Exportkansen voor de Nederlandse bouw
Duitsland
België
Lange adem, de mogelijkheid tot investeren en kwaliteit vereist
Colofon
Auteur ING Economisch Bureau Maurice van Sante
020 576 85 47
Redactie ING Business banking kennismanagement Jan van der Doelen 020 652 20 14 ING Economisch Bureau Marcel Peek Opmaak/druk Papyrus Diemen bv, 1e druk
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 2
Inhoudsopgave
Voorwoord en inleiding 4 Samenvatting en conclusies 5 1.
De kansen van exporteren voor de bouw 7
2.
De structuur van de Duitse bouw 12
3.
De structuur van de Belgische bouw 17
4 4.1 4.2
Hoe de buitenlandse markten te betreden 22 Duitsland 22 België 23
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 3
Voorwoord en inleiding
De bouwmarkt in Nederland heeft het zwaar te verduren. ING Economisch Bureau schat dat de markt dit jaar fors (-5,5% ten opzichte van 2012) en volgend jaar nog licht (-1% ten opzichte van 2013) krimpt. Er is nog steeds sprake van overcapaciteit in de bouw in Nederland. Logische gedachte is deze overcapaciteit in te gaan zetten in gebieden waar de vraag en markt beter is. Nu is bouw een activiteit die beperkt exporteerbaar is vanwege de vele fysieke elementen die aan het bouwproces kleven, maar de Duitse en Belgische grensgebieden hebben dit nadeel niet. Maar is bouwen over de grens een alternatief voor de verslechterde Nederlandse markt? Bieden deze markten inderdaad kansen? Wat zijn de kenmerken van deze markten en wat zijn de obstakels? Al veel bedrijven hebben ervaringen met bouwen in het buitenland. Maar ook veel bedrijven besloten dit niet te continueren. Wat zijn de lessons learned?
gezet. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag hoe deze markten dan te betreden. ING heeft met haar sectorgerichte aanpak en marktbenadering de ambitie om ondernemers succesvoller te maken. Ik wens u veel plezier met het lezen van deze studie en veel succes met ondernemen in een bouwmarkt vol uitdagingen maar zeker ook nog steeds met de nodige kansen!
In deze studie kunt u meer te weten komen over de vraag of de markten in Duitsland en België voor u als bouwondernemer kansen bieden. Naast een macro analyse van deze markten worden de kansen op een rij gezet. Ook wordt de structuur van de Duitse en Belgische bouwmarkt uiteen-
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 4
Jan van der Doelen ING Sectormanager Bouw en Vastgoed
Samenvatting en conclusies
Over de grens bouwen als alternatief voor de Nederlandse krimpmarkt Door de aanhoudende krimp van de bouwproductie zijn bouwbedrijven op zoek naar nieuwe afzetmarkten. Bouwondernemers kijken daarbij ook steeds meer over de grens. Traditioneel is de bouwsector echter een lokale bezigheid. Zo exporteert de Nederlandse bouwsector maar 2,5% van de omzet. Hiervan gaat slechts een zeer klein deel naar de buurlanden België en Duitsland terwijl daar vooral voor bouwbedrijven uit de grensregio grote kansen kunnen liggen al is succes zeker niet verzekerd. Eerst Nederlandse activiteiten op orde Voordat bouwbedrijven starten met bouwactiviteiten in België of Duitsland is het van belang dat de Nederlandse activiteiten op orde zijn. Er moet financiële ruimte zijn om te investeren, aanloopkosten op te vangen en net als in Nederland zal er over de grens een concurrerend product geboden moeten worden. Cultuur- en juridische verschillen zorgen ervoor dat de aanloopfase waarschijnlijk lang is voordat de werkzaamheden over de grens ook rendabel worden. Bouwen over de grens kan dan op lange termijn een uitbreiding zijn van de Nederlandse activiteiten waarmee risico’s gespreid worden. Een doordachte strategie, focus en de bereid- en mogelijkheid tot het investeren van tijd, geld en energie in de nieuwe markt gedurende meerdere jaren is wel een vereiste om succesvol zaken te doen over de grens. Dumpen van overcapaciteit over de grens is tot mislukken gedoemd Bouwers moeten activiteiten in België of Duitsland zeker niet zien als een mogelijkheid om de verlieslatende Nederlandse activiteiten financieel te kunnen ondersteunen. Nederlandse bouwbedrijven die denken op korte termijn hun overcapaciteit even over de grens te kunnen “dumpen” zijn tot mislukken gedoemd. Een specialist die Nederlandse ondernemers de Duitse markt op begeleid zegt hierover: “De omzet die Nederlandse bedrijven in Duitsland verwachten te halen kan doorgaans worden gedeeld door twee, de tijdspanne vermenigvuldigd met twee.” Dit geldt zeker ook voor bouwbedrijven die erover denken een stap over de grens te maken. Veel bouwproductie vlak over de grens Met bijna € 280 miljard is de Duitse bouwproductie ruim vier keer groter dan de Nederlandse. In de dichtbij Nederland gelegen Länder Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, RijnlandPlats en Saarland is de gezamenlijke productie bijna € 80 miljard. Grote gebieden hiervan liggen op minder dan 2 uur rijden van de Nederlandse grens. In België is de bouwsector qua grootte bijna 60% van de Nederlandse markt. Deze bouwproductie vindt grotendeels plaats in de dichtbij Nederland gelegen Vlaamse provincies. Zowel in België als in Duitsland groeide de bouwproductie de afgelopen jaren en de verwachting is ook dat deze in 2013 en 2014 blijft groeien. In zowel Duitsland als België ligt dus een bouwpotentieel voor Nederlandse bouwers die bereid zijn om de grens over te steken.
Demografische ontwikkelingen zorgen op lange termijn voor meer kansen in België dan in Duitsland Op de lange termijn lijken op basis van demografische prognoses de grootste kansen in België te liggen. De verwachte ontwikkeling van het aantal huishoudens geeft hierbij een indicatie over het aantal nog benodigde te bouwen nieuwe huizen (de uitbreidingsvraag). In België groeit de bevolking naar verwachting nog flink met 14% tot 2030. Daarnaast groeit het aantal huishoudens in België naar verwachting net als in Nederland met nog circa 1 miljoen. In Duitsland krimpt de bevolking met 5% tot 2030 maar neemt het aantal huishoudens wel toe maar beperkt, met 800.000. Regionaal zijn daarbij de verschillen groot. De huishoudensgroei die er is, is in Duitsland vooral in de verder van Nederland gelegen zuidelijke Länder Baden-Württemberg en Beieren. De verwachte uitbreidingsvraag naar woningen is op basis van de demografische verwachtingen in België dus veel groter dan in Duitsland. Ook hogere bouwkosten, de taal en een relatief grote nieuwbouwmarkt maken België aantrekkelijker Hoge bouwkosten van Nederlandse bouwbedrijven maken de concurrentiepositie op prijs in vergelijking met vooral Duitsland zwak. Gemiddeld zijn Duitse bouwbedrijven 15% goedkoper dan Nederlandse. Dit komt onder andere door de lagere loonkosten in Duitsland al moet daarbij gezegd worden dat deze sinds 2009 wel weer naar elkaar toegroeien. Ten opzicht van België zijn de Nederlandse bouwbedrijven nauwelijks duurder, slechts 2%. De lonen liggen in Nederland wel lager dan in de Belgische bouw. Daarnaast hebben Nederlandse bouwers natuurlijk minder taalproblemen in België (Vlaanderen) dan in Duitsland. Geen enorme ondercapaciteit: concurrentie over de grens is ook groot Ondanks dat de bouwproductie in zowel België als in Duitsland de afgelopen jaren wel is gegroeid, kampen de bouwsectoren in beide landen niet met enorme ondercapaciteit. Weinig bedrijven hebben bijvoorbeeld personeelstekorten. In beide landen geeft in het voorjaar van 2013 slechts een paar procent van de aannemers aan tekort aan personeel te hebben. Daarbij zijn er in beide landen meer dan 10% van de bedrijven die aangeven te weinig opdrachten te hebben. In zowel Duitsland als België verwacht ook een meerderheid van de bouwbedrijven dat zij de prijzen de komende tijd nog gaan verlagen. De concurrentie is ook over de grens dus hevig maar over het algemeen wel minder dan momenteel in Nederland. Bouwteam en Nederlandse logistiek onderscheidende factoren voor Duitsland De Nederlandse bouw onderscheidt zich op de Duitse markt onder andere door een relatief goede logistiek. De Nederlandse flexibiliteit zorgt ervoor dat logistieke processen meer door elkaar heenlopen en hierdoor sneller verricht worden. Duitse bouwbedrijven werken het bouwproces
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 5
meer systematisch af waarbij eerst het ene proces af moet zijn waarna het andere gestart wordt. Ook de in Nederland veel gebruikte organisatievorm van bouwteams zijn onderscheidend voor de Duitse markt waardoor efficiënter gewerkt kan worden. Als laatste hebben specifieke bouwmaterialen en bouwconcepten met duidelijke meerwaarde kansen op de Duitse markt.
