.’ www.niokids.nl
Toekomst De klant is momenteel duidelijk koning en eist flexibiliteit. Toch is nuchterheid geboden als we naar de toekomst kijken, vindt Hanneke Rens van TecSoft. ‘De ontwikkelingen in de kinderopvang zijn politiek gevoelig – wordt kinderopvang nu een basisvoorziening of niet? –, maar ook arbeidsmarkt- en economiegevoelig. Belangrijk is dat je als organisatie ook naar je eigen portemonnee kijkt en duidelijk maakt aan je klant dat je kwaliteit wilt blijven bieden. Want uiteindelijk is dat toch waarmee je je echt onderscheidt.’ < MANAGEMENT
23
Ouders zien graag hoe het gaat! Laat ouders zien hoeveel plezier de kinderen hebben op uw kinderdagverblijf en verhoog de ouderbetrokkenheid. Veilig in een afgeschermde omgeving en zonder extra administratieve handelingen! Werken blet op de groep. Bovendien hebben uw ouders niet alleen de beschikking over een ouderportaal, maar ook
Ook uw centrale administratie ziet de actuele aanwezigheid en kan daarmee remogelijk dat aanwezigheidsregistraties kening houden bij de inzet van personeel. ‘live’ vanaf de groep worden ingevoerd in ,Ouders regelen Van app of portaal kent onder meer een in administratie vermindering van de alle aanvragen Het klantenportaal is administratieve druk en wijzigingen natuurlijk niet alleen voor het invoeren helemaal zelf in bedoeld voor het meevan aanwezigheidslijsten. Maar ook een het portaal of met kijken van ouders naar hoe leuk hun kind het vermindering van de heeft op het kinderwerkdruk op de groep dagverblijf. U kunt zelf, omdat PM’ers hen ook de mogelijkheid bieden om online direct op een tablet registraties rondom bijvoorbeeld wijzigingen in opvangdagen eten, drinken en slapen kunnen invoeren. En alle overige activiteiten, inclusief foto’s. door te geven, ziekte/vakantiemeldingen Ouders kijken mee via het klantenportaal, te doen en extra opvang of wisseldagen aan te vragen. En dat allemaal ook mobiel, in hun eigen, afgeschermde omgeving.
Geen mails meer, alleen nog digitale aanvragen Jeroen Hilbrink, directeur Natuurfontein Amsterdam is zeer te spreken over het gebruik van groeps- en klantenportaal: “Pedagogisch medewerkers registreren Wat zij doen is meteen gelogd en wordt realtime aangepast. Wij hebben ook onze klanten al zover dat aanvragen en wijzigingen helemaal door hen zelf gedaan worden via ons ouderportaal. Mails accepteren we niet meer, alleen nog digitale
Veiligheid en privacy KMN Kind&Co uit Nieuwegein heeft inmiddels enkele maanden ervaring met de nieuwe groepsfunctionaliteit en het vernieuwde klantenportaal van Flexkids. Mariëlle Versluis, Hoofd Communicatie en Marketing bij KMN Kind & Co: “Ouders willen alles kunnen zien wat hun kind meemaakt, maar in een beschermde omgeving zodat veiligheid en privacy zijn gewaarborgd. We werken nu met een groepsportaal op locaties en daaraan gekoppeld het ouderportaal Mijn KMN Kind & Co.”
woord krijgen als ‘weet ik niet’ of ‘hoort u volgende week’. Door het klantenportaal in combinatie met de ouderapp blijven ouders nu op de hoogte zonder telefoontjes te hoeven plegen en ze kunnen online wijzigingen doorgeven.”
Gestroomlijnde informatie Flexkids Business analist Yvette van Rhoon, voorheen manager in de kinderopvang: “De winst van het groepsportaal is dat informatie op een prettige manier gestroomlijnd is, waardoor medewerkers tegen veel minder frustraties aanlopen. En dat geldt ook voor ouders. Zij willen snel en makkelijk op de hoogte blijven en niet op vaste tijden moeten bellen of een ant-
Nieuwsgierig geworden? kunt u contact opnemen met Flexkids in Haarlem. Telefoon (023) 543 42 41
De juiste informatie, op de juiste tijd, op de juiste plaats. Altijd.
ICT-katern
‘Werken in de cloud is veilig en voordeliger’ De klant vasthouden in deze barre tijden. Dat staat voorop bij de wensen van de kinderopvangorganisaties als het gaat om automatisering. Een goed Customer Relationship Management (CRM) is dan ook noodzaak. Steeds meer ondernemers kiezen daarbij voor de ‘cloud’. Mededirecteur Erik Duit van KidsVision over de trends in automatisering.
‘E Cloud
Wie mee wil met de tijd, kiest momenteel voor werken in de cloud. Dat betekent dat de data en programma’s van de
GAC is allrounder GAC is met zijn pakket KidsVision een echte allrounder. Het is een pakket, gebaseerd op Microsoft Dynamics NAV, waarin eigenlijk alles is opgenomen. Van financiën, ouder- en kindgegevens, gegevens over de groep en pedagogisch medewerkers, gastouders, planning, facturatie, personeelsbeheer, salarisadministratie en relatiebeheer tot en met managementrapportages én een ouderportaal. Kortom, KidsVision is een zeer compleet automatiseringspakket. GAC bestaat al sinds 1983 en besloot in 2003 zich speciaal op de sector kinderopvang te richten. Gastouderbureaus en kleine en grote kinderopvangorganisaties maken gebruik van de diensten van deze automatiseerder. Denk aan grote jongens zoals Doomijn en SKE tot kleinschaligere opvang zoals 10forKIDS en Eiland Marlyne. Ook peuterspeelzalen behoorden al tot de klanten, maar het feit dat minister Asscher nu ook peuterspeelzalen binnen hetzelfde financieringssysteem als de kinderopvang laat vallen, maakt het alleen maar eenvoudiger, aldus mededirecteur Erik Duit. Overigens is begin dit jaar een compleet nieuwe versie van KidsVision uitgebracht, versie 7. www.kidsvision.nl
Foto: ANP / Lex van Lieshout
en paar jaar geleden hadden we nog te maken met wachtlijsten, nu is er het omgekeerde effect van vraaguitval. Dat betekent dat een goede communicatie met de ouder extra belangrijk is. Relatiemanagement dus’, aldus Erik Duit. Het KidsVision-pakket omvat behalve elementen zoals registratie, planning, facturatie en personeelsbeheer, ook communicatie met de ouders. ‘Dat gaat verder dan een contract uitwisselen. Ons systeem waarschuwt zodat je geen belafspraken met ouders vergeet en biedt een ouderportaal met apps, zodat je ouders overdag op de hoogte kunt houden van wat hun kind beleeft.’
kinderopvangorganisatie niet op eigen servers en pc’s staan, maar extern zijn opgeslagen. Je bereikt ze via internet. Bij een onderneming die in zijn eigen virtuele omgeving werkt, spreek je over een private cloud. ‘Met de cloud kunnen we kinderopvangorganisaties ontzorgen’, aldus Duit. ‘Zowel de hardware als software is aan ons uitbesteed. Dus wij zorgen dat alle programma’s up-to-date blijven, denk ook aan het Office-pakket met Word en Excel.’ Voordelen van de cloud zijn papierloos, dus milieuvriendelijk werken en het feit dat ouders makkelijk kunnen worden bediend met onlineservices zoals apps. ‘Alles kan geregeld worden via de laptop, tablet-computer en telefoon’, aldus Duit. We worden in het nieuws bestookt met berichten over ‘hacking’. Hoe veilig is de cloud? ‘Onze cloudoplossing is grondig beveiligd’, benadrukt de GAC-mededirecteur. ‘Maar hackers weten zelfs bij het Pentagon in te breken, dus honderd procent garantie kunnen we natuurlijk nooit geven.’
Toekomst Steeds meer ondernemers zien de plussen van werken in de cloud, aldus Duit. ‘Het is niet alleen gemakkelijk, het is ook stukken voordeliger. Je hoeft geen duizenden euro’s te investeren in soft- en hardware, want je betaalt licentiekosten op basis van het aantal actieve gebruikers. Dus als het in de zomermaanden minder druk is en er zijn minder medewerkers actief, dan gaat de rekening omlaag. Inmiddels werkt vijftien procent van onze klanten in de cloud en dat percentage groeit snel.’ < MANAGEMENT
25
ICT-Katern Het tij is gekeerd. De aanbiedersmarkt is een vragersmarkt geworden. Ouders hebben door de terugloop in de kinderopvang volop keuze uit kindercentra. Dat betekent dat kinderopvangorganisaties nog klantgerichter moeten werken. De klant, de ouder, staat centraal. En die vraagt om een actieve, transparante communicatie. ICT-aanbieders maken dit op creatieve wijze mogelijk.
Contact met ouders wordt steeds transparanter
‘Onderscheid je met warme communicatie’ H
et schriftje, de mondelinge overdracht bij de deur, even snel een tekeningetje laten zien dat het kind die dag heeft gemaakt, een papieren nieuwsbrief. Je komt er als eigentijdse kinderopvangorganisatie niet meer mee weg. De moderne ouder die continu online communiceert, verwacht dat ook de kinderopvang meegaat in die trend. Softwareaanbieder Flexkids speelt hierop in met een zogeheten ‘ouderportaal’ op internet en een Flexkids-app voor ouders voor de tablet-computer en smartphone. ‘Het ouderportaal wordt de kern van de dienstverlening’, zegt directeur Mirko Hruska van Flexkids. ‘Het is gereedschap om gemakkelijk te kunnen
communiceren met ouders. De organisatie kan er nieuwsbrieven, mededelingen, geplande evenementen en andere organisatieberichten plaatsen. Ouders kunnen veilig persoonlijk inloggen, meekijken in de planning, klantgegevens wijzigen, een factuur of jaaropgaaf bekijken, aangeven welke dagen ze kinderopvang zouden willen, maar ook de activiteiten van hun kinderen zien. Een webcamoptie hebben we overigens nog niet, dat vinden we nog te ver gaan.’
