Bijlage bij ’t Pallieterke nr. 21 van 20 mei 2015
EXTRA FEESTMAGAZINE 1945 • 2015
~ Jef Nys: 10 jaar dé ster van ’t Pallieterke Blz. 38 ~ Opgrimbie of hoe Vlaanderen buigt voor Kerk en Koning Blz. 24 ~ Fernand Huts: baas Katoen Natie én fan ’t Pallieterke Blz. 4
1
2
VOORWOORD Mijn eerste herinnering aan ‘t Pallieterke? Met zekerheid weet ik nog dat ‘t Pallieterke bij de kapper lag waar ik mijn kinderkopje liet knippen. Dat was in Borgerhout op ’t Laar en het moet ergens rond 1971 geweest zijn. Maak u geen illusies, mijn aandacht ging als elfjarige knaap uiteraard in eerste instantie naar de stripalbums die er lagen, Suske en Wiske. ‘t Pallieterke lag er echter prominent in de wachtruimte. En met de jaren groeide mijn belangstelling voor de cartoons en af en toe al eens een artikel. Thuis waren we niet geabonneerd op ‘t Pallieterke. Pas als student werd ik regelmatig lezer van het blad. In 1982 leverde ik mijn eerste redactionele bijdrage, als Brussels correspondent voor de studentenrubriek. Bijna twintig jaar later, in 2010, werd me de kans geboden om hoofdredacteur van ‘t Pallieterke te worden. Geen gemakkelijke beslissing, want gedrukte media staan in het algemeen onder zware druk. Alle weekbladen in Vlaanderen – of het nu Knack, Humo of P-Magazine is – hebben te kampen met de veranderende leescultuur, de opkomst van de digitale media en internet, de economische crisis en noem maar op. Bovendien profileert ‘t Pallieterke zich als Vlaamsgezind weekblad, en laat Vlaamsgezindheid nu net het thema zijn waar de mensen in de straat denken niet van wakker te moeten liggen. Ten onrechte.
COLOFON Verantwoordelijke uitgever Karl Van Camp Cuperusstraat 41 2018 Antwerpen Abonnee worden? Gewoon abonnee: 101,40 euro per jaar Digitaal: 85 euro per jaar Steunabonnee: 250 euro per jaar Uitgeverij ’t Pallieterke nv Cuperusstraat 41 2018 Antwerpen 02 323 14 17
[email protected] KBC BE82 4096 5194 9168 (KREDBEBB)
www.pallieterke.net
Hoofdredacteur zijn van ‘t Pallieterke, in opvolging van Bruno De Winter, Jan Nuyts en Leo Custers, is geen gemakkelijke opdracht. Genoemde hoofdredacteurs waren ervaren rasjournalisten met ongelooflijk scherpe pennen. In hun voetsporen treden is een eer, maar vooral een grote uitdaging. 70 jaar ‘t Pallieterke, elke week opnieuw, zonder onderbreking, dat zijn meer dan 3.600 edities, 60.000 bladzijden kopij en meer dan 50.000 cartoons. Alles is echter nog lang niet gezegd of getekend. Sinds 2010 werken we daarom met een nieuwe generatie van medewerkers, redacteurs en tekenaars aan een verjongd ‘t Pallieterke. Onze doelgroep? Iedereen met een hart voor Vlaanderen. Al 70 jaar lang brengen wij elke week het nieuws, vrij en onafhankelijk, los van enige partij of drukkingsgroep en financieel ongebonden van grote mediaholdings: politieke analyses, interviews, boekrecensies, achtergrondnieuws en nog zoveel meer. Meestal bloedserieus, dikwijls met een knipoog. Ter gelegenheid van onze 70ste verjaardag verspreiden we deze extra dikke bijlage, met dank aan onze adverteerders. Ik wens u alvast heel veel leesgenot. Mocht u ook volgende week het nieuwe nummer willen lezen, dan kunt u zich ofwel abonneren (ook digitaal), ofwel kunt u ’t Pallieterke kopen in de dagbladhandel. De lijst van de 1.800 winkels waar ’t Pallieterke te koop is, vindt u op onze webstek. K arl van C amp Hoofdredacteur ‘t Pallieterke
1
2
INHOUD
1
Voorwoord door Karl Van Camp
4-7
Fernand Huts: Pallieter werkt bij Katoen Natie
Bruno De Winter: een vuile tong, maar niet van het zolen likken
8-9
10-13
De Zwijger: satire voor blijmoedige lezers
15
Getuigenissen: Bart Maddens en Lawrence Urbain
16
Satire in Groot-Brittannië: Statler & Waldorf
17
Satire in Duitsland: de buldog ontmoet Uilenspiegel
19
Satire in Frankrijk: veel meer dan Charlie Hebdo
20-21
Een Nederlandse kaart van Brussel
Welkom in het elektronische koffiehuis
23
24-27
Opgrimbie: Vlaanderen buigt (opnieuw) voor Kerk en koning
29
Getuigenissen: Jean-Pierre Rondas en Bruno Valkeniers
30
Satire in de Nederlanden: veel vileine woorden, geen spotblad
31
Europeanen hekelen. Wie nog?
33-35
Vlaams-Brabant in de gevarenzone
37
Naar een Vlaamse internetextensie .vla?
38-41
Jef Nys’ jeugdjaren bij ‘t Pallieterke
42-43
Alidor: “Ik vecht tegen de imbeciliteit!”
44
Getuigenissen: Lionel Vandenberghe
Getuigenissen: Leo Claeys en Frans-Jos Verdoodt
45
46-51
De cartoonisten van ‘t Pallieterke
52
Getuigenissen: Barbara Pas en Karl Vanlouwe
53
Bekentenissen van een (linkse) VRT’er
55
Postiljonroutes in Mortsel
57
Getuigenissen: Jürgen Constandt en Guy Celen
58-59
Steun de Vlaamse media
Getuigenissen: Guido Moons en Pol Van den Driessche
61
62-63
De Vlaamse waakhond is klaar voor 2085
3
Fernand Huts
Pallieter werkt bij Katoen Natie
Fernand Huts is de belichaming van leuzen van ‘t Pallieterke: vrank en vrij, én, wat niet lachend kan gezegd worden is de waarheid niet. ‘t Is geen toeval dat Katoen Natie, dertig jaar geleden een Antwerpse kmo, vandaag groeit en bloeit in vijfendertig landen. Weinig bedrijven hebben een bijbel van 95 bladzijden met 300 cartoons voor alle medewerkers. Katoen Natie is een vrolijke, winstgevende en groeiende Vlaamse multinational met twaalfduizend medewerkers in vijfendertig landen, waarvan dertig procent in Vlaanderen. Fernand Huts en zijn echtgenote Karine zijn respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter van de grootste onderneming van België in de maritieme en logistieke sectoren. Op 11 juli wappert de Vlaamse Leeuw op de honderden adressen van Katoen Natie op alle continenten. We zitten in zijn Vlaamse kantoor, bij een landelijk kasteeltje in het Waasland. Rechts voor Fernand Huts, die 65 wordt, torent een stapel inkomende post. “Potverdorie, geen ‘t Pallieterke van deze week. Wie is ermee schampavie”, lacht hij. Noordoostelijk van Sint-Gillis-Waas happen de havendokken in de polderklei. De baas van Katoen Natie bouwde een Antwerpse kmo uit tot een internationaal logistiek- en dienstenbedrijf. De sinjoor met Haspengouwse familiewortels - geen detail, het kenschetst de man die getogen is in de volkse Dambruggestraat en het Sint-Jansplein bij Antwerpen-Noord - woont op een buiten bij Sandwich in het graafschap Kent van het Verenigd Koninkrijk. Hij is burger van de wereld, echter: “Ik houd van het platteland, de jacht, het erfgoed en van de geschiedenis. Sandwich, de middeleeuwse havenstad van Engeland, verzandde in de late middeleeuwen, maar kende een wederopbloei door Vlaamse wevers die er schuilden tijdens de godsdienstoorlogen in de Lage Landen. Het
4
ligt dichter bij Vlaanderen en Antwerpen dan je denkt.” Fernand Huts pendelt naar de koekenstad met een helikopter - bestuurd door een zoon, ex-officier bij de paracommando’s -, via de autoshuttle onder het Kanaal, of de ferry Calais-Dover, of per Eurostar met aankomst en vertrek in Ashford bij Canterbury, de dichtste stad bij zijn woonplaats. “In Londen”, lacht Huts, “kom ik alleen voor de solden.” De boerenaard, de werkkracht en de studentikoziteit van Fernand Huts kneedden het kleine Katoen Natie (grootvader en vader Huts waren natiebaas en die havenjob zat geheid in de handen van mensen die paarden en karren langszij oceaanstomers konden manoeuvreren), tot een wereldbedrijf in het laden, lossen, stockeren en verrijken van scheepsgoederen: “Humor, een grap, een feest, een gezamenlijke reis, een poets, een fopperij, een mop tappen, als je dat in de praktijk van een onderneming kan inbouwen, heb je een reusachtige hefboom in handen. Men kijkt er langs de buitenkant met ongeloof en kritiek naar, maar het werkt. Wij koesteren en stimuleren een pallieteriaanse bedrijfscultuur. Niet om meer omzet en winst te maken. Neen, het zit in de natuur van Katoen Natie. Die natuur heeft ons gebracht tot een forse groei, jaarlijks nieuwe initiatieven, een aangename verhouding tussen alle lagen van de onderneming die gericht is op samenwerking, op antwoorden zonder veel hiërarchische wissewasjes of problemen, op betrouwbaarheid en geloofwaardigheid voor onze klanten. Zij waarderen onze prestaties en hoog-
waardige dienstverlening en schuiven na de volbrachte job graag mee aan tafel voor spijs en drank. De klanten weten dat de zot al lachend de waarheid zegt. Onze informele structuur is sterker dan onze formele structuur. Vorig jaar reisden wij, op kosten van Katoen Natie, met honderdzeventig medewerkers met vier bussen voor twaalf dagen naar Italië. Er werd gegeten, gedronken, gewandeld, geroeid, gegrapt, gegierd en dat heeft niks dan goede gevolgen. Als er van een camion een wiel afdraait dan helpt ook de bureauchef, als hij beseft hoe dringend die is, met de reparatie. (lacht) De bedrijfscultuur van Katoen Natie is voorlopig geen thema geworden voor een artikel in Harvard Business Review of een doctoraat. Toch is onze bijbel, met cartoons van Dicky, die iedere medewerker ontvangt, plus de klanten en andere stakeholders, een hefboom voor onze zeer gezonde bedrijfsgemeenschap.”
De nar “De nar is een grootse en geweldige figuur en vecht reeds eeuwen tegen de politieke correctheid”, aldus Huts. “Bekijk de Vlaamse schilderijen van de 15de en de 16de eeuw, overal staan de narren zij aan zij met de edelen. Aan het Bourgondische hof, bij koningen en bij keizer Karel was het hun rol om de hoogste gezagsdragers weg te houden van de schone schijn, de valsheid, de hypocrisie, de lafheid. Een nar schept onwennigheid, verhoogt de onrust, zegt klip en klaar waar het op staat. Ik voel mij zeer goed in een dergelijke rol. Een nar denkt niet conventioneel, is geen zeur. Door de kracht van Katoen Natie heb ik een grote vrijheid kunnen verwerven om te zeggen wat ik te zeggen heb, zoals ‘t Pallieterke het motto voerde, vrank en vrij.
In “Het Narrenschip legt aan in Brugge, Gent en Antwerpen” van februari 2015 bewijs ik hoe noodzakelijk het is dat de Vlaamse havens structureel samenwerken en hoe daarvoor een aantal taboes in Antwerpen en Zeebrugge moeten verdwijnen. In 2010 verscheen “Vertelsels van een nar”, een loflitanie op dwarse kapoenen. Ik mag mij veroorloven luidop te zeggen wat vele anderen stilletjes peinzen maar niet kunnen zeggen. Zelfs in syndicale kringen zijn er mensen die maar al te goed beseffen hoe het statuut van de Vlaamse havenarbeiders de ontplooiing van de logistiek in onze havens belet.” “In raden van bestuur haalt men mij niet graag binnen, want ik houd mijn mond voor niemand en dat valt daar nooit goed. Bij Dexia en Fortis klopten alle regeltjes van het “deugdelijk bestuur”, de “corporate governance”, maar zie wat er van die twee banken met in hun beleidsorganen verstandige mensen, die waarschijnlijk bloedserieus en braaf waren, geworden is. Een nar met een muts met belletjes naast de voorzitter van die twee banken had de ramp kunnen keren. Te veel mensen verslijten hun broek in raden van
bestuur omdat ze niet durven zeggen waar het op staat. Katoen Natie weigert - als het niet anders kan, om politieke redenen doen wij het uitzonderlijk wel, concreet in twee gevallen - mee te stappen in “joint ventures”. Je kan dan moeilijk je partner terechtwijzen als hij er volgens jou verkeerde ideeën op na houdt. Dat vloekt met de etiquette en zo word je de dupe. Hoe goed het is om een nar te zijn, een speelvogel, bewees ons recente succes met de overname van de afvalverwerker Indaver. Wij kochten die specialist in concurrentie met internationale groepen, onder meer het Franse Suez, het Zweedse Wallenbergimperium, de Chinezen en de grootste Nederlandse private equity speler. Zelfs in De Tijd werd er kort voordien gemeesmuild dat het toch niet zou kunnen dat Katoen Natie die strijd zou winnen, want wij waren geen serieuze partij. (lacht uitbundig) Wie won? Wij. Hoera. Niet ernstig genomen worden door het establishment is een wapen.” De dagelijkse columns van Kaaiman, de bikkelharde Koen Meulenaere, in De Tijd, werden een boek als nieuwjaarstraktatie in 2014 en 2015 van de krant en de bundeling werd gesponsord door
Katoen Natie. Een ongebruikelijke en vermakelijke geste: “Ach, elke krant zou een journalistieke nar moeten voeden. Koen is zo scherp, zo leuk realistisch, maar hij en zijn soortgenoten zijn noodzakelijk tegen de façade, de bluf en de leepheid in het leven. Koen kijkt achter de aureolen naar de echtheid.” Had Fernand Huts geen schrik van negatieve reacties op de steun aan Kaaiman? “Wat zou het? Tegenkanting kan mij bovendien geen fluit schelen. Ik sta voor mijn ding en als het moet, lever ik slag. Bijvoorbeeld, in de Vlaamse havens zijn er veel zaken die niet conform zijn met wat wel zou moeten. Symbolisch staat er op het terras van het restaurant van Katoen Natie een artistiek blauw kanon, gericht op het nieuwe, zeer dure havenhuis in opbouw van Antwerpen. De havendirectie heeft een historiek in het ons de duivel aandoen, maar wij reageren op zijn Pallieters, met een kunstwerk: lief, vredig en ludiek. Veel van de mensen die ons publiek bekritiseren, zijn dezelfde dames en heren die diep in hun binnenste beseffen dat Katoen Natie gelijk heeft.”
5
Ceulemans Security en BRUNO VERSPECHT wensen ‘t Pallieterke van harte geluk met zijn 70-jarig bestaan !
VESTIGINGEN Hamme: Mechelen: Brussel: Herenthout:
052/48.13.64 015/76.17.92 02/346.52.05 014/50.23.84
Gent: Hasselt: Roeselare:
09/261.00.50 011/56.00.56 051/25.20.05
TOONZAAL Toekomstlaan 1 - 2170 Merksem 03/644.31.21
6
[email protected]
www.ceulemans.be
Wortels “Familie en familiale wortels zijn in onze clan van zeer groot belang en die stamboom omvat de ouders, de grootouders en de verre familieleden,” vertelt Fernand Huts. “Waarom ben ik wie ik ben? Dat kun je enkel begrijpen door in je stamboom te klimmen. Het kan geen toeval zijn dat ik mij identificeer in mijn denken, mijn spreken en mijn werken met de nar, de aloude zotskap, met zelfspot, met een eigen levenstrant. Mijn vader was zoals ik, filosofisch en satirisch. Mijn moeder was de ernstige inbreng. Zij stamde van boeren van een Haspengouwse vierkanthoeve. Het aantal paarden en het aantal hectaren betekende daar alles. Het hof mocht onder geen enkel beding verbrokkeld worden en de huwelijken waren trucs om dat te verhinderen. Noem het verbindingen zoals bij de adel, die evenmin een verkleuring wilde van zijn blauwe bloed. Vader was van het Hageland, met zijn mengeling van zand en leem, en dat was een grensgeval. Mijn grootvader, op de vlucht voor de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog, kwam in Baardegem bij Aalst terecht. Op dat platteland was het niet bestendig vechten voor paarden en hectaren, neen, er werd hard gewerkt en hard leut gemaakt. Het carnaval van Aalst besmet ook Baardegem. Grootmoeder hield er een café open met een grote zaal voor vergaderingen, feesten, huwelijken en uitvaarten. Het plezier en de spotlust sijpelde zo binnen in die tak van mijn voorgeslacht. Ik heb dat werken en dat feesten in mijn DNA, bloedlijn en traditie. Een Haspengouwer laat geen gelegenheid voorbijgaan om bourgondisch te vieren. De oogst, de kermis, een huwelijk, een geboorte zijn geschikte gelegenheden om een beest te slachten, taarten te bakken op ’t hof en de verzorgde wijnvoorraad te ontkurken. Mijn zus kocht een traditionele hoeve in het Haspengouwse Neervelp, en daar feestte de clan Huts tijdens de jongste Pasen met rosbief en rundstong in Madeirasaus.” Fernand Huts liep twaalf jaar school op het Sint-Jan Berchmanscollege, toen geleid door een kanunnik en een bataljon priester-leraren: “Ik heb geen enkele frustratie overgehouden aan die tijd. Ik begrijp niet wat veel progressieve mensen van mijn leeftijd drijft om te klagen en te zagen over het onrecht, de seksuele vernedering, het conservatisme
van die klerikale omgeving. Mijn school was er niet enkel voor het onderwijs. Veel leraren waren druk bezig na de klasuren met film, turnen, literatuur voor en door de leerlingen. Elk jaar speelde ik mee toneel en voor vrouwenrollen ging ik niet opzij. Meisjes waren van een andere planeet, ook als Genoveva van Brabant moest ten tonele gevoerd worden in de schaduw van de Boerentoren. Sint-Jan Berchmans was een leefgemeenschap van twaalfhonderd leerlingen en leraren. School, amusement en vrijetijdsbesteding vielen samen. Ik was actief bij de KSA. Het lerarenkorps deed meer dan de scholieren technisch begeleiden. Je kreeg er inspiratie en mijn straathumor werd er gefatsoeneerd. Vandaag vult een leraar voor en na een papierberg in. Onderwijzen is voor bureaucraat spelen. Ik groeide op met de teksten en de muziek van Wim Sonneveld, Toon Hermans, Louis Verbeke, The Beatles, The Rolling Stones en ik las Simon Carmiggelt en Godfried Bomans. Uit mijn schooltijd ken ik “De Witte van Zichem” van Ernest Claes en romans van Hendrik Conscience, De Pillecijn en Buysse. Het splitsen van de wegen tussen traditie en nieuwlichterij kondigde zich wel aan. (lacht) De familie Houtekiet van Gerard Walschap leerde ik ook kennen, en ik zie daar trekken in van mijn stam en mijn temperament. De roman “Houtekiet” is een hoogtepunt van de Vlaamse letterkunde en Walschap toonde in 1939 een nieuwe mens die ik goed leerde aanvoelen in mijn laatste humaniorajaren en in Leuven. Houtekiet is een vrijbuiter: creatief, rechtvaardig, sociaal geëngageerd en ethisch. Ik zal niet beweren dat Katoen Natie gelijkt op het nieuwe dorp Deps, met zijn eigen regels, dat Jan Houtekiet begint op de heide, maar de symboliek van de Houtekiets raakt onze onderneming wel.” [...] “De vijf jaar rechten in Leuven waren er voor de discussie, het pinten pakken, de vrienden, het nachtleven. Ook daar kwamen er andere tijden. Ik was preses van KVHV en van de faculteitskring Rechten, waar mijn tegenkandidaat Marc Justaert was. Hij zwaait op zijn 65 af als chef van de Christelijke Mutualiteiten en hij is duidelijk voor verandering. Zo zag ik toch met plezier in De Tijd, in een eerste afscheidsinterview op Paaszaterdag. Justaert verwerpt de dictatuur van de verworven rechten, en het eigen kamp zal daar niet mee gelachen hebben. Ik
zag de Studentenvakbeweging ontstaan en Amada en de PvdA piepten uit progressieve voren. De universiteit leerde mij waar ik politiek sta, kort en goed is dat in het centrum, dus noch links, noch rechts.”
Links en rechts “Die steeds maar weer opgevoerde tweedeling in links en rechts, en de zogenaamde overeenstemming van die scheiding met progressief en conservatief, vind ik onnozel. Progressief en conservatief zijn voor mij essentiële categorieën en ik zie hoe het merendeel van de zogenaamde progressieven zeer conservatief is. Neem ’t Pallieterke, dat gemakshalve door politiek correct conservatief wordt genoemd en dus het parfum van achterlijk moet dragen, wat het met plezier afschudt. Ik vind daarin wekelijks ideeën, teksten en tekeningen die het behoudende, doodse en mottenballige van vandaag op een riek prikken en wegwerpen. ‘t Pallieterke staat voor verandering, voor progressiviteit, voor de versterking van Vlaanderen.” Fernand Huts kreeg aan de Vlerick Management School een douche van tucht, ernst en nieuwe inzichten: “André Vlerick was charismatisch, gedreven en kon lachen maar slechts binnen de lijntjes. Een pretmaker was hij dus niet, echter wel een fantastische organisator, een man met visie en ook van punten en komma’s, die zijn boetiek onder controle had. Ik moest wennen aan de tucht. Vlerick startte om 9 uur en ik sliep in Leuven tot 13 uur. De kennis sijpelt bij mij niet binnen langs mijn oren, eerder door mijn ogen, dus hoorcolleges waren voor mij tijdverlies. Bij Vlerick was de mengeling van de opleidingen van de studenten een zegen. Ik liep cursus met psychologen, ingenieurs, agronomen, economen en sociologen. De praktijkgevallen die moesten voorbereid worden, waren zeer nuttig voor het eerste firmaatje dat ik ooit begon, eentje in de toen nog avant-gardebusiness van de gezonde voeding, groente en fruit.” “In 2015-2016 bestaat Katoen Natie 160 jaar en in juni beginnen wij met een viering die twaalf maanden zal duren. Er volgen veel kunstboeken, er zijn tentoonstellingen, we nodigen duizenden mensen uit om te feesten en ondergedompeld te worden in cultuur. Dat wordt een verbroedering van een jaar lang tussen al de stakeholders van Katoen Natie.” Frans Crols
7
BRUNO DE WINTER
een vuile tong, maar niet van het zolen likken
Eind juli jl. is één van de bekendste Vlaamse filmregisseurs, Roland Verhavert, overleden. Wat die man allemaal gerealiseerd heeft, als filmrecensent, animator van filmclubs, realisator en presentator van ‘Première’ op de BRT-TV (van 1953 tot 1961), samensteller van filmanthologieën, auteur van filmstudies, filmdocent en wat nog meer, is nauwelijks in een boek te vatten. Mijmerend over Roland dwaalden mijn gedachten af naar Bruno de Winter (1910-1955), de oprichter, hoofdredacteur en ‘het gezicht’ van het populaire weekblad “’t Pallieterke”.
Weinigen weten … Weinigen weten, of zijn het vergeten, dat Bruno de Winter tijdens de oorlog in Mortsel woonde en dat zijn huis gelegen aan de Osylei (hij woonde er vanaf 1936) op 5 april 1943 bij een luchtbombardement, door ‘friendly fire’ - Amerikaanse B-17’s - ,werd vernield. Hij was toen 33 en diende met vrouw en kinderen naar Antwerpen te verhuizen. Weinigen zijn ervan op de hoogte dat De Winter een goed decennium later, in 1955 om precies te zijn, één van de producenten was van de Vlaamse film Meeuwen sterven in de haven, gedraaid door het driemanschap Rik Kuypers, Ivo Michiels en Roland Verhavert. Het werd een artistiek succes,
8
vaak genoeg genoemd als ‘de eerste Vlaamse kwaliteitsfilm’ en bekroond op het (tweede) Nationaal Festival van de Belgische Film in Antwerpen. Bruno de Winter had een aantal van zijn vrienden aangespoord om wat geld in te zetten voor een filmproductie. Er kon gestart worden met een kapitaal van 22.500 euro en de drie kineasten werkten volkomen pro deo. Een kassucces is de film nooit geworden, erkenning kreeg hij wel, zelfs een voorstelling op het festival van Cannes in 1956. De geldschieters zijn wellicht uit hun kosten gekomen, maar waren niet langer bereid een volgende productie op touw te zetten. Misschien zou het anders verlopen zijn indien Bruno de Winter niet op 30 mei 1955, nog voor de film voltooid was,
onverwacht was overleden. Mogelijk had hij met zijn onverwoestbaar optimisme en zijn overredingskracht zijn compagnons kunnen overtuigen om het toch nog maar eens te wagen. Ook weinigen weten dat De Winter afkomstig is uit een liberale familie. Zijn vader was kapitein ter lange omvaart, zijn moeder was verpleegster. Het lager middelbaar onderwijs volgde hij aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Antwerpen. Als zestienjarige ging hij als bediende bij het verzekeringskantoor van zijn oom werken. In 1931, op 21-jarige leeftijd, trad hij in dienst bij de Antwerpse krant Het Handelsblad. Hij begon als hulpje, maar werkte zich op tot volwaardig redacteur. Hij versloeg onder meer de werkzaamheden in het parlement en hij was ook actief als Antwerps stadsredacteur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij een tijdje door de Duitse bezetter gevangengezet. De krant verscheen niet langer tijdens de oorlog en De Winter werkte, willens nillens, als ambtenaar voor de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie. Na de bevrijding hernam hij zijn werk voor Het Handelsblad. Hij kreeg er een eigen column die ‘Kleine Kronijk’ werd genoemd en die spoedig razend populair werd. Hij ondertekende die rubriek, waarin hij op satirische wijze zijn mening gaf over allerlei gebeurtenissen in stad en land, als ’t Pallieterke. De Winter wilde zijn column uitbouwen tot een weekblad, maar kreeg geen gehoor bij de bazen van zijn krant. Anderzijds vroegen leden van een katholieke jeugdbeweging hem te reageren op een minderwaardig moppenblad (Piccolo?). In samenwerking met de reclameagenten Polderman en Van Gool richtte hij het weekblad ’t Pallieterke op, waarvan het eerste nummer verscheen op 17 mei 1945 (op vier bladzijden op groot formaat, later (vanaf november 1945) aangevuld met rake tekeningen van Jef Nijs, de vader van het latere Jommeke, en dat voor de ‘voorlopige woekerprijs’ van 3 frank), kort nadat hij Het Handelsblad
de index van de kerk stond!!! Hoe ook, Jan Nuyts bleef vijfenveertig jaar hoofdredacteur. Hij overleed in 2002 en werd opgevolgd door Leo Custers, voormalig chef-redacteur Buitenland bij Gazet van Antwerpen, en de huidige hoofdredacteur Karl van Camp. Heel wat bekende namen bleven of blijven hun medewerking verlenen, waaronder Louis de Lentdecker, Arthur de Bruyne, Jan D’Haese, Jan Merckx (oprichter van VTM), Karel Dillen, zijn zoon Koen Dillen (berichten uit Frankrijk), Gerolf Annemans, Jef Elbers (!), Mark Grammens, Marc Platel (!), Paul Beliën, Jan Neckers, Koenraad Elst, Peter de Roover, Frans Crols, Pieter Jan Verstraete, Hendrik Carette en Thierry Debels. Jan Nuyts (links op de foto) samen met Bruno de Winter
dat voorjaar had verlaten. Hij bleef zijn weekblad leiden tot zijn dood.
