Examenopgaven VMBO-GL
2004 tijdvak 1 maandag 24 mei 09:00 – 11:00 uur
LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING DIERHOUDERIJ EN -VERZORGING CSE GL
Naam kandidaat
_________________________________
Kandidaatnummer ________________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.
Dit examen bestaat uit 59 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 73 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
400011-1-617o
z
-
Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden 2 of 3.
(1)
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
(3)
B
A B C D
{ X { X
RASBESCHRIJVING MELKGEITEN Op geitenbedrijven in ons land kunnen we de volgende vier door de Nederlandse Organisatie voor de Geitenhouderij (NOG) erkende melkrassen tegenkomen. De Nederlandse witte melkgeit: Een kruisingsproduct van de uit Zwitserland en Zuid-Duitsland afkomstige Saanengeit en de in het begin van de vorige eeuw in ons land aanwezige landgeit. Het is een grote, goed ontwikkelde witte geit. De hoofdreden waarom voor de Saanengeit werd gekozen als partner voor de landgeit was de relatief hoge melkproductie. De Toggenburger: Deze geit is vooral herkenbaar aan de 'melkchocolade' kleur. Ook de witte aftekeningen op de kop, de onderbenen en rondom de staart zijn specifiek voor dit ras. In tegenstelling tot de Nederlandse witte geit is de Toggenburger een iets kleinere geit en wat betreft bouw compacter. De melkproductie van deze geit ligt gemiddeld lager dan die van de Nederlandse witte melkgeit. De Nederlandse bonte geit: Een ras, dat is ontstaan uit de Nederlandse witte melkgeit. De rasomschrijving is dan ook identiek aan die van hun witte soortgenoot, het enige verschil is uiteraard de eisen die gesteld worden ten aanzien van de kleur. De Nederlandse bonte geit dient scherp afgetekend tweekleurig te zijn. Doordat de bonte geitenpopulatie veel kleiner is dan die van de witte melkgeit blijft de melkproductie achter. De Nubische geit: Dit vierde ras is een op het oog totaal ander dier. Het ras heeft een aantal specifieke raskenmerken. De lange hangoren zijn misschien wel het meest opvallend, maar ook het kromme neusbeen (ramsneus) is een typisch raskenmerk. De productie blijft gemiddeld iets achter bij de overige rassen, maar het hoge vet- en eiwitgehalte in de melk maken dit dier in de toekomst waarschijnlijk toch tot een interessant productiedier. 1p
z 1
1p
{
2
Wat verstaan we onder een ras? A een groep dieren die gekruist kunnen worden B een groep dieren die vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen C een groep dieren die in geen enkel kenmerk aan elkaar gelijk zijn D een groep dieren met dezelfde kenmerken In de melkgeitenhouderij wordt het meest gebruik gemaakt van de Nederlandse witte melkgeit. Æ Wat is hiervoor de reden? ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
2
ga naar de volgende pagina
2p
{
3
Hieronder staan afbeeldingen van de in de tekst genoemde geitenrassen. Æ Zet de juiste rasnamen onder de plaatjes.
..........................................................................................................................................
.......................................................................................................................................... 1p
z 4
1p
{
5
De Toggenburger heeft specifieke aftekeningen. − witte aftekening op de kop − witte aftekening rond de staart Wat zijn de benamingen voor deze aftekeningen? aftekening op de kop aftekening rond de staart A bles broek B bles spiegel C masker broek D masker spiegel De Nederlandse bonte geit is ontstaan uit de Nederlandse witte geit. Er zijn in Nederland veel meer witte dan bonte geiten. De Nederlandse bonte geit is in de loop van de tijd achtergebleven in melkproductie ten opzichte van de Nederlandse witte melkgeit. Æ Geef hiervoor één reden. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 6
400011-1-617o
De laatste jaren wordt op een aantal geitenbedrijven de Nubische geit ingekruist met de Nederlandse witte melkgeit. Met welk doel wordt, gelet op de tekst, deze kruising uitgevoerd? A De geiten krijgen karakteristieke lange oren en een ramsneus. B De geiten worden gezonder en sterker. C De melkproductie wordt verhoogd. D Er ontstaan grotere geiten met een sterk beenwerk. E Het vet- en eiwitgehalte van de melk wordt verhoogd.