Seriematige bouw in België in opkomst De laatste jaren neemt in België de in Nederland zo gebruikelijke seriebouw van woningen toe. Nederlandse bouwbedrijven hebben hierin grote expertise en ervaring en kunnen daardoor op dit terrein een streepje voor hebben op Belgische bouwbedrijven. “When in Rome, do as the Romans do” Duitsland en België zijn vlakbij Nederland maar er zijn wel degelijk cultuurverschillen. In het zaken doen is het van belang om als bouwondernemer hier rekening mee te houden bij werkzaamheden over de grens. Tutoyeren is in beide landen bijvoorbeeld niet gebruikelijk. In Duitsland geldt “contract is contract” en dan ook letterlijk. In België is daarentegen de relatie heel belangrijk en geldt juist veel meer “Eerst het contact, dan het contract”. Het rekening houden met cultuurverschillen en als ondernemer hier uw gedrag op aanpassen kan een doorslaggevende factor zijn voor succes.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 6
1. De kansen van exporteren voor de bouw
In dit hoofdstuk wordt de export van de Nederlandse bouw in kaart gebracht en de kansen hiervan besproken: • Nederlandse bouwbedrijven kampen door de crisis met flinke overcapaciteiten. Om hier wat aan te doen is bouwen over de grens een optie. • In vergelijking met andere Nederlandse sectoren exporteert de bouw met 2,5% weinig. In vergelijking met andere buitenlandse bouwsectoren is dit echter veel. • Het zijn voornamelijk baggerbedrijven die verantwoordelijk zijn voor de bouwexport naar vooral verre landen. Naar de buurlanden worden weinig bouwdiensten geëxporteerd. • De bouwsector in België en Duitsland heeft de afgelopen jaren een lichte groei doorgemaakt. • De bouwkosten van Nederlandse aannemers behoren tot één van de hoogste in Europa waardoor de concurrentiepositie over de grens zwak is. Duitse bouwbedrijven produceren ruim 15% goedkoper. Ten opzichte van België zijn de verschillen beperkt. Overcapaciteit en veel faillissementen Door de recessie in de Nederlandse bouw heeft de sector sinds de piek in 2008 circa 25% aan productievolume verloren. Prijzen en marges staan hierdoor onder druk en er is een flinke overcapaciteit ontstaan. Bedrijven kampen met te weinig vraag en het aanbod van onderaannemers en personeel zijn in overvloedige mate aanwezig (figuur 1.1). De hoge kosten ten opzichte van slinkende omzetten leiden tot een hoog aantal faillissementen. De vooruitzichten zijn ook niet erg bemoedigend.
Een nieuwe werkelijkheid Er is niet meer sprake van een (tijdelijke) crisis in de bouw maar van een nieuwe werkelijkheid waarbij de bouwproductie structureel op een lager niveau ligt. De huizenmarkt zit in het slop. De huizenprijzen zijn flink gedaald en fors stijgende huizenprijzen worden door de matige economische groeiverwachtingen de komende jaren niet voorzien. Dit zet ook de markt voor nieuwbouwwoningen onder druk. Daarnaast gaat het aantal huishoudens de komende jaren veel minder hard groeien waardoor de uitbreidingsvraag ook gaat afnemen. Zo komen er volgens de CBS bevolkingsprognose in 2013 nog ruim 60.000 huishoudens bij, in 2030 is dit geleidelijk gedaald tot 26.000 waardoor de uitbreidingsvraag flink afneemt. De kantorenmarkt kampt daarnaast met een hoge leegstand en de krimpende beroepsbevolking. Ontwikkelingen als Het Nieuwe Werken laten de vraag naar kantoorruimte alleen maar verder afnemen. Ook de infrasector blijft de komende jaren onder druk staan door de tekorten bij overheden waardoor er weinig financiële ruimte is voor investeringen in nieuwe infrastructuur. Op zoek naar nieuwe afzetmarkten Om de structurele vraaguitval op te vangen zullen bouwbedrijven moeten afslanken of op zoek moeten gaan naar nieuwe afzetmarkten. Veel bouwbedrijven richten zich op renovatie en transformatie van gebouwen, een sector die veel minder last heeft van vraaguitval. Een andere optie die in dit rapport besproken wordt, is om over de grenzen heen te kijken en nieuwe markten te exploreren in ander landen waar de bouwproductie veel minder getroffen is door de recessie. Vooral voor bouwbedrijven in de grensstreken is dit een serieuze optie.
Figuur 1.1 Ontwikkeling van de capaciteit in de bouw en, 1995- juni 2013 -50 -40 -30 -20 Bouw kampt met flinke overcapaciteit
-10 0 10 20 30 40
■ ■
Som van productiebelemmeringen van tekort aan personeel + te weinig onderaannemers -/- te weinig vraag 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 Overcapaciteit Ondercapaciteit
Bron: Ecowin, bewerkt door ING Economisch Bureau
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 7
2011
2013
Figuur 1.2 Aandeel export als % van de totale productie, 2011
Figuur 1.4 Bestemming van de Nederlandse bouwexport, 2012
70%
3% 5%
60% 50%
28%
40% 40%
30% 14%
20%
Bouw exporteert veel minder dan andere sectoren
10% 0% Industrie
Bouwmaterialenindustrie
Bouw
10%
Arch.- & ing. bureaus
Bouwen is/was altijd een lokale activiteit Bouwen werd altijd gezien als een lokale bezigheid. Weinig bouwbedrijven zijn actief in andere landen en ook andersom hebben weinig buitenlandse bouwbedrijven activiteiten in Nederland. Grote verschillen in regelgeving, de gebondenheid van de productie op de bouwplaats en veel zware moeilijk verplaatsbare bouwmaterialen maken het ook kostbaar en niet eenvoudig. Daarnaast was er in het verleden in verschillende periodes in Nederland een groot tekort aan bouwcapaciteit waardoor er binnen de landsgrenzen al voldoende was te verdienen en er geen enkele reden was om op zoek te gaan naar nieuwe markten. De export van de bouw is hierdoor slechts 2,5% van de productie, terwijl zelfs bouw gerelateerde sectoren als de bouwmaterialenindustrie en de architecten en ingenieurs bijna 20% van hun productie over de landgrenzen afzetten. De industrie verkoopt in vergelijking zelfs meer dan de helft van haar producten in het buitenland. Figuur 1.3 Aandeel export bouw van de totale productie, 2009* 3,0% Bouwexport i.v.m. andere landen hoog
2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Duitsland
België
België Duitsland Rest Europa Afrika Amerika Azië en Oceanië
Bron: CBS, bewerkt door ING Economisch Bureau
Figuur 1.5 Afkomst van de Nederlandse bouwimport (€ 470 miljoen), 2012
Bron: CBS, bewerkt door ING Economisch Bureau
2,5%
■ ■ ■ ■ ■ ■
Nederland
Bron: Eurostat, * België 2008 (laatste beschikbare cijfers)
2% 22% 1% 54% 22%
■ ■ ■ ■ ■ ■
België Duitsland Rest Europa Afrika Amerika Azië en Oceanië
Bron: CBS, bewerkt door ING Economisch Bureau
Nederlandse bouw exporteert wel veel in vergelijking met omringende landen In vergelijking met de omringende landen exporteert de Nederlandse bouw relatief wel veel. In België wordt slechts 1,5% van de bouwproductie buiten de landsgrenzen gegeneerd en in Duitsland is dit met 0,4% nog lager. Dit is gelijk aan €960 miljoen voor Duitsland en €775 miljoen voor België ten opzichte van ruim €2 miljard voor Nederland. Slechts zeer klein gedeelte bouwexport gaat naar de buurlanden % Export Van de Nederlandse bouwexport gaat een opvallend klein gedeelte naar de buurlanden België en Duitsland, respectievelijk slechts 3% en 5% (figuur 1.4). In de rest van Europa en de wereld zijn het vooral de grote Nederlandse bouwbedrijven met activiteiten aldaar. Dit zijn voornamelijk baggerbedrijven en activiteiten hebben over de gehele wereld. Op een nog veel kleinere schaal zijn buitenlandse bouwbedrijven actief op de Nederlandse markt. Zo wordt er jaarlijks slechts voor minder dan een half miljard euro geïmporteerd aan bouwdiensten waarvan aannemers uit Duitsland meer dan de helft voor hun rekening nemen (figuur 1.5).
