Everything you can imagine is real. - Pablo Picasso
DISCLAIMER Alle personages in dit boek zijn gebruikt in een fictieve setting. Geen van de in dit verhaal voorkomende elementen heeft daadwerkelijk plaatsgevonden, noch is het aannemelijk dat deze ooit zullen plaatsvinden. Alle acties, uitspraken en opvattingen van de personages in dit boek zijn 100% fictief en berusten niet op de werkelijkheid. Dit boek is puur bedoeld als vermaak, en heeft op geen enkele wijze een informatieve dan wel (auto)biografische aard. Alle overeenkomsten of gelijkenissen met waargebeurde evenementen of gebeurtenissen zijn louter toeval. Geen van de genoemde personages en/of instanties is betrokken geweest bij het tot stand brengen van dit boek en/of heeft hier op enige wijze aan meegewerkt.
Hoofdstuk één Wc. Dat is het eerste wat in me opkomt als ik uit mijn droom ontwaak. Ik zucht vermoeid en open één voor één mijn ogen terwijl ik uit mijn bed struikel en naar de badkamer loop. Een minuut later trek ik de wc door en wankel slaapdronken weer terug naar mijn kamer. Het huis is nog helemaal stil; het enige geluid het getik van de wekker op mijn nachtkastje. Op straat rijdt een auto voorbij. Het licht van een straatlantaarn valt door een kier in het rolgordijn en weerkaatst op de posters die boven mijn bed hangen. Het moet wel heel vroeg in de ochtend zijn, want het schemert nog - ik gok zo rond half zeven. Of het maar lijkt alsof het schemert, doordat ik mijn ogen niet helemaal open krijg. Ach, ik heb geen zin om hierover na te denken. Slaap. Dat is wat ik wil. Halfblind tast ik naar mijn bed en rol erin tot ik tegen iets warm aanbots. Ah. Warmte. Instinctief druk ik me tegen het zachte object aan en probeer weer in slaap te komen. Ik kon vandaag toch uitslapen. Wacht eens even. Mijn handen schieten naar voren en betasten dit vreemde kussen. Het ademt. Dan mompelt er een jongensstem. ‘Liam, ik heb honger…’ Mijn ogen vliegen open en ik kijk recht in een slaperig jongensgezicht. ‘AAAH!’ Gillend spring ik weg bij de persoon naast me. Door deze actie lanceer ik mezelf van het bed en kom met een luide klap op de grond terecht. De vreemdeling schreeuwt ook, zijn grote, blauwe ogen wijd van schrik. Ik graai in paniek om me heen, grijp een kussen van de grond en gooi het naar hem. Raak! Het kussen raakt hem vol in zijn gezicht, waardoor zijn schreeuw ruw wordt afgebroken. ‘Sa-lah?’ Mijn kamerdeur gaat een stukje open en Bram, mijn broertje van vier, kijkt me met grote ogen aan. Zijn lichtbruine haar is aan de
ene kant plat en staat aan de andere kant warrig alle kanten op. ‘Wat tisser?’ vraagt hij ernstig. Bram is erg volwassen voor zijn leeftijd. Alleen mijn naam weigert hij, al sinds het moment dat hij enigszins woorden kon produceren, goed uit te spreken. Vroeger was de ‘r’ te moeilijk voor hem geweest, maar inmiddels heeft hij er geen moeite meer mee en blijft hij me uit pure koppigheid hardnekkig ‘Salah’ noemen in plaats van ‘Sarah’. ‘Ik-’ Ik draai mijn hoofd terug naar de jongen in mijn bed. Hij houdt het kussen dat ik net naar hem gooide verdedigend voor zijn borst, en ziet er een beetje verdwaasd uit. Dan wend ik me weer tot mijn broertje. Zijn blik gaat naar mijn bed en dan weer naar mij, maar hij lijkt de vreemde jongen niet op te merken. Wacht. Dat kan toch niet? Waarom ziet hij hem niet? ‘Ik viel uit bed,’ zeg ik dus maar schaapachtig en blaas een pluk van mijn donkerbruine haar voor mijn ogen weg. ‘Niks om je zorgen over te maken, Brammie. Ga maar weer slapen.’ ‘Oké,’ zegt Bram gedwee en hij sluit stilletjes de deur. Wat een schattig joch is het toch. Langzaam krabbel ik overeind, de jongen in mijn bed wantrouwend aanstarend. Met mijn 1 meter 60 ben ik geen match voor hem, en ik weet vrij zeker dat de jongen me binnen no time zou kunnen overmeesteren - als dat is wat hij wil. Met kleine stapjes schuifel ik zijdelings naar mijn kleine bureau, en gris een Mickey Mouse pen van het bureaublad. Mijn blik geen moment afwendend van de vreemdeling, zet ik mijn benen wijd uit elkaar in de gevechtshouding die we op school geleerd hebben. Ik zet me schrap, richt de punt van de pen op de jongen, en open dan mijn mond: ‘Wat doe je op mijn bed?’ De jongen kijkt om zich heen, alsof hij nu pas beseft waar hij is. ‘Ik heb geen idee,’ zegt hij verward. Hij kijkt me weer aan en opnieuw ben ik verrast door zijn hemelsblauwe ogen. Ik knipper met mijn ogen.
