trends in automation Festo september.2014
Evolutie in Motion
Van Motion én Control naar Motion én Control Intelligent en adaptief bewegen
Bij de productieprocessen van morgen nemen de machines het initiatief
Milliliters in milliseconden
Precisie en snelheid in een nieuwe samplemachine voor de zuivel- en drankindustrie
Bewegingen in soorten en smaken
Nieuwe technieken en principes voor aandrijven en voortbewegen
U wilt betaalbare oplossingen? U vindt compatibiliteit belangrijk? Wij hebben voor u de oplossing! WE ARE THE ENGINEERS OF PRODUCTIVITY.
CMMO-ST Slim door eenvoud; de Optimized Motion Series van Festo
product design award
2012
Een compleet systeem met één artikelnummer, dat is opgebouwd uit: een elektrische cilinder (EPCO), een geïntegreerde motor (EMMS-ST), een compacte motorcontroller (CMMO-ST) en direct aansluitbare bekabeling. De cilinder en de controller zijn bijzonder compact uitgevoerd, hebben een laag gewicht en zijn eenvoudig in gebruik. CMMO Een compacte servocontroller op 24V. Eenvoudig in gebruik, veelzijdig in zijn toepassingen en veilig in te zetten. Door een geïntegreerde STO (Safe Torque Off ) schakeling die voldoet aan: Category 3, Pl E en SIL 3, bespaart u op engineering en realisatie van een veilig systeem. Festo BV
SUSTAINABLE INNOVATION SECURITY | SIMPLICITY | EFFICIENCY | COMPETENCY
015 2518759 www.festo.nl
Balans in beweging
van de vorige eeuw integreerden wij aandrijving en besturing in de eerste ventielterminals. Met de ontwikkeling van het CPX-platform gaven wij de aanzet tot de bundeling van pneumatiek en elektronica in één terminal. Door het ontwikkelen van elektrische aandrijvingen met dezelfde mechanische interfaces als pneumatische aandrijvingen gaven we gebruikers de gelegenheid om op inhoudelijke gronden te kiezen voor één van beide platforms. En door besturing compatibel te maken met vrijwel alle industriële standaardprotocollen kregen ontwerpers en engineers alle vrijheid om de architectuur van hun machines optimaal te laten aansluiten op de productieomgeving.
Ir. Thomas Pehrson, Algemeen Directeur
M
et het thema “Evolutie in Motion” richten we de schijnwerpers op de ontwikkelingen in de wereld van aandrijving en besturing gedurende de afgelopen decennia. Zo’n twintig jaar geleden ging het om “motion én control”. Thans bevinden we ons hoog en breed in het tijdperk van “motion én control”. Het arsenaal van technieken om bewegingen uit te voeren en te beheersen is dusdanig uitgebreid, dat er voor elke bewegingsfunctie toch minstens wel een paar alternatieven voorhanden zijn. Die alternatieven variëren ook nog eens van “simpel” tot “hoogintelligent”. Zowel de rechtstreeks aangestuurde actuator als de semi-intelligente eenheid die zelfstandig uitvoert wat de centrale besturing opdraagt, maken deel uit van het landschap van de industriële automatisering. Daarmee is het werk van de ontwerper en engineer er nog uitdagender op geworden, en daar zijn wij als Festo mede verantwoordelijk voor. Al in de jaren tachtig
Maar ieder voordeel heeft zijn nadeel: met de vrijheid om te kiezen komen ook de dilemma’s van de keuze. Als Festo zijn we ons daarvan bewust, maar we zijn ons ook bewust van de verantwoordelijkheid die een dergelijke innovatorsrol met zich meebrengt. Elke nieuwe ontwikkeling, die voortbouwt op bestaande of nieuwe wegen, vergroot de keuzemogelijkheden van ontwerpers – en maakt het hun lastiger om te kiezen. Daarom is de ondersteuning van ontwerpers en engineers bij het kiezen van een platform, architectuur en aandrijving voor ons minstens even belangrijk als het verfijnen van de technologie. Drie zaken zijn onontbeerlijk om die ondersteuning waar te maken: producten, personen en processen. Om ervoor te zorgen dat klanten optimaal kunnen profiteren van productinnovaties en nieuwe technologieën is het niet alleen zaak producten en technologieën aan te bieden, maar bovenal om duidelijk te maken wanneer welke oplossing de voorkeur verdient. Dat doen we niet alleen met online catalogi, schema’s en tekeningen, maar ook met een verscheidenheid van supportware. Daarin kunnen gebruikers online vinden waarvoor, wanneer en hoe ze een specifieke aandrijving kunnen toe-
passen. Zo kunnen ze weloverwogen, aan de hand van performance, kosten en andere criteria kiezen voor een aandrijving, platform of architectuur. Om klanten vertrouwd te maken met de innovaties op hun vakgebied en de flexibiliteit die de nieuwe motion in control biedt, hebben we daarnaast een organisatie opgebouwd van specialisten die de eisen van markten en productieomgevingen als geen ander kennen. Zij adviseren niet alleen, maar onderrichten tevens. In trainingen, cursussen en in ons Competence Centre worden technici vertrouwd gemaakt met nieuwe producten en technologieën en waar nodig maken Festo experts deel uit van ontwikkelteams van onze klanten. Tenslotte hebben we onze processen volledig afgestemd op de behoeften van de klanten. Van voorraadbeheer op afstand tot just in time levering van kits die het hele proces van ontvangen, inboeken, opslaan en uitgeven van losse onderdelen overbodig maken. Desgewenst nemen we onze klanten engineering- en programmeerwerk uit handen door compleet werkende en geteste units aan te leveren. Daarmee winnen zij tijd en kunnen ze zich concentreren op de bouw van een hele installatie in plaats van hun aandacht aan onderdelen te moeten wijden. Dat is volgens Festo de essentie van evolutie in motion. Het gaat in eerste instantie niet om oude technieken die plaats maken voor nieuwe, maar vooral om het evenwicht tussen producten/technologieën, personen en processen. Zo kun je machines ontwerpen en bouwen, die klaar zijn voor een toekomst die nu al begonnen is.
Evolutie in Motion De BionicOpter laat zien hoe ver de evolutie in de wereld van Motion en Control inmiddels al is gevorderd. Elektrische aandrijvingen en microprocessoren stellen de biomechatronische libel met een vleugelspanwijdte van 66 centimeter in staat te zweven en in alle richtingen te vliegen, op commando van de software in een smartphone. Een voorproefje van de aandrijvings- en besturingstechnologie van morgen.
trends in automation
2.2014
Voorwoord 3 Festo Partnership Network
48
17 Thema De productieprocessen van morgen: intelligent en adaptief Hoe motion er morgen uitziet hangt niet alleen af van de ontwikkelingen van de technologie, maar ook van de eisen van de markt. Daarom hebben klanten een belangrijk aandeel in het geven van richting aan de researchactiviteiten – aldus Prof. Peter Post, hoofd Corporate Research en Technologie bij Festo. 6 Aandrijfprincipes in de revisie Van aandrijven via voortbewegen tot energie-opwekking: innovatie blijft zelden beperkt tot één terrein. Dat tonen de researchactiviteiten van Festo: van intelligente aandrijvingen tot wrijvingsloze geleidingen, van efficiënte voortstuwingen tot generatoren die bij het minste zuchtje wind stroom leveren. 21
9
De natuur als inspiratiebron: het Bionic Learning Network geeft de aanzet tot tal van innovatieve toepassingen op het gebied van motion en control.
Nieuwe inspiratiebronnen voor grippers: van de bouw van vinnen voor adaptieve grijpers tot de poot van de gekko voor de NanoForce Gripper.
Toepassing
Game, set en match Voor een wedstrijd moeten ook de tennisballen in topconditie zijn. Daarom ontwierp Mecmesin een volautomatisch testsysteem, dat controleert of elke bal aan de ITF-specificaties voldoet. Voor de aandrijf- en besturingstechnologie tekende Festo. 34
Mechatronische zeefwissel in hamermolen van Dinnissen Tijdwinst voor de dier- en mengvoederindustrie: van omsteltijden van 20 minuten naar direct omstellen in vol bedrijf. De nieuwe Hamex ® hamermolen van Dinnissen maakt het mogelijk, dankzij een zeefwisselsysteem waarin Festo elektrische, pneumatische aandrijvingen en een CPX-terminal de hoofdrol spelen. 14
EPCO-elektrische cilinder optimale oplossing voor Bodijn Machinewerken BV Kunnen kiezen tussen pneumatisch en elektrisch aandrijven heeft onmiskenbaar voordelen. Dat demonstreert Bodijn, die afhankelijk van de toepassing kiest voor de eenvoud en robuustheid van pneumatische aandrijvingen of voor de veelzijdigheid en het lage energieverbruik van de elektrische Festo assen. 37
2.2014 trends in automation 4 5 –
44
21
Een wereldtitel in waterbeheer viel de Mexicaanse stad Léon ten deel tijdens het World Water Forum van 2012 in Marseille. Die eretitel kreeg de industriestad in de categorie “afvalwaterzuivering”.
Voortbewegen zonder vleugels of propellors: bij SmartInversion zorgen elektrische aandrijvingen binnen in een geometrische band voor een verplaatsing in elke gewenste richting.
EPCO houdt energie onder controle De productie en kwaliteitscontrole van de bipolaire platen van een brandstofcel luistert nauw. Een speciaal teststation controleert ze op de juiste dikte en op oneffenheden. De EPCO-elektrische aandrijvingen van Festo zorgen voor een soepel en gelijkmatig transport. 40 Helemaal helder In een stad die drijft op de leerindustrie worden hoge eisen gesteld aan de waterzuivering. Installatiebouwer en exploitant Fypasa ontwierp een installatie waarbij Festo zowel voor alle pneumatische actuators zorgde als voor de procesbesturing en de interfacing met het SCADA-systeem. 44
Techniek
Innovatie
Innovatiekatern De Festo focus en de bijbehorende ontwikkelingen. 25
De biomechanische footprint van de nieuwe technologie Principes die zijn ontwikkeld in miljoenen jaren van evolutie blijken uitermate waardevol in de wereld van de techniek. Met een scala aan biomechatronische schepsels en constructies laat het Bionic Learning Network zien dat innovatie in de techniek een onmisbare basis vindt in de natuur. 9
Grip op de toekomst Grijpers zijn onmisbare front-ends in de handling en in pick en place-toepassingen – en elk te hanteren voorwerp stelt zijn specifieke eisen. Een overzicht van de producten en innovaties die Festo inzet om tot een optimale grijperoplossing te komen voor iedere toepassing, en een blik op de laatste ontwikkelingen. 17
Interview
De productieprocessen van morgen: intelligent en adaptief Zoals alles in onze leefomgeving is ook het begrip “motion” onderhevig aan een constante ontwikkeling. Van het simpele “ga van a naar b” is motion in de loop van de tijd van allerlei amendementen en verfijningen voorzien: hoe snel verloopt de beweging van a naar b, wat is het krachtprofiel ervan, hoe nauwkeurig is deze instelbaar en welke technologieën worden ervoor gebruikt?
Trends in Automation: “Professor Post, welke veranderingen hebben zich de afgelopen decennia op researchgebied afgetekend?” Prof. Peter Post: “In feite hebben research en ontwikkeling in de industriële automatisering een complete heroriëntatie ondergaan. Voorheen was de research in de wereld van pneumatiek, aandrijftechniek, ventielen en stuursystemen hoofdzakelijk gericht op specifieke productgerelateerde vraagstukken. De oplossing werd dan vooral door gericht toepassen van natuurkundige en wiskundige uitgangspunten gerealiseerd. Tegenwoordig ligt de focus veel meer op de toepassingen. De moderne onderzoeksactiviteiten worden veel meer gekenmerkt door open uitgangspunten, in de zin van het concept ‘Open Innovation’. Dat laatste houdt in dat alle belanghebbenden in het researchproces daarin ook betrokken worden – van klanten en toeleveranciers tot en met de researchafdeling. Zo kunnen we de vraagstelling van alle kanten benaderen en gericht oplossingen ontwikkelen die aansluiten bij de behoeften van de markt.” “Van de kant van de markt en van klanten bereiken u specifieke wensen en ideeën. Welke instrumenten heeft u nog meer tot uw beschikking om uw onderzoek richting te geven?” Prof. Post: “Een belangrijk instrument daarvoor is onze ‘Future Radar’. Daarmee leiden we uit de voornaamste trends van het moment ontwikkelingen voor de lange termijn af en bepalen we welke consequenties die voor Festo en voor ons beleid gaan hebben. We willen weten welke trends niet alleen nu, maar ook over tien of twintig jaar van belang zullen zijn voor de
activiteiten van Festo. Dan kunnen we ons op de daarvoor vereiste strategieën richten, net zoals we nu al oplossingen aan het ontwikkelen zijn die rekening houden met de oplossingen waaraan dan behoefte is.” “Eén aspect daarvan heeft bijvoorbeeld te maken met de plaats die de mens in de productieomgeving van morgen inneemt. En met de consequenties daarvan voor interactie tussen mens en techniek. Welke problemen moeten we bijvoorbeeld oplossen op het gebied van de service-robotica om samenwerking tussen mensen en techniek in de toekomst ook maar enigszins mogelijk te maken?”
Prof. Dr. Peter Post Al zo’n 35 jaar volgt Prof. Dr. Peter Post, hoofd Corporate Research en Technologie bij Festo, de ontwikkelingen in de wereld van motion en control op de voet. Hij heeft aan de wieg gestaan van talloze innovaties die Festo de afgelopen decennia heeft geïntroduceerd, en heeft een uitgesproken visie op de wijze waarop productieprocessen in de toekomst gestalte gaan krijgen.
2.2014 trends in automation 6 7 –
“Hoe ziet de toekomst van het productieproces er in uw ogen uit?” Prof. Post: “Voor wat het productieproces in de toekomst betreft verwacht ik dat er hoge eisen gesteld gaan worden aan flexibiliteit en adaptiviteit. Vandaag de dag hebben we met onze fabrieksinstallaties nog steeds het probleem, dat elke installatie met enorm veel inspanning gebouwd en geïnstalleerd moet worden om tenslotte optimaal aan de gestelde eisen te voldoen. Verandert er iets aan het product, dan moeten hele delen van de installatie opnieuw bedacht en omgebouwd worden.” “Kijken we naar de moderne computersystemen, dan hebben we alleen al met een USB interface een reeks van simpele mogelijkheden om functies aan elkaar te koppelen. Systemen worden automatisch aangemeld bij de centrale processor, automatisch geconfigureerd en vervolgens openen zich automatisch kanalen waarmee de verschillende elementen met elkaar kunnen communiceren. Zo stel ik mij ook de productieprocessen van de toekomst voor: componenten die worden geïntegreerd in productie-installaties leggen zelf op een intelligente manier hun netwerkverbindingen, configureren zichzelf met een minimum aan extern ingrijpen, en passen zich door zelfsturing aan aan de eisen en productieopdrachten van de installatie. Daarmee bereiken we een maximum aan flexibiliteit.” “U heeft het over decentrale intelligentie in een fabrieksinstallatie. Hoe moeten we dat concreet zien?”