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 8
Een uitleg voor het maken van de grafieken
250
Waarde van uitvoer b en invoering Europes
200 150 100 50 0 2006
Figuur 1.6 Ontwikkeling Exportvolume van bouw en totaal Nederland i.v.m. bouwproductie Nederland, 1990-2014, (Index 2000=100)
100
Bouwproductie
150
Totale export Nederland
100
Export Bouwsector
50
80 60
0
40
Groei export bouw blijft sinds 2000 achter bij totale Nederlandse export
20
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
■ Uitvoer van bouwdiensten naar België ■ Uitvoer van bouwdiensten naar Duitsland
0 ‘90
_ _ _
■ Uitvoer van bou
Waarde van uitvoer bouw neemt tijdens recessie en invoering Europese dienstenrichtlijn toe
200
140 120
2009
Figuur 1.7 Waarde van geregistreerde facturen van Nederlandse bouwbedrijven in € miljoen, 2006-2012 250
160
2008
■ Uitvoer van bouwdiensten naar België
200 180
2007
‘92
‘94
‘96
‘98
‘00
‘02
‘04
‘06
‘08
‘10 ‘12* ‘14* Bron: CBS
Export Bouwsector Totale export Nederland Bouwproductie
Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau
Exportgroei bouw is sinds 2000 tot stilstand gekomen De Nederlandse bouwexport is sinds de eeuwwisseling niet 200
meer toegenomen. Dit is opvallend omdat de bouwproductie in heel Europa in de periode 2000-2007 wel flink toenam. De bouwexport kon dus niet profiteren van groeiende 160 buitenlandse bouwmarkten in Europa in deze jaren. In 2011 140 lag de bouwproductie in de Eurozone door de Eurocrisis uiteindelijk ruim 10% lager dan in het jaar 2000. Dit komt 120 vooral door hoge krimpcijfers in Spanje, Portugal en Ierland. 100 Ook hiervoor was de Nederlandse bouwexport nauwelijks gevoelig. De totale Nederlandse export nam daarentegen in 80 deze periode wel flink toe (figuur 1.6). De toename van de 60 export van de bouw in de jaren negentig kwam waarschijnlijk vooral tot stand door een flinke groei in de baggersector, 40 welke veel diensten levert aan het (verre) buitenland. 180
20
Crisis en Europese dienstenrichtlijn positief effect op 0 bouwexport naar 1990 1992Duitsland 1994 en België 1996 1998 2000 specifieke export naar de ons omliggende landen Duits_De _ van de crisis gegroeid. land en België is sinds het uitbreken Export Bouwsector
Totale export Nederland
Figuur 1.7 laat de geregistreerde waarde zien van facturen van Nederlandse bedrijven in de beide landen. In de jaren 2006-2008 lag dit voor beide landen bijna ieder jaar onder de €50 miljoen. In 2009 en 2010 is de export naar de buurlanden duidelijk op een hoger niveau komen te liggen. Nederlandse bouwbedrijven vinden, waarschijnlijk gedwongen door crisis in de Nederlandse bouw, de weg over
de grens dus wel makkelijker dan voorheen. Naast de crisis kan ook de invoering van de Europese Dienstenrichtlijn in 2009 een positieve invloed hebben gehad. Hierdoor konden dienstverleners (en dus ook bouwbedrijven) hun diensten over de grens aanbieden als ze voldoen aan de vakbekwaamheid in hun eigen land. Wel moet worden voldaan aan de lokale eisen van veiligheid, gezondheid, milieu en dergelijke in het land waar de dienst wordt verleend. Daling bouwexport na 2010 Na 2010 is de export van bouwdiensten naar Duitsland en België toch weer dalende al blijft deze wel op een niveau boven dat van voor 2009. Dit zou er op kunnen wijzen dat bedrijven die hun pijlen over de grens hadden gericht teruggekomen zijn van hun beslissing omdat de uiteindelijke gerealiseerde rendementen toch lager waren dan van te voren gecalculeerd. Bouwen over de grens zou dan toch minder aantrekkelijk kunnen zijn dan in eerste instantie gedacht. Groei export bouw blijft sinds 2000 Duitsebijbouwmarkt viermaal de Nederlandse achter totale Nederlandse export
Over de landsgrenzen is echter wel veel bouwactiviteit. Zo is de Duitse markt ruim vier keer zo groot als de Nederlandse (figuur De Belgische is2012* qua grootte 2002 2004 1.8).2006 :2008 bouwsector 2010 2014* bijna 60% van de Nederlandse markt. Hier ligt dus een groot bouwpotentieel, vooral gezien de huidige zeer beBouwproductie perkte bouwactiviteit van de Nederlandse aannemers over de grens.
_
Afgelopen jaren groeide de bouwproductie in België en Duitsland Terwijl de Nederlandse bouwproductie sinds 2008 met circa 25% is gekrompen groeide deze zowel in België en
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 9
Figuur 1.8 Productieomvang van België, Duitsland en Nederland in € miljarden, 2012 Duitsland € 275.254
Nederland € 62.292
België € 38.766
Figuur 1.9 Ontwikkeling bouwproductie 1991-2014 (Index 1991=100) 150 140 130
In België en Duitsland was er de afgelopen jaren wel een (lichte) groei van de bouwproductie
120 110 100 90 Bron: Euroconstruct
80 70 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013*
Duitsland (figuur 1.9). In beide landen lag de productie in 2012 ongeveer 2% hoger dan in 2008. In België groeit de productie al jaren gestaag door en is veel minder conjunctuurgevoelig dan de Nederlandse. Ook de verwachtingen voor 2013 en 2014 zijn dat de Belgische bouwsector gestaag blijft groeien. In Duitsland heeft de bouw na een lange periode van krimp in 2010 juist weer het pad van groei ingeslagen. Daarvoor daalde de productie lange tijd doordat de impuls van de vereniging van Duitsland tot een flinke stijging van de bouwproductie had geleid in vooral Oost-Duitsland. Zo daalde de productie van bijvoorbeeld woningen van 500.000 gereedmeldingen in 1997 tot 137.000 in 2009. De belangrijkste redenen van deze krimp waren lagere immigratie en bevolkingskrimp, lage economische groei en afschaffing van verschillende belastingvoordelen op vastgoed. In 2012 ligt de Duitse bouwproductie nog wel op een veel lager niveau dan in de jaren ’90 van de vorige eeuw maar het groeipad is weer ingezet. Belgische en Duitse bouwbedrijven minder pessimistisch De (lichte) groei van de productie van de afgelopen jaren in Duitsland en België maakt bouwondernemers ook een stuk minder pessimistisch over de toekomst (figuur 1.10). In Nederland is het ondernemersvertrouwen begin 2013 gedaald tot het laagste niveau sinds het begin van de meting in 1985. In Duitsland is het vertrouwen in de bouwsector vanaf 2005 langzaam opgekrabbeld en ligt nu ruim boven het langjarige gemiddelde. Ook Belgische aannemers hebben meer vertrouwen in de toekomst dan de Nederlandse al neemt dit sinds 2011 wel langzaam af. De marktomstandigheden lijken in de buurlanden dus een stuk beter voor bouwbedrijven dan in Nederland en dit geeft dus ook mogelijkheden voor Nederlandse bouwbedrijven om zich over de grens te oriënteren. Bouwkosten liggen in Duitsland veel lager De bouwkosten in Nederland behoren tot één van de hoogste in Europa. Alleen Zwitserland en Noorwegen zijn nog
_
Duitsland
_
Nederland
_
België
Bron: Ecowin en Euroconstruct, Bewerking ING Economisch Bureau * Ramingen 2013 en 2014
duurder (figuur 1.11). De verschillen tussen Nederland en België vallen relatief mee. Nederlandse bouwbedrijven zijn gemiddeld bijna 2% duurder, Duitse bouwbedrijven zijn ruim 15% goedkoper dan de meeste Nederlandse aannemers. Het verschil zit hem deels in de Nederlandse arbeidskosten (figuur 1.12). Deze lagen jarenlang boven die van België en Duitsland maar zijn sinds 2009 wel gedaald onder de uurlonen van België. De automatische prijscompensatie in België en de aanhoudend groeiende vraag naar bouw150 werkzaamheden houden de lonen daar hoog. In Duitsland zijn de lonen vele jaren laag gebleven doordat de Duitse 140 bouw toentertijd in een crisis zat. Sinds 2010 zijn de lonen 130 ook weer aan het stijgen richting het Nederlandse daar niveau. De concurrentiepositie van Nederlandse bouwbe120 drijven ten opzichte van de Duitse bouwbedrijven verbetert 110 hierdoor weer. 100
Conclusie 90 Concluderend kan gesteld worden dat Nederlandse bouwbedrijven door de crisis met flinke overcapaciteiten kam80 pen. Om hier wat aan te doen is bouwen over de grens een 70 optie. Naar de buurlanden worden momenteel echter weinig 1991 1993 1995 1997 1999 bouwdiensten geëxporteerd. In vergelijking met andere 2001 Nederlandse sectoren is de export van de bouw ook klein. De Duitsland in België en Duitsland heeft Nederland bouwsector de afgelopen jaren wel een lichte groei doorgemaakt waardoor daar minder overcapaciteit is dan in Nederland maar van ondercapaciteit is in beide buurlanden zeker geen sprake. De bouwkosten van Nederlandse aannemers behoren echter tot één van de hoogste in Europa waardoor de concurrentiepositie in vooral Duitsland zwak is. Er zijn dus wel kansen in België en Duitsland maar de opdrachten liggen er niet voor het oprapen.