Een vreselijk gevoel kruipt omhoog vanuit mijn buik. Zijn uiterlijk komt me griezelig bekend voor. Het blonde, verwarde haar. De ietwat ronde wangen met hoge jukbeenderen. Hij draagt een verkreukeld lichtblauw shirt. Ik kan nog net het randje van zijn jeans boven het dekbed uit zien piepen. ‘Hoe heet je?’ vraag ik gehaast, terwijl mijn hart wild bonst. Het antwoord dat volgt zorgt ervoor dat ik mijn geïmproviseerde wapen bijna laat vallen. ‘Niall.’ ‘Niall,’ herhaal ik langzaam met een vreemde stem. ‘Niall.’ Ik tast naar de bureaustoel achter me en zak er op neer terwijl ik kleding en gekleurde sjaaltjes onder me vandaan trek en het op de grond gooi. ‘Niall.’ ‘Ja, dat zei ik,’ knikt de jongen genaamd Niall, zijn blonde haar op en neer verend door de beweging. ‘En wie ben jij? En waarom zijn we in je… slaapkamer?’ Het zou grappig kunnen zijn, ware het niet dat hij de suggestieve ondertoon van de situatie zelf niet doorheeft en verward om zich heen blijft kijken. Mijn ogen glijden omhoog, naar de posters die boven mijn bed hangen. Ik laat mijn ogen op één specifieke rusten. Snel kijk ik weer terug naar de jongen op mijn bed. Terwijl mijn blik heen en weer schiet tussen de poster en de jongen, kom ik tot een angstaanjagende conclusie. De jongen die tegenover me zit ziet er precies uit als de blonde jongen op de poster van One Direction. Hij ziet er hetzelfde uit als de echte Niall Horan. Hij praat hetzelfde als de echte Niall Horan. Volgens mij is hij de echte Niall Horan. Shit. Komt het door mijn wens? Wat heb ik me hiermee op de hals gehaald? Ik denk snel terug aan gisteravond. Het was al middennacht. Ik kon niet slapen.
