Examenopgaven VMBO-KB
2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00 – 11:00 uur
LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING DIERHOUDERIJ EN -VERZORGING CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.
Naam kandidaat
_________________________________
Kandidaatnummer ________________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.
Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 41 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
400011-1-811o
z
-
Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden 2 of 3.
(1)
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
(3)
B
A B C D
{ X { X
GERBILS De gerbil is een zoogdier en hoort bij de knaagdieren. Op aarde komen verschillende soorten gerbils voor. Vooral in de dorre, zanderige steppegebieden komen ze voor. De gerbil is pas de laatste 20 jaar als huisdier populair geworden. 1p
1p
z 1
z 2
400011-1-811o
Hieronder staan vier afbeeldingen van knaagdieren. Welke van deze afbeeldingen is van een gerbil?
A
B
C
D
Hoe wordt een gerbil ook wel genoemd? A degoe B woelmuis C woelrat D woestijnmuis E woestijnrat
2
ga naar de volgende pagina
1p
{
3
Bij de voortplanting gebruiken we de termen geslachtsrijp en fokrijp. Æ Wat is het verschil tussen geslachtsrijp en fokrijp? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 4
1p
{
5
Hoe lang is de draagtijd van een gerbil ongeveer? A één week B drie weken C vijf weken D zeven weken Gerbils zijn evenals cavia’s sociaal levende dieren. Æ Wat wordt hiermee bedoeld? .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
HAMSTER 1p
{
6
Hieronder staan twee afbeeldingen van de geslachtsdelen van een hamstermannetje (♂) en van een hamstervrouwtje (♀). Æ Zet het juiste teken onder de juiste afbeelding.
1……………………………………………..
400011-1-811o
3
2………………………………..
ga naar de volgende pagina
NAAKTE KIP Israëlische wetenschappers hebben een kip gefokt zonder veren. Ze kruisten kippen met het zogenaamde 'naakte nek gen' met gewone kippen.
De naakte kip is minder vet dan een gewone kip en heeft minder last van de hitte. Dat laatste is belangrijk in warme landen. Daar groeien kippen minder hard dan in landen met een koeler klimaat. Een belangrijk voordeel voor het milieu is, dat de kippen niet meer geplukt hoeven te worden. 2p
{
7
Æ Noem twee functies van veren voor een kip. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 8
400011-1-811o
Waar bevindt zich het ‘naakte nek gen’ van een kip? A alleen in de cellen van de nek B alleen in de cellen van de veren C alleen in de cellen van de voortplantingsorganen D in alle cellen
4
ga naar de volgende pagina
1p
z 9
Hoe is de naakte kip volgens de tekst ontstaan? A door gentechnieken en selectie B door klonen en selectie C door kruisen en selectie D door plukken en selectie
1p
z 10
Een naakte kip verschilt met een gevederde kip A alleen in fenotype. B alleen in genotype. C zowel in fenotype als in genotype.
1p
z 11
Een naakte kip zal in warme landen sneller groeien dan een gevederde kip. Wat is hiervoor de reden? A Een naakte kip beweegt meer en krijgt daardoor meer spieren. B Een naakte kip groeit met minder voer sneller. C Een naakte kip is een sneller groeiende kip. D Een naakte kip kan haar warmte beter kwijt en eet daardoor meer.
1p
{ 12
Het slachtproces in een slachthuis van een naakte kip ten opzichte van een gevederde kip heeft voordelen voor het milieu. Æ Geef één voordeel. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 13
Een naakte kip wordt belemmerd in het vertonen van haar natuurlijke gedrag. Æ Noem één gedrag dat een naakte kip moeilijk of niet kan vertonen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-811o
5
ga naar de volgende pagina
GEÏNTEGREERDE GROEPSHUISVESTING Een vorm van groepshuisvesting die momenteel wordt uitgetest is de geïntegreerde groepshuisvesting. In onderstaande afbeelding is dit systeem afgebeeld.
Bij geïntegreerde groepshuisvesting leven zeugen hun hele leven in een groep. Deze groep is gehuisvest in een stal met verschillende ‘kamers’. In die kamers kunnen de zeugen verschillende activiteiten uitvoeren. Zie bovenstaand voorbeeld. 1p
z 14
Tussen de kraamafdeling en de ligruimte is een poortje gemaakt. Niet alle zeugen kunnen het poortje passeren. Welke dieren kunnen hier passeren? A alle berige zeugen B alle drachtige zeugen C alle guste zeugen D alle zeugen met biggen
2p
{ 15
Groepshuisvesting van zeugen kan problemen opleveren. Æ Noem twee problemen die bij de groepshuisvesting van zeugen kunnen optreden. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-811o
6
ga naar de volgende pagina
3p
{ 16
Bij deze geïntegreerde groepshuisvesting wordt gebruik gemaakt van een computer. Elke zeug heeft een halsband met een zendertje om. Zie onderstaande afbeelding.