3
ga naar de volgende pagina
I&R Alle runderen, varkens en kleine herkauwers zijn verplicht om oormerken te dragen. Op deze oormerken staat informatie. We noemen dit de I & R oormerken. 1p
z 7
Waar staat de afkorting I & R voor? A Identificatie en Registerboek B Identificatie en Registratie C Internationale Regelwetgeving D Internationale Registratie
1p
z 8
Wat is het doel van de I & R regeling? A daarmee moet de veehouder de productiegegevens bijhouden B het beter kunnen controleren van vee dat drachtig is C het snel en effectief achterhalen van de herkomst en de verplaatsing van dieren D een veehouder kan het aantal in zijn bezit zijnde dieren bijhouden
1p
{
9
Hieronder zie je een oormerk zoals wij die bij een rund kunnen aantreffen.
Op het oormerk zie je achtereenvolgend een serie getallen, een streepjescode en weer een serie getallen. Æ Wat is het levensnummer van het rund dat dit oormerk draagt? .......................................................................................................................................... 1p
z 10
Henk-Jan is een hobbyvarkenshouder en heeft drie varkens. Is de I & R regeling ook op zijn varkens van toepassing? A Alléén als Henk-Jan de benodigde formulieren ontvangt voor een I & R regeling. B Ja, iedereen die varkens houdt is verplicht om hieraan mee te doen. C Nee, Henk-Jan heeft te weinig varkens om aan de I & R regeling mee te werken.
2p
{ 11
Henk-Jan zegt tegen de verzorger: “Ik heb zojuist de destructiedienst gebeld voor het afhalen van een kadaver”. Æ Wat bedoelt Henk-Jan met destructiedienst en kadaver? .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
4
ga naar de volgende pagina
GERBILS De gerbil is een zoogdier en hoort bij de knaagdieren. Op aarde komen verschillende soorten gerbils voor. Vooral in de dorre, zanderige steppegebieden komen ze voor. De gerbil is pas de laatste 20 jaar als huisdier populair geworden. 1p
z 12
Hieronder staan vier afbeeldingen van knaagdieren. Welke van deze afbeeldingen is van een gerbil?
A
B
C
D
1p
z 13
Hoe wordt een gerbil ook wel genoemd? A degoe B woelmuis C woelrat D woestijnmuis E woestijnrat
1p
{ 14
Bij de voortplanting gebruiken we de termen geslachtsrijp en fokrijp. Æ Wat is het verschil tussen geslachtsrijp en fokrijp? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 15
400011-1-617o
Hoe lang is de draagtijd van een gerbil ongeveer? A één week B drie weken C vijf weken D zeven weken
5
ga naar de volgende pagina
1p
{ 16
Gerbils zijn evenals cavia’s sociaal levende dieren. Æ Wat wordt hiermee bedoeld? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
HAMSTER 1p
{ 17
Hieronder staan twee afbeeldingen van de geslachtsdelen van een hamstermannetje (♂) en van een hamstervrouwtje (♀). Æ Zet het juiste teken onder de juiste afbeelding.
1……………………………………………..
2………………………………..
NAAKTE KIP Israëlische wetenschappers hebben een kip gefokt zonder veren. Ze kruisten kippen met het zogenaamde 'naakte nek gen' met gewone kippen.
De naakte kip is minder vet dan een gewone kip en heeft minder last van de hitte. Dat laatste is belangrijk in warme landen. Daar groeien kippen minder hard dan in landen met een koeler klimaat. Een belangrijk voordeel voor het milieu is, dat de kippen niet meer geplukt hoeven te worden.
400011-1-617o
6
ga naar de volgende pagina
2p
{ 18
Æ Noem twee functies van veren voor een kip. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 19
Waar bevindt zich het ‘naakte nek gen’ van een kip? A alleen in de cellen van de nek B alleen in de cellen van de veren C alleen in de cellen van de voortplantingsorganen D in alle cellen
1p
z 20
Hoe is de naakte kip volgens de tekst ontstaan? A door gentechnieken en selectie B door klonen en selectie C door kruisen en selectie D door plukken en selectie
1p
z 21
Een naakte kip verschilt met een gevederde kip A alleen in fenotype. B alleen in genotype. C zowel in fenotype als in genotype.