Hilde van Gaelen en Jef Anthierens Het ’t Pallieterke-verhaal is niet banaal of alledaags. Het is bij mijn weten één van de weinige periodieken, in de vorm van een weekblad, dat al haast zeventig jaar overleeft zonder storende reclameboodschappen. Als student leerde ik het kennen en dweepte, samen met mijn klasgenoten, vooral met de boeken-, sport- en filmrubriek. Als ik me niet vergis (want de pseudoniemen vlogen de pan uit), werd de filmrubriek van 1952 tot 1954 verzorgd door Hilde van Gaelen, met een erg persoonlijke stijl, allesbehalve routinejournalistiek en vaak met tegendraadse interpretaties. Ik herinner me nog steeds dat zij haar wat puberale bewondering voor de Duitse acteur O. W. Fischer niet onder stoelen of banken stak. Een andere ’t Pallieterke-medewerker (begonnen in 1976) was Jef Anthierens (die later mijn hoofdredacteur van het weekblad De Post werd), de rijzige oudere broer van Johan Anthierens. Jef was een groot taalkunstenaar, die alle kneepjes van het vak kende. Na de Tweede Wereldoorlog maakte hij van ‘Humoradio’ het succesblad ‘Humo’. Zijn boutades werden legendarisch. (“Ik ben helemaal geen racist, zolang een zwarte, bruine, rooie of gele van rechtse signatuur is, is hij een medestander.”) De Winter leidde ‘t Pallieterke van begin tot einde en hij schreef het aanvankelijk als all-
round journalist haast helemaal alleen vol. Gaston Durnez typeert hem en zijn blad nog het beste: “Hij had een scherpe en vlotte pen, die op diverse terreinen werkzaam is geweest. Aanvankelijk helemaal niet Vlaams-nationalistisch of federalistisch gezind, evolueerde hij onder invloed van de naoorlogse door hem als onrechtvaardig geachte repressie en van de Koningskwestie. Na de ‘Waalse straatrevolutie’ van 1950 bepleitte hij een grondige hervorming van België, waartoe de Vlaams-nationalisten zich in een eigen partij moesten verenigen. Dit alles bezorgde hem een grote populariteit.” Die populariteit vertaalde zich in een enorme oplage, op het hoogtepunt zelfs 48.000 exemplaren per week (vandaag gemiddeld 20.000). Vlaanderens linkerzijde vond het niet zo leuk dat De Winter het op zijn bekende ironische, satirische en soms ernstige wijze opnam voor iets dat omschreven werd als ‘anarchistisch katholiek flamingantisme’ dat evolueerde naar een meer uitgesproken rechts Vlaams-nationalisme. Wisten zij dat De Winter zelfs een tijdje door de bezetter was opgepakt, dat hij zich helemaal niet met collaboratie had ingelaten en dat hij eerder een anglofiel was! Bruno de Winter stierf vroegtijdig, aan een hartaanval, amper 45 jaar. Zijn taak als hoofdredacteur werd meteen overgenomen door zijn naaste medewerker Jan Nuyts, die het aantal rubrieken gevoelig uitbreidde en die aardig wat mensen overhaalde om hun medewerking aan het blad te verlenen, meestal onder schuilnamen! Er was zelfs een tijd dat ’t Pallieterke op
Cartoons ’t Pallieterke is ook wereldberoemd in Vlaanderen geworden dankzij de vele cartoons die erin verschenen in de plaats van foto’s. Willy Mertens was de eerste die er aan de slag kon, opgevolgd door Jef Nys, tot 1956, toen zijn Jommeke meer tijd opslorpte (Jef Nys tekende in de naoorlogse periode o.a. onder het pseudoniem Jef Nice), Paul de Valck (alias Brasser, vanaf 1961), Fré, André Nollet en Jancart (ook cartoonist voor ’t Periodiekske en De Passant). John Rijpens
Wie meer wil lezen over Bruno de Winter raden wij volgende literatuur aan: • L. Demedts: ‘De historiek van een satirisch weekblad. ’t Pallieterke van Bruno de Winter’ (in WIJ, 11 juni 1987) • Gaston Durnez: ‘Persgeschiedenis belicht naoorlogse evolutie. Toen ’t Pallieterke een Witte was’ (in De Standaard van 21 maart 1987) • T. ten Bensel: ‘Bij de dood van ’t Pallieterkes Bruno de Winter. Het portret is af’ (in De Linie, 3 juni 1955) • T. ten Bensel ‘’t Pallieterke, een vuile tong, maar niet van het zolen likken’ (in De Vlaamse Linie, 23 januari 1953) • Binnenkort verschijnt een heruitgave van het boek ‘t Pallieterke van Bruno de Winter, geschreven door Mark Vanvaeck. Om dit boek te bestellen, zie blz. 64
9
DE ZWIJGER
Satire voor blijmoedige lezers Op 13 januari 1982, zowat veertig jaar na het eerste nummer van ‘t Pallieterke, verschijnt een tweede Vlaams satirisch blad, De Zwijger. Het slaat gensters gedurende tweeënhalf jaar.
Ik verlaat de Mosdijk in Lier met een trofee: drie jaargangen van De Zwijger, een bron van lol voor drie weekeinden. Bij een Lierse rei woont Fons van de Putte. Samen met dorpsgenoot, jarenlange makker en vennoot Herman van Hove was hij de uitgever van De Zwijger. Het onderschrift van het nieuwe spotblad luidde: “Satire voor blijmoedigen”, een goochem motto, dat de taalvirtuositeit van hoofdredacteur en woordkunstenaar Johan Anthierens verraadt. Fijnproevers smulden, harde knapen keken glazig. De Zwijger zal nestelen in de Zwijgerstraat van Schaarbeek, nabij de botte building Berlaymont van de Europese Commissie. Ter herinnering: 1982 is het jaar van het verzet tegen de kruisraketten, van Wilfried Martens, Daniël Coens, Willy de Clercq, Hugo Schiltz en Jan Lenssens in de Wetstraat en in het buitenland president Ronald Reagan en CSU-voorzitter Franz-Josef Strauss. Het nummer 1 van de eerste jaargang blaft op bladzijde 1 - er zijn er
10
twaalf - naar de autojournalisten. Het autosalon 1982 opent de deuren en de satiricus plaatst de kop “Een pers aan banden” boven de executie. Hij ziet een club van gemuilbande autojournalisten, een reidans van public relations, mooie vrouwtjes, hapjes, bubbels en getater, met aan de staart een zeemzoet stukje kreunend onder de nonsens. De sleutelzin van de commentaar is: “Op een autosalon is er geen nieuws, alleen PR-drek”, of woorden van die strekking. In de geloofsbelijdenis van De Zwijger, en die hoort bij een eerste nummer, staat: “Wij zijn geen intellectueel blad, geen blad in de marge, geen blad voor de franje, wij zijn een rasechte straathond, opgetut in voorkomen, maar een allemansvriend. Onze grote betrachting is onder meer naar ‘t voorbeeld van ‘t Pallieterke (nvdr. vrienden van toen, een dikke merci) en Le Canard Enchaîné een brééd publiek te bereiken.”... “Publicaties die hun lezers vleien, verachten hen binnenskamers, media die naar de mond mummelen beschouwen u
als snot, vandaar het geslijm.” De Zwijger belooft in zijn eerste druksel: “Wij nemen geen advertenties op, wij zijn tegen jagers, wij zijn tegen dierenvrienden...” Over de binnenlandse politiek luidt het: “Wij wachten af, we zijn niet links, we zijn niet rechts, wij hellen over en weer, een satirisch blad is behoedzaam van nature, wij willen niemand kwetsen, stellen ons mild op. Wij zien deze regering ‘t lang uitzingen. Achter De Clercq staat de kerk, achter Martens Vijf staat Martens’ wijf. Dat zit gebeiteld.” De feestfoto in zwart-wit achteraan toont een ploeg van elf mensen: acht mannen en drie vrouwen, een mix van schrijvers, cartoonisten en klerken. Johan Anthierens, dan 44 jaar, zit bescheiden aan de zijkant. Achter hem stralen onder meer Guillaume van der Stighelen, later succesvol reclameman bij Guillaume-Duval, en Dirk Vandersypen, na zijn danspassen als satiricus een razende reporter en documentairemaker in Latijns-Amerika en te vroeg aan kanker overleden. De Zwijger was een kweekbed voor nieuwe pennen of pennenlikkers die een tweede leven zochten en bekende of bleue tekenaars: Hilde Geens, Raf Sauviller, Georges Adé, Jan Blokker, Herman Brusselmans, Tom Lanoye, Brigitte Raskin (schuilnaam Brelle), Wim Goot, Jan van Riet, Quirit en ZAK. Fons van de Putte: “Johan was graficus van opleiding en had een zeer goede kijk op en hoge eisen voor de cartoonisten.” De eerste De Zwijger werd gemarineerd in bier en toespraken in de Ancienne Belgique. De Volksunie-coryfeeën Willy Kuypers en Walter Luyten van Berlaar en een huisvriend van de uitgevers - zongen, plezant beneveld, bij het einde van het doopfeest aan de uitgang geuzenliederen. De Zwijger was voor hen het blad van de revolutionair van de Lage Landen, Willem de Zwijger, maar die verdween, buiten de signatuur Willem, prompt uit het DNA van het satirische weekblad. Bij de voorstelling van De Zwijger proefde Fons van de Putte een sfeer van lichte ontgoocheling bij het publiek, zo van “is het maar dat”: “Er waren geen proef-edities gemaakt, het gekozen
glanzend papier oogde te luxueus. Er volgden nog een twintigtal probeersels, wel telkens wat beter. In feite was het dramatisch: die eerste nummers werden gestuurd naar ruim 50.000 fans die gratis een proefabonnement hadden aangevraagd. De Zwijger stond dus twintig weken lang in zijn hemd ten aanschouwe van zijn voltallige doelpubliek. In vaktaal: een geflopte start, nooit meer goed te maken.” De startoplage van om en bij 100.000 kalfde gaandeweg af tot beneden 20.000 en naar ongeveer 5.000 in het derde jaar. “Na die eerste maanden van stuntelen werd het blad steengoed”, zucht Fons, “een monument van literair en grafisch expressionisme.”
De uitgevers De uitgevers - of eerder financiers - van De Zwijger, Herman van Hove en Fons van de Putte, zijn samen jong en onbezonnen in Berlaar-bij-Lier, ze wonen er allebei in dezelfde Itegembaan, ze geven er in hun tienertijd al een (gestencild) dagblad uit en ze richten er de “Ronde van Berlaar” in. Johan Anthierens beschreef het verhaal van hoe het groeide met één zin: “Ze horen bij elkaar als de glazen van een bril.” Herman en Fons zwalpen na de middelbare school wat rond als zelfstandigen, tot zij in 1969 de Nederlandstalige rechten kopen van een Duitse cursus voor beleggers. Het duo sticht het “Instituut voor Vermogensbeheer”, het latere Biblo. In 1971 volgt Swingtrend, het allereerste beurs-adviesblad in België (nu heet het Inside Beleggen). Ondanks zichzelf en tegen wil en dank groeit Fons van de Putte uit tot de beursgoeroe van de prille jaren zeventig. Vooral omdat hij in Knack zijn wekelijkse beursrubriek (Knack-trends) uiteindelijk laat uitgroeien tot het nieuwe economiemagazine Trends. Daarin ondertekent Fons in elke editie zijn veelgelezen “Brief aan de belegger”. In 1976 starten Fons en Herman met de Franstalige tegenhanger van Trends en ontstaan er tal van initiatieven, hand in hand met Roularta (uitgever van Knack, Trends, Sport Magazine, De Streekkranten, later VTM...). De vriendschap met de baas van Roularta groeit (hij zal in 2003 Biblo overnemen). Na uitgeefsuccessen als Fiscoloog en Trends Top 10.000 verhuist Biblo naar Kalmthout, in één van de eerste vindingrijke bedrijfsgebouwen van de toparchitect Bob van Reeth. De
heren zien na de beginjaren van broodkorsten zonder confituur hun portemonnee zwellen. Herman en Fons willen goed leven maar niet in de poen verstikken. Zij huldigen de levenswijsheid van Wolinski van Charlie Hebdo, “Je ne veux pas mourir idiot”. (Wolinski werd op 7 januari 2015 vermoord, neergekogeld door moslims.) De magere jaren zijn voorgoed voorbij. Het lanceren van nieuwe bladen is een tweede natuur geworden. In 1981 evolueert een toevallig contact met Johan Anthierens tot gesprekken over een nieuw weekblad ten huize van Herman van Hove. Een spannende periode. Want was niet Anthierens het goudhaantje - als Ooggetuige - van het weekblad Knack van vriend De Nolf? Een bijna onoverkomelijk pijnpunt. Later bleek dat nog best van een leien dakje te lopen. Het vinnige haantje durfde bij Knack al eens kippen met gouden reclame-eieren af te schrikken door zijn soms al te onafhankelijke Ooggetuige-verslagen. Wijlen Frans (Sus) Verleyen was er wél door geraakt, want hij verloor zijn poulain, zijn beschermeling, de anarchistische pen waarvoor hij een vrije zone had bevochten in “zijn” Knack. En Sus stak een waarschuwende vinger uit naar de uitgevers: “Ik zeg u, Johan kàn dit niet, zo een blad leiden.” Maar toch ging de geschiedenis haar gang. Om De Zwijger uit te geven, werd een nieuwe vennootschap opgericht, “Het Stille Water”. “We wilden het satirische blad volledig gescheiden houden van onze andere uitgaven”, aldus Fons van de Putte. Ook de jarige zeventiger die u in de
handen houdt, vrijde de populaire Johan op. Bij het eten van witlof ten huize van de toenmalige drievuldigheid van ‘t Pallieterke, uitgever-zaakvoerder-hoofdredacteur Jan Nuyts, wordt gepolst: “En, Johan, goesting om mee te werken?” Het antwoord van Anthierens is (meldt hij in De Zwijger): “Dank, ik wil uw publiek niet wegjagen.” Tot vandaag circuleert echter ter redactie van ‘t Pallieterke de anekdote dat er twee ongesigneerde artikelen zijn verschenen van Johan. Zijn broer Jef leverde aan uw ‘t Pallieterke met kruiwagens scherpe teksten. Hij vormde de rechtse vleugel van de clan; Johan en Karel Anthierens (ook journalist) stonden links. Waarom heette De Zwijger, toch gebrand op lawaai, spervuur en schokken het tonggebondene De Zwijger? Johan Anthierens ging op pelgrimstocht naar hét rolmodel: “Le Canard Enchaîné” in Parijs, een weekblad met vandaag honderd jaar in de buik en een oplage van een half miljoen stuks. Johan Anthierens in de eerste De Zwijger: “Onze titel is gedeeltelijk ontleend aan Le Canard Enchaîné. Frankrijk zegt niet alleen “canard” tegen een eend, maar men identificeert een krant met dat dier, een beetje denigrerend, vanwege het onbetrouwbare kwakkelnieuws. Het blad noemt zich spottend “De Geketende Eend”, terwijl het de anderen zijn die een molensteen meedragen. Zo wil De Zwijger mettertijd zijn naam oneer aandoen.” Wat oormerkt het eerste probeersel? Een voorbeeld. Dirk Vandersypen onthult een “Moord in Kinshasa”, in juni 1981, op een Vlaams gezin - vader, moe-
Vijf fouten Fons van de Putte ziet vijf fouten die hebben geleid tot het korte leven van De Zwijger: “Ten eerste was niemand echt ‘uitgever’ van het blad. Dus werd die rol nauwelijks gespeeld. In feite kwam die functie de facto bij Johan te liggen, die - het moet gezegd - geniale promotieteksten produceerde en die tegen het einde het blad ook in een hele mooie vorm kreeg. Ten tweede, het blad moest niks opbrengen. De rol van aandeelhouder werd niet gespeeld en dus was er geen druk om De Zwijger leefbaar te maken. Ten derde, - de allergrootste fout - in het begin weigerden we reclame op te nemen. Die stommiteit hebben we met naïef enthousiasme samen volbracht, financiers én journalisten, omdat de mensen van “Le Canard Enchaîné” ons dat op het hart hadden gedrukt. Mét reclame kon je niet onafhankelijk wezen, oreerden de Fransen. En dat is juist, in Frankrijk; niet in Vlaanderen. Ten vierde, - nog een iets grotere fout dan de vorige - het nalaten van een vakkundige aanloopfase voor het verschijnen van nummer 1. Nooit werden nulnummers gemaakt, noch werd het doelpubliek getoetst. Ten vijfde, er werd te veel en te doeltreffende publiciteit gemaakt voor het verschijnen van het eerste nummer. Dat wekte te hoge verwachtingen bij een te groot publiek.”
11
P R O + C O N S U LT Kleine en huishoudtoestellen Kleine en grote grote huishoudtoestellen Lampen Lampen Installatiematerialen Installatiematerialen Verlichting Verlichting Herstellingen Herstellingen Kleine installaties en renovaties Kleine installaties en renovaties
Milieuvergunningen (Vlaanderen & Brussel) Advies inzake afvalophaling, afvalverwerking en afvalrecyclage
OPEN MA-ZA van 8.30U tot 12.30U
OPENNAMIDDAG MA-ZA van 8.30U tot 12.30U GESLOTEN
NAMIDDAG GESLOTEN
Pothoekstraat 114 Vlagstraat 2-4 114 Pothoekstraat 2060 Antwerpen Vlagstraat 2-4
2060 Antwerpen
Tel-Fax 03 / 236 11 89
Tel-Fax 03 / 236 11 89
perck.elektro @ skynet.be
perck.elektro @ skynet.be
Spanjebergstraat 38 - 1700 Dilbeek Mail naar
[email protected] Bel of SMS naar 0476/25.72.48
SCHELDESTR. 65 9140 TEMSE
Schoenzaak waar U geen nummer bent.
35 jaar MEPHISTO verkooppunt,
een hart voor kwaliteitsschoenen en … voor Vlaanderen !
www.vickyshoes.be
12
der en hun twee zoontjes - van middenstanders, met een populaire en welvarende delicatessenzaak in de Congolese hoofdstad. Na enkele dagen wordt het onderzoek stilgelegd, want de daders komen uit de directe omgeving van president Mobutu. De ambassade en Brussel openen een doofpot en Dirk rukt zes maanden later het deksel weg. Dus, onthullingsjournalistiek van het puurste bloed.
Ballroom van de Titanic Johan was een Marlborosigaretten rokende, eenzame wolf, geen leider. Een lijdensweg ontstond voor de groep talentvolle mensen die hij had samengebracht. Politiek, en dat had in een blad van dat soort toch wel groot belang, was niet zijn kopje thee. Hij piekte met literaire hoogstandjes maar struikelde over de combinatie van satire plus informatie, die essentieel was. Anthierens had een pastoorke op zijn neus en hij wilde Vlaanderen, en zichzelf, bevrijden van de roomse greep op de hersenen en de seks. Op 7 juni 1984 schrijft hij een bitter afscheidswoord in zijn laatste rubriek, Getuigschrift: “Lezer-abonnee, vandaag, maandag 4 juni 1984, heeft de pvba Het
Stille Water, onze uitgever, de handdoek in de ring gegooid, bij de handelsrechtbank van Brussel de boeken neergelegd. De volksmond noemt zoiets faillissement, mensen met manieren zeggen faling, in de Tour de France heet dat “vliegende spurten”... In de luchtvaart heet een faillissement “Hallo, Papa, Tango Charly?”. Er zijn dus veel uitdrukkingen voor, maar het komt erop neer dat Het Stille Water verdronken is.” Dixit Anthierens. Redactioneel ging het prima is het navrante van de geschiedenis, aldus de hoofdredactionele uitzwaaier, maar
Wie is Guy? Het nummer twee van De Zwijger is profetisch; een kanonbal boldert tegen de blauwe borstkas van Guy Verhofstadt. Lees, proef en zie hoe de analyse van toen in 2015 geheel en onveranderd kan gemaakt worden: “Guy Verhofstadts carrière is altijd dubbelzinnig geweest: hij komt uit een liberaal nest waar zijn pa - een liberaal syndicalist - medewerker was van de Gentse PVV-baron Willy de Clercq. In 1972 hakt Verhofstadt als aankomend jurist en met het Liberaal Hoogstudentenverbond, PVV-leider Frans Grootjans en zijn centrumbeweging tot brandhout. In 1976 wordt hij gemeenteraadslid in Gent en het jaar daarop politiek secretaris van De Clercq. Dubbelzinnig omdat men niets fundamenteels kan veranderen aan een machinerie waarin men zelf een radertje is. Dat heeft De Clercq goed begrepen. Hij heeft zijn protegé theorieën laten spuien en hem tegelijk mee laten tekenen voor de dagelijkse PVV-politiek. Ook Verhofstadt heeft onderhandeld over het jongste regeerakkoord dat rijken rijker en de armen armer zal maken. De belastingen zullen dan wel niet verhogen, maar er zal bespaard worden, in de sociale sector, in de openbare sector. Om zoiets rechtvaardig te laten gebeuren, had Verhofstadt zogenaamde “negatieve inkomstenbelastingen” (dus toelagen van de overheid) voorzien. En daar heeft de overheid geen geld voor. Wat van Verhofstadts radicaal liberalisme nog overblijft, is het harde economisch-liberalisme van de vrije markt. Grootjans noemt hij nu een voorloper van zijn vernieuwingsbeweging, de vroeger verguisde conservatieve econoom Milton Friedman staat bij hem weer in de gratie en alhoewel hij ooit bezwaren had tegen parlementsleden die ook in vakbonden actief waren, vindt hij het nu normaal dat baas De Clercq nauw verbonden is met bijvoorbeeld UCO, IPPA en de Société Générale. Ieder voor zich en Verhofstadt als zandmannetje voor allen.”
commercieel bleven de lekken. Na het slotakkoord van Het Stille Water werd de patiënt omarmd door André van Halewyck, toen van Kritak, die De Zwijger cadeau kreeg voor 1 euro, maar Johan en kornuiten evenmin kon vlottend houden. ‘t Was van, adieu makkers van de blijmoedige satire. Frans Crols
13
Garnaalvissers erkend als Unesco Werelderfgoed
De Vlaamse jeugd is volop aan het radicaliseren
14
Getuigenis Bart Maddens Politicoloog KUL
Meer dan ooit verplichte lectuur voor Vlaamsgezinden Het moet begin de jaren tachtig geweest zijn. De VVB van Kortrijk organiseerde een infoavond over ’t Pallieterke. Ik ging er samen met mijn vader naar toe. In een achterzaaltje van een café, naast de kerk van Bissegem, brachten Arthur de Bruyne en L.H. Cotvooghel de geschiedenis van ’t Pallieterke tot leven. De vonk sloeg meteen over. Prompt verscheen er een Pallieterke-sticker op mijn boekentas. Zowat vijf jaar later bekoelde de liefde enigszins. Met KVHV-Leuven schaarden wij ons toen achter Paul Daels, in
Lawrence Urbain
het hoogoplopende conflict over het Zuid-Afrikaanse nationale lied ‘Die Stem’ op de IJzerbedevaart. Dit leverde ons de banbliksems op van ’t Pallieterke. Een klein decennium later was het alweer de IJzerbedevaart die ons van elkaar vervreemdde. Ik zat toen opnieuw in het ‘verkeerde’ kamp, namelijk dat van Lionel Vandenberghe. Ik vermoed dat ‘t Pallieterke van vandaag heel anders geschreven zou hebben over het IJzerbedevaart-debacle: met minder stemmingmakerij en meer informatie, met oog voor de standpunten van beide partijen. Een beetje zoals het blad nu schrijft over de regeringsdeelname van de N-VA: kritisch maar genuanceerd, en vooral met veel kennis van zaken. Juist daarom is ’t Pallieterke meer dan ooit verplichte lectuur voor al wie Vlaamsgezind is.
Startend bij de EU
Tegendraadsheid als houvast Mijn studentenjaren, die eigenlijk nog maar pas achter mij liggen, bracht ik door aan de Universiteit Antwerpen. Aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen werd je al vlug meewarig bekeken wanneer je niet links en politiek correct was ingesteld. Net als in de klassieke media, heerste er een verstikkende “pensée unique”. Een zieke mentaliteit. Wie buiten de lijntjes durfde kleuren, werd weggelachen of doodgezwegen. Doordat ikzelf als student regelmatig politieke debatten modereerde, merkte ik hoezeer politici en academici het moeilijk krijgen, wanneer ze uit hun ivoren toren worden getrokken. In de klassieke media, in de beslotenheid van de aula’s, daar voelen zij zich veilig. De tegendraadsheid van ‘t Pallieterke werd voor mij als student in die jaren een houvast. Ik dacht: “Eindelijk een blad dat niet meegaat in het eenzijdige denken. Eindelijk een blad
dat niet vasthoudt aan heilige huisjes, of het nu gaat over de EU dan wel de multiculturele samenleving. Eindelijk een blad dat vraagtekens durft plaatsen, daar waar anderen ophouden met denken.” Op naar nog 70 jaar dus!
15
Satire in Groot-Brittannië
Statler & Waldorf Uitstekende satire bedrijven, het is een kunst die voor weinigen is weggelegd. Hoe zit dat met de humorvolle media in het Verenigd Koninkrijk? De Britten zitten al geruime tijd geprangd tussen enerzijds de serieuze, zelfs emotieloze, “stiff upper lip” en anderzijds de krankzinnige scherts van programma’s als ‘Monty Python’ en ‘Little Britain’. De satiricus is als de nar. Hij is meer dan enkel een grappenmaker. De grappen en grollen van de hofnar doen immers pijn en brengen de Koning somtijds in verlegenheid. De pijnlijke waarheid doet namelijk zeer. Uiteraard betreft het hier geen nieuw fenomeen. Al in de Middeleeuwen en later in de tijd van de Tudors en Queen Elisabeth I, kwam satire in zwang. De journalistieke variant zou vooral populair worden dankzij de schrijfsels van de Ier Jonathan Swift (1667-1745) en de Engelse pamflettist Daniel Defoe (1660-1731). Zij waren de eerste bekenden die satire niet uitsluitend gingen bedrijven in boeken of theaterstukken, maar zij opteerden voor de onversneden journalistieke variant. Van 1730 tot 1738 bestond ‘Grub Street Journal’, een blad met satirische teksten waarin zowat alle bekende figuren op de hak werden genomen.
Victoriaanse humor Het Victoriaanse tijdperk wordt soms beschouwd als een humorloze periode. Charles Dickens (1812-1870), bedenker van ‘Oliver Twist’, was als schrijver in die tijd echter de auteur van talloze satirische en maatschappijkritische stukken. Het is in dit, op het eerste gezicht, kwezelige tijdperk dat de eerste satirische bladen van enige statuur het levenslicht zien. Een van de bekende titels op dat vlak is het weekblad ‘Punch’, ook wel ‘The London Charivari’ genoemd. ‘Punch’ verscheen voor het eerst in 1841. De makers waren de eersten in het Verenigd Koninkrijk die op vaste basis
16
moderne spotprenten gingen publiceren in hun publicaties. ‘Punch’ zou bijna twee eeuwen lang uitgebracht worden. In de eerste helft van de twintigste eeuw piekte de verkoopcijfers. Helaas ging het daarna bergaf. In 2002 verscheen de laatste editie van het blad, jammer genoeg. Dat een blad het bijna tweehonderd jaren uithoudt, mag op zich al een unicum heten. Andere satirische tijdschriften waren een veel korter leven beschoren. Zo ontstond, in 1853, het weekblad ‘Diogenes’, om de concurrentie met ‘Punch’ aan te gaan. Amper twee jaar later werd het blad stopgezet. Hetzelfde verhaal geldt voor ‘Tomahawk’ (1867-1870), dat na enkele jaren werd opgedoekt. Ook ‘Fun’ (1861-1901) verdween na vier decennia. ‘Fun’ trok als periodiek uitgebreid de kaart van de cartoons. Waar ‘Punch’ als mascotte opteerde voor een hond, koos ‘Fun’, als concurrent, voor een kat. De kat werd echter opgegeten door de hond. ‘Fun’ kwam, in de negentiende eeuw, met een oplage van twintigduizend exemplaren nooit in de buurt van ‘Punch’, dat toentertijd op weekbasis het dubbele aantal nummers wist te verkopen.
Vanaf de twintigste eeuw De twintigste eeuw bracht heel veel grote historische figuren voort. Wereldoorlogen, opkomst van het Communisme en (de)kolonisatie zorgden natuurlijk voor genoeg inspiratie. Studenten gingen met eigen rioolblaadjes in de twintigste eeuw hun plaats veroveren in het medialandschap. Van univer-
siteitsstudenten is nu eenmaal geweten dat ze vaak een radicale, compromisloze visie op mens en maatschappij nastreven. Rond 1920 kwamen jongeren van Marlborough College met ‘The Heretick’ voor de dag. Bijna een eeuw later zouden studenten van Oxford University ook met een satirisch blad op de proppen komen. Sedert 2007 brengen zij ‘The Oxymoron’ uit. De studenten aan Oxford kiezen er steevast voor om onder pseudoniem hun hekeldicht te publiceren. Het succesvolste Britse blad van de twintigste eeuw, betreft zonder twijfel ‘Private Eye’. Opgericht aan het begin van de jaren zestig en tot op de dag van vandaag te vinden bij de krantenboer. In tegenstelling tot ’t Pallieterke kiest ‘Private Eye’ niet zozeer voor eigen spotprenten. Het blad is kenmerkend voor haar foto’s, met hierop meestal politici, waarbij tekstballonnen geplaatst worden. Dit levert uiteraard iedere keer geveinsde conversaties met de nodige humor op. Na een halve eeuw bevindt ‘Private Eye’ zich vandaag op een hoogtepunt. Wekelijks vliegen meer dan tweehonderdduizend exemplaren over de toonbank, wat gezien de krimpende markt van de gedrukte pers een knappe prestatie mag heten. Het succes van ‘Private Eye’ is er ondanks, of vooral dankzij, de belangrijkste concurrenten. De jongste tijd stapte de concurrentie een voor een over van print naar internetpublicaties. Het wereldwijde web maakt satire voor iedereen toegankelijk. Tegelijk zal het op lange termijn overal in de wereld de doodsteek betekenen voor de gedrukte satirische weekbladen. In het Verenigd Koninkrijk zal het niet anders zijn. LvS
Satire in DUITSLAND
De buldog ontmoet Uilenspiegel
Welke Vlaming kent de Duitse lach, de Duitse anarchie en de Duitse spottende pen? Het spotblad “Simplicissimus” was van 1896 tot 1967 de kampioen van de Duitse satire. Zijn satirische gazetten consequent? Neen. “Simplicissimus” begon artistiekerig links en eindigde nazi-vriendelijk.