Prof. Post: “Voor de productieomgeving van de toekomst betekent decentrale intelligentie dat taken die nu nog aan de centrale procesbesturing zijn voorbehouden, in plaats daarvan door componenten worden overgenomen. Zo kunnen bij een component alle functies die voor de uitvoering van een deeltaak noodzakelijk zijn, lokaal in een compacte besturing worden aangestuurd, die deel uitmaakt van die component. Het enige wat die decentrale besturing nog hoeft te communiceren is ‘taak uitgevoerd’, wanneer de component zijn opdracht heeft vervuld.” “Nemen we bijvoorbeeld een yoghurtbekertje dat bij een afvulstation komt. Het station krijgt de melding ‘Yoghurtbeker aangekomen, moet gevuld worden’. Het station herkent de beker, dient bij het mengstation een verzoek in voor de desbetreffende hoeveelheid yoghurt, en vult het bekertje. Wanneer de beker gevuld is, controleert het station de vullingsgraad, sluit het vulproces af en meldt aan het volgende station ‘Yoghurtbeker gevuld, overnemen en van deksel voorzien’, waarop de volle beker wordt afgesloten. Dit hele verloop wordt aangestuurd op decentraal niveau, zonder dat daaraan een hogere, centrale besturing te pas komt.” “En wat is de plaats van de mensen in dat productieproces van de toekomst?” Prof. Post: “De productieprocessen van morgen moeten we zien als een socio-economisch systeem. Mensen en techniek komen steeds dichter bij elkaar te staan. Enerzijds wordt de
“Het gaat er niet alleen om dat de techniek de mensen moet begrijpen, maar ook andersom - dat mensen de techniek begrijpen.”
technologie steeds intelligenter en adaptiever, waarmee ze ook steeds meer in staat is zich op elk moment aan te passen aan veranderende randvoorwaarden en aan het ingrijpen van mensen. Maar volledig geautomatiseerde processen zullen niet overal de norm zijn. We krijgen ook steeds meer te maken met veranderlijke processen, en daarbij zal het steeds vaker gaan om de mogelijkheden van mensen om rechtstreeks met de techniek te communiceren – via joysticks, spraakinterfaces en zelfs door het aansturen van processen via gedachteoverdracht. Het gaat er dus niet alleen om dat de techniek de mensen moet begrijpen, maar ook andersom – dat mensen de techniek begrijpen, en dat op een heel intuïtieve en natuurlijke manier.” “Daarbij komen overigens ook maatschappelijke en demografische vraagstukken aan de orde – denk maar aan de stijging van de gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking, die ook zijn weerslag heeft op productiemedewerkers. Ook daarmee moeten de productie- en werkomgevingen van morgen rekening houden. Er is nu al een heel arsenaal van hulpmiddelen, dat mensen ondersteuning biedt bij montagewerkzaamheden en bijvoorbeeld de fysieke belasting door zulke werkzaamheden vermindert, de benodigde spierarbeid verlicht en de verschillende bewegingshandelingen vereenvoudigt. Ook in dat opzicht maakt de machine het de mens gemakkelijker om tot een hogere productiviteit te komen en het bereik van zijn fysieke in-
spanningen intact te houden of te vergroten.” “Wat is de plaats die Festo inneemt in het wetenschappelijk spectrum van de industriële research?” Prof. Post: “Als Festo bevinden wij ons in de voorste linies van het wetenschappelijke, toepassingsgeoriënteerde onderzoek dat uitgevoerd wordt aan de wetenschappelijke instellingen voor onderzoek en onderwijs. Daarin vervullen wij een overdrachtsfunctie: we pakken deze researchthema’s op en zetten ze in de industriële context van Festo. Daarnaast verrichten wij ons eigen fundamentele onderzoek, en we stellen ons tot taak om ook daarmee de dialoog tussen wetenschap en praktische toepassing voortdurend nieuwe impulsen te geven.” “De unieke uitdaging van praktijkgerichte research is de vertaling van geavanceerde, vaak theoretische wetenschappelijke concepten naar toepassingen die hun weg naar de dagelijkse praktijk vinden. Ons grootste succes is dan ook om te zien hoe een oplossing, waar we jaren aan gewerkt hebben, een succesvolle toepassing in de markt vindt. Dat is een uitdaging die iedereen aan zal spreken, die over een gezonde dosis nieuwsgierigheid beschikt en een uitdaging ziet in het ontwikkelen van ideeën die nieuwe perspectieven openen om de wisselwerking tussen mens en machine nieuwe impulsen te geven.”
2.2014 trends in automation 8 9 –
Research en innovatie
De biomechanische footprint van de nieuwe technologie Wie inzet op duurzaamheid en innovatie kan niet om de natuur heen. Ieder aandrijvings- en besturingsconcept dat we in de natuur tegenkomen is het resultaat van – en getest in – een evolutieproces dat miljoenen jaren omspant. Geen wonder dus dat Festo tezamen met een aantal instellingen voor onderzoek en onderwijs al een aantal jaren in het Bionic Learning Network op zoek is naar nieuwe concepten voor aandrijvingen en besturingen, die de natuur ons voorschotelt. Het resultaat daarvan is inmiddels een bonte parade van biomechanische wezens en toepassingen die vaak naar onverwachte mogelijkheden wijzen.
H
et succes van een technologisch concept staat of valt met zijn energie-efficiëntie, de mate van functionele integratie en de mate waarin het zich weet in te passen in zijn omgeving. Wat dat betreft imiteert de techniek de natuur: al miljoenen jaren overleven diersoorten bij de gratie van hun vermogen om gebruik te maken van beschikbare energiebronnen, van de efficiëntie waarmee hun organisme functioneert en van hun aanpasbaarheid aan wisselende omgevingsomstandigheden. Niet verwonderlijk dus dat Festo met een aantal andere toonaangevende onderzoeks- en onderwijsorganisaties een aantal jaren geleden het initiatief nam voor de opzet van het Bionic Learning Network. Doel van dat netwerk is het vinden van nieuwe antwoorden op vragen op het gebied van aandrijving, besturing en interfacing. Bron voor die antwoorden is de natuur – waar voortbewegen, aansturen en communiceren al miljoenen jaren tot de basisfuncties van elk levend organisme behoren, en ver-
rassende constructieprincipes voor hele nieuwe toepassingen in de techniek kunnen zorgen. Energie- en gewichtsbesparing Meer dan 100 jaar lang gold: hoe steviger hoe beter. Grote, robuuste machines die in razend tempo alle mogelijke producten vervaardigden bepaalden jarenlang het aanzien van de techniek. Maar naarmate energie- en materiaalkosten belangrijker werden, won ook het inzicht dat meer massa meer grondstof betekent en dat de beweging van die massa dan meer energie kost. Een blik op de manier waarop de natuur dat soort vraagstukken oplost, levert verhelderende inzichten op. Voortstuwingsmechanismen als vleugels en vinnen die zich voegen naar het medium – lucht of water – waardoorheen ze zich verplaatsen, en aldus ongekende voortstuwingsrendementen mogelijk maken. Een bouwwijze waarin niet nog meer stijfheid en robuustheid de toon aangeeft, maar juist de combinatie van minimale massa en maximale sterkte bepalend is.
De resultaten van deze zoektocht naar innovatieve technische concepten hebben in eerste instantie de vorm aangenomen van een reeks bionische “wezens”: van “AiraCuda”, die zich als een vis voortbeweegt, tot en met de “BionicKangaroo”, die kinetische energie van zijn landing na een sprong hergebruikt om zich af te zetten voor een volgende sprong. Van spier naar arm Daartussen vinden we een breed aanbod van innovaties die inmiddels hun weg naar de markt hebben gevonden of op het punt staan dat te doen. Zo wordt de AiraCuda - en een reeks andere biomechanische wezens uit het Bionic Learning Network - voortbewogen door pneumatische spieren. Deze “fluidic muscles” vormen een ander voorbeeld van de manier waarop de natuur als inspiratiebron kan dienen voor de techniek. In plaats van
een zuiger die een zuigerstang aandrijft bij toevoer van perslucht zet de wand van de pneumatische spier uit, waarbij de spier zelf zich verkort – precies zoals een biologische spier korter wordt als hij in actie komt. “Airic’s arm” laat zien dat met een 30-tal pneumatische spieren en een skelet dat de menselijke armbeenderen nabootst een compleet functionerende mechanische arm te maken is – inclusief een hand die voorwerpen zoals een schrijfstift vast kan houden om een tekst op een bord te zetten. Helpende ExoHand Ook de stap van een biologische hand naar mechanische manipulatie is een logische, en die zette Festo met de ExoHand. De ExoHand is een exoskelet waarin sensoren zorgen voor de nodige terugkoppeling op de bewegingen die de hand uitvoert. Hij wordt als een hand-
schoen aangetrokken en is uitgerust met pneumatisch aangestuurde “vingers”. Daarmee wordt de kracht die een gebruiker met vingers en een duim kan uitoefenen verveelvoudigd zonder dat dit ten koste gaat van de precisie. Behalve als directe krachtversterker kan de ExoHand ook dienen als besturing voor een robothand. Daarbij imiteert de robothand de beweging van het exoskelet en wordt de ExoHand letterlijk een verlengstuk van de hand van de operator. Minder gewicht, minder energie Niet alleen voor vliegende schepsels, maar ook voor de researchresultaten van het Bionic Learning Network geldt dat gewichtsbesparing energiebesparing is. Daarom speelt generatieve productie, bijvoorbeeld met behulp van selectieve lasersintering (SLS) een centrale rol bij de vervaardiging ervan. Dankzij een der-
CogniGame
2012
SmartBird
2011
Een greep uit de circa 40 projecten die Festo sinds 2006 circa binnen het Bionic Learning Network heeft gereliseerd – van het eerste prototype tot een aantal actuele hoogtepunten.
BionicOpter
2013
ExoHand
2012
Robotino ® CT
2011
WaveHandling
2013
NanoForceGripper
2012
Bionic Handling Assistant
2010
LearningGripper
2013
PowerGripper
2012
Bionic Tripod 2.0
2010
2.2014 trends in automation 10 11 –
gelijke productiewijze is het mogelijk om uiterst lichte en complexe vormen te maken – een absolute must voor wie een vliegende libel van 44 cm lang, met een vleugelspanwijdte van 63 cm en een massa van 173 g wil construeren. Voeg daarbij een verregaande integratie van functies – zoals aandrijvingen, besturing en sensoriek – en de BionicOpter is niet alleen een staaltje van de mogelijkheden van de biomechatronica, maar ook een blauwdruk voor de automatisering van morgen. Rapid Prototyping als spin-off Zoals vrijwel elke ontwikkeling in het Bionic Learning Network heeft ook deze productietechnologie zijn spin-off. De knowhow die Festo heeft opgedaan op het gebied van generatieve productietechnieken wordt ook ten dienste gesteld van klanten. Bijvoorbeeld in de vorm van
AirPenguin
2009
de Rapid Prototyping Service: als voor een bepaald project een speciaal gevormde mechanische interface nodig is of een model van een product om een bepaalde toepassing uit te testen, dan kunnen in het Competence Centre van Festo in Delft via SLS de nodige prototypes worden vervaardigd om in de ontwerpfase van de machine al de juiste beslissingen te kunnen nemen. Op die manier wordt niet alleen de doorlooptijd van een project sterk gereduceerd, maar kunnen ook al vroeg in het ontwikkeltraject van een machine de juiste beslissingen genomen worden aangaande de optimale technologieën voor handling, motion en control. Inductief principe: de NanoForceGripper Het Bionic Learning Network volgt in principe twee routes om te komen van inspiratiebron (het voorbeeld uit de na-
AirRay
2007
tuur) tot innovatie (het technisch resultaat). De eerste is de inductieve route: de eisen van de techniek vormen het uitgangspunt, waarna gekeken wordt of de biologie voor een vergelijkbaar probleem al eens een oplossing ontwikkeld heeft. Op die manier is bijvoorbeeld de NanoForceGripper ontwikkeld: de vraag naar een methode om kwetsbare, gladde oppervlakken te kunnen vastpakken zonder grijpers of vacuüm te gebruiken leidde de onderzoekers uiteindelijk naar de gekko, een reptiel dat zich moeiteloos verticaal (of zelfs ondersteboven) over een glazen wand voortbeweegt. De benodigde houdkracht wordt geleverd door de Van Der Waals-krachten van miljoenen minuscule haartjes. De volgende stap was het ontwikkelen van een folie met een vergelijkbare structuur: in combinatie met een speciale afwikkelmethode voor het lossen van een opgepakt
Structuur met FinRay ® effect (vin) Pneumatische spier (spier) Pneumatische balgstructuur (slurf) Energiezuinigheid
AquaPenguin
2009
AquaRay
2007 Lichtgewicht constructie Functionele integratie Communicatie
AirJelly
2008
Airic's Arm
2007
Piëzoventieltechniek Open en closed loop besturingstechnologie Sensoriek Servopneumatiek
AquaJelly
2008
AiraCuda
2006
Selectieve lasersintering Selectieve lasersmelttechniek Mens-machine-interactie Kunstmatige intelligentie en zelfsturende systemen
voorwerp levert de zo ontstane NanoForceGripper de oplossing voor het energieloos oppakken en verplaatsen van gladde, kwetsbare elementen en het voorzichtig weer lossen daarvan. Deductief principe: van vissenvin…. Het deductieve principe volgt de omgekeerde weg: de aandacht van de onderzoeker wordt getrokken door een biologisch fenomeen en hij gaat op zoek naar de toepasbaarheid ervan in de techniek. Eén van de eerste verschijnselen die de aandacht trokken was het zogeheten FinRay ® effect. Bij vissen zijn de vinnen en staarten zo gebouwd dat ze altijd een vorm aannemen die zorgt voor een zo gering mogelijke waterweerstand. Een dergelijke bouw levert een veel grotere voortstuwingsefficiëntie op dan die van
een starre schroef of peddel die aan steeds wisselende, maar altijd forse weerstandskrachten onderhevig is. De eerste toepassing van het FinRay ® effect was in de voortstuwing van de AiraCuda. De staartvin die deze bionische vis voortbeweegt, is zo gebouwd dat hij zich qua vorm aanpast aan de waterweerstand. Vier pneumatische spieren zorgen voor de aandrijving van deze staartvin en geven de AiraCuda een wendbaarheid in het water die niet voor die van zijn roofzuchtige biologische evenknie onderdoet. Het FinRay ® effect vindt inmiddels breed toepassing in tal van andere technische concepten: de bekendste daarvan zijn wel de FinRay ® Grippers van Festo. Deze adaptieve grijperklauwen omklemmen de te hanteren voorwerpen niet, maar
vouwen zich er als het ware omheen, en zijn daarom uitermate geschikt voor het manipuleren van kwetsbare objecten. …tot olifantenslurf De ongelooflijke veelzijdigheid van de slurf van de olifant vormde een andere aanleiding voor de onderzoekers van het Bionic Learning Network om op zoek te gaan naar een mogelijkheid om een dergelijk concept ook in de techniek toepasbaar te maken. Inmiddels is ook de Bionic Handling Assistant een realiteit. Waar de olifantenslurf over duizenden spieren in lengte- en dwarsrichting beschikt, zorgen bij de Bionic Handling Assistants drie gekoppelde pneumatische balgstructuren voor een handlingsysteem met 11 vrijheidsgraden. Om de balgactuators proportioneel aan te sturen zet Festo
De BionicOpter: aangstuurd door een smartphone app stijgt, daalt, zweeft en vliegt de biomechatronische libel in alle richtingen.
2.2014 trends in automation 12 13 –
compacte piëzoventielen in, die het luchtverbruik zo laag mogelijk houden. Het unieke ontwerp van de Bionic Handling Assistant zorgt ervoor dat de actuators passief in de uitgangspositie terugkeren, en kabelpotentiometers zorgen voor de terugkoppeling. De aansturing geschiedt met speciaal ontwikkelde gebruiksvriendelijke software via een CMXR-meerassige controller. Proeftuin voor interfaces De automatisering van de toekomst gaat steeds hogere eisen stellen aan de manier waarop gebruikers en machines met elkaar communiceren. De traditionele machine die steeds dezelfde bewerking in hoog tempo uitvoert, maakt steeds vaker plaats voor een machine, waarop allerlei verschillende bewerkingen kunnen
De BionicKangaroo gebruikt de energie van zijn vorige sprong om zich af te zetten voor de volgende – en laat zich besturen met handgebaren.
worden uitgevoerd. “Industry 4.0”, waarin producten zelf de regie hebben over het productieproces is momenteel nog toekomstmuziek, maar de instructies voor machines en componenten worden wel steeds complexer en talrijker. Daarom is in het Bionic Learning Network ook de interactie tussen mens en biomechatronisch ontwerp – en die tussen biomechatronische ontwerpen onderling – onderwerp van studie. AquaJelly bijvoorbeeld is een in water zwevend ontwerp dat zich voortbeweegt via elektrisch aangedreven tentakels met een FinRay ® effect. AquaJellies vertonen intelligent zwermgedrag – ze zijn uitgerust met een programma dat hen helpt elkaar te ontwijken, hun energiegebruik te optimaliseren en zelfstandig naar vrije laadstations te navigeren om hun accu weer
op te laden. SmartBird, het eerste technische ontwerp dat de vlucht van een vogel imiteert, wordt evenals de biomechatronische libel BionicOpter radiografisch aangestuurd via smartphone-apps. En de jongste telg van het Bionic Learning Network, de BionicKangaroo, wordt radiografisch aangestuurd via een armband, die 10 verschillende gebaren van de operator vertaalt in opdrachten: dichterbij komen, naar links of rechts gaan, terug gaan en dergelijke. Het Bionic Learning Network opent niet alleen de weg naar innovatieve aandrijvings- en handlingconcepten, maar legt ook de basis voor mens-machine-interfaces en machine-machine-interfaces die in de motion control van morgen kunnen worden toegepast.