1p
z 22
Een naakte kip zal in warme landen sneller groeien dan een gevederde kip. Wat is hiervoor de reden? A Een naakte kip beweegt meer en krijgt daardoor meer spieren. B Een naakte kip groeit met minder voer sneller. C Een naakte kip is een sneller groeiende kip. D Een naakte kip kan haar warmte beter kwijt en eet daardoor meer.
1p
{ 23
Het slachtproces in een slachthuis van een naakte kip ten opzichte van een gevederde kip heeft voordelen voor het milieu. Æ Geef één voordeel. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 24
Een naakte kip wordt belemmerd in het vertonen van haar natuurlijke gedrag. Æ Noem één gedrag dat een naakte kip moeilijk of niet kan vertonen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
7
ga naar de volgende pagina
GEÏNTEGREERDE GROEPSHUISVESTING Een vorm van groepshuisvesting die momenteel wordt uitgetest is de geïntegreerde groepshuisvesting. In onderstaande afbeelding is dit systeem afgebeeld.
Bij geïntegreerde groepshuisvesting leven zeugen hun hele leven in een groep. Deze groep is gehuisvest in een stal met verschillende ‘kamers’. In die kamers kunnen de zeugen verschillende activiteiten uitvoeren. Zie bovenstaand voorbeeld. 1p
z 25
Tussen de kraamafdeling en de ligruimte is een poortje gemaakt. Niet alle zeugen kunnen het poortje passeren. Welke dieren kunnen hier passeren? A alle berige zeugen B alle drachtige zeugen C alle guste zeugen D alle zeugen met biggen
2p
{ 26
Groepshuisvesting van zeugen kan problemen opleveren. Æ Noem twee problemen die bij de groepshuisvesting van zeugen kunnen optreden. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
8
ga naar de volgende pagina
3p
{ 27
Bij deze geïntegreerde groepshuisvesting wordt gebruik gemaakt van een computer. Elke zeug heeft een halsband met een zendertje om. Zie onderstaande afbeelding.
Het zendertje staat in verbinding met de computer. Æ Geef bij elke activiteit met een kruisje aan of deze wel of niet door de computer wordt geregeld. door computer geregeld
activiteiten
wel
niet
Het dekken van de zeugen door de beer. Hoeveelheid voer die de zeug krijgt bij het voerstation. Toegang tot de kraamafdeling. De plaats van het mesten. Moment van het werpen. 2p
{ 28
In het systeem van geïntegreerde groepshuisvesting van de afbeelding komen verschillende ruimten voor. Hieronder staan vier uitspraken over geïntegreerde groepshuisvesting. Æ Geef bij elke uitspraak met een kruisje aan of deze juist of onjuist is. uitspraken
juist
onjuist
In de uitloop komen alleen drachtige zeugen voor. In de ligruimte komen alleen guste zeugen voor. In de ligruimte komen zowel guste als drachtige zeugen voor. In de kraamafdeling komen alleen hoog drachtige en zogende zeugen voor. 1p
{ 29
Zieke dieren kunnen in een aparte ruimte worden gehuisvest. Æ Wat is één voordeel van het apart huisvesten van zieke dieren? ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
9
ga naar de volgende pagina
MELKGEITEN Op commerciële bedrijven worden geiten in Nederland vooral gehouden voor de melkproductie. 2p
{ 30
Æ Noem twee andere redenen waarom geiten worden gehouden. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
2p
{ 31
Vroeger werden geiten met de hand gemolken.
Geiten worden in de commerciële melkgeitenhouderij niet meer met de hand gemolken. Æ Noem twee redenen waarom geiten niet meer met de hand worden gemolken. .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... 1p
{ 32
Vóór het melken kunnen geiten worden voorgestraald. Hierbij wordt het eerste beetje melk uit de tepels gemolken. Æ Noem één reden waarom de geitenhouder voor zal stralen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 33
Op sommige bedrijven worden de geiten een deel van het jaar drooggezet. Droogzetten wil zeggen dat de geiten een bepaalde periode niet worden gemolken. Æ Noem één reden waarom geiten worden drooggezet. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
10
ga naar de volgende pagina
MELKPRODUCTIE De melkproductie is in de commerciële melkgeitenhouderij in de loop van de jaren gestegen. In de onderstaande tabel is te zien hoe de melkproductie in de loop der jaren is veranderd.