Ik lag naar de poster van Niall te staren, en vroeg me af of het mogelijk zou zijn hem een keer in het echte leven te ontmoeten. Gewoon, omdat ik wel eens wilde weten of hij in het echt ook zo schattig en onschuldig was; en ik stiekem zijn vrolijke happy-go-lucky karakter altijd al leuk had gevonden. Ik vroeg me af of hij in het echt net zo leuk was als de filmpjes en interviews op YouTube deden voorkomen. Dit bedoelde ik er niet mee. Ik kijk even naar de nog steeds geheven Mickey Mouse pen in mijn hand, besef dat het nooit een goed wapen geweest zou zijn - en laat het dan zakken. Ik schraap mijn keel. ‘Ik ben Sarah. Ik weet niet waarom je in mijn slaapkamer bent en al helemaal niet waarom je in mijn…’ Ik kijk naar het dekbed. ‘…bed ligt, maar ik heb zo’n vermoeden dat het mijn schuld is.’ Niall glimlacht, waardoor zijn hele gezicht oplicht en een mooie rij rechte, witte tanden zichtbaar wordt. ‘Dat geloof ik niet. Hoe kan dit nu jouw schuld zijn?’ Ik knijp mezelf in mijn arm. Goed, dat deed pijn. Wat voor een droom is dit? Of is het een nachtmerrie? Ik pers mijn lippen op elkaar en kijk naar Niall. Nee, dit kan geen nachtmerrie zijn. In nachtmerries komen geen schattige, blonde jongens voor die in je bed liggen. Een blonde jongen die, hoe raar ook, een internationale superster is. Mijn ogen dwalen weer af naar de poster, waarop dezelfde jongen breed naar me grijnst. Dit is vast een bizarre droom, ontstaan door allerlei vreemde chemische reacties in mijn chocoladeverslaafde brein. Of misschien komt het door de Harry Potter marathon die ik afgelopen weekend met Bram heb gehouden. Ja, dat zal het zijn. Moet ik mezelf wakker maken of gewoon wachten tot ik zelf wakker word? Eén blik op Niall geeft me het antwoord: gewoon wachten tot ik zelf wakker word.
‘Oké.’ Ik kruis mijn benen en probeer normaal en professioneel over te komen, me tegelijkertijd beseffend dat dit een vrij lastige opgave is in een beertjespyjama. Ik denk toch dat het me vrij goed af gaat. ‘Wat is het laatste wat je nog weet van voor je in slaap viel?’ Niall heft zijn hoofd een beetje, waarschijnlijk door mijn ernstige toon, maar lijkt er echt over na te denken. ‘Nou ja… We hadden een concert in Toronto, daarna nog even nagepraat met onze manager Phil, aten wat bij de McDonald’s rond middernacht, slenterden nog even door de stad en gingen vervolgens terug naar het hotel en naar bed.’ Het is grappig dat hij het steeds over ‘we’ heeft, waarschijnlijk bedoelt hij daarmee de andere jongens van One Direction. Die, trouwens, ook naar me staren vanaf de poster boven mijn bed. Ik zou bijna zweren dat Harry verwijtend kijkt. Tot dusver helpt het me niet om het raadsel op te lossen. Ik bijt op mijn lip. ‘Waar droomde je over?’ Als ik in een soort rare droom terecht gekomen ben, misschien hij is dat dan ook. Het klinkt niet echt logisch, maar ach, wat is wel logisch op dit moment? Hij wordt tot mijn verbazing een beetje rood. ‘Ach… ik had gewoon honger en dus…’ Aha, hij droomde over eten, dat is niet heel gek, stel ik vast. ‘Over eten dus.’ ‘Nou…’ ‘Laat maar, ik weet genoeg.’ ‘Maar iederéén droomt toch over eten? Ik bedoel, we kunnen niet leven zonder voedsel. We leven om te eten!’ roept hij opeens uit. ‘Oké,’ zeg ik, een beetje overdonderd door zijn uitbarsting. Dit is toch een droom, dus laat ik het maar gewoon met alles eens zijn. ‘Ik begrijp het. Potatoes, carrots, Nandos. Ja, eten is belangrijk.’ Verrast kijkt hij me aan en dan valt zijn blik op de poster boven mijn bed. ‘Nandos? Je bent een fan? Wacht eens…’ Hij haalt dramatisch adem en drukt zijn handen tegen zijn borstkas aan. ‘Ben je zo’n stalker
