Evaluatie Koesignalen en Mineralen Evaluatie van het demonstratieproject “Huisvestingsmaatregelen voor duurzame en dierwelzijnbevorderende melkveehouderij in de provincie Utrecht”. Werktitel: “Koesignalen en Mineralen”. November 2007 Jitske de Hoop
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................ 2 Inleiding ................................................................................................................................................ 3 Project .............................................................................................................................................. 3 Evaluatie........................................................................................................................................... 4 Indeling rapport ................................................................................................................................ 4 Uitkomsten enquete deelnemers .......................................................................................................... 5 Resultaten project............................................................................................................................. 5 Conclusies resultaten project............................................................................................................ 7 Proces evaluatie ............................................................................................................................... 8 Conclusies proces evaluatie ........................................................................................................... 10 Adviseurs evaluatie............................................................................................................................. 11 Resultaten enquete ........................................................................................................................ 11 Conclusies adviseursevaluatie ....................................................................................................... 12 Terugkoppeling naar doelstellingen project......................................................................................... 12
Samenvatting Resultaten van het LAMI project “Koesignalen en Mineralen” Uitvoering project: Partner:
ETC Adviesgroep Nederland Vetvice
Het project had als doelstelling het verbeteren van de huisvesting van melkvee. De verbetering had betrekking op verschillende punten, zowel het dierwelzijn als de duurzaamheid van de huisvestingsmethode. De duurzaamheid kwam hierin naar voren in de vorm van mineralenmanagement: met behulp van het kringloopdenken wordt een bedrijfsvoering nagestreefd waarin duurzaam wordt omgegaan met nutriënten. Duurzaamheid komt echter ook terug in de koe: door een betere gezondheid een betere gemiddelde levensproductie per koe. Aan het project Koesignalen en Mineralen hebben 57 melkveehouders uit de provincie Utrecht deelgenomen, met ieder verschillende mogelijkheden en plannen. Sommigen konden opgedane kennis meteen toepassen bij het bouwen van een nieuwe stal. Anderen hebben vooral aanpassingen verricht in hun bestaande stal. Zowel voor nieuwbouw als aanpassingen in bestaande stallen, zijn er verschillende maatregelen naar voren gekomen. Deze maatregelen waren vooral gericht op het welzijn en de duurzaamheid van de koe en op mineralenbenutting. De basisbegrippen hierbij waren: licht, lucht, rust, ruimte, voer en water. Projectdeelnemers hebben laten zien dat er met weinig geld en eigen arbeid aanpassingen in de huisvesting mogelijk zijn, die het koecomfort verbeteren en daarmee het dierwelzijn en de economische resultaten. Van de 57 deelnemers hebben 31 meegewerkt aan de evaluatie. Alle respondenten hebben stalaanpassingen gedaan naar aanleiding van het project. Voor driekwart van de respondenten was het verbeteren van het dierwelzijn een aanleiding voor de aanpassingen. Bijna de helft van de respondenten kon ook al effecten van de aanpassingen waarnemen in het dierwelzijn. Ook in diergezondheid zijn al effecten waargenomen door een kwart van de respondenten. Tweederde van de respondenten hebben aanpassingen gedaan in hun mineralenmanagement. Hiervan zijn op korte termijn echter nog geen effecten gerapporteerd. Een belangrijk aandachtspunt bij de stalaanpassingen is de ruimte voor de koe in de ligbox. Twee derde van de deelnemers heeft bijvoorbeeld de schoftboom verplaatst, een vrij simpele aanpassing die toch effect heeft. Doordat koeien makkelijker kunnen gaan liggen en opstaan hebben ze minder beschadigingen en minder kreupelheid. Ook het opruwen van de roosters is veel toegepast voor meer grip in de stal en daardoor minder uitglijden. Door veel aandacht voor dierwelzijn gaat de diergezondheid omhoog en de dierenartskosten naar beneden. Het zorgt voor een langere gemiddelde levensduur van de koeien. En daardoor ook een meer duurzame bedrijfsvoering.
2
Inleiding In deze inleiding worden achtereenvolgens de opzet van het project en de opzet van de evaluatie van het project besproken. Tot slot vindt u hier de indeling van het rapport.
