Onderzoek
O ND ERZO EK
Evaluatie van de diagnostiek en behandeling van bacteriëmie door Staphylococcus aureus Minimale behandelduur van 2 weken vaak niet gehaald Gijs W.D. Landman, Jolande W. Bouwhuis, Peter Bloembergen, Jan T.M. van der Meer, Paul H.P. Groeneveld
Doel Een bacteriëmie met Staphylococcus aureus (SA-bacteriëmie) kan relatief mild verlopen, maar kan ook worden gecom-
Opzet Methode
Resultaten
Conclusie
pliceerd door strooihaarden in botten, gewrichten, weke delen en het hart. De Infectious Disease Society of America (IDSA) adviseert bij elke SA-bacteriëmie een transoesofageaal echocardiogram (TEE) te maken om endocarditis uit te sluiten en controlebloedkweken af te nemen 2-3 dagen na het starten van behandeling. Zowel de IDSA als de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB) raden aan om patiënten met een SA-bacteriëmie ten minste 14 dagen intraveneus te behandelen en bij – verdenking op – een gecompliceerd beloop langer. In dit onderzoek wordt beschreven hoe vaak SA-bacteriëmie lege artis werd behandeld in een groot perifeer ziekenhuis. Retrospectief cohortonderzoek. Alle patiënten ouder dan 18 jaar bij wie in de periode november 2008-oktober 2009 uit het bloed S. aureus was gekweekt, werden retrospectief geïdentificeerd met het elektronische registratiesysteem van het Laboratorium voor Medische Microbiologie en Infectieziekten. Er werden 93 patiënten met SA-bacteriëmie geïncludeerd. De mediane follow-uptijd was ≥ 3 maanden. Bij 48 van de 81 patiënten (60%) die langer dan 1 week leefden na binnenkomst in het ziekenhuis werd geen TEE gemaakt. Controlebloedkweken op dag 3 werden slechts bij 6 patiënten (6%) verricht. Van de 79 patiënten (85%), die de eerste 2 weken overleefden, werden er 26 (33%) korter dan 14 dagen intraveneus met antibiotica behandeld. Een recidief SA-bacteriëmie trad op bij 4 patiënten (4%). Het merendeel van de patiënten met een SA-bacteriëmie kreeg niet de diagnostiek en behandeling conform de richtlijnen van de IDSA en SWAB.
Isala Klinieken, Zwolle. Afd. Interne Geneeskunde: drs. G.W.D. Landman, aios Interne Geneeskunde (tevens LUMC, afd. Infectieziekten, Leiden); drs. J.W. Bouwhuis internist-infectioloog; dr. P.H.P. Groeneveld, internist-infectioloog. Laboratorium voor Medische Microbiologie en Infectieziekten: dr. P. Bloembergen, arts-microbioloog. Academisch Medisch Centrum, Afd. Interne Geneeskunde, onderafdeling Infectieziekten, Tropische Geneeskunde en Aids, Amsterdam. Dr. J.T.M. van der Meer, internist-infectioloog. Contactpersoon: drs. G.W.D. Landman (
[email protected]).