Productiviteitswinst in de mengvoederindustrie
Mechatronische zeefwissel in hamermolen van Dinnissen Het ontwikkelen en bouwen van machines voor de productie van mengvoeders is een vak apart. De eisen die in de huidige tijd worden gesteld aan de samenstelling en homogeniteit van het voer liegen er namelijk niet om. Dinnissen uit Sevenum, specialist op dit gebied, is dan ook voortdurend bezig met innoveren zodat de machines de vereiste kwaliteit voer kunnen produceren en daarbij extreem snel zijn om te stellen. Festo, bij wie innovatie eveneens hoog in het vaandel staat, denkt graag mee in deze oplossingen.
De nieuwste hamermolen van Dinnissen heeft een automatische zeefwissel, waardoor de motor niet tot stilstand hoeft te worden gebracht.
2.2014 trends in automation 14 15 –
M
et meer dan 165 vaste medewerkers en een uitgebreid netwerk van agenten, opereert Dinnissen wereldwijd in de feed, food, farmacie en chemie. Het productenpakket omvat onder andere machines die nodig zijn voor het verkleinen, scheiden op korrelgrootte, mengen en weer samenpersen tot korrels van uiteenlopende grondstoffen voor mengvoeders. Dhr. Michiels, technisch-commercieel directeur bij Dinnissen vertelt: “We houden ons dagelijks bezig met het verbeteren en aanpassen van de machines, zodat onze klanten een optimaal product kunnen maken. De aandacht voor diervoeders is groot in deze tijd. Hoe beter het voer, hoe gezonder de dieren immers zijn en hoe lager de milieubelasting. De samenstelling van een bepaald soort voer wordt beschreven door een recept, waarvan er door de jaren heen vele zijn ontwikkeld. Niet alleen voor de verschillende dieren, maar ook voor dezelfde dieren in een verschillende levensfase.” Hamermolen Om al deze verschillende recepten te kunnen produceren, innoveert Dinnissen voortdurend en maakt daarbij ook graag gebruik van het innoverend vermogen van Festo. Michiels: “We prikkelen onze leveranciers graag om mee te denken in nieuwe oplossingen die onze klanten in staat stellen het gewenste product te maken. Daarbij worden doorlooptijden steeds belangrijker.” Een prachtig staaltje productontwikkeling betreft de nieuwste hamermolen die
voorzien is van een automatische zeefwissel. Hamermolens worden onder meer gebruikt voor het verkleinen van grondstoffen voor mengvoeders zoals maïs, tarwe, gerst en rogge. Omdat de gegenereerde deeltjes niet allemaal even groot zijn, vindt vervolgens een zeefproces plaats waarbij de deeltjes door zeefplaten met verschillende fijnheden worden geleid. De maasgrootte varieert hierbij ongeveer van 1 tot 6 mm. Michiels: “Op deze manier sorteer je eenvoudig de allerkleinste deeltjes voor bijvoorbeeld kuikenvoer uit een stroom van verkleinde grondstoffen. Deeltjes die aan het einde van de rit nog te groot zijn, worden weer terug in de hamermolen gevoerd. Naast de hamermolen en de zeefinstallatie omvat de productielijn ook een afzuiginstallatie voor het afvoeren van stof en een menger. Met de laatstgenoemde component zijn eventuele andere ingrediënten die belangrijk zijn voor het welzijn van de dieren bij te mengen tot een homogeen geheel, waaruit uiteindelijk de korrels worden geperst. Het aantal ingrediënten kan daarbij eenvoudig oplopen tot 50, terwijl de productiecapaciteit in de meeste gevallen rond de 25 – 45 ton per uur, per molen bedraagt.” Mechatronische zeefwisseling Een hamermolen kan werken met verschillende zeefpakketten die – afhankelijk van het recept – moeten worden gewisseld. Omdat de klanten van Dinnissen steeds vaker geconfronteerd worden met klantspecifieke recepten is het steeds belangrijker geworden dat deze wisseling zo snel en efficiënt mogelijk gebeurt. Mengvoederproducten werken vaak 24/7 en iedere minuut stilstand is dus produc-
tieverlies. Om die reden investeerde Dinnissen in de ontwikkeling van een hamermolen, waarbij het wisselen van de zeven automatisch verloopt. Bijzonder daarbij is dat het wisselen gebeurt bij een draaiende motor, waarmee een belangrijke tijdwinst en energiebesparing wordt geboekt. De motor draait namelijk met een toerental van 1.000 – 1.600 min-1 (geregeld met behulp van een frequentieregelaar), waarbij een massa van 500 kg in beweging is. De tijdspanne die nodig zou zijn voor het volledig tot stilstand brengen van de motor en hamers, het wisselen van de zeven en het weer opstarten van de installatie, zou bij traditionele standaardmolens rond de 20 minuten bedragen. Door de automatische zeefwisseling tijdens bedrijf bij de Hamex® molen – waarbij dus ook geen massa hoeft te worden afgeremd en weer opgestart! – is deze gereduceerd tot 40 seconden. Bovendien is de hoeveelheid energie die verloren zou gaan bij het afremmen van de 500 kg en het opstarten van deze massa geëlimineerd. Samenwerking Voor de uiteindelijke mechatronische oplossing is samengewerkt met Festo, die zowel verschillende elektrische assen als pneumatische aandrijvingen én een CPX (remote I/O) leverde. Voor de horizontale beweging waarbij de cassette met zeven boven de zeefhouder wordt gepositioneerd, is gekozen voor twee spindelassen. Het omhoog drukken van de zeefplaten uit de cassette in de houder of het weer wegnemen van deze platen (een verticale beweging) gebeurt met behulp van tandriemassen. De toepassing van de bijbehorende elektrische servo-
Het horizontaal positioneren van de cassette gebeurt met behulp van twee spindelassen.
motoren biedt de mogelijkheid om nauwkeurig en gedoseerd aan te sturen. In het geval van de hamermolen is dat een belangrijk aandachtspunt, omdat de zeven nauwkeurig in de cassettes moeten worden gedrukt; wanneer hier een storing optreedt doordat de zeven vastlopen, betekent dit dat de voerproducent relatief veel tijd kwijt is om dit weer op te lossen. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van een closed-loop besturing, waarmee de beweging optimaal is te controleren. Daarbij is op te merken dat zowel de tandriem- en spindelassen als de bijbehorende aandrijvingen geschikt zijn voor toepassing in ATEX zone 22. Het in- en uitvoeren van de zeefsets, waarbij tot 1300 kg in enkele seconden over een afstand van 1,5 m moet worden verplaatst, gebeurt met behulp van twee pneumatische cilinders gecombineerd met een hydraulische demper. Een machine kan over 4 – 6 zeefsets beschikken, waarbij de besturing – op basis van het recept – automatisch de juiste zeefset voor het specifieke deel van het proces selecteert. Per hamermolen worden per keer vier zeven gewisseld (parallel aan iedere kant twee zeven).
Voor de verticale beweging, die nodig is voor het automatisch wisselen van de zeefplaten, wordt gebruikt gemaakt van Festo elektrische assen, pneumatische aandrijvingen en een CPX.
Pilots Op dit moment draaien de twee eerste machines als pilot bij bestaande klanten. De installatie ervan vond in januari plaats en tot nu toe draaien beide machines probleemloos. Michiels: “De wereld van diervoederproducenten is relatief conservatief, waardoor het lastig is innovaties in de praktijk te beproeven. Vanuit de producenten is het echter ook wel weer te begrijpen; deze bedrijven draaien vaak 24/7 en iets nieuws uitproberen betekent gegarandeerd een tijdelijk lagere productie. Je moet er zeker van zijn dat de nieuwe machine uiteindelijk de beloofde voordelen en vooral betrouwbaarheid oplevert, voordat je besluit in een dergelijk pilotproject te stappen. Voor ons als machinebouwer betekenen dit soort projecten dat we uitsluitend samenwerken met toeleveranciers die bereid zijn mee te denken en bovendien bewezen oplossingen kunnen aanleveren. Festo voldeed wat dat betreft zeker aan onze eisen met betrekking tot betrouwbaarheid en nauwkeurigheid. Bij de ontwikkeling van de hamermolen hebben we – inclusief acht ingenieurs van het eigen bedrijf – gewerkt met zo’n twintig ont-
wikkelaars, waardoor de totale ontwikkeltijd beperkt is gebleven tot 6 – 7 maanden.” Voortdurend innoveren Tot slot maakt Dinnissen gebruikt van een testcentrum dat zich fysiek aan de overkant van de straat bevindt en waar met de nieuwe machines inmiddels al duizenden testslagen zijn gemaakt. Bovendien is er een samenwerking met het zogenaamde ‘Feed Design Lab’, waarin veertig bedrijven uit de hele verticale keten van diervoeders samenwerken. De doelstelling is om het voer voor de dieren steeds verder te optimaliseren en innovatie en technologische ontwikkelingen te verbeteren. Hierbij bestaat deze verticale keten uit alle mogelijke betrokkenen, variërend van de procestechnoloog tot aan de verkoper van vlees en eieren. Michiels: ”Wat ons betreft wordt er nog te weinig geïnnoveerd in de mengvoederindustrie. Wij proberen daar verandering in te brengen en maken daarbij graag gebruik van de kennis, ervaring en bewezen producten van toeleveranciers als Festo.”
2.2014 trends in automation 16 17 –
Nieuwe mogelijkheden in de grijpertechnologie
Grip op de toekomst Woorden als handling en hanteren laten zien dat handen een belangrijke rol spelen in de techniek. Dankzij de hand kon de mens zich ontwikkelen tot gebruiker van gereedschappen, en ook de techniek kan niet zonder elementen die de rol van een hand imiteren. Zodra er ergens een werkstuk ten tonele verschijnt, is er behoefte aan een middel om dat werkstuk vast te houden om het te bewerken of te transporteren naar een volgende fase in het bewerkingsproces. In de loop der jaren is daar een waar arsenaal aan grippers voor ontwikkeld, gebaseerd op allerlei verschillende principes en met allerlei verschillende eigenschappen. Tijd dus voor een kleine rondgang door de laatste ontwikkelingen op dat gebied.
D
e meest rechtstreekse imitatie van de hand is de grijper met vingers. Die vingers kunnen rechtstreeks of indirect door een aandrijving worden bewogen, zodat de vingers hetzij parallel naar elkaar toe bewegen, hetzij radiaal. Hoewel het principe van de verschillende grijpers door de decennia heen nauwelijks is veranderd, is er op engineeringniveau veel veranderd. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de vraag naar steeds compactere en zuinigere machines.
Standaard- en speciaalgrijpers Door re-engineering van het traditionele grijperontwerp is een nieuwe generatie grippers ontstaan met nieuwe kwaliteiten. T-slot geleidingen en verzonken montage van de grijpervingers en nieuwe, compacte persluchtcilinders zorgen ervoor dat zelfs standaardgrijpers als de DH..-serie van Festo vele malen lichter, compacter en robuuster zijn dan hun oudere soortgenoten. Interne flow-controlen positiesensoren zorgen voor een eenvoudige montage en inbedrijfstelling.
Met de dubbelwerkende cilinder kunnen ze zowel voor binnenwaartse als buitenwaartse grijpbewegingen worden toegepast – dus zowel voor uitwendig als inwendig oppakken van objecten. Daarnaast is er een uitgebreide collectie speciaalgrijpers voor allerlei specifieke toepassingen. In sommige gevallen is extra vermogen vereist en maximale bescherming tegen torsiekrachten – bijvoorbeeld als lange grijpervingers de nodige massa moeten houden. Of er is
De adaptieve DHDG-gripper maakt gebruik van het FinRay ® effect om kwetsbare of onregelmatig gevormde voorwerpen secuur op te pakken.
behoefte aan een lange slag – een grijper die brede objecten zowel inwendig als uitwendig kan oppakken – of aan bescherming tegen invloeden van buitenaf, zoals stof, vloeistoffen voor boren en verspanend bewerken, etcetera. Voor al die toepassingen zijn er oplossingen op maat te realiseren. Het hele systeem van grijpers, front-ends als grijpervingers, naderings- en positiesensoren is modulair opgebouwd, zodat voor iedere denkbare toepassing uit standaardcomponenten een oplossing op maat te realiseren is. De vinger verbeterd Niet alle werkstukken die een grijper moet oppakken zijn even robuust. Daarom is er een breed assortiment aan grijpervingers om op de grijper te monteren. Specifieke vormen, kunststof bekleding of zelfs op maat aangepast aan het te manipuleren voorwerp – er zijn talloze oplossingen en allerlei mogelijkheden om de impact van de grijpbeweging aan te passen. Instelmogelijkheden op de grijper zelf, zoals centrering en eindstandsensoren, doen daarbij het nodige. Voor nog hogere eisen zijn er de elektrische grijpers, waarbij het loopprofiel programmeerbaar is via een controller. Bovendien openen research en innovatie steeds nieuwe mogelijkheden, soms uit onverwachte hoek. Evolutiebiologen nemen al sinds jaar en dag aan, dat de menselijke ledematen hun oorsprong vinden in de vinnen van de oervissen. Niettemin blijft het verrassend dat Festo in het Bionic Learning Network een grijper heeft ontwikkeld, die een object bijna even subtiel kan aanvatten als een vinger. Het geheim daarvan ligt in het FinRay ® effect, dat de relatie aangeeft tussen de manier waarop vissenvinnen zich in het water gedragen én de wijze waarop ze zijn opgebouwd. Vinnen bestaan name-
De OGGB-gripper is gebaseerd op het Bernouilli-principe: bij uitstek geschikt voor het zorgvuldig oppakken van plastic folies, siliciumwafers en andere kwetsbare producten.
lijk uit buigzame vinstralen, die onderling verbonden zijn door eveneens flexibele bindweefsels. Vertaald in termen van constructie: dwarsliggers. Merkwaardig genoeg heeft een constructie als deze de neiging om zich als het ware om ieder voorwerp waar hij mee in aanraking komt heen te plooien. Voor de vissenvin betekent dat, dat de vin altijd een vorm zal aannemen waarin hij de minste weerstand van het water ontmoet – ideaal wanneer je met een minimum aan energie door dat water heen wilt schieten. Voor een grijpervinger die op het FinRay ® principe is gebaseerd heeft dat heel andere consequenties: hij zal proberen zich zoveel mogelijk heen te plooien om een voorwerp dat hij moet oppakken. Voorzichtig en flexibel Wat dat in de praktijk betekent laat de adaptieve DHDG-gripper zien. Een basis met twee of drie grijpervingers, die zich om elk voorwerp heenplooien in plaats
van het onwrikbaar vast te klemmen – ideaal voor het oppakken van onregelmatig gevormde en kwetsbare producten, van lampen tot tomaten, eieren of welke andere tere voorwerpen dan ook. De DHDG heeft een interface waarmee hij via adapters op de Festo grijpermechanieken gemonteerd kan worden, en waarmee hij het aantal mogelijkheden van de Festo grijpers met een veelvoud uitbreidt. Het model van de MultiChoice gripper gaat nog een stap verder – deze schakelt naar behoefte over van parallel op radiaal grijpen, al naar gelang het op te pakken object dat vereist. Sterke snavel Ook voor het echt robuuste grijperwerk heeft het Bionic Learning Network interessante innovaties opgeleverd, en wel daar waar het om het mechaniek van de krachtoverbrenging gaat. Bij alle traditionele grijpers worden de grijpervingers aangedreven door een (perslucht- of
Compacte kracht van de PowerGripper: pneumatische spieren in een “Wattse keten” zorgen voor grote grijpkracht bij een minimale eigen massa.