Project Er zijn twee projecten Koesignalen en Mineralen, beide bestaande uit 2 studiegroepen met Utrechtse melkveehouders. In totaal hebben er in de 4 studiegroepen 57 melkveehouders deelgenomen. Project aanvrager: LAMI, Postbus 441, 3990 GE Houten, Tel.: 030 6345499 Contactpersoon: Marcel Vijn Project uitvoering: ETC Adviesgroep Nederland, Postbus 64, 3830 AB Leusden Tel: 033-4326000 Projectcoördinator: Willem van Weperen Projectpartner: Vetvice Doelstellingen project Het ontwikkelen en demonstreren van duurzame huisvestingssystemen en maatregelen die in nieuwe en bestaande stallen een betere N benutting mogelijk maken en het dierwelzijn van de melkveestapel verbeteren. • Ontwikkelen en toepassen van huisvestingsmaatregelen voor melkvee, gebaseerd op het kringloop denken, gericht op het verbeteren van de N benutting en verbeteren van het dierwelzijn en die het bedrijfsinkomen van de melkveehouders verbeteren. • Verspreiding van de kennis en ervaringen onder collega melkveehouders en adviseurs in de melkveehouderij in de provincie Utrecht Project activiteiten • Workshops over koesignalen en stallenbouw onder leiding van Vetvice • Bijeenkomsten van de studiegroepen over mineralenmanagement • Excursie naar twee melkveebedrijven • Bijeenkomst met bedrijfsadviseurs Financiers: Koesignalen en Mineralen: Provincie Utrecht (48%), EU (48%), deelnemers (4%) Koesignalen en Mineralen 2, opschaling: Provincie Utrecht (93%), deelnemers (7%) Looptijd: Beide projecten Koesignalen en Mineralen omvatten twee jaar. Koesignalen en Mineralen: 2005-2007 en Koesignalen en Mineralen 2, opschaling: 2007-2008.
3
Evaluatie Verspreiding van de resultaten van het project is één van de doelstellingen. Om de resultaten te inventariseren is er een enquête afgenomen bij de deelnemers van het project en bij adviseurs die door de deelnemers zijn opgegeven. De deelnemers zijn gevraagd naar de resultaten van het project binnen het eigen bedrijf en naar hoe zij het project hebben gewaardeerd. De adviseurs is gevraagd op welke manier zij informatie over het project wensen te ontvangen en hoe ze de informatie uit dit project gebruiken in hun adviezen. Het eerste project Koesignalen en Mineralen is inmiddels afgerond. Bij de evaluatie hiervan zijn ook de deelnemers en adviseurs van Koesignalen en Mineralen 2 meegenomen. Dit project is nog niet afgerond, maar de meeste bijeenkomsten zijn inmiddels geweest. Op basis hiervan zijn door de deelnemers al aanpassingen in het bedrijf doorgevoerd. Voor de evaluatie van Koesignalen en Mineralen 1 is per post een enquête opgestuurd naar de deelnemers. Vier van de deelnemers zijn mondeling geïnterviewd. Deelnemers van Koesignalen en Mineralen 2 hebben de enquête ontvangen na afloop van de laatste bijeenkomst. De deelnemers die niet op deze bijeenkomst aanwezig waren hebben het alsnog per post ontvangen. Eén van de deelnemers van Koesignalen en Mineralen 2 is mondeling geïnterviewd. De vragenlijsten van beide projecten verschilden in één opzicht, Koesignalen en Mineralen 2 heeft een extra bijeenkomst gehad, maar nog geen excursie. Bij de resultaten staat het aangegeven als het slechts van toepassing is op één van beide projecten. De vragenlijst voor de deelnemers is onderverdeeld: een deel met als doel het inventariseren van de resultaten van het project en een deel dat betrekking heeft op de evaluatie van het proces. Door de deelnemers is opgegeven welke bedrijfsadviseurs zij hebben. In totaal gaat het hierbij om 36 adviseurs. Deze zijn uitgenodigd voor een adviseursbijeenkomst. Uiteindelijk zijn er 15 adviseurs op deze bijeenkomst geweest. Er is per post een vragenlijst naar alle 36 adviseurs gestuurd, ook de adviseurs die niet op de bijeenkomst zijn geweest.