Nationale en internationale richtlijnen adviseren om patiënten met een bacteriëmie veroorzaakt door Staphylococcus aureus minimaal 2 weken intraveneus te behandelen met antibiotica. Bij een gecompliceerd beloop, bijvoorbeeld door het ontstaan van endocarditis, moet de behandelingsduur zelfs langer zijn. Dit advies én adviezen over diagnostiek uit de richtlijnen over de SA-bacteriëmie blijken niet altijd te worden gevolgd. S. aureus is een van de belangrijkste veroorzakers van bacteriëmieën. Deze bacteriëmie kan zowel in als buiten het ziekenhuis worden opgelopen.1 De mortaliteit wordt geschat op 30% en er is een reëel risico op metastatische infecties naar vrijwel alle organen.2 Door de ernst van de infectie en de kans op complicaties bij verspreiding naar endocard, botten of viscerale organen, verschilt de hoeveelheid diagnostiek en behandelduur van andere bacteriëmieën.3,4 Het merendeel van de specialisten en huisartsen komt regelmatig in aanraking met patiënten die een SA-bacteriëmie hebben doorgemaakt en hiervoor worden behandeld. Het aantal patiënten met SA-bacteriëmie zal verder toenemen, onder andere door het veelvuldig gebruik van kunstmaterialen, een belangrijke bron van besmetting met S. aureus.5-7 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376
1
O ND ERZO EK
De Infectious Disease Society of America (IDSA) maakte een richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met een SA-bacteriëmie.8 Het advies hierin is om iedere patiënt met SA-bacteriëmie 4-6 weken intraveneus te behandelen met antibiotica, tenzij bewezen kan worden dat het om een ongecompliceerde infectie gaat. Dan zou 2 weken intraveneuze therapie volstaan.8,9 In tabel 1 staan de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een SA-bacteriëmie als ongecompliceerd te mogen beschouwen.8 Vorig jaar is een nieuwe richtlijn van de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB) verschenen waarin ook onderscheid wordt gemaakt tussen gecompliceerde en ongecompliceerde SA-bacteriëmie.9 Er zijn geen interventiestudies gedaan naar SAbacteriëmie en adviezen uit de richtlijnen zijn uitsluitend gebaseerd op observationeel onderzoek. In een retrospectieve studie uit 2003 werd aangetoond dat de diagnostiek en behandeling van SA-bacteriëmie in een Nederlands academisch ziekenhuis ernstige tekortkomingen vertoonde.11 Bij ons bestond de indruk dat deze studie weinig bekendheid heeft gekregen. Wij besloten daarom een retrospectief onderzoek te doen naar de behandeling en diagnostiek van SA-bacteriëmie in een perifeer ziekenhuis. Het doel van onze studie was te evalueren of de behandeling en diagnostiek hier overeenkwam met de adviezen van de IDSA en de recente SWAB-richtlijn.
Materiaal en methode Deze studie werd uitgevoerd in de Isala klinieken in Zwolle. De Isala klinieken hebben ongeveer 1000 bedden en fungeren als verwijscentrum voor regionale ziekenhuizen. Alle patiënten ouder dan 18 jaar bij wie in de periode november 2008-oktober 2009 voor het eerst S. aureus uit het bloed was gekweekt (in meer dan 1 kweek)werden retrospectief geïdentificeerd met het elektronische registratiesysteem van het Laboratorium voor Medische Microbiologie en Infectieziekten. Alle gevallen van SAbacteriëmie worden in dit systeem opgeslagen. Een recidief SA-bacteriëmie werd niet opnieuw geïncludeerd. In het patiëntendossier werden gegevens opgezocht over medische voorgeschiedenis, onderliggende ziekten, klinische presentatie, diagnose, behandeling, complicaties, aanvullende diagnostiek en mortaliteit. Comorbiditeit werd geclassificeerd volgens de indeling van McCabe en Jackson in de categorieën: ‘niet fataal’, ‘uiteindelijk fataal’, ‘fataal op korte termijn’.12 Kleppathologie werd gedefinieerd als een klepprothese of klepafwijkingen met hemodynamische consequenties. Het transoesofageaal echocardiografisch (TEE) onderzoek dat werd verricht om te kijken of er aanwijzingen waren voor endocarditis, werd beoordeeld op de aanwezigheid 2
TABEL 1 Voorwaarden waaraan patiënten met een bacteriëmie veroorzaakt door Staphylococcus aureus volgens de richtlijn van de Infectious Disease Society of America (IDSA) moeten voldoen om te kunnen volstaan met een behandeling met intraveneus toegediende antibiotica gedurende 2 weken. In alle andere gevallen wordt een minimale behandelingsduur van 4 weken geadviseerd. voorwaarden geen diabetes mellitus geen immunosuppressie of afweerstoornis bij kathetergerelateerde infectie: katheter verwijderd geen kunstmateriaal in situ geen purulente tromboflebitis koortsvrij binnen 72 uur na start behandeling geen aanwijzingen voor endocarditis bij echocardiografie controlebloedkweek 2-3 dagen na start behandeling negatief geen aanwijzingen voor strooihaarden niet ‘community acquired’* * In de tabel van de IDSA-richtlijn word ‘community acquired’ niet apart genoemd omdat de richtlijn specifiek gaat over ‘hospital acquired’ bacteriëmie. Community acquired wordt echter wel als gecompliceerd beschouwd.