2.2014 trends in automation 18 19 –
elektrische) cilinder, waarvan de beweging rechtstreeks of via een overbrenging naar de grijpers wordt overgebracht. De vogelsnavel, die in feite niets anders is dan een grijper, werkt via een heel ander principe. Vertaald in termen van overbrengingstechniek wordt via een zogeheten Wattse keten de kracht van samentrekkende spieren overgebracht op twee bekken die zich kunnen openen en sluiten. Dat principe vormt de basis van de PowerGripper. Op een speciaal gevormd “geraamte” zijn twee pneumatische spieren bevestigd aan de uiteinden van een Wattse keten. Eén zorgt voor de openingsbeweging van de PowerGripper, de ander voor het sluiten ervan. Met een dergelijke constructie kunnen in een heel beperkt volume aanzienlijke openings- en sluitdiameters bereikt worden. Bovendien kan de constructie uiterst licht en transparant gehouden worden. Het prototype is door lasersintering uit titanium vervaardigd. De verhouding tussen eigen massa ten opzichte van grijpkracht is een heel stuk gunstiger dan bij traditionele grijpers het geval is, zodat met een lichtere grijper en minder energie grote massa’s opgepakt en verplaatst kunnen worden. Veelzijdig vacuüm Wie ooit geprobeerd heeft een muntje van een gladde toonbank op te pakken, weet dat grijpers met vingers niet het ideale antwoord zijn op elk oppakprobleem. De tweede grote groep van grijpers is gebaseerd op het principe van de zuignap. Al naar gelang materiaal, oppervlak en temperatuur van het op te pakken voorwerp kan een keus gemaakt worden uit meer dan 5000 verschillende typen vacuümgrippers. Ook dit is weer
een modulair systeem, waarbij voor ieder type oppervlak, vorm, gewicht of samenstelling van het voorwerp de juiste gripper gekozen kan worden, die direct inzetbaar is. Voor de benodigde onderdruk zorgt een vacuümgenerator –meestal een Laval nozzle die door langsstromende perslucht een vacuüm opwekt. Omdat een op deze manier gegenereerd vacuüm nogal nonchalant omspringt met perslucht heeft Festo de OVEM vacuümgenerator ontwikkeld met geïntegreerd ventiel voor de opbouw van het vacuüm en voor de ejectorpuls om het opgepakte object weer snel te lossen. Deze levert alleen vacuüm wanneer het nodig is en bespaart zo aanzienlijke hoeveelheden perslucht en dus kosten. Maar ook met de vacuümgrijpers zijn de technische mogelijkheden nog niet uitgeput. Naarmate onze productieprocessen verfijnder worden, nemen ook de eisen toe die gesteld worden aan het oppakken en hanteren van voorwerpen. De beste voorbeelden daarvan vinden we in de elektronische en zonnecellen-industrie. Kwetsbare wafers moeten daar allerlei oppervlaktebehandelingen ondergaan, waarbij zelfs de sporen en indrukken die vacuümgrijpers zouden kunnen achterlaten ongewenst zijn. Voor dit soort toepassingen is de Bernouilli-grijper ontwikkeld. De subtiliteit van Bernouilli De Bernouilli-grijper is gebaseerd op het natuurkundige principe dat een luchtstroom, die met hoge snelheid over een oppervlak beweegt, een vacuüm vlak boven dat oppervlak creëert. Het is dit principe dat vliegtuigen in de lucht houdt, en veroorzaakt dat motorrijders bij het
De OVEM-vacuümgenerator levert alleen vacuüm als het nodig is en zorgt voor een aanzienlijke besparing op perslucht bij vacuümtoepassingen.
passeren van een truck altijd wat tegenstuur moeten geven om niet naar de truck toe gezogen te worden. De Festo OGGB-gripper maakt gebruik van dit principe: perslucht wordt met hoge snelheid door minuscule openingen in de bodem van de griiper geblazen. Pal onder de grijper ontstaat zo een vacuüm, waardoor het op te pakken voorwerp - een plastic folie, een silicium wafer, een elektronische printplaat - wordt opgenomen zonder dat er sprake is van feitelijk contact tussen grijper en voorwerp. Het Bernouilli-principe werkt, anders dan de vacuümgrijper, ook bij poreuze oppervlakken: zelfs een stukje stof zou met een Bernouilli-grijper opgenomen kunnen worden. Festo heeft de Bernouilli grijper verregaand geperfectioneerd door de stromingskarakteristieken van de lucht onder de grijper te optimaliseren en het beschikbare grijperoppervlak volledig te benutten. Het resultaat is een
contactloze grijper met een uiterst gunstige relatie tussen houdkracht en luchtverbruik. Energieloos grijpen Ook een grijper als de OGGB blijkt echter nog niet het einde van de mogelijkheden in de wereld van de grijpertechnologie te vertegenwoordigen – en ook die optie is het Bionic Learning Network op het spoor gekomen. De gekko loopt moeiteloos tegen verticale glasplaten op, en dat bij de gratie van talloze minuscule filamenten onder zijn voetzolen. Moleculaire aantrekkingskrachten, de zogeheten Van der Waalskrachten, zorgen ervoor dat er tussen de gekkopoot en de glasplaat een kracht in stand blijft die voorkomt dat het beestje wegglijdt of valt. Op dat principe is de NanoForce Gripper gebaseerd. Een speciaal ontwikkelde nanofolie imiteert de gekkopoot met zijn talloze microfilamenten. Zodra hiermee
Energieloos en contactloos grijpen met de NanoForce Gripper: Van der Waals-krachten trekken gladde en vlakke voorwerpen aan en houden ze vast.
de folie in contact komt met een vlak, glad oppervlak doen de Van der Waalskrachten hun werk – zonder dat daar energie voor nodig is. De NanoForce Gripper verbruikt alleen maar energie om het oppervlak van de nanofolie naar het te grijpen object te brengen, en om het weer te lossen. Dat laatste kan alleen door het grijperoppervlak van het object los te pellen – en om dat mogelijk te maken zit de folielaag die voor de grijpkracht zorgt op een flexibele ondergrond, waarin een ander principe van het Bionic Learning Network is verwerkt – het FinRay ® effect. Dankzij zijn speciale structuur laat de basis van de folie zich namelijk zo vervormen, dat het contact tussen grijper en object soepel wordt verbroken. Tussen vingergrijpers en NanoForce Gripper ligt een uitgebreid spectrum van hulpmiddelen met een welhaast ongekend aantal mogelijkheden om voorwerpen te hanteren.
2.2014 trends in automation 20 21 –
Aandrijving en voortbeweging in nieuw perspectief
Aandrijfprincipes in de revisie De uitvinding van de mechanische aandrijving markeert het begin van de industriële revolutie. Waar voorheen elk product apart vervaardigd werd, deed in de 18e eeuw de serie- en massaproductie zijn intrede, die nu niet meer uit onze economie weg te denken valt. Tegelijkertijd kwam een ontwikkeling op gang waarin aandrijvingen en overbrengen steeds breder werden toegepast. Als primaire energiebronnen dienden vooral waterkracht, stoommachines en later verbrandingsmotoren. In de 19e eeuw dreven die vooral compressoren aan, die fabrieken en zelfs steden van perslucht voorzagen en waarmee machines, transportsystemen en openbare uurwerken werden aangedreven – een rol die in de twintigste eeuw werd overgenomen door elektriciteit.
I
n de wereld van industriële automatisering is de pneumatiek een leidende rol blijven spelen voor functies als klemmen, duwen, liften, draaien en talloze andere handelingen. Daaruit is een waar arsenaal van cilinders, geleidingen en aansturingen voortgekomen. Aan het einde van de vorige eeuw kregen zij versterking van de elektronica, die servo- en stappenmotoren en overbrengingen inzette om dit soort functies elektronisch mogelijk te maken. Met de servopneumatiek ontwikkelde Festo tegelijkertijd een derde alternatief: de mogelijkheden om snelheden en weglengtes continu te variëren zoals met elektrische aandrijvingen het geval is,
maar gecombineerd met de krachtdichtheid van de pneumatiek.
ning, en biedt daarmee ontwerpers en engineers maximale keuzevrijheid.
Gelijkwaardige alternatieven Vandaag de dag staan pneumatiek, servopneumatiek en elektronica als gelijkwaardige alternatieven naast elkaar. Een verscheidenheid van aandrijvingen van Festo is of in elektrische of als pneumatische uitvoering leverbaar, en ze beschikken alle over dezelfde mechanische interfaces, zodat ze moeiteloos onderling uit te wisselen en te combineren zijn. Een platform voor terminals als de CPX completeert het beeld: het neemt zowel de aansturing van elektrische als van pneumatische aandrijvingen voor zijn reke-
Waar er keuzes zijn is er tevens de behoefte aan objectieve criteria om een beslissing op te baseren. In het geval van de keuze tussen een pneumatisch of elektrisch platform horen de criteria te liggen op het niveau van de eisen die aan een machine worden gesteld. Die zijn het best samen te vatten in de ‘Total Cost of Ownership’: wat kost het om een bepaalde machine te ontwikkelen, bouwen, exploiteren en op termijn te vervangen. Aan de kostenkant spelen dan niet alleen de kosten van aanschaf en installatie mee, maar ook de kosten van onderhoud,
energie en bediening. Aan de batenkant kunnen behalve de productiviteit van de machine ook zaken komen te staan als bedieningsgemak, flexibiliteit (in welke productieprocessen is hij inzetbaar) en beschikbaarheid – hoeveel procent van de totale bedrijfstijd kan hij ook werkelijk draaien. Online assistentie De doorslaggevende keuzecriteria heeft Festo verwerkt in de L3C-Tool – een online hulpmiddel om ontwerpers en engineers terzijde te staan bij de keus tussen een elektrisch en een pneumatisch platform. Met de L3C-Tool kunnen zij voor een willekeurige functie vergelijken of een elektrische of een pneumatische aandrijving de optimale keuze is. Het uitgangspunt daarbij zijn de prestaties die geleverd moeten worden. Op basis van te verplaatsen massa, afstand, snelheid en andere parameters vergelijkt het systeem de kosten van een elektrische en een pneumatische oplossing. Daarbij gaat het niet alleen om aanschaf- of energieverbruikskosten; ook de kosten voor service en onderhoud en de afschrijving op basis van de verwachte levensduur zijn daarin verwerkt. Op die manier is voor elke functie de meest economische aandrijving te selecteren – en met de identieke interfaces en de mogelijkheden om zowel elektrische als pneumatische aandrijvingen aan te sturen via het CPX-platform staat niets een optimale keuze in de weg. Innovatie als motor Om die optimale keuze mogelijk te maken investeert Festo intensief in innovaties om aandrijvingen steeds beter aan te laten sluiten bij de eisen die toepassingen en markt stellen. Nieuw ontwikkelde zuigers en slimme materiaaltoepassingen zorgen voor forse gewichtsbesparingen en aanzienlijke winsten in performance. Zulke kenmerken laten zich rechtstreeks vertalen in betere prestaties tegen lagere energiekosten. Innovaties zoals het zelfinstellende PPS-dem-
pingssysteem, dat inmiddels standaard is in de meeste Festo cilinders, zorgen niet alleen voor een snellere en eenvoudigere inbedrijfstelling, maar verlagen ook de onderhouds- en exploitatiekosten. Aandrijvingen als de EGC-TB-KF komen tegemoet aan de behoefte aan een compacte aandrijving met een uitstekende prijs-prestatieverhouding, die in een grote verscheidenheid van maat en uitvoeringen leverbaar is. Het lichte en tegelijk stijve profiel maakt compact bouwen mogelijk, de universele interface voor servo- of stappenmotoren geeft hem een breed toepassingsgebied, terwijl de levering als complete set en de mogelijkheid de motor aan beide einden links of rechts te monteren zorgen voor logistiek en installatiegemak. Supergeleidingen Hoe soepel de kogelomloopgeleiding van de EGC-TB-KF tandriemas ook loopt, er is altijd ruimte voor toekomstige verbeteringen. De demonstratiemodellen SupraHandling, SupraShuttle en SupraChanger laten zien welke richting die ontwikkelingen op zouden kunnen gaan. Ze zijn alle drie gebaseerd op het principe van de
supergeleiding: een compacte koelinstallatie brengt en houdt een cryostatisch element op -180 °C, waardoor de cryostaat gaat zweven in een magnetisch veld. De SupraHandling laat zien dat de magnetische koppeling intact blijft ondanks de positie van de cryostaat: de magnetisch aan een EGC-as gekoppelde cryostaat laat zich horizontaal, verticaal of ondersteboven verplaatsen. Bij de SupraShutlle zweeft een permanente magneet boven de cryostaat, die aan een EGC-assenportaal is gekoppeld. Op die magneet kunnen voorwerpdragers worden gemonteerd, die dan in horizontale en verticale richting verplaatst kunnen worden. Doordat de magneet vrij zweeft, kunnen drager en object zo nodig in een hermetisch afgesloten ruimte worden gepositioneerd. Bij de SupraChanger tenslotte zweven drie van magneten voorziene toepassingen – een centrifuge, een mixer en een indexeertafel – beurtelings boven een ringvormige supergeleidende module, die van een stappenmotor is voorzien. Hierbij zorgt de supergeleiding niet alleen voor een contactloze positionering, maar ook voor impulsoverdracht. Als de stappenmotor de cryostaat in beweging brengt, volgt de boven de cryostaat zwevende toepassing automatisch. Zo kan een roterende, pulserende of indexerende beweging wrijvings- en contactloos worden overgebracht met een minimum aan energie. Ook voor het op temperatuur brengen en houden van het systeem is relatief weinig energie nodig: 80 W volstaat om de temperatuur van de toegepaste cryostaten tot het kritische punt van -180 ° C te brengen, terwijl voor het onderhouden van deze temperatuur niet meer dan 12 W aan vermogen nodig is.
2.2014 trends in automation 22 23 –
In de AiraCuda werken pneumatische spieren en het FinRay ® effect samen voor een efficiënte voortstuwing door het water.
De biomechatronische meeuw SmartBird stijgt op, vliegt en landt als een vogel – dankzij speciaal gevormde vleugels met elektrische aandrijvingen voor wiekslag en verstelling.
Bionisch voortbewegen Van “aandrijven” naar “voortbewegen” is een kleine stap, maar ook daarbij kunnen research en innovatieve ideeën tot verrassende resultaten leiden. Want behalve zuigerstangen, turbines en propellers zijn er nog heel wat manieren om energie in verplaatsing om te zetten – oftewel voortbeweging te verwezenlijken. Het zal niet als een verrassing komen dat veel van die alternatieve technieken hun basis hebben in de natuur. Eén van de eerste voorbeelden daarvan leverde het Festo Bionic Learning Network met de
AiraCuda – een biomechatronische vis die werd voortbewogen door pneumatische spieren die de staartvin aandreven. Die staartvin was gemodelleerd naar de vinnen van echte vissen, en leverde zodoende een verrassend grote stuwkracht in vergelijking met starre aandrijvingen. Nieuwe experimenten uit de keuken van het Bionic Learning Network, zoals bionische kwallen en pinguïns, maken gebruik van hetzelfde voortbewegingsprincipe, alleen elektrisch aangedreven. Een volgende generatie bionische experimenten liet zien dat ook de vleugel als
voortbewegend element verrassende perspectieven biedt. Bionische vogels zoals de SmartBird bootsen de vlucht van hun biologische tegenvoeters tot in detail na – maar voor de aandrijving van de vleugels, die in niets onderdoen voor echte vleugels, zijn elektromotoren verantwoordelijk. De bionische libel BioniCopter is meer dan 10 keer zo groot als zijn biologische tegenvoeter, maar vliegt op dezelfde wijze – alleen met uit de techniek afkomstige elektrische aandrijvingen in plaats van biologische spieren.
