RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC WEST-BRABANT CINGEL COLLEGE
Opleidingen Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Breda 25LX 125057 12 december 2011 27 januari 2012 13 maart 2012
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, H3052871/2
Documentnr: H3252385 pagina 1/9
VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs dat de inspectie uitvoerde op 12 december 2011. Het rapport is vastgesteld door mr. drs. G.N.J.A. Bukkems, directeur toezicht beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, te Utrecht op 13 maart 2012.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 2/9
1.
INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 december 2011 op ROC West-Brabant, Cingel College bij de opleidingen Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek is de volgende. Uit analyses die de inspectie in studiejaar 2010/2011 heeft uitgevoerd kwam naar voren dat de opbrengsten van de opleidingen Facilitaire leidinggevende / Facilitaire dienstverlener in 2009/2010 een risico vertonen. In augustus 2011 is het bevoegd gezag op de hoogte gesteld van een kwaliteitsonderzoek in het najaar om na te gaan of er tekortkomingen zijn in het onderwijsproces. In dit kader zijn de volgende opleidingen onderzocht: • crebocode 10892/ 94180 Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende), niveau 4. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de opleidingen die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van onder meer de Zelfevaluatie CC Facilitair, Impuls aan kwaliteit FD opleidingen, scores JOB-Monitor, verslagen panelgesprekken. • Onderzoek op locatie, waarbij: − schooldocumenten zijn bestudeerd; − de onderwijspraktijk is geobserveerd; − gesprekken met studenten, docenten, de opleidingsvoorzitter, de directie, en het college van bestuur zijn gehouden. Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2009-2010 met de erbij behorende onderstaande normen. Niveau 4: jaarresultaat 64,2 procent en diplomaresultaat 67,3 procent. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2009 en de Aanvulling voor 2010 op het Toezichtkader bve 2009. Deze zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de ontwikkeling van de opleidingen in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 3/9
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 4/9
2.
BEVINDINGEN
2.1
Bevindingen opleidingen Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende)
2.1.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie tot welke bevindingen per opleiding het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate het betreffende criterium gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Scores van de opleidingen: • crebocode 10892/ 94180 Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende), niveau 4. 1.1 Naleving Wettelijke vereisten 1.1.1 Naleving Wettelijke vereisten 2.1 Opbrengsten van opleidingen 2.1.1/2.1.2 jaarresultaat en diplomaresultaat 3.1 Programma 3.1.1 Samenhang 3.1.2 Maatwerk 3.1.3 Programmatijd 3.1.4 Voorzieningen 3.2 Leerproces 3.2.1 Leertijd 3.2.2 Didactisch handelen 3.2.3 Begeleiding in de instelling 3.2.4 Beroepspraktijkvorming 3.3 Trajectbegeleiding 3.3.1 Intake 3.3.2 Studieloopbaanbegeleiding 3.3.3 Zorg studenten specifieke behoeften 3.3.4 Samenwerking 3.4 Omgang en veiligheid 3.4.1 Bejegening/omgang 3.4.2 Veiligheid 4.1 Kwaliteitszorg 4.1.1 Systematische Kwaliteitszorg 4.1.2 Beoordeling
1
2 •
3
4
1
2 • 2
3
4
3 •
4
1
• • 1
2 • •
1
2 • •
1
2
1
2 •
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
• 3
5
4
• • 3
• • 3 • • 3
4
4
4
•
Documentnr: H3252385 pagina 5/9
2.1.2
Beschouwing
Algemeen beeld De kwaliteit van de opleiding is zeer zwak vanwege onvoldoende opbrengsten en een onvoldoende onderwijsproces. De opbrengsten zijn ruim onder de norm. Het onderwijsproces vertoont tekortkomingen op meerdere gebieden. Wel is het zo dat de tekortkomingen voor een deel sterker spelen bij de hogere leerjaren en bij de bbl-studenten dan in het eerste leerjaar. De leidinggevenden en het team hebben zelf geconstateerd dat verbetering nodig is. Het team is welwillend, maar desondanks bleven de problemen langer voortduren dan wenselijk was. Inmiddels zijn de verbeteractiviteiten aangescherpt, is er intervisie, lesbezoek door de leidinggevende en wordt externe ondersteuning ingehuurd. Er is voor gekozen om de bbl-variant af te bouwen, vanaf studiejaar 2010-2011 is er geen instroom meer. De directie geeft aan dat de uitdaging is om met dit kwalificatiedossier een helderder beeld van het beroep en de opleiding aan studenten te geven en de opleiding beter vorm te geven, waarbij er een meer adequate match is tussen het type student en het geboden onderwijs. Daarbij speelt dat de opleiding wordt uitgevoerd door een heel klein team, dat ook zorg