Het zendertje staat in verbinding met de computer. Æ Geef bij elke activiteit met een kruisje aan of deze wel of niet door de computer wordt geregeld. door computer geregeld
activiteiten
wel
niet
Het dekken van de zeugen door de beer. Hoeveelheid voer die de zeug krijgt bij het voerstation. Toegang tot de kraamafdeling. De plaats van het mesten. Moment van het werpen. 2p
{ 17
In het systeem van geïntegreerde groepshuisvesting van de afbeelding komen verschillende ruimten voor. Hieronder staan vier uitspraken over geïntegreerde groepshuisvesting. Æ Geef bij elke uitspraak met een kruisje aan of deze juist of onjuist is. uitspraken
juist
onjuist
In de uitloop komen alleen drachtige zeugen voor. In de ligruimte komen alleen guste zeugen voor. In de ligruimte komen zowel guste als drachtige zeugen voor. In de kraamafdeling komen alleen hoog drachtige en zogende zeugen voor. 1p
{ 18
Zieke dieren kunnen in een aparte ruimte worden gehuisvest. Æ Wat is één voordeel van het apart huisvesten van zieke dieren? ..........................................................................................................................................
400011-1-811o
7
ga naar de volgende pagina
MELKGEITEN Op commerciële bedrijven worden geiten in Nederland vooral gehouden voor de melkproductie. 2p
{ 19
Æ Noem twee andere redenen waarom geiten worden gehouden. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
2p
{ 20
Vroeger werden geiten met de hand gemolken.
Geiten worden in de commerciële melkgeitenhouderij niet meer met de hand gemolken. Æ Noem twee redenen waarom geiten niet meer met de hand worden gemolken. .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... 1p
{ 21
Vóór het melken kunnen geiten worden voorgestraald. Hierbij wordt het eerste beetje melk uit de tepels gemolken. Æ Noem één reden waarom de geitenhouder voor zal stralen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 22
Op sommige bedrijven worden de geiten een deel van het jaar drooggezet. Droogzetten wil zeggen dat de geiten een bepaalde periode niet worden gemolken. Æ Noem één reden waarom geiten worden drooggezet. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-811o
8
ga naar de volgende pagina
MELKPRODUCTIE De melkproductie is in de commerciële melkgeitenhouderij in de loop van de jaren gestegen. In de onderstaande tabel is te zien hoe de melkproductie in de loop der jaren is veranderd.
kg melk per lactatie dagen gem dagproductie (kg) vet % eiwit % 2p
{ 23
1991 802 302 2.66 4.09 3.29
1994 912 335 2.72 4.18 3.32
1998 984 335 2.93 4.20 3.38
2000 998 338 2.95 4.23 3.38
2001 1107 338 ………. 4.28 3.39
Æ Wat is de gemiddelde dagproductie in 2001? Schrijf de berekening op. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 24
Æ Noem één oorzaak waardoor de gemiddelde melkproductie in de loop van de jaren is gestegen. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 25
De uitbetaling van melk hangt van verschillende factoren af. Æ Noem één factor die een rol speelt voor de opbrengst per kg melk. ..........................................................................................................................................
1p
z 26
400011-1-811o
Bij welke factor in de tabel is procentueel in 2000 de meeste vooruitgang geboekt ten opzichte van het jaar 1991? A de dagproductie B het eiwitgehalte C kg melk per lactatie D het vetgehalte
9
ga naar de volgende pagina
MESTOVERSCHOT Door de hoge veebezetting produceren een groot aantal bedrijven meer mest dan op het eigen bedrijf nodig is. Er is sprake van een mestoverschot. In onderstaande afbeelding is de mestproductie en het mestoverschot in Nederland weergegeven.
2p
{ 27
Æ Hoeveel is het mestoverschot in Nederland in procenten? Schrijf de berekening op. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
{ 28
Niet alle bedrijven dragen in gelijke mate bij tot de mestproductie en tot het mestoverschot. In de onderstaande cirkeldiagrammen zijn de mestproductie en het mestoverschot per sector weergegeven.
rundveedrijfmest 73,9%
rundveedrijfmest 13,7%
vleeskalverdrijfmest 3,1%
vleeskalverdrijfmest 4,3%
vleesvarkensdrijfmest 10,9%
vleesvarkensdrijfmest 39,3%
fokvarkensdrijfmest 9,1%
fokvarkensdrijfmest 29,7%
leghennenmest 2,4%
leghennenmest 9,8%
slachtkuikenmest 0,6%
slachtkuikenmest 3,2%
mestproductie per sector
mestoverschot per sector
Æ Welke sector levert de grootste mestproductie? ..........................................................................................................................................
400011-1-811o
10
ga naar de volgende pagina
1p
{ 29
De vleesvarkensector levert niet de grootste hoeveelheid mest, maar wel het grootste mestoverschot. Æ Geef hiervoor een verklaring. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
z 30
Om vervuiling van mest te beperken zijn er door de overheid allerlei regels opgesteld. Hoe kan het mestoverschot op een bedrijf volgens deze regels worden weggewerkt? A de mest injecteren B de mest ook in de winter op het land brengen C de mest opslaan in grote mestsilo’s D de mest verplaatsen naar akkerbouwbedrijven
2p
{ 31
De mest moet vooral in de winter lange tijd worden opgeslagen. Hieronder is een mestopslagsysteem afgebeeld.
Æ Noem twee mestopslagsystemen die kunnen worden gebruikt. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
400011-1-811o*
11
einde