van vegetaties door een geconsulteerde cardioloog. Voor de analyse van het verrichten van echocardiografisch onderzoek werden alleen patiënten die 1 week na ziekenhuisopname nog leefden in de berekening opgenomen. Een SA-bacteriëmie die thuis was opgelopen, ofwel de ‘community acquired’ (CA) SA-bacteriëmie, werd gedefinieerd als een positieve bloedkweek afgenomen binnen 48 h na opname. Een in het ziekenhuis opgelopen SAbacteriëmie of ‘hospital acquired’ (HA) SA-bacteriëmie werd gedefinieerd als een positieve bloedkweek afgenomen meer dan 48 h na opname. ‘Healthcare associated’ (HCA) SA-bacteriëmie werd gedefinieerd als een positieve bloedkweek binnen 48 h na opname bij een patiënt die in de voorgaande 3 maanden opgenomen was in een ziekenhuis, in een verpleeghuis verbleef of hemodialyse onderging.13 Wij beschouwden de initiële therapie als adequaat als deze bestond uit intraveneuze behandeling met flucloxacilline, vancomycine, amoxicilline-clavulaanzuur of een eerste of tweede generatie cefalosporine. Endocarditis werd gedefinieerd volgens de dukecriteria.14 Mortaliteit werd toegeschreven aan de S. aureus-infectie als er aanwijzingen waren voor klinische of microbiologische persisterende infectie ten tijde van overlijden of als de patiënt binnen 10 dagen na de positieve bloedkweek overleed zonder andere verklaring. Patiënten die binnen 2 weken overleden, werden geëxcludeerd bij de analyse van de behandelduur. Een infectie werd als recidief beschouwd als er tijdens de therapie klinische verbetering optrad en er een nieuwe
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376
Resultaten Demografische kenmerken en diagnosen
Er werden 93 patiënten met SA-bacteriëmie geïdentificeerd en geïncludeerd. Van alle patiënten werd klinische informatie verkregen. De mediane follow-uptijd na het stellen van de diagnose was 4,4 maanden (spreiding: 0 tot 382 dagen). Van alle patiënten werden follow-upgegevens over minimaal 3 maanden verkregen, tenzij ze eerder waren overleden. De demografische kenmerken staan genoemd in tabel 2. Volgens de McCabe-classificatie was bij 71 patiënten (76%) een uiteindelijk fatale onderliggende aandoening aanwezig en bij 5 patiënten (5%) een zeer ernstige onderliggende aandoening. Er waren 46 patiënten (49%) die meerdere onderliggende aandoeningen hadden. Er was geen significant verschil tussen patiënten met CA SA-bacteriëmie en HA SA-bacteriëmie in comorbiditeit (p = 0,40). Van de 93 patiënten waren er 36 (38%) opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde. De overige 57 (61%) patiënten waren opgenomen op 10 verschillende afdelingen. Bij 54% van de opnames buiten de afdeling Interne Geneeskunde werd een internist of internist-infectioloog geconsulteerd. Een CA SA-bacteriëmie was aanwezig bij 34 patiënten (37%), een HA SA-bacteriëmie bij 52 (56%) en een HCA SA-bacteriëmie bij 7 patiënten (8%). In totaal overleden 24 patiënten (26%), waarvan 15 (16%) door de S. aureusinfectie. Van deze 15 patiënten overleden 14 patiënten (93%) binnen 14 dagen. Er was geen significant verschil in de sterfte tussen patiënten met een CA-, HA- of HCA SA-bacteriëmie (p = 0,34). Ook het aantal complicaties van strooihaarden verschilde niet significant tussen de verschillende infecties (p = 0,11) (tabel 3).