fan die me gekidnapt heeft en me tegen mijn wil hier houdt terwijl je me dwingt een relatie met je te hebben, maar ik eigenlijk een soort puppy ben die alles voor je moet doen?’ ‘Je hebt me al goed door, merk ik,’ zeg ik droog, terwijl ik toekijk hoe Niall naar adem hapt na zijn paniekerige zin. Het is ‘m echt. Ja, het kan gewoon niet anders. ‘Dus je hebt echt geen idee hoe ik in je bed terecht gekomen ben?’ zegt Niall uiteindelijk. Ik kijk hem aan, en kauw weer nadenkend op mijn lip. ‘Nope.’ ‘Aha.’ Hij recht zijn rug en kijkt naar mijn wekker. ‘Is het al half acht? We hebben deze ochtend een interview!’ Hij kijkt me geschrokken aan. ‘De jongens vermoorden me! Over onze manager zal ik het maar niet hebben.’ Jemig, deze droom voelt wel heel echt aan… ‘Moet jij trouwens niet naar school?’ ‘Nee, ik heb vandaag vrij; studiedag,’ zeg ik automatisch. En Niall ziet er zo levensecht uit… Hij fronst. ‘Ik begrijp het nog steeds niet. Gisteren stapte ik in een hotelbed, en nu ben ik ineens hier.’ Stel nou dat dit geen droom is? Helemaal in de ban van mijn gedachten sta ik op en loop naar mijn bed toe. Niall staart me aan terwijl ik hem met mijn wijsvinger in zijn borstkas prik en met een geschrokken uitroep mijn hand terugtrek. Ik kan hem aanraken. ‘Wat doe je?’ vraagt Niall geamuseerd als ik voorzichtig voorover leun en hem weer met mijn vinger prik. ‘Je be- je bent echt,’ zeg ik ademloos, terwijl ik hem aankijk. ‘Inderdaad, ik ben echt,’ knikt hij glimlachend. ‘Maar,’ murmel ik verbluft, en probeer mijn gedachtes te ordenen, ‘dat kan niet.’ ‘En waarom niet?’ Niall slaat zijn handen in elkaar en ziet eruit alsof hij mijn reactie hoogst amusant vindt. ‘Omdat ik droom!’ roep ik uit, waarna ik een hand voor mijn mond sla.
Goed, je moet één ding over me weten: ik ben geen stalker fan, echt niet. Ik ben niet het type dat gaat gillen of huilen mocht ik One Direction ooit in het echt zien; en ik stuur ze ook niet elke dag fanmail. Nee, dat zou ik nooit doen. Maar ik vind ze wel leuk. Misschien ben ik dan geen diehard fan, ik kan niet ontkennen dat ze leuk zijn. En mijn wens van gisteren was gewoon een moment van verstandsverbijstering geweest. Ik wilde gewoon een keer weten hoe het voelde om met een wereldberoemd iemand te praten. Maar in plaats daarvan ben ik óf in een hele rare droom beland. Of er is iets goed mis gegaan. Ik kijk opnieuw naar Niall. Zijn glimlach lijkt iets meer geforceerd. ‘Alles goed met je?’ Opeens is zijn blik serieus. ‘Want toevallig denk ik dat als er iemand hier droomt, ik dat ben. Jij bent gewoon een raar verzinsel van mijn hersenen. Net droomde ik over eten, nu over jou… wie je ook bent.’ ‘Wacht even. Wacht eens heel even.’ Ik hou mijn handen gebiedend omhoog en haal diep adem. ‘Als jij denkt dat jij droomt, en ik denk dat ik droom, wat betekent dat dan?’ ‘Wat, hoe bedoel je?’ zegt hij verward. ‘Hoe kan jij nu weer denken dat je droomt?’ ‘Ik vraag me precies hetzelfde over jou af,’ sis ik ten einde raad. Dan schiet me iets te binnen. ‘Trouwens, als dit jouw droom is, hoe komt het dan dat je in mijn bed ligt, in mijn kamer en dat mijn broertje je niet kon zien?’ Het bloed trekt weg uit zijn gezicht. ‘W-wat?’ Ik adem diep in. ‘Ik bedoel dat.. je op magische wijze.. en God mag weten waarom.. weg gepoeft bent uit je eigen leven en bij mij terecht gekomen bent.’ ‘Bedoel je soms dat ik hier vast zit?’ vraagt Niall met grote ogen. ‘Ik weet het niet, dit kan nog altijd een droom zijn?’