_
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 10
_
200
_
Figuur 1.10 Ondernemersvertrouwen bouwbedrijven 1991-juni 2013 40 30 20 10 0 -10 -20 -30 -40 -50 140
Vertrouwen van Nederlandse bouwbedrijven veel lager
-60 130 120
_
1991
1993
_
110Nederland
1995 België
_
1997
1999
2001
2003
2005
Duitsland
2007 2009 2011 Duitse bouwkosten veel lager dan in Nederland en België
2013
Bron: Ecowin 100 90 Zwitserland Noorwegen Nederland België Figuur 1.11 Gemiddelde bouwkosten in verschillende Europese landen (Index Ierland=100), 2012
Engeland Duitsland gemiddelde Spanje Ierland Figuur 1.12 Ontwikkeling uurlonen, 2006-2012
140
€ 35 € 30
130 Duitse bouwkosten veel lager dan in Nederland en België
120
€ 25 € 20
140 130 120
€ 15
110
€ 10 100
€5 €0 Ierland
Spanje
Duitsland
Engeland
België
Nederland
Noorwegen
Zwitserland
90
_
110 100 90 Engeland Duitsland Spanje Ierland 2006 Zwitserland 2007Noorwegen 2008Nederland 2009 België 2010 2011 2012
Nederland
_
België
Bron: Nederlands Bouwkosten Instituut Bron: Nederlands Bouwkosten Instituut
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 11
_
Duitsland
2. De structuur van de Duitse bouw
In dit hoofdstuk wordt de structuur en lange termijn vooruitzichten van de Duitse bouw besproken. • In de dichtbij Nederland gelegen Länder is er bijna € 80 miljard jaarlijks aan bouwproductie. • Door een bevolkingskrimp en een beperkte toename van het aantal huishoudens tot 2030 is de verwachte vraag naar nieuwbouw beperkt. • Het zijn vooral de Zuidelijke regio’s in Duitsland waar nog groei van het aantal huishoudens wordt verwacht. • De onderhoudsmarkt is in Duitsland in vergelijking met Nederland relatief groot. • Duitse bouwbedrijven hebben nauwelijks personeelstekorten en van ondercapaciteit is in Duitsland dan ook zeker geen sprake.
Regionale indeling Groter bouwvolume dan in Nederland op minder dan 2 uur rijden De Duitse bouwproductie was in 2012 10% van het BBP1. Dit is gelijk aan het aandeel van de Nederlandse bouw. Binnen Duitsland zijn de verschillen echter groot. Het grootste aandeel heeft Beieren met € 46 miljard (figuur 2.1). In de dichtbij Nederland gelegen Länder Bremen / Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts Saarland is de bouwproductie gezamenlijk jaarlijks bijna €80 miljard. Grote gebieden hiervan liggen op minder dan 200 kilometer van de Nederlandse grens. Deze drie regio’s zijn hiermee geza-
1 Berekening o.b.v. Euroconstruct
Figuur 2.1 Bouwproductie naar Länder en aandeel van Duitse bouw, 2009 (laatst beschikbare jaar)
•
Sleeswijk-Holstein / Hamburg € 11 mrd 4,6% Mecklenburg-Vorpommern € 4 mrd 1,8%
180 km
Groningen
•
Bremen / Nedersaksen € 23 mrd 9,5%
Noordrijn-Westfalen € 42 mrd 17,5%
Eindhoven
150 km
•
100 km
•
•
Berlijn-Brandenburg € 15 mrd 6,0% Saksen-Anhalt € 7 mrd 3,0%
Dortmund
Köln
Maastricht
Hessen € 19 mrd 7,7%
Saksen € 15 mrd 6,0%
Thüringen € 7 mrd 3,0%
Rijnland-Pfalz Saarland € 14 mrd 5,9%
BadenWürttemberg € 39 mrd 16,1%
Bron: Statistisches Bundesambt, CBS, ING Economisch Bureau
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 12
Beieren € 46 mrd 18,8%
menlijk verantwoordelijk voor circa een derde van de Duitse bouwproductie en hebben hiermee een hoger bouwvolume dan de totale bouwactiviteiten in Nederland.
minder dan nu. Een krimpende bevolking heeft een negatief effect op de vraag naar nieuwe bouwproductie want dit leidt tot minder economische groei waardoor uitbreidingsvraag voor de utiliteitsbouw beperkt is of zelfs tot een overschot aan bedrijfsruimten kan leiden.
Lange termijn ontwikkelingen Krimpende bevolking in Duitsland Een belangrijke indicator voor de vraag naar nieuwe bouwproductie is de ontwikkeling van de bevolking. Een toename van de bevolking kan leiden tot een stijgende vraag naar utiliteitsbouw en woningbouw. In Duitsland neemt in tegenstelling tot Nederland de bevolking de komende jaren echter af (figuur 2.2). Zo wonen er in Duitsland in 2030 81,7 miljoen mensen. Dit is een afname van 5% ten opzichte van 2009 en staat gelijk aan een daling van 4 miljoen mensen. In Nederland groeit daarentegen de bevolking in deze periode met ruim 6% tot 17,5 miljoen. De vergrijzing is in Duitsland dan ook al veel meer toegeslagen. In Duitsland is nu al ruim 20% van de bevolking ouder dan 65 jaar terwijl in Nederland dit 15% is.
Beperkte huishoudontwikkeling in Duitsland Voor de verwachte vraag naar nieuwe woningbouw geeft de ontwikkeling van het aantal huishoudens een beter inzicht dan de bevolkingsontwikkeling. Door een afname van de bevolking staat ook het aantal huishoudens onder druk. De ontwikkeling van steeds kleinere huishoudens (door onder andere een toename van het aantal éénpersoonshuishoudens) biedt hier echter tegenwicht waardoor er voor geheel Duitsland toch nog een lichte groei is te verwachten van 2,1% tot 2030. In vergelijking met Nederland is dit veel lager. In Nederland groeit het aantal huishoudens tot 2030 veel meer met naar verwachting 14% (figuur 2.3). Zelfs in absolute aantallen is de groei van het aantal huishoudens in Nederland daardoor hoger dan in geheel Duitsland. In Nederland komen er naar verwachting nog ruim 1 miljoen huishoudens bij waar de komende jaren nieuwe woningbouw voor is benodigd. In geheel Duitsland is dit slechts 800.000. Het groeipotentieel voor de woningbouw is in Duitsland daardoor veel lager dan in Nederland. In de grensgebieden Bremen-Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en SleeswijkHolstijn / Hamburg ligt de ontwikkeling op het Duitse
Bevolkingskrimp in grensgebieden leidt tot minder vraag naar U-bouw De krimp van de Duitse bevolking slaat toe in alle Länder. Ook de grensregio’s met Nederland worden getroffen. Zo is de afname in Noordrijn-Westfalen het grootst. Naar verwachting wonen daar in 2030 meer dan één miljoen mensen
Figuur 2.2 Verwachte bevolkingsontwikkeling Duitse Länder en Nederland (x 1.000), 2009-2030 1.400
40%
1.050
30%
700
20%
Krimpende bevolking in alle grensgebieden met Nederland
350
10%
0
0%
■ Volume
_
Groei (rechter-as)
Bron: Statistisches Bundesambt, CBS, ING Economisch Bureau
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 13
Nederland
MecklenburgVorpommern
Berlijn-Brandenburg
Saksen-Anhalt
Saksen
Thüringen
-40% Hessen
-1.400 Beieren
-30%
Baden-Württemberg
-1.050
Rijnland-Pfaz / Saarland
-20%
Noordrijn-Westfalen
-700
Bremen / Nedersaksen
-10%
Sleeswijk-Holstein / Hamburg
-350
Figuur 2.3 Verwachte ontwikkeling aantal huishoudens Duitse Länder en Nederland (x 1.000), 2009-2030 40%
1.400 1.050
30%
Zeer beperkte groei van het aantal huishoudens in grensgebieden
700
20%
350
10% 0%
0
Nederland
MecklenburgVorpommern
Berlijn-Brandenburg
Saksen-Anhalt
Saksen
Thüringen
Hessen
Beieren
Baden-Württemberg
Rijnland-Pfaz / Saarland
-20% Noordrijn-Westfalen
-700 Bremen / Nedersaksen
-10%
Sleeswijk-Holstein / Hamburg
-350
■ Volume
_
Groei (rechter-as)
Bron: Statistisches Bundesambt, CBS, ING Economisch Bureau
Figuur 2.4 Duitse bouwsector ingedeeld naar deelsectoren, 2011
gemiddelde (figuur 2.3). Krimp van het aantal huishoudens gaat zich voordoen in de Oostelijke Länder zoals Saksen en Mecklenburg-Vorpommern. Het zijn vooral de Zuidelijke Länder waar nog groei van het aantal huishoudens wordt verwacht. Door de grote afstand vanaf Nederland zijn deze echter minder interessant voor de Nederlandse bouw.
Infrasector 13%
Woningbouw Nieuwbouw 13%
Sectorindeling
U-bouw Renovatie 17%
U-bouw Nieuwbouw 12%
Duitse renovatiesector relatief veel groter dan in Nederland
40% 30% Woningbouw Renovatie 40%
20% 10% 0% -10%
Nederland
MecklenburgVorpommern
rlijn-Brandenburg
Saksen
Saksen-Anhalt
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 14
Thüringen
Bron: Euroconstruct, bewerkt door ING Economisch Bureau
Hessen
Beieren
den-Württemberg
Rijnland-Pfaz / Saarland
oordrijn-Westfalen
Bremen / Nedersaksen
leeswijk-Holstein / Hamburg
Grote onderhoudssector in Duitsland De Duits bouw wordt gedomineerd door de renovatiesector (figuur 2.4). In totaal beslaat 57% van de totale Duitse bouwproductie uit renovatiewerkzaamheden in de B&U sector. Dit is veel hoger dan in Nederland waar de renovatiesector van de B&U sector “slechts” 37% van de totale bouwactiviteiten 1.400 uitmaakt. Het verschil zit daarbij vooral in de renovatiewerkzaamheden van woningbouw, die in Duitsland van de 1.050 Zeer beperkte groei van 40% het aantal totale bouwproductie genereren ten opzichte van slechts 23% huishoudens in grensgebieden 700 in Nederland. De renovatiesector in de U-bouw is in Nederland met 14% aandeel nagenoeg even groot als in Duitsland. 350 Er zijn verschillende redenen voor het grote aandeel van de 0 herstel en verbouw van de woningbouw in Duitsland: • De hierboven beschreven krimp van de bevolking en -350 beperkte toename van het aantal huishoudens waardoor -700 de uitbreidingsvraag naar woningen en dus nieuwbouw veel kleiner is dan in Nederland.