Mobiel internet De pedagogisch medewerker en locatiemanager zijn de belangrijkste contactpersonen voor de ouders. Met behulp van tablet en smartphone kunnen
Flexkids omvat totale proces Flexkids biedt automatisering voor de hele bedrijfsvoering van een kinderopvangorganisatie. Het Haarlemse bedrijf heeft jaren ervaring met de ontwikkeling van software voor de kinderopvangbranche. Lag de nadruk vroeger op inschrijving, plaatsing en financiën, tegenwoordig ondersteunt software alles wat er gebeurt bij een kinderopvangorganisatie en ligt de nadruk op de communicatie. Op de locatie gebruiken pedagogisch medewerkers hun tablet of smartphone, de locatiemanager regelt zelf haar planning, ouders kijken mee via een ouderportaal of app, en de organisatie kan klantgericht werken en flexibel inspelen op de behoefte aan flexibiliteit. Directeur Mirko Hruska: ‘Flexkids staat voor de juiste informatie op de juiste tijd op de juiste plaats, altijd.’ Informatie: www.flexkids.nl
26
MANAGEMENT
zij communiceren met ouders en steeds laten zien waar ze mee bezig zijn. ‘Ze kunnen berichten lezen van ouders, bijvoorbeeld dat het kind zich die ochtend niet zo lekker voelde, maar ook ter plekke een foto en verhaaltje over activiteiten plaatsen. Daarbij is het gebruik van de ouder-app en de tablet op de groep helemaal geïntegreerd met wat er op de centrale administratie gebeurt. De hele organisatie werkt in één systeem’, aldus Hruska. ‘We merken dat het ouderportaal op een pc of laptop enkele malen per week wordt geraadpleegd door ouders, maar dat als het om de app gaat, er meerdere malen per dag wordt gekeken. Mobiel internet gaat volgens de voorspellingen de computer overvleugelen.’
Warme communicatie Verdwijnt door deze ontwikkeling het persoonlijk contact? Peter Baars, oprichter van Konnect, een geavanceerde app voor een ouderportaal, denkt van niet. ‘De app is zeker geen vervanging van het persoonlijke contact: het is een aanvulling. De app biedt nieuwe contactmomenten. Het draait vooral om de warme kant van de communicatie. Dus ouders kunnen met onze app foto’s bekijken, verhaaltjes lezen in het schriftje over hun kind en de nieuwsbrief lezen. Alles is helemaal geperso-
ICT-Katern
Foto: AFP/Justin Sullivan
Konnect biedt gepersonaliseerde app
naliseerd en uiteraard goed beveiligd. Dat betekent dat als ik als ouder inlog, dat ik dan uitsluitend foto’s van mijn kind zie en informatie lees over mijn kind. Zelfs de foto’s in de nieuwsbrief betreffen mijn kind. Het handige hiervan is dat ouders precies weten hoe de dag is verlopen, als ze hun kind ’s middags ophalen. De warme kant van de communicatie staat dus voorop, maar tegelijkertijd kun je er je voordeel mee doen met de koude communicatie, zoals facturen, vakantieplanning en noodnummers actueel houden.’
Zichtbaar De Konnect-directeur denkt dat het juist nu in een vraagmarkt belangrijk is om zichtbaar te zijn als kinderopvangorganisatie. ‘Onderscheidend zijn door goede communicatie kan gewicht in de schaal leggen als ouders twijfelen
tussen formele en informele kinderopvang zoals opa en oma. Het betekent imagoversterking.’ Een belangrijke vraag omdat het nieuws bol staat van de ‘hacking’-verhalen: hoe veilig zijn de apps? Baars: ‘Niemand kan honderd procent veiligheid garanderen, want zelfs overheden worden gehackt. Maar we zorgen natuurlijk voor goede beveiliging met inlogcodes en versleutelde informatie. Alleen de ouder voor wie het bedoeld is, kan de foto van zijn kind zien. Zelfs de IT-beheerder van Konnect kan dat niet. Je moet ook met ouders goede spelregels afspreken. Foto’s van een kindercentrum zijn niet bedoeld voor social media bijvoorbeeld.’
Toekomst De toekomst? Mirko Hruska van Flexkids: ‘Onlinecommunicatie is een
Quebble: handig platform Communicatieplatform Quebble is bedacht om opvoeders rondom een kind met elkaar te verbinden. Gemiddeld zijn er tot achttien volwassenen betrokken bij het opgroeien/opvoeden van één kind. Met een platform als Quebble kunnen zij snel en handig met elkaar communiceren. Het maakt het voor pedagogisch medewerkers makkelijker om een gesprek aan te knopen met ouders, leerkrachten en andere professionele opvoeders. Het platform biedt een prettig duidelijk overzicht aan ouders die vaak door mailtjes, berichtjes en briefjes worden overspoeld. Dankzij Quebble komt alle informatie op één veilige plek binnen en de betrokkenen kunnen regelmatig met elkaar overleggen. Quebble is ook verkrijgbaar als app. Informatie: www.quebble.com
Konnect biedt gepersonaliseerde oplossingen voor communicatie tussen de diverse partijen in de kinderopvang, denk aan het centraal bureau, de locaties en de ouders. ‘Konnect is een ouderportaal, maar we hebben ervoor gekozen om meer te zijn dan alleen een oudercommunicatiesysteem’, aldus oprichter Peter Baars. ‘We zijn een van de weinige partijen die het mogelijk maken om het ouderportaal te koppelen aan alle grote administratiepakketten, denk aan Kocon, KidsVision en The Nanny.’ De huidige vorm van Konnect bestaat nu ruim een jaar en is een verbeterde versie van het bekende Ouderportaal.nl. Konnect werkt met apps die zijn vormgegeven in de stijl van de kinderopvangorganisatie. ‘Aan de buitenkant zie je de eigen organisatie. Je biedt ouders dus echt je eigen app’, aldus Baars. De nieuwe app slaat aan bij kindercentra en ouders. ‘Ik denk dat een derde van alle apps voor oudercommunicatie inmiddels gebaseerd zijn op Konnect.’ Informatie: www.konnect.nl
onlosmakelijk deel van het werk geworden en dat gaat alleen maar verder.’ Konnect denkt dat de ontwikkeling van apps verdergaat. ‘Wij willen de administratieve lasten steeds verder verlichten, zodat een ouder via de app zijn kind ziek kan melden of een ruildag kan aanvragen en meteen antwoord krijgt. Handig voor de ouder en de opvang hoeft minder administratieve handelingen te verrichten, win-win dus. Verder willen we nog meer inzicht bieden in bijvoorbeeld activiteitenagenda’s. Het is niet de bedoeling dat medewerkers continu op hun tablet zitten te schrijven, want deze mensen zijn er in de eerste plaats voor de kinderen. Maar het extra en direct gerichte contact is prettig voor beide partijen.’ < MANAGEMENT
27
Ook zo benieuwd naar wat de kinderen thuis vertellen over hun opvangdag? Gelukkig weten hun ouders al lang hoe die dag is geweest. Via het Konnect ouderportaal ervaren zij de kwaliteit van uw kinderopvangorganisatie als geen ander. Bijzondere belevingsmomenten, informatie over kinderen, veranderingen in de kindplanning, het dagverslag... alles wat van belang is, wordt moeiteloos online uitgewisseld. Dat brengt ouders en opvangmedewerkers dichter bij elkaar.
Meer weten over de mogelijkheden van de Konnect online diensten voor professionele kinderopvangorganisaties? Bel Konnect: 038-260 00 19 of bestel onze brochure via
[email protected].
...brengt kinderopvang dichterbij
ICT-Katern
Leuke en handige apps Het is apps wat de klok slaat. De meeste kun je downloaden voor bedragen van twee tot zes euro en een aantal is zelfs gratis. Tik de naam van de app in bij de App Store of Google Play en je vindt ze meteen. Maar hoe weet je of je iets zinvols aanschaft?
Educatief
Woorden leren
Vooral de educatieve apps om samen met de kinderen te gebruiken zijn leuk en creatief. Handen wassen leren kinderen met de speelse app ‘Ella HandWas’ van hygiënemerk Tork. De app helpt bij het opvoeden van kinderen van twee tot zes jaar over hoe, wanneer en waarom ze hun handen moeten wassen. Ella HandWas gebruikt geen tekst, zodat ook jonge kinderen ermee kunnen leren. De app draait om het meisje Ella dat, samen met Dino en haar vriendjes, leert hoe zij haar handen moet wassen. Een aanrader is ook ‘My PlayHome’, een interactief digitaal poppenhuis waarbij een vader, moeder en drie kinderen allerlei dingen doen in het huis. Denk aan koken, gordijnen open- en dichtdoen, licht aan- en uitdoen, douchen, tafel dekken en slapen. Het kind kan de poppetjes nabootsen.
Het aantal apps om woorden te leren is eindeloos. Een populaire is ‘iBaby Buttons’. Overal waar je het scherm aanraakt, verschijnt een button. Als je die aantoetst, draait het plaatje om en verschijnt bijvoorbeeld het woord met geluid. Andere aardige apps om woordjes te leren zijn ‘Bru-taal’, met veel variatie in oefeningen, en ‘Nijntjes tuin’. Hierin kunnen peuters en kleuters het bekende konijntje helpen in de tuin. Het leuke aan ‘Montessori Matching Board’ is dat je deze app eigenlijk zelf samenstelt. De toepassing is typisch Montessori. Een kind leert dingen te combineren die bij elkaar horen. Denk aan letters en cijfers, plaatjes of het aantal ogen van een dobbelsteen. Wat je ziet wordt steeds benoemd. Je kunt de app op verschillende niveaus instellen en volledig aanpassen door zelf beelden te uploaden, en woorden in te spreken en in te tikken.
Oudercommunicatie
Verantwoorde apps
Een slimme app die naadloos inspeelt op de communicatiewensen van ouders en kindercentra is MyChapp van automatiseerder Muldata, bekend van de ROSA softwarepakketten. Deze app zorgt ervoor dat ouders altijd en overal op de hoogte zijn van het wel en wee van hun kind in de kinderopvang. Ouders ontvangen updates en mededelingen van het kindercentrum direct op hun smartphone. De kinderopvangorganisatie koppelt MyChapp aan haar eigen softwaresysteem. Ouders ontvangen dus niet alleen een leuke foto van hun spelende kind of een verslag dat voorheen in het ‘schriftje’ werd gecommuniceerd, maar kunnen ook met hun smartphone tussendoor extra of ruildagen, ziektes en vakanties doorgeven.
Hoe weet je dat een app ook echt goed is? ‘Digidreumesen’ is een initiatief van het Kinderopvangfonds. Doel is om pedagogisch medewerkers (en ouders) te helpen bij de selectie van effectieve apps die zij kunnen inzetten naast het spelen en de thema’s in de kinderopvang. De apps die op www.digidreumes.nl worden aangeraden, zijn onderzocht door experts van Stichting Mijn Kind Online. Er is gekeken naar aantrekkelijkheid en gebruiksvriendelijkheid, maar ook naar de educatieve waarde en de geschiktheid voor een bepaalde leeftijd en de ontwikkelingsgebieden van kinderen, die worden aangesproken. Een handig startpunt om zeker te weten dat je geen rommel koopt.