draagt voor de ontwikkeling van de nieuwe competentiegerichte opleidingsvariant hetgeen in combinatie met het verbetertraject een behoorlijke belasting betekent. Goede afspraken en procedures, eenduidig en kwalitatief goed handelen en kwaliteitsborging vragen echter nog veel aandacht en inzet van de leiding en het team. Hieronder licht de inspectie de belangrijkste bevindingen toe. Naleving wettelijke vereisten Voor zover gecontroleerd zijn er geen tekortkomingen vastgesteld in de wettelijke vereisten voor wat betreft de zorg- en informatieplicht en de rechtsbescherming. Er is een diepgaander onderzoek geweest naar het voortijdig schoolverlaten (vsv), de beroepspraktijkvorming (bpv) en de onderwijstijd. De bpv en de onderwijstijd voldoen aan de eisen van de wet. Het voortijdig schoolverlaten is onvoldoende. Over de resultaten van het onderzoek naar onderwijstijd en vsv is separaat aan het bevoegd gezag gerapporteerd. Opbrengsten De opbrengsten 2009-2010 van de opleidingen Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende) op niveau 4, zijn met een jaarresultaat van 35 procent en een diplomaresultaat van 36 procent onvoldoende. Beide resultaten liggen ruim onder de norm. Uitval in het eerste jaar, maar ook in de hogere leerjaren en relatief veel uitval in de bbl zijn reden geweest om een aantal maatregelen te nemen, waaronder aanpassingen in het programma en het afbouwen van de bbl.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 6/9
Programma De samenhang in het programma is voldoende. Het is voldoende afgestemd op het kwalificatiedossier en vooral de eerstejaars ervaren het programma als voldoende duidelijk doordat de kerntaken duidelijk zijn aangegeven in het portfolio en door de beschikbare studiewijzers. Voor de ouderejaars en de bbl-studenten was dat vooral in eerdere jaren niet altijd het geval, enerzijds omdat het programma net ontwikkeld was en voor de bbl-studenten was het veelal een afgeleide van de bolopleiding hetgeen niet altijd passend was voor hun situatie. Dat is nu beter. De programmatijd is onvoldoende. In de eerste twee leerjaren is de studiebelasting te laag, in leerjaar 3 en 4 is de belasting voldoende. Inmiddels is besloten de opleiding in een driejarig traject vorm te gaan geven, maar voor de huidige studenten is de programmatijd hiermee niet verbeterd. Het maatwerk is onvoldoende omdat het programma nauwelijks mogelijkheden voor aanpassingen biedt. Er is door het team in eerste instantie ingezet op het uitwerken van het programma, daarna krijgen de differentiatiemogelijkheden aandacht. Alle studenten krijgen in principe hetzelfde programma in dezelfde tijd. Voor Engels en Nederlandse taal zijn er individuele programma's, er is remedial teaching mogelijk, maar het beroepsgerichte deel is binnen de onderwijsinstelling overwegend klassikaal. De opleiding versneld doorlopen is niet mogelijk. De voorzieningen zijn voldoende ondersteunend aan het leerproces. Wel kan de informatievoorziening beter op het punt van communicatie over de opleiding en de roosters, dit laatste speelt in sterkere mate voor de bbl-studenten. Leerproces De leertijd is onvoldoende. Tijdens de lessen is de betrokkenheid en de mate waarin daadwerkelijk geleerd wordt heel wisselend. Daarnaast wordt het verzuim niet voldoende adequaat besteden; op bepaalde tijden en bij bepaalde lessen zijn studenten niet aanwezig of komen te laat, zonder dat daar een geldige reden aan ten grondslag ligt. De onderwijsactiviteiten zijn gestructureerd en de kennisoverdracht is over het algemeen duidelijk. De aanpak is nog wel docentgebonden. Om het onderwijs meer stimulerend te maken is het afgelopen schooljaar gestart meer aandacht te besteden aan de wijze van lesgeven door onder meer intervisie en lesbezoeken en dat wordt dit jaar voortgezet. De begeleiding is onvoldoende, omdat er te weinig eenduidig en proactief door de leercoaches wordt gehandeld. Studenten, met name de ouderejaars en de bblstudenten, geven aan dat je er veelal zelf achteraan moet gaan en er veel onduidelijkheden zijn. Er zijn inmiddels wel positieve ontwikkelingen. Dit jaar zijn er afspraken gemaakt over de werkwijze en hiermee is ook gestart, maar dat leidt nu nog niet tot een voldoende oordeel voor de begeleiding. Er zijn collegebreed afspraken over de taak van de leercoach en er is een gemeenschappelijk lesuur per week. In het eerste leerjaar is dit jaar sterk ingezet op het gebruik van het portfolio en dat krijgt geleidelijk aan vorm. Gegevens worden vastgelegd in de map van de coach en in het portfolio, maar de vorm en mate van detaillering daarvan is nog in ontwikkeling. In het eerste leerjaar is dit jaar ook gestart met wat wordt genoemd Breinleren, waarbij studenten beter geholpen worden studievaardigheden te ontwikkelen en te leren 'leren'.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 7/9