TABEL 2 Kenmerken van 93 opeenvolgende patiënten met een S. aureus-bacteriëmie die geïncludeerd werden in een onderzoek naar het volgen van de richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van S. aureus-bacteriëmie in een groot perifeer ziekenhuis. kenmerk leeftijd in jaren; mediaan (spreiding) geslacht; n (%) ♂ ♀ diagnose; n (%) CA-SAB HA-SAB HCA-SAB onderliggende ziekte; n (%) geen ischemische cardiomyopathie maligniteit diabetes mellitus hemodialyse kleppathologie kunstmateriaal aanwezig; n (%)* orthopedisch hartklep pacemaker vaatprothese
72 (33-94) 63 (68) 30 (32) 34 (37) 52 (50) 7 (8) 17 (18) 33 (35) 15 (16) 16 (17) 9 (10) 16 (17) 26 (28) 13 5 4 9
* In totaal 33 verschillende soorten kunstmateriaal in 26 patiënten. SAB = S. aureus-bacteriëmie; CA = ‘community acquired’; HA = ‘hospital acquired’; HCA = ‘healthcare associated’
TABEL 3 Complicaties en mortaliteit van patiënten met een bacteriëmie door Staphylococcus aureus, ingedeeld naar ‘community aquired’ (CA), ‘hospital aquired’ (HA) en ‘health care associated’ (HCA) in een onderzoek naar het volgen van de richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van S. aureus-bacteriëmie in een groot perifeer ziekenhuis. CA (n = 34)
HA (n = 52)
HCA (n = 7)
totaal (n = 93)
14 (41) 1 10 1 2 11 (32) 8
6 (12) 5 1 0 0 12 (23) 6
1 (14) 1 0 0 0 1 (14) 1
21 (23) 7 11 1 2 24 (26) 15
3
6
0
9
Diagnostiek
complicaties; n (%) endocarditis ossale strooihaard(en) cerebrale strooihaard(en) strooihaarden elders mortaliteit; n (%) als gevolg van S. aureus-bacteriëmie als gevolg van andere ziekte
Volgens de IDSA- en SWAB-richtlijnen is het risico op een gecompliceerd beloop groot als een controlebloedkweek 2-3 dagen na starten van adequate antibiotische therapie positief is voor S. aureus. Er werden in onze gehele groep slechts 6 controlebloedkweken op dag 3 verricht.
Er werd significant vaker een TEE gemaakt bij patiënten met een CA SA-bacteriëmie (50%) dan bij patiënten met een HA SA-bacteriëmie (20%) (p = 0,003). Bij alle patiënten met een HCA SA-bacteriëmie werd een TEE gemaakt.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376
3
O ND ERZO EK
positieve kweek met een S. aureus was binnen 3 maanden na staken van behandeling. Van alle patiënten waren in onze dossiers follow-upgegevens bekend van de periode tot overlijden of minimaal 3 maanden na staken van behandeling. Statistische analyse Statistische analyse werd waar mogelijk gedaan met non-parametrische toetsen (χ2-toets en Wilcoxontoets) om verschillen te bepalen tussen de CA-, HA- en HCA SA-bacteriëmie in mortaliteit, aantal complicaties en aantal TEE’s per groep.
O ND ERZO EK
Bij 48 van de 81 patiënten (60%) die langer dan 1 week leefden na binnenkomst in het ziekenhuis werd geen TEE gemaakt. Van de 48 patiënten die geen TEE ondergingen, hadden zelfs 5 patiënten op 2 of meerdere dagen positieve bloedkweken met S. aureus. Bij 3 van de in totaal 8 patiënten met een septische tromboflebitis werd uiteindelijk een TEE verricht. In totaal hadden 2 (25%) van deze 8 patiënten een endocarditis volgens de dukescriteria. Behandeling
Van alle patiënten met een SA-bacteriëmie, die de eerste 2 weken overleefden (n = 79) werden er 26 (33%) minder dan 14 dagen behandeld met intraveneus toegediende antibiotica (mediaan 7, range 2-12). Het ging hierbij om 7 van de 26 patiënten (27%) met CA SA-bacteriëmie, 19 van de 47 patiënten (40%) met HA SA-bacteriëmie en geen van de 6 patiënten met HCA SA-bacteriëmie. Van de 26 patiënten die minder dan 14 dagen hun antibiotica intraveneus kregen toegediend, werden er 2 (8%) uitsluitend met orale antibiotica behandeld. 5 patiënten werden uitsluitend met clindamycine behandeld en 1 patiënt alleen
met ciprofloxacine. Er waren 8 patiënten met een septische tromboflebitis waarvan er 7 gedurende < 14 dagen intraveneus werden behandeld. In de figuur zijn de complicaties en de mortaliteit samengevat, uitgesplitst naar de behandelduur. Een recidief SA-bacteriëmie trad op bij 3 van de 26 (12%) patiënten die < 14 dagen intraveneus met antibiotica werden behandeld, en bij 1 van de 53 (2%) patiënten die ≥ 14 dagen werden behandeld (tabel 4).