MANAGEMENT
29
The Nanny, uw passende opvang vraagt om onze passende oplossing!
Maak een vrijblijvende afspr pra aak om m samen te verkenneen hoe wij u verder kunnen he help lpen naar een passende bed edri rijjfsvoering!
The Nanny, dé software oplossing voor de kinderopvangbranche • www.the-nanny.nl
Dé oplossing... ...voor kinderopvang NioKids is een online systeem waarmee ouders, kinderdagverblijven, instellingen en BSO’s snel en efficiënt kunnen werken, zodanig dat alle administratieve zaken goed geregeld zijn en er tijd overblijft voor de kinderen...
Ga voor meer informatie naar www.niokids.nl
ICT-Katern Het is niet de bedoeling de kinderen de hele dag naar een schermpje te laten staren, maar computerspellen kunnen helpen bij het aanleren van goed leergedrag. Dat vinden de aanbieders van Bereslim, een pakket van educatieve digitale spellen.
‘Belangrijkst is goed leergedrag aanleren’ H et assortiment bestaat uit pedagogisch verantwoorde computerspellen voor kinderen van drie tot zeven jaar, waarmee ouders, leerkrachten en pedagogisch medewerkers aan de slag kunnen. Er zijn Bereslimme prentenboeken, een serie van 46 interactieve animatiefilms, en de spellen ‘Letters in Beweging’ en ‘Samenslim’ die spelenderwijs
goed leergedrag stimuleren. ‘Goed leergedrag telt drie fases’, licht Christianne Frans toe. Zij is orthopedagoog bij Molendrift, een GGZ-jeugdhulpverleningsinstelling, en een van de betrokkenen bij de ontwikkeling van de Bereslim-producten. ‘Het begint met oriëntatie. Dus: wat is de opdracht of vraag? Dat moet goed duidelijk zijn. Dan volgt de uitvoering: wat doe ik,
Advertentie
3 t/m 7
jaar
Digitale prentenboeken en educatieve games Leerlingvolgsysteem Gratis thuisgebruik
Bewezen effectief voor de taalontwikkeling en het leergedrag van jonge kinderen i.s.m.
www.bereslim.nl
•
[email protected]
volg ons op:
houd ik me aan de opdracht? Echt nadenken voor je iets doet. De laatste fase is de evaluatie: terugblikken op hoe en waarom je iets zo hebt gedaan.’ Samenslim stuurt kinderen richting goed leergedrag. ‘Bij de diverse leeftijden benaderen we dit op verschillende manieren. Bij peuters doen we dat heel speels. Samenslim reageert op het spelgedrag. Een snelle klikker wordt aangeraden om wat langer na te denken en een afwachtend kind wordt gestimuleerd om actie te ondernemen. Het spel lokt zo vanzelf goed leergedrag uit.’ Bereslim sluit aan bij VVE-programma’s. ‘Onze boeken passen bij de Piramide-thema’s’, aldus Frans. Ze benadrukt dat het niet nodig is dat kinderen urenlang achter de computer zitten. ‘Alles met mate. Bereslim is interactief en sluit nauw aan bij de dagelijkse belevingswereld van kinderen. Het spel blijkt heel effectief voor de taalontwikkeling van kwetsbare kinderen, maar een kwartier per dag is voldoende.’ Het aardige aan deze digitale educatie is dat pedagogisch medewerkers de vorderingen van het kind precies kunnen volgen. < MANAGEMENT
31
ICT-Katern
S OF O F T WA R E VOO R D E K IIN N D E RO P VA N NG G
ROSA software voor KDV BSO PSZ GOB • Modulair pakket met oa. planning, facturatie, incasso, personeel, ouderlogin enz. • Bestel alleen wat u nodig heeft! • Nieuw: door de combinatie met MyChapp worden app aanvragen van ouders direct in uw ROSA administratie of planning verwerkt
Kijk op onze vernieuwde website! www.muldata.nl
NIEUW MyChapp dé app voor de kinderopvang
• Ouders worden via pushberichten direct op de hoogte gehouden over hun kind, nieuwtjes en mededelingen • Ouders kunnen zelf wijzigingen of flexdagen doorgeven via de app • MyChapp kan ook in uw huisstijl gemaakt worden! • App is separaat te gebruiken of te combineren met adminstratiepakket ROSA •
32
www.mychapp.nl
MANAGEMENT
Illustratie: Nationale beelbank
R sA
Persoonlijkheden in beeld brengen
Goede teamdynamiek is van groot belang in de kinderopvang. Maar persoonlijkheden kunnen sterk verschillen. Met de app ‘Mindconnexion’ breng je de persoonlijkheden van individuen in het team snel in beeld en maak je ze bespreekbaar. Hiermee kom je meer te weten over de verschillende drijfveren, wat de onderlinge samenwerking bevordert. Maar ook managers helpt bij de coaching van pedagogisch medewerkers. Het programma bestaat uit een persoonlijkheidsscan, waarbij elke gebruiker uit een aantal kleurenpatronen zijn voorkeuren kiest. De scan resulteert in een persoonlijk rapport dat aangeeft welke kwaliteiten iemand vooral inzet op het werk. ‘Het brengt in beeld op welke wijze mensen de kwaliteiten denken, willen, voelen en doen inzetten’, aldus bedenker Marcel Dekker. ‘Het is een digitaal hulpmiddel dat in negentig procent van de gevallen klopt. Je kunt met elkaar de app gebruiken, de resultaten vergelijken en er vervolgens als team mee aan de slag. Vooral managers die ervaring hebben in coaching kunnen hiermee hun voordeel doen.’ Er is een webversie die wat uitgebreider is dan de app. En wie nóg een stap verder wil gaan, bijvoorbeeld een probleem binnen het team wil oplossen, kan gebruikmaken van de analyse van teamcoach Dekker. ‘Soms heeft een team een vraag. Het loopt niet lekker of er is te weinig energie binnen een team. Dan kom ik een dag langs en gaan we flink aan de slag.’ Dekker is momenteel bezig om ook een persoonlijkheidsscan voor kinderen vanaf zeven jaar te ontwikkelen, voor scholen en bso’s. ‘Door te leren herkennen welk type kind je voor je hebt, kun je het beter en doelmatiger benaderen. Een gevoelskind spreek je anders aan dan een echte doener.’ <
10 Vrije Vragen aan: Ananda Hagens (28) Een kennismaking met het covermodel van deze maand: Ananda Hagens (28), eigenaresse Curious Kids, vier kinderdagverblijven in de Amsterdamse Pijp Tekst Carla Overduin 3 Waarom bied je uitsluitend biologische voeding?
7 Slapeloze nachten vanwege de huidige malaise?
‘Biologische voeding betekent meer vitamines en anti-oxydanten. Je kunt jonge kinderen bijna alles aanbieden wat wij ook eten. Elke dag kiezen we als lunch vijf soorten groenten. Zoete groenten zoals pompoen, butternut, bietjes en wortels, gemixt met wat bittere, bijvoorbeeld aubergines en spruitjes. Verder zijn we suikervrij en eten we geen vlees, wel vis, tofu en eitjes.’
‘Nee, om me heen vallen veel kindercentra om, maar Curious Kids niet. Toen de bezuinigingen net bekend werden, had ik die week zeven afmeldingen. Dat was een moeilijk moment. Dan voel je de risico’s van ondernemen. Maar dat kwam al snel goed. Mijn uitgangspunt is: altijd hoge kwaliteit blijven bieden en als ik moet bezuinigen op kwaliteit, stop ik. Ouders waarderen dat en momenteel heb ik een wachtlijst van zestig kinderen.’
1 Waarom heb je dit vak gekozen?
‘Ik heb pedagogiek gestudeerd en stages gelopen binnen kindercentra en scholen, maar ook twee jaar fulltime als nanny gewerkt. In die periode is mijn interesse voor kinderopvang gaan groeien. Tijdens het nanny-werk heb ik veel ouders gesproken. Ik wilde weten wat zij verwachten van kinderopvang, wat zij missen. Op basis daarvan heb ik een businessplan gemaakt en ben ik in juli 2011 met een eerste locatie begonnen. Elk jaar volgde er een nieuwe.’ 2 Wat doet Curious Kids anders?
‘We zijn heel kleinschalig. Elke locatie heeft één groep met negen tot tien kinderen. De sfeer is heel persoonlijk. Daarnaast is tachtig procent van de leidsters hbo- en zelfs wo-geschoold en onze mbo’ers hebben minimaal vijf jaar ervaring. Ik werk niet met flexwerkers, iedereen heeft een vast contract. We doen bovendien bijzondere dingen, zoals yoga, muziek, gaan naar toneelvoorstellingen en in de zomer bezoeken we wekelijks Artis.’
4 Je hebt een jaar in Amerika gestudeerd. Wat heb je daar geleerd?
‘Dat was een highschool-programma, waarbij ik vooral zelfstandig ben geworden. Het was soms echt moeilijk en ik heb er doorzettingsvermogen van gekregen. Ondernemen is immers ook bikkelen.’ 5 Wie is je favoriete pedagoog?
‘Ik combineer het beste van diverse visies. Het stimuleren van ontdekken van Emmi Pikler, het kindgerichte zelfstandige van Maria Montessori en het prikkelen van de creativiteit van Rudolf Steiner. We doen hier niet aan kleurplaten, maar laten kinderen met hun fantasie werken.’ 6 Je bent op je 23e begonnen, heeft dat voor- of nadelen?
‘Het ligt aan je houding. Ik geloof echt in wat ik doe, maar sta tegelijkertijd open voor feedback. Ouders vinden mijn pedagogische achtergrond en ervaring fijn, en hebben hier veel vertrouwen in. Daarbij speelt mijn leeftijd geen rol.’
8 Wat maakt je gelukkig in je werk?
‘Dat ik mijn ideale kindercentrum heb kunnen realiseren, precies zoals ik het in mijn hoofd had. Het idee dat er elke dag met liefde en enthousiasme met de kinderen wordt gewerkt, en dat ook ouders en medewerkers blij zijn. Mijn zestien medewerkers zijn zelden ziek, dat zegt iets. Je moet altijd blijven investeren in de groep en het personeel. 9 Stel, we geven je een budget van 100.000 euro. Welke droom ga je realiseren?
‘Ik open dan nog een kinderdagverblijf: eentje met twee groepen om ouders op mijn wachtlijst te helpen en een aantal medewerkers te laten doorgroeien naar een managementfunctie.’ 10 Wat vind je van Asschers plan om peuterspeelzalen en kinderopvang in hetzelfde stelsel onder te brengen?