-20%
Figuur 2.5 Bouwbedrijven naar aantal werknemers in Duitsland en Nederland, 2010
Figuur 2.6 Belemmeringen voor de productie van Duitse bouwbedrijven, 1997-juni 2013
100%
45 >50
40
80%
20-49
35 60% 40%
Veel minder kleine bouwbedrijven in Duitsland
20%
Duitsland
■ 10-19
20 15 Nederland
■ 20-49
<10
25
0%
■ <10
10-19
30
■ >50
10
Ondanks toenemende vraag hebben Duitse bouwbedrijven nauwelijks personeelstekorten
5 0
Bron: Eurostat, bewerkt door ING Economisch Bureau
• De nieuwbouwsector kromp in de periode 1997 tot 2009 flink. Het aantal gereedgemelde woningen daalde in Duitsland in deze periode van circa 500.000 tot 137.000 woningen. Het aandeel van de nieuwbouw daalde hierdoor waardoor tegelijkertijd het relatieve aandeel van de renovatiesector steeg. • Subsidiëring van zonne-energie en isolatie van woningen. • De steeds ouder wordende woningvoorraad waardoor herstel en renovatie benodigd is. Onderhoudsmarkt minder aantrekkelijk voor noodlijdende Nederlandse bouwers De grote Duitse onderhoudsmarkt is minder aantrekkelijk voor Nederlandse bouwbedrijven die afgelopen jaren veel omzet hebben verloren. Dit zijn namelijk vooral aannemers die actief zijn in de nieuwbouw omdat daar in Nederland de grootste klappen zijn gevallen. Bedrijven zouden zich bij het betreden van de Duitse renovatiemarkt op twee gebieden moeten aanpassen. Zij gaan zowel in een ander marksegment opereren, de renovatiemarkt, als dat zij geografisch een andere markt betreden. Dit vereist zeer grote aanpassingen die veel risico’s met zich meebrengen. Relatief veel grote bedrijven in Duitsland In Duitsland zijn er bijna 240.000 bouwbedrijven (figuur 2.5). Bijna 200.000 hiervan hebben minder dan 10 werknemers in dienst. Dit is ongeveer 85% van alle bedrijven. In Nederland zijn er relatief veel meer kleine bedrijven. De gemiddelde jaaromzet van een bouwbedrijf (inclusief zzp’ers) is in Nederland €400.000,- ten opzichte van € 1,2 miljoen in Duitsland. Maar liefst 95% van de bedrijven in Nederland heeft minder dan 10 werknemers. Het verschil is opvallend omdat kleine bedrijven in Nederland vooral in de renovatiesector actief zijn en deze sector, zoals hiervoor aangege-
1997
_ _ _
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
Te weinig vraag Tekort aan personeel Tekort aan onderaannemers
Bron: Europese Commissie 45
ven 40 in Duistland juist heel groot is. De veel omvangrijkere bouwmarkt zorgt er in Duitsland daarentegen natuurlijk 35 voor dat er ruimte is voor grotere bouwbedrijven. De ook “middelgrote” bouwbedrijven met 10 tot 20 werknemers zijn 30 in Duitsland daarentegen weer relatief beter vertegenwoor25 digd dan in Nederland met respectievelijk 11% ten opzichte van 3 % in Nederland. 20
15 Geen personeelstekorten in Duitsland Door de langzaam aantrekkende vraag is het aantal DuitseOndanks to 10 bouwbedrijven met te weinig werk de afgelopen jaren Duitse bouw 5 flink afgenomen. In 2009 had nog ruim 30% te maken met te 0 weinig vraag om het personeel aan het werk te houden, begin1997 2013 was dit gedaald tot bijna 10% (figuur2003 2.6). Dit 1999 2001 2005 resulteert echter nog niet in een tekort aan capaciteit. Slechts 1%Tevan de Duitse ondervindt hinder in de Tekort aan weinig vraag bouwbedrijven Tekort aan personeel bouwwerkzaamheden doordat zij geen onderaannemers kunnen vinden en 2% kan niet voldoende personeel vinden. Binnen de Duitse bouw is er dus (nog) geen sprake van (flinke) ondercapaciteit. Ter vergelijking in de topdagen van Nederlandse bouw in 2007 had 15% van de Nederlandse aannemers last van personeelstekorten. De geoffreerde prijzen staan ook in Duitsland onder druk en een meerderheid van de Duitse bouwbedrijven verwacht de komende tijd de prijzen te verlagen. De bouwcapaciteit in Duitsland is dus zeker wel beter benut dan in Nederland maar van grote ondercapaciteit is geen sprake en voor nieuwe toetreders uit Nederland is de vraag dus ook beperkt.
_
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 15
_
_
Conclusie Op minder dan twee uur rijden van de Nederlandse grens is er in Duitsland bijna € 80 miljard jaarlijks aan bouwproductie. De onderhoudsmarkt is daarbij in Duitsland in vergelijking met Nederland relatief groot. Duitse bouwbedrijven hebben momenteel nauwelijks personeelstekorten en van ondercapaciteit is in Duitsland dan ook zeker geen sprake. De lange termijn vooruitzichten zijn voor de Duitse bouw ook minder dan in Nederland. Door een bevolkingskrimp en een beperkte toename van het aantal huishoudens tot 2030 is de verwachte vraag naar nieuwbouw beperkt. Het zijn daarbij vooral de Zuidelijke ver van Nederland gelegen regio’s waar nog groei van het aantal huishoudens wordt verwacht.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 16
Ten Brinke Groep Langzaam gegroeid op de Duitse markt Sinds begin jaren ’70 is Ten Brinke al actief op de Duitse bouwmarkt. Het bedrijf is langzaam in Duitsland gegroeid en begon over de grens door toeval. De toenmalige directeur liep iemand tegen het lijf op een bijeenkomst. Deze vroeg om een bedrijfshal in Duitsland. Na een succesvolle bouw kwam er een verzoek van de buurman voor nog zo’n hal. Geleidelijk groeide Ten Brinke in Duitsland en nu wordt het overgrote gedeelte van de omzet uit de Duitse markt gehaald. Ten Brinke noemt zichzelf een bouwende ontwikkelaar. Personeel wordt zoveel mogelijk lokaal ingehuurd. “Je moet je hoofd ergens naartoe brengen. Je handen hoef je niet te brengen, die hebben ze daar wel”, zegt de directeur Albert ten Brinke. Daarbij, geeft hij aan, zijn Nederlandse bouwers ook duurder dan de Duitse concurrenten. In de jaren ’70 en ’80 hadden Nederlandse bouwbedrijven die de Oostelijke grens overstaken nog wel een prijsvoordeel. Dit is door langdurige loonmatiging en vooral door de inschakeling van onderaannemers uit Oost-Europa in Duitsland momenteel wel anders. Veel Nederlandse bouwbedrijven gaan naar Duitsland als het in Nederland niet goed gaat. Er wordt dan vaak iemand van buiten aangetrokken om de markt te verkennen. Dit is volgens Ten Brinke gevaarlijk want je kent zijn kwaliteiten niet. Daarbij worden er dan door deze bedrijven vaak te grote projecten aangenomen in een segment van de markt waarin het bedrijf niet gespecialiseerd is. Dit leidt tot te grote risico’s. Ten Brinke geeft aan zelf op drie factoren te letten: product, geografie en personeel. Voor een nieuw project mag er maximaal één veranderen anders worden de risico’s te groot. De Duitse klant is bijvoorbeeld heel anders. Die koopt een huis voor vele jaren, moet voor de koop ook eigen geld meebrengen en wil daarom veel meer kwaliteit. Nederlandse bouwbedrijven moeten er dan ook rekening mee houden dat Duitse klanten veeleisender zijn dan in Nederland. “Als je in Duitsland aan de slag wilt als Nederlands bouwbedrijf kan je het beste met iets kleins beginnen wat je al eerder gedaan hebt. “Het is dan slim om dit te doen in een periode dat je het in Nederland druk hebt en de financiën dus op orde zijn. Zo kunnen de risico’s beperkt worden”, geeft Ten Brinke als advies.
3. De structuur van de Belgische bouw
In dit hoofdstuk wordt de structuur en lange termijn vooruitzichten van de Belgische bouw besproken. • 80% van de Belgische bouwactiviteit vindt plaats op minder dan een uur rijden van de Nederlandse grens. • Door een aanhoudende bevolkingsgroei en een verwachte toename van het aantal huishoudens tot 2030 blijft er een uitbreidingsvraag naar nieuwe woningen bestaan. • Het gemiddelde bouwbedrijf in België is bijna even groot als in Nederland. • De onderhouds- en nieuwbouwmarkt zijn in België in vergelijking met Nederland relatief ongeveer even groot. • Belgische bouwbedrijven hebben nauwelijks personeelstekorten en van ondercapaciteit is in België dan ook zeker geen sprake.