Beschouwing De resultaten van ons onderzoek laten zien dat de diagnostiek en behandeling van bacteriëmie veroorzaakt door Staphylococcus aureus in ons ziekenhuis niet verloopt conform de IDSA- en SWAB-richtlijnen. Controlebloedkweken werden slechts bij 6% van de patiënten verricht. Het merendeel van de patiënten kreeg geen TEE en 1 op de 3 patiënten werd korter dan 14 dagen intraveneus behandeld. Deze resultaten lijken overeen te komen met resultaten uit eerdere Nederlandse en Europese stu-
93 patiënten
53 patiënten ≤ 14 dagen intraveneuze antibioticabehandeling
26 patiënten < 14 dagen intraveneuze antibioticabehandeling
4 endocarditiden 5 ossale strooihaarden 1 celebrale strooihaard
1 endocarditis 1 recidief endocarditis 1 ossale en 1 psoas strooihaard
14 patiënten overleden binnen 14 dagen
FIGUUR Schematische weergave van de sterfte en complicaties, uitgesplitst naar behandelduur, van 93 patiënten met een bacteriëmie door Staphylococcus aureus in een onderzoek naar het volgen van de richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van S. aureus-bacteriëmie in een groot perifeer ziekenhuis.
TABEL 4 Kenmerken van 4 patiënten met een recidief van een bacteriëmie door Staphylococcus aureus in een onderzoek naar het volgen van de richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van S. aureus-bacteriëmie in een groot perifeer ziekenhuis.
patiënt
onderliggende ziekte
diagnose
antibiotica (dagen itraveneus / oraal)
tijd tussen staken antibiotica en complicatie
soort complicatie
A B
mitralis insufficiëntie mitralisklepplastiek, totaleheupplastiek reumatoïde artritis pancreatitis
tromboflebitis artritis heup
5/8 28/42
2 maanden 2 maanden
pacemaker endocarditis recidief artritis
artritis pols geïnfecteerde necrose
2/14 6/3
2 weken 2 weken
osteomyelitis, psoasabces recidief geïnfecteerde necrose
C D
4
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376
▼ Leerpunten ▼ • Een bacteriëmie door Staphylococcus aureus, zowel in als buiten het ziekenhuis opgelopen, kan gepaard gaan met ernstige complicaties zoals endocarditis en strooihaarden in botten of gewrichten. • De richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van een S. aureus-bacteriëmie worden nog onvoldoende gevolgd. • Volgens die richtlijnen moeten patiënten minimaal 2 weken intraveneus worden behandeld met antibiotica en bij een gecompliceerd beloop langer. • Een positieve uitslag van controlebloedkweken 2-3 dagen na het starten van antibioticabehandeling wijst op een grote kans op complicaties. • Om de complicatie endocarditis uit te sluiten adviseren de richtlijnen standaard een echocardiogram te maken.
O ND ERZO EK
dies.11,15 Blijkbaar waren niet alle behandelaren bekend met de IDSA- en SWAB-richtlijnen en met de resultaten van de genoemde Nederlandse studie 8,9,11 Patiënten met S. aureus-bacteriëmie werden op 11 verschillende afdelingen behandeld en vrijwel iedere deelspecialist zag dergelijke patiënten. Bij de helft van de patiënten die buiten de afdeling Interne Geneeskunde werden opgenomen, werd geen internist of internistinfectioloog geconsulteerd. Eerder onderzoek heeft al aangetoond dat het consulteren van een expert op het gebied van SA-bacteriëmie leidt tot het vaker vaststellen van endocarditis en osteomyelitis en tot betere zorg, volgens de huidige inzichten.16-18 Verder blijkt dat een SA-bacteriëmie met ernstige complicaties en mortaliteit gepaard kan gaan. Dit geldt voor zowel binnen als buiten het ziekenhuis opgelopen infecties (zie de figuur). Recidiefinfecties lijken zich vooral voor te doen bij patiënten bij wie te weinig diagnostiek werd verricht of die te kort behandeld werden. Met name het verrichten van een controlebloedkweek zou dit mogelijk kunnen voorkomen omdat de controlekweken een belangrijke voorspeller zijn van complicaties en dus zouden leiden tot meer diagnostiek en intensievere behandeling.19 Internationale richtlijnen van de European Society of Cardiology en de American Heart Association