‘Prima. Voor peuters van tweeënhalf tot vier jaar betekenen twee dagdelen peuterspeelzaal een zeer positieve bijdrage aan hun ontwikkeling.’ < MANAGEMENT
33 33
Afbreken van onderhandelingen: wat zijn de gevolgen? We zien en horen het vaak de laatste tijd: kinderopvangorganisaties die vanwege de crisis hun voorgenomen plannen niet kunnen uitvoeren. En die zich daardoor uit reeds gestarte onderhandelingen over bijvoorbeeld de bouw van kinderopvangvoorzieningen moeten terugtrekken. Wat zijn hiervan de juridische en financiële gevolgen? En is er een mogelijkheid om problemen te voorkomen? Tekst Patricia Bossema-de Greef, VDB Advocaten Notarissen
Z
e droomde van een strak, modern kindercentrum. Kleurig, mooie buitenruimte, veel extra vierkante meters om kwaliteit te kunnen bieden. De grond was aangekocht en de bouw zou binnenkort starten. Tot opeens de vraag met dertig procent terugliep en de financiële problemen zich opstapelden. Wat nu? Veel kinderopvangorganisaties hebben afgelopen jaren hun groeiplannen spaak zien lopen. Hoe moet dat als je juridische stappen gezet hebt? Juriste Patricia Bossema de Greeft legt uit. ‘Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod van een partij en de aanvaarding daarvan door een andere partij.’ Dit staat in het burgerlijk wetboek. Om een overeenkomst te sluiten, moeten beide partijen het willen (de zogeheten ‘(wils)overeenstemming’) en moeten ze met elkaar onderhandelen om voor beiden tot een zo optimaal mogelijk resultaat te komen. Een dergelijke onderhandelingsfase wordt ook wel de precontractuele fase genoemd. Voor deze onderhandelingsfase gelden géén wettelijke bepalingen.
Afbreken onderhandelingen en aansprakelijkheid Soms moet of wil een partij lopende onderhandelingen in de precontractuele fase afbreken. Het is denkbaar dat de andere partij het daarmee niet eens is. Soms ook wil de andere partij een vergoeding voor eventuele kosten die al gemaakt zijn.
Als er immers sprake is van onderhandelingen die lange tijd lopen, kunnen partijen kosten hebben gemaakt of zelfs investeringen hebben gedaan met het oog op een te sluiten overeenkomst. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een projectontwikkelaar bij het ontwerp (indeling) van een gebouw rekening heeft gehouden met de aanwezigheid van kinderopvang. Kan de afbrekende partij – lees: de kinderopvangorganisatie – dan worden verplicht door te onderhandelen? En kan de afbrekende partij aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die de wederpartij lijdt als gevolg van het afbreken van de onderhandelingen?
Drie fasen Rechters buigen zich al jaren over deze vraag. Er is dan ook veel jurisprudentie: uitspraken en arresten van rechters waarin we kunnen lezen wat de rechter in vergelijkbare situaties heeft beslist. Een van de meest baanbrekende arresten met betrekking tot afgebroken onderhandelingen dateert uit 1982: toen formuleerde de Hoge Raad de zogenaamde ‘driefasenleer’. In gewoon Nederlands: de Hoge Raad deelde de onderhandelingsfase in drie fasen in. Afbreken van onderhandelen heeft per fase andere gevolgen. In de eerste fase tasten partijen elkaar als het ware af en mogen ze de onderhandelingen afbreken zonder juridische of financiële gevolgen. In de daarop volgende tweede fase is afbreken toegestaan, maar moet de afbrekende partij eventuele gemaakte kosten
‘Het is aan te raden om goede en duidelijke afspraken te maken over de te voeren onderhandelingen’ 34
MANAGEMENT
Foto: ANP/Rick Nederstigt
van de wederpartij vergoeden (het zogenaamde ‘negatieve contractsbelang’). In de derde en laatste fase is afbreken niet meer toegestaan. Dan moet de afbrekende partij zowel de kosten als de eventueel gederfde winst (het zogenaamde ‘positieve contractsbelang’) vergoeden of soms zelfs doorgaan met onderhandelen totdat een overeenkomst tot stand komt.
Onvoldoende houvast Het is de vraag of deze zogenaamde ‘driefasenleer’ wel zo toepasselijk is (geweest) in de praktijk. Verschillende juridische auteurs vinden namelijk dat een ander arrest van de Hoge Raad uit 2005 veel meer bepalend is. In dat arrest is bepaald: óf de afbrekende partij moet de schade van de wederpartij vergoeden, óf niet. Een ‘alles of niets-benadering’ dus. Los van deze discussie is er in de rechtspraak wel een juridische maatstaf geformuleerd: als de afbrekende partij bij de andere partij het ‘gerechtvaardigd vertrouwen’ heeft gewekt dat de overeenkomst tot stand zou komen, moet de afbrekende partij aan de andere partij een schadevergoeding betalen. Deze maatstaf biedt echter onvoldoende houvast. Want wanneer precies is er sprake van ‘gerechtvaardigd vertrouwen’? Anders gezegd: wanneer mogen partijen zonder gevolgen de onderhandelingen afbreken en wanneer niet? De rechtspraak wijst uit dat de omstandigheden daarbij de doorslag moeten geven. Ook blijft onduidelijk wat de gevolgen zijn voor een onderhandelingspartij als deze de onderhandelingen (onrechtmatig) afbreekt. Vanwege deze onduidelijkheden zijn partijen terughoudend om met elkaar in onderhandeling te gaan.
Intentieovereenkomst Om aansprakelijkheid te voorkomen, is het aan te raden om goede en duidelijke afspraken te maken over de te voeren onderhandelingen. Daardoor weten partijen waar ze aan toe zijn en op welke (vrijblijvende) wijze onderhandelingen
worden ingestoken. Bovendien werken ze daardoor efficiënt toe naar de uiteindelijk te sluiten overeenkomst (van welke aard dan ook). Een voor onderhandelingspartijen heel geschikt instrument is het sluiten van een zogenaamde intentieovereenkomst: een overeenkomst waarin twee of meer partijen de intentie uitspreken om samen een bepaald doel te bereiken. Dit doel is in de meeste situaties het sluiten van een definitieve overeenkomst, maar dat is niet vereist. Partijen kunnen in een dergelijke intentieovereenkomst ook afspraken maken over de voorbehouden . Denk hierbij aan een voorbehoud van schriftelijke vastlegging, goedkeuring door de Raad van Commissarissen en financiering. Ze spreken dan met elkaar af dat ze op grond van dergelijke voorbehouden de onderhandelingen zonder gevolgen mogen afbreken. Die voorbehouden moeten uiteraard tijdig worden gemaakt en consequent worden nageleefd. Ook kunnen partijen afspraken maken over de eventuele gevolgen van het afbreken van de onderhandelingen, zoals het al dan niet betalen van een (schade)vergoeding voor de reeds gemaakte kosten.
Duidelijkheid en zekerheid De praktijk wijst uit dat partijen al regelmatig gebruikmaken van een intentieovereenkomst. Er wordt echter nog onvoldoende vastgelegd wat de (financiële) gevolgen zijn als een van de partijen de onderhandelingen voortijdig afbreekt. Door het sluiten van een goede intentieovereenkomst kun je als partij voor jezelf én anderen meer duidelijkheid en zekerheid creëren. Een heldere intentieovereenkomst helpt ook om samen te durven investeren in het bouwen van een relatie om tot bijvoorbeeld een vruchtbare samenwerking in de toekomst te komen. Juist in deze onzekere tijden! Een dergelijke, meer constructieve, opstelling van onderhandelingspartijen kan de kinderopvangbranche én de economie in het algemeen een juiste impuls geven. < MANAGEMENT
35
Hedie Meyling is Pikler-pedagoog. Tot haar grote verdriet zijn veel pedagogen wegbezuinigd in de kinderopvang. Terwijl de meerwaarde van pedagogische ondersteuning op de groep enorm is. Voor pedagogisch medewerkers, maar ook voor de ouders die vaak vol opvoedingsvragen zitten. Juist nu kan een kinderopvangorganisatie daarmee het verschil maken. Tekst Hedie Meyling, Pikler-pedagoog en -docent
Juist nu: een pedagoog op elke locatie! H
et zware weer waarin de kinderopvang zich bevindt heeft ervoor gezorgd dat velen hun diensten hebben uitgebreid: van kinderkapper tot catering, van boodschappendiensten tot langere en flexibele openingstijden. Ik wil hier graag een ‘Pedagogische dienst voor Ouders’ aan toevoegen: een speciaal opgeleide pedagogische kracht in ieder centrum, waar ouders terecht kunnen met hun opvoedkundige vragen. Zodat de kin-
deropvang een partner wordt in de opvoeding en nog een extra meerwaarde krijgt voor ouder en kind. Juist nu!
Aandacht voor ouders Bij ouders leven vaak veel vragen. Ze zijn zoekende: Aan de ene kant krijgen ze summiere informatie op het consultatiebureau (die hen helaas te vaak onzekerder maakt) en aan de andere kant hebben ze toegang tot de
Het kindbeeld van Emmi Pikler Kinderarts Emmi Pikler ontwikkelde haar visie rond 1930. In de gezinnen die zij intensief begeleidde en later in haar kindertehuis in Boedapest, zag zij hoe baby’s en peuters hun gevoel voor eigenwaarde en autonomie het beste kunnen ontwikkelen. Haar houding ten opzichte van kinderen activeerde, zoals we dat tegenwoordig noemen, hun intrinsieke motivatie. Daardoor kan de autonomie van het kind zich optimaal ontplooien. Het kind moet zich dus op zijn eigen tempo en eigen manier kunnen ontwikkelen. Uit recent hersenonderzoek weten we inmiddels dat veiligheid of stress invloed hebben op het vermogen tot leren. En dat leren vanuit eigen initiatief een ‘beloningshormoon’ in de hersenen afgeeft. Werken volgens het Kindbeeld van Pikler heeft daarom een eigen manier van omgaan met baby’s en peuters, ouders en collega’s. Meer weten? In maart start er opnieuw een Pikler® Opleiding. Kijk voor meer informatie op www.pikler.nl of mail naar
[email protected]
36
MANAGEMENT
overweldigende hoeveelheid - veelal tegenstrijdige- informatie van internet. Er is behoefte aan ondersteuning bij diverse alledaagse opvoedkundige vragen. Ouders hebben een luisterend oor nodig, iemand die met ze meedenkt en meevoelt en eventueel advies geeft. De kinderopvang van hun kind is laagdrempelig. Ik kan mij goed voorstellen dat je als ouder niets liever wilt dan juist daar begrip te krijgen voor je vragen, van mensen die mede zorg dragen voor jouw kind. Je kunt de extra aandacht of opvoedondersteuning op verschillende manieren aanbieden. Bij breng- en/of haalmomenten, maar ook via een inloopspreekuur, thema-avonden, of tijdens een huisbezoek. Als Pikler-pedagoog kan ik ook de Pikler® SpeelRuimtegroepen aanbevelen: dat zijn begeleide ouder/kind-groepen voor baby’s en dreumesen. En zo’n speciaal opgeleide pedagogische kracht kan meer: bijvoorbeeld het wenproces van een nieuw kind en zijn ouders in uw kinderdagverblijf intensief begeleiden. Want een slecht gewend kind en/of een ouder die moeite heeft met loslaten zijn belangrijke oorzaken voor onrust op de groep.