Het hedendaagse satirische magazine “Eulenspiegel” prikte in één van zijn jongste nummers het “Kirchenasyl” en de linkse “Pfarrer” op de riek. Voorstellen van de chef-redacteur waren: schrap de reispas van pastoors, zodat zij niet kunnen radicaliseren in een op interreligieuze dialoog gespitst Vaticaan. Pasterkes die zich positief uitten over de dialoog met moslims moeten huisbezoek krijgen van de inlichtingendiensten, en als dat niet helpt, sluit dan hun kerk en steek er de brand in. Duitse zwans met een scheut botheid. Karl Kraus is de peetvader van de Duitse satirici, met het eenmansblad “Die Fackel” (1899-1936). De titel van de concurrent “Simplicissimus” is het best te vertalen als “de allereenvoudigste”, een onnozelaartje. Oorspronkelijk is het een eenvoudige ziel uit het zeventiende-eeuwse Duitsland in een roman van Christoffel von Grimmelshausen. Die band kent niemand meer. De faam van de naam kwam opnieuw vooraan toen de jonge en dynamische uitgever Albert Langen in München in 1896 besloot een kunstzinnig strijdblad voor literatuur en politiek uit te geven met een satirische ondertoon. Het weekblad was links-liberaal en beter dan het toenmalige “Der Wahre Jakob”, een orgaan van de Duitse socialisten, dat satirisch poogde te zijn, maar het meestal niet was. Het rode blad stond vol met roofzuchtige kapitalisten, uitgemergelde arbeiders en een zon die solidair boven de kim piept. Het type verbeelding waarin vandaag in Vlaanderen ACV- en ABVV-bonzen onbeschaamd uitblinken. “Simplicissimus” oogde meteen veel beter, en glorieerde met sublieme tekeningen van “Edelfedern” en bijdragen van uitstekende grapjassen en gereputeerde schrijvers. “Simplicissimus” was een buldog, geen draak. De dreigende
hond in ‘t rood op een zwarte achtergrond werd het beeldmerk.
geslagen. Heine koos het hazenpad of zou opgepakt zijn voor het concentratiekamp Dachau. Met de machtsovername door Hitler werd de creatie van Heine en Langen een naziblad. Na de Tweede Wereldoorlog probeerde Olaf Iversen “Simplicissimus” opnieuw uit te brengen, maar dat flopte. De titel stopte in 1967.
Tijdsgeest
Na de oorlog
De oriëntering van “Simplicissimus” schommelde met de tijdgeest. Het geschrift begon links en anarchistisch, maar onder het naziregime keerde het de kazak. Namen in “Simplicissimus” waren Hermann Hesse, Thomas Mann, Rainer Maria Rilke, Hugo von Hofmannsthal, Jakob Wasserman, Frank Wedekind en Käthe Kollwitz (jawel, de schepper van de pakkende beelden van het ouderpaar op het Duitse soldatenkerkhof in het West-Vlaamse Vladslo). De censuur trad op en het leuke effect was dat de oplage telkens verhoogde. De bazen van het blad vertoefden regelmatig achter de tralies en stichter Langen vluchtte een tijd naar Parijs. Dat had een kort commercieel effect, want het magazine publiceerde in 1909 een édition française, wat in de opgepepte nationalistische sfeer van die dagen heette: “hand-en-spandiensten aan de vijand”. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gedroeg “Simplicissimus” zich Linientreu en patriottisch. Kurt Tucholsky, Karl Kraus en Carl von Ossietzky waren daar het hart van in. Ze lieten hun kritiek loeien na 1918. Duidelijk was dat “Simplicissimus” de Weimarrepubliek en de sociaaldemocratie in Beieren niet genegen was. Nieuw talent aantrekken werd moeilijk en Berlijn groeide uit tot de hoofdplaats van de satirische tegencultuur. Oprichter Thomas Theodor Heine had vanaf 1933 hommeles met de nazi’s en hij wilde zijn kritiek op de NSDAP niet breidelen. De redactie schoof hem buiten, uit schrik voor een verschijningsverbod. Een week na de verkiezingen van maart 1933 werd het redactielokaal van “Simplicissimus” door de SA kort en klein
Sedert 1945 is de Duitse scène voor geschreven satire veel schraler, ondanks de heropleving van ‘Simplicissimus”. Onze (is hij wel onze?) Uilenspiegel gaf zijn naam aan een spotblad dat begon na de Tweede Wereldoorlog in Berlijn. Het satirische druksel werd gesticht in 1945 door ex-gevangenen van concentratiekampen. Het blad begon in het Westen, maar kreeg de wind van voren van de Amerikaanse bezettingsoverheid, omdat het te links was. In de vroege naoorlogse dagen werd “Ulenspiegel” het uitstalraam voor de nieuwe generatie van schrijvers, satirici en tekenaars met een verscheiden ideologische achtergrond. Stichter Weisenborn was socialist, stichter Sandberg was communist. Zij steunden de herontdekking van avant-gardekunstenaars verguisd onder het fascisme: Pablo Picasso, Marc Chagall... En “Ulenspiegel” vloekte op de nazi’s, toonde de kampmoorden en de zonden tegen de kunst. Het was een uitbarsting van rebelsheid voor de Koude Oorlog begon. Het pamflet verhuisde naar de Sovjetzone, en kreeg daar nog krachtigere tegenwind en klop van de communisten. Satire en communisme in een nieuwe staat die Pruisischer was dan het oorspronkelijke Pruisen, kon niet anders dan dikke ambras opleveren. De macht schuwt boude bladen, en ook de politiestaat DDR deed dat. Schrijvers bleken soms bereid heel veel in te slikken, maar ze beschikten soms ook over behoorlijk wat manoeuvreerruimte. En de censors wisten vaak handig gebruik te maken van de speelruimte die de bureaucratie bood. Het mocht echter niet baten, want in 1950 viel de publicatie op haar gat. K.R.
17
Informavia BVBA
restauratie bijzondere vliegtuigen Zaakvoerder Jan Mevis
www.informavia.be
18
Satire in FRANKRIJK
Veel meer dan Charlie Hebdo
Frankrijk beschouwt zichzelf als het land van de mensenrechten en individuele vrijheid. Dus zou satire er geen probleem mogen zijn. De geschiedenis leert echter iets anders. Satire werd vaak gecensureerd. Het is pas na de dood van Charles de Gaulle, in 1970, dat de censuur ophield.
Eigenlijk kent de Franse satirische pers een eerste succes net voor de Franse Revolutie, zij het op een weinig gestructureerde manier. Er doen dan in Parijs cartoons, of beter karikaturen, de ronde van koning Lodewijk XVI en koningin Marie-Antoinette. De koning in de vorm van een varken, de koningin als slang. Onder het ancien régime werden die karikaturen natuurlijk heimelijk verspreid. Anders wordt het na de Franse Revolutie. De revolutionair Marat brengt een satirisch en pamflettair blad uit: L’Ami du Peuple. Maar het is een kort leven beschoren. De ruzie tussen de revolutionairen en de jaren van de terreur (1793-1794) maken dat er voor vrije meningsuiting weinig ruimte is. En met de Restauratie in 1815 verandert er weinig.
Antiklerikaal en republikeins Het is pas in 1830, onder de ‘liberale’ koning Louis-Philippe, dat de Franse satirische pers tot volle wasdom komt. Ze is in de traditie van de Franse Revolutie antiklerikaal en republikeins. Bekende bladen zijn: La Silhouette, Le Corsaire, La Glaneuse, La Caricature, Le Charivari en… Le Figaro, opgericht in 1826. De vandaag degelijke rechtse krant was oorspronkelijk een satirisch blad, maar werd opgekocht door liberale koningsgezinden in 1832. De Franse satirische pers heeft het onder Napoleon III (1858-1870) opnieuw moeilijk. De censuur slaat toe. Critici vluchten naar het buitenland, onder andere naar het liberale België. Denk maar aan Victor Hugo. Het is pas met de Derde Republiek dat er echt sprake is van persvrijheid. De karikaturen die in die periode gemaakt worden, onder andere van Gambetta
Na de oorlog
en Thiers, zijn echte kunstwerken. Uiteraard is vooral de rooms-katholieke kerk onder de antiklerikale Derde Republiek het doelwit van de satirische pers. Kerkvorsten en priesters worden afgeschilderd als zuiplappen, schransers en vrouwengekken. Begin 20ste eeuw duikt een nieuw blad op: L’Assiette au beurre. Het is antireligieus, antikolonialistisch en antimilitaristisch. Velen zien het als de voorganger van Charlie Hebdo, het blad dat wereldberoemd werd nadat een deel van de redactie begin januari dit jaar door islamisten bij een aanslag werd vermoord. Honderd jaar geleden werd een ander nog bestaand tijdschrift opgericht: Le Canard Enchaîné. Samen met La Baïonnette klaagde het de absurditeit van de Eerste Wereldoorlog aan. Le Canard Enchaîné ontwikkelde zich wel tot meer dan een zuiver satirisch blad. Het ging ook de weg van de onderzoeksjournalistiek op. Zo wordt ‘Le Canard’ deels verantwoordelijk gesteld voor de verkiezingsnederlaag van Valéry Giscard d’Estaing in 1981. Het blad maakte bekend dat de president diamanten had ontvangen van Bokassa, de dictator van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Dat veroorzaakte veel verontwaardiging en Giscard liet na om de geruchtenmolen stop te zetten.
Na de Tweede Wereldoorlog, en zeker in de periode rond mei ’68, is de Franse satirische pers vooral links, met het dan al een aantal jaren bestaande Hara Kiri van Cavanna en ‘professor’ Choron. Een nummer wordt in november 1970 verboden nadat men, naar aanleiding van het overlijden van generaal De Gaulle, op de cover een tekst publiceerde met als titel: “Tragisch bal in Colombey. Eén dode”. Het blad werd verboden, en het is daarna dat het anarcho-libertaire Charlie Hebdo werd opgericht. De titel verwijst naar de ‘Peanuts’-figuur Charlie Brown. Begin jaren zeventig was de censuur definitief voorbij. Maar ter rechterzijde zit men ook niet stil. In 1962 werd Minute opgericht door nostalgici van Algérie Française. Het satirische blad is aanvankelijk eerder klassiek rechts, maar schuift in de loop der jaren op richting Front national. De relatie met de partij van Jean-Marie le Pen is echter niet altijd even hartelijk. Idem voor dat andere rechtse blad, Rivarol, dat de ene keer Le Pen omarmt en hem daarna bekritiseert. Met het toenemende succes van de televisie verschuift de satire meer en meer naar het beeldscherm. Frankrijk heeft van 1982 tot 1995 een zeer succesvol politiek satirisch programma gekend: Le Bébète Show, waar de politici worden opgevoerd als marionetten uit de Muppet Show. Het programma moest na verloop van tijd echter de duimen leggen voor het nog bestaande Les Guignols de l’Info, op Canal+, een soort Franse verbeterde versie van het Britse Salan ‘Spitting Image.’
19
Cartograaf Plaisir
Een heel speciale kaart van Brussel
Wat doet een cartograaf die een passie voor de Nederlanden én Brussel combineert? Een kaart maken van datzelfde Brussel in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De opzet klinkt logisch en zelfs eenvoudig, maar de uitvoering bleek dat allerminst te zijn. “Alle informatie rond de Nederlandse benamingen bijeen sprokkelen was geen sinecure”, zegt de gedreven cartograaf. Door speurwerk in de Koninklijke Bibliotheek en een toevallige ontmoeting slaagde hij erin de uitdaging tot een goed eind te brengen. Zijn verhaal. Wie geblinddoekt tot aan de ingang van Michiel Plaiziers bureau gebracht zou worden, zal geen drie gokbeurten nodig hebben om het beroep van de man te raden. Een administratieve kaart van Vlaanderen (“wij waren de eersten”), een ingekaderde Leo Belgicus, maar ook een plattegrond van Batavia, het huidige Jakarta. En iets verder de cover van een Nero-album; een personage waar hij een zwak voor blijkt te hebben. Iets zegt ons dat de voorraad aan materiaal ruimschoots het aantal beschikbare muren overtreft. Zonder twijfel een zegen voor zijn echtgenote Marleen (Leentje voor de intimi), nochtans niet verlegen voor enige stoutmoedigheid als het op interieurinrichting aankomt.
Batavia “Indië verloren, rampspoed geboren”, zegt Michiel haast pavloviaans wanneer hij onze blik richting de Batavia-kaart ziet afdwalen. De uitspraak klinkt een Vlaming misschien wat vreemd in de oren, maar een hele generatie Nederlanders kreeg ze met de paplepel mee. Ook Michiel, wiens voorouders, oorspronkelijk afkomstig uit Kortrijk, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1592, naar het Noorden emigreerden. “Mijn ouders waren afkomstig uit Den Haag”, legt hij uit. “In de jaren vijftig kwam de familie naar Brussel, om er een cartografisch bedrijf uit de grond te stampen. Waarom precies Brussel? Mijn vader wou een stad met een internationale oriëntering. Den Haag was dat niet, maar toen al werd duidelijk dat de rol van Brussel in het Europese verhaal steeds
20
belangrijker zou worden. Kortom, de stad was spek voor de bek van een ambitieus cartograaf (lacht).” Zeven kinderen waren toen al geboren. Drie zouden nog volgen. “Een heel zicht was dat toen we naar de mis gingen”, grapt hij. “Mijn vader was streng katholiek, mijn moeder was protestant. Maar voor de pater familias was geen discussie mogelijk: iedereen moest naar de mis in de kerk hier wat verderop. Hoeft het gezegd dat onze aanwezigheid niet onopgemerkt verliep?” Michiel kreeg zijn voornaam niet toevallig. “Ik was de eerste van de kinderen die in Brussel geboren werd. De patroonheilige van de stad werkte inspirerend.”
Japanse toren De eerste verdieping van de gezinswoning in Laken is volledig als kantoor ingericht. Enkele computers (Apple rules!), wat schermen en een plotter, dat is het. Klassieke muziek en de voormelde kaarten vervolledigen het sfeerplaatje. “Je zou eens moeten weten in wat voor een
imposant bedrijfsgebouw Carto, want zo heette het bedrijf toen al, ooit gehuisvest was”, legt hij uit. “Dat was toen vlakbij het Noordstation in Schaarbeek. Wat verderop hadden we ook een eigen drukkerij. Maar de bron ligt wel in deze woning. Ziet u dit logo, nu al meer dan een halve eeuw oud? Het is de Japanse toren, hier vlakbij gelegen. Toen, voor alles volgebouwd werd, nog zichtbaar van op deze plek.” “Kan men zich één ambacht voor de geest halen dat doorheen de jaren meer veranderde dan de cartografie?”, vervolgt hij. “Foto’s en kranten uit de oude doos spreken boekdelen. Een kaart maken dat was toen een hele opgave. Gebeurde er iets in de wereld, dan verzamelden wij informatie om gelegenheidskaarten te maken. Die werden naar tientallen kranten gestuurd. Maakte men er gebruik van, dan betaalde men ons auteursrechten. Reeds als kleine jongen bestond mijn taak eruit zakken met kranten uit te pluizen op zoek naar kaarten van ons (lacht). Weet u, ooit verkondigde ik in een kranteninterview dat een bedrijf als het onze leeft van oorlogen en staatsgrepen. In die jaren klopte dat ook. Telkens iets gebeurde in de wereld, waren nieuwe kaarten nodig. Vandaag doen computers het werk. Waar we vroeger een atelier nodig hadden, met verschillende mensen, doe ik tegenwoordig alles alleen op deze enkele vierkante meters. Schoolwandkaarten worden tegenwoordig op computer getekend en afgedrukt op een grootformaat printer. Enkel het plastificeren wordt uitbesteed. De afwerking met
Staatshervorming in kaart gebracht “Vlaanderen verzelfstandigde, wat zich in een aparte kaart moest vertalen, vonden we. Als Carto mogen we er prat op gaan de eerste administratieve kaart van Vlaanderen te hebben gemaakt. Ik trok er destijds de boer mee op. Naar de Volksunie op het Barricadeplein, of moet ik zeggen Oranjeplein. Naar het – toen nog – Vlaams Blok op Madou. Hier heb je nu een kaart van Vlaanderen, mensen, koop er één, luidde mijn verhaal (lacht). Mooie dingen mogen mooi verpakt worden, het is altijd mijn motto geweest. Zo hecht ik veel aandacht aan zachte kleuren. Een kaart moet een streling voor het oog zijn. Te vaak rijzen mijn haren ten berge als ik zie welke afstotelijke scherpe kleuren gebruikt worden om kaarten te maken.”
houten rolstokken, gereed om op te hangen, gebeurt in eigen huis. Zelf heb ik een heel traject afgelegd. Mijn initieel beroep is eigenlijk reprograaf, maar geen kat die vandaag weet wat dat precies omvat. In een donkere kamer reproducties maken, grote films ontwikkelen in grote ontwikkelbaden, het hoorde er allemaal bij. Het beroep is helemaal verdwenen. Van daar uit evolueerde ik in de richting van de cartografie. Telkens iets veranderde - Congo werd Zaïre, en dan weer Congo -, moest een kaart helemaal opnieuw gemaakt worden. Kleuren, rasters, noem maar op.”
Opvoedkunde Michiel Plaizier maakt de kaarten die men bij hem bestelt. Toch, benadrukt hij, biedt cartografie ruimte voor een zeker engagement. Zelf heeft hij het over “opvoeding”, zonder meer een afgeleide van een gidslandmentaliteit. “Tenzij het uitdrukkelijk gevraagd wordt, zal je geen kaarten van Brussel met enkel Franstalige benamingen van mijn hand aantreffen”, lacht hij wat sardonisch. “De kunst is aan een kaart evenwicht te geven. Zet men de straatnamen eerst in het Frans en daarna in het Nederlands, dan is het vanzelfsprekend dat de gebouwen en instellingen eerst in het Nederlands en daarna in het Frans geplaatst worden. Toen de Ronde van Frankrijk in 2010 in Brussel langskwam, eiste de stad Brussel
dat alle namen eerst in het Frans zouden geplaatst worden.”
Unieke Brussel-kaart Een staaltje van geëngageerde cartografie, als we het zo mogen noemen, is Michiels recente kaart van Brussel. Of beter: het Brussel uit de periode 18151830. Een mens is nu eenmaal Heel-Nederlander of niet. “Met enkele mensen binnen de Marnixring, waaronder algemeen voorzitter Jan Verleysen - een jeugdvriend overigens -, dachten we na over wat kon gedaan worden rond 200 jaar Willem I. Dat we iets moesten doen, stond vast, maar wat? Als cartograaf denk je onmiddellijk aan kaarten, alleen wou ik niet de zoveelste kaart maken van de Nederlanden, 17 provinciën, noem maar op. Maar een kaart van Brussel met alle Nederlandstalige straatnamen van toen, dat leek ons een leuk idee. Te meer daar zo’n kaart gewoon niet bestond. In de praktijk bleek dat echter makkelijker gezegd dan gedaan. Een aantal gewijzigde straatnamen kende ik wel. De Leopoldstraat in centrum Brussel, die heette vroeger Willemstraat. Het Barricadeplein, waar al die jaren de zetel van de Volksunie gevestigd was, wel, dat was voor 1830 het Oranjeplein. Dat zijn de klassiekers. Maar wat met de rest? Onderzoek in de Koninklijke Bibliotheek moest me informatie bezorgen. Gewapend met een krachtige handscanner bracht ik een
Kaart van Brussel 1815-1830 verkrijgbaar via De Nederlanden Verenigd, Zonstraat 3, 1703 Schepdaal. www.denederlandenverenigd.nl
[email protected] Op papier met bijsluiter: 18 euro + 6,50 euro verzendingskosten Geplastificeerd met bijsluiter: 28 euro + 6,50 euro verzendingskosten. Verzendingskosten Nederland: 8,70 euro Bankrekening: BE84 8440 5397 4059 / RABOBE22 De kaart wordt met de post in een kartonnen koker verzonden. Na bestelling kan de kaart ook gekocht worden via ’t Pallieterke en op ons redactielokaal afgehaald.
Missionaris in zowel het Zuiden als het Noorden Voor Michiels leven zou men een titel van Bomans kunnen gebruiken, een “Hollander ontdekt Vlaanderen”. Want ook al is hij hier geboren en getogen, die Noord-Nederlandse achtergrond is onloochenbaar. “Eigenlijk maakt dit van mij een échte Nederlander, in de Heel-Nederlandse betekenis van het woord”, zegt hij. “In het Brussel waar ik opgroeide, werd ik geconfronteerd met wat de Vlaamse zaak in die jaren op het terrein betekende. Steeds heb ik getracht dit in een breder Nederlands perspectief te plaatsen. En omgekeerd. Mijn ambassadeursrol gaat in twee richtingen. Ook in het Noorden moeten ze wel vaker worden wakker geschud. Een tijdje geleden haalde ik de Nederlandse televisie, naar aanleiding van de landing in Scheveningen van de latere koning Willem de Eerste, 200 jaar geleden. Daarin benadrukte ik dat het Noorden en het Zuiden samen waren. Daaraan moeten de Nederlanders herinnerd worden, men verzwijgt dit te veel. Het feit dat koning Willem I op 21 september 1815 in Brussel ingehuldigd werd, was voor hen een totale verrassing. Op een bord had ik een landkaart gezet van Nederland en Vlaanderen samen; zo kon men duidelijk zien dat Zeeuws-Vlaanderen bij Oost- en West-Vlaanderen behoort, dat Noord-Brabant, Midden-Brabant en Zuid-Brabant samen horen en dat Oost- en West-Limburg ook samen horen.” oude kaart van Jean Baptiste D-de Bouge in beeld. Op zich is zoiets verboden, maar wie niet waagt niet wint (glimlacht). Op die manier had ik al het exacte stratenplan van toen in mijn bezit. De juiste straatnamen vastkrijgen, was echter de hardst te kraken noot. Dankzij Lucas Catherine - ere wie ere toekomt - kwam ik in contact met het werk van een zekere Somerhausen, die in 1827 een wandeling door Brussel omschreef. In dat werk vond ik het gros van de Nederlandse namen terug. Om het herkenbaar te maken, tekende ik de huidige Noord-Zuidverbinding in rode stippellijn. Ook de belangrijkste gebouwen die er vandaag nog staan, werden in een meer PmM. donkere kleur geplaatst.”
21
UIT SYMPATHIE
22
Koffiehuizenmedia
Welkom in het elektronische koffiehuis In 1800 reisde nieuws van mond tot mond of per brief. Koffiehuizen waren de wiegen van pamfletten, nieuwsbrieven en gazetjes. Met de bloggers, het internet, Twitter, Google en het verwasemen van de industrieel geproduceerde dagbladen openen duizenden nieuwe koffiehuizen, ditmaal elektronische. ‘t Pallieterke onderbouwt de conversatie van duizenden Vlamingen. Dit weekblad is een warm koffiehuis en een fraaie voortzetting van de duizenden nieuwsbrieven en pamfletten die in Europa en de VS ontstonden bij de drukkertjes van de zeventiende, de achttiende en de negentiende eeuw. In 1629 kreeg de Antwerpenaar Abraham Verhoeven de toestemming zijn “Nieuwe Tijdinghe” uit te geven, een eerste probeersel in deze “gazettierstad”. De snuffelplaatsen van de gazettiers waren de koffiehuizen, plekken waar mannen lurkend aan stenen pijpen urenlang de politieke en economische feiten van de dag binnenstebuiten draaiden. Wijntje en trijntje vuurden de causerieën aan. De kleinschalige, intieme en babbelzieke pamflettenwirwar - met enkele honderden tot duizend exemplaren - verloor vanaf 1833 het pleit van de eerste kranten voor een massapubliek, uitgegeven door groeiende industriële ondernemingen, met op de duur reusachtige hallen waarin Duitse machine-dinosaurussen wekelijks miljoenen dagbladen uitspuwden. Bij de lancering in 1833 in New York werden op een stoompers 4.500 stuks gedrukt van de “Sun”, het eerste massadagblad. Advertenties in dat centenblad maakten grotere oplagen mogelijk. De “penny press” werd in Vlaanderen gevolgd door centenbladen, zoals de Gazet van Antwerpen: deftig leesvoer Vlaams, sociaal en katholiek - voor de kleine man tegen een volkse prijs. Journalisten in de negentiende eeuw in Vlaanderen waren opiniemakers voor en tegen het establishment, leert het slimme boek “Journalisten 1773-1893”
van Hendrik Strypens, uitgegeven in het kader van de viering Daens 175 jaar. Wat “Nieuwe Tijdinghe” en de eerste gazetten ooit waren, werden wapens voor strijdende democraten als Lucien Jottrand en Pieter Daens. De Waal Jottrand (1804-1877) was Vlaamsgezind en hij weerde zich als pamflettair journalist in nieuwsbrieven met huisbakken namen als “Le Mathieu Laensbergh” en het grotere “Courrier des Pays-Bas”, het belangrijkste vehikel in zijn strijd voor een vrije pers en de discussie over de steun aan of de afwending van de Oranjes in 1830. Gazettenschrijver en uitgever Pieter Daens (1842-1918) grondvestte het daensisme in Aalst en deze emancipatiebeweging is ontstaan rond hem en in die stad en niet daarbuiten, aldus Hendrik Strypens. De kranten van Pieter Daens waren “Het Land van Aelst” en “De Werkman”. Die laatste periodiek streefde naar de verbetering van het lot van de werkman, verklaarde zich tot voorstander van de kerk en steunde het nieuwe katholieke college van burgemeester en schepenen in Aalst, dat de eed in het Nederlands had afgelegd. Choquerend in die jaren. Hendrik Strypens: “Eerlijke journalisten en opiniemakers, evenals klokkenluiders, waren, blijven en zijn van alle tijden.”
Internet De nieuwsindustrie keert vandaag terug naar haar oorsprong: het koffiehuis. Het internet maakt het produceren van nieuws participatief, sociaal, kleinschalig, divers en opiniërend. De machines in de nieuwsfabrieken van De Stan-
daard, De Morgen, NRC Handelsblad, The New York Times en Le Monde zwieren steeds minder gedrukte exemplaren op de markt van de nieuwsgierigen. Die sprokkelen “all the news that’s fit to print”, wat de bekende slogan is van The New York Times, gesticht in 1851, met pc’s, iPhones, iPads, iWatches seconde per seconde. WikiLeaks zet een neus naar de status van de plechtstatige journalistieke commentator en allesweter. In het rijke Westen zakt de nood aan tonnen krantenpapier zienderogen. Voorlopig houden andere continenten stand. Tussen 2005 en 2009 steeg de internationale dagbladoplage met zes procent, voornamelijk geholpen door de groei van kranten in bijvoorbeeld India (dagelijks worden daar 110 miljoen stuks verkocht). In het Westen wordt de plaats van journalisten ingenomen door Jan met de pet, die steeds meer betrokken is bij de samenstelling, filtering, verdeling en bespreking van het nieuws. Iedereen is burgerjournalist en de professioneel opgeleide nieuwsjager moet zich inpassen in een chaos met meer meningen, scherpere opinies, primeurs, roddels, beledigingen, nepberichten, doorbraken en ongecensureerde feiten. Ook in de meest stalinistische landen sijpelt het nieuws door de ijzeren luiken van de censuur. Geen Arabische Lente zonder internet, e-mails, sms’jes, Facebook, Google en Instagram. De macht van de hypermarkten van het nieuws in handen van enkele nieuwsgroepen is voorbij. In het nieuwe werelddorp met zijn blogs, elektronische en nichebladen - de nieuwe koffiehuizen - staat ‘t Pallieterke de volgende zeventig jaar pal. Jan R abbijn
23
Opgrimbie
Vlaamse overheid buigt (opnieuw) voor Kerk en koning
In 1992 wordt koning Boudewijn in het grootste geheim in het Parijse ziekenhuis Broussais aan het hart geopereerd. In Vlaanderen hebben we geen goede hartchirurgen? De vorst lijdt aan de ziekte van Barlow, een afwijking aan de hartklep. Het is een vrij courante afwijking, waaraan vijf tot tien procent van de bevolking lijdt. Meestal levert het geen problemen op. Sommigen, zoals de koning, lijden aan vermoeidheid
24
Operatie mislukt
Notaris
Het Paleis verklaart na de ingreep, uitgevoerd door Alain Carpentier, dat de ‘operatie geheel geslaagd is’. Maar dat klopt niet. Carpentier is radeloos tijdens de ingreep en zal zelfs even bidden. De Franse president, Mitterrand, bevriend met Boudewijn, hoort van de Franse inlichtingendiensten dat de uiterst delicate operatie mislukt is. Mitterrand vertelt het op zijn beurt aan Willy Claes. Ook politicus Pierre Harmel, een intimus van Boudewijn, weet dat de gezondheidstoestand van de koning na zijn operatie in Parijs te wensen over laat. ‘Na deze tweede operatie leed de koning fysiek erg’, vertelt Harmel. ‘Hij was uitgeput.’ Harmel herinnert zich het laatste telefoongesprek met Boudewijn, op 19 juli 1993. ‘Hij kondigde me niet expliciet aan dat hij ging sterven, maar ik zag het gesprek wel als een afscheid. Hij voelde dat het niet meer ging.’ Ook kardinaal Suenens wist dat Boudewijn de dood voelde naderen.