adviseren om bij iedere SA-bacteriëmie een TEE te verrichten.20,21 Een studie toonde aan dat bij het routinematig verrichten van een TEE 25% van de patiënten met een CA-SA-bacteriëmie dan wel een HA-SA-bacteriëmie een endocarditis bleek te hebben.22 Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor het te volgen beleid. Met transthoracale echocardiografie (TTE) werden slechts bij 7% van de patiënten vegetaties gezien en een TTE lijkt duidelijk inferieur.22 Een andere opvallende bevinding was dat bij 2 van de 8 patiënten met een septische tromboflebitis bij een perifeer infuus en een arteriële lijn een endocarditis werd gediagnosticeerd. De diagnose ‘septische tromboflebitis’ kan dus ernstige consequenties hebben. De IDSA noemt dit ook als risicofactor voor een gecompliceerd beloop (zie tabel 1). Ons onderzoek heeft een aantal beperkingen. Ten eerste is het de vraag in hoeverre de resultaten te extrapoleren zijn naar andere ziekenhuizen. Eerder retrospectief onderzoek in een groot Nederlands academisch ziekenhuis liet echter vergelijkbare resultaten zien.11 Mede hierom vermoeden wij dat de situatie in ons ziekenhuis niet essentieel verschilt van die in andere Nederlandse ziekenhuizen. Ten tweede zijn de consequenties van de korte behandeling niet te beantwoorden met het door ons gebruikte onderzoeksdesign. Recidiefinfecties werden voornamelijk gezien bij patiënten die korter dan 14 dagen werden behandeld. Door de kleine groepsgrootte kunnen geen uitspraken worden gedaan over de vraag of er een significant verband is. Wel kan worden gesteld dat bij deze 4
recidiefinfecties volgens de huidige inzichten geen optimale diagnostiek en behandeling heeft plaatsgevonden. Of er een causaal verband is tussen de suboptimale behandeling en het optreden van recidieven kan met deze retrospectieve studie niet worden aangetoond. Ook kan geen uitspraak worden gedaan over verschillen tussen behandelduur en complicaties, eveneens door de relatief kleine groepsgrootte. Zo werd bijvoorbeeld in de groep met CA-SA-bacteriëmie meer diagnostiek verricht naar endocarditis dan in de HA-SA-bacteriëmie. Routinematig onderzoek met TEE bij alle patiënten zou het vóórkomen van complicaties kunnen veranderen. Een prospectief cohort, met voldoende patiënten waarbij rekening kan worden gehouden met confounders, of een gecontroleerde interventiestudie zou de vraag wat de optimale behandelstrategie is beter kunnen beantwoorden.
Conclusie Bij veel patiënten met een bacteriëmie veroorzaakt door Staphylococcus aureus werd niet de juiste diagnostiek verricht. Ook werden de patiënten vaak te kort behandeld. De diagnostiek en duur van behandeling verschilt ten opzichte van andere bacteriële infecties en vereist specialistische zorg. Deze en andere studies benadrukken het belang om bij iedere SA-bacteriëmie controlebloedkweken te verrichten, een TEE te overwegen en zo snel mogelijk het aanwezige kunstmateriaal te verwijderen.23 Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 24 juni 2011 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3376
> Meer op www.ntvg.nl/onderzoek ●
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376
5
O ND ERZO EK
Literatuur 1
2
Shorr AF, Tabak YP, Killian AD, Gupta V, Liu LZ, Kollef MH. Healthcare-
bloodstream infections in adults: a reason to change the accepted
U.S. database. Crit Care Med. 2006;34:2588-95.
definition of community-acquired infections. Ann Intern Med.
Wyllie DH, Crook DW, Peto TE. Mortality after Staphylococcus aureus bacteraemia in two hospitals in Oxfordshire, 1997–2003: cohort study. Fowler VG, Olsen MK, Corey GR, et al. Clinical identifiers of complicated Staphylococcus aureus bacteremia. Arch Intern Med. 2003;163:2066-72.
4
6
treatment and outcome of Staphylococcus aureus bacteremia in 9
Staphylococcus aureus van buiten het ziekenhuis. Ned Tijdschr
Western European countries. Practices of Infections with Staphylococcus aureus (SEPIA) Study Group. Clin Infect Dis. 2009;49:997-1005.