Indeling rapport De uitkomsten van vragenlijsten voor deelnemers zijn opgedeeld in de resultaten van het project en de evaluatie van het proces. Beide onderdelen worden afgesloten met een conclusie. Daarna volgt de adviseursevaluatie, ook weer afgesloten met conclusies. Tot slot is er een terugblik op de doelstellingen van het project.
4
Uitkomsten enquête deelnemers De evaluatie van het project door de deelnemers bestaat uit verschillende onderdelen. Het eerste onderdeel gaat over de resultaten die het project voor de deelnemers heeft opgeleverd. Dit onderdeel vindt u onder de titel resultaten project. Het tweede deel gaat over hoe zij de verschillende onderdelen van het project gewaardeerd hebben. Dit onderdeel staat onder de titel proces evaluatie. Voor deze evaluatie is aan alle deelnemers van zowel Koesignalen 1 als 2 een vragenlijst gegeven. Het gaat hierbij in totaal om 57 melkveehouders. Van de 57 vragenlijsten zijn er 31 beantwoord (de respondenten). Bij vijf van de deelnemers is het interview mondeling afgenomen. Hierbij is wat dieper op de onderwerpen ingegaan, omdat deze informatie ook gebruikt wordt voor een infokatern in het boekje ‘stalsignalen’ van uitgeverij Roodbont. Twee deelnemers hebben wel een reactie op het project gegeven, maar niet de enquête ingevuld. Door 14 deelnemers is niet op de enquête gereageerd.
Resultaten project In de evaluatie van de praktijk is de deelnemers gevraagd naar de maatregelen die zij, naar aanleiding van het project, hebben toegepast op hun bedrijf. Ook is hierbij gevraagd wat hun motivatie was voor deze aanpassingen en of er al resultaten waargenomen zijn. Redenen voor deelname aan het project De deelnemers is gevraagd naar hun motivatie voor deelname aan het project. Hierop kwamen de volgende antwoorden: Kennis opdoen over dierwelzijn en/of stallenbouw Bouwplannen Inzicht in kringloop en koesignalen Koesignalen Lage kosten deelname Dierwelzijn verbeteren
11 9 3 2 2 1
Stal aanpassingen: Deelnemers konden meerdere antwoorden geven, in de tabel wordt aangegeven hoe vaak een aanpassing in totaal is uitgevoerd. Het aantal aanpassingen per bedrijf varieert van 1 tot 7. Alle 31 respondenten hebben stalaanpassingen gedaan. Aanpassing schoftboom Roosters opruwen (Extra) Strohok(ken) maken Aanpassing/schoonmaken verlichting Aanpassing/extra drinkplaatsen Aanpassingen boxen (maten) Aanpassingen voerhek Aanpassing kopboom Aanpassing ventilatie Andere boxbedekking Anders
19 15 8 9 5 10 7 7 9 7 6
De aanpassingen die zijn uitgevoerd hingen af van zowel de problemen die op de bedrijven speelden als de mogelijkheden die er waren. Bij een tekening voor nieuwbouw waren er uiteraard veel meer mogelijkheden om de situatie optimaal te maken dan bij een bestaande stal. Toch zijn ook de mogelijkheden binnen bestaande stallen goed aan het licht gekomen. Een antwoord dat bij de optie ‘anders’ is gegeven, was bijvoorbeeld een mestrobot.