Boudewijn neemt zijn voorzorgen. Begin december 1992 zit hij bij de notaris. Hij wil dat een deel van het reusachtige koninklijke domein in Opgrimbie aan het bisdom van Hasselt geschonken wordt. De akte - onder opschortende voorwaarden - wordt op 8 december 1992 ondertekend. Het gaat over 11 hectare van de in totaal 170 hectare. Eind juli 1993 overlijdt Boudewijn. Hij laat bij zijn overlijden een groot vermogen achter. Het gaat om minstens 300 miljoen euro. In zijn testament staat hoe dat geld verdeeld moet worden. De prinsen Filip en Laurent krijgen elk een deel van de koek, op voorwaarde dat ze voor hun veertigste getrouwd zijn. Dat zal ook gebeuren. In het testament van Boudewijn staat opnieuw de uitdrukkelijke wens om op het domein van Opgrimbie een klooster op te trekken. De vorst laat bovendien 150 miljoen frank (zowat 4 miljoen euro vandaag) na voor de bouw ervan.
Auteur Jacques Noterman is verontwaardigd. ‘Is het redelijk om 150 miljoen frank uit te geven om toe te laten dat achttien kloosterlingen in stilte kunnen mediteren? Dat komt neer op 8,3 miljoen frank per biddend hoofd.’ De auteur vindt dat het geld beter gebruikt kan worden voor de constructie van achttien eengezinswoningen. ‘In België zijn er immers nog steeds mensen die het koud hebben of honger hebben.’ Volgens Miek Pot, een inmiddels uitgetreden kloosterlinge, was het project gewoon rampzalig. Pot vindt ook de intentie fout: ‘Koning Boudewijn wilde de eenheid van België bewaren door een Frans klooster op Vlaams grondgebied te bouwen.’
Hugo Olaerts In 1998 wil federaal parlementslid Hugo Olaerts (VU) weten of de regering niet verantwoordelijk is voor deze schenking. Olaerts denkt aan artikel 88 van de grondwet: ‘De persoon des konings is onschendbaar; zijn ministers zijn verantwoordelijk.’ Olaerts schetst de evolutie van het dossier op dat ogenblik: ‘Op 8 december 1992 zijn er, bij akte en onder opschortende voorwaarden, gronden gelegen in de “zone voor Koninklijk Domein” te Opgrimbie door wijlen koning Boudewijn geschonken aan de vzw Bisdom Hasselt om er één of meer gebouwen op te richten, met het oog op kloostergebruik. Deze gronden zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het koninklijk besluit van 1 september 1980 vastgesteld gewestplan Limburgs Maasland, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 10 juli 1991, gelegen in “zone voor Koninklijk Domein”. Op 14 december 1994 wordt er een betwiste bouwvergunning uitgereikt voor een abdij van 1 ha 28 a 76 ca, gelegen in “zone voor Koninklijk Domein” waarvan de hoofdbestemming groengebied is en de abdij wordt “complementair” aan het Koninklijk Domein verklaard. Er volgen
verschillende procedures bij de Raad van State waarbij de vordering tot schorsing wordt verworpen bij gebrek aan “functioneel” of “persoonlijk belang” en het beroep tot nietigverklaring is nog gaande. Naderhand begint de bouw van de abdij op een “koninklijk domein”, dat ondertussen feitelijk is weggeschonken. Op basis van artikel 88 van de Grondwet is de federale regering politiek verantwoordelijk voor de daden van de koning en de facto dus ook van de koninklijke familie.’ Het antwoord van de regering is ontkennend. ‘Zoals het geacht lid (Olaerts) reeds weet, waren de gronden te Opgrimbie eigendom van wijlen koning Boudewijn. De akte-schenking van 8 december 1992 werd verleden voor een notaris. Rekening houdend met het feit dat deze akte van de vorst een particuliere akte betreffende een particuliere eigendom was, is artikel 88 van de Grondwet niet van toepassing.’
Kelchtermans en Van Mechelen De toenmalige ministers Kelchtermans en Van Mechelen zullen de bouwvergunning regulariseren. Een hofmedewerker vertelt me dat koningin Fabiola persoonlijk is tussengekomen bij één van de ministers. Daarop trekken milieu- en natuurverenigingen samen met enkele omwonenden naar de Raad van State. Die beslist na een procedure van meer dan tien jaar om de vergunning te vernietigen. Maar ondertussen is het klooster wel gebouwd en is het bos onherroepelijk beschadigd.
Arrest Met het arrest nr. 192.085 van 31 maart 2009 vernietigt de Raad van State de vergunning voor het bouwen van een abdij met aanhorigheden. In dit arrest wordt de vordering van de vzw’s Natuurreservaten (nu Natuurpunt) en Vereniging voor Bos in Vlaanderen, en van de heer Jan van Reusel, optredend namens de gemeente Maasmechelen, ontvankelijk en gegrond bevonden. De Raad oordeelt onder meer dat een inwoner van een gemeente op grond van de bestaande wetgeving namens de gemeente kan optreden, wanneer de gemeente dat zelf niet doet, om een vergunning aan te vechten die de stedenbouwkundige belangen van de gemeente kan raken. De betrokken vzw’s kunnen optreden, rekening houdend met het bovenlokale belang van het project,
onder meer omdat het terrein gelegen is in gebied dat bijzonder beschermd is door Europese regelgeving. De betrokken bouwvergunning wordt vernietigd op grond van verschillende onwettigheden. Vooreerst werd bij het verlenen van die vergunning ten onrechte geen rekening gehouden met het Bosdecreet, dat vergunningen gepaard gaande met ontbossing aan specifieke strenge regels onderwerpt. Ten tweede werd het onder meer door de Europese regelgeving vereiste onderzoek van de gevolgen van de vergunning voor de flora en fauna voorkomend in het beschermd gebied “Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek”, niet uitgevoerd. Ten slotte is de vergunning onder andere gestoeld op de bestemming van het perceel tot “Koninklijk Domein”. Die bestemming wordt in het arrest echter onwettig bevonden, omdat bij het opnemen ervan in het gewestplan, het vereiste advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State niet werd gevraagd, en de daartoe ingeroepen hoogdringendheid niet werd gemotiveerd.
Plan-MER Twintig jaar na de bouw van het klooster van de “Monialen van Bethlehem”, lijkt er vandaag een oplossing in de maak voor de niet-vergunde gebouwen op het koninklijk domein van Opgrimbie. De Vlaamse overheid heeft enkele weken geleden immers het plan-milieueffectenrapport (plan-MER) goedgekeurd en start nu met de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP). Eenmaal dat GRUP er is, kan er een bouwvergunning afgeleverd worden voor het slotklooster, uitbreidingen aan het klooster, de villa Fridhem van Boudewijn en Fabiola en de overige
(niet-vergunde) koninklijke gebouwen op het domein. De Vlaamse administratie van Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) keurde dat plan-MER voor het domein Opgrimbie midden maart 2015 goed. Dat is erg vreemd. Er staat immers in het rapport te lezen dat er voor het landschap, het bouwkundig erfgoed en de archeologie negatieve effecten zijn. Dat heeft onder meer te maken met de hoge muur rond het monasterium en de ontbossing op het domein. Dit milieurapport werd twee jaar geleden opgestart door het bisdom Hasselt, de “Monialen van Bethlehem”, wijlen koningin Fabiola en de stichting Astrida. De stichting of fondation Astrida bezit de naakte eigendom van de villa Fridhem. Het vruchtgebruik lag bij Fabiola. Koningin Mathilde was tot voor kort bestuurder van Astrida, tot ze zich liet vervangen door Guillaume van Luxemburg.
Oplossing De bedoeling van deze partijen is een ruimtelijke oplossing te vinden voor de niet-vergunde gebouwen van het klooster, de niet-vergunde koninklijke gebouwen en duidelijkheid te geven over de gebouwen van de koninklijke villa. De bouwvergunning in natuurgebied werd nadien twee keer (!) door de Raad van State vernietigd, de laatste keer in 2009, op vraag van natuurverenigingen, de gemeente Maasmechelen en buurtbewoners. Bij het bisdom Hasselt reageert men uiteraard verheugd op de goedkeuring van het plan-MER. “Een eerste positieve stap van een procedure die eventueel kan leiden tot een oplossing ten gronde’, aldus een woordvoerder. De procedure zal wellicht nog eens twee jaar aanslepen.
25
26
Boos Natuurpunt Limburg is terecht boos. De vereniging sluit verdere juridische stappen niet uit. ‘Zeker de mogelijkheid om nog verder uit te breiden, ligt heel zwaar bij ons’, zegt coördinator Jos Ramaekers. ‘In België zijn sommigen meer gelijk dan anderen.’ Natuurpunt is vooral gekant tegen de mogelijkheid om het klooster verder uit te breiden. ‘Een gedoogoplossing voor het bestaande gebouw is één zaak, maar nog meer schade aanrichten, valt zeker niet te tolereren’, aldus Ramaekers. Het is vooral vreemd dat een Vlaamse regering (met een republikein aan boord) dergelijke beslissing neemt. In het verleden werden door Vlaamse en federale parlementsleden over alle partijgrenzen heen immers kritische vragen gesteld over dit vreemde dossier. De goedkeuring van de huidige Vlaamse regering van het plan-MER is dan ook onbegrijpelijk. Het is een knieval voor het koningshuis en de Kerk.
schalige waterzuivering, in de eerste plaats bij de woningbewaker. Belangrijk om aan te stippen, is dat een deel van deze koninklijke gebouwen eveneens zonder vergunning werd gebouwd.
Monialen Om het ‘duurzaam functioneren’ van de zustergemeenschap in de toekomst te verzekeren, zijn volgende ingrepen in de nabije toekomst gewenst: de bouw van een familiehuis voor kortstondig verblijf van bezoekende familieleden, de bouw van een aansluitende uitbreiding van het monasteriumgebouw met maximaal tien kluizen, de ingebruikname van een kleine open plek als natuurbegraafplaats zonder infrastructuur, de aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie aan de uitbreiding met extra kluizen en familiehuis en de aanleg van een waterhoudende poel
die in de bluswaterbehoefte kan voorzien. Indien onvoorziene omstandigheden in de toekomst bijkomende uitbreiding vragen (kluizen, nieuwe technische vereisten), dan worden die voorzien aan de zuidwestzijde van gebouw, in het verlengde van gebouw.
Onbegrijpelijk De slotsom is dat er niet alleen werkzaamheden aan het klooster zullen volgen, maar ook aan de koninklijke gebouwen. Het standpunt van de natuurverenigingen is dat een status quo aanvaardbaar is, maar dat uitbreidingen onverteerbaar zijn. Daarin hebben ze helemaal gelijk. Benieuwd of de koninklijke familie opnieuw zal lobbyen om dit stekelige dossier door de strot van de Vlamingen te duwen. Thierry Debels
Details We konden het plan-MER inkijken en we ontdekten heel wat vreemde details. De verblijfs- en dienstgebouwen op het domein van de koninklijke villa omvatten naast de koninklijke villa Fridhem, de woning van de bewaker, een multifunctioneel gebouw (met garage, verblijf dienstpersoneel en kapel), een garage voor de bewaker, een afdak voor stalling tractor en werktuigen, en kleedruimtes en toebehoren aan de zwemplas. Aan de toegang tot het domein staat een poortwachtersgebouwtje. Al deze gebouwen hebben als functie ‘het mogelijk maken van verblijf van leden van de koninklijke familie’. Gedacht moet worden aan Filip, Mathilde en hun vier kinderen. Voor de gebouwen van de koninklijke villa zijn in de toekomst volgende ingrepen gewenst: normale onderhoudswerkzaamheden, verbouwingswerkzaamheden en beperkte uitbreidingen. Hierdoor is het mogelijk vergunningsaanvragen te doen, bijvoorbeeld voor het vernieuwen van daken, voor het vervangen van de garage voor de bewaker en het afdak voor stalling van tractor en werktuigen door een werkloods voor het domeinbeheer, voor een beperkte uitbreiding van het multifunctionele gebouw, voor het plaatsen van zonnepanelen, voor de stedenbouwkundige regularisatie van de kleedruimtes met toebehoren en voor het voorzien van een individuele klein-
27
• Ruime keuze vloer- en wandtegels en natuursteen • Deskundig advies • Creatieve ideeën • Rechtstreekse import Dinsdag gesloten Kouterdreef 45 2800 MECHELEN Tel 015 34 36 96 www.kreategel.be
28
Getuigenis Bruno Valkeniers Ondernemer Oud-voorzitter ANZ Oud-voorzitter Vlaams Belang
Naar Bruno de Winter vernoemd Victor, mijn vader zaliger, lezer van het eerste uur van ’t Pallieterke, was een bewonderaar van Bruno de Winter en van diens moed en rechtlijnigheid. Toen ik veertien dagen na zijn dood geboren werd, twijfelden hij en mijn moeder niet om mij Bruno te noemen. Geef toe, ik had het slechter kunnen treffen. Zelf ben ik van in mijn jeugd een fervent lezer van wat ik “het Vijfde Evangelie” noemde: anti-Belgisch, rebels, non-conformistisch en met de nodige (zelf)spot. Zelfs na 70 jaar geeft
Jean-Pierre Rondas
’t Pallieterke nog steeds die boodschap die elke moderne Vlaming tot de zijne zou moeten maken. Toen ik in de humaniora geleidelijk aan politiek begon te radicaliseren, jawel toen al, besliste mijn vader tijdelijk ’t Pallieterke niet meer te kopen, “trop was te veel”. Tot hij na enkele maanden tot de vaststelling kwam dat ik het dan maar zelf kocht, van mijn karige spaarcenten. Het verbod hielp niet en vader trok zijn beslissing dan maar in, en hij radicaliseerde samen met mij, geïnspireerd door ’t Pallieterke. Naast mijn ouders, en vele leraars van het Antwerpse Sint-Lievenscollege, heeft mijn lijfblad een onmiskenbare invloed gehad op mijn karakter, geloof, politieke overtuiging en inzet voor Vlaanderen. Ik zal er die mentoren en dat blad eeuwig dankbaar voor zijn.
Voormalig VRT-journalist
Geen satire Ze zeggen me dat ’t Pallieterke een satirisch blad is. Om dat te verifiëren, heb ik een paar nummers van a tot z uitgelezen, en ik kan u verzekeren dat er geen druppel satire aan te pas komt. Vroeger ja, toen in de linkerbovenhoek van de voorpagina dat prentje van die rechter prijkte, op wiens pupiter de lijfspreuk van het blad te lezen stond: ‘Wat niet lachend kan gezegd worden is de waarheid niet’. Ja, toen. Toen kon tenminste dat hoekje nog sati-
risch worden genoemd. Maar vandaag de slechte karakters Grammens, Neckers, Van Camp, De Roover, Crols of Bauwens ‘satirische schrijvers’ noemen, is strafbare lasterpraat. Ik heb deze mannen nooit satirisch weten wezen. De strafmaat op zo’n aantijging is het lezen van een volledige jaargang van ’t Pallieterke, je krijgt er van die rechter uit de linkerbovenhoek een maand de tijd voor. Maar mocht Karl van Camp het in zijn ster krijgen er toch een echt satirisch blad van te maken, dan zal hij nog langer leven dan zijn blad. Want het hoeft niet echt satirisch te zijn. Zijn doelwit is van zijn eigen, van zichzelve, al satire en dat doelwit heet: la Belgique. Voilà. Zo schrijft ’t Pallieterke, zie.
is welke week te koop in meer dan 1700 dagbladhandels in Vlaanderen (vanaf dinsdag) U vindt de lijst met dagbladhandels op onze webstek: www.pallieterke.net/lezen
29
Satire in de Nederland
Veel venijnige woorden, geen spotblad In de Lage Landen is ‘t Pallieterke het enige satirische blad. Nederland heeft een grote schrijverstros van strijdende, vloekende en emmerende auteurs, tekenaars en journalisten, wat nooit metamorfoseerde in een Hollandse Charlie Hebdo of Le Canard Enchaîné. Het Tijdschriftenboek van Uitgeverij Waanders en de Koninklijke Bibliotheek van 2006 is een lange en amusante processie door 360 publiekstijdschriften van de voorbije anderhalve eeuw. In het register op genre is niets te vinden over satire of spot. De terugblik door 150 jaar Nederlandse geïllustreerde bladen begint in 1717 met “Maendelykse Uittreksels, of Boekzaal der Geleerde Wereld”. Geen spoor daar van kritiek op de domheid van de mensen. Negen jaar later is het wel prijs, met “Maandelijksche Zamenspraaken tusschen de Dooden en de Leevenden”. Bloemenschilder en broodschrijver Jacob Campo Weyerman publiceerde vanaf 1720 satirische tijdschriften, met een wekelijkse aflevering. In 1726 koos hij voor een nieuw genre, dat van de “dodengesprekken”. Het opvoeren van overleden personages, die gesprekken voeren over allerlei onderwerpen, geeft de auteur de kans meningen en ideeën vrijelijk en hekelend neer te schrijven. Tussen 1726 en 2015 gaapt een kloof in dat ongeremd spotten in een regelmatig schotschrift. De Nederlandse satire zwerft door honderden bladen en tienduizenden journalistieke creaties.
plek. Aan de voet van de Russenberg woont cabaretier Youp van ’t Hek. Zijn conferences houden het tienvoudige aan dynamiet en vertier in zich van de lamme en houterige nieuwjaarspraatjes van Geert Hoste. Ik gluur tijdens de dagen op de Russenberg voyeuristisch over zijn haag, want ik ben een groupie van Youppie. Elke zaterdag ontbindt van ‘t Hek zijn duivels op de achterpagina van NRC. Recent gaf hij als amusementsdeskundige koningin Maxima raad voor het verbeteren van de Koningsdag “nieuwe stijl”. Youp vond het zwaaien van de kroonprinses lammenadig: “Nou, die oudste, die Amalia, heeft er nu al overduidelijk schijt aan en heeft een zwaar verveeld wuifhandje ontwikkeld. Als ze een beetje lekker gaat puberen, kunnen we bij haar binnen twee jaar een gezonde dikke middelvinger verwachten. Zou ik fantastisch vinden. Maar laat die kinderen voortaan thuis. Je houdt toch van je kroost, majesteit? Laat ze lekker achter hun iPad hangen of zinloze YouTube-filmpjes bekijken.” Zo gaat het drie kolommen lang. Elke Oranjeklant, traditioneel een publiek van de conservatief-liberale krant, wordt geschoffeerd.
Tekenaars
Simplisties
Nederland heeft satirische tekenaars, maar de mot zit erin. Zo vind je vandaag in De Groene Amsterdammer wekelijks de alomtegenwoordige Kamagurka, de huisnar van Marc Coucke, en die doet even scherpzinnig en dagelijks op bladzijde 1 van de NRC. Bergen-aan-Zee is buiten de zomermaanden een stille enclave bij Alkmaar, afgescheiden van die stad door duizenden hectaren bos, duin en struweel. Op de Russenberg, de hoogste duin van het vlek (het dorp), staat eenzaam Huize Glory, een hotel in de Amsterdamse baksteenstijl van het begin van de twintigste eeuw. Het is een pracht-
Arnon Grunberg, veelschrijver, Joods van kruin tot teen, pepert Nederland in De Volkskrant in. Maar dat blijft gelegenheidswerk zonder systematiek. De satire van het polderland is verspreid over de letterkunde, de universitaire bladen en het cabaret. Toon Hermans was een tijd uniek. Herman van Veen draait verder. Koot & Bie en hun Simplisties Verbond waren grandioos. Hans Teeuwen en Brigitte Kaandorp, de jongere garde en in Vlaanderen minder bekend, houden op de bühnes van de Lage Landen de satire warm. Freek de Jonge praat, danst en zingt oneindig verder, maar hij wordt oud: zeventig, wat
30
zijn kracht knevelt, zag ik in Hasselt bij zijn jongste tournee.
Literatuur In de literatuur schommelt de Nederlandse satire tussen zoete gal en schroeiende wrok. W.F. Hermans prikte iedereen op zijn veder. Hij is het prototype van de Grote Schrijver die rancune, ressentiment en wraak puurde uit een plaatstalen wereldbeeld. Die laatste twee woorden zijn van Arjan Peters in een bespreking van de biografie van Willem Otterspeer over de Nationale Zeurkous: “Satire keurt Otterspeer af. Humor is aan de biograaf niet besteed, reden wellicht waarom hij een leutige Hermans (en ook die hebben wij vaak te zien gekregen) beschouwt als de man die zijn verdriet verborg.” Voor de zoete gal treedt Karel van het Reve aan. Deze meester van het essay behoorde, en behoort sedert de bundeling van zijn vele teksten, tot Nederlands meest geciteerde en gelezen essayisten, en na zijn dood in 1999 is dat niet anders. Dankzij een sublieme stijl, met groot gevoel voor humor, maar messcherp als het moest, is zijn gehele oeuvre een toonbeeld van eigenzinnig en helder denken. Op momenten van treurnis over melig Vlaanderen trek ik deel 4 van zijn Verzameld Werk uit het rek, tot troost. Zo’n man hebben wij ondanks Conscience, die ons eindelijk leerde lezen (en schrijven), nog lang niet. Vlamingen zwanzen op café, wat soms overvloeit in het stolsel van een grappig papier. De familiegeschiedenis van de Cassiers is illustratief: Jef en Swa waren voor het woord werd uitgevonden stand-upcomedians in Antwerpse cafés, om grappend en grollend hun hoge zuiperijen te verdienen. Uit de zwans werden De Woodpeckers geboren en later riemen satirische teksten en filmpjes. Guy Cassiers zet het werk van pa en nonkel Swa verder met eigenzinnig regiewerk. In zijn jongste productie, het tweetalige spel Les Passions Humaines, naar het erotische beeldhouwwerk van Jef Lambeaux, steekt hij de draak met kroon en kapitaal. Frans Crols
internationale Satirische pers
Europeanen hekelen, wie nog? Googel u te pletter, maar buiten Europa vindt u amper spotbladen à la ‘t Pallieterke, Private Eye, Charlie Hebdo en Le Canard Enchaîné. U ziet auteurs met een satirische pen, echter zelden een klontering van hekelteksten in bladen. Azerbeidzjan, dik onder de olie en een dictatuur, is een uitzondering. Zelfs bij de norse en onderdrukkende Sovjets bestond van 1922 tot 1990 een satirisch blad. Krokodil kon zich verlustigen in politieke spot, hoewel dat onder Stalin riskant was en de hekelschrijver eerder in Siberië belandde dan een bank dichter bij het Kremlin te geraken. De doelwitten van Krokodil waren de ambtenaren, de dronken arbeiders, het kapitalistische Westen, de vijanden van de staat (die bestonden in alle maten en gewichten en in allerlei vormen) en na 1945 de Joden. Dictator Stalin meende dat de Joodse nationalisten in zijn land en in Israël agenten waren van de CIA en zijn paranoia gutste over de randen van Krokodil. Na de val van de gevangenis der volkeren stopte het blad. In 2005 werd het in Moskou opnieuw tot leven gewekt en het weekblad scheldt en schrijft als vanouds. Van Wikipedia haal je een lijst met “Satirezeitschriften” en dat Duits is geen toeval. Bij de trage (hoe cliché ook) en fatsoensrakkerige Duitsers is spot een nationaal tijdverdrijf. Zie het aparte verhaal hierover in deze speciale uitgave van ‘t Pallieterke. In het overzicht van vier bladzijden verschijnen bijvoorbeeld Annals of Improbable Research (VSA, stichtingsjaar 1994 en nog fris als een hoen), Bananenblatt (Oostenrijk, 2010, ja, bis heute), La caricature (Frankrijk, 1830-1831), Le Charivari (Frankrijk, 1832-1937), Der Drache (Duitsland, 1919-1925), De neie Feierkrop (Groothertogdom Luxemburg, 1993 en in goeden doen). Wat duikt er bij het tokkelen op het computerklavier nog meer op? Een heerlijke cover van een Azerbeidzjaanse collega van ‘t Pallieterke. Onder arabiserende letters verschijnen heren in kaftans met reisstokken, het jaar is 1910. Vier jaar
voordien werd in het moslimland Azerbeidzjan het satirisch tijdschrift Molla Nasreddin gesticht. Een buitenbeentje in die cultuur en in dat land. Het spotblad werd uitgegeven door de Azerbeidzjaanse progressieve intelligentsia: schrijvers en dichters, waaronder Calil Mamedkulizade, Abbas Sehhet en Mirza Alekper Sabir. Het blad keerde zich tegen het religieuze fanatisme van het Azerbeidzjaanse volk en tegen hen die belang hadden bij de fanatieke onderdanigheid van de bevolking. Molla Nasreddin schreef als eerste over de mensenrechten van de lagere klassen en de vrouwenrechten. Het blad was zeer geliefd bij de volksmensen én gehaat bij de overheid en de ambtenaren. Onder moslimgeestelijken had Molla Nasreddin zijn felste vijanden. De redactie werd meerdere malen aangevallen door religieuze fanatici (we zijn in 1906 en niet in 2015 bij Charlie Hebdo en zijn tien slachtoffers, maar de geschiedenis herhaalt zich, zij het bloederiger dan toen), maar het blad houdt stand tot vandaag. Het spotblad Molla Nasreddin haalt zijn titel bij een hoofdpersoon in Azerbeidzjaanse moppen. Een bestaande geestelijke trouwens, over wie in de hele islamitische literatuur anekdoten verschenen. Nasreddin is een oude man, met een “emmama” (tulband), gekleed in “eba” (lange bovenkleding) en met een stok. Slimme oogjes en een lange baard ronden hem af. De moppen over en van deze Molla waren een wapen van het volk tegen de maatschappelijke bovenlaag: kazi (rechters), imams, de shakh (heerser) en zijn ministers. Molla Nasreddin heeft vandaag de
handen vol in de dictatuur die Azerbeidzjan is. Het satirische blad zal gebruik kunnen maken van de bagger die een bekende vrouwelijke journalist daar opdiept. Khadija Ismailova beleeft drukke dagen met haar onderzoek naar corruptie bij de heersende elite. Zij zwemt in zeer diep water. In 2012 ontving ze een pakket met daarin een heimelijk gefilmde seksvideo, waarin zij in al haar naaktheid de hoofdpersoon is. De verwittiging was: als jij niet zwijgt, wordt de prent op het internet gegooid. Wat gebeurde, want zwijgen doet zij niet. Vandaag wordt Ismailova beschuldigd van drie zware overtredingen. Zij is niet alleen: haar regering heeft minstens 33 activisten, journalisten en bloggers veroordeeld of in de gevangenis gestopt. De Azerbeidzjaanse regering voert de druk tegen de dissidenten op. Volgende maand opent de olierijke ex-USSR-deelstaat Europese spelen. 6.000 atleten uit 50 landen worden verwacht. Mensenrechtenorganisaties eisen dat de wereldleiders het feestje boycotten. De autocratische president Aliyev vreest dat de critici de spelen zullen aangrijpen om op het internationale podium te klimmen. Het land, geprest tussen Rusland, Georgië, Armenië, Turkije, Iran en de Kaspische Zee, is strategisch een juweel. De Amerikanen gebruikten vliegvelden in Azerbeidzjan voor hun aanvallen in Afghanistan. Azerbeidzjan, dat zijn luidruchtige intellectuelen in de nor stopt, mocht in 2014 zes maanden de Raad van Europa leiden. De kaviaar van Azerbeidzjan heeft die lobbystunt gesmeerd. Onze confrater in de spotlust, Molla Nasreddin, vecht een terechte satirische strijd. K.R.