De beroepspraktijkvorming is voldoende, de informatie vooraf wordt gegeven door de leercoach/mentor en bpv-coördinator, er liggen stageopdrachten vast en de coach bezoekt de student. Trajectbegeleiding. De intake is onvoldoende. Studenten blijken niet altijd een goed beeld van de opleiding en/of het beroep te hebben, ondanks de inspanningen van het team waarbij tijdens het intakegesprek mondelinge informatie wordt gegeven en de mogelijkheid wordt geboden om een dag mee te lopen op de onderwijsinstelling of de stageplaats. Het management geeft aan dat het lastig blijft om bij dit kwalificatiedossier goed duidelijk te maken wat het beroep en de opleiding inhouden. Daarnaast vindt tijdens de intake een gesprek plaats om na te gaan of de opleiding geschikt is voor de student. Daarbij speelt enerzijds dat men de deelnemer goed wil plaatsen met kans op een succesvol traject en anderzijds dat men de student, ook bij enige twijfel, een kans wil bieden. Dit laatste leidt er soms toe dat de student uiteindelijk niet gemotiveerd blijkt en de opleiding verlaat. De studieloopbaanbegeleiding is onvoldoende, omdat de wijze van uitvoering van de begeleiding recent is uitgewerkt, deels collegebreed, nu nog niet op een goede en eenduidige wijze wordt uitgevoerd. Informatie is nog beperkt vastgelegd en dat bij problemen adequaat actie wordt ondernomen is nog niet gewaarborgd. De zorg voor studenten met specifieke behoeften is belegd bij de trajectbegeleider van het college en verloopt goed, de samenwerking is eveneens in orde. Omgang en veiligheid Zowel studenten als docenten geven aan dat ze zich veilig voelen. De sfeer onder studenten en docenten onderling is prettig. Kwaliteitszorg De systematische kwaliteitszorg is onvoldoende. Er zijn diverse documenten opgesteld, passend binnen de roc-brede systematiek die de verbeteringen betreffen, zoals een Cingel-jaarplan. De noodzakelijke verbeteringen zijn voor dit team echter niet zodanig smart geformuleerd, dat aan de hand daarvan ook concreet aan verbeteringen wordt gewerkt en monitoring plaatsvindt. De beoordeling is voldoende. Er zijn belanghebbenden bij de beoordeling betrokken. Daarnaast functioneert een beoordelingscyclus waarin onafhankelijke deskundigen zijn betrokken. Wel merken we op dat de eigen beoordeling door het team in 2011 niet voldoende scherp is. Dit is ook door een onafhankelijk bureau vastgesteld, dat de zelfevaluatie heeft bekeken en van commentaar voorzien. Daarbij valt op dat de eigen oordelen overwegend positief zijn, terwijl het commentaar van het externe bureau kritisch is op de zelfevaluatie. Opmerkingen betreffen onder meer dat de onderbouwing erg algemeen is, de verbeterpunten niet smart zijn, een toelichting bij de oordelen ontbreekt of niet duidelijk is waarom bepaalde verbeterpunten zijn gekozen. Uit de eerdere JOB-enquêtes en uit recentere panelgesprekken blijkt dat studenten kritisch zijn, maar dit blijkt niet uit de zelfevaluatie. Mede door de feedback van de onafhankelijke deskundigen zijn de verbeteracties inmiddels aangescherpt.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 8/9
3.
TOEZICHTARRANGEMENT
De kwaliteit van het onderwijs van de volgende opleidingen is als zeer zwak beoordeeld vanwege onvoldoende opbrengsten en een onvoldoende onderwijsproces. • crebocode 10892/ 94180 Facilitair Leidinggevende / Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende), niveau 4. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan deze opleidingen een aangepast arrangement toe. De opleidingen vallen onder intensief toezicht. De inspectie gaat ervan uit dat de onderwijskwaliteit in december 2012 weer voldoende is. Het bevoegd gezag dient binnen vier weken na vaststelling van het rapport een plan van aanpak aan de inspectie te sturen. De inspectie zal nagaan of het plan van aanpak voldoet aan de volgende kenmerken: − de voorgenomen activiteiten sluiten aan bij de geconstateerde kwaliteitsproblemen; − de activiteiten zijn voldoende concreet beschreven en gepland; − het is aannemelijk dat het plan van aanpak leidt tot een verbetering van de geconstateerde kwaliteitsproblemen. Binnen twee werkweken ontvangt het bevoegd gezag de reactie van de inspectie op het plan van aanpak. De inspectie stelt de minister van OCW na vaststelling van het rapport op de hoogte van de uitkomsten van dit onderzoek. De minister geeft een formele waarschuwing conform artikel 6.1.5 van de WEB. Bij deze waarschuwing wordt ook de verbetertermijn vermeld, te weten één jaar met ingang van de datum van deze waarschuwing. Direct na afloop van deze verbetertermijn zal de inspectie een onderzoek uitvoeren naar de kwaliteitsverbetering.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3252385 pagina 9/9