5
Aanpassingen mineralenmanagement Deelnemers konden meerdere antwoorden geven, in de tabel wordt aangegeven hoe vaak een aanpassing in totaal is uitgevoerd bij de respondenten. Het aantal aanpassingen per bedrijf varieert van 0 tot 4. 20 respondenten hebben aanpassingen gedaan in hun mineralenmanagement. Meer structuur in ruwvoer Bemestingsplan (tijdstip/ dosering) Ander strooisel in de boxen Verlaging ureumgetal Ander graslandgebruik Verlagen ruw eiwit in rantsoen Anders
11 8 6 3 2 1 1
Enkele deelnemers gaven aan dat ze ook voor aanvang van het project al veel aan mineralenmanagement deden. Vooral de MINAS boekhouding is hier een aanleiding voor geweest. Het grootste winstpunt in de relatie stallenbouw en mineralenmanagement zit in de omvang van de mestopslag. Deelnemers zijn zich meer bewust geworden van de noodzaak alleen mest uit te rijden tijdens het groeiseizoen als we het N overschot willen beperken. Tijdens de bijeenkomst over mineralenmanagement kwam naar voren dat deelnemende melkveehouders als ze nieuw bouwen of verbouwen er de voorkeur aan geven om een mestopslag van minimaal 8-9 maanden te realiseren. Motivatie voor veranderingen in huisvesting en mineralenmanagement Deelnemers konden meerdere antwoorden geven, in de tabel wordt aangegeven hoe vaak een motivatie is genoemd door de respondenten. Verbeteren van dierwelzijn Verbeteren van diergezondheid Verbeteren van klauwgezondheid Verbeteren van werkefficiëntie Verlagen van de kostprijs Verhogen van de melkproductie Kringloop denken
23 19 12 9 8 8 7
Bij het verbeteren van het dierwelzijn wordt vaak genoemd dat dit ook positieve gevolgen heeft voor alle andere aspecten. Waargenomen effecten van de aanpassingen In de tabel wordt aangegeven hoe veel deelnemende melkveehouders de betreffende effecten van hun aanpassingen hebben waargenomen. Dierwelzijn Diergezondheid Werkefficiëntie Kostenbesparing Mineralenbenutting
14 8 3 3 0
Er werd ook een negatieve bemerking voor werkefficiëntie gemaakt, doordat de boxen vaker moesten worden schoongemaakt na het verplaatsen van de schoftboom. Aangezien het project maar twee jaar liep en veel informatie de deelnemers pas kort voor de evaluatie heeft bereikt, was het niet te verwachten dat er al grote effecten zijn waar te nemen. Toch hebben enkele deelnemers al wel effecten gerapporteerd. Vaak gaat het om effecten die (nog) niet helemaal zijn hard te maken, maar waar het vooral om de beleving van de veehouder gaat. Verandering in de mineralenbenutting is op een dergelijk korte termijn ook nog niet te meten. Bij de zaken die een boer zelf aan zijn koeien af kan lezen: het dierwelzijn en de diergezondheid, zijn wel al duidelijke effecten waargenomen. Zaken die hierbij worden genoemd zijn onder andere: o o o o o
makkelijker gaan liggen en opstaan van de koeien, betere klauwgezondheid minder dikke hakken minder kreupelheid minder uitglijden op de roosters
6
o o
frissere stal/ betere temperatuur/ meer licht koeien beter tochtig
Een effect dat niet op het vragenformulier stond, maar dat wel genoemd is, was het eigen werkplezier. Doordat de problemen met de koeien afnemen, is het plezieriger om in de stal te werken. Het verbeteren van de ventilatie leidde, naast het verhogen van het welzijn van de koeien, ook tot een prettigere werkomgeving van de boer. Eigen tijd en kosten De deelnemers is ook gevraagd naar hoeveel eigen tijd en geld zij in hun aanpassingen hebben gestoken. De hoeveelheid eigen tijd varieerde van 12 tot 100 uur en de opmerkingen: ‘heel veel’. De gemaakte kosten varieerden van € 200, - tot € 10.000, - voor de aanpassingen, waarbij de kosten van nieuwbouw niet zijn meegenomen. Aanpassingen in oude stallen zijn vaak goedkoop uitgevoerd door het met eigen arbeid te doen.