Van voortstuwing tot energieopwekking: in plaats van de traditionele molenwieken zorgt een innovatief vleugelprofiel gecombineerd met een overbrenging voor energieopwekking met een hoog rendement bij lage windsnelheden.
Een nieuw concept in voortstuwing: een “geometrische band” van gekoppelde piramides stuwt zichzelf voort door zijn configuratie voortdurend te veranderen.
Beweging binnenstebuiten Dat die elektrische aandrijvingen voor de meest onverwachte vormen van voortbeweging kunnen zorgen, laat de experimentele SmartInversion zien. De aandrijvingen zijn hierbij gemonteerd in een “geometrische band”, bestaande uit een reeks onderling gekoppelde prisma’s. Deze zijn met helium gevuld en laten de SmartInversion vrij zweven. Drie servomotoren, waarvan er telkens twee in de ene richting draaien en één in tegengestelde richting, bewegen de prisma’s. Daardoor keert de geometrische band zichzelf voortdurend binnenstebuiten, wat resulteert in een verplaatsing. Alle parameters voor de beweging zijn aan boord van het SmartInversion object opgeslagen in de besturingseenheid. Batte-
rijniveau en stroomverbruik worden geregistreerd via een condition monitoring systeem, en de besturing van het object geschiedt via een mobiele telefoon met speciaal door Festo ontwikkelde software. Van voortbeweging naar energieopwekking De laatste stap leidt van voortbeweging naar opwekking – en ook daar opent het Bionic Learning Network boeiende perspectieven. Zoals ooit de elektromotor tevens een instrument om elektriciteit op te wekken bleek te zijn, zo is de vleugel van de SmartBird behalve een innovatief element voor voortbeweging ook de basis van een nieuw principe voor energieopwekking. De experimentele DualWing
generator levert, in tegenstelling tot traditionele windmolens, al een interessant vermogen bij windsnelheden tussen de 4 en 8 m/s. Het werkingsprincipe is eenvoudig: waar vogels met hun vleugelslag een voorwaartse beweging tot stand brengen, daar zorgt een luchtstroom door de DualWing generator voor een open neerwaartse beweging. Deze wordt omgezet in een draaiende beweging, die een dynamo aandrijft. Met de DualWing generator sluit Festo de cyclus aandrijving – voortbeweging – energieopwekking, en toont aan dat er in elke stap van die cyclus talloze mogelijkheden zijn voor efficiëntere en duurzamere oplossingen.
2.2014 trends in automation 24 25 –
DGC-K-zuigerstangloze cilinder Met moment compensator
Zuigerstangloze cilinders bieden voor de hand liggende voordelen zoals de compacte vormgeving, waarmee ze geschikt zijn voor installatie in kleine ruimtes. Dit geldt zeker voor de DGC-K; de nieuwste uitbreiding van de DGC-serie die 100% uitwisselbaar is met de DGP-cilinders. Kenmerkend zijn verder de maximale slag van 8.500 mm én de beschikbaarheid van een moment compensator voor koppeling aan een externe geleiding.
De DGC-serie zuigerstangloze cilinders omvat diverse uitvoeringen en is met de K-versie uitgebreid aan de onderkant. Dit betekent onder meer dat de DGC-K minder zwaar te belasten is dan de G, GF en KF uitvoeringen, maar tevens minder lucht verbruikt. Het toch al lage luchtverbruik is nog verder gereduceerd door toepassing van een geoptimaliseerde afdichting, waardoor de gebruiker significant bespaart op zijn persluchtverbruik. De afdicht- en beschermbanden zijn gefixeerd met behulp van een bewezen clipsysteem en magnetisme, waardoor beide banden niet doorhangen. Dit resulteert in een maximale slaglengte van maar liefst 8.500 mm. Andere innovaties binnen deze serie zijn het minimale aantal onderdelen, waarmee Festo het onderhoud vereenvoudigt, en de mogelijkheid tot het flexibel positioneren van de luchtaansluitingen. Uitwisselbaar met DGP Verder hebben de DGC-K cilinders exact dezelfde maatvoering als de DGP-cilinders, evenals een identieke luchtaansluiting en klantinterface. Ook de bevestigingsgaten en accessoires zijn gelijk, waardoor deze cilinders 1:1 uit te wisselen zijn. Door de compacte vormgeving maar grote diversiteit aan diameters (18 – 80 mm) zijn de DGC-K-cilinders ideaal voor functies waar de installatieruimte beperkt is maar wel grote krachten zijn vereist.
Optioneel zijn de zuigerstangloze cilinders te verkrijgen met NSF-H1 vet. Dit vet mag volgens de NSF standaard, incidenteel in contact komen met voedingsmiddelen en maakt de cilinders geschikt voor toepassing in onder meer de voedingsmiddelenindustrie. Momentcompensator Nieuw is tot slot de DARD-M momentcompensator die zowel het ontwerp, de installatie, het onderhoud als het uitwisselen van componenten vereenvoudigt. Bij de toepassing van externe geleidingen zal de compensator eenvoudig uitlijnfouten compenseren.
Technische specificaties DGC-K-zuigerstangloze cilinder Diameter [mm]
18 - 80
Slag [mm]
Tot max. 8.500
ATEX
II 3GD of II 2D
Bouwvorm
Compact
Uitwisselbaar
1:1 met DGP
Grootformaat DSBG-160+ -cilinder Standaard beschikbaar met vele opties
De grootformaat DSBG-160+ -cilinders van Festo zijn ontwikkeld voor het genereren van grote krachten in onder meer de fabrieksautomatisering en mijnbouw. De robuuste cilinders zijn voorzien van trekstangen en in staat om met een hoge herhalingsnauwkeurigheid uiteenlopende opdrachten te vervullen. Toepassing van Eindige Elementen Methoden in de ontwerpfase heeft bovendien geleid tot een lager gewicht dan zijn voorganger en een nog robuuster design.
De modulair opgebouwde DSBG-160 en 200 cilinders zijn – in combinatie met diverse relevante opties – nauwkeurig af te stemmen op de betreffende applicatie. Zo zijn de cilinders standaard beschikbaar met een P of instelbare PPV demping, een positiesensor (160 en 200 variant), hittebestendige afdichtingen of voorzien van een hoogwaardige bescherming tegen corrosie. Daarnaast is te kiezen voor een doorlopende of verlengde zuigerstang of een variant waarbij de zuigerstang voorzien is van schroefdraad. De cilinders zijn bovendien bestand tegen temperaturen tot 150 °C én beschikbaar in uitvoeringen met een ATEX certificaat! Lichtgewicht Door toepassing van Eindige Elementen Methoden (EEM) in de ontwerpfase is onder meer het gewicht van deze cilinder behoorlijk gereduceerd. Dit biedt voordelen in dynamische applicaties en verlaagt bovendien het energieverbruik. Gewichtsbesparingen tot 20% zijn onder meer gerealiseerd in de eindkap, lagerkap en de zuiger. Daarbij leidde EEM gelijktijdig tot een (nog) robuuster ontwerp. Ook de toepassing van andere materialen – zoals aluminium in plaats van staal voor de behuizing, eindkap en lagerkap – heeft een bijdrage geleverd aan het verlagen van het gewicht.
Om de hogere krachten van respectievelijk 12 en 18 kN te kunnen opvangen zijn de grootformaat DSBG-cilinders voorzien van een uitstekende elastische demping DSBx-serie De duurzame en moderne grootformaat cilinders zijn onderdeel van een complete DSBx-serie waarin de kleinere varianten zich kenmerken door de modulaire opbouw, de beschikbaarheid van uiteenlopende accessoires en de mogelijkheid tot toepassing van de zelfinstellende demping PPS.
Technische gegevens Grootformaat DSBG-160+ -cilinder Zuiger [mm]*
160, 200, 250 en 320
Slaglengte [mm]
1…2.700
Varianten
Dubbelwerkend
Demping
Zelfinstellend (P) of instelbaar (PPV)
Positiedetectie
Magnetisch
ATEX categorie
II 2GD
* diameter 250 en 320 worden begin 2015 verwacht
2.2014 trends in automation 26 27 –
Clean Design ventielterminal MPA-C Te combineren met CTEU-veldbusmodule Speciaal voor toepassing in hygiënische omgevingen – onder andere de voedingsmiddelenindustrie en farmacie – ontwikkelde Festo een complete lijn zogeheten ‘Clean Design’ componenten. Hiertoe behoort ook de MPA-C- ventielterminal. Een eenvoudig te reinigen en robuuste component met een hoge corrosieweerstand, die bovendien extreem functioneel is. Wat te denken van ruimte voor maximaal 32 ventielen, beschermingsklasse IP69K en de mogelijkheid tot een koppeling met diverse veldbussen middels CTEU.
De ventielterminal MPA-C is de Clean Design variant van het beproefde en succesvolle MPA-ventiel. De ventielen zijn veilig opgenomen in een kunststof behuizing, waarvan de kap is bevestigd met zelftappende schroeven en voorzien van een dubbele afdichting. De volledige component verkrijgt hiermee een beschermingsklasse van IP69K en een corrosieweerstand CRC4; de hoogste klasse voor Festo producten. Verder is gebruik gemaakt van FDA gecertificeerde slangaansluitingen en elektrische bekabeling. Door de verschillende maatregelen is de ventielterminal bestand tegen de gangbare reinigingsmethoden in de voedingsmiddelen industrie (hoge druk), de gebruikte reinigingsmiddelen én toepassing onder zware omstandigheden. Uiteraard is uitsluitend gebruik gemaakt van FDA-gecertificeerde materialen en NSF-H1 smering. Individueel te configureren Om de ventielterminal zo optimaal mogelijk te kunnen toepassen, is deze volledig naar eigen wens te configureren. Zo zijn de elektrische interfaces aan de voor- of
achterkant aan te brengen en kan de gebruiker kiezen uit multipin en diverse veldbussen, waaronder Ethernet gebaseerd via CTEU/CTEL. Met of zonder noodhandbediening op de ventielen. Afhankelijk van de toepassing zijn 1 tot 32 ventielen toe te passen met diverse drukzones. De CTEU-veldbusmodule verdient aparte aandacht. Met behulp van deze module is de ventielterminal namelijk aan te stu-
ren middels de gangbare veldbussen: Profibus DP, CANbus, DeviceNet, AS-interface, CC-Link en EtherCAT. Hiertoe wordt de CTEU aangesloten op de beschikbare I-poort (IO-Link). Met de optionele adapter CAPC is de CTEU-veldbusmodule ook decentraal van de ventielen te plaatsen – bijvoorbeeld op een meer geschikte plek – met behoud van het bekende plug&work principe.
Technische specificaties ventielterminal MPA-C Ontwerp
Schuifventiel met Festo cartridge-technologie
Beschermingsklasse
IP69K
Corrosieweerstandsklasse
CRC4
Aantal ventielen
Maximaal 32
Elektrische aansturing
Multipin, veldbus/Ethernet via CTEU-interface
Bedrijfsspanning [V DC]
24 ±25%
Temperatuurrange [°C]
-5 ... 60
Smering
NSF-H1
Pneumatische gegevens Standaard volumestroom [l/min]
Tot 670
Werkdruk [bar]
-0,9 … 10
Stuurdruk
3 ... 8
MS-serie luchtverzorgingsunits Voor een optimale luchtverzorging Schone perslucht is cruciaal voor een goed werkend pneumatisch systeem. Vuil-, olie- en waterdeeltjes die standaard in de omgevingslucht aanwezig zijn, versnellen de slijtage in de afdichtingen, verhogen condensatie in de luchtfilters en leiden uiteindelijk tot een hoger energieverbruik en een lagere machinebeschikbaarheid. Om die reden ontwikkelde Festo de vrij te configureren MS-serie luchtverzorgingsunits. Voorzien van veiligheidsfuncties met geïntegreerde flow- en druksensoren en beschikbaar in alle maten voor zowel centrale als decentrale toepassingen.
De MS luchtverzorgingsunits bieden alle functies voor een optimale luchtverzorging: drukregelventielen, aan/uit en softstart ventielen, filters, drogers, sensoren en smeervoorzieningen. De units zijn beschikbaar in vier bouwgrootten: van de MS4 met een flow tot 1.700 l/min tot de MS12 met een flow tot 28.000 l/min. De grote flow gecombineerd met de compacte afmetingen maken het in de meeste gevallen mogelijk een kleinere bouwgrootte toe te passen in vergelijking met conventionele luchtverzorgingsunits.
als standaard beschikbaar. Het plug&play principe vereenvoudigt montage en installatie voor de machinebouwer aanzienlijk. Geïntegreerde sensoren Specifieke aandacht vragen de geïntegreerde sensoren waarmee druk, flow en drukval (een maat voor de vervuilingsgraad) nauwkeurig op afstand zijn te monitoren. Hiermee spelen deze sensoren een belangrijke rol in het geplande preventieve onderhoud en voorkomen het oplopen van cyclustijden en een onnodig
hoog energieverbruik. Het meten van het persluchtverbruik geeft bovendien direct inzicht in de bijbehorende kosten! Tevens voorzien de verschillende uitvoeringen in 2-kanaals ventielen met geïntegreerde positiedetectie en zelfdiagnose, waarmee standaard veiligheidsoplossingen direct uit voorraad leverbaar zijn. Met de MS6 zijn veiligheidsoplossingen van PLc tot PLe te realiseren; de MS9 is nu geschikt voor PLc en zal in 2015 beschikbaar komen voor PLe.
Modulariteit Een belangrijke eigenschap van de MS-serie luchtverzorgingsunits is de modulaire opbouw, waardoor ze zeer nauwkeurig en energie-efficiënt zijn af te stemmen op de betreffende applicatie. De luchtfilters zijn bijvoorbeeld beschikbaar met diverse filterfijnheden, de aansturing kan zowel handmatig, elektrisch als pneumatisch gebeuren en ook de drukregelaars zijn beschikbaar in diverse uitvoeringen. Door standaardisatie in de maatvoering zijn de verschillende componenten naadloos met elkaar te combineren. De gewenste configuratie is samen te stellen via de speciale configurator, waarna Festo de oplossing produceert en compleet getest bij u aflevert. Veel voorkomende configuraties zijn bovendien
Technische specificaties MS-serie luchtverzorgingsunits Bouwgrootte
MS4
MS6
MS9
MS12
Maximale volumestroom [l/min]
1.700
6.200
20.000
28.000
Aansluitingen ["]
1/8, 1/4, 3/8
1/4, 3/8, 1/2, 3/4
1/2 - 1 1/2
1-2
Instelbereik druk [bar]
4, 7, 12
4, 7, 12, 16
4, 7, 12, 16
7, 12, 16
Maximale voedingsdruk [bar]
14
20
20
20
2.2014 trends in automation 28 29 –
Ruimtebesparende VFOF/VBNF-stuurventielen Voor intelligent en flexibel aandrijfmanagement De nieuwe stuurventielen VFOF/VBNF combineren tot maximaal drie functies. Hiermee bespaart de gebruiker tijd, kosten en inbouwruimte èn optimaliseert hij de betrouwbaarheid bij installatie. Daarnaast zijn de universele stuurelementen – geheel conform de Festo filosofie – eenvoudig te bedienen en te installeren.