Illustratie: Jom Semah ‘... maar jij bent óók competent, sterker nog je bent de eindverantwoordelijke!’
Ook pedagogisch medewerkers verdienen persoonlijke en professionele aandacht om hun eervolle en veeleisende taak dagelijks optimaal te kunnen uitvoeren. De pedagogisch medewerkers hebben eigenlijk net zoveel vragen als ouders: waarom huilt dit kind zoveel, waarom kruipt hij niet, waarom gooit zij alleen maar met het speelgoed, waardoor ontstaat er strijd bij het verschonen? Het blijkt uit onze Pikler®-cursussen dat regelmatige coaching op de werkvloer dè manier is om de kwaliteit te verbeteren. Dit is ook terug te zien in het contact met de ouders. Ouders merken dat de pedagogisch medewerker hun kind echt ziet en goed kent, door de informatie die ze hen weet te geven. Dit geeft vertrouwen. Voor specifiek inhoudelijke en praktische ondersteuning is het merendeel van de pedagogisch medewerkers zeer dankbaar. Werkdruk en stress kunnen plaatsmaken voor werkplezier.
Pedagogische stroming Wellicht rijst bij u de vraag: vanuit welke pedagogische stroming moet ik ouders en pedagogisch medewerkers begeleiden? Voorop gesteld: professionele aandacht voor zowel ouders als pedagogisch medewerkers is sowieso waardevol, ongeacht uw pedagogische overtuiging. Vanuit welk kindbeeld u dit wilt doen is uw eigen keuze. Overigens wèl een belangrijke keuze omdat het handelen volgens een specifiek kindbeeld voor een belangrijk deel bepaalt hoe het kind zich zal ontwikkelen. Als docent van de Pikler® Opleiding wil ik u enthousiast maken voor de waarde van Emmi Pikler’s pedagogiek. Hoe logisch en voor de hand liggend haar visie ook klinkt, het vraagt een uitgebreide kennis en commitment om je deze houding ten opzichte van kinderen eigen te maken. Het gaat uit van een ander kindbeeld dan men over
‘Ouders zitten vaak vol opvoedingsvragen’
het algemeen heeft en waarnaar men gewoonlijk handelt. Veel huidige opvoedprogramma’s aangeboden door consultatiebureaus en methodes in de kinderopvang zijn er op gericht het kind te stimuleren en te sturen door voordoen en aanleren met behulp van belonen en straffen. Pikler’s Kindbeeld gaat uit van het competente kind. Zij schept de voorwaarden waardoor kinderen zèlf kunnen leren en onderzoeken op eigen wijze en in eigen tempo. De eerste drie levensjaren zijn van cruciaal belang voor de sociaal-emotionele, cognitieve en motorische ontwikkeling van een kind. De kinderopvang heeft daarom een maatschappelijke verantwoordelijkheid: de opvang van kinderen optimaal maken. De speciaal geschoolde pedagogische kracht kan hierin een belangrijke rol spelen. En: kies met overtuiging voor een pedagogische stroming! < Noot Over de auteur: Hedie Meyling is Pikler-pedagoog en -docent en Infant Mental Health Specialist. Daarnaast ook bestuurslid Pikler® Verband Europa. www.pikler-verband.org
MANAGEMENT
37
Taalstimulering in de kinderopvang
Fundamentele rol voor pm’ers Ruim 1,3 miljoen Nederlanders hebben zoveel moeite met lezen en schrijven dat zij niet volwaardig kunnen meedoen in onze maatschappij. Stichting Lezen & Schrijven heeft één doel: het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid. Hoe? Door onder meer kinderopvangcentra bewust te maken van hun rol hierin. Zij zijn een belangrijke schakel in het tijdig signaleren en adequaat aanpakken van taalachterstand bij kinderen op jonge leeftijd. Tekst Lesley Kleef
D
r. Lotte Henrichs is als docent en onderzoeker Pedagogische Wetenschappen verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Zij doet onder andere onderzoek naar de kwaliteitsbevordering van voor- en vroegschoolse voorzieningen. Hierbij richt ze zich met name op de taalstimulering van jonge kinderen. Regelmatig verzorgt zij workshops voor Stichting Lezen & Schrijven om pedagogisch medewerkers bewust te maken van hun rol om taalachterstand bij jonge kinderen te herkennen en aan taalstimulering te laten doen. Henrichs: ‘Kinderen krijgen van thuis uit een verschillende taalbagage mee. Het ene kind heeft meer ervaring met taal dan het andere, omdat de ouders regelmatig voorlezen, spelen en praten met hun kind. Er is dus een grote variatie in de taalvaardigheid van kinderen op jonge leeftijd. Het is belangrijk om al op jonge leeftijd aandacht te hebben voor kinderen met een taalachterstand. De pedagogisch medewerker speelt hierin een fundamentele rol.’
VVE programma Renate Piet, locatiemanager van kindercentrum De Draaimolen in Amsterdam-Noord – onderdeel van de TintelTuin –, beaamt dit. Piet: ‘Alle kinderen zijn voor ons gelijk. De Draaimolen werkt met het VVE-programma Kaleidoscoop. Dit programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen met speciale aandacht voor taalontwikkeling.’ Senior pedagogisch medewerker van De Draaimolen, Lida
Meijs, haakt hierop in: ‘We hebben bijvoorbeeld kinderen van buitenlandse afkomst die de Nederlandse taal slecht of niet beheersen. Er ligt een belangrijke taak voor ons om kinderen met taalachterstand te ondersteunen, zodat ze klaar zijn voor groep 1 van de basisschool. Je moet immers de taal machtig zijn om aan het dagelijks leven deel te nemen.’
Volwaardige gesprekspartner Henrichs vervolgt: ‘Uit ons onderzoek is gebleken dat wanneer kinderen op vierjarige leeftijd naar school gaan, zij in aanraking komen met “schooltaal”. Deze taal is gebruikelijk in informatieve, geschreven teksten, maar ook in gesprekken in de klas. Kinderen die thuis en in de kinderopvang al ervaring hebben opgedaan met schooltaal, wennen gemakkelijker aan de verwachtingen die de schoolse omgeving aan hun taalgebruik stelt. Voor de taalontwikkeling van jonge kinderen is het belangrijk om hen te beschouwen als volwaardige gesprekspartner. Daarom is het noodzakelijk dat pedagogische medewerkers zich bewust zijn dat taal continu deel uitmaakt van hun werk.’
In de praktijk Bij De Draaimolen is taal helemaal ingebed in de dagelijkse praktijk. Meijs: ‘We werken volgens een dagprogramma op basis van de SLO-doelen. We grijpen elk moment aan om met taal bezig te zijn. We hebben bijvoorbeeld de activiteit speelwerken. De kinderen spelen in groepjes en krijgen een koffertje
‘Voor de taalontwikkeling van jonge kinderen is het belangrijk om hen te beschouwen als volwaardige gesprekspartner’ 38
MANAGEMENT
Foto: Stichting Lezen & Schrijven
met materialen waaruit ze één voorwerp mogen kiezen, zoals een treinbaan. Na het spel vertellen ze over hun ervaring met dat voorwerp. Daarnaast werken we met woordkaarten om termen te leren, we zingen liedjes en we lezen vaak voor. Het boekje De Gruffalo hoef ik zelf niet meer voor te lezen, want dat verhaal kennen de kinderen uit hun hoofd. Ik vind het leuk om tijdens het spelen met de kinderen te praten. Op die manier krijgen zij aandacht, zijn ze met taal bezig en ik haal er voldoening uit. Een win-winsituatie voor iedereen!’
Taaltijd Piet vult aan: ‘De pedagogisch medewerker hoeft niet continu aan het woord te zijn. Zij moet ook ruimte laten voor de
Tips voor de werkvloer Lotte Henrichs heeft de volgende tips ter bevordering van schooltaal: 1. Grijp informele momenten, zoals fruit eten, jas aandoen en verschonen aan om met de kinderen te praten. Benoem wat je doet en daag hen uit om met taal bezig te zijn. Vraag hen bijvoorbeeld: Welk fruit eten we vandaag? Kun je nog wat andere fruitsoorten opnoemen? 2. Speel actief mee met de kinderen, zowel binnen als buiten, en benoem ook hier wat je aan het doen bent. Maak gebruik van volledige zinnen en bijvoeglijke naamwoorden. Vraag hen bijvoorbeeld bij het bouwen van een toren om het groene blokje op het rode blokje van de hoogste toren te zetten. 3. Geef kinderen de ruimte om zelf ook aan het woord te zijn. Vraag bijvoorbeeld op maandagochtend wat ze het afgelopen weekend gedaan hebben. 4. Lees regelmatig voor en stel vragen om na te gaan of de kinderen het verhaal begrepen hebben. 5. Het continu met taal bezig kun je leren door te doen!
kinderen om te praten. Door open vragen te stellen en hen de ruimte te geven om over de vraag na te denken, leren kinderen heel veel. Ik noem dat “taaltijd”. Het is onze rol om ze de nodige handvatten te geven om tot de juiste ontwikkeling te komen. Dit doen we spelenderwijs en met oog voor de mogelijkheden en beperkingen van elk kind, en in samenspraak met de ouders.’ Meijs vervolgt: ‘Onlangs organiseerden we een ouderavond. Twee logopedisten vertelden hoe belangrijk taal voor kinderen is en om bij een achterstand actie te ondernemen. We informeren de ouders ook over activiteiten van de bibliotheek en dat het lidmaatschap voor kinderen gratis is. Daarnaast krijgen de ouders themafolders over onze activiteiten. Hierin geven we ook suggesties voor boekjes uit de bibliotheek waarmee ze zelf met hun kinderen aan de slag kunnen gaan.’