Hulpeloos haal ik mijn schouders op. ‘Maar hoe kan dat? Het voelt voor mij alsof dit echt is. Hoe kan ik dan in jouw droom beland zijn? Ik ben echt, geloof me.’ Hij demonstreert zijn echtheid door met zijn eigen vinger tegen zijn borstkas te prikken. ‘Zie je?’ Ik frons en leun voorover, vervolgens prik ik op dezelfde plek als hij net deed. Ja, ik voel hem, net zoals de keren daarvoor. Ik kijk naar het object achter hem. Hij leunt tegen mijn kussen, dus dat betekent dat hij niet alleen met mij, maar ook met spullen in aanraking kan komen. Dat verklaart alleen nog steeds niet waarom mijn broertje hem niet zag. Tenzij hij nog half sliep. Terwijl ik hierover nadenk, prik ik Niall nog een keer tegen zijn arm. Hij kijkt me afwachtend aan. ‘We moeten proberen uit te vinden of andere mensen je ook kunnen zien,’ kondig ik uiteindelijk aan. ‘Oké,’ stemt Niall meteen in. ‘Komt dit door je broertje? Want ik ben nogal in de war. Mijn broer zou in elk geval niet zo reageren als er ineens een wildvreemde in mijn bed lag, maar die van jou leek er geen problemen mee te hebben.’ ‘Dat is omdat…’ begin ik, terwijl ik van mijn bed spring en naar mijn kledingkast loop, ‘…ik niet zeker weet of hij je kan zien.’ ‘Ah,’ zegt Niall, terwijl hij weer languit op mijn bed gaat liggen, zijn hoofd op mijn kussen. ‘Dat klinkt logisch.’ Ik knik en realiseer me dan dat hij dit toch niet kan zien, aangezien hij naar zijn eigen gezicht en die van zijn bandleden op de muur ligt te staren. ‘Goed, ik ga me even omkleden. Blijf jij maar hier en zeg alsjeblieft niets als er iemand binnenkomt, oké?’ ‘Oké.’ Daar is die stralende glimlach weer. ‘Is goed.’ Ik maak een vreemd geluidje en verdwijn met een paar kledingstukken naar de badkamer. Goed, niet in paniek raken.
Al was het geen droom en ligt de echte Niall Horan in mijn kamer, wat maakt het ook uit? Wat maakt het in vredesnaam uit dat er een internationale superster in mijn bed ligt en dat de hele wereld hoogstwaarschijnlijk naar hem op zoek is? Misschien word ik zelfs opgepakt wegens kidnapping of stalkergedrag, maar wat maakt het uit? De kunst is om niet in paniek te raken. Mijn ogen vliegen naar de spiegel, boven de wasbak. Er zijn rode vlekken op mijn gezicht verschenen en mijn donkerbruine ogen lijken bijna uit hun kassen te vallen. Tuurlijk. Ik ben hartstikke kalm, het spat er gewoon vanaf. Er is één grote vraag die in mijn hoofd blijft rondzweven. Waarom is hij hier? Waarom? Er zijn vast duizenden, nee, miljoenen meisjes in de wereld die elke dag wensen dat ze Niall Horan zouden kunnen ontmoeten, dus wáárom was juist mijn wens in vervulling gegaan? ‘Ben je klaar?’ vraag ik terwijl ik mijn kamer terug inloop. ‘Daar is een eend,’ antwoordt Niall, die nog steeds languit op mijn bed ligt. ‘Daar zo.’ Hij wijst vaag naar mijn raam, dat schuin over het bed valt door het aflopende dak. ‘Waar?’ vraag ik, afgeleid. Ik hou ervan om met wolken en sterren figuren te ontdekken in de lucht. ‘Precies…’ Tussen zijn wenkbrauwen verschijnt een geconcentreerde frons en het puntje van zijn tong komt net tussen zijn lippen vandaan. ‘…daar.’ Hij wijst naar een wolk die inderdaad iets weg heeft van een eend. ‘Cool,’ zeg ik, en ga iets dichter bij het bed staan. ‘Inderdaad!’ stemt Niall vrolijk in. Hij kruist zijn enkels. ‘Thuis had ik ook zo’n schuin dak met een raam. Echt geweldig.’ Ik knik. ‘Ik probeer altijd iets in de wolken en sterren te ontdekken als ik niet kan slapen.’ ‘Ik ook!’ roept Niall enthousiast. Hij glimlacht naar me en automatisch glimlach ik terug.