Conclusies resultaten project Stal De aanpassingen die het meest zijn toegepast door de deelnemers aan het project, zijn met eigen arbeid uit te voeren en kosten nauwelijks geld. Veel van deze aanpassingen zijn gericht op de ruimte die de koe in de box heeft. Het verplaatsen van de schoftboom (2/3 van de respondenten!) en het verwijderen van de kopboom zijn simpele aanpassingen die in grote mate bij dragen aan de ruimte van een box. Ook het verwijderen van (spouw)muren heeft op verschillende bedrijven bijgedragen aan de kopruimte. Om koeien meer grip te geven is het opruwen van de roosters ook een veel toegepaste maatregel. Verder zijn er veel respondenten erg enthousiast over het belang van strohokken. Een derde van de respondenten heeft ook daadwerkelijk strohokken aangelegd. Ventilatie en verlichting zijn andere aspecten die onder de aandacht zijn gekomen. Een derde van de respondenten is daadwerkelijk aan de slag gegaan met het schoonmaken en of aanpassen van verlichting en lichtplaten. Het (gedeeltelijk) verwijderen van muren levert zowel ventilatie als extra licht op en is door veel boeren gedaan, met veel eigen arbeid. Andere maatregelen die zijn uitgevoerd, zijn onder andere het aanpassen of plaatsen van extra drinkplaatsen, aanpassingen aan het voerhek en andere boxbedekking. Mineralenmanagement Eén van de bijeenkomsten van het project ging specifiek over mineralenmanagement. Op basis hiervan zijn veel deelnemers meer aandacht gaan schenken aan de mate van structuur in hun ruwvoer. Door later te maaien of door het bijvoeren van structuurrijke producten zoals luzerne of hooi. Enkelen zijn stro gaan strooien in de boxen en er zijn aanpassingen gedaan in het bemestingsplan. In relatie tot stallenbouw is hierbij vooral ingegaan op de voordelen van een grote mestopslag. Door de mogelijkheid om ongeveer 9 maanden drijfmest op te kunnen slaan, kan het uitgereden worden op de momenten dat de benutting het hoogst is. Motivatie en waargenomen effecten De belangrijkste motivatie bij de respondenten voor bovengenoemde aanpassingen in het bedrijf, is het verbeteren van dierwelzijn. De meeste deelnemers zijn ervan overtuigd geraakt dat investeringen in dierwelzijn zich terugbetalen, onder andere door minder afschrijving op vee en minder dierenartskosten. Indirect leidt dierwelzijn volgens de meeste deelnemers tot andere aspecten als diergezondheid, klauwgezondheid, hogere melkproductie en een lagere kostprijs. Ook de werkefficiëntie is een motivatie voor aanpassingen in de stal gebleken. Effecten van de gedane aanpassingen worden door de respondenten vooral waargenomen in dierwelzijn en diergezondheid. Veel boeren waren al van plan om te bouwen of verbouwen. Binnen het project hebben zij hun plannen kunnen ontwikkelen of verbeteren voor een meer duurzame huisvesting.
7
Proces evaluatie In de procesevaluatie hebben de deelnemers de gehouden bijeenkomsten en enkele algemene aspecten van het project afzonderlijk beoordeeld. Algemene aspecten van het project Het gemiddelde cijfer per aspect wordt in de tabel weergegeven. Hiervoor is de volgende schaal gebruikt: 1 = onvoldoende; 2 = matig; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = zeer goed In de rechter kolom staan toelichtingen die respondenten hebben gegeven bij hun cijfer. Werken in studiegroepverband
4,1
Mate van kennisuitwisseling onderling
3,9
Aanbod van nieuwe kennis
3,8
Werken met eigen gegevens
3,3
Je hoort ideeën van anderen Praktische oplossing Goede sfeer Vooral in de pauze Je leert het meeste van elkaar Je blijkt toch bedrijfsblind te zijn. Niet echt iets nieuws geleerd, wel weer herinnerd aan dingen Je kijkt door workshops anders naar je bedrijf Vragenlijsten liever voor bijeenkomst invullen in plaats van tijdens Weinig
Waardering van de bijeenkomsten Het gemiddelde cijfer per bijeenkomst wordt in de tabel weergegeven. In de rechter kolom staan toelichtingen van respondenten. 1 = onvoldoende; 2 = matig; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = zeer goed Startbijeenkomst (2 groepen) Koesignalen workshop (Joep)
3,5
Duidelijk
4,1
Stallenbouw workshop (Joep)
4,3
Klauwen workshop (Joep) Boeren in Balans kringloop bijeenkomst (Willem)