Taalniveau op pijl Henrichs: ‘Het is een belangrijke randvoorwaarde dat pedagogisch medewerkers over het juiste taalniveau beschikken. Een taak voor het middenkader is om tijdig te signaleren en pedagogisch medewerkers te faciliteren bij het volgen van cursussen indien het niveau niet op peil is. Als een pedagogisch medewerker merkt dat een collega bijvoorbeeld nooit briefjes schrijft aan de ouders, dan kan dat een signaal zijn en is het belangrijk om de collega hierop aan te spreken.’ Piet: ‘Eén van de eisen om te werken op een VVE-locatie is dat pedagogisch medewerkers beschikken over de juiste taalnorm. Dit meten ze op basis van een taaltoets. Iedereen heeft de taaltoets bij ons gehaald! Een aantal medewerkers heeft van oorsprong een Amsterdams dialect en zij moeten alert zijn op het gebruik van de juiste termen. We spreken elkaar hierop aan als dat nodig is, maar gelukkig komt dat niet al te vaak voor!’ < Informatie en materialen Stichting Lezen & Schrijven ontwikkelde voor de kinderopvang diverse praktische materialen en tools om taalachterstand bij kinderen op jonge leeftijd tijdig te signaleren en adequaat aan te pakken. Meer informatie vindt u op http://lezenenschrijven.nl/ kinderopvang.
MANAGEMENT
39
AM E T M A E R D W U R O O V EK I T C A T E (&+7 T 5 7 S I 8 6 U J 5 8 E D -$$5%( : L 8 2 N . % ( N * E ; , V 5 E 7 G $ NG I D I $57%( E $ L 0 M I * L $ ',16' WWW.S
INITIATIEF VAN
PARTNERS:
Vraag en antwoord Hoe werkt het adviesrecht voor oudercommissies bij reorganisatie? De oudercommissie heeft adviesrecht over onder andere de openingstijden en voedingsaangelegenheden van de organisatie. Ook heeft een oudercommissie adviesrecht over de kwaliteit van de kinderopvang in het algemeen. Het betreft bijvoorbeeld het pedagogisch beleid, de groepsgrootte en de leidster-kindratio. Dit is geregeld in de artikelen 1:60 en 1:50 van de Wet kinderopvang. Oudercommissies hebben geen adviesrecht over personele of bedrijfseconomische aangelegenheden, dat recht ligt bij de OR/PvT. Wanneer er een sociaal plan wordt afgesloten, wordt hierover dikwijls gesproken met de vakbonden.
Reorganisatiebesluit adviesplichtig? De oudercommissie heeft dus niet zonder meer een adviesrecht bij een voorgenomen reorganisatie. Reorganisatiebesluiten die vanwege bedrijfseconomische redenen worden genomen, kunnen echter ook gevolgen hebben voor de hierboven genoemde onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de groepsgrootte of de invulling van
de leidster-kindratio. In zoverre heeft de oudercommissie wel een adviesrecht, dat wil zeggen over dat deel van de reorganisatieplannen dat betrekking heeft op die onderwerpen. Dit zal niet bij iedere reorganisatie aan de orde komen. Bij reorganisaties met grote (personele) gevolgen zal dit wel het geval kunnen zijn. In het algemeen geldt dat het in een vroegtijdig stadium betrekken van een medezeggenschapsorgaan bij voorgenomen plannen, leidt tot een beter draagvlak voor die plannen in de onderneming. Mocht een oudercommissie negatief adviseren over een voorgenomen besluit, dan dient u als houder schriftelijk te motiveren waarom het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Daarna kan het voorgenomen besluit worden uitgevoerd. Ieder nummer geeft de Brancheorganisatie Kinderopvang antwoord op een vraag over ondernemen in de kinderopvang. Stuur uw vraag naar
[email protected]
‘Vierogenprincipe werkt niet in de praktijk’ Een ruime meerderheid van de kinderdagverblijven leeft het vierogenprincipe op papier na, maar in de praktijk kan daar lang niet altijd aan voldaan worden. Dat blijkt uit onderzoek van Abvakabo FNV en RTL Nieuws onder ruim 1300 medewerkers in de kinderopvang. Het onderzoek geeft geen realistisch beeld, vindt de Brancheorganisatie Kinderopvang. Sinds juli 2013 is het verplicht dat er altijd minimaal twee volwassenen toezicht houden op kinderen in kinderdagverblijven. Uit het onderzoek blijkt dat 96 procent van de ondervraagden hiervan op de hoogte is en ruim 86 procent wordt hier ook goed over geïnformeerd door hun organisatie. Toch geeft 14 procent aan dat er niets in de organisatie is veranderd om aan het vierogenprincipe te voldoen. Uit het onderzoek blijkt dat de genomen maatregelen in de praktijk onvoldoende werken. Zo is het toezicht door een tweede volwassene in 77 procent van de gevallen ondergebracht bij pedagogisch medewerkers van een andere groep. Zij moeten naast de zorg voor de kinderen in hun eigen groep via bijvoorbeeld glazen wanden of
babyfoons meeluisteren of -kijken naar collega’s in de andere groep. De vraagstelling heeft de uitkomsten beïnvloed, vindt de Brancheorganisatie Kinderopvang. Het lijkt daardoor of de kinderopvangbranche er met de pet naar gooit, terwijl in de praktijk wel degelijk sprake is van een cultuurverandering. ‘Het gaat erom dat er op de groepen een aanspreekcultuur ontstaat bij medewerkers zodat je elkaar aanspreekt op elkaars gedrag. Dat is het allerbelangrijkste’, zegt directeur Lex Staal. ‘Het vierogenprincipe gaat er vanuit dat een medewerker weet dat er op ieder moment iemand met hem of haar kán meekijken. Het is dus niet de bedoeling, en niet nodig, dat er daadwerkelijk continu iemand meekijkt.’ Volgens de Abvakabo FNV is de kritiek op de vraagstelling onterecht. ‘Wij hebben wel degelijk een vraag meegenomen over de aanspreekcultuur. Daarop antwoordt slechts zeven procent van de respondenten dat de cultuur veranderd is sinds de invoering van het vierogenprincipe. Het onderzoek wegzetten als onjuist lijkt ons dan ook niet terecht’, zegt een woordvoerder.
MANAGEMENT
41
KORTE BERICHTEN Langetermijneffect van kinderopvang Amerikaanse onderzoekers van de Arizona State University tonen aan dat veel kinderen die in de jaren ’40 naar de kinderopvang gingen, hiervan profijt hebben gehad. Het effect is het grootst op kinderen uit de onderlaag van de samenleving. Niet vaak is er onderzoek gedaan naar het effect van kinderopvang op de lange termijn. De onderzoekers keken naar kinderen die in de oorlogsjaren naar de ‘Lanham Act’ zijn geweest. Deze kinderopvangplekken schoten begin jaren ’40 in heel Amerika als paddenstoelen uit de grond nadat jonge vaders met het leger vochten in de oorlog en moeders aan het werk moesten. De Lanham Act was een primeur voor de Verenigde Staten omdat het volledig gefinancierd werd vanuit het Rijk. Kinderen van 0 tot 12 jaar gingen zes dagen per week naar de kindercentra. Daar kregen ze toegang tot boeken, creatief speelmateriaal, toneellessen en warme maaltijden. De leidster-kindratio was gemiddeld één leidster op tien kinderen. De kinderen bleven vaak 12 uur per dag op de groep. Iedere staat in de VS had locaties volgens het
Lanham-principe. De kwaliteitsverschillen tussen de centra waren groot. Onderzoekers keken naar hoe kinderen die naar de Lanham Act waren geweest, terechtgekomen zijn. Zijn ze getrouwd, hebben ze kinderen, zijn ze aan het werk (arbeidsparticipatie), hoe hoog zijn ze opgeleid? Dit werd gemeten tussen 1970 en 1990, dus vanaf dat de Lanhamkinderen halverwege de 20 tot begin 50 jaar oud waren. Niet eerder is in de VS een onderzoek gedaan naar het effect van kinderopvang over zo’n lange periode. Zo blijkt er wel degelijk effect van kinderopvang te zijn. Vooral bij kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Zij zijn beter terechtgekomen (hogere opleiding, meer arbeidsparticipatie) dan kinderen die niet naar de Lanham Act zijn geweest. Op kinderen die uit een goed milieu kwamen, lijkt de opvang amper invloed te hebben gehad: zij zijn er niet nóg meer op vooruitgegaan. Hiermee komen de resultaten overeen met wat Noorse onderzoekers (Havnes en Mogstad) in 2011 ook concludeerden.
Kwaliteitsonderzoek gastouderopvang In navolging van de dagopvang en de buitenschoolse opvang ondergaat ook de gastouderopvang een kwaliteitsonderzoek. In 2014 wordt een meetinstrument ontwikkeld en aansluitend volgt de kwaliteitsmeting. Volgens Asscher is de borging van kwaliteit in de kleinschalige gastouderopvang kwetsbaar. Hij vindt het daarom belangrijk om te meten hoe hoog de kwaliteit in de gastouderopvang is. Behalve het kwaliteitsonderzoek komt er een inventarisatie van de belangrijkste kenmerken van gastouderopvang. Ook wordt gekeken op welke manier de gastouderopvang de pedagogische kwaliteit waarborgt. Om de kwaliteit ook in de gastouderopvang te verbeteren, komen gastouders in aanmerking voor de taal- en interactietrainingen. Dit gebeurt, op voorstel van Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK), via een zogeheten ‘train-de-trainer-constructie’. Bemiddelingsmedewerkers volgen de training en dragen hun kennis vervolgens over aan gastouders. Zo worden er zoveel mogelijk gastouders bereikt.
42
MANAGEMENT
Eerst minder kinderen, dan meer Het aantal leerlingen op de basisschool zal naar verwachting tot 2022 afnemen. Dat jaar zal het aantal kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar zijn afgenomen tot 1,43 miljoen. De jaren erna neemt dat aantal weer toe. Dat staat in de zogenoemde ‘Kernprognose 2013-2060’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De trend dat het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd daalt, is al even gaande. Eind vorig jaar telde Nederland 1,52 miljoen kinderen tussen 4 en 12 jaar. Dat zijn er volgens het CBS 75.000 minder dan eind 2008. De komende acht jaar wordt een daling met nog eens 96.000 kinderen verwacht.