Steinberg JP, Clark CC, Hackman BO. Nosocomial and community-
routine infectious diseases service consultation on the evaluation,
vascular devices and methicillin resistance. Clin Infect Dis. 1996;23:255-9.
management, and outcomes of Staphylococcus aureus bacteremia. Clin
Collignon P, Nimmo GR, Gottlieb T, Gosbell IB. Staphylococcus aureus Lyytikäinen O, Ruotsalainen E, Järvinen A, Valtonen V, Ruutu P. Trends
aureus bacteremia according to compliance with recommendations of
and outcome of nosocomial and community-acquired bloodstream
infectious diseases specialists: experience with 244 patients. Clin Infect
Mermel LA, Allon M, Bouza E, et al. Clinical practice guidelines for the diagnosis and management of intravascular catheter-related infection: 2009 Update by the Infectious Diseases Society of America. Clin Infect Dis. 2009;49:1-45.
infectious diseases consultation in Staphylococcus aureus bacteremia. Am J Med. 2010;123:631-7. 19 Fowler VG Jr, Miro JM, Hoen B, et al. Staphylococcus aureus endocarditis: a consequence of medical progress. JAMA. 2005;293:3012-21.
Richtlijn Antibacterial therapy in adult patients with Sepsis. Amsterdam: Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB).
20 Guidelines on the prevention, diagnosis and treatment of infective endocarditis (new version 2009). Eur Heart J. 2009;30:2369-413.
10 Naber CK, Baddour LM, Giamarellos-Bourboulis EJ, et al. Clinical
11
Dis. 1998;27:478-86. 18 Honda H, Krauss MJ, Jones JC, Olsen MA, Warren DK. The value of
Microbiol Infect Dis. 2005;24:399-404.
9
Infect Dis. 2008;46:1000-8. 17 Fowler VG, Sanders LL, Sexton DJ, et al. Outcome of staphylococcus
infections due to Staphylococcus aureus in Finland, 1995-2001. Eur J Clin 8
16 Jenkins TC, Price CS, Sabel AL, Mehler PS, Burman WJ. Impact of
acquired Staphylococcus aureus bacteremias from 1980 to 1993: impact of
bacteremia, Australia. Emerg Infect Dis. 2005;11:554-61. 7
Endocarditis Service. Am J Med. 1994;96:200-9. 15 Ammerlaan H, Seifert H, Harbarth S, et al. Adequacy of antimicrobial
Van der Wouden EJ, Groeneveld PH. Verwoestende bacteriëmie met Geneeskd. 2002;146:97-100.
5
2002;137:791-7. 14 Durack DT, Lukes AS, Bright DK. New criteria for diagnosis of infective endocarditis: utilization of specific echocardiographic findings. Duke
BMJ. 2006;333:281. 3
13 Friedman ND, Kaye KS, Stout JE, et al. Health care-associated
associated bloodstream infection: a distinct entity? Insights from a large
21 Bonow RO, Carabello BA, Chatterjee K, et al. 2008 focused update
consensus conference: survey on Gram-positive bloodstream infections
incorporated into the ACC/AHA 2006 guidelines for the management of
with a focus on Staphylococcus aureus. Clin Infect Dis.
patients with valvular heart disease: a report of the American College of
2009;48:S260-S270.
Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice
Verhagen DW, van der Meer JT, Hamming T, de Jong MD, Speelman P.
Guidelines (Writing Committee to revise the 1998 guidelines for the
Management of patients with Staphylococcus aureus bacteraemia in a
management of patients with valvular heart disease). J Am Coll Cardiol.
university hospital: a retrospective study. Scand J Infect Dis. 2003;35:45963. 12 McCabe WR, Jackson GG. Gram-negative bacteremia. Arch Intern Med. 1962;110(6):847-855
2008;52:e1-e142. 22 Fowler VG, Li J, Corey GR, et al. Role of echocardiography in evaluation of patients with Staphylococcus aureus bacteremia: experience in 103 patients. J Am Coll Cardiol. 1997;30:1072-8. 23 Thwaites GE, Edgeworth JD, Gkrania-Klotsas E, et al. Clinical management of Staphylococcus aureus bacteraemia. Lancet Infect Dis. 2011;11:208-22.
6
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A3376