3,8
Boeren in Balans bedrijfseconomische bijeenkomst (Hans) (alleen Koesignalen en Mineralen 2) Excursie (alleen Koesignalen en Mineralen 1)
2,9
Bewuster naar je koeien te kijken. Praktijkgericht Veel zelf doen is positief (alle bijeenkomsten met Joep) Veel herhaling van startbijeenkomst, te laat naar de praktijk Veel van geleerd Weinig nieuwe informatie Nadenken over mogelijkheden eigen situatie Veel nieuwe ideeën Geleerd om anders klauw uit te snijden Te weinig praktijk Kort Beter voorbereiden met cijfers van eigen bedrijf Dieper op de stof ingaan met een duidelijk praktijkvoorbeeld Kan er weinig mee. Discussie was wel interessant. Voegt weinig toe Niet iedereen had informatie zorgvuldig aangeleverd De serrestal was een goed voorbeeld van wat ik niet wil. Ook van slechte voorbeelden kun je leren. Interessant om twee verschillende bedrijven te vergelijken
3,2
4,1
8
Overige informatie De meeste deelnemers vonden dat er voldoende achtergrond informatie was. 1 persoon vond de aangeboden hoeveelheid informatie te veel, 2 personen hadden graag nog meer achtergrondinformatie gekregen. De deelnemers is ook gevraagd in welke onderwerpen zij nog geïnteresseerd zijn om zich verder in te gaan verdiepen. Hierbij kwamen de volgende onderwerpen naar voren: Nieuw- en verbouw Voeding Klauwen Verschillen in bedrijfsresultaten voor en na nieuwbouw Kringloopdenken Bodem Jongveeopfok Extreme uitbreiding (megastallen)
6 3 3 2 2 1 1 1
Verspreiding resultaten Er is ook gevraagd naar wie de resultaten van het project verspreid moeten worden volgens de deelnemers. 23 deelnemers gaven aan dat ze verspreiding richting collega’s belangrijk vinden, 19 richting adviseurs en 10 deelnemers vonden dat de resultaten naar de overheid moeten worden uitgedragen. Richting adviseurs en collega’s worden de vakbladen en de nieuwsbrief hiervoor geschikt geacht. Voor de verspreiding van de kennis richting de overheid werd voorgesteld om eens een ambtenaar uit te nodigen voor een bijeenkomst. Informatie ontvangen Er is gevraagd hoe de deelnemers organisatorische en inhoudelijke informatie wensen te ontvangen. Organisatorisch Brief E-mail
20 10
Inhoudelijk Voor bijeenkomst opgestuurd per post Uitgedeeld op papier tijdens bijeenkomst E-mail Website
18 8 3 1
Nieuwsbrief Welke informatie wordt graag gelezen in de nieuwsbrief? Toepassingen in praktijk en resultaten hiervan Nieuwe ontwikkelingen Praktische tips Stallenbouw Kringloopaspecten
7 6 5 2 1
Informatie los van vragenformulier Twee respondenten hebben het formulier niet beantwoord, maar wel commentaar gegeven. De ene is maar op twee bijeenkomsten geweest, omdat het elke keer slecht uit kwam met mooi weer en daardoor veel werkzaamheden op het bedrijf. De keren dat hij is geweest was het wel goed bevallen. Daarnaast is er ook een reactie gekomen van iemand die enkel op de startbijeenkomst is geweest. Hij was het daar niet eens met de manier van aanpak. Hij vond het verhaal teveel gericht op groei. Hij heeft de deelnamekosten wel betaald, maar is nooit geweest. Hij vond het project veel te commercieel opgezet.
9
Conclusies proces evaluatie Het werken in de studiegroepen is gewaardeerd als goed medium om kennis ten aanzien van stallenbouw op te doen en te verspreiden. Zowel de goede kennisuitwisseling als de sfeer werden genoemd. Het werken met eigen gegevens werd tijdens het project als nuttig gezien, maar door enkelen nog wat weinig gevonden en er waren bemerkingen op de nauwkeurigheid waarop de formulieren werden ingevuld door deelnemers. Van de bijeenkomsten werden vooral de stallenbouwworkshop 4,3 de koesignalenworkshop 4,1 en de excursie 4,1 goed gewaardeerd. De klauwenworkshop iets minder 3,8: er werd door sommigen meer praktijk verwacht, of het bracht niet genoeg nieuwe informatie. Daarna volgt de startbijeenkomst 3,5 en de kringloopbijeenkomst 3,2. Het laagste cijfer was voor de bijeenkomst waarin de bedrijfseconomische cijfers werden vergeleken 2,9. Redenen hiervoor waren dat deelnemers niet veel konden met de cijfers die er gepresenteerd werden, omdat deze van één moment waren en daardoor geen verschil aan konden tonen tussen de