31
32
Verfransing
Vlaams-Brabant in gevarenzone Na de fameuze ‘splitsing’ van het unitaire kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde hoopten de traditionele partijen dat de taalstrijd zou gaan luwen en dat er minder aandacht zou gaan naar de communautaire verzuchtingen. Ze kregen gelijk. Maar toch is er veel reden om ongerust te blijven, want Vlaams-Brabant bevindt zich nog steeds in de gevarenzone.
Gevoelige Franstalige versterking Laten we eerst de verkiezingsuitslag van vorig jaar even onder de loep nemen. Zoals in het verleden uitvoerig in ’t Pallieterke besproken werd, draaide de splitsing van BHV uit op een netto overwinning van de Franstaligen. Halle-Vilvoorde is weliswaar niet langer een wingewest voor de Franstalige partijen, maar dit geldt niet voor de zes faciliteitengemeenten. Die liggen meer dan ooit in de vuurlinie, nu zij electoraal deel zijn gaan uitmaken van zowel de Vlaams-Brabantse als de Brusselse kieskring. In die gemeenten kan men dus nog wel probleemloos voor de Brusselse lijsten stemmen, evenals voor de Waalse Europese lijsten. Er werd hiervoor zelfs een speciaal kieskanton ‘Sint-Genesius-Rode’ opgericht, zodat vanaf nu exact kan nagegaan worden hoe het Vlaamse electoraat in ‘de Zes’ verder afkalft. In mei 2014 stemden nog 12.649 inwoners van de faciliteitengemeenten op Nederlandstalige Kamerlijsten (35 procent) en 23.385 op Franstalige (65 procent). Met de stemmen uit ‘de Zes’ wordt het Franstalige machtsoverwicht in Brussel nog verder versterkt. Dat is meteen ook het meest perverse van het hele systeem: voor de Nederlandstaligen in de hoofdstad wordt geen enkele bescherming voorzien: de Vlaamse stemmen mogen immers niet apart worden opgeteld. Alle 15 Brusselse Kamerleden zijn hierdoor Franstalig en de ruim 49.000 Vlaamse stemmen in Brussel hebben op die manier tot niets geleid.
Anderzijds kregen de Franstaligen in de Vlaamse Rand wél een electorale bescherming. Niet alleen mogen zij voor Brusselse lijsten stemmen, ze slaagden er bovendien in 3 van de 15 Brusselse Kamerzetels in te pikken: de MR-verkozenen Damien Thiéry uit Linkebeek en Sophie Wilmès uit Sint-Genesius-Rode en FDF-burgemeester Veronique Caprasse uit Kraainem. 20 procent van de Brusselse verkozenen in de Kamer wonen dus in de Vlaamse Rand, terwijl ze slechts vijf procent van het francofoon-Brusselse electoraat uitmaken. Hiermee worden de macht en de invloed van de Franstaligen in ‘de Zes’ gevoelig versterkt. Het totale aantal Nederlandstalige Kamerleden voor Brussel en Vlaams-Brabant daalde van 16 naar 15, terwijl het aantal Franstalige Kamerleden steeg van 14 naar 16. Dankzij het onvolprezen onderhandelingstalent van de onderhandelaars van CD&V, VLD en sp.a, heeft de BHV-hervorming bijgevolg geleid tot een onbetwistbare verzwakking van de Nederlandstaligen in de Kamer én tot de politieke liquidatie van de Vlamingen in hun eigen hoofdstad.
Daling buiten de faciliteitengemeenten In de rest van Vlaams-Brabant zorgde de splitsing voor een gunstiger effect. Enkel het FDF, de PP en BUB kwamen met een Kamerlijst op in Vlaams-Brabant en deze lijsten behaalden in totaal slechts 20.263 stemmen. Samen met de 21.408 stemmen voor francofone lijsten in Brus-
sel vanuit de faciliteitengemeenten maakt dit een totaal van 41.671 Franstalige stemmen. Dat is beduidend minder dan de 78.800 Franstalige Kamerstemmen in 2010. Ook voor de verkiezingen voor het Vlaams Parlement was er een opmerkelijke Franstalige daling: de gezamenlijke ‘Union des Francophones’-lijst zakte van 47.300 naar 34.700 stemmen. Helaas bleef het UF met 5,01 procent wel boven de kiesdrempel, zodat het zijn zetel kon behouden. Deze merkwaardige achteruitgang van het UF hadden we reeds vastgesteld bij de gemeenteraadsverkiezingen in de meeste gemeenten zonder faciliteiten. Omwille van het ‘cordon’ tegenover het UF treedt er een electorale vermoeidheid op. Veel Franstaligen willen een ‘nuttige’ stem uitbrengen, voor een partij die kan deelnemen aan de macht.
Alarmerend De electorale Franstalige achteruitgang buiten de faciliteitengemeenten strookt niet met de reële bevolkingsevolutie in Vlaams-Brabant. De inwijking van anderstaligen uit Brussel blijft er immers hand over hand toenemen. Dat blijkt ieder jaar opnieuw uit de geboortecijfers van Kind en Gezin. Deze cijfers zijn zeer nauwkeurig, want ze bevatten gegevens over alle borelingen uit alle gemeenten van Vlaanderen. De jongste cijfers over de taal van de jonge moeders (geboortejaar 2013) bevestigen de tendens: in 2013 zakte het aandeel Nederlandstalige geboorten in Halle-Vilvoorde voor het eerst onder 50 procent (49,6 procent, of ruim 8,6 procent minder dan in 2004). Het aandeel Franstalige jonge moeders daarentegen steeg opnieuw fors vergeleken met het jaar voordien, met maar liefst 2,3 procent. Voor het eerst sinds de tellingen in 2004 begonnen, ligt het totale aandeel van de Franstaligen boven 30 procent. Sinds 2004 is er een toename met 5 procent. Van een afname van de verfransing is dus geen sprake. Het aandeel anderstalige jonge moeders (noch Nederlands-, noch Franstalig) bleef in 2013 ongeveer stabiel (-0,4 procent), maar vergeleken met 2004 stellen we meer dan een verdubbeling vast: van 9 naar 20,2 procent!
Moedertaal arrondissement arrondisseMent Halle-Vilvoorde: Halle-VilVoorde: evolutie eVolutie 2004-2013 2004-2013 Moedertaal HALLEVILVOORDE
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Nederlands
58,2%
56,9%
56,5%
55,8%
56,6%
52,1%
54,8%
53,5%
51,5%
49,6%
Frans
25,2%
24,9%
25,6%
25,9%
24,9%
25,7%
27,1%
28,1%
27,9%
30,2%
Andere
9,0%
10,9%
10,8%
13,4%
14,1%
18,2%
18,1%
18,5%
20,6%
20,2%
2012
2013
Moedertaal faciliteitengeMeenten: eVolutie 2004-2013 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
33
Als we naar de zes faciliteitenge- naar 23 procent). De internationalisering meenten rond Brussel kijken, zien we gaat in die gemeenten vooral ten koste op de meeste plaatsen een zeer forse van de Nederlandstalige aanwezigheid. Nederlandstalige achteruitgang. In Bij de 29 overige gemeenten van HalWezembeek-Oppem zakken de Nederlandstalige geboorten naar 5, 9 procent, le-Vilvoorde zien we een gelijkaardige of amper een derde van 2004. Verge- evolutie: nagenoeg overal is er een forse lijkbare cijfers zien we in Kraainem (van daling van het aandeel Nederlandstalige 12,2 naar 3,9) en in Linkebeek (van 13,3 geboorten en een zeer forse stijging van naar 2,6). Wemmel is met 17,4 procent het aandeel anderstalige geboorten. Het de meest Nederlandstalige gemeente aandeel Franstalige geboorten steeg in (weliswaar 10 procent minder dan in de meeste gemeenten en bleef elders 2004), dan volgt Sint-Genesius-Rode status quo. Slechts in enkele gemeenten met 17 procent (nog 26 procent in (waaronder Hoeilaart en Zemst) daalde 2004). Ook in Drogenbos was er een het aandeel Franstalige geboorten. In Asse daalde het aandeel Nederscherpe daling (van 13 procent in 2004 naar 4 in 2012), met een opflakkering in landstalige geboorten in negen jaar tijd van 62 naar 41 procent, terwijl het aan2013 naar 12 procent. Duidelijke tendens is dat de Neder- deel anderstalige geboorten vervierlandstalige jonge gezinnen niet zozeer voudigde van 7 naar 28 procent. Gelijkworden vervangen door Franstalige aardige cijfers zien we in Dilbeek en maar door allochtone en buitenlandse Grimbergen, waar tegelijk het aandeel arrondisseMent Halle-VilVoorde: van de Franstaligen met 9 procent stijgt. gezinnen. In Moedertaal Kraainem en Wezembeek-Oppem waren die groepen (vooral De situatie is het meest alarmerend 2004 2005 2006 2007 2008 2009 eurocraten) al in 2004 sterk aanwezig, in Sint-Pieters-Leeuw, waar het aandeel HALLEmaar toch zienNederlands we telkens nog een stijFranstalige 58,2% 56,9% 56,5% geboorten 55,8% opnieuw 56,6% boven 52,1% VILVOORDE ging met zo’n 10 procent (naar 34 en 50 procent klimt en het aandeel Neder38 procent). InFrans Wemmel en25,2% Sint-Genelandstalige onder pro24,9% 25,6% geboorten 25,9% 24,9% 30 25,7% cent 10,8% zakt. Al tien jaar lang ligt het18,2% aansius-Rode zien Andere we een verdrievoudiging 9,0% 10,9% 13,4% 14,1% (naar 17 en 26 procent) en in Drogen- deel Franstalige geboorten er fors hoger bos zelfs een vertienvoudiging (van 2 dan het aandeel Nederlandstalige. Deze
gemeente is structureel aan het verfransen. Maar ook in Vilvoorde (in 2013 voor het eerst meer Franstalige dan Nederlandstalige kinderen) en Zaventem (al vijf jaar in dat geval) zakte het aandeel Nederlandstalige geboorten onder 30 procent. Beide gemeenten zijn tegelijk in snel tempo aan het internationaliseren. In Vilvoorde steeg het aandeel anderstalige geboorten op negen jaar tijd ronduit spectaculair: van 14 naar 39 procent! Ook in Machelen blijft het aandeel Nederlandstalige geboorten stelselmatig dalen. Deze gemeente kent met 26,3 procent het laagste percentage Nederlandstalige geboorten van de gemeenten zonder faciliteiten.
Ander beleid? De Vlaamse regering is al vele jaren bij machte om iets aan deze prangende eVolutie 2004-2013 situatie te doen, maar het beleid dat zij in2010 de Vlaamse voert, is nog 2011Rand 2012 2013altijd ondermaats. Met een doortastend woonbeleid zou men de vele jonge 54,8% 53,5% 51,5% 49,6% gezinnen die de Vlaamse Rand vandaag 27,1% 28,1% 27,9% wijze 30,2% ontvluchten op strategische kunnen huisvesten, maar20,6% dat gebeurt niet. 18,1% 18,5% 20,2% Het Vlabinvestproject dat daarvoor ruim twintig jaar geleden in het leven werd
Moedertaal faciliteitengeMeenten: eVolutie 2004-2013 faciliteitengemeenten: evolutie DROGENBOS
KRAAINEM
LINKEBEEK
ST.GENESIUSRODE
WEMMEL
WEZEMBEEKOPPEM
34
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Nederlands
13,0%
8,3%
3,9%
2,1%
3,6%
7,1%
3,8%
5,9%
4,1%
11,8%
Frans
81,5%
90,0%
72,5%
70,2%
67,3%
71,4%
69,8%
70,6%
71,4%
64,7%
Andere
1,9%
1,7%
5,9%
21,2%
18,2%
15,7%
26,4%
23,4%
24,5%
23,5%
Nederlands
12,2%
10,9%
3,5%
7,9%
5,0%
6,1%
8,8%
8,9%
7,5%
3,9%
Frans
56,5%
51,3%
36,8%
35,4%
49,2%
38,9%
62,7%
53,5%
50,5%
61,7%
Andere
23,4%
26,1%
30,8%
35,5%
32,5%
36,7%
28,5%
37,6%
42,0%
34,3%
Nederlands
13,3%
11,8%
11,8%
10,8%
21,6%
5,6%
7,1%
10,3%
2,9%
2,6%
Frans
63,3%
76,5%
73,5%
75,7%
67,6%
86,1%
71,4%
79,3%
82,4%
82,1%
Andere
10,0%
5,9%
5,8%
13,5%
8,1%
5,6%
21,4%
10,3%
14,6%
15,3%
Nederlands
26,1%
24,2%
22,2%
19,2%
18,2%
23,1%
23,4%
22,2%
17,7%
17,0%
Frans
62,1%
58,2%
63,7%
68,6%
64,8%
56,9%
64,9%
60,0%
63,3%
65,4%
Andere
5,0%
9,6%
6,4%
9,3%
12,5%
16,9%
11,6%
17,8%
19,1%
17,6%
Nederlands
27,3%
26,9%
27,8%
23,4%
27,2%
18,3%
23,2%
16,0%
26,6%
17,4%
Frans
53,2%
47,4%
54,4%
56,5%
52,3%
54,4%
54,3%
53,0%
46,2%
57,1%
Andere
8,6%
8,9%
9,5%
15,5%
16,6%
22,2%
22,5%
30,9%
27,3%
25,4%
Nederlands
17,8%
13,0%
14,8%
7,9%
10,9%
9,8%
7,1%
13,8%
11,8%
5,9%
Frans
43,7%
48,1%
51,3%
61,9%
50,4%
55,4%
63,4%
50,5%
58,0%
55,9%
Andere
28,2%
25,1%
16,4%
22,2%
28,7%
27,7%
29,4%
35,9%
30,3%
38,2%
Moedertaal in enkele grotere geMeenten: eVolutie 2004-2013 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Moedertaal faciliteitengeMeenten: eVolutie 2004-2013 2004
2005
2006
2007
2008
2009
DROGENBOS Nederlands 13,0% 3,9% 3,6% van7,1% geroepen, is veel te beperkt en veel te8,3% Hoe zal het 2,1% stadsbestuur Vilvoorde zijn handelaars nog kunnen aanweinig ambitieus. De gemeentebestuFrans 81,5% 90,0% 72,5% 70,2% 67,3% 71,4% ren worden op geen enkele wijze aan- zetten om hun publiciteit in het NederAndere 1,9% dat1,7% 5,9% 15,7% lands te voeren21,2% wanneer18,2% in Machelen gezet om een woonbeleid te voeren Nederlandstaligen aantrekt of binnen de alles in het Engels en het Frans zal kunKRAAINEM Nederlands 12,2% 10,9% 3,5% 7,9% 5,0% 6,1% gemeente houdt. Ook met de huidige nen? Frans 56,5% 51,3% 36,8% 35,4% 49,2% 38,9% Hetzelfde probleem zal opduiken minister van de Vlaamse Rand, nochtans met de bouw van het nieuwe een inwoner van Beersel, is 23,4% er op dat26,1% Andere 30,8% 35,5% 32,5% natio36,7% vlak niet meteen een kentering in zicht. nale voetbalstadion op Parking C in LINKEBEEK Nederlands 13,3% 11,8% 11,8% 10,8% 21,6% 5,6% Het lijkt wel alsof de opeenvolgende Strombeek-Bever (Grimbergen). Naast 63,3% 73,5% komt 75,7% dat stadion (in de 67,6% plannen 86,1% van ministers voor deFrans Vlaamse Rand de aan-76,5% de uitverkozen partner Ghelamco) een houdende ontnederlandsing ondergaan Andere 10,0% 5,9% 5,8% 13,5% 8,1% 5,6% enorme sportcampus, waar alle comals iets onvermijdelijks. ST.GENESIUSmerciële en overheidsinitiatieven rond Tegelijk werktNederlands de Vlaamse26,1% regering24,2% 22,2% 19,2% 18,2% 23,1% RODE de verdere internationalisering van de sport (onderzoek, opleiding, revalidatie, …)63,7% een vaste stek zullen Vlaamse Rand inFrans de hand. Dat doet ze58,2% 62,1% 68,6% 64,8% krijgen. 56,9% Dit strategisch stukje Vlaanderen wordt niet alleen door Andere hoogbouw te5,0% stimule-9,6% 6,4% 9,3% 12,5% 16,9% ren, maar ook door grote projecten te hierdoor de facto volledig Brussels. De WEMMEL Nederlands 27,3% 26,9% 27,8% 23,4% 27,2% 18,3% steunen die in belangrijke mate gericht vorige en de huidige Vlaamse regering hebben de Brusselse zullen zijn op anderstaligen. Denk maar47,4% Frans 53,2% 54,4% 56,5% oekazes 52,3%lijdzaam 54,4% ondergaan en lieten zowat alle kansen aan het gigantische shoppingcenter Andere 8,6% 8,9% 9,5% 15,5% 16,6% 22,2% ‘Uplace’, dat aan de Ring en de Wolu- liggen om hier een eigen stempel te WEZEMBEEKdrukken. welaan in Machelen moet neergepoot Nederlands 17,8% 13,0% 14,8% 7,9% 10,9% 9,8% OPPEM worden. Alles wijst erop dat het shopHGB 51,3% - CMB 61,9% 50,4% 55,4% 43,7% en48,1% pingcenter een Frans heel internationaal meertalig karakter zal hebben. Zo’n proEen laatste grote blijft hoe27,7% de Andere 28,2% 25,1% 16,4% 22,2%vraag28,7% ject hoort bijgevolg thuis in de stad en Vlaamse regering de komende maanden zal omgaan met de invulling van niet daarbuiten.
2010
2011
2012
2013
5,9% 4,1% 11,8%van de3,8% “Hoofdstedelijke Gemeenschap Brussel”, in het Frans de “Communauté 69,8% 70,6% 71,4% 64,7% métropolitaine de Bruxelles”. Deze draak 26,4% 23,4%werd 24,5% 23,5% van een instelling opgericht en verankerd in de grondwet als één van de 8,8% 8,9% 7,5% 3,9% vele compensaties van de (gedeeltelijke) 62,7% 53,5% 50,5% 61,7% splitsing van BHV. Deze HGB moet het vehikel meer 28,5%worden 37,6%om Brussel 42,0% veel 34,3% invloed te geven in Vlaams-Brabant op 7,1% 10,3% 2,9% 2,6% het vlak van mobiliteit, economie, tewerk71,4% 79,3% 82,4% 82,1% stelling en ruimtelijke ordening. Officieel21,4% gaat het10,3% slechts om een overlegor14,6% 15,3% gaan tussen de drie gewesten en alle gemeenten van het oude Brabant, maar 23,4% 22,2% 17,7% 17,0% de Franstaligen zien dit als het embryo voor “Le très60,0% grand Bruxelles l’avenir” 64,9% 63,3% de65,4% en11,6% zij zullen voor deze instelling in de toe17,8% 19,1% 17,6% komst steeds meer nieuwe bevoegdhe23,2% 16,0% 26,6% UF-blaadje 17,4% den opeisen. In het jongste dat54,3% op 150.000 exemplaren verspreid 53,0% 46,2% 57,1% werd in de brede Vlaamse Rand, 25,4% eisen de 22,5% 30,9% 27,3% Franstalige partijen dat de “Communauté métropolitaine” niet alleen een discussie7,1% 13,8% 11,8% 5,9% forum maar vooral een tastbaar beleids63,4% wordt 50,5%voor58,0% 55,9% instrument het dagelijks leven van alle Vlaams-Brabanders. 29,4% 35,9% 30,3% Mogen 38,2%we hier de grootst mogelijke alertheid van de Vlaamse regering vragen? BL
geMeenten: evolutie eVolutie 2004-2013 Moedertaal in enkele grotere gemeenten: ASSE
DILBEEK
GRIMBERGEN
MACHELEN
ST-PIETERSLEEUW
VILVOORDE
ZAVENTEM
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Nederlands
62,1%
60,2%
55,7%
56,5%
56,7%
49,0%
44,2%
50,0%
44,6%
41,5%
Frans
25,4%
25,4%
34,2%
30,6%
22,9%
25,5%
32,5%
28,8%
33,4%
30,2%
Andere
7,4%
8,0%
6,3%
8,7%
14,1%
21,8%
23,3%
21,2%
22,1%
28,3%
Nederlands
54,6%
50,6%
52,4%
48,0%
54,2%
45,2%
55,1%
50,1%
42,0%
47,3%
Frans
26,1%
30,1%
26,8%
30,0%
26,8%
29,7%
27,1%
29,4%
34,8%
35,2%
Andere
7,8%
8,6%
6,4%
14,3%
12,2%
17,7%
17,8%
20,5%
23,2%
17,5%
Nederlands
58,4%
54,0%
51,6%
56,8%
49,3%
45,1%
48,6%
50,5%
47,0%
43,1%
Frans
21,0%
24,0%
27,2%
26,3%
28,3%
24,4%
28,5%
29,4%
28,8%
29,9%
Andere
8,8%
14,1%
14,0%
11,6%
17,4%
27,7%
23,0%
20,0%
24,3%
26,9%
Nederlands
37,9%
37,6%
49,0%
40,1%
35,0%
35,3%
30,7%
30,0%
27,7%
26,3%
Frans
32,9%
33,1%
27,5%
28,3%
31,1%
27,5%
36,1%
36,5%
34,1%
39,1%
Andere
18,5%
15,8%
18,1%
26,4%
28,4%
32,4%
33,1%
33,5%
38,2%
34,7%
Nederlands
40,7%
40,1%
33,5%
35,4%
37,3%
33,5%
39,8%
27,1%
31,5%
29,2%
Frans
49,5%
40,8%
45,3%
45,0%
42,6%
44,2%
41,0%
54,8%
48,9%
53,8%
Andere
6,1%
9,1%
11,4%
17,7%
15,8%
16,9%
19,2%
18,2%
19,5%
17,0%
Nederlands
44,8%
36,8%
38,5%
35,9%
34,0%
32,1%
37,2%
33,4%
30,9%
29,8%
Frans
31,9%
29,0%
26,6%
27,9%
26,1%
24,9%
23,6%
28,7%
28,8%
31,0%
Andere
14,4%
24,8%
31,1%
32,5%
37,1%
40,7%
39,2%
38,0%
40,2%
39,2%
Nederlands
37,7%
33,1%
32,7%
33,7%
33,8%
25,0%
28,1%
27,1%
28,9%
29,3%
Frans
26,5%
32,8%
32,7%
32,9%
30,5%
33,3%
35,5%
36,3%
33,4%
35,6%
Andere
20,3%
25,5%
26,1%
27,2%
29,2%
38,0%
36,3%
36,6%
37,7%
35,1%
35
e d e w n e k r e t s r e v n same Als het kan gedrukt worden, kunnen wij het aan scherpe prijzen leveren! Hans Verreyt, zaakvoerder 03 337 32 75
[email protected]
36
INTERNET
internetextensie .VLA? Domeinen en landcodes Het wereldwijde web kan beschouwd worden als een gigantische matrix waarin alle aangeboden gegevens met elkaar verbonden zijn. Alle op het internet aangesloten computers hebben een uniek “Internet Protocol”-adres (IP), zodat ze elkaar herkennen en met elkaar kunnen communiceren. Om het zoekwerk te vergemakkelijken, wordt een “URL” toegekend aan een IP-adres: dit is een gestructureerde naam waarin alle informatie opgenomen wordt om tot bij dat unieke adres te geraken. Belangrijk daarbij is de keuze van de domeinnaam: die bestaat uit de eigenlijke naam en de extensie, bijvoorbeeld pallieterke.net. Domeinnamen zijn uniek en de toekenning ervan wordt via de organisatie ICANN beheerd door de registry’s: bij ons beheert DNS Belgium de .be domeinen. Vanuit commercieel oogpunt bekeken, is het interessant om over een domeinnaam te beschikken die overeenkomt met de (firma)naam, het merk of de activiteiten, zodat de webstek in de resultaten van zoekmachines zoals Google terug te vinden is. Gezien de explosieve groei van het internet is het echter niet meer zo evident om aan een voor de hand liggende domeinnaam te geraken. Tot voor kort hadden de meeste domeinnamen aan het eind een landcode. Deze landcodes bestaan uit twee karakters en zijn gebaseerd op de ISO 3166-1-norm, een lijst waarin alle landen en hun afhankelijke gebieden vastgelegd zijn, zodat een mondiale dekking bekomen wordt. Er zijn 26 x 26 combinaties mogelijk. Hoewel de extensie .vl nog niet is toegekend, kan de Vlaamse overheid die niet opeisen omdat Vlaanderen onder de Belgische dekking valt. Dat is behoorlijk frustrerend, vooral als blijkt dat Tuvalu, een Polynesische archipel in de Stille Oceaan, met zowat 10.000 inwoners, wel in die lijst voorkomt en het recht op de extensie .tv heeft verhuurd aan een Amerikaans bedrijf voor de exploitatie van zulke domeinnamen aan (voornamelijk) televisieproducenten. Ook zijn er regio’s die over een eigen landcode beschikken, zoals Guernsey met .gg, het eiland Man met .im en Jersey met .je.
Nieuwe extensies Naast de landcodes zijn eveneens gTLD’s (generic top-level domain)
beschikbaar, waarvan .com, .org en .net de meest gekende zijn. De deur voor nieuwe extensies werd in het verleden al op een kier gezet omdat de vraag naar goede domeinnamen vele malen groter is dan het aanbod. Catalonië, al vroeg bij de pinken, creëerde in 2005 de ruimte .cat. In Vlaanderen werd een gelijkaardig initiatief genomen door Hans Ostes en Marco Küchler van AS&S bvba. Ze contacteerden in 2011 het kabinet-Bourgeois voor een onderhoud over de Vlaamse extensie. Het uitgangspunt van het ministerie was op dat ogenblik om in de mate van het mogelijke te helpen om een leefbaar en sterk Vlaams domein op de kaart te zetten. De extensie .vl wordt uitgesloten, omdat het gebruik van twee letters voorbehouden is aan landen. Op het kabinet stelt men dat de opzet van een regionale TLD (of een taal/culturele in navolging van pionier .cat) meestal door vzw’s wordt georganiseerd, maar nooit de overheid zelf. Het logische voorstel van AS&S, de lancering van een extensie .vla in eigen beheer met steun van de Vlaamse overheid, valt echter in minder goede aarde. Het kabinet, toch zeker de kabinetsmedewerker, heeft een lichte afkeer van de benaming .vla, maar stelt daar niets tegenover: stedelijke TLD’s hebben veelal een commercieel draagvlak, maar de regionale TLD’s “sukkelen over de hele lijn met het aantrekken van commerciële of niet-commerciële steun”. Uiteindelijk blijkt dat het kabinet-Bourgeois geen voorstaander is van het initiatief en acht men
de tijd niet rijp voor een Vlaamse extensie. De verhoopte steun van de overheid blijft uit. En aangezien de opstartkost van een nieuwe TLD aanzienlijk is (185.000 USD zonder bijkomende kosten), wordt het initiatief afgeblazen.
Het domein .vlaanderen In 2014 werd de deur wagenwijd opengezet voor nieuwe domeinen, zodat vandaag een aantal excentrieke extensies worden aangeboden, zoals .lotto, .mortgage, .halal en .church. Een ellenlange lijst van namen, meer dan vijfhonderd, die vooral Amerikaans klinken. Er zijn ook regionale extensies beschikbaar, zoals .bzh, .cymru, .eus, .scot, en .wales, naast stedelijke zoals .brussels, .london en .gent. In deze nieuwe golf ondersteunt DNS Belgium de extensies .vlaanderen en .brussels, maar naar eigen zeggen is dit momenteel nog geen succesverhaal. Het grootste bezwaar tegen het domein .vlaanderen is uiteraard de lengte ervan: het is zowat de langste extensie die er bestaat en dat leidt tot ergernis bij het intikken van een gewenst domein in de adresbalk van de browser.
Extensie .vla als beste optie Alles bij elkaar genomen, is er vandaag slechts één haalbaar alternatief: de extensie .vla, naar het voorbeeld van de Catalanen met hun .cat. De vraag blijft wie de nodige financiële en organisatorische middelen bij elkaar brengt om die droom te realiseren.
37
Jef Nys
Jef Nys’ jeugdjaren bij ’t Pallieterke Wie Jef Nys zegt, zegt Jommeke. Die stelling lijkt voor elke stripliefhebber als vanzelfsprekend. Maar wat de meeste liefhebbers van het beeldverhaal al lang vergeten zijn - mochten ze het al geweten hebben - is dat diezelfde Jef Nys zijn eerste stappen als cartoonist en illustrator bij het satirische weekblad ‘t Pallieterke heeft gezet. Over die eerste 10 jaar als cartoonist is weinig bekend. Een nieuw boek, rijkelijk geïlustreerd, rolt binnen enkele weken van de persen. Geen ‘t Pallieterke zonder cartoons, dacht destijds hoofdredacteur Bruno de Winter. Daarom besteden we in het kader van de viering van zeventig jaar ‘t Pallieterke ruime aandachtt aan de grondlegger van de pallieteriaanse cartoontraditie. De eer van het schrijven en het samenstellen der bloemlezing viel te beurt aan Tomas Verachtert, die zijn pennenvrucht bedacht met de titel “Jef Nys, de beginjaren als cartoonist”. Dat klinkt voorzichtig en neutraal, omdat het verhaal volgens Deze spotprent opende voor Nys alle deuren bij ‘t Pallieterke. Het was inderdaad een voorsmaakje van tien jaar cartoonesk vuurwerk.