COLUMN
The wizard of Oz
Lex Staal
De weg naar ‘een stip op de horizon’ voelt af en toe als de film ‘The wizard of Oz’. Wij leggen als kinderopvangsector een lange weg af, naar een tovenaar ergens in de verte. Ondertussen eraan werkend dat hij ons snapt en iets voor ons kan betekenen. Onderweg ontmoeten we vrienden in de vorm van politici, belanghebbenden en betrokkenen. En ook zij werken – ieder vanuit hun eigen perspectief – aan iets beters. Uiteindelijk vinden we dan die tovenaar, die eigenlijk niet meer dan een gewone man in de vorm van een minister blijkt te zijn, en die geen toverkunst beheerst maar er met de middelen die hij heeft het beste van probeert te maken. En daar waar
Plezier en lekker spelen het belangrijkst Ouders vinden het belangrijk dat hun kind plezier heeft in de kinderopvang. Educatie, het leren zelfstandig te worden en een karakter te vormen, spelen nauwelijks een rol om voor een kinderdagverblijf te kiezen. Skon, Allio en Partou, die in 2014 onder de naam Partou verdergaan, vroegen 5716 ouders naar hun motivatie en wensen. Op het kinderdagverblijf willen ouders vooral dat hun kind plezier heeft en op de bso moet hun kind vooral ‘lekker spelen’. Warmte en geborgenheid spelen een belangrijke rol en dat kinderen leren omgaan met andere kinderen vinden ouders ook belangrijk. Natuurlijk maken ouders gebruik van kinderopvang omdat het praktisch is voor de combinatie van werk en gezin. Maar ouders letten niet heel erg op de kosten. Liever zien ze flexibele opvangmogelijkheden met keuzepakketten. Ouders vinden vertrouwen, persoonlijk contact en een professionele uitstraling van belang.
Dorothy uiteindelijk met behulp van een paar magische schoentjes weer huiswaarts keert, blijven wij doorlopen, want wij hebben ons einddoel nog niet bereikt. Er is dus geen toverkunst of een sluitende oplossing, maar een lang pad waarlangs zaken opduiken die ons in meer of mindere mate goed uitkomen. We moeten proberen dat pad te lopen in goede overeenstemming met de reisgenoten uit onze groep en de vrienden om ons heen, als we niet willen dat we onderweg iemand kwijtraken of noodgedwongen moeten achterlaten. Op die lange weg voert het geloof in onze waarde en het belang voor kinderen en de kinderopvang altijd de boventoon. Dagelijks ontmoet ik mensen die zich allemaal – stuk voor stuk – vanuit die kwaliteiten inzetten voor goede kinderopvang. Mensen die geloven in de kwaliteit en de meerwaarde van kinderopvang, als voorschoolse ontwikkeling. Een goede toekomst voor kinderen en kinderopvang begint al in 2014. En daarom loop ik verder op dat moeilijke pad. U toch ook? Ik wens ons daarbij een sterk en succesvol 2014 toe.
Lex Staal is directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang.
Doorstart voor locaties Speelwerk De locaties van het failliete Speelwerk zijn bijna allemaal overgenomen door een andere kandidaat. Doomijn kinderopvang neemt de meeste locaties over (60). Ongeveer 290 medewerkers krijgen een aanbieding van Doomijn. Zeven verschillende partijen hebben nog eens vijftien locaties overgenomen. Met de overeenstemming met Doomijn is tweederde van alle Speelwerk-locaties overgenomen. Doomijn, zelf vooral actief in Zwolle en ruime omgeving, breidt haar gebied enorm uit door de overname in onder andere Groningen, Friesland, Drenthe en het noorden van Overijssel. De overige vijftien locaties worden overgenomen door zeven verschillende ondernemers. Eén medewerker en een voormalig medewerker van Speelwerk hebben zelf locaties overgenomen. Andere overnemende partijen zijn Kinderopvang Meerdijk in Emmen, Stichting Westerwijs, Voor dag en Dou in Appelscha en een partij in Heerenveen. Bijna alle locaties van Speelwerk zijn hiermee gered. Voor stafmedewerkers op het hoofdkantoor is wel ontslag aangevraagd.
MANAGEMENT
43
KORTE BERICHTEN Water drinken slaat nog niet aan Dikmakende sapjes in de kinderopvang hadden al een taboe moeten zijn rond deze tijd. Tenminste, dat was de planning van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) en haar ambassadeur Paul Rosenmüller. Maar van die plannen is weinig terechtgekomen, zo merkte de Volkskrant op. Kinderdagverblijven geven aan niet op de hoogte te zijn van de actie en ook een overstap naar alleen water niet te zien zitten. 35 gemeenten hadden zich aangesloten bij JOGG. Zij zouden zogenoemde ‘drinkwateroefenbekers’ ontvangen om uit te reiken aan kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Maar de Volkskrant ontdekt nu dat het merendeel van die twintigduizend oefenbekers nooit is aangekomen. Dat is ook niet zo vreemd want slechts veertien ‘JOGG-gemeenten’ zijn met het initiatief aan de slag gegaan, volgens woordvoerster Mieke Spaans. In totaal hebben 156 kinderdagverblijven wel een pakket met oefenbekers ontvangen. Met die bekers wordt water drinken makkelijker gemaakt. De redactie van de Volkskrant belde een aantal kinderdagverblijven, maar deze reageerden niet heel enthousiast op het
project. Zij vrezen dat kinderen weigeren om water te drinken en vervolgens te weinig vocht binnenkrijgen. Daarnaast bepalen kinderdagverblijven liever zelf wat kinderen drinken, in overleg met ouders. Zij voelen zich er niet goed bij om van bovenaf te bepalen wat kinderen wel en niet mogen drinken. Bovendien ervaren ze dat fruitdrankjes nog altijd een gezond imago hebben. Het belerende aspect is ook de kritiek van hoogleraar jeugdsociologie Greetje Timmerman. ‘Het helpt niet om van bovenaf een gedragsverandering te bewerkstelligen. Je kunt beter met de mensen zelf een aanpak ontwikkelen. Het is jammer omdat er al veel geld mee gemoeid is.’ De overheid heeft dit jaar 2,5 miljoen euro in JOGG gestoken. Maar Spaans vindt dat de kwaliteit van het project belangrijker is dan de snelheid ervan. Inmiddels is er een drinkwaterpakket ontworpen en zijn kinderdagverblijven benaderd. Honderd organisaties ontvangen een enquête over water drinken op het kinderdagverblijf.
Breder positioneren De kinderopvang moet volwassen worden. Natuurlijk moet de overheid eindelijk een eenduidig langetermijnbeleid voor de kinderopvang ontwikkelen, maar de sector moet ook zelf werken aan een mentaliteitsverandering. Dit concludeert Aafke Raaijmakers in haar promotieonderzoek voor de universiteit van Tilburg (Tilburg University). Voor het onderzoek bekeek ze de verschillende belangen van de kinderopvang en hoe kinderopvangbestuurders met die tegenstrijdige belangen omgaan. Volgens Raaijmakers is de kinderopvang ‘een moreel strijdtoneel bij uitstek’. Is kinderopvang goed voor de arbeidsmarkt of is kinderopvang goed voor de ontwikkeling van jonge kinderen? Het is dezelfde vraag die de regering zichzelf de afgelopen maanden heeft gesteld. De VVD geeft het eerste antwoord: kinderopvang is een arbeidsmarktinstrument. Maar de PvdA ziet kinderopvang ook als pedagogische meerwaarde voor jonge kinderen. Raaijmakers dook in de geschiedenis van het ontstaan van de kinderopvang en vond daar de reden voor het zwalkende imago van de sector. ‘Tot aan de jaren tachtig werd de opvang hoofdzakelijk gezien als een noodvoorziening voor alleenstaande moeders. Pas toen de welvaartsstaat te duur dreigde te worden, werden vrouwen opgeroepen deel te gaan nemen aan de arbeids-
44
MANAGEMENT
markt. De kinderopvang werd een arbeidsmarktinstrument, een middel om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden.’ Tegelijkertijd krijgt de kinderopvang ontzettend veel regelgeving voorgeschoteld, zeker na incidenten zoals de zedenzaak. De eerste conclusie van het onderzoek van Raaijmakers richt zich vooral op de overheid. Die moet een eenduidig langetermijnvisie ontwikkelen waaruit blijkt welke rol de kinderopvang speelt in het opvoeden, begeleiden en onderwijzen van kinderen. ‘In Nederland bestaat er nog altijd een heel beperkte visie op de opvang als een instrument voor arbeidsinstroom, terwijl Scandinavische landen een duidelijk antwoord op deze vraag hebben geformuleerd’, aldus Raaijmakers. Toch heeft ze ook een advies aan de sector: ‘Organisaties zouden zich dusdanig moeten positioneren dat ze minder afhankelijk zijn van de overheid.’ Zij vindt dat de kinderopvangorganisaties zich meer los moeten maken van hun eenzijdige rol als arbeidsmarktinstrument, die hen in de jaren negentig nog prima uitkwam. ‘Kinderopvangorganisaties zijn blind geworden voor de bredere rol die ze kunnen spelen,’ zegt Raaijmakers, ‘terwijl ze bijdragen aan de ontwikkelingskansen van kinderen, zowel op cognitief als sociaal-emotioneel vlak.’
Cultuureducatie bij Korein
Agenda 6 februari
Landelijke bestuurders van het Ministerie van Onderwijs hebben samen met gemeenten en provincies het Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs ondertekend. In het landelijke kader staan randvoorwaarden voor scholen en culturele instellingen om te blijven werken aan de kwaliteit van het cultuuronderwijs. In Eindhoven zet onder meer kinderopvangorganisatie Korein zich in voor meer cultuureducatie. In Eindhoven hebben ze met het programma Cultuur&ik een lokale invulling om meer met cultuureducatie in de gemeente te doen. Kinderopvang, onderwijs en het beroepsonderwijs (Fontys) gaan samenwerken om cultuureducatie van kinderen in Eindhoven te verankeren. Cultuur&ik moet kinderen van 0 tot 13 jaar prikkelen om hun creatieve vermogen in te zetten. Het programma gaat uit van de fantasierijke en onderzoekende houding die elk kind van nature heeft. Door deze aangeboren houding van jongs af aan te stimuleren, ontdekken kinderen spelenderwijs hun talenten. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers worden binnenkort geschoold tot Cultuur&ik-coaches. Ze leren hoe ze de fantasierijke en onderzoekende houding van kinderen het beste kunnen stimuleren. Net als het programma Techniek&ik start Cultuur&ik in de gemeente Eindhoven, maar de ambitie is om het programma uit te rollen naar organisaties in de Brainport-regio (regio Eindhoven) en later naar de rest van Nederland.