Regionale indeling 80% van de Belgische bouwactiviteit vindt plaats op minder dan één uur rijden van de grens De Belgische bouwproductie was in 2012 ongeveer 10%2 van het BBP. Dit aandeel is ongeveer gelijk aan Nederland en Duitsland. De verschillen zijn binnen België echter groot. In België wordt er vooral in de Noordelijke provincies gebouwd. De provincie Antwerpen heeft met ruim € 9 miljard de hoogste bouwproductie van België (figuur 3.1). 80% van de Belgische bouwactiviteit vindt plaats op minder dan een uur rijden van de Nederlandse grens in vooral Vlaanderen met bijkomend voordeel voor Nederlandse bouwers dat het Nederlandstalig gebied is. In de zuidelijke Franstalige regio’s is de bouwproductie veel lager. Zo is de jaarlijkse bouwproductie in de provincies Namen en Luxemburg
2 Berekening o.b.v. Euroconstruct
Figuur 3.1 Bouwproductie naar provincies en aandeel van de Belgische bouw, 2011
Antwerpen € 9,3 mrd West Vlaanderen € 7,3 mrd
Oost Vlaanderen € 8,7 mrd
*
Vlaams-Brabant € 7,3 mrd
Waals-Brabant € 1,2 mrd Henegouwen € 4,0 mrd
Limburg € 4,3 mrd
Luik € 4,4 mrd
Namen € 1,6 mrd * Brussel € 4,4 mrd
Bron: INR, bewerking ING Economisch Bureau
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 17
Luxemburg € 1,3 mrd
Figuur 3.2 Verwachte bevolkingsontwikkeling Belgische provincies en Nederland, 2009-2030
5%
0
0% Brussels HG
Nederland
50.000
Luxemburg
10%
Henegouwen
100.000
Namen
15%
Luik
150.000
Waals-Brabant
20%
Vlaams-Brabant
200.000
Limburg
25%
Antwerpen
250.000
Oost-Vlaanderen
30%
West-Vlaanderen
300.000
■ Aantal
_
Groei (rechter-as)
Bron: ADSEI, bewerkt door ING Economisch Bureau
gezamenlijk lager dan € 3 miljard. Ook door de grotere afstand vanaf Nederland zijn deze provincies in België minder interessant voor Nederlandse bouwers. Wel van belang is daarbij te melden dat de waarde van de bouwproductie in de provincie Luxemburg in de periode 2006-2011 het hardst groeide met gemiddeld 5,5%. De Vlaamse provincies groeiden ook behoorlijk maar gemiddeld met minder dan 4%.
Lange termijn ontwikkelingen Flinke bevolkingsgroei in België Waar we in hoofdstuk 2 voor Duitsland een krimpende bevolking zagen, blijft de bevolking in België groeien. Zo neemt de Belgische bevolking de komende jaren nog flink toe tot 12,3 miljoen in 2030. Dit is een stijging van bijna 14% ten opzichte van 2009. In vergelijking groeit de bevolking in Nederland in deze periode met de helft minder. Het verschil doet zich vooral voor door een hoger verwacht immigratiecijfer in België dan in Nederland. De groei van de bevolking is vooral groot in de regio’s dicht bij Nederland zoals Oost-Vlaanderen, het hoofdstedelijk gewest Brussel en in de provincie Antwerpen. In deze regio’s neemt de bevolking tot 2030 toe met meer dan 20% (figuur 3.2). De hogere verwachte groei van de bevolking kan de komende jaren voor extra economische activiteit leiden en zo resulteren in vraag naar woningbouw en utiliteitsbouw. Tot 2030 één miljoen nieuwe huishoudens in België Naar verwachting komen er in België tot 2030 nog circa één miljoen huishoudens bij. Naast de bevolkingsgroei zorgt een verdere afname van de huishoudgrootte voor de
toename (figuur 3.3). Hierdoor neemt in België het aantal huishoudens tot 2030 toe met 21% ten opzichte van 14% in Nederland. De toename is vooral groot in het gewest Brussel en in de provincie Antwerpen. In beide regio’s stijgt het aantal huishoudens naar verwachting met meer dan 150.000 tot 2030. Hierdoor blijft er in deze regio’s een flinke vraag naar nieuwe woningen bestaan. In de Waalse provincies Luxemburg en Namen is de verwachte groei van het aantal huishoudens veel kleiner met minder dan 50.000.
Sectorindeling Nieuwbouw utiliteitssector relatief groot in België De grootte van de deelsectoren van de Belgische bouw zijn ongeveer gelijk aan die van Nederland. Alleen de infrasector is in België relatief klein met 19% van de totale bouwproductie (figuur 3.4). In Nederland vertegenwoordigt infra 27% van het totale bouwvolume. De onderhoudsmarkt in de B&U sector is in België met 40% aandeel ongeveer even groot als in Nederland. In de nieuwbouw valt vooral het grotere marktaandeel van de U-bouw op met 22%. In Nederland is dit 16%. Op de kantorenmarkt is de overcapaciteit in België bijvoorbeeld veel kleiner dan in Nederland. Zo is de leegstand van kantoren in België met gemiddeld 10% veel lager dan in Nederland (16%). Een trend als het “Nieuwe Werken” lijkt in België bovendien veel minder aan te slaan dan in Nederland waardoor de vraag naar kantoorruimte minder afneemt. Ook groeit de beroepsbevolking (20 tot 65 jarigen) in België tot 2030 terwijl deze in Nederland in deze periode krimpt. Een groeiende beroepsbevolking kan leiden tot een uitbreidingsvraag naar bedrijfsgebouwen.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 18
Figuur 3.3 Verwachte groei aantal huishoudens Belgische provincies en Nederland, 2009-2030* 180.000
45% Flinke groei aantal huishoudens in gewest Brussel en provincie Antwerpen
160.000 140.000
40% 35%
10%
20.000
5%
0
0% Namen
Oost-Vlaanderen
Antwerpen
Nederland
40.000
Luxemburg
15%
Luik
60.000
Henegouwen
20%
Waals-Brabant
80.000
West-Vlaanderen
25%
Vlaams-Brabant
100.000
Limburg
30%
Brussel
120.000
■ Aantal
_
Groei (rechter-as)
Bron: ADSEI en calculaties ING Economisch Bureau * Bij een verwachting dat de gemiddelde huishoudgrootte daalt van 2,3 in 2009 naar 2,1 in 2030
Figuur 3.4 Belgische bouwsector ingedeeld naar deelsectoren, 2011
Figuur 3.5 Bouwbedrijven naar aantal werknemers in België en Nederland, 2010 Infrasector
100% Infrasector 19%
Woningbouw Nieuwbouw 18%
80% 60% 40%
U-bouw Renovatie 14%
20% U-bouw Nieuwbouw 22%
0%
Woningbouw Renovatie % grote en kleine bedrijven in België bijna U-bouw Nieuwbouw identiek aan Nederland België Woningbouw Nieuwbouw
■ <10 Woningbouw Renovatie 26%
U-bouw Renovatie
■ 10-19
■ 20-49
Nederland
■ >50
Bron: Eurostat, bewerkt door ING Economisch Bureau
Bron: Euroconstruct, bewerkt door ING Economisch Bureau
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 19
Figuur 3.6 Belemmeringen voor de productie van Belgische bouwbedrijven, 1997-juni 2013 35 Tekort aan onderaannemers
VKP bouw
30
Tekort aan personeel “Cultuurverschillen merk je nagenoeg niet en de mensen zijn gewoon verstaanbaar” Te weinig vraag Timmeren aannemingsbedrijf VKP uit het Zeeuwse 20 Kapelle haalt in 2013 bijna 30% van de omzet uit België en verwacht dat dit in 2014 nog verder oploopt. Het bedrijf 15 is in 2003 in Nederland begonnen en voerde in 2011 de eerste opdrachten in België uit. “Wij zijn niet naar België 10 gegaan maar België kwam naar ons”, zegt directielid Artjan van Kooten. Voor ruwbouwtimmerwerk, gevelbekle5 ding en HSB zijn er in België maar enkele (middel) grote partijen. Daarnaast zijn er veel kleine familiebedrijven. 0 Hoofdaannemers willen in België werk uitbesteden maar 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 kunnen de grotere opdrachten niet in zijn geheel aan deze Te weinig vraag familiebedrijven kwijt. Als onderaannemer kan VKP deze Tekort aan personeel opdrachten wel volledig aannemen. “Veel aanpassingen Tekort aan onderaannemers in de werkwijze zijn daarbij niet benodigd maar je moet natuurlijk wel kwaliteit en een scherpe prijs bieden.” zegt Bron: Europese commissie Van Kooten. Daarnaast is ook de Belgische hoofdaannemer gebaat bij volledige ontzorging op het gebied van timmerwerk en gevelbekleding. Onze dienstverlening is daarom Gemiddeld Belgisch bouwbedrijf even groot als ook in België van toegevoegde waarde. De regelgeving Nederlandse voor werken in België, onder andere via de LimosaIn België zijn er ruim 92.000 bouwbedrijven. Net als in Nemeldingsplicht en de geautomatiseerde A1-verklaringen, derland zijn dit vooral veel kleine bedrijven. 