38
hem een verrijking moet zijn voor eenieder. Inzake inhoud zal het boek vooral de rasechte Pallieterlezer een warm hart onder de riem steken. Als dit boek één ding bewijst en illustreert, is dat er nog een andere grote Jef Nys heeft bestaan, naast de kunstenaar die bijna 60 miljoen Jommekestrips heeft verkocht.
Prijsbeest Achttien jaar was Jef Nys, alumnus van de Antwerpse kunstacademie en ergens aan de slag als technisch tekenaar op een duf architectenbureau, toen op een novemberdag in 1945 in zijn brievenbus een prachtig aanbod viel. Tot hem richtte zich Bruno de Winter, stichter-hoofdredacteur van ‘t Pallieterke. Jef Nys had kort voordien zijn kans gewaagd bij de cartoonwedstrijd die de redactiechef van het satirische blaadje in een zoektocht naar tekentalent had uitgeschreven. De Winter was meteen verkocht voor Jefs inzending, die ook door de lezers met de eerste prijs werd bedacht. Het werd tussen De Winter en Nys niet alleen een goed zakelijk huwelijk, beide mannen vonden elkaar als boezemvrienden. De Winter bedacht als geboren satiricus elke week een aantal snedige grappen, die Nys met gemak in passende cartoons omzette. Dat ‘t Pallieterke de jongeman een mooi inkomen bezorgde, was handig meegenomen, maar bovenal betekende het blad voor Nys een ontzettende stap in zijn wording als tekenaar. Het was alsof de vulkaan van originaliteit en kunstzinnigheid, die reeds lang lag te pruttelen, plots tot uitbarsting kwam, om de tegenstanders van de leopoldistische, katholieke en Vlaamse Beweging wekelijks onder venijnige cartoons te bedelven.
Jeugdzonde versus jeugddroom Het is een ongemakkelijke waarheid als een koe dat de bedenker van het brave Jommeke – oorspronkelijk een reeks uit Kerk en Leven – uitgerekend tien jaar lang een sterkhouder was bij “het zwart moniteurke”, het blaadje van de zwarten, de zogenaamde “foute Vlamingen”. Was het een jeugdzonde van de jonge cartoonist? Welnu, dat was het niet. Voor Nys, die wel uit het goede Vlaams-katholieke hout gesneden was, waren er geen foute Vlamingen. Hoewel hij de ergste excessen van de repressie van dichtbij had meegemaakt, ging hij nochtans niet onmiddellijk uitgesproken politieke tekeningen maken. Hij placht nu eenmaal voorzichtig en gereserveerd door het leven te wandelen. Maar de verwachtingen en de opdrachten bij het fulminerende ‘t Pallieterke brachten daar verandering in. Plots
De manier waarop Nys de filmsterren van weleer afbeeldde, werd al snel legendarisch. Ooit werkte hij zich in de kijker van zijn grote idool Walt Disney. Maar van een oversteek naar het land van Orson Welles kwam nooit iets in huis.
moest de tekenaar van alle politieke markten thuis zijn en bovendien duidelijke standpunten innemen. Roden en blauwen werden gelaakt omwille van hun kwaadaardig aandeel in het opsluiten en doodschieten van “incivieken”. De katholieken werden opgevoerd als slapjanussen en hypocrieten, die de Vlamingen veel beloofden, maar hen na deze of gene verkiezing steeds opnieuw een mes in de rug plantten. In het heetst van de Koningskwestie zette De Winter Nys in als propagandistisch wonderwapen. Zelfs de ontluikende Koude Oorlog had voor Jef snel geen geheimen meer. Dat allemaal heeft Jef Nys tien jaar lang, week in week uit, op papier gezet. Nys deed dat omdat hij een jeugddroom aan het waarmaken was. Hij tekende voor ‘t Pallieterke voor de lust van het tekenen, voor zijn vriend De Winter en zijn andere makkers op de redactie, voor de poen (uiteraard), maar boven alles, uit liefde voor de waarheid en de rechtvaardigheid. Want die twee laatste zaken waren ver zoek in het België na de oorlog. Het is dan ook een grote troef van dit boek dat die pijnlijke periode vanuit het juiste perspectief
belicht wordt. ‘t Pallieterke van Bruno de Winter was veel meer dan een antirepressieblad en Jef Nys was in geen geval de tekenaar van de zwarten. Maar als er één ding was dat de vele gekoeioneerde Vlaamsgezinden de rug opnieuw deed rechten, dan waren het zonder twijfel de rake spotprenten van Nys in ‘t Pallieterke.
In ‘t zotte en ‘t vroede Van Jef Nys zouden in ‘t Pallieterke tussen 1946 en 1956 ongeveer tweeduizend tekeningen, overwegend spotprenten, verschenen zijn. Dat is een gigantisch aantal, dat onmogelijk in één handig boek gepubliceerd kan worden. Dat besefte Verachtert ook wel. De auteur ging daarom aan de slag met een driehonderd representatieve beelden, waarmee hij een samenhangende collage in elkaar knutselde. Men zal de tekenaar Jef Nys zien evolueren, zowel inzake inhoud, humor als stijl. Naast de specialisatie van de cartoon geniet ook de karikatuur ruime aandacht. Het is een ander luchtig genre waarmee Nys reeds tijdens zijn schooltijd jongleerde. Sprekende smoelen uit de sportwereld
39
Centrale verwarming Sanitair
Bilzen 0495 40 64 28 40
smukken de bijhorende rubriek. Echte juweeltjes om in te kaderen zijn Nys’ karikaturen bij de filmrubriek. Met Nys’ persoonlijke impressies van eigentijdse filmaffiches kan men alleen al een tentoonstelling vullen. Wie acteurs als Brel, Welles, Fonda, Sinatra, Romy Schneider en zelfs Ronald Reagan op een ongezien eigenwijze manier wilde zien schitteren, moest zeventig jaar geleden ‘t Pallieterke kopen. Het verhaal zal het lezershart niet uitsluitend met geniepige blijdschap vervullen. Nys bewees bij ‘t Pallieterke dat hij met zijn tekeningen alle gevoelens bij het publiek los te kan maken. Zo overleefden enkele indringende prenten die het leed van de geteisterde Vlaamse Beweging tot uitdrukking brachten. Ook de realistische illustraties bij enkele historische fictiereeksen doen de academische Nys even naar voren treden. Anatomische juistheid, zin voor verhoudingen en realistisch detail zijn dan aan de orde. Het contrast met de
volkse moppen en wijsheden kan niet groter zijn. Als men geen “man of all seasons” was, zou men het wel worden door ‘t Pallieterke te lezen. Jef Nys belichaamde dat ideaal op zijn manier,
al tekenend. “Jef Nys, de beginjaren als cartoonist” plaatst al die verschillende aspecten op een beeldrijke wijze voor het voetlicht. Dit boek is een revelatie. K arl van C amp
BOEK EN TENTOONSTELLING
Jef Nys: De beginjaren als cartoonist Binnen enkele weken verschijnt er een boek over Jef Nys, over zijn eerste tien jaar als cartoonist bij ’t Pallieterke.
Iedereen kent Jef Nys als de geestelijke vader van Jommeke, doch slechts weinigen herinneren zich dat Jef zijn eerste tekenstapjes zette onder het goedkeurend oog van Bruno de Winter. We hebben de voorbije maanden zowat alle cartoons van Jef Nys gedigitaliseerd, en daaruit een selectie gemaakt, zo’n 300 stuks. Via deze selectie maakt u kennis van de tekenstijl van Jef Nys, een tekenstijl die uiteraard met de jaren verbeterde. Tentoonstelling Maar rond Jef Nys hebben we ook een tentoonstelling
gemaakt met deze 300 cartoons. De cartoontentoonstelling zal te bekijken zijn in het Europees Cartoon Centrum in Kruishoutem (in de Brugstraat). De tentoonstelling zal elke zondag te bezichtigen zijn, vanaf 21 juni tot en met 20 september, telkens van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. De toegang is gratis. Het boek over Jef Nys zal eind juni van de persen rollen, maar u kunt het al bestellen, via onze webwinkel, of telefonisch of per mail via ons secretariaat. De prijs bedraagt 22 euro, en 4 euro verzendingskosten.
41
Satire in België
“Ik vecht tegen de imbeciliteit!” De Luikse cartoonist Paul Jamin, overleden in 1995, verdient een actueel eresaluut. De dwazen tormenteerde hij met zijn tekenstift. Historicus Pieter Jan Verstraete deed zopas het nodige: het gedenkschrift over Alidor liep enkele weken geleden van de persen. Paul Jamin, alias Alidor en Jam, tekende voor Rex Hebdomadaire, De Standaard, De Vlaamse Linie, Pan en Père Ubu en hij bleef tot de laatste seconde dik bevriend met Léon Degrelle. De Luikenaar Paul Jamin, geboren in 1911, volgde middelbaar onderwijs aan het Brusselse Collège Saint-Boniface en hij maakte daar vrienden voor het leven. Hij was onder meer bevriend met Henri Vellut, met wie hij na de oorlog Pan opbouwde, en Georges Remi, die als Hergé met Kuifje/Tintin wereldsuccessen zou oogsten. Paul Jamin had, na twee geflopte maanden op de kunstenschool Sint-Lucas, geen zin om verder te studeren en werd tekenaar voor abbé Norbert Wallez, directeur van de conservatieve krant Le XXième Siècle en vurig bewonderaar van Mussolini. Jamin (schuilnaam Jam) tekende tegen een hongerloon voor Wallez en hij leerde in
1934 Léon Degrelle, het nieuwe politieke fenomeen, kennen. De kennismaking met “le Chef” was een voltreffer en de mannen werden vrienden voor het leven. Jam liet zijn stift los op Rex Hebdomadaire. Hij promoveerde na de eclatante overwinning van Rex in mei 1936 tot tekenende commentator op bladzijde 1 van de partijkranten Le Pays Réel en De Nieuwe Staat. Later zei Jamin: “Het was een dolle periode. Ik heb Rex nooit ernstig genomen, het was één lange ‘rigolade’. Wij waren amper twintig en wisten nergens van. Wij wilden alleen maar wat herrie schoppen onder die oude, verkalkte sassa’s in het parlement. Degrelle was 25 en de oudste van de bende.”
Deze brochure van Pieter Jan Verstraete is te koop in de webwinkel van ’t Pallieterke. Prijs: 5 euro per exemplaar + 1 euro verzendingkosten. Ook telefonisch te bestellen tijdens kantooruren: 03.232.14.17
In de oorlog Tijdens de bezetting bleef Jam meewerken aan de pers van Rex en hierbij kwamen Le Soir (de ‘gestolen’ versie) en de Brüsseler Zeitung. Begin september 1944 vluchtte Jam naar Hannover en Dresden, want het verzet eiste zijn vel. De hekeltekenaar werd tot de doodstraf veroordeeld, omdat hij met zijn prenten de trouw van de burgers aan de kroon en de Belgische instellingen aan het wankelen had gebracht. Tijdens zijn gevangenisjaren werd hij financieel gesteund door Remi (Hergé, tekenaar van Kuifje). Alidor en Lode Claes waren goede vrienden. Zij “woonden” na de bevrijding in dezelfde gang van de gevangenis van Sint-Gillis. Hun celburen waren August Borms, Filip de Pillecyn, pater Callewaert, Joe Meulepas (cartoonist Pil), Victor Matthys en José Streel.
Vlaamse Linie In 1951 kwam hij door bemiddeling van Willem Melis vervroegd vrij. Voortaan koos hij voor de auteursnaam Alidor, die hij bij toeval had gezien als uithangbord van een café aan het Zuidstation in Brussel. Hij bood zijn mede-
42
werking aan het jonge ‘t Pallieterke (gesticht in mei 1945) aan, maar die samenwerking ging niet door. In de jaren vijftig was Jam verveld tot Pat. Hij leverde onschuldige strips aan het jezuïetenweekblad De Vlaamse Linie. Via Jan Merckx, een huisvriend van ‘t Pallieterke, werd Jamin, alias Alidor, cartoonist in De Standaard van de rubriek Beknopt Verslag. Gaston Durnez, journalist bij De Standaard: “Bij mij kwam hij over als een echte Luikenaar, een man met zwier en spirit. De Ardeense mentaliteit was zeker niet de zijne. Hij maakte daar grappen over. De typische Brusselaar kon hij niet uitstaan... Hij was de beste van alle tijdgenoten-cartoonisten en had een ongelooflijk grote productie.”
Van Pan tot Père Ubu Vooral politici als Spaak, Achiel van Acker, Théo Lefebvre en Gaston Eyskens prikte hij op de tekenpen. Alidor werd een vedette van de Wetstraat. Zijn libertaire en republikeinse en rechtse idealen stak hij nooit weg. Oud-strijders met hun boterhammenpakjes,
leopoldisten en patriotten werden te kijk gezet. Ook scherp was hij voor verfranste politici met een Vlaamse familienaam: André Cools, Lucien Outers, Guy Spitaels, Jean-Claude van Cauwenberghe. Tijdens zijn vakanties in Spanje bezocht hij telkens Léon Degrelle. Na veertig jaar productie voor het satirische blad Pan volgde een breuk in 1990 met de nieuwe eigenaar, Stéphane Jourdain. Samen met zijn vriend Henri Vellut richtte de bijna tachtigjarige Jamin het nieuwe satirische blad Père Ubu op. In 2010 fuseerden Pan en Père Ubu tot Ubu Pan. Alidor was toen al vijftien jaar overleden. Gaston Durnez schreef toen: “Alidor was een der scherpste maatschappijcritici, maar er was iets in hem overgebleven van de grapjassende jongeling zowel als van de Franse intellectueel uit Luik wiens engagement van eertijds was overgegaan in een anarchisme van de lach.” Paul Jamin zei het zelf kort en krachtig: “Ik vecht tegen de imbeciliteit”, en dat credo is de overtuiging van elke tekenaar en redacteur van spotbladen. K.R.
Voilà, het is zover Sire, België bestaat niet meer. (uit Belgian Cancans)
Indoor Karting Antwerpen Noorderlaan 95 a 2030 Antwerpen Tel 03 541 43 43 Fax 03 541 05 25
[email protected]
WWW.INDOORKARTINGANTWERPEN.BE 43
Getuigenis Lionel Vandenberghe Oud-senator Spirit Oud-voorzitter IJzerbedevaartcomité
Vergeten niet, vergeven wel Ik volg ‘t Pallieterke in goede en kwade dagen sedert vijftig jaar. De Westhoek, het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, kent tegenwoordig iedereen. Maar de streek “Bachten de Kupe”, achter het front, het “vrije vaderland”, zoals een tentoonstelling in Veurne terecht genoemd werd, kennen niet zoveel mensen. In dit vlakke land, zelfs in een heel kleine gemeente onder de zeespiegel, ben ik geboren en getogen. Het dorpje vlak aan de “schreve” had nog vele contacten met de Frans-Vlamingen. Over de Vlaamse Beweging werd er niet gesproken. Toen de nationale vlaggen werden uitgestoken op de parochiale processie voor 15 augustus, wees mijn vader naar een Belgische vlag waarvan het rood verstopt zat. Hij vertelde me dat een zoon van het echtpaar dat daar woonde, gestreden had aan het oostfront. Thuis waren wij braaf geabonneerd op Het Nieuwsblad, Het Wekelijks Nieuws en het Parochieblad. De wereld was eenvoudig. Op het bisschoppelijk college van Veurne werd ik lid van de KSA en ik was natuurlijk nieuwsgierig naar de ontstaansgeschiedenis van deze jeugdbeweging. Ik zocht naar de oorsprong en kwam terecht bij Albrecht Rodenbach en hoe ons college een belangrijke plaats innam tijdens de Eerste Wereldoorlog. Joe English en Frans Daels werkten er. Op de kamer van de retoricaleraar zag ik een tekening van de IJzertoren hangen. De heldenhuldezerkjes met de leuze AVV-VVK en de Blauwvoet leerde ik zo kennen. En dan naar de Katholieke Universiteit Leuven, nog steeds unitair toen. Dat werd thuis vertrekken op zondagavond om 19 uur met de bus en daarop de trein, om rond middernacht in Leuven aan te komen. Ik beleefde de Leuven Vlaams-problematiek in al haar facetten en periodes, eerst als student, en later als assistent. Iedereen op mijn kot was overtuigd flamingant. Vrijdagavond trokken wij naar de filmzaal en nadien de straat op om te manifesteren. We brulden “Walen buiten” en ook de slogan “Antikapitalistische structuurhervormingen”. Niemand wist wat dat betekende, echter, het klonk stoer. Eén keer per maand gingen we naar huis en op zaterdagnacht, na een T-Dansant, reden we met een afgedankt autootje, zonder nummerplaat, van dorp tot dorp om op de straatstenen “Leuven Vlaams” te schilderen. In Leuven, aan het studentenrestaurant, de Alma, van de Bondgenotenlaan, maakte ik voor het eerst kennis met ’t Pallieterke. De verkoper stond aan de ingang om het weekblad te verkopen. En ik was geboeid. Op kot waren er altijd meerdere exemplaren beschikbaar. Krenterig waren we niet. Satirisch weekblad? Dat woord kenden we niet. Het was voor ons een serieus blad met plezante cartoons en grappige anekdotes, en inhoudelijk sterke artikels. Later, toen ik mijn eerste
44
centjes verdiende, nam ik een abonnement. Hoelang ben ik geabonneerd geweest op ’t Pallieterke? Wie zoekt dat ‘ns uit? Ondertussen loodste Willy Kuijpers mij binnen in de brede Vlaamse Beweging. Ik werd al snel “eindredacteur” van het jongerentijdschrift Nieuw Vlaanderen. ’t Pallieterke schreef in 1977 dat Nieuw Vlaanderen “het enige blad was in dit land dat geen hoofdredacteur heeft”! De stichters van het tijdschrift (allemaal leraars in het middelbaar onderwijs) wilden aan de jeugd vertellen waarom ze overal gingen betogen voor Leuven Vlaams! Brasser, de huistekenaar van ’t Pallieterke, tekende ook voor ons blad. In augustus 1977 publiceerde ’t Pallieterke over een volle bladzijde een interview getiteld: “Neemt de jeugd het vaandel over?” Ik werd lid van het hoofdbestuur van het Davidsfonds, de VVB… en het IJzerbedevaartcomité. Als jongste lid van de raad van beheer van het IJzerbedevaartcomité luisterde ik altijd aandachtig naar wat de ouderen vertelden over de Vlaamse Beweging, in afwachting dat Paul Daels kwam opdagen om de vergadering te leiden. En ’t Pallieterke kwam ook altijd ter sprake, met een mengeling van commentaren: positieve en negatieve. Later werd ik voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en regelmatig werd ik gecontacteerd door de medewerkers van ’t Pallieterke. Af en toe verscheen een interview met mij. Na een eerste gesprek in het blad als de nieuwe voorzitter (april 1989) noteerde ik: “het is meer een debat geweest dan een interview”… In 1991 werd mijn ontslag geëist omdat er problemen waren met een tentoonstelling van foto’s van Nestor Gerard. Die werd afgelast. Maar ik bewaar mooie herinneringen en originele foto’s die ik kreeg bij een huisbezoek aan Nestor Gerard. Aanvankelijk was de toon van ‘t Pallieterke tegen mij hoffelijk, tot er voor mij ook een “zwarte zondag” aanbrak. Interne discussies in het IJzerbedevaartcomité, uitgelokt door een kleine minderheid, werden door ’t Pallieterke onverbloemd besproken. Interne documenten belandden op de voorpagina van ’t Pallieterke. We maakten een moeilijke periode door. De dissidenten binnen het comité werden onvoorwaardelijk gesteund door ’t Pallieterke. Of toch niet altijd? Op 10 augustus 1994 kregen de zogenaamde radicalen een veeg uit de pan, omdat ze op een belangrijke vergadering van het IJzerbedevaartcomité afwezig waren. Ik citeer letterlijk: “Doe maar eens iets met mensen die congressen of vakantieplannen belangrijker achten dan het opvolgen van initiatieven die ze zelf genomen hebben.” Op 5 december 2001 kopletterde ’t Pallieterke: “De laatste IJzerbedevaart in 2001?”, met een reportage over de interne conflicten. Eén van de tipgevers kreeg een interview over een volle bladzijde. ’t Pallieterke had veel vrienden bij dissidenten. Ik ben nog bij Jan Nuyts thuis in Deurne op bezoek geweest om een en ander toe te lichten. Ook had ik in die tijd contacten met Mark Grammens en Gerolf Annemans en wie nog… die publiceerden in ’t Pallieterke. Maar stop! Zand erover. Vergeten niet, vergeven wel. Ik ben
dan overgestapt naar de politiek. Ook dat was een dankbaar onderwerp voor ’t Pallieterke. Maar ik kon daar beter tegen. Al mijn vroegere activiteiten waren vrijwilligerswerk, dat geen cent opbracht, alleen veel kopzorgen, zelfs doodsbedreigingen. Van een alarmfase was er geen sprake. Of toch. Een rijkswachtcommandant raadde me in 1996 (de bedevaart met de rellen) af om de toespraak te houden. De West-Vlamingen hebben nogal ‘ns de reputatie koppig te zijn. Wat deed Vandenberghe? Spreken natuurlijk. Achteraf verloor ik wel eventjes het bewustzijn, maar bij mijn terugkeer op de weide kreeg ik een “staande ovatie”… Politiek is iets anders, het is een beroep (zelfs goed
betaald). Je weet vooraf dat je veel tegenstanders zult hebben, maar ook veel nieuwe vrienden. En dan plots, vorig jaar, was er opnieuw ‘t Pallieterke. Eerst een gezellig etentje in aanwezigheid van hoofdredacteur Karl van Camp (wiens vader ik nog gekend heb aan de universiteit als vicerector) en dan een boeiend gesprek dat verscheen op 30 juli 2014, over een volle bladzijde, met een merkwaardige foto. Op de viering van 40 jaar KVHV-Antwerpen heb ik reclame gemaakt om dat nummer van ’t Pallieterke te lezen. Iemand zei mij toen “maak dat nog mee, dat Vandenberghe reclame maakt voor ’t Pallieterke”. Ik zal dat nu ook doen voor dit Lustrumnummer!
Leo Claeys Oud-gedelegeerd bestuurder en huidig aandeelhouder Roularta
Kiezen voor Europa Voor de 1.000 tekens die ‘t Pallieterke voorstelde, vond ik een begrip dat perfect past bij dit miniportret: serendipiteit, namelijk de gave om door toevalligheden iets te ontdekken waar men niet naar op zoek was. Ik was voor kort in de Spaanse stad Toledo en daar is de gruwel van de revolutie, de burgerstrijd, nog te zien, en dat leidt onverwachts, maar terecht, naar bedenkingen over Vlaanderen! Je kan Toledo en zijn geschiedenis vergelijken met de praktijken van het kalifaat IS vandaag. Wat ben ik onze ouders en grootouders dankbaar dat ze nooit een revolutie hebben ontketend in onze contreien. Vlaanderen is zijn ontvoogding blijven bevechten zonder kogels en zonder moorden. Vandaag staan wij ver met de Vlaamse eigenheid, rechten, taal en cultuur... Vlaanderen krijgt een gezicht in Europa en is sedert 2014 verlost van de PS en het loden gewicht van de Waalse socialisten en syndicalisten. Ik geef toe: de Vlaamse vakbonden zijn niet beter dan de Waalse en de Franse, en zolang
zij veel macht uitoefenen zal de economie blijven sputteren. Zij zijn de hoofdoorzaak, met hun Franstalige evenknieën, dat de hardwerkende Vlaming bijna de helft van zijn inkomen en prestaties afdraagt aan de staatskas. Het gaat vandaag niet meer over taal, niet meer over transfers, of toch niet in de eerste plaats; het gaat hem over Vlaamse visie, samenhang, coherentie. Daarin blijven de Vlaamse politici mij ontgoochelen. Alle lof toch voor de huidige Vlaamse minister-president, Geert Bourgeois, die met geduld, enorme inzet, rechtschapenheid en gezond boerenverstand Vlaanderen probeert op de been te krijgen en te houden. Daarbij moet ‘t Pallieterke, dat ik ken van in mijn kinderjaren, want het viel thuis in de brievenbus, lichtjes van toon veranderen. Wat voorbij is, moet het blad als verleden behandelen door niet steeds de oude grieven te blijven herkauwen. De “engdenkers” onder de Vlamingen moeten met het oog op morgen op de korrel genomen worden, zeker in de economie, de financiën, de industrie en de mobiliteit. Voor taal, sport en cultuur mag de Vlaamse pen blijven ijveren voor identiteit en eigenheid, maar wat de economie en de toekomst betreft, zeker financieel-economisch, is kiezen voor Europa noodzakelijk.
Frans-Jos Verdoodt Historicus en auteur Stichter ADVN
Dankbaar voor opwekkend gevoel Zoals elk ijdel mens, heb ik kort nagetrokken welke soort regels tekst de ongeveer veertig jaar hebben opgeleverd waarin ik bijwijlen in de zoeklichten van ‘t Pallieterke liep. Kwantitatieve en kwalitatieve analyses maken, heet dat. Het resultaat is meer opwekkend dan ik zelf vermoedde. Sommige
lezers hebben mij wel eens kwalijk genomen dat ik, bijvoorbeeld, in Diksmuide op de IJzerbedevaart het Historisch Pardon uitsprak, of dat ik tijdens die vele jaren van opbouw van het ADVN en het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen geen politieke keuzes maakte, noch binnen noch buiten het Vlaams-nationalisme. Maar ’t Pallieterke zelf? Daar begreep men natuurlijk beter dan wie ook hoe men vanuit een soms delicate positie de Vlaamse beweging het best kon en kan vooruithelpen. Ik ben het blad dankbaar voor dat opwekkend gevoel.
45
Cartoonisten
DE Cartoonisten van ‘t Pallieterke Als er een blad is dat kan bogen op een rijke cartoontraditie, dan is het wel ‘t Pallieterke. Alhoewel, in het eerste nummer van 17 mei 1945 stonden slechts enkele tekeningen en zonder al te veel kwaliteit.
Stef van Stiphout – 13 maart 1958
Tot op heden heeft nog nooit iemand een echte studie gemaakt over de cartoonisten van ‘t Pallieterke. Ook dit artikel kan maar aandacht besteden aan een aantal tekenaars. In de beginjaren werden de cartoons niet altijd ondertekend, of zijn de namen van de cartoonisten al lang vergeten. Meestal werd met een pseudonieum ondertekend, en dat maakt het vandaag niet gemakkelijk om de ware naam achter de cartoonist te vinden. Daarom ook onze warme oproep: wie informatie heeft over bepaalde cartoonisten die voor ‘t Pallieterke getekend hebben, mag ons dat altijd bezorgen.
Het begin Op zoek naar tekentalent loofde de Bruno de Winter een geldprijs ter waarde van 1000 frank uit, wat destijds een meer dan behoorlijk bedrag was. De opdracht bestond eruit om een nepbankbiljet te ontwerpen waarin de socialist Kamiel Huysmans (1871-1968) als eerste president van de Republiek België moest worden opgevoerd. Daar-
46
mee speelde De Winter in op een politiek vraagstuk dat op dat moment België in een verstikkende greep hield: de Koningskwestie. Er worden niet minder dan 142 tekeningen ingezonden, waaruit Bruno De Winter zelf 10 cartoons geselecteerde. Vanaf september 1945 wordt elke week een cartoon gepubliceerd in ‘t Pallieterke. De lezers konden mee de beste cartoon uit de tien finalisten kiezen.
Sinjoorke Nog voor de uitslag bekend is, heeft Bruno de Winter zelf al een definitieve keuze gemaakt: Willy Mertens. Deze laatste zal onder de schuilnaam Sinjoorke al vanaf september tekeningen aanleveren. Mertens was een ex-dwangarbeider die in vliegtuigfabrieken in Duitsland gewerkt had. Mertens werkte na de oorlog bij ‘den Bell’. Jef Nys was een andere finalist van de cartoonwedstrijd en uiteindelijk werd hij door de lezers uitgeroepen tot winnaar en startte enkele weken later voltijds bij ‘t Pallieterke. Samen met Willy
Mertens vormde hij jarenlang een artistieke tandem. De acht afvallers werden overigens niet onmiddellijk afgeschreven. De cartoonisten met de pseudoniemen “g” en “Noeka” leverden ook na de aanstelling van Willy Mertens en Jef Nys hun bijdrage en draaiden tijdens de tweede jaargang nog een tijdje mee. Hun identiteit is al even mysterieus als die van de tekenaar die zelfs helemaal geen schuilnaam schijnt te hebben, maar zijn creaties signeerde met een zeilbootje. Hij en niet Jef Nys, zoals sommigen eerst aannamen, was de echte auteur van de korte stripreeks “Kadodderke”, die verscheen in de tweede en derde jaargang. Ergens begin de jaren ’50 neemt Willy Mertens ontslag bij Bell en levert nu het het gros van de tekeningen van ‘t Pallieterke. Daarnaast tekende hij ook voor De Standaard en enkele WestDuitse bladen. Aan zijn tekentalent kwam abrupt een einde: Willy Mertens sterft in 1957 op 37 jarige leeftijd.