‘Ik heb trouwens nagedacht,’ zegt hij opeens serieus. Of, nou ja, zo serieus als hij kan zijn met zijn open, vriendelijke gezicht. Zijn mond vormt een rechte lijn, ergens tussen een grijns en een ernstige uitdrukking in. ‘Over wat je eerder had gezegd. Je zei dat het jouw schuld is dat ik hier ben. Wat bedoelde je daarmee?’ ‘Eh…’ zeg ik ongemakkelijk terwijl ik achter mijn oor krab en uit het raam kijk. Ik kan hem net zo goed de waarheid vertellen. ‘Ik had iets gewenst, gisteren.’ ‘Een wens,’ herhaalt Niall, zijn hemelsblauwe ogen op mij gericht. ‘Ja, een wens,’ zucht ik. In de films zien dit soort situaties er altijd veel gemakkelijker uit. ‘Ik heb ergens gehoord dat als je iets wenst op de eerste dag dat het sneeuwt het uitkomt… dus, dat deed ik. En nu ben je hier.’ ‘Wat heb je gewenst?’ vraagt Niall nieuwsgierig. Automatisch bijt ik op mijn lip. ‘Ik wenste dat ik je een keer zou kunnen ontmoeten.’ Niall houdt zijn hoofd een beetje scheef terwijl hij over mijn antwoord nadenkt. ‘Dat is schattig,’ zegt hij uiteindelijk. Ik knipper verrast. ‘Vind je het dan niet erg dat je hier vast zit?’ Niall schudt zijn hoofd, waardoor de blonde plukken op zijn haar van kleur veranderen door het zonlicht. ‘Nah. Met de wens is niks mis, en ik ben nu al hier, toch? Ik denk niet dat het iets helpt als ik boos op je wordt. Het heeft vast zo moeten zijn…’ ‘Dat is verrassend genoeg… heel diepzinnig,’ zeg ik, een beetje onder de indruk. ‘Ik weet het.’ Niall grijnst zelfingenomen. Ik rol met mijn ogen, loop naar de deur, en leg mijn hand op de deurknop. ‘Ben je er klaar voor om erachter te komen of mensen je kunnen zien?’ ‘Helemaal! Let’s go!’ Niall springt uit mijn bed en loopt naar me toe. ‘Het wordt de zoektocht der ontdekking.’ ‘En overwinning!’ voeg ik vrolijk toe. ‘En avontuur!’ eindigt Niall.
OVER STICHTING MAKE-A-WISH Een percentage van de aankoopprijs van dit boek gaat naar Make-AWish Nederland. Deze stichting vervult de liefste wens van kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar met een levensbedreigende ziekte. Het vervullen van een allerliefste wens heeft op ieder kind een bijzonder effect, maar op kinderen met een levensbedreigende ziekte in het bijzonder. Het geeft deze kinderen, die vanwege hun ziekte te vaak vooral patiënt zijn, de kracht om kind te zijn. Het verwezenlijken van een droom kan voor hun toekomst een wereld van verschil betekenen. Het doel van de wensvervulling is de innerlijke kracht van kinderen aan te wakkeren. Een eigen kracht die vaak onbewust door de omgeving is beperkt, omdat zorgen, angst en ziekenhuisbehandelingen de boventoon voeren. De fantasie van het kind bepaalt de inhoud van de wens, waardoor elke wens ook echt uniek wordt. De wensvervullers zorgen er bovendien voor dat ook ouders en broertjes en zusjes bij de wensvervulling betrokken zijn, zodat iedereen kan meegenieten. Een wens op maat dus, waarbij aan elk detail grote aandacht is besteed. Met als resultaat een onvergetelijke ervaring voor alle betrokkenen. Zo gaat de herinnering aan de wens een leven lang mee. Sinds de oprichting in 1989 beleefden al meer dan 5.000 levensbedreigend zieke kinderen hun allerliefste wens. Make-A-Wish Nederland kan dit allemaal realiseren dankzij de inzet van bijna 400 vrijwilligers. Wil je ook meehelpen om wensen te vervullen? Meer hulp betekent dat meer wensen in vervulling gaan. Zo kun je donateur of vrijwilliger worden. Kijk hiervoor op de website: www.makeawishnederland.org.