kg melk per lactatie dagen gem dagproductie (kg) vet % eiwit % 2p
{ 34
1991 802 302 2.66 4.09 3.29
1994 912 335 2.72 4.18 3.32
1998 984 335 2.93 4.20 3.38
2000 998 338 2.95 4.23 3.38
2001 1107 338 ………. 4.28 3.39
Æ Wat is de gemiddelde dagproductie in 2001? Schrijf de berekening op. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 35
Æ Noem één oorzaak waardoor de gemiddelde melkproductie in de loop van de jaren is gestegen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 36
De uitbetaling van melk hangt van verschillende factoren af. Æ Noem één factor die een rol speelt bij de opbrengst per kg melk. ..........................................................................................................................................
1p
z 37
400011-1-617o
Bij welke factor in de tabel is procentueel in 2000 de meeste vooruitgang geboekt ten opzichte van het jaar 1991? A de dagproductie B het eiwitgehalte C kg melk per lactatie D het vetgehalte
11
ga naar de volgende pagina
PASGEBOREN KITTENS Pasgeboren kittens zijn totaal afhankelijk van de moederpoes. De moederpoes zal in de periode, vlak na de worp de jongen, met alle zorg omringen. In deze zoogperiode heeft de moederpoes drie keer zoveel voer nodig als normaal. 1p
{ 38
Æ Noem één reden waarom de moederpoes in deze periode wel drie keer zoveel voer nodig heeft als normaal. ..........................................................................................................................................
1p
z 39
Pasgeboren kittens zijn nestblijvers. Welke van de onderstaande kenmerken hebben pasgeboren kittens? A ze hebben gesloten ogen B ze verlaten het nest C ze zijn kaal D ze zoeken zelf voedsel
1p
{ 40
Geleidelijk aan moeten de jonge poesjes gespeend worden en aan vast voedsel wennen. Als de poesjes twee maanden oud zijn worden ze vaak volledig gespeend. Æ Wat verstaan we onder het spenen van jonge poesjes? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 41
Jonge poesjes zullen tijdens het drinken met hun pootjes hun moeders buik ‘kneden’. Wat is hiervan de reden? A zo duwen ze andere jonge kittens weg B zo komt de melktoevoer goed op gang C zo wordt de moeder gestimuleerd om te blijven liggen D zo wordt het contact met de moederpoes bevorderd
1p
z 42
De draagtijd van een poes is ongeveer negen weken. Met welk dier komt deze draagtijd overeen? A dwerggeit B hond C konijn D rat
2p
{ 43
Irene heeft op haar flat een poes en een kater. Ze wil echter niet hebben dat de poes drachtig (zwanger) raakt. Er zijn verschillende mogelijkheden om ongewenste dracht bij een poes te voorkomen. Æ Geef in onderstaand schema bij elke mogelijkheid met een kruisje aan waar Irene gebruik van kan maken om ongewenste dracht van de poes te voorkomen. mogelijkheden
poes
kater
castreren steriliseren prikpil pessarium
400011-1-617o
12
ga naar de volgende pagina
1p
z 44
Een poes is gedurende een bepaalde periode vruchtbaar. Gedurende deze periode is ze rusteloos en lawaaierig. Hoe noemt men deze periode bij een poes? A bronst B krolsheid C loopsheid D tochtigheid
1p
z 45
Hieronder staan vier afbeeldingen met een gedeelte van de inwendige organen van een kat. Welke afbeelding is die van een gesteriliseerde poes?
400011-1-617o
A
B
C
D
13
ga naar de volgende pagina
BSE, DE GEKKEKOEIENZIEKTE Onderstaand berichtje is een samenvatting van een krantenartikel.
BSE, ook wel gekkekoeienziekte genoemd, is een dodelijke hersenziekte bij runderen. BSE is verwant aan de ziekte scrapie die bij schapen voorkomt. BSE stak in de jaren negentig de kop op bij runderen in Engeland. De ziekte is waarschijnlijk het gevolg geweest van het voeren van besmet diermeel. In dit diermeel waren schapen verwerkt met de ziekte scrapie. BSE breidde zich in
1p
{ 46
Engeland steeds verder uit, waarna een nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jacob bij mensen de kop opstak. Deze nieuwe variant geeft zenuwaandoeningen en hersenbeschadigingen en heeft de dood tot gevolg. BSE wordt veroorzaakt door prionen. Prionen zijn levenloze deeltjes die vooral in zenuwcellen voorkomen.