Jef Nys Wanneer Bruno De Winter op amper 45 jarige leeftijd komt te overlijden, komt het hoofdredacteurschap in handen van Jan Nuyts, tot dan de redactiesecretaris. Jef Nys zal nog 1,5 jaar blijven tekenen voor ‘t Pallieterke, maar heeft ondertussen een ander medium ontdekt: het stripverhaal. Hij tekent ondertussen ook voor Kerkelijk Leven waar de figuur Jommeke een eigen leven begint te leiden. Jef Nys neemt in november 1956 afscheid van ‘t Pallieterke. (lees ook het volledige verhaal van Jef Nys op blz. 38)
Stef van Stiphout De Limburger Stef Van Stiphout (Hasselt 1931) trok als 16-jarige naar Sint-Lucas Luik voor een opleiding als tekenaar en illustrator. Als student maakte hij veel gelegenheidstekeningen zoals karikaturen van zijn vrienden en nieuwjaarskaarten. Toch verkende hij in het kader van zijn opleiding ook andere artistieke horizonten. Zoals een linosnede uit 1951 toont,
had hij inmiddels kennis gemaakt met het werk van Frans Masereel. In 1952 vervulde hij, eveneens in Luik, zijn militaire dienstplicht. Tijdens die periode versierde hij de kantine met humoristische fresco’s van het soldatenleven en begon hij als freelancer te werken voor het weekblad Robbedoes en de Zuid-Nederlandse uitgeverij in Mechelen. Voor ‘t Pallieterke maakte hij toen al zijn eerste illustraties bij de film- en toneelkritieken. Na zijn huwelijk in 1956 verhuisde hij naar Mechelen en kort daarna naar Antwerpen. In 1957 werd hij vaste medewerker bij ‘t Pallieterke. Stef nam bijna een kwart eeuw het leeuwenaandeel van de tekeningen voor zijn rekening. Tussendoor vervulde hij nog illustratieopdrachten voor de uitgeverijen Van In, De Standaard en Heideland. Hij moet zeker voor een 200-tal boeken illustraties geleverd hebben. In 1981 werd hij ernstig ziek en moest alle tekenactiviteiten stopzetten. Hij overleed op 9 augustus 1995 in Mortsel.
Bob Mau Vanaf januari 1958 kan ‘t Pallieterke rekenen op een nieuwe aanwinst: Bob Mau, toen 32 jaar oud. Hij had architectuur gestudeerd aan Sint-Lucas in Schaarbeek, maar was ook bedrijvig met beeldhouwen, schilderen en illustreren. Hij deed dat niet alleen voor Het Handelsblad en ‘t Pallieterke, maar bijvoorbeeld ook voor Kerkelijk Leven, waar op dat zelfde ogenblik ook Jef Nys bedrijvig was. De doortocht van Bob Mau is van relatief korte duur. Al in 1959 stopt de samenwerking. Hij tekent meer en meer strips, en in 1962 verschijnt de eerste aflevering van Kari Lente in Gazet van Antwerpen en nadien in Het Belang van Limburg.
Hug Hug is de schuilnaam van Hugo Leyers. Hugo, vader van zanger Jan Leyers, was architect maar daarnaast ook een gedreven tekenaar. Hij tekende voor ‘t Pallieterke van 1957 tot 1963. Daarna stopt zijn medewerking, om dan vanaf 1982 tot 1986 opnieuw cartoons aan te leveren. Onder een andere schuilnaam “Haschèl” tekende hij enkele stripalbums “De Neus”. In 1985 verschenen stripalbums over de geschiedenis van De Nederlanden en over de geschiedenis van Vlaanderen. Ook was hij de illustrator van het “Het grote Bierbuyckboek’ dat verscheen in 1988 en uitgegeven werd bij De Vlijt. Hij overleed in Kontich in 2007
tief en leverde ook cartoons aan Het Volk, Panorama, P-Magazine en Penthouse. (en nog andere). Ook in buitenlandse tijdschriften verschenen zijn cartoons. Vanaf 1982 werkte hij voor het nieuwe satirische blad De Zwijger van Johan Anthierens.
Cork Vanaf 1960 leverde Cor Hoekstra tekeningen aan ‘t Pallieterke onder het pseudoniem Cork. Hoekstra was een Nederlands cartoonist (geboren 1931) en tekende voor Haagse Post, Revue,
Rik Blomme Blomme werkte bij Gevaert in Mortsel en woonde in Hove. Tekenen was zijn hobby en menig collega bij Gevaert werd op papier vereeuwigd met een cartoon. Rik leverde voor ‘t Pallieterke cartoons vanaf 1961 en bleef dit 15 jaar lang volhouden tot 1976.
Piranha Zijn pseudoniem ontleende hij aan de vraatzuchtige vissoort: de piranha. ZIjn echte naam: Leon van de Velde, geboren in Zele op 9 februari 1947. Op Wikipedia staat te lezen dat Pirana
Cork - 5 maart 1970
Pirana - 1 februari 1973
Bob Mau – 2 januari 1958
debuteerde in 1978 in de krant De Voorpost in de Denderstreek. Maar dat is fout. De eerste tekeningen van Piranha verschenen in ‘t Pallieterke vanaf 1970. Tot 1981 bleef hij cartoons leveren aan ‘t Pallieterke. Pirana was heel produc-
Panorama, en andere tijdschriften. Zijn absurde tekeningen en humor – zonder tekst – werd al snel wereldwijd populair. Zijn tekeningen verschenen in publicaties in Europa, de Verenigde Staten, Midden-Oosten en Japan. Onder de
47
i.s.m.
DE VLAAMSRADICALE PERS, ‘T PALLIETERKE 70 JAAR
Frans-Jos Verdoodt Historicus & medestichter ADVN Karl Van Camp Hoofdredacteur ‘t Pallieterke
Feesten in een historisch kader Al 52 jaar verzorgd door familie Pauwels Verenigingen, verjaardagsfeesten, jubilarissen, huwelijksfeesten, communies en koffietafels
WOENSDAG
10 JUNI, 20u. HOTEL DE BASILIEK Trooststraat 22, Edegem
Inkom: 5 euro
(3 euro voor studenten)
+32(0)34550894 Oudebaan 39 - 2530 Boechout
[email protected] www.hofvanreyen.be
FRAMAS VERZEKERINGEN bvba
Lowie Ballon Hoogstraats Ballon Team
Frank Masschelein
Alle verzekeringen Provenseweg 104 8970 Poperinge 0475 602 476 CDV-nummer: 0 10450 HOUZEE SEMPER FIDELIS
48
0495 25 35 45 www.balloninfo.be
buitenlandse bladen die zijn cartoons opnamen waren ondermeer de Frankfurter Allgemeine Zeitung, de New York Times en de Chicago Tribune. Tot in 1983 verschenen er tekeningen van hem in ‘t Pallieterke. Hij overleed op 29 februari 1996.
Brasser Pol de Valck, alias Brasser, werd geboren op 6 maart 1937 in Humbeek. Zijn pseudoniem ontleende hij aan de spotnaam van de Humbekenaren: de “Brassers”. Dat het tekenen Pol De Valck in het bloed zat, bewijzen zijn eerste tekeningen. In 1950 begon hij, als dertienjarige knaap, korte strips te tekenen. Later was ook de voetbalploeg een bron van inspiratie. Toen hij met Leona Van Belle uit Schepdaal huwde en in de jaren zestig in deze deelgemeente van Groot-Dilbeek kwam wonen, werd hij een “rasechte geadopteerde Pajottenlander”. Zijn “werkende” loopbaan begon hij als foto- en filmretoucheur bij drukkerij
Brasser – 1 januari 1997
sel en hij vertelde dikwijls dat je in Brussel moet werken om te weten wat “Vlaming zijn” is. Pol de Valck heeft 40 jaar lang voor ’t Pallieterke getekend. 64 jaar oud overleed hij in maart 2001. Hoeveel cartoons hij getekend heeft, daarvan bestaat geen inventaris. Naar schatting heeft hij toch zo’n 20.000 cartoons getekend, minsten! Een gigantisch werk. Brasser was een zachtmoedig en beminnelijk man die door vriend en vijand gewaardeerd werd. Hij wordt als één van de onze belangrijkste Vlaamse cartoonisten beschouwd.
Brasser – 8 februari 1973
ASAR in Anderlecht. Het duurde echter tot einde mei 1962 alvorens zijn eerste cartoon werd gepubliceerd in ’t Pallieterke. In 1965 volgde March, een uitgave van Milac. Later publiceerde hij ook in Het Volk, Randkrant, TV-Express, de Brusselse Post en de Volksmacht. Vanaf 1971 tekende hij in Het Nieuwsblad (Grafiek, Schavotje) waar hij meewerkte aan de rubrieken Prik, Brasserie, Beknopt Verslag en hij tekende vele sportcartoons (Tourprik, Ronde van Frankrijk, Ronde van Vlaanderen, Olympische Spelen). De figuurtjes die Brasser op papier zette zijn een vat vol energie, spontaan en krachtig. Grote troef bij zijn tekenstijl is zijn verfijnde lijnvorming. De expressies die hij in een figuur kon leggen, zijn effenaf raak. Bij Brasser kijkt een figuurtje soms bozer dan boos of schatert luider dan een lach. Brasser was een échte Vlaming en bekende dat openlijk. Hij werkte in Brus-
André Nollet Hoofdredacteur Jan Nuyts, die ondertussen 45 jaar aan het roer stond van ’t Pallieterke, had op 1 december 2000 de redactionele leiding van zijn ’t Pallieterke overgedragen aan Leo Custers. Leo schreef al van in 1974 in ’t Pallieterke waar hij o.a. jarenlang de buitenlandse rubriek verzorgde. De eerste belangrijkste opdracht van Leo Custers bestond er in om een zoektocht te beginnen naar een degelijke opvolger voor Brasser die toen al ernstig ziek was, maar nog wel cartoons leverde zij het in beperkter aandeel. Het wegvallen van Pol De Valck was een zware slag voor ‘t Pallieterke want de cartoonist was een sterkhouder van het blad. Nog voor zijn dood had Brasser o.a. zijn collega André Nollet gecontacteerd met de vraag hem bij ’t Pallieterke op te volgen. André Nollet tekende op dat ogenblik al een tweetal jaar voor Het Laat-
ste Nieuws, en daarvoor 19 jaar voor Het Nieuwsblad. Tevens was hij docent (grafiek) aan de Karel de Grote-Hogeschool te Anwerpen. In februari 2011 ging hij daar met pensioen. André Nollet is nu onze huiscartoonist en doet dat gezwind sinds 2002. Ondertussen zijn er – naar schatting – al zo’n 5000 cartoons van hem in ’t Pallieterke verschenen. André Nollet is ook tot vandaag leverancier van cartoons voor Het Laatste Nieuws onder het pseudoniem Nollie.
Fré Fré is het pseudoniem van Frederik Pas (Dendermonde, 29 mei 1973). Hij studeerde rechten aan de KU Leuven en publiceerde sinds 1992 cartoons in verschillende bladen, zoals Ons Leven (blad van KVHV-Leuven), Doorbraak (ledenblad van de Vlaamse Volksbe-
Fré – 16 mei 2001
49
50
weging) en na zijn studententijd ook voor ‘t Pallieterke. Voor ‘t Pallieterke tekende hij tot 2001. Sinds 2004 is hij huistekenaar van Vlaams Belang, waarvoor zijn zus Barbara Pas volksvertegenwoordiger is. In 2007 verscheen bij Uitgeverij Egmont zijn cartoonbundel Op pad met Verhofstadt, in 2009 de bundel De slaap van de rede en in 2013 Niet te koop in de boekhandel.
Griet Griet Blockx is een geval apart. Waar de cartoonistenwereld vooral (en in het algemeen) blijkbaar bevolkt wordt door mannen, is Griet van het vrouwelijk geslacht. Geboren in de rand van Leuven, volgde ze jaren later een opleiding in de reclamevormgeving. En dat deed ze in Antwerpen, aan de Karel de Grote Hogeschool, waar een zekere André Nollet lesgever was. Van het één kwam het ander en André loodste haar binnen bij ‘t Pallieterke. Sinds 2004 levert ze wekelijks enkele cartoons in haar eigen typische tekenstijl en met een vleugje vrouwelijke humor.
Manten Manten is het pseudoniem van Amand Van Rompaey, geboren in 1928. In de jaren vijftig was hij leraar tekenen in scholen in Hasselt en Bilzen. Hij schildert en is ook bezig met glazenierskunst, zoals glas in lood en glas in beton. Zo maakte hij glasramen voor het Vredesmuseum van de IJzertoren in Diksmuide, voor de Oekraïense kerk in Genk, en voor de Onse-Lieve-Vrouwkerk in Hasselt. Manten tekende vanaf 2007 tot 2011 voor ‘t Pallieterke.
Emiel de Bolle Emiel leerde het ‘t Pallieterke kennen vanaf ergens 1963 toen hij les volgde aan het Hoger Sint-Lukas Instituut te Schaarbeek. En toen hij zijn legerdienst volbracht in het Duitse Soest, mocht hij een abonnement nemen op ‘t Pallieterke. Zijn adjudant was toevallig een goede vriend van Bruno de Winter geweest... Dankzij ‘t Pallieterke kreeg ook Emiel de microbe te pakken om cartoons te gaan tekenen. Hij geraakte goed bevriend met Brasser en Alidor. (Alidor heeft nooit voor ‘t Pallieterke getekend, lees hierover meer op blz. 42) Emiel is al jarenlang aktief als grafisch
Dries – 4 april 2001
kunstenaar, docent waarnemingstekenen in het Kunstatelier in Gooik, karikaturist, politiek cartoonist, portrettekenaaar en kunstschilder. Vijentwintig jaar lang zorgde hij voor de dagelijkse ‘Prik’ in Het Nieuwsblad en De Gentenaar, afwisselend met Brasser. Samen tekenden ze ook voor Ring-TV. Emiel de Bolle tekende 11 jaar lang voor Doorbraak (ledenblad van de Vlaamse Volksbeweging) en voor de nieuwssite “Politiek.net” tot 2014. Sinds janurari 2012 zorgt hij wekelijks voor een cartoon in ‘t Pallieterke.
verden: Korbo, Dicky, Dré, de Con-Serviteur, Dries Vanhaeght, e.a. In een volgend artikel geef ik ze zeker meer aandacht. Er zijn zeker nog andere cartoonisten die we vergeten zijn (vergeef ons) of waar we geen verdere gegevens meer over terugvinden, zoals Cabra, Ebbe, Dani, André,.... Nogmaals, onze archieven bulken niet uit inzake personengegevens van onze cartoonisten. Wie ons verder kan helpen met bijkomende informatie, mag ons die altijd bezorgen.
*** Hiermee moet ik voorlopig het overzicht van de cartoonisten besluiten. Plaatsgebrek dwingt me hier te eindigen. Niet zonder nog enkele namen te noemen van tekenaars die ook gedurende langere periode cartoons aanle-
Dicky – 18 april 2001
Sinds ik eind 2010 hoofdredacteur werd van ‘t Pallieterke, blijft het een uitdaging om elke week spitse cartoons te brengen. Nieuwe cartoonisten werden gezocht of stuurden een spontane sollicitatie. Als eerste kwam Emiel de Bolle erbij in 2012, enkele maanden later volgde Jancart. De stijl van beide cartoonisten is totaal verschillend, en juist daarom vullen ze elkaar zo mooi aan. Eind 2013 liep ik eerder toevallig Norbert van Yperzeele tegen het lijf wat eveneens resulteerde in een samenwerking. Sinds 2014 kan ik beroep doen op nog eens vier nieuwe tekenaars: Eric (sonrop), Maarten, Madman en Rud. Samengevat: een ploeg van 10 cartoonisten staat elke week paraat om ‘t Pallieterke op te smukken met tekeningen, elk in zijn eigen stijl, elk met een eigen visie op de actualiteit. Prachtig toch! K arl van C amp
51
Getuigenis Barbara Pas Kamerlid Ondervoorzitter Vlaams Belang
Via broer/cartoonist Fré In 1994, kort na mijn Plechtige Communie, begon mijn broer Frederik als cartoonist bij ‘t Pallieterke. Voordien tekende hij voor Doorbraak van de Vlaamse Volksbeweging en Ons Leven van het KVHV. Hij werd gecontacteerd door Jan Nuyts, want hij had een spotprent getekend van de IJzertoren als minaret. Gelet op de kale technische uitrusting in de weelderige kantoren van het weekblad, stak Fred zijn tekeningen elk weekeinde eigenhandig in de brievenbus op de Mechelsesteenweg. De elektronische post bestond nog niet en mijn broer had geen fax, dus was de levering hand-
werk. Regelmatig reed ik met hem mee en dat is mijn prilste herinnering aan het blad voor mensen met een goed hart en een slecht karakter. Ik ben ‘t Pallieterke op jonge leeftijd beginnen lezen, al ging mijn aandacht in die eerste tijd allereerst naar Hihi Dem en Heiweer, de moppentappers die wekelijks 300 frank verdienden... Van in mijn studententijd ben ik een trouwe lezer van de overige rubrieken, die soms even boeiend bleken te zijn. Tot vandaag vind je nergens in Vlaanderen de sport en de televisieprogramma’s aangepakt op de wijze van ‘t Pallieterke. Voor mij is het satirische blad tot op vandaag een wekelijkse verademing tussen de politiek-correcte en progressieve media, geschreven en audiovisueel, in Vlaanderen.
Karl Vanlouwe Ondervoorzitter Senaat Vlaams Volksvertegenwoordiger N-VA
‘t Pallieterke heeft mij politiek mee gevormd De vrijheid van meningsuiting staat onder druk. Satirische bladen worden letterlijk en figuurlijk aangevallen. In deze tijden kunnen wij alleen maar met fierheid terugblikken op een blad als ‘t Pallieterke dat er nu al 70 jaar staat. Als tiener keek ik reeds wekelijks uit naar ‘t Pallieterke. Samen met het partijblad van de Volksunie, WIJ, heeft het mij politiek gevormd. Sommigen zullen misschien zeggen misvormd. Ik was het natuurlijk niet altijd met alles eens, maar ‘t Pallieterke heeft mij in ieder geval beïnvloed. Mijn vader, Carlos Vanlouwe, was actief in de brede Vlaamse Beweging. Met organisaties als het IJzerbedevaartcomité, het ANZ, de Marnixring en de Orde van den Prince
groeide ik thuis op. Na zijn carrière als directeur van het vakantiecentrum Reigersnest besloot hij af en toe artikeltjes te schrijven voor ‘t Pallieterke. Zo was hij goed bevriend met voormalig hoofdredacteur Jan Nuyts, die geregeld bij ons thuis op bezoek kwam. Bij een glas Duvel werd er dan gediscussieerd over Vlaanderen, de Vlaamse Beweging en de te volgen strategieën. ‘t Pallieterke publiceerde, en doet dat nog steeds, met aandacht voor onderwerpen en ideeën die elders niet werden gehoord. Een blad dat nooit toegaf aan politieke correctheid en tegen de stroom durfde in te gaan. Na 70 jaar is ‘t Pallieterke een senior, maar in dit geval een zeer actieve. De redactie én de lezers mogen fier zijn. Het enige blad met een goede dosis sarcasme en de juiste portie humor. Want alles wat niet lachend kan gezegd worden, is de waarheid niet. Vlaanderen heeft ‘t Pallieterke nodig, dat nog vele jaren. Vrij en vrank!
beschikt over een digitale webwinkel. U kan er automatisch een abonnement nemen (op papier en/of digitaal). Maar via onze webwinkel kunt u ook boeken over de Vlaamse beweging aankopen. Plankzeil als de bliksem naar www.pallieterke.net en ontdek ons aanbod.
52
Verontschuldigingen
Bekentenissen van een (linkse) VRT’er We zijn nog altijd fier dat we van 1965 tot 1998 de kleuren van achtereenvolgens de BRT-RTB, BRTN en ten slotte VRT hebben verdedigd. Officieel bleven we zelfs in dienst tot 2004, al moesten we 250 frank betalen zo we op de hoogte wilden blijven van dienstmededelingen, want postzegels zijn duur. Voorwaar, zwansbaron Bert de Graeve lette op de kleintjes. We zijn alleen wat ongelukkig omdat we vertrokken op het ogenblik dat de omroep geleidelijk naar de hoogste toppen van waarheidsvinding en betrouwbaarheid reikte. Af en toe zien we ook vandaag nog een klein uitglijertje, wanneer een N-VA’er of (zeer zelden) een VB’er vier hele woorden mag uiten vooraleer afgesnauwd te worden. We bekennen het eerlijk, zelfs in onze beste dagen kwamen we niet tot aan de enkels (al dan niet in laarzen), laat staan de knieën van de huidige generatie tv-coryfeeën. We bewonderen hun geloofwaardigheid en zuiverheid van handelen en denken. Omdat het nooit te laat is om berouw te tonen, bieden we – zoals het vandaag mode is – onze excuses aan voor de vele zware fouten die we in het verleden begingen. Verontschuldigingen dus...
Excuses aan alle gebuisden van het laatste echte journalistenexamen Naast ons televisiewerk hadden we ook een radiofiliaaltje. We kregen de wenk om misschien een kleine kans te geven aan de examendeelnemers die het niet gehaald hadden. Ze draafden allemaal op in ons bureau. Die heerlijke Marc van de Looverbosch watertandde bij de gedachte aan de multiculturele maatschappij, al wankelde hij even toen we hem vroegen of de Vlaming die zijn zuster vermoord had twintig jaar de nor in moet en een Turk die hetzelfde doet voor de eer van de familie vrij mag met de felicitaties van de assisenjury. We houden van mannen die woord houden. Björn Soenens zei dapper: “Ik zal het hier maken.” En hij deed het nog ook. We dachten weer eens dat we links waren, omdat we voorstander waren van een reeks objectieve exa-
mens waaraan iedere belastingbetaler in Vlaanderen het recht had deel te nemen, mits het vereiste diploma. Feitelijk waren we zeer rechts, want we vergaten dat een publieke omroep de plicht had alleen jongelui aan te werven die de correcte gedachten uitdragen en die vooral geïnteresseerd zijn in de gruwelijke misdaden ten opzichte van homo’s, lesbo’s, travestieten, migranten en dobbernegers (met dank aan GeenStijl). De echte linkse heeft geen kennis, maar wel kennissen die al in de kaas zitten.
Excuses aan Maurice de Wilde Ooit was er een conflict tussen de Torquemada van de omroep en onszelf over een gezamenlijke medewerker. Die goede Maurice stelde dat hij al zeven jaar dag en nacht aan zijn programma’s over de oorlog werkte. Onbeschoft repliceerden we dat hij dat dan vooral ’s nachts deed. In de dag zagen we hem immers niet, omdat hij een volledige lesopdracht bij het RITCS had versierd. Zo deden feitelijk Etienne Verhoeyen en Filip van Meerbeeck al het redactiewerk. We dachten weer eens links te zijn, maar feitelijk waren we rechts, want cumuleren - uiteraard om de progressieve ideeën te verspreiden - is een groot links goed. Maurice leefde zich zo in de collaboratie in dat hij al zijn vele voordrachten in het zwart liet betalen.
Excuses aan alle werklozen Ons eerste interview namen we destijds af van Natalis de Bock in Vilvoorde. De brave borst had in 1944 het sociaal pact onderhandeld in naam van de socialistische vakbond die - toen al een traditie - weigerde het te ondertekenen en zich vervolgens op de borst sloeg dat
de werkers voortaan dopgeld opstreken. De Bock bleef maar herhalen dat het een socialistische eis was om werklozen grondig en voortdurend te controleren. Mensen die dankzij de bijdragen en belastingen van hun medearbeiders leefden, mochten zich niet in de werkloosheid installeren. Men moest hen voortdurend achter de veren zitten en desnoods schorsen. We knikten enthousiast bij die wijze woorden en we dachten dat we links waren, maar feitelijk waren we rechts. Dankzij Rudy de Leeuw en co weten we sindsdien dat dopgeld een recht is vanaf 18 tot en met 65 (eerlang 67) jaar.
Excuses aan de genieën van de nieuwsdienst We hadden nooit een hoge pet op van Obama, ondanks de goebbelsiaanse propaganda voor hem van Soenens, al genoemd, aan wie hij einde 2012 zijn herverkiezing te danken had. We erkennen onze insufficiëntie, vergeleken met het kruim van de nieuwsdienst van de Reyerslaan. Met hun feilloze glazenbolkennis stelden zij één jaar na zijn ambtsaanvaarding in Humo-Izvestia: “Na de verkiezing van Obama is een modern en open Amerika mogelijk na de middeleeuwse gedachten van Bush” (Lieven Verstraete); “Zou het kunnen dat er met Obama een tikje hoop in de hoofden geslopen is? Dat engagement niet langer een vies woord is?” (Rudi Vranckx); “Als ik hem bezig zie, denk ik: er is hoop” (Lieven van Gils); “2009, jaar van hoop dankzij Obama” (Martine Tanghe); “President van de hoop” (Ivan de Vadder). Tim Pauwels geniet nog na van de toespraak van Obama in Caïro, waar de president het mohammedanisme vurig verdedigde. Dit zijn kenners en de gebeurtenissen hebben sindsdien bewezen hoe correct hun profetieën waren. Maar ik beken dat ik toen al hopeloos rechts, rechts, rechts was. Jan Neckers Jan Neckers was jarenlang producer bij de VRT. Tegenwoordig schrijft hij elke week voor ‘t Pallieterke.
53
54
Sportief
In Mortsel krijgt het lokale erfgoed een nieuw kleedje
De stad Mortsel, de Mortselse Heemkundige Kring, de Academie voor de Streekgebonden Gastronomie en de lokale economie van Mortsel werken nieuwe erfgoedroutes uit onder de naam ‘Postiljonroutes’. Zo koppelen ze het lokale verleden aan eet- en drinkcultuur door de eeuwen heen. Tijdens de wandelingen ‘En de boer hij ploegde voort’ en ‘In de voetsporen van de rentmeester’ vertellen heemkundigen waarom Lieven Gevaert melk nodig had bij de productie van fotopapier, welke rol Joseph Osy speelde in de geschiedenis van dit land, welke soorten graan geteeld werden in het landbouwdorp van weleer. Oude keukenschriftjes brengen het verhaal van de meid die ging dienen in de huizen van plezantiën. Elke route krijgt een sterke, sociale dimensie als de geestelijke gezondheidszorg aan bod komt, de fortengordel wordt aangelegd, kastelen worden gebouwd. Zo vormen historische figuren de rode draad door elke route. In de ridderzaal van kasteel Cantecroy luisteren bezoekers naar het levensverhaal van Arthur De Groodt en de rol die hij speelde bij de vervlaamsing van onze universiteiten. Even verder luisteren ze naar een opmerkelijke
tussenkomst die Johan Fleerackers ooit hield als bezieler van de Nederlandse Taalunie. Gebouwen zijn stapstenen. Oude recepten uit een vergeten kloosterof kasteelkeuken zijn dat ook, worden vertaald door plaatselijke koksbazen en komen op de kaart. Het eerste in het Nederlands gedrukte kookboek verdient dan weer een ereplaats in onze culinaire geschiedenis. Het boek verscheen in Brussel bij Thomas van der Noot in 1510 onder de titel “een notabel boeckxen van cokeryen”. Blanc mangier
werd vroeger uit kapoen of kip bereid met melk of amandelmelk, rijst en suiker. Men beschouwde het als het ideale voedsel voor de zieken. Na elke wandeling volgt dan ook een proeverij met een historisch verhaal. Aan de hand van een houtsnede uit het begin van de zestiende eeuw creëerde de stad het Mortselse pasteitje. De nieuwe slogan ‘MORTSEL: WEER (H) EERLIJK THUIS!’, gekoppeld aan een erfgoedlijn, zet het lokale erfgoed opnieuw in de markt. Het toponiem wordt verklaard, niets wordt opnieuw uitgevonden, want we halen alle wijsheden uit het rijke archief van de heemkundige kring. (H)eerlijk draagt twee betekenissen. In een tijd waar de boontjes uit Kenia ons letterlijk in de mond vliegen, mogen we best eens teruggrijpen naar de seizoenen en onze streekgebonden producten. Het OUDEGODJE verwijst naar de rijke biertraditie en met het BRASVAR-varken worden fijne vleeswaren bereid. In de zestiende eeuw was de vraag naar pasteien zo groot dat bakkers hun gebakjes met trek- en stootkarren ventten. De synergie van bakkers, slagers en koks trekt aardig aan de kar. Ook de lokale vishandel zorgt voor nieuwe creaties. Niet alleen om oesters op het kasteel open te steken, maar ook om klanten opnieuw te verrassen. Duurzame en eerlijke grondstoffen zorgen voor fijne bereidingen. Een slager en een kok staan samen aan het fornuis en laten zich inspireren door Cauderlier. In 1861 bracht Cauderlier ‘L’Economie culinaire’, ‘Het Spaarzame Keukenboek’ uit. Dit kookboek was voor alle fortuinen bestemd, voor alle personen die volgens Cauderlier “eene goede en gezonde keuken willen doen, zonder diep in de beurs te gaan”. Dit was één van de eerste moderne kookboeken in het Nederlandse taalgebied, een nieuwe inspiratiebron voor de keukenlabo’s in Mortsel. Wil je meer weten over deze fijne erfgoedroutes, neem dan contact op via
[email protected]. Dirk Brentjens
55
BEHEYT Paul GCV Kon. Astridlaan 178/A 9000 Gent 09/220.21.99
[email protected]
Zakenk. Pascal DECLERCQ BVBA Spoorwegstraat 54 8930 Lauwe 056/42.31.11
[email protected]
UW VLAAMSE SPAARBANK !