95% van deze vormt voor VKP geen obstakel. “Al moet je je er natuurlijk bedrijven heeft minder dan 10 werknemers in dienst (figuur wel in verdiepen en tijd voor reserveren”. Cultuurverschil3.5). De gemiddelde grootte van Belgische bouwbedrijven len zijn voor VKP ook geen belemmering, “Wat hebben we is ongeveer gelijk aan die in Nederland. Zo hebben in België nu voor verschillen? We zijn allemaal mensen en aanpas1,6% van de aannemers tussen de 20 en 50 man personeel sen moeten we ons overal. We zitten 20 kilometer van de ten opzichte van 1,7% in Nederland. De hierboven beschregrens en in Vlaanderen zijn ze ook gewoon voor Nederlan35 ven relatief gelijke structuur van de markt is een belangders goed verstaanbaar. De jongens hebben op de bouwrijke reden. Zo komen in de renovatiesector meer kleine plaats ook nog niet ervaren dat ze niet welkom waren. De 30 bedrijven voor dan in de nieuwbouw. Opvallend is wel dat sfeer op de bouwplaats is mijn inzien gemoedelijker dan de gemiddelde jaaromzet van Belgische bouwers wel hoger de huidige gespannen sfeer op Nederland bouwplaatsen 25 licht dan in Nederland. Jaarlijks draait een bouwer in België onder andere veroorzaakt door de financiële druk”. Het Nauwelijks personeelstekorten in België en tekort aan werk loopt op € 500.000,- omzet ten opzichte van € 400.000,- in Nedermaakt voor de Belgische hoofdaannemers geen verschil 20 land. Het verschil kan verklaard worden door de recessie in dat VKP een Nederlands bedrijf is. Als je eenmaal het verNederland waarbij de bouw de afgelopen jaren 25% van de trouwen hebt dan komt van het ene werk het andere. De 15 omzet heeft verloren en in België juist is gestegen. relatie is dan ook erg belangrijk in België geeft Van Kooten aan. Hij kent bouwers die op vrijdagmiddag naar het café 10 Voldoende opdrachten maar zeker geen gaan in Antwerpen en er vervolgens met opdrachten uitkoondercapaciteit men. Het is met name allemaal mond tot mond reclame en 5 Door de aanhoudende groei van de Belgische bouwprodat ze afweten van je bestaan. Voor opdrachten in België ductie van de afgelopen jaren hebben de meeste Belgische heb je wel extra liquide middelen nodig. In België wordt 0 bouwbedrijven voldoende opdrachten om hun manschapbijvoorbeeld afgerekend op basis van de vorderingsstaat 1997het werk te1999 2001 2003 2,5 2005en niet zoals 2007 2011 2013 pen aan houden (figuur 3.6). De afgelopen in Nederland2009 op basis van de termijnstaat en jaar gaf maar circa 10% aan dat te weinig opdrachten een zijn de betalingstermijnen wat langer. ”Hierdoor heb je Te weinig Tekort aan personeel onderaannemers reden voorvraag productiebelemmering is. Ter vergelijking: in Tekort aan voor opdrachten meer werkkapitaal nodig maar dat moet Nederland gaf in deze periode bijna 40% van de bouwje gewoon accepteren” zegt Van Kooten. bedrijven aan te weinig opdrachten te hebben. Het aantal 25
Nauwelijks personeelstekorten in België en tekort aan werk loopt op
_ _ _
_
_
_
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 20
bedrijven met te weinig opdrachten steeg het afgelopen jaar wel (licht). Dit komt onder andere door de gehouden gemeenteraadsverkiezingen in eind 2012. In de aanloop van verkiezingen gaan de investeringen van lokale besturen in infrastructuur altijd omhoog om daarna weer in te zakken. Daarbij hebben Belgische bedrijven nauwelijks tekort aan personeel. Nog geen 1% van de bouwbedrijven geeft aan dat te weinig medewerkers de bouwactiviteiten belemmeren. Zoals eerder al aangegeven hadden ter vergelijking 15% van de Nederlandse aannemers last van personeelstekorten tijdens de bouwhausse in 2007. De prijzen staan in België daarnaast ook onder druk en per saldo verwacht ruim 10% in het voorjaar van 2013 deze de komende maanden (verder) te verlagen. Al met al is de Belgische bouwcapaciteit dus beter benut dan de Nederlandse maar er is zeker geen situatie van ondercapaciteit. Nederlandse bouwbedrijven die zich op de Belgische markt willen richten, zullen dus wel degelijk sterke concurrentie ondervinden met prijzen die (ook in België) onder druk staan. Conclusie Concluderend kan gesteld worden dat 80% van de Belgische bouwactiviteit plaats vindt op minder dan een uur rijden van de Nederlandse grens. Door een aanhoudende bevolkingsgroei en een verwachte toename van het aantal huishoudens tot 2030 blijft er in België een uitbreidingsvraag naar nieuwe woningen bestaan. Het gemiddelde bouwbedrijf in België is daarbij bijna even groot als in Nederland. De onderhouds- en nieuwbouwmarkt zijn in België in vergelijking met Nederland ook relatief ongeveer even groot. Belgische bouwbedrijven hebben nauwelijks personeelstekorten en ook in België is dus van ondercapaciteit zeker geen sprake.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 21
4. Hoe de buitenlandse markten te betreden
Dit hoofdstuk gaat over hoe bouwbedrijven kunnen toetreden tot de Belgische of Duitse bouwmarkt. • Een doordachte strategie, focus en de bereid- en mogelijkheid tot het investeren van tijd, geld en energie is een vereiste om toetreding tot de Belgische of Duitse markt succesvol te maken. • Beurzen en bijeenkomsten zijn belangrijke evenementen voor de eerste stappen over de grens. • Het bouwteam, de bouwlogistiek en speciale onderscheidende bouwmaterialen zijn USP’s van de Nederlandse bouwers in Duitsland. • De in Nederland zo gebruikelijke seriebouw komt ook in België steeds meer voor. • Regels in Duitsland zijn niet strenger dan in Nederland maar de Duitsers houden zich er wel aan, “contract is contract”. • In België doet men pas zaken als men iemands vertrouwen heeft. “Eerst het contact, dan het contract”. De Belgische of Duitse markt betreden Het betreden van de bouwmarkt in België of Duitsland door Nederlandse aannemers vereist de nodige inspanningen. Dit kan zowel van bedrijven individueel als via gezamenlijke initiatieven. Voor individuele bedrijven blijft inzicht in verschillen in cultuur en gebruiken zeer belangrijk. Verdere ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven (van brancheverenigingen, overheid en bedrijfsleven) moet de zichtbaarheid van de Nederlandse bouw in Duitsland en België vergroten. Exportsucces vereist strategische focus en commitment Een eerste vereiste om succesvol zaken te doen over de grens is het hebben van een doordachte strategie, focus en de bereid- en mogelijkheid tot het investeren van tijd, geld en energie in de nieuwe markt gedurende vele jaren. Nederlandse bouwbedrijven die denken op korte termijn hun overcapaciteit even over de grens te kunnen “dumpen” zijn tot mislukken gedoemd. Een specialist die Nederlandse ondernemers de Duitse markt op begeleid zegt hierover: “De omzet die Nederlandse bedrijven in Duitsland verwachten te halen kan doorgaans worden gedeeld door twee, de tijdspanne vermenigvuldigd met twee.” Dit geldt zeker ook voor bouwbedrijven die erover denken een stap over de grens te maken. Geen vaste succesformule Sommige bouwbedrijven kiezen ervoor om zelf op pad te gaan en de buitenlandse markt te veroveren. Andere bedrijven kiezen voor een buitenlandse verkoper of agent. Een verkoper/ agent die de markt goed kent en al de nodige ingangen heeft, kan waardevol zijn. Er is wat betreft marktbewerking geen vaste succesformule. Een uiteindelijke Duitse ‘GmbH’ of Belgische BVBA kan voordelen opleveren: men zit nog dichter bij de opdrachtgever. Een lokale vestiging zorgt voor een beter begrip van de lokale opdrachtgever
en de problematiek waarmee de Duitse dan wel Belgische bouw mee te maken heeft, bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving of personeel. Buitenlandse opdrachtgevers kijken kat uit de boom Nederlandse bouwbedrijven moeten in eerste instantie een goed besef hebben waar hun potentiële klanten over de grens staan, bijvoorbeeld in het proces van inkoop en uitbesteding. Doordat grensoverschrijdend bouwen weinig voorkomt, zijn opdrachtgevers nu eenmaal terughoudend met uitbesteden. Voor Nederlandse bedrijven die de Belgische of Duitse markt op willen, is het beginnen als onderaannemer vaak een mooie kans om een relatie te starten en om vandaar uit verder te bouwen. Als een opdrachtgever eenmaal vertrouwen heeft, zal er uiteindelijk om meer gevraagd worden, zowel qua volume als complexiteit. Bedrijven zullen dan ook meer in de ontwerpfase betrokken kunnen raken. De trend is dan positief: er wordt structureel meer uitbesteed, ook buitenlands, en er ontstaat een hechtere relatie tussen opdrachtgever, aannemer en/of onderaannemer. Publieke en private organisaties beschikbaar om succes te bewerkstelligen Vanuit publieke hoek biedt Agentschap NL ondersteuning aan bedrijven die de Belgische of Duitse markt willen betreden. Naast zakenpartnerscans en het in kaart brengen van marktkansen voor ondernemers, wordt in toenemende mate aandacht besteed aan ‘Holland branding’. De Nederlandse ambassade in Brussel helpt ondernemers bij het betreden van de Belgische markt. De Duits-Nederlandse handelskamer biedt voor Duitsland diverse mogelijkheden tot ondersteuning, onder meer op juridisch gebied. Voor bouwers die de sprong naar Duitsland willen wagen is er de Nedubex (Stichting Nederlands Duitse Bouwexport). Bij de Nedubex kunnen bouwbedrijven bijvoorbeeld het zogenaamde “Rijbewijs voor Duitsland” halen waarmee zij op de hoogte worden gebracht over de meest belangrijke regelgeving die betrekking heeft op bouwen in Duitsland.