Æ Hoe komt men aan de naam gekkekoeienziekte? ..........................................................................................................................................
1p
z 47
De A B C
1p
z 48
Koeien kunnen het volgende gevoerd krijgen: gras, snijmaïs, graskuil, diermeel en hooi.
veroorzaker van BSE is een bacterie. eiwit. schimmel.
voedingswaarde per kg ds gras snijmais graskuil diermeel hooi
VEM 944 930 792 1053 759
dve (g) 163 57 112 565 100
In het verleden werd diermeel in het voedsel van koeien gebruikt. De reden hiervoor was dat diermeel een belangrijke bron is van A eiwitten. B koolhydraten. C vetten. D vitaminen. 2p
{ 49
Een gezonde koe kan elke dag 18 kg ds opeten. Æ Hoeveel energie krijgt een koe volgens de tabel, als deze ds voor 1/3 in snijmaïs en voor 2/3 in hooi wordt gegeven? Schrijf de berekening op. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
14
ga naar de volgende pagina
1p
z 50
Diermeel werd aan koeien gevoerd in de vorm van A groenvoer. B ingekuild voer. C krachtvoer. D ruwvoer.
1p
z 51
Diermeel is als bijproduct afkomstig uit de A bierbrouwerij. B destructie. C olieraffinage. D suikerraffinage.
1p
{ 52
Diermeel hoort van nature niet in de voeding van een koe of schaap thuis. Æ Wat is hiervan de reden? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 53
Hoe kan een boer in de praktijk voorkomen dat zijn veestapel besmet wordt met BSE? A kiezen voor een gesloten bedrijf B een besmette koe op zijn bedrijf direct slachten en afvoeren C geen producten met diermeel voeren D zorgen dat de koeien geen contact hebben met een zieke koe
1p
z 54
Mensen kunnen vooral besmet raken met de menselijk variant van BSE door A het drinken van melk van de koe. B het eten van hersenweefsel van de koe. C het eten van orgaanvlees van de koe. D het eten van vlees van de koe.
400011-1-617o
15
ga naar de volgende pagina
MESTOVERSCHOT Door de hoge veebezetting produceren een groot aantal bedrijven meer mest dan op het eigen bedrijf nodig is. Er is sprake van een mestoverschot. In onderstaande afbeelding is de mestproductie en het mestoverschot in Nederland weergegeven.
2p
{ 55
Æ Hoeveel is het mestoverschot in Nederland in procenten? Schrijf de berekening op. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 56
Niet alle bedrijven dragen in gelijke mate bij tot de mestproductie en tot het mestoverschot. In de onderstaande cirkeldiagrammen zijn de mestproductie en het mestoverschot per sector weergegeven.
rundveedrijfmest 73,9%
rundveedrijfmest 13,7%
vleeskalverdrijfmest 3,1%
vleeskalverdrijfmest 4,3%
vleesvarkensdrijfmest 10,9%
vleesvarkensdrijfmest 39,3%
fokvarkensdrijfmest 9,1%
fokvarkensdrijfmest 29,7%
leghennenmest 2,4%
leghennenmest 9,8%
slachtkuikenmest 0,6%
slachtkuikenmest 3,2%
mestproductie per sector
mestoverschot per sector
Æ Welke sector levert de grootste mestproductie? ..........................................................................................................................................
400011-1-617o
16
ga naar de volgende pagina
1p
{ 57
De vleesvarkensector levert niet de grootste hoeveelheid mest maar wel het grootste mestoverschot. Æ Geef hiervoor een verklaring. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 58
Om vervuiling van mest te beperken zijn er door de overheid allerlei regels opgesteld. Hoe kan het mestoverschot op een bedrijf volgens deze regels worden weggewerkt? A de mest injecteren B de mest ook in de winter op het land brengen C de mest opslaan in grote mestsilo’s D de mest verplaatsen naar akkerbouwbedrijven
2p
{ 59
De mest moet vooral in de winter lange tijd worden opgeslagen. Hieronder is een mestopslagsysteem afgebeeld.
Æ Noem twee mestopslagsystemen die kunnen worden gebruikt. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-617o*
17
einde