Met de VFOF/VBNF biedt Festo een tweetal hoog innovatieve en compacte stuurventielen voor pneumatische aandrijfoplossingen. Door de verbeterde constructie, waarbij de ventielen zeer dicht tegen de aandrijving worden gemonteerd, en de integratie van verschillende functies, wordt waardevolle inbouwruimte bespaard. Deze besparingen kunnen oplopen tot maar liefst 50%! Het feit dat de ventielen tot maximaal drie functies kunnen combineren, betekent bovendien dat de machinebouwer zijn voorraden kan verlagen en daarbij profiteert van meer overzicht. Stuurfuncties Als basisfunctie is de zuigersnelheid van het ventiel variabel in te stellen (VFOF). Daarnaast voorziet de VFOF-LE-BAH extra in een terugslagfunctie. Dit betekent dat de zuigerstang bij het wegvallen van de luchtdruk in zijn huidige stand blijft staan, hetgeen bijdraagt aan een ver-
hoogde veiligheid. Tot slot is het mogelijk de VFOF-LE-BAH handmatig te ontluchten, hetgeen onder meer voordelen biedt tijdens het onderhoud. De VBNF voorziet tot slot in een terugslagklep met handmatige ontluchting zonder een snelheidsregelfunctie.
De stuurventielen zijn bijzonder bedienersvriendelijk uitgevoerd. Het instellen gebeurt met standaard gereedschap en daarnaast voorzien de ventielen in een flexibele bedieningsrichting.
Technische specificaties VFOF/VBNF-stuurventielen VFOF
VBNF
VFOF-LE-BAH
Ventielfunctie
Drukregelklep voor afgevoerde Pneumatisch gestuurd teruglucht slagventiel met handmatige ontluchtingsfunctie
Drukregelklep voor afgevoerde lucht (pneumatisch gestuurd) met handmatige ontluchtingsfunctie
Instelelement reduceerventiel
Stelschroef met binnenzeskant
Stelschroef met binnenzeskant
Bediening/ontluchting
Handmatig
Handmatig
470
500 430...480
Nominale doorstroom qnN 65 bar In smoorrichting In terugslagrichting [l/min]
650 300...650
Medium
Gedroogde lucht, al dan niet gesmeerd
Bedrijfsdruk [bar]
0,2 ... 10
0,2 ... 10
0,2 ... 10
Stuurdruk [bar]
-
2...10
2...10
Omgevingstemperatuur [˚C]
-10 -... 60
VUVG-serie-magneetventielen
Voor iedere applicatie de optimale oplossing
VUVG-ventielen hebben zich in de praktijk inmiddels bewezen door de lange levensduur, compacte afmetingen en eenvoudige installatie. Het is niet voor niets dat Festo juist déze serie magneetventielen regelmatig optimaliseert en uitbreidt, opdat voor praktisch iedere toepassing nu een passend ventiel is te selecteren. Zo bedraagt het maximale debiet op dit moment 1380 l/min bij een bouwbreedte van 18 mm.
VUVG-ventielen zijn beschikbaar in diverse modellen en configuraties. Als eerste is er een onderscheid te maken tussen de elektrisch aangestuurde variant (VUVG) en de pneumatische uitvoering (VUWG). Daarbij is de VUVG-18 op dit moment het ventiel met de grootste volumestroom, die 1380 l/min bedraagt. Naast de losse inline ventielen zijn de VUVG-ventielen ook beschikbaar als ventieleiland met losse spoelen onder de naam VTUG-S. Dit ventieleiland is beschikbaar met een multipin aansluiting (VTUG-M) of te koppelen aan één van de gangbare veldbussen (VTUG-V). Als ventieleiland zijn willekeurige configuraties mogelijk en bestaat de keuze uit diverse elektrische kabels en pneumatische koppelingen en drukzones. De geïntegreerde LED draagt bij aan een snelle en betrouwbare diagnose. Voordelen Kenmerkend voor de nieuwe generatie VUVG-ventielen is het feit dat de 10/14/18 varianten betere prestaties leveren dan vergelijkbare producten in de markt. Zo bieden ze een hogere gespecificeerde persluchtdruk en een grotere luchtdoorlaat bij vergelijkbare luchtdruk (compacte bouwgrootte). Ook het feit dat twee 3/2 ventielen in één behuizing zijn
onder te brengen draagt bij aan de mogelijkheid tot compact bouwen. Verder zijn de ventielen voorzien van een cartridge, waarin de schakelplunjer de luchtpoorten schakelt, hetgeen bijdraagt aan een extreem betrouwbaar en duurzaam schakelen. Toepassingen Deze eigenschappen, gecombineerd met de flexibele aansluitmogelijkheden en het feit dat de VUVG-ventielen tot een
druk van 10 bar zijn te gebruiken, maakt de componenten geschikt voor uiteenlopende toepassingen. Vooral waar relatief veel lucht nodig is, maar slechts een beperkte inbouwruimte beschikbaar. Bijvoorbeeld in zwaardere toepassingen in de voedingsmiddelen- en verpakkingsindustrie of voor het decentraal schakelen van ventielen. Door de minimale afmetingen en het relatief lage gewicht zijn de ventielen bovendien direct op de cilinder te monteren.
Technische specificaties VUVG-serie-magneetventielen Ventielgroottes [mm]
10, 14 en 18
Ventielfuncties
5/2-weg, 5/3-weg, twee 3/2-weg
Debiet [l/min]
100 - 1380
Werkdruk [bar]
1,5 - 8 (-0,9 - 10 bij de externe hulpstuurlucht)
Energieverbruik
0,35 W
Temperatuurrange [˚C]
-5 ... 60
Poorten
M3, M5, M7 en G1/8
Behuizing
Aluminium
Beschermingsklasse
IP40 / IP65
2.2014 trends in automation 30 31 –
Robuuste VS-serie klepzittingventielen Compact en geschikt voor toepassing onder zware omstandigheden Naar aanleiding van de trend van compact bouwen ontwikkelde Festo de serie VS klepzitting- en schuifventielen in verschillende uitvoeringen. Deze robuuste componenten zijn geschikt voor toepassing onder zware omstandigheden en te combineren met uiteenlopende montagemogelijkheden. Hierbij is een snelle inbouw gegarandeerd.
De VS serie omvat (semi-) inline ventielen voor toepassingen met zowel persluchtdruk als vacuüm. Deze serie zal in de komende maanden op de Nederlandse markt worden geïntroduceerd in verschillende uitvoeringen in de grootten 20, 25 en 30. In de toekomst zullen ook de grootten 35 en 40 ter beschikking staan. Toepassing De serie is een goede opvolger van de MFH-ventielen en een aanvulling op de huidige serie VG-ventielen. Ten opzichte van de MFH-serie is de nieuwe serie vooral compacter en gevarieerder uitgevoerd. Daarnaast biedt hij kostenvoordelen voor de gebruiker, omdat gebruik is gemaakt van de modernste materialen en productietechnieken. De VS-serie onderscheidt zich van de VG-ventielen door de robuustere uitvoering, waardoor deze ventielen geschikt zijn voor omgevingsomstandigheden die minder gunstig zijn met betrekking tot vuil en vocht. De ventielen zijn zowel pneumatisch (VUWS) als elektrisch (VUVS) aan te sturen; voor de elektrische aansturing zijn diverse spoelspanningen (12 – 230 V) beschikbaar. Varianten Naast de losse ventielen bestaat tevens de mogelijkheid om de ventielen uit de VS-serie volledig voorgeassembleerd – inclusief koppelingen – te bestellen. Dit bespaart de machinebouwer onder meer assemblage- en montagetijd, maar biedt
tevens logistieke voordelen. Verder zijn de ventielen in samengestelde uitvoering leverbaar als compleet ventieleiland (VTUS) tot maximaal 16 ventielposities. Daarbij is het eenvoudig mogelijk om diverse drukzones te creëren, waarmee de gebruiker de configuratie via een configurator kan afstemmen op zijn applicatie.
Montage Tot slot heeft Festo expliciet aandacht besteed aan een eenvoudige montage. Zo zijn de ventielen en spoelen standaard in diverse oriëntaties te monteren en zijn verschillende wand- en vloermontagebeugels beschikbaar voor uiteenlopende inbouwsituaties.
Technische specificaties robuuste VS-serie klepzittingventielen Bouwgrootte VS-ventiel
20
25
30
Aansluiting
G1/8
G1/4
G3/8
Volumestroom [l/min]
700
1200
2000
Druk [bar]
-0,9 - 10
-0,9 - 10
-0,9 - 10
Spoel
5/2 b i; 5/3 E/B/G; 3/2 NC/NO /FR,L, spoel met externe stuurlucht
Veiligheidskaart-CAMC-G-S3
Voor geïntegreerde veiligheid in CMMP-servodrive
Door de veiligheidskaart CAMC-G-S3 te combineren met de servodrive CMMP-AS..-M3 is een veiligheidsniveau te realiseren tot PLe niveau 4 conform EN 13849 en SIL3 conform EN 61508, EN 62061, 61800-5-2. De insteekkaarten bieden veilige digitale inen uitgangen en logische functies en beschikken bovendien over standaard veiligheidsfuncties.
Mens- en machineveiligheid is een onderwerp dat binnen Festo bijzonder serieus wordt genomen. Specialisten zijn dan ook voortdurend op zoek naar oplossingen om een maximale veiligheid te realiseren, waarbij de gebruiker toch kan profiteren van het bekende montage-, configuratie- en installatiegemak dat zo kenmerkend is voor Festo producten. Veiligheidsmodule Eén van de oplossingen is de onlangs geintroduceerde veiligheidsmodule CAMCG-S3 die speciaal is afgestemd op de CMMP-AS-M3 servomotorcontroller. De toepassing is meer dan eenvoudig: na het insteken van de kaart in de controller hoeft de gebruiker de veiligheidsmodule uitsluitend nog te parametriseren en beschikt vervolgens over de gewenste veiligheidsoplossing. De voordelen liggen onder meer in het feit dat de insteekkaarten externe veiligheidscomponenten overbodig maken. Naast de besparing op deze componenten zelf bespaart de machinebouwer ook op de kosten van bekabeling en installatie én – niet onbelangrijk – hij bespaart ruimte! Functies De veiligheidsmodule omvat diverse standaard veiligheidsfuncties zoals: veilig koppel afschakelen, veilige stop 1 en 2, veilige stop tijdens in bedrijf, veilige snelheid en veilige remaansturing. Daar-
naast voorziet hij in vier veilige ingangen en drie veilige uitgangen voor logische functies. Of deze veiligheidsfuncties worden aangesproken hangt af van de inkomende signalen die afkomstig zijn van bijvoorbeeld een lichtscherm, veiligheidshekken, noodstop, handmatige bediening van de machine of een tweehandenbediening. Vervolgens grijpt de veiligheids-
module direct in op de motor, de mechanische as met klemunit of andere actuatoren zoals een onderhoudsunit, klep/ventiel, relais of motorbesturing. De configuratie van de veiligheidskaarten gebeurt met dezelfde tool (Festo Configuration Tool / FCT) als de servocontroller. Het is dus niet nodig een apart softwarepakket aan te schaffen in het kader van veiligheid.
Technische specificaties Veiligheidskaart-CAMC-G-S3 Veiligheidsfuncties
STO, SS1, SOS, SS2, SBC, SLS, SSR, SSM Veilige logische functies
Veilige ingangen
4
Exra ingangen
Werkingsmode, fout reset, herstart, feedback contact klemunit
Veilige uitgangen
3
Pulsuitgangen
2
Extra uitgangen
Feedback contacten voor aansturing van een veilige schakelinrichting
2.2014 trends in automation 32 33 –
EGC-elektrische as Met nauwkeurig meetsysteem en veilige klemeenheid Festo biedt met de EGC een high end elektrische as in uiteenlopende varianten, die te combineren is met verschillende opties. Het lineaire meetsysteem – beschikbaar in uitvoeringen met een resolutie van 2,5 en 10 µm – maakt de as bijvoorbeeld geschikt voor extreem nauwkeurige toepassingen. Door gebruik te maken van een tweevoudig uitgevoerd en veerbekrachtigd klemsysteem, zijn de assen in te zetten voor verschillende houd- en veiligheidstoepassingen.
De EGC-elektrische as is speciaal ontwikkeld voor veeleisende toepassingen en beschikbaar met tandriem, spindel of geleide-as. De HD-variant is geschikt voor hogere krachten en versnellingen. De standaard controller regelt zowel het starten en stoppen als de snelheden en versnellingen. Veiligheidstoepassingen Om het aantal toepassingsmogelijkheden uit te breiden, ontwikkelde Festo diverse opties. Hieronder de dubbel uitgevoerde klemeenheid (redundantie) die wordt aangestuurd door de veiligheidsPLC CMGA en kan ingrijpen op de geleidingrails. De klemeenheid is op de loopwagen te monteren en zal door de veerbekrachtigde werking in drukloze toestand zijn klemfunctie uitvoeren. Voor het opheffen van de klemkracht is een luchtdruk van minimaal 4,5 bar nodig. Naast het vervullen van een veiligheidsfunctie (noodstop bij de grotere assen) is de klemunit in enkelvoudige uitvoering ook te gebruiken voor het vasthouden van de last; dit is ook mogelijk wanneer de as in verticale richting is gepositioneerd.
teem bestaat uit een magnetische tape op de zijkant van de as en een meetkop (incrementele encoder) die vast is verbonden met de loopwagen. Hiermee is zeer nauwkeurig de positie van de loopwagen vast te stellen en zijn toleranties en speling te compenseren.
Meeteenheid Verder is de EGC te combineren met een lineair meetsysteem dat beschikbaar is in twee uitvoeringen met een resolutie van respectievelijk 2,5 en 10 µm. Het sys-
Door de combinatie van het lineaire meetsysteem, de CMGA veiligheidsPLC en de CMMP-AS-M3 motorcontroller is een veiligheidsniveau van PLe te realiseren.
Standaardisatie De EGC-elektrische assen met een standaard slaglengte worden door Festo in grotere hoeveelheden geproduceerd, hetgeen bijdraagt aan een kostenreductie.
Technische specificaties EGC-elektrische as As met tandriem
As met spindel
Geleide-as
Type
EGC-TB
EGC-HD-TB
EGC-BS
EGC-HD-BS
EGC-FA
Profielbreedte [mm]
70, 80, 120, 185
125, 160, 220
70, 80, 120, 185
125, 160, 220
70, 80, 120, 185
Maximale slaglengte [mm]
8.500
5.000
3.000
2.400
8.500
Maximale snelheid [m/s]
5
5
2
1,5
5
Herhalingsnauwkeurigheid [mm] ±0,08
±0,08
±0,02
±0,02
-
Maximale voedingskracht [N]
1.800
3.000
1.300
-
2.500
Kwaliteitscontrole van tennisballen
Game, set en match Winnen is niet alleen een kwestie van talent en mentaliteit. Je hebt er ook conditie voor nodig, de omstandigheden moeten mee zitten en last but not least, de juiste uitrusting moet voorhanden zijn. Tennis vormt geen uitzondering op die regel en ook een eenvoudige tennisbal moet qua eigenschappen nauwgezet normconform zijn. Om dat vast te stellen bij de testapparatuur draait het om Festo handlingsystemen, indexeertafels, ventielterminals en grijpers.