4.1 Duitsland Voor Duitsland gelden specifieke zaken qua zaken- en bouwcultuur. Hierop zal de Nederlandse bouwer die de grens over gaat zich moeten aanpassen om succesvol te zijn. Uit sommige verschillen komen juist specifieke voordelen van Nederlandse bouwbedrijven naar voren op de Duitse markt. Hieraan wordt in deze paragraaf aandacht besteed. Duits proces heilig Voor Duitsers zijn de kernprocessen van hun bedrijf heilig. Ook het inkoopproces gaat volgens vaste lijnen en daar zal een Nederlandse bouwer volledig in mee moeten. Bij een eerste afspraak zitten dikwijls niet de beslissers aan tafel, ook al wordt daar mogelijk geen blijk van gegeven. Vanuit Nederlands perspectief is het zaak daar niet op in te gaan, maar een goede presentatie neer te zetten. Stiptheid, uiterlijke verschijning en ingaan op technische aspecten van het
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 22
Box: Wees ‘Duits’ • Contract is contract, maar dan ook letterlijk; • Aanspreken met Sie, gebruik titels; • Zie er tiptop uit; • Weet met wie je aan tafel zit (niet altijd beslisser, maar laat dat niet merken); • Investeer in contacten; • Duitser houdt van eigen regio; • Bereid meetings tot in detail voor, wees stipt op tijd en houd je aan de afgesproken vergadertijd; • Leg nadruk op technische kant van verhaal; • Wees bewust van hiërarchie in organisatie; • Strikte scheiding privé en werk; • Netheid bouwplaats wordt zeer gewaardeerd door bezoekende opdrachtgever; • Noem referenties, certificeringen, gewonnen prijzen.
bouwproces staan daarin voorop. Zeker Duitsers waarderen technische knowhow. Dergelijke bijeenkomsten zullen nog vaker plaatshebben, uiteindelijk met een persoon met beslissingsbevoegdheid, maar zelfs dan hoeft echte business er nog niet uit voort te vloeien. Volhouden is het toverwoord, maar in de praktijk het punt waar het voor veel Nederlandse bedrijven op stuk loopt. Sterktes Nederlandse bedrijven sluiten aan bij Duitse wensen In het proces van uitbesteding en verkleining van het leveranciersbestand staat voor Duitse bedrijven ketenbeheersing centraal. Sleutelbegrippen zijn: betrouwbaarheid, voorspelbaarheid, flexibiliteit en efficiëntie. Het zijn begrippen waar Nederlandse bedrijven niet altijd even goed op scoren. Zo geven Duitse bedrijven over Nederlandse wel eens aan dat de afgesproken levertijd niet altijd wordt nagekomen terwijl dit voor Duitse bedrijven zeer belangrijk is. Daarentegen zijn Nederlandse bedrijven vaak flexibeler en worden onverwachte problemen daardoor makkelijker opgelost: “Men denkt eerder out-of-the-box, dat doen we hier in Duitsland niet snel.” Bouwteam en Nederlandse logistiek onderscheidende factoren De Nederlandse bouw onderscheidt zich op de Duitse markt onder andere door een ten opzichte van Duitse bouwbedrijven betere logistiek. De Nederlandse flexibiliteit zorgt ervoor dat logistieke processen meer door elkaar heen kunnen lopen en hierdoor sneller verricht worden. Duitse bouwbedrijven werken het bouwproces meer systema-
tisch af waarbij eerst het ene proces af moet zijn waarna het andere gestart kan worden. Ook de in Nederland veel gebruikte organisatievorm van bouwteams is onderscheidend voor de Duitse markt waardoor efficiënter gewerkt kan worden. Als laatste hebben specifieke bouwmaterialen van toeleveranciers met duidelijke meerwaarde kansen op de Duitse markt. Beurzen en bijeenkomsten blijven belangrijk voor eerste stappen Om in contact te komen met potentiële klanten spelen beurzen in Duitsland nog altijd een grote rol. Duitsland is wereldwijd de nummer 1 onder de beurzenstandplaatsen. Vier van de vijf werelds grootste beurzenplaatsen bevinden zich in de Bondsrepubliek. Duitsland kent vele beurzen gericht op specifieke takken binnen de bouw. Groot is de DEUBAUKOM in Essen. Ook bijeenkomsten of handelsmissies georganiseerd door Nederlandse overheidsinstanties (agentschap, consulaat of ambassade) en de Duits-Nederlandse handelskamer zijn waardevolle kanalen om de eerste contacten te leggen.
4.2 België Voor België gelden specifieke zaken qua zaken- en bouwcultuur. Hierop zal de Nederlandse bouwer die de grens over gaat zich moeten aanpassen om succesvol te zijn. Uit sommige verschillen komen juist ook specifieke voordelen van Nederlandse bouwbedrijven op de Belgische markt naar voren. Hieraan wordt in deze paragraaf aandacht besteed. Rol van de architect is anders in België De architect in België heeft een veel grotere aansprakelijkheid dan in Nederland. De architect helpt bijvoorbeeld bij het verkrijgen van de bouwvergunning. De architect is daarbij nog 10 jaar verantwoordelijk voor eventuele ontwerpfouten en voor fouten in de uitvoering. Door de grote verantwoordelijkheid in België van de architect wil deze ook zelf alle touwtjes zoveel mogelijk in handen houden. Er is daardoor minder samenwerking dan in Nederland tussen architect en aannemer. Het bouwen in een bouwteam komt hierdoor, net als in Duitsland, minder vaak in België voor. Toenemende seriebouw in België biedt kansen voor Nederlandse bouwer Traditioneel worden er in België veel alleenstaande huizen met particuliere opdrachtgevers gebouwd. Iets wat in Nederland relatief weinig voorkomt en het gemiddelde Nederlandse bouwbedrijven blinkt hierop ook niet snel uit. Een Belgische bouwexpert zei hierover “Daar hebben jullie Nederlanders weinig kaas van gegeten”. De laatste jaren neemt in België echter de in Nederland zo gebruikelijke seriebouw wel toe. Nederlandse bouwbedrijven hebben hierin grote expertise en kunnen daardoor hierop juist wel een streepje voor hebben op Belgische bouwbedrijven.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 23
Grootste bouwbeurs in Benelux voor eerste contacten In België vindt jaarlijks de grootste bouwbeurs van de Benelux plaats. De Batibouw trekt jaarlijks circa 350.000 bezoekers waarvan ongeveer 75.000 bouwprofessionals en vindt meestal eind februari plaats in de Brusselse Heizelpaleizen. De “salon voor de bouw” biedt een ideale plek om de eerste contacten te leggen. Ook handelsmissies zijn goede kanalen voor een oriëntatie van de Belgische markt.
Box: pas uw gedrag aan de Belgische cultuur aan • Begin nooit zelf met tutoyeren. Belgen zijn gesteld op goede omgangsvormen en etiquette; • Wees geduldig. In België doet men pas zaken als men iemands vertrouwen heeft, “Eerst het contact, dan het contract; • Zorg er voor dat u goed gekleed voor de dag komt; • Gedraag u bescheiden. Ben niet te overtuigd van uw eigen kennis en vaardigheden, dit wordt in België al gauw als arrogant ervaren; • Belgen hebben een luistercultuur. Nederlanders zeggen al snel waar het op staat. Belgen ervaren dit als brutaal. Wees dus gereserveerd en laat uw zakenpartner aan het woord; • België heeft een bourgondische cultuur. Deals worden vaak aan tafel gesloten en als u een Belgische relatie over de vloer krijgt dan voldoet een broodje kaas niet; • Het Nederlands in Vlaanderen is niet hetzelfde als het Nederlands in Nederland. Laat folders, contracten en bestekken en dergelijke altijd nalezen door een Vlaming; • Belgen zijn meesters in het maken van compromissen. Ze laten daarbij zelden het achterste van hun tong zien; • Bedenktijd is in België belangrijk bij het sluiten van een deal. Forceer het beslissingsmoment daarom niet.
Exportkansen voor de Nederlandse bouw September 2013 24
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uit oefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 6 september 2013.