56
Getuigenis Gui Celen Neurochirurg / Voorzitter AKVSZ Oud-voorzitter Marnixring Oud-voorzitter Pro Flandria
Huisvriend Jan Nuyts
t Pallieterke fleurt al vijftig jaar mijn leven op. Met mijn ouders ging ik ’s zondags lunchen in het Rubenshof op de Groenplaats in Antwerpen en daar hing een schilderij met de beeltenis van Bruno de Winter. Jan Nuyts was een huisvriend van mijn ouders en ik zat er geboeid bij. In het Sint-Lievenscollege te Antwerpen was ‘t Pallieterke bekend. Aan de universiteit, met goede kameraad en ex-schoolmakker Hugo Coveliers, bleef het enthousiasme voor het blad. We beleefden samen mei ’68. Anarchistisch waren wij toen, republikeins zijn wij gebleven… Toen ik mijn praktijk neurochirurgie opstartte in Kortrijk, lag in de wachtzaal steevast ‘t Pallieterke. 70 jaar lijkt veel, en toch niet. Nog steeds moet Vlaande-
ren zich schrap zetten in het België van 2015. We hebben een Vlaamse regering, we hebben zelfs Vlaams-nationale ministers in de federale regering, maar of we verder gekomen zijn in ons streven naar een Vlaamse Staat (in Europa)? Ik twijfel. De transfers naar Brussel en Wallonië blijven de pan uit swingen. Ik ken, als voorzitter van het Aktiekomitee Vlaamse sociale zekerheid, de cijfers. Ik beaam: er is gelukkig een en ander ten goede veranderd sinds Bruno de Winter in 1945 zijn satirisch weekblad boven de doopvont hield, maar we zijn er bijlange nog niet! Vandaar het blijvend belang van dit enige Vlaams-radicale blad. Als ik dan toch de eerste president van de Vlaamse Republiek mag worden, een toespeling die verrassend en vererend al eens gemaakt is (amusant, echter satirisch bedoeld, zo voel ik het aan) dan zal ’t Pallieterke verplicht arriveren in alle scholen en krijgen de abonnees een stevige belastingvermindering.
Jürgen Constandt Algemeen directeur Vlaams & Neutraal Ziekenfonds
Maatschappelijk relevant Ik ben ‘t Pallieterke. Toch eigenaardig was en is het dat bij het debat over de tragische gebeurtenissen bij Charlie Hebdo in januari 2015 haast niemand in België de brug heeft gelegd naar ‘t Pallieterke, het enige satirische blad van de Lage Landen. De wijze waarop de klassieke media en de zogenaamde elite hier met twee maten en twee gewichten handelen, is kenschetsend. Dat bewijst nog maar eens de maatschappelijke relevantie van het weekblad... ter aanvulling en bijstu-
ring van de traditionele pers. Ik leerde ‘t Pallieterke thuis kennen toen ik tiener was. Vooral kwam ik toen onder de indruk van de rake spotprenten, grappen en korte berichten. Met het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds steunen wij ‘t Pallieterke van harte. De grote sponsors lopen de deur niet plat bij de uitgever. Nochtans mag ik getuigen uit eigen ervaring dat dit het enige mediakanaal is waarmee een bedrijf zijn reclamegeld ruimschoots terugverdient. Aangezien wij met het VNZ wel een slecht hart verzekeren, maar geen mensen met een goed hart en een slecht karakter, zijn wij ‘t Pallieterke zeker iets extra’s verschuldigd. Zeker als het, wat ik van harte hoop, nog minstens 70 jaar meer ongebonden, scherp politiek en maatschappelijk nieuws brengt.
Weekblad met een hart voor Vlaanderen. Neem nu een abonnement. (zie blz. 64)
57
OPROEP TOT STEUN
Steun de Vlaamse media Op 30 oktober 1999 verscheen voor het laatst het AVV-VVK op de kop van De Standaard. Een bewuste keuze van de redactie onder leiding van toenmalig hoofdredacteur en “marketeer” Peter Vandermeersch. De achterliggende overweging: kranten moeten voor iedereen toegankelijk zijn. De Standaard had tot dan toe een uitgesproken Vlaamsgezind etiket. Maar dat etiket is vandaag de dag volledig verdwenen. Net zoals journalisten met een Vlaamse stempel, denk aan Roger van Houtte in Gazet van Antwerpen, uit redacties geweerd werden. Vandaag is de oogst van Vlaamsgezinde pers bijzonder mager. De nieuwsredacties van VTM en VRT worden stelselmatig bevolkt met journalisten die afkerig staan ten opzichte van alles wat (te) Vlaams ruikt. Men kan dat betreuren, men kan daarover jammeren, maar men kan ook proberen er iets aan te veranderen.
Fondsenwerving Er is nood in de Vlaamse Beweging aan een nieuwe dynamiek, ook op mediavlak. Weekblad ’t Pallieterke wil ook in de toekomst nog groeien, maar misschien zijn er mogelijkheden om andere mediakanalen op te starten. Daarom hebben we een vzw opgericht, om aan fondsenwerving te doen enerzijds, en anderzijds om nieuwe initiatieven op te starten. Enkele prominente mensen die al jarenlang actief zijn in de Vlaamse Beweging, waaronder Guido Moons en Frans Crols, hebben mee hun schouders onder het initiatief gezet. Zij zullen er mee op toezien dat uw centen op de juiste manier aangewend worden, met als enige doelstelling: een beter en mooier Vlaanderen. In de statuten van de vzw worden de doelstellingen als volgt omschreven: De vereniging heeft tot doel media-initiatieven in Vlaanderen te ondersteunen en in het bijzonder weekblad ’t Pallieterke. In het raam hiervan zal zij onder meer: a) Promotie- en steunacties organiseren, meer bepaald culturele evenementen, debatten, tentoonstellingen, presentaties, cursussen, opleidingen
58
enzovoort, zonder dat deze lijst limitatief is. b) Onderzoek, vernieuwing en ontwikkeling van nieuwe producten in de mediasector tot haar taken rekenen; c) Mediaproducten realiseren zowel op het gebied van gedrukte media, audiovisuele media als digitale media, zonder dat deze lijst limitatief is. Koken kost geld. Wie met media bezig is, of dit nu gedrukt is, of gebruik maakt van internet, radio of televisie, weet dat voor alles veel kapitaal nodig is om professioneel over te komen. Daarom durven wij uw financiële steun vragen. U kunt de Vlaamse media steunen door op vrijwillige basis een bijdrage te geven aan de vzw Vrienden van ’t Pallieterke. U kan éénmalig een overschrijving maken, maar u kunt ook een maandelijkse bestendige opdracht geven aan uw bankinstelling (zie kader voor gegevens).
Legaten en schenkingen We denken liever niet aan de dag dat we er niet meer zijn. En toch is het zinvol om dat wel te doen. Door het opstellen van een testament komt uw geld terecht bij wie u belangrijk vindt. Het is dus goed hierover na te denken, zodat uw nalatenschap een bestemming krijgt die past bij uw persoonlijke voorkeur. Naast familie en vrienden, kunt u ook de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke in uw testament opnemen. Op dat deel van de erfenis geldt dan een gunstig en vlak successietarief. Dit tarief varieert naargelang het gewest waar je nalatenschap openvalt: 8,8 procent in het Vlaams Gewest en 12,5 procent in het Brussels Gewest.
Hoe schenken? Wenst u een stukje van uw vermogen (roerend en/of onroerend) aan de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke na te laten, dan moet u een testament schrij-
ven. Het bepaalde goed of de bepaalde som die u in uw testament nalaat aan een persoon of een organisatie wordt een ‘legaat’ genoemd. Erfenisrechten zijn progressief opgebouwd: hoe groter het nagelaten vermogen, hoe hoger het tarief. Daarnaast speelt ook de verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam een rol. Directe erfgenamen, zoals echtgenoten of kinderen, betalen minder erfenisrechten dan bijvoorbeeld broers en zussen. Verre familie of erfgenamen die geen familieband hebben met de overledene betalen het meest. Een neef of nichtje, een vriend of vriendin, moet dus een flink deel van de erfenis afstaan aan de belastingen.
U kunt de pijn verzachten met een duo-legaat Maar, er is een volkomen legale techniek om de erfenisrechten te verminderen en daarbovenop een vzw financieel te helpen. En dat zonder dat de erfgenamen minder zouden ontvangen, integendeel. U wijst twee begunstigden aan in uw testament, vandaar de term ‘duo’-legaat. In het testament koppelt u een last aan één van de legaten. Wat is hier de last? Eén van de begunstigden (de vzw) in uw testament moet ook de erfbelastingen betalen op het legaat voor de andere begunstigde (uw nabestaanden). Deze laatste krijgt dus een legaat vrij van erfbelastingen.
We geven hier een voorbeeld: Stel: u heeft uw fiscale woonplaats in het Vlaams Gewest en u wenst uw neef een roerend vermogen van 50.000 euro na te laten. Indien u geen duo-legaat opmaakt, zal uw neef belast worden met 22.500 euro (successierechten) en houdt hij slechts 27.500 euro over. Maar, stel dat u een deel van uw vermogen aan de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke nalaat, met als voorwaarde dat de vzw de successierechten betaalt op het deel van uw neef. Het zogenaamde
duo-legaat levert dan het volgende resultaat op. Als u 30.000 euro in plaats van 50.000 euro aan uw neef schenkt en de resterende 20.000 euro aan vzw Vrienden van ‘t Pallieterke, betaalt vzw Vrienden van ‘t Pallieterke de 45 procent successierechten op de 30.000 euro erfenis van uw neef (13.500 euro), en 8,8 procent op de eigen erfenis, 1.760 euro. Uw neef krijgt dus de volle 30.000 euro (want hij betaalt zelf geen successierechten) en de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke houdt na betaling van de successierechten nog 4.740 euro over. De enige die minder krijgt, is de overheid (hoera). Dit is een rekenvoorbeeld. De berekening kan ietsje verschillen naargelang de omvang van uw bezit en het aantal nabestaanden. Maar, het is duidelijk: met een duo-legaat ontvangt uw erfgenaam (of erfgenamen) netto méér dan zonder duo-legaat, en bovendien wordt ook het goede doel, in casu de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke er beter van. Ook wanneer broers of zussen van elkaar erven, is een duo-legaat haast steeds interessant. Maar zelfs voor erfgenamen in rechte lijn (partner, ouders, kinderen of kleinkinderen) is het duo-legaat toch nog zinvol zodra de erfenis een bepaald bedrag overschrijdt. Heeft
u helemaal geen erfgenamen, vermijdt dan dat uw erfenis volledig naar de overheid gaat. Ook dan kunt u beter overwegen om via een testament uw nalatenschap aan de vzw Vrienden van ’t Pallieterke te schenken.
Samengevat Niet uw familielid, buur of vriend betaalt de successierechten, maar wel de vzw Vrienden van ‘t Pallieterke. De techniek van het ‘duo’-legaat is volstrekt legaal. De notaris is de aangewezen persoon om u hierover te adviseren en te helpen bij het opstellen van een testament. Hij kan een notarieel testament voor u opstellen of hij kan uw testament in bewaring nemen of laten registreren. U dient in uw testament uiteraard het duo-legaat te vermelden.
Zet nu de stap Want zeg nu zelf: ergert u zich ook niet een beetje aan de dagelijkse berichtgeving in de serieuze gazetten en
op tv, als ‘t gaat over politiek en cultuur in het algemeen en de Vlaamse Beweging in het bijzonder? Begint u ook te zuchten bij het zoveelste kook-, bouw- of trouwprogramma? Om maar te zwijgen over de dagelijkse roulettespelletjes en pokerwedstrijden als toppunt van Vlaams “infotainment”. U bent niet alleen met uw ergernis! Gelukkig is er nog ‘t Pallieterke, met degelijke politieke analyses, met cultureel nieuws en sportieve kanttekeningen. Maar ook met wekelijkse berichtgeving over de Vlaamse kleinkunstwereld, prikjes uit de Wetstraat en... een heleboel spottekeningen. Hoe je het draait of keert, ‘t Pallieterke is op dit ogenblik nog het enige weekblad dat ruime aandacht besteedt aan het wel en wee van de Vlaamse Beweging. Maar er is nood aan meer dan enkel een weekblad. Uw steun zal het mogelijk maken in de toekomst nieuwe media-initiatieven op te starten. K arl van C amp
Vzw Vrienden van ’t Pallieterke Ondernemingsnummer: BE0629.754.484 Adres: Theo De Belderlaan 19 • 2240 Zandhoven IBAN BE63 7360 1247 8308 (BIC KREDBEBB)
59
Ondernemen
zonder nachtmerries Boekhouding & Fiscaliteit
Smalleweg 9, 2530 Boechout Tel: 03/455.87.84
[email protected] 60
Fax : 03/289.51.76 www.bvkg.be
Getuigenis Guido Moons Erevoorzitter VVB
Stevig onderbouwd Vlaams bewustzijn Wanneer in een gesprek de naam van ’t Pallieterke valt, moet ik steeds aan de onvergetelijke Arthur de Bruyne denken en de rubriek die hij decennialang op de middenpagina bracht: “Uit het dossier van ’t Pallieterke”. Iedere week opnieuw was dat het eerste wat ik las in Vlaanderens voortreffelijke rioolkrantje. Wat in de lessen geschiedenis op school niet werd vermeld, of ik zou beter zeggen “bewust werd genegeerd”, leerde ik bij E.d.V. (de schuilnaam van De Bruyne) in ’t Pallieterke. Hoogstwaarschijnlijk
ben ik niet de enige die zo zijn Vlaanderlandse geschiedenis ontdekte. Dat was en is in mijn ogen dé meerwaarde van ’t Pallieterke: stevig onderbouwde artikelen met een eigenzinnige kijk, over wat de reguliere pers toen niet bracht, maar ook nu gewoonlijk niet brengt. Geschreven door beslagen pennenridders: toen De Bruyne, later Marc Platel en nu Jan Neckers, Frans Crols en Mark Grammens. Met hun bijdragen vormden en vormen zij hun lezers tot kritische en bewuste Vlaamse burgers. Klinkt dat plechtig en overdreven? Misschien, maar dit blad en zijn redacteurs verdienen een eresaluut: al 70 jaar bouwen zij, op hun manier, mee aan de realisatie van de Vlaamse natie. Dankbaar groet ik de sjouwers van de stenen van het Vlaamse huis!
Pol van den Driessche Senator N-VA
Het historische belang van ’t Pallieterke Een mengeling van vrees en gramschap, uitzonderlijk eens bijval. Dat waren de gevoelens waarmee ‘t Pallieterke werd bekeken. We schrijven de jaren tachtig. Ik werkte als redacteur voor het VU-blad WIJ en later als woordvoerder voor vicepremier Hugo Schiltz. Als jonge Bruggeling kon ik amper vatten waarom mijn baas relatief veel belang scheen te hechten aan de meningen van dat blad, dat ik tijdens mijn kinderjaren wel eens op mijn vaders bureau had zien liggen. Het was - onder meer - de tijd van hoge werkloosheidscijfers, antirakettenbetogingen, de deelname van de VU aan
de Vlaamse en vervolgens aan de federale regering. Tijdens dat decennium zette de opgang van het Vlaams Blok zich door. Apartheid bestond nog en ‘Zwarte Zondag’ zat eraan te komen. Over dit en meer waren de beide weekbladredacties het grondig oneens. Wij waren de “verraders” die hadden gekozen voor de “vetpotten” van de macht. Wij kapittelden hen als de propagandisten van de extremistische “zweeppartij met bedenkelijke meningen”. Alleen wanneer een vooraanstaande Vlaams-nationalist was overleden, klonk er soms eenstemmigheid. Het was Toon van Overstraeten, “hoofdschrijvelaar” van WIJ, die me - ondanks alles - geregeld en soms emotioneel wees op het historische belang van ’t Pallieterke in de naoorlogse tijd. Een tijd die decennialang ongenadig voor veel Vlaams-nationalisten was geweest.
U kunt ons volgen op het grote smoelenboek: www.facebook.com/weekbladpallieterke 61
Praatstoel
De Vlaamse waakhond is klaar voor 2085 Karl van Camp ontdekte zijn manie voor de onbevangen meningsuiting op zijn 16e, reizend door Zuid-Afrika. De halve waarheden en de hele leugens waarop hij nadien in de media stootte, wakkerden zijn goesting aan om vrank en vrij te editeren. Het bureau van Karl van Camp is geschikt voor een speelfilm over een journalistieke waakhond: de Mac van Apple, draden naar nergens, een telefoon met drakerige toetsen, mappen met tekeningen, klappers met teksten, nieuwe en oude exemplaren van ‘t Pallieterke, kasten met redactionele memorie plus schots-en-scheve stoelen voor de bezoekers. Bladen verpakken is een potpourri van praats en papieren. Karl van Camp is de vierde hoofd-
62
redacteur van het zeventigjarige ‘t Pallieterke. Na stichter Bruno de Winter en diens opvolgers Jan Nuyts (1920-2002) en Leo Custers (1943-2014) begon hij eind 2010. In de wemeling van gedrukt en ge-internet ter rechterzijde blijft het satirische blad een geoefende toeteraar. In het begin van dit decennium voert ‘t Pallieterke gesprekken voor een nieuwe hoofdredacteur en Karl van Camp is de zesde in de rij: “Ik meende dat het blad nog steeds relevant en noodzake-
lijk was, echter, ook dat er moderniseringen moesten doorgevoerd worden. ‘t Pallieterke had een amateuristische webstek, een gebrekkige marketing en een ouder lezerspubliek. Die analyse was snel gemaakt. Het is een dooddoener, maar de uitdaging sprak mij aan. In de herfst van 2010 arriveerde ik in dit bureau en begon aan een tweede loopbaan, na vijfentwintig jaar in de architectuur, weliswaar doorspekt met hobbyistische journalistiek en heel veel Vlaamse actie.”
De markt De markt van Karl van Camp - de ruime Vlaamse Beweging - kent vier substromingen: “Er zijn twee Vlaams-nationale partijen die niet met mekaar praten, ook niet achter de schermen, en twee strekkingen bij de niet-partijgebonden verenigingen: een radicale met VVB en TAK, en een culturele met het Davidsfonds, het Rodenbachfonds, VLAS, de Federatie van Vlaamse Vrouwen, enzovoort. In die vier stromingen hoort ‘t Pallieterke te zijn, als opiniërend blad, informatief maar met een duidelijk profiel. De doelgroep is een waagstuk, en daarbij komt dat de media op zich problematisch zijn. De jeugd mijdt het gedrukte woord en niemand weet hoe de digitalisering zal uitdraaien. Wat is de redding, de vaste grond voor ons? Naar mijn mening zal wie in een niche opereert, en dat doet ‘t Pallieterke, en kwaliteit aanbiedt, en die wordt stelselmatig opgevoerd, overleven. Wij hebben, om een sleutelwoord van de marketing te gebruiken, een USP (Unique Selling Proposition), en daarenboven is er in onze niche weinig tot geen concurrentie. Het aantal abonnementen zit in stijgende lijn en de losse verkoop is stabiel. Dat is een uitzondering in de Vlaamse pers. Er zijn bladen die op twee jaar tijd tot 30 procent van hun verkoop verloren zijn. Het
natuurlijke verloop van de abonnementen en de losse verkoop hebben wij jaar na jaar gecompenseerd. Onder Leo Custers is het aantal medewerkers gestegen naar veertig en die toename is voortgezet. In mijn eerste jaar heb ik gewerkt aan een webstek, in het tweede jaar volgde de kleur, en binnen enkele maanden wordt elke bladzijde tegen het daglicht gehouden om een hogere kwaliteit te bereiken. Vernieuwen en je trouwe lezers niet verliezen, is koorddansen.”
Vlaamsgezind De wieg van Karl van Camp stond in 1960 in de Meetingstraat van de Seefhoek in Antwerpen en hij beleefde de verkleuring van die wijk. Twaalf jaar lang trok hij naar het Sint-Jan Berchmanscollege aan de Meir, onder de Boerentoren van Kredietbank. Van geen enkele jeugdbeweging was hij lid, noch KSA, noch VVKSM, noch VNJ. Een zeldzame leraar was voor Vlaanderen en enkel die van geschiedenis droeg een leeuwenspeldje op de jas. Karl van Camp was 5 jaar toen een architect aan huis kwam met de plannen voor een nieuwe gezinswoning: “Een beslissend ogenblik, want van toen af lag mijn weg vast, ik wilde architect zijn. Nooit heb ik op school, bij het PMS of thuis over een andere studierichting gepraat.” Hij verkaste naar een kot in Schaarbeek, waar hij vijf jaar lang in Sint-Lucas architectuur volgde. “De hogeschool aan de Paleizenstraat lag in een, toen nog, Vlaamse hoek van Brussel. De bakker, de beenhouwer en de cafébaas van ‘t Hoekske - met ‘t Pallieterke op de toog - waren Vlamingen.” Edwin Truyens stichtte in 1976 de Nationalistische Studentenvereniging (NSV), als een radicalere afsplitsing van het KVHV-Antwerpen. Afdelingen volgden in Gent en Leuven. Karl van Camp floreerde in deze stroming van jonge, independentistische radicalen, en deed mee aan de actie tegen het Egmontpact. “Bij het ANZ haalde ik de gratis anti-Egmontstickers op en plakte die vlijtig op boekentassen, muren, bomen en borden.” Hij scherpte zijn Vlaamse meningen aan en richtte mee een afdeling op, in Brussel. De hoofdstad werd voor Karl van Camp de loopbrug naar ‘t Pallieterke. Het spotblad had een studentenrubriek, maar nooit verscheen er een letter over de commilitones in Brussel: “Ik schreef een briefje met mijn kritiek naar Jan Nuyts,
die ik niet kende, en ontving per kerende de uitnodiging om eens langs te komen. Wat ik deed, op het oude adres aan de Mechelsesteenweg, met zijn folklore van kromme trappen, een piepende lift en de alomtegenwoordige poetsvrouw die in elk nummer vernoemd werd. En zo mocht ik betreffende Brussel stukjes schrijven. Af en toe volgden ook berichten voor de rubriek Zuur en Zoet. Een plezante periode was het, zonder gsm en amper een fax, dus werd de kopij ter redactie op zondagavond gebust. Jan Nuyts was een zeer aangename, eerlijke en hardwerkende man.”
Uitdagingen De afgestudeerde architect bleef amoureus op ’t Pallieterke. Hij hielp Jan
is ‘t Pallieterke inhoudelijk en qua stijl plaatsen in het midden van de driehoek N-VA, VB en CD&V-Vlaamse vleugel. Dat is de historische plek van het blad en dat beklemtoon ik overal.” Muziek boeit Karl van Camp. Hij werkt - op vraag van Valeer Portier - mee aan de viering van 50 jaar ANZ in het Sportpaleis, waar voor het eerst een groot podium verschijnt en de videoschermen van Alfacam van Gabriel Fehervari: “Het moest iets grandioos worden, zoals de populaire Night of the Proms.” Het ene brengt het andere mee. Van Camp zal tien jaar later de huisarchitect van Alfacam zijn voor de nieuwe tv-studio’s in Lint. “In 2010 was ik uitgekeken op de architectuur. Je struikelde over de voorschriften, reglementeringen en paperassen, en het ontwerpen en het bouwen werden secundair. Die
Karl actief als regie-assistent op het 52ste Zangfeest. Achter hem kijken Richard Celis, Hugo Portier en Oscar van Malder toe.
Nuyts in de jaren negentig sporadisch met de opmaak van het blad bij de handelsdrukkerij van Gazet van Antwerpen op de Linkeroever: “Door mijn opleiding heb ik een beetje meer oog voor grafiek, foto’s en bladschikkingen en als tijdverdrijf heb ik met veel plezier tijdschriften en pamfletten van de Vlaamse Beweging gemaakt.” Karl van Camp zette de eerste promotieacties op voor zijn journalistieke lieveling: “‘t Pallieterke had een vaste lezerskring met trouwe kopers. Echter, aan de werving van nieuwe abonnees werd weinig aandacht besteed. De eerste stap werd een stand bij de traditionele hoogdagen van de flaminganten, op de IJzerbedevaart en het Vlaams-Nationaal Zangfeest.” “Ik bleef de hele waaier van partijen, actiegroepen en verenigingen van de Vlaamse Beweging van nabij volgen, en dat is tot op vandaag mijn houding. Wat ik sedert 2011 wel uitdrukkelijker doe,
tweede carrière, in de radicale journalistiek, past mij dus als een handschoen.” “De zeven jaren bij Alfacam waren hectisch en lieten weinig tijd over voor andere activiteiten. Ik moest mijn inzet voor de Vlaamse zaak enigszins terugschroeven en beperkte me hoofdzakelijk tot de Marnixring. Ergens in de jaren 90 was ik stichtend lid van Marnixring Max Wildiers. Ook daar konden verschillende bestuursfuncties niet uitblijven.” “Als voorzitter van mijn ring lanceerde ik de webstek www.taalrespect.be. Het is een webstek over de Nederlandse taal enerzijds, maar anderzijds gebruiken we de webstek ook om de achteruitstelling van het Nederlands in Brussel en de Vlaamse rand aan te kaarten. Wie opkomt voor een beter en mooier Vlaanderen is daar 24 uur op 24 mee bezig.” Karl van Camp houdt van uitdagingen, dat is een feit. Kurt Ruegen
63
BOEK
‘t Pallieterke van Bruno De Winter In 1987 verscheen er bij uitgeverij De Nederlanden een boek over de 10 jaar van Bruno de Winter. Het boek was geschreven door Mark
Vanvaeck en was gebaseerd op diens eindthesis. Ondertussen zijn we 28 jaar verder, en het boek van Vanvaeck is enkel nog in tweedehandswinkeltjes te vinden, met veel geluk. We vroegen aan Mark om een nieuwe, geactualiseerde versie te maken. Dankzij de nieuwe druktechnieken is het mogelijk om nu een groot aantal niet eerder gepubliceerde foto’s van Bruno de Winter in het boek op te nemen. Uw naam in het boek Voor dit boek openen we een voorintekenlijst. Zou u graag met uw naam vermeld staan in het boek, dan kan u nu het bedrag van 22 euro overschrijven. Best is om ons ook nog even per mail (of telefonisch) uw voorintekening te bevestigen. We hopen dit boek zeer binnenkort in druk te kunnen geven.
Neem nu een abonnement! Wekelijks in de bus + gratis digitaal: 3 maanden of 13 nummers: 6 maanden of 26 nummers: 12 maanden of 52 nummers:
25,35 euro 50,70 euro 101,40 euro
Steunabonnement: 12 maanden of 52 nummers:
250 euro
Digitaal via internet: 3 maanden of 13 weken: 6 maanden of 26 weken: 12 maanden of 52 weken:
64
22 euro 43 euro 85 euro
U kunt betalen via rekening KBC BE82 4096 5194 9168 (KREDBEBB) van Uitgeverij ‘t Pallieterke of via de webwinkel op www.pallieterke.net gaan om uw abonnement te kopen. Actie: Bij 12 maanden 5 nummers gratis! Voor alle info, bel 03 232 14 17.
VLAMINGEN BOEKEN HUN REIS BIJ EEN LID VAN DE VERENIGING VAN VLAAMSE REISBUREAUS
www.ferventreisagent.be
www.vvr.be 65
66