2.2014 trends in automation 34 35 –
B
ij tennis gaat de aandacht van het publiek alleen maar uit naar de spelers en speelsters. Niemand die erbij stil staat welke gigantische krachtsinspanning van een tennisbal verlangd wordt. Zo ging de bal tijdens de langste rally uit de geschiedenis van de tennissport in 1988 in Santa Barbara 6202 keer over en weer tussen Duggan en Kapp. Ook als het gaat om snelheid is de bal de ware tennisheld: de hoogste versnelling ooit gemeten bij een opslag bedroeg 263 km/u. Geen wonder dat de wereldwijde tenniskoepel ITF de speeltuigen voor het begin van het tennisseizoen grondig voor die extreme belasting test. Een expert op het gebied van testapparatuur voor tennisballen is de firma Mecmesin uit het plaatsje Slinfold in het Engelse West-Sussex. In de meest recente installatie van het bedrijf spelen naast de vliegende viltballen pneumatische componenten van Festo zoals lineaire aandrijvingen, grijpers en een op een PLC gebaseerd besturingssysteem de hoofdrol. Toekomstzekere oplossing De ene tennisbal is de andere niet. Op grond van de ITF-specificaties moet de massa van een tennisbal tussen de 56,7 en 58,5 g liggen. De diameter mag niet minder zijn dan 6,54 cm en niet meer dan 6,86 cm; voor de langzamere beginnersballen gelden waarden tussen de 7,00 en 7,30 cm. Hoewel de toleranties gering zijn, is er nog heel wat speelruimte voor onderlinge verschillen. Daarom was een van de uitgangspunten die de ITF aan Mecmesin voorlegde, dat zij een veelzijdig testsysteem zouden ontwikkelen dat een grote mate van onderlinge variatie in de te testen tennisballen aan kan. Een betrouwbaar handlingsysteem voor het beladen en uitnemen was daarbij van belang; hiermee moesten de ballen automatisch aan het teststation worden toegevoerd en tijdens de testprocedure rondgedraaid worden. Bovendien wenste men een remote monitoring-systeem, zodat medewerkers zich tijdens de testprocedure zelf aan andere taken konden wijden. Als laatste element op de verlanglijst diende de machine
toekomstzeker te zijn: hij moest eenvoudig aan te passen zijn aan nieuwe metingen en parameterinstellingen. Afrekenen met stilstand Omdat Mecmesin al bij eerdere projecten succesvol met Festo had samengewerkt, viel ook dit keer de keus op de Duitse automatiseringsexpert. Een belangrijk voordeel in dit verband was het feit, dat er al snel een duidelijk inzicht bestond in de eisen die aan de machine werden gesteld en de wensen van de klant. “We werken nauw met Mecmesin samen om de oplossing te ontwikkelen, die voor het bedrijf de beste resultaten oplevert”, zo laat Bill Evans, Business Development Consultant bij Festo, weten. Ook de analyse van het reeds bestaande testsysteem bracht mogelijkheden tot verbetering aan het licht. Zo werden in de eerdere editie van de installatie de ballen weliswaar eveneens automatisch aangevoerd, maar in het geval van een onjuiste positionering legde de machine de hele testprocedure stil, totdat een operator de fout gecorrigeerd had en de machine handmatig opnieuw had opgestart. Daardoor ontstonden extra kosten door machinestilstand en werd tijd van medewerkers nodeloos in beslag genomen. Dat was de reden om in de nieuwe installatie te kiezen voor de inzet van een op de CPX gebaseerd automatiseringsplatform met PLC-aansturing, dat dankzij remote condition monitoring eenvoudige mogelijkheden tot controle op afstand biedt.
Rollen, drukken, grijpen Het nieuw ontworpen testsysteem lokaliseert en plaatst de tennisballen geheel automatisch. Het beproeft de prestaties van een tennisbal door hem onder druk vooruit en achteruit te bewegen. Om er zeker van te zijn dat elke bal op dezelfde manier de test ondergaat, wordt hij door precisiegrijpers langs drie assen ingedrukt en heen en weer gerold. Daarnaast worden de diameter en het gewicht van de bal bepaald. Om een hoge testcapaciteit te bereiken, is een indexeertafel ingezet die twaalf tennisballen kan bevatten. Al naar gelang het type tennisbal kan de tester van tevoren de testcriteria op het bedieningsinterface invoeren. De hoge betrouwbaarheid en capaciteit van de nieuwe Mecmesin installatie wordt mede bepaald door de talloze Festo componenten. Daaronder vinden we onder meer persluchtcilinders en grijpers, lineaire aandrijvingen, ventielterminals en in het hart van de machine: de indexeertafel. Reproduceerbare testprocedure Simon Garland, automatiseringsengineer bij Mecmesin, is blij met de succesvolle ontwikkeling van de nieuwe testinstallatie. “Met het nieuwe handlingsysteem konden we een duidelijk hogere mate van reproduceerbaarheid van de verschillende tests behalen. Bovendien is de installatie niet langer afhankelijk van de continue aandacht van een medewerker. Die kan zich nu om andere zaken bekommeren.” De testinstallatie – in de zomer van 2012 aan de ITF geleverd – heeft tot dusver zelfs de lastigste testprocedures moeiteloos afgesloten. Daarbij laten niet alleen de tennisballen, maar ook de componenten van Festo dag in dag uit zien dat ze de sportieve beproeving moeiteloos het hoofd kunnen bieden.
Rondom beproefd: het nieuw ontworpen testsysteem zorgt voor volautomatische aanvoer en positionering van de tennisballen.
Onder druk: om er zeker van te zijn dat elke bal de testprocedure identiek doorloopt, rollen en klemmen precisiegrijpers hem langs drie assen.
Volledig geautomatiseerd: het nieuwe handlingsysteem wordt aangestuurd en gecontroleerd door middel van remote condition monitoring en kan daardoor volledig autonoom werken.
2.2014 trends in automation 36 37 –
Waar pneumatiek eindigt en servo begint: Optimized Motion Series
EPCO elektrische cilinder optimale oplossing voor Bodijn Bodijn Machinewerken BV gevestigd in ’s-Gravenzande ontwikkelt en bouwt machines voor de weeg- en verpakkingsindustrie. De voor dit bedrijf zo kenmerkende vernieuwingsdrang zorgt ervoor dat met interesse nieuwe producten worden uitgeprobeerd. Bijvoorbeeld de EPCO elektrische cilinder van Festo, die afkomstig is uit de zogenaamde ‘Optimized Motion Series’.
B
odijn Machinewerken BV werd 25 jaar geleden opgericht door Peter Borkus en Peter Gordijn, die startten met de productie van ondersteunende systemen voor de weeg- en verpakkingsindustrie. In 1999 werd het bedrijf overgenomen door de gebroeders Wasserman en anno 2014 mogen de eigenaren zich verheugen over een goedlopend bedrijf waarin 20 mensen werkzaam zijn. Innovatief en betrouwbaar Bijzonder is dat Bodijn Machinewerken BV letterlijk alles in huis heeft om de gewenste machine te kunnen leveren. Niet alleen een afdeling engineering, maar ook alle kennis en machines om constructiewerk, laswerk en de assemblage te verzorgen. Vanwege het grote aantal opdrachten wordt constructie- en laswerk zoveel mogelijk uitbesteed, maar de assemblage, het ontwikkelen en programmeren van de besturing en het testen van de machine gebeurt binnenshuis. Richard van der List, manager engineering bij Bodijn Machinewerken BV : “Van oudsher is onze afdeling engineering altijd op zoek naar de beste oplossingen voor een bepaalde machine. Dat betekent dat we steeds uitkijken naar nieuwe technische ontwikkelingen die een machine ‘beter’ kunnen maken. Of we het nu hebben over snelheid en dynamiek, kosten, energieverbruik of levensduur. Dat is één van de redenen waarom we Vulmachine voor de weeg- en verpakkingsindustrie
graag met een bedrijf als Festo samenwerken. Ook hier staat innovatie hoog in het vaandel omwille van de eindgebruiker én machinebouwer. Daarnaast zijn we meer dan tevreden over de leveringsbetrouwbaarheid en –snelheid én voor ons is tevens het geografische aspect van belang. Delft is nu eenmaal dichtbij ’s-Gravenzande en dat wilde nog wel eens helpen wanneer je snel een bepaald onderdeel nodig had. Vroeger haalden we dat gewoon op; tegenwoordig maken we gebruik van de mogelijkheid om spoedbestellingen binnen een dag uit Duitsland hier te laten zijn. Ook prima.” Van lucht naar elektrisch Eén van de processen waarin Festo het bedrijf ondersteunde, was het uitbreiden van de traditioneel toegepaste pneumatische aandrijftechniek met de elektrische variant. Bodijn Machinewerken BV merkt dat steeds meer klanten liever geen perslucht meer gebruiken vanwege de kosten; lucht is en blijft nu eenmaal één van de duurste media om mee te
werken. Van der List: “Er zijn verschillende afwegingen die je daarbij moet maken. Enerzijds is lucht als medium duurder maar biedt pneumatiek het voordeel dat het laagdrempelig en erg inzichtelijk is. Voor machines die we leveren aan landen waar minder geschoolde technici zijn, is het daarom soms gewoon verstandiger om de functies pneumatisch uit te voeren omdat eventuele storingen of defecten dan relatief eenvoudig en ter plekke zijn op te lossen. De voordelen van elektrisch aandrijven liggen vooral in de lagere exploitatiekosten en de besturingsmogelijkheden. De investeringen zijn vaak wel wat hoger, de hygiënische aspecten wat minder (bij toepassing van servomotor en tandriem) en de programmering complexer, maar qua motion control en dynamiek is er veel meer mogelijk. De voordelen wegen relatief zwaar in de weeg- en verpakkingsindustrie waar dynamiek en snelheid een belangrijk item is.”
Elektrische cilinder-EPCO • Drie bouwgrootten: 16, 25 en 40 • Kracht: 650 N • Snelheid: 500 mm/s • Standaard slag: 400 mm • Clean Design • IP klasse: IP54 • ServoLite: een servoregeling (controle) met een steppermotor (prijs)
2.2014 trends in automation 38 39 –
ter veel lucht verbruikt. Een elektromechanische oplossing bleek na berekening weliswaar duurder te zijn in aanschaf, maar zich vervolgens ruim terug te verdienen door het lagere energieverbruik.
De EPCO toegepast in een machine die saladebakjes vult.
Optimized Motion Series Elektrische aandrijftechniek is inmiddels in diverse machines terug te vinden. Daarbij maakt Bodijn graag gebruik van de mogelijkheden die de zogenaamde ‘Optimized Motion Series’ van Festo biedt. Deze OMS betreft een combinatie van een elektrische cilinder (EPCO) inclusief motor, voorgeassembleerde bekabeling en de ServoLite controller-CMMO-ST (servoregeling van een stappenmotor met encoder). Hiermee zijn eenvoudige positioneertaken te realiseren zonder doorgaans hoge kosten en complexe programmering van een volwaardig elektrisch aandrijfsysteem. Snel en eenvoudig configureren van de EPCO kan met een standaard webbrowser waarin voorgedefinieerde en geteste combinaties van mechaniek en motor zijn opgenomen. Uitgebreide mogelijkheden zijn er bovendien met de gratis Festo Configuration Tool (FCT); hierin is onder andere een handige scopefunctie opgenomen waarmee een applicatie volledig is door te meten. Dimensioneren van het systeem is mogelijk met de software Positioning Drives (eveneens gratis te downloaden). In deze software vult de gebruiker zijn applicatiegegevens in: gewenste bouwvorm, massa, slag, oriëntatie, kracht en bewegingsprofiel. De software berekent vervolgens de best passende oplossing. Tot slot biedt OMS logistieke voordelen, omdat het volledige systeem beschikbaar is onder één bestelnummer. Met de verschillende eigenschappen en kenmerken vult OMS het gat op, dat bestaat tussen het punt waar pneumatiek eindigt en elektrische servotechniek begint. Zeker waar het de TCO aspecten betreft.
Toepassing EPCO De EPCO is inmiddels in verschillende machines toegepast, waaronder een machine die saladebakjes vult middels een trechter die vier posities moet kunnen innemen. Het gaat hier om een zogenaamd Multi Point Dump systeem waarbij vier keer een bepaalde hoeveelheid wordt afgewogen en vervolgens in één keer wordt gelost. Daarnaast is hij toegepast in een machine waarin een bepaalde afstand van A naar B moest worden overbrugd; aangezien dit de enige pneumatische functie was, waarvoor apart een persluchtsysteem moest bestaan, is gekozen voor de toepassing van de EPCO. Een spanningsbron is in ieder geval beschikbaar. Een derde toepassing is een testopstelling die producten – bijvoorbeeld marshmallows – in stukken hakt. Hiervoor werd voorheen een relatief dikke pneumatische cilinder gebruikt, die ech-
Hygiënische toepassing Van der List: “Een uitdaging voor ons was het vooral om de EPCO geschikt te maken voor toepassing in de voedingsmiddelenindustrie. Hiervoor hebben we een speciale behuizing ontwikkeld en vervaardigd, waarbij we tevens gebruik hebben gemaakt van de kennis van Festo. Onder meer toen we de cilinder voor de eerste keer gingen programmeren. Dat blijkt achteraf bijzonder eenvoudig te zijn; in feite is het niet meer dan een positie ingeven met bijbehorende snelheden en tijden. Maar werken met een nieuwe interface is natuurlijk altijd even wennen en de ondersteuning werd dan ook gewaardeerd. Wat voor ons eveneens voordelen oplevert, is het feit dat de EPCO een standaard product is met korte levertijden. Zeker omdat wij altijd klantspecifiek werken en relatief weinig tijd hebben voor het uiteindelijke bouwen. Werken met zogenaamde ‘exoten’ zou meer problemen opleveren. Bovendien is de EPCO universeel inzetbaar. Je kunt de posities kiezen die je wilt en naar believen snel aanpassen; ook dat scheelt in de uiteindelijke doorlooptijd van de machine. Pneumatiek blijft voor ons 80% van de toepassingen invullen vanwege de eenvoud van de techniek. Maar de uitbreiding van onze mogelijkheden met elektrische aandrijftechniek in de vorm van onder meer de EPCO kan in bepaalde gevallen de beslissende factor zijn.”
Kwaliteit en efficiëntie in optima forma: de nieuwe installatie van P+K test de gelijkmatigheid van het oppervlak en de dikte van bipolaire platen voor brandstofcellen.
Kwaliteitscontrole van bipolaire platen voor brandstofcellen
EPCO houdt energie onder controle Vele ogen zijn gericht op de brandstofcel als het gaat om duurzame technieken voor energieopwekking. Deze kennen een breed toepassingsgebied, maar stellen wel de nodige eisen aan de fabricage. In een nieuw ontwikkelde installatie voor de kwaliteitsborging van de bipolaire platen zorgen EPCO-elektrische cilinders ervoor dat trillingen worden voorkomen. Dat maakt een continu testproces met korte cyclustijden mogelijk.
2.2014 trends in automation 40 41 –
Magazijnbelading van de bipolaire platen: de stappenmotoren van de elektrische EPCOcilinder en de tandriemaandrijving ELGR in het handlingsysteem worden aangestuurd door CMMO-ST-servocontrollers.
E
en hoge efficiëntie, nauwelijks of geen emissie en geen mechanische slijtage: brandstofcellen bieden tal van voordelen als het gaat om duurzame energieproductie. Ze zijn inzetbaar voor de aandrijving van voertuigen, voor de stroomverzorging van mobiele apparaten, leveren efficiënt prestaties op plaatsen waar energie nodig is en bieden nog tal van andere mogelijkheden. Eén van de belangrijkste onderdelen van de brandstofcel is de zogeheten bipolaire plaat. Deze plaatvormige elektroden van metaal, kunststof of koolstofnanobuisjes zijn voorzien van een katalysatorlaag – bijvoorbeeld platina of palladium. Ze scheiden reactiemedium van koelmedium en zorgen dat deze
in de bijbehorende compartimenten van de brandstofcel blijven. Om zowel over de juiste thermische en elektrische geleidbaarheid te beschikken als weerstand te bieden aan chemische invloeden en de hoge mechanische aandrukkracht moeten deze bipolaire platen van zeer hoge kwaliteit zijn. Een nieuwe testinstallatie van P + K Machine- en Installatiebouw GmbH test bipolaire platen op de kwaliteit van het oppervlak en controleert de dikte. Voor het trillingsvrije transport van de bipolaire platen in de installatie zorgen elektrische EPCO-cilinders van Festo, uitgerust met EMMS-STstappenmotoren en MMO-ST-controllers. De installatie werd ontwikkeld in het ka-
der van een samenwerkingsproject tussen het Centrum voor Brandstofcellentechniek ZBT GmbH in Duisburg, de Maatschappij voor toegepaste Informatica in Berlijn en Divis Intelligent Solutions GmbH in Dortmund. Contactloos handlen De innovatieve testinstallatie van P + K wordt ingezet voor onderzoeksdoeleinden en staat in het teken van de ontwikkeling van nieuwe productietechnieken van brandstofcellen voor de toeleverende industrie. De testprocedure verloopt over in totaal 12 afzonderlijke stations. Bij en tussen die stations zorgen elektrische EPCO cilinders voor een trillingsvrij transport. Bij het eerste station neemt
Energie zonder omweg De brandstofcel werd meer dan 170 jaar geleden uitgevonden, maar de ontwikkeling ervan stond vele decennia lang in de schaduw van die van de verbrandingsmotor. Hoewel brandstofcellen al in de jaren 60 de maanlanding mede mogelijk maakten, werd hun potentieel als schone energieleverancier pas door de discussie rond de klimaatverandering binnen een breder publiek erkend. In tegenstelling tot thermische machines halen brandstofcellen hun energie direct uit een chemisch proces. Ze hebben de omweg van een thermisch proces en een mechanische energieoverdracht niet nodig. Niet gebonden aan de moeizame omzetting van warmte in arbeid halen brandstofcellen een hoger rendement. Afzonderlijke cellen bestaan uit twee elektroden en een semipermeabele membraan, ook wel bipolaire plaat genoemd. Elektrische energie ontstaat door de uitwisseling van elektronen van waterstof en zuurstof tussen twee elektroden.