Social media in de zorg zusters@work 22 april
Jaarcongres Management Kinderopvang: Kinderopvang en Brede Scholen: samen sterker! 6 t/m 9 mei
Early Care and Education Conferentie World Forum, Puerto Rico 21 mei
Kinderopvang Festival Groen & gezond. Natuurlijk! 4 juni
Het sportcongres Landelijk Steunpunt Brede Scholen 9 t/m 14 juni
Studiereis Finland
Nieuwe sponsor voor mannenonderzoek
Veldwerk Nederland Mindstretchers
Het mannenonderzoek dat Marleen van Polanen sinds juli 2011 uitvoert, gaat verder. Toen Estro zich door de verslechterde marktomstandigheden terugtrok als financier kwam de voortgang van het onderzoek in het geding. Het Kinderopvangfonds bood zich aan als nieuwe sponsor en de Universiteit van Amsterdam legt ook geld bij. ‘Ja, ik ben wel bang geweest dat niemand zich zou melden als sponsor en dat al het werk dat door mij en vele anderen is verricht voor niets was geweest’, zegt Van Polanen. Eén van haar begeleiders, emeritus hoogleraar kinderopvang Louis Tavecchio, had het ‘doodzonde’ gevonden als het onderzoek gestaakt had moeten worden. Tavecchio begeleidt het onderzoek samen met hoogleraar kinderopvang Ruben Fukkink. Volgens Van Polanen is het logisch dat de sector nu andere prioriteiten heeft. Toch denkt ze dat de conclusies uit haar onderzoek, die vanaf dit jaar gaan komen, van toegevoegde waarde kunnen zijn. Gaan mannen inderdaad anders om met kinderen op de groep dan vrouwen? En hoe reageren kinderen zelf op verschillende geslachten? Gaan mannen anders om met jongens dan vrouwen? Op deze vragen zoekt Van Polanen een antwoord. De planning is dat Van Polanen in het najaar van 2015 met het onderzoek promoveert aan de Universiteit van Amsterdam. Al dit jaar komen de eerste conclusies naar buiten. ‘Het eerste artikel hoop ik komend voorjaar te publiceren en daarna volgen er nog een paar.’ Het onderzoek richt zich nu vooral op het gedrag van pedagogisch medewerkers. Het komende jaar komt het accent meer te liggen op het gedrag van kinderen.
Lees meer over kosten, locatie en aanmeldingsmogelijkheden op www.kinderopvangtotaal.nl/agenda.
Deze maand in Kinderopvang: • • • • • •
Groene kinderopvang Pientere peuters De plannen van Asscher De columnistenwedstrijd De lessen van Elly Singer Praten en uitleggen: zo doe je dat MANAGEMENT
45
Uit de ivoren toren Onderzoek uit binnen- en buitenland
VRUCHTBAAR Het onderzoek De OECD-landen laten verschillende geboortecijfers zien. Er is een daling in Japan, Korea en Duitsland, er is een stijging in Midden- en Noord-Europa en in de Engelstalige landen. En de verschillende landen kennen elk een eigen ouder- en gezinsbeleid. Maar is er ook een verband aan te tonen tussen een bepaald beleid en het aantal geboren baby’s? De onderzoekers Angela Luci-Greulich en Olivier Thévenon onderzochten de geboortecijfers voor de periode 1982-2007.
Wat kunnen we hiermee?
Een regering van een land kan globaal vijf instrumenten inzetten bij het gezinsbeleid: Een subsidie per geboorte (een geldbedrag na gezinsuitbreiding of betaald ouderschapsverlof); Fiscale voordelen voor kinderen onder de 20; Geld voor kinderopvang voor kinderen in de voorschoolse periode; De duur van het ouderschapsverlof voor zowel vader als moeder en het aantal kinderen dat de kinderopvang bezoekt in de voorschoolse periode. De meeste landen kiezen voor financieel beleid en gemiddeld wordt 1,25 procent van het bruto nationaal product zo besteed aan het jonge kind. Nederland zit daar iets onder en bevindt zich tussen Slowakije en Slovenië. Mexico, Griekenland en Korea betalen het minst. IJsland, Denemarken, Frankrijk en Engeland vormen de top 4 als het gaat om geld besteden aan het jonge kind. De vijf instrumenten laten elk een positieve samenhang zien met het geboortecijfer van een land. En de maatregelen versterken elkaar onderling. Echter, niet elke maatregel lijkt even effectief. De duur van het ouderschapsverlof heeft maar een klein effect, ook omdat het alleen voor werkende vrouwen geldt. De Franse onderzoekers vinden een duidelijker effect van de beschikbaarheid van kinderopvang op de vruchtbaarheid van een land. Dit verklaart wellicht ook voor een deel waarom het aantal werkende vrouwen positief kan samenhangen met het aantal kinderen dat wordt geboren.
In Nederland is het uitzicht op een betaalbare en beschikbare plek op het kinderdagverblijf op dit moment minder duidelijk na de bezuinigingen op de kinderopvang. Opvallend is bovendien dat de bezuinigingen niet alleen zijn gerealiseerd door een directe bezuinigingsmaatregel, maar ook door de keuze van ouders om minder of geen gebruik (meer) te maken van de kinderopvang. En het past overigens ook bij een crisis dat de geboortecijfers in ons land iets zijn gedaald. De kinderopvangsector wordt zo drie keer getroffen. Voor managers in de kinderopvang betekent het misschien dat u actief op zoek bent naar de ouder van nu die de kinderopvang niet (meer) op het netvlies heeft. Of de shoppende ouder die kinderopvang combineert met andere vormen van opvang. Of de ouder die pas komt als het kind ouder is. Of de ouder die eerst wil weten of hij echt kan bouwen op de kinderopvang. Misschien zelfs wel naar de ouder die nog geen ouder is.
Een kind willen en krijgen: het lijkt de allerindividueelste beslissing van twee mensen. Maar (aanstaande) ouders zijn rationele burgers en hun beslissing hangt samen met de vooruitzichten die een land het gezin biedt. Het beleid in een land beïnvloedt zo het denken van de ouders. De beschikbaarheid van de kinderopvang blijkt dan een belangrijke factor voor de vruchtbaarheidscijfers van de OECD-landen.
De managers van ons land in Den Haag moeten zien dat het gevoerde financiële beleid (dat helaas nog niet zo effectief is als dat van andere landen) een vrij sterk effect heeft op de kinderopvangsector. Misschien zelfs sterker dan iemand had verwacht. Het OECD-onderzoek maakt nog eens duidelijk dat crisisbeleid dat gezinnen direct raakt – en zeker ook kinderopvangbeleid – niet altijd vruchtbaar is.
Ruben Fukkink is bijzonder hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam en lid van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek. Hij bespreekt in ieder nummer recent onderzoek voor en over de kinderopvang.
46
MANAGEMENT
COLUMN
De gletsjer We schrijven 1977 als er ongeveer 140 kinderbewaarplaatsen zijn in NL; het woord ‘kinderdagverblijf’ is op dat moment nog niet officieel uitgevonden door de ‘Dikke van Dale’. Ingegeven door een hang naar bewuste opvoeding, is daarnaast het fenomeen peuterspeelzaal op dat moment uitgegroeid naar zo’n 3000 locaties. Er is overigens nog altijd een onbeslist historisch dispuut of de eerste peuterspeelzaal nu in Wageningen is gestart of in Den Haag. Ik ben gekleurd en houd het dus op De Paddestoel, gelegen in het prachtige Meer en Bos in Den Haag. De kinderdagverblijven worden, freudiaanser kan het niet, gefinancierd vanuit de bijstandswet. Peuterspeelzalen moeten het doen met een handje gemeentesubsidie en vooral heel veel vrijwilligerswerk. Plotseling is er de keuze voor twee mogelijke financieringen. De Rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven, of de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk. Kort en goed is het uiteindelijke resultaat dat de kinderdagverblijven kiezen voor een landelijke financiering. De peuterspeelzalen, die veelal zijn ingebouwd in de club- en buurthuizen, worden afgekocht met een bedrag van 2500 gulden per jaar per peuterspeelzaal uit de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk. En daarmee zijn de twee werksoorten ruim 35 jaar geleden definitief van elkaar gescheiden.
Kanon voor achterstandsbestrijding We schrijven 2014 als kinderopvang is verworden tot een privaat arbeidsmarktinstrument en de peuterspeelzaal is geëvolueerd tot een lokaal, en veelal gestigmatiseerd, kanon voor achterstandsbestrijding. We zien dat vele honderden peuterspeelzalen inmiddels stilletjes zijn omgebouwd naar kindercentra, zodat er officieel gebruik kan worden gemaakt van de miljoenen voor kinderopvangtoeslag, in plaats van schaarse gemeentesubsidie. We zien ook dat potentiële ontwikkelingsachterstanden van kinderen worden aangevallen en bestreden door vroeg- en voorschoolse educatie breed in NL (VVE) in te voeren, zowel in peuterspeelzalen als in kindercentra. Ondanks de huidige heftige periode van kaalslag in zowel kindercentra als peuterspeelzalen is er dan toch ook eindelijk een minister die een visie op kinderopvang neerlegt. Kinderopvang enerzijds als arbeidsmarktinstrument, maar anderzijds expliciet als belangrijke voorziening voor de pedagogische vorming en ontwikkeling van kinderen. En om die hybride doelstelling te bereiken is er behoefte aan één ongedeeld veld kinderopvang, waarbinnen alle kinderen hun weg kunnen vinden. De minister lijkt daarbij een beetje op een burgemeester in oorlogstijd. Terwijl het dak van het huis in brand staat, ontwerpt hij bij gebrek aan bluswater alvast het fundament voor de nieuwbouw. Uiteraard snap ik de reacties uit het werkveld dat de minister er beter aan gedaan zou hebben om een half miljard terug te pompen in de kinderopvang. Uiteraard snap ik ook de reacties vanuit de nu nog bestaande peuterspeelzalen dat harmonisatie met kinderopvang tot hogere
Rob Vergeer, deskundige kinderopvang en adviseur, is vaste columnist van Management Kinderopvang.
kosten voor ouders kan leiden. Maar wat ik bovenal zie en snap, is dat politiek Nederland anno 2014 verdeeld en geforceerd het huishoudboekje op orde probeert te brengen. En dat gaat de kinderopvang echt niet tegenhouden. Laten we daarom de aankomende tijd vooral focussen op de ontwikkelingscomponent in de nieuwe visie op kinderopvang. Door aantoonbaar te bewijzen welke meerwaarde kinderopvang heeft in de pedagogische ontwikkeling van kinderen. Door aantoonbaar te bewijzen dat VVE daadwerkelijk een stimulerend effect heeft op de ontwikkeling van kinderen en op het bestrijden van achterstanden. Het lijken frustrerend kleine stapjes, maar het zijn wel degelijk cruciale stappen om de gletsjer van tergend traagstromend politiek klimaat uiteindelijk van koers te doen veranderen. MANAGEMENT
47
Tijdens NLdoet krijgt u het voor elkaar.
Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl
NLdoet. 21 en 22 maart 2014.