De krachtige kern van de brandstofcellen: onbewerkte (li) en bewerkte bipolaire platen
Michael Karcher, hoofd industriesegment ELA en Solar, Festo Duitsland
Nagevraagd Voor het keren van de platen - resp 90 en 180 graden Celsius – zorgt een pneumatische draaiaandrijving DRQD die in de Z-as van het handlingportaal in station 1 is opgenomen.
Trends in automation: “Op welke wijze steunt Festo de ontwikkeling van duurzame energie?” Michael Karcher: “Al sinds het jaar 2006 doen we bij Festo onderzoek naar productietechnieken die van belang zijn bij de toepassing van duurzame energie. We identificeren processen in de nieuwe technologiegebieden en ontwikkelen daarvoor in de praktijk toepasbare technieken. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van nieuwe grijper- en handlingsystemen, die geen risico met zich meebrengen voor de integriteit van het oppervlak van kwetsbare producten.” Trends in automation: “Welke voordelen brengt dat met zich mee op het gebied van brandstofcellen?”
Een VTUG-ventielterminal, via IO-Link gekoppeld aan de masterbesturing zorgt voor de aansturing van alle pneumatische actuators van de installatie.
Michael Karcher: “Bij de fabricage van brandstofcellen kan een schok- en trillingsvrij handlingsysteem de cyclustijden verkorten en zo een bijdrage leveren aan de efficiëntie van de productie. En als de productiekosten dalen, dan wordt de kans groter dat duurzame energieoplossingen zoals de brandstofcel hun weg naar de markt vinden.”
2.2014 trends in automation 42 43 –
“Dankzij de soepele loop- en positioneringskarakteristieken van de EPCOcilinder kunnen we bijzonder korte cyclustijden in onze installatie realiseren” Peter Kronenberg, bedrijfsleider van P+K Machine- en Installatiebouw GmbH
een Bernouilli-grijper de bipolaire platen van de transportband af en plaatst ze in een werkstukdrager. Om de elektroden daarin te plaatsen wordt een rand pneumatisch geopend, de bipolaire plaat wordt in de drager gelegd en deze wordt dan pneumatisch via een veersysteem weer gesloten. Met zorg weggelegd In een volgende processtap wordt de optische controle van de koelingkant van de bipolaire plaat uitgevoerd via een krachtige industriële camera. Deze wordt daarbij geassisteerd door systemen voor helder- en donkerveldbelichting. Dankzij de verschillende belichtingsomstandigheden kunnen oppervlaktefouten van uiteenlopende aard geïdentificeerd worden. In het daaropvolgende keerstation wordt de plaat 180 graden gedraaid en volgt de inspectie van de onderkant, ook wel de flowfield-kant genoemd. Het volgende teststation meet de dikte van de bipolaire plaat op negen verschillende plaatsen. De boven het station opgestelde monitor laat de bipolaire plaat steeds in realtime zien en geeft de operator de mogelijkheid de resultaten van de diktemeting in een gebruikersvriendelijk formaat op te vragen. Vergelijking met de beeldgegevens laat zien of de bipolaire platen voldoen aan de kwaliteitscriteria. Onderdelen die niet aan de eisen voldoen worden uit het proces afgevoerd, goede platen worden door de installatie naar een uitvoerstation getransporteerd. Hier worden ze door een elektrisch Z-as hand-
lingsysteem in een magazijn geplaatst. Voor de zorgvuldige uitvoering van dit proces zijn elektrische EPCO-cilinders verantwoordelijk. Dankzij hun state-ofthe art eindpositiedemping, kogelomloopgeleiding en torsiebestendig geleide aandrijfstang weten ze zelfs de kleinste beschadiging van de bipolaire platen in het magazijn te voorkomen. Transport zonder haperingen De harmonische beweging van de elektrische EPCO-cilinders zorgt voor een continu en gelijkmatig transport van de 16 werkstukdragers in de installatie. Alleen op die manier zijn de korte cyclustijden van circa 4 seconden te realiseren. Want voor een stop in de installatie voor het maken van de controlebeelden is geen tijd. Gelijktijdig met de testmetingen worden de positioneringsopdrachten uitgevoerd. Met traditionele cilinders zou dat tot schokken en trillingen kunnen leiden, die een negatief effect op de controleopnamen van de camera zouden kunnen hebben. Met de soepel lopende elektrische EPCO-cilinders is er geen kans op een dergelijk probleem. Bovendien hebben zij het voordeel van een uitermate eenvoudige programmering, waardoor de inbedrijfstelling en het realiseren van productopstellingen zeer vereenvoudigd wordt. Als bussysteem voor de hele installatie wordt gebruik gemaakt van IO-Link dat zorgt voor alle verbindingen tussen de masterbesturing, sensoren en aandrijvin-
gen. Daardoor kon de totale omgeving van de installatie snel en gemakkelijk worden aangekoppeld en werd het tijdsbeslag voor de programmering aanzienlijk verminderd. Op die manier laat de testinstallatie van P + K zien hoe iedere stapsgewijze verbetering van automatiseringscomponenten resulteert in grote verbeteringen in de productieautomatisering als geheel.
Mauricio Plascencia, operations manager van de Fypasa zuiveringsinstallatie in Léon: omdat wij geen specialisten in de installatiebouw zijn hebben we ons vertrouwen gesteld in de ervaring van de project engineers van Festo (op de foto rechts Eduardo Poupard, project engineer Festo Mexico)
Extra efficiëntie in een zuiveringsinstallatie voor looierijwater in Mexico
Helemaal helder Een wereldtitel in waterbeheer viel de Mexicaanse stad Léon ten deel tijdens het World Water Forum van 2012 in Marseille. Die eretitel kreeg de industriestad in de categorie “afvalwaterzuivering”, en een belangrijke bijdrage daaraan heeft de installatiebouwer annex exploitant Fypasa geleverd. Die bouwde en exploiteert daar een waterzuiveringsinstallatie voor looierijwater, waarbij project engineers van Festo op diverse niveaus in de automatiseringspiramide hun bijdrage hebben geleverd aan efficiëntie en betrouwbaarheid.
2.2014 trends in automation 44 45 –
Efficiëntie op meerdere niveaus van de automatiseringspiramide: de zuiveringsinstallatie voor looierijafvalwater in Léon, Mexico.
D
e industriestad Léon, die circa een miljoen inwoners telt, geldt als hoofdstad in de wereld van de leer- en schoenenindustrie. Topmerken als Adidas, Nike en Caterpillar laten hun producten in meer dan 600 bedrijven voor leerbewerking en 1000 schoenfabrieken maken. Daarbij komen duizenden liters afvalwater vrij, en die vergen een speciale behandeling. Want behalve organische looistoffen kan dit industriële afvalwater ook zouten en metalen bevatten zoals chroom, zirkonium, aluminium, ijzer en synthetische looistoffen als formaldehyde en fenolen.
Efficiëntie dankzij ervaring Al sinds 1969 bouwt en exploiteert Fypasa waterzuiveringsinstallaties in heel Mexico. Daarmee zorgt het voor de zuivering van 40 procent van al het afvalwater in het land. In 2009 heeft de installatiebouwer een zuiveringsinstallatie voor looierijwater in Léon opgezet. Deze moest dienen als aanvulling op de publieke afvalwaterzuiveringsinstallatie, die voordien ook het looierijwater verwerkte. Die bleek op den duur echter over onvoldoende capaciteit te beschikken voor de behoeften van de snel expanderende industriestad. Door een hoge automatiseringsgraad zou de installatie een hogere mate van efficiëntie moeten bereiken. “Wij zijn echter geen specialisten op het gebied van de procesautomatisering, en daarom hebben wij gebouwd op de ervaring van de project engineers van Festo”, zo vertelt Mauricio Plascencia, operations manager van de Fypasa afvalwaterzuiveringsinstallatie in Léon. Festo ontwikkelde een totaaloplossing, vanaf het niveau van sensoriek en actuators en dat van veldbus en besturingen tot en met dat van de procesbeheersing, inclusief een SCADA visualisatiesysteem voor het hele proces. Daarnaast maakte Festo het haar klant Fypasa over de hele linie van de waardeketen zo eenvoudig mogelijk.
Van meet af aan betrokken “Al in de ontwerpfase leverden we de installatiebouwer een compleet en passend automatiseringsconcept met alle schema’s, CAD-data en 3D-ontwerpen van procesventielen en besturingskasten, de essentiële elementen op het niveau van sensoriek en actuators, zodat die in de engineeringfase inbouwklaar ingepland konden worden”, vertelt Eduardo Poupard, project engineer bij Festo in Mexico. Daarbij werd het Fypasa duidelijk, dat Festo uit tal van andere projecten op het gebied van water- en afvalwaterzuivering genoeg ervaring inbracht om een oplossing voor de zuiveringsinstallatie aan te dragen die volledig paste in het concept van de installatie. Tests vereenvoudigen de exploitatie De projectleiding van de Festo engineers wist een efficiënt verloop van het project in de aanloopfase te waarborgen door te werken met actiediagrammen en voortgangsmomenten. In de installatiefase lag de nadruk op grondige simulatietests van de procesafsluiters en besturingskasten in het Festo testcentrum, tezamen met het opstellen van de documentatie voor de producten en het inbouwen van de subsystemen in de totale installatie. “Daardoor was het voor ons als Fypasa
Vergezicht: pneumatische lineaire DLP- aandrijvingen op het niveau van sensor en actuator zorgen voor het openen en sluiten van de proceskleppen.
eenvoudig om ons op onze kerntaken te concentreren”, zo verklaart Mauricio Plascencia. Tijdens de fase van inbedrijfstelling zorgden de engineers van Festo voor de procestests in de hele installatie. Zo zorgden zij bijvoorbeeld voor het testen van de werking van de procesventielen bij de vergistingstorens en de opname van biogas. Transparante totaaloplossing De twee vergistingstorens beschikken over twee typen procesafsluiters: schuiven voor de slibinlaat en sperventielen voor de afvoer van biogas. Pneumatische aandrijvingen hebben op sensor-actuatorniveau voor het openen en sluiten van proceskleppen ten opzichte van een elektrische installatie onmiskenbare voordelen: een hogere duurzaamheid, langere onderhoudsintervallen en een grotere bestendigheid tegen overbelasting. Op het niveau van aansturen en procesbeheer opereert de master-PLC CECX-X-C1 van Festo als programmeerbare besturing. De data van deze besturing gaan naar de SCADA-softwareoplossing VipWin om het procesverloop te visualiseren. Goed beschermd in zeven besturingskasten verwerken CPX-MPA-ventielterminals de in-
en uitgangssignalen van de installatie; zij zorgen voor de doorgifte ervan aan de master-PLC en voor de aansturing van de pneumatische aandrijvingen. Dagelijks heeft het bedrijf dankzij deze integrale systeemoplossing met procesvisualisatie het voordeel van een grote transparantie. Bovendien is het systeem dankzij de eenvoud van de gekozen pneumatische oplossingen gemakkelijker te onderhouden en bespaart het kosten omdat er relatief weinig eisen worden gesteld aan het opleidingsniveau van de operators. Al deze aspecten verhogen de efficiëntiegraad van de installatie en zijn beschikbaarheid - en daarmee kan Léon ook op termijn zijn eretitel op het gebied van de waterzuivering behouden.
Van master-PLC tot procesaandrijving (CECX-X-C1 helemaal boven in beeld): de integrale systeemoplossing met procesvisualisering biedt voordelen in de exploitatiefase en verhoogt de transparantie.
U zoekt flexibele lineaire aandrijftechniek? U vindt bedrijfzekerheid zeer belangrijk? Wij hebben voor u de oplossing! WE ARE THE ENGINEERS OF PRODUCTIVITY.
EGC-HD: Voor zware belastingen en hoge snelheden
De huidige ontwikkelingen in de machinebouw vragen om robuuste elektrische lineaire assen die hogere krachten en snelheden kunnen genereren. Daarbij mogen geen concessies worden gedaan aan de betaalbaarheid en de mogelijkheden om de elektromotor flexibel te kunnen monteren. Festo beantwoordt deze vraag met een robuust uitgevoerde elektrische lineaire as: de EGC-HD speciaal voor ‘heavy duty’ toepassingen.
Festo BV
SUSTAINABLE INNOVATION SECURITY | SIMPLICITY | EFFICIENCY | COMPETENCY
015 2518759 www.festo.nl
Festo Partnership Network Geautoriseerde dealers Schipper Techn. Serv. & Handelsburo Bedrijvenpark Twente 290 7602 KK Almelo tel. (0546) 57 48 00 www.schipper-techniek.nl Duursma Industrietechn. BV Wilmersdorf 20 7327 AC Apeldoorn tel. (055) 538 47 47 www.duursma.nl Van der Peijl groep Livingstoneweg 1 4462 GL Goes tel. (0113) 27 92 79 www.techniek.nl Integron Aandrijftechniek Duinkerkenstraat 44 9723 BT Groningen tel. (050) 316 82 00 www.integrongroup.nl De Bruin Techniek Groep Kapitein Nemostraat 33 5015 AL Tilburg tel. (013) 532 62 00 www.dbtgroep.com Zanten Groep Kennedylaan 24 5466 AA Veghel tel. (0413) 34 85 85 www.zanten.nl
System Integrators Eriks Rotterdam Sevillaweg 75 3047 AL Rotterdam tel. (010) 245 50 00 www.eriks.nl Kramp Industry BV Breukelaarweg 35 7051 DW Varsseveld tel. (0315) 25 44 44 www.kramp.com Biesheuvel Groep BV Science Park 5047 5657 EN Son en Breugel tel. (0800) 14 77 www.biesheuvelgroep.nl Technoparts Zaanstad BV Zuideinde 21A 1521 DA Wormerveer tel. (075) 621 85 86 www.technoparts.nl Op den Velde Industrie Kleine Tocht 1 1507 CB Zaandam tel. (075) 653 14 14 www.opdenvelde.nl Brammer Nederland BV Pieter Goedkoopweg 2 2031 EL Haarlem tel. (023) 516 41 64 www.brammer.nl
Handling Integron Totaalconcept Duinkerkenstraat 44 9723 BT Groningen tel. (050) 316 82 00 www.integrongroup.nl Process Op den Velde Industrie BV Kleine Tocht 1 1507 CB Zaandam tel. (075) 653 14 14 www.opdenvelde.nl
System Partner ITSME/ES Elektro Afd. Automatiseringstechniek Steurweg 2 4941 VR Raamsdonkveer tel. (076) 578 28 00 www.eselektro.nl
COLOFON trends in automation september 2014 Uitgever Festo BV Schieweg 62 Postbus 530 2600 AM Delft Tel +31 (0)15 251 88 99 Redactie Afdeling communicatie Tel. +31 (0)15 251 87 59 Fax +31 (0)15 251 87 51 E-mail:
[email protected] Fotografie Festo BV Eindredacteur Festo BV Afdeling communicatie Vormgeving en druk Speer Reclame Communicatie Emmen Oplage 5000 exemplaren
Internet Festo Nederland: www.festo.nl Festo international: www.festo.com
Overname van artikelen is mogelijk, mits met schriftelijke toestemming van
TN 56329 – ISSN 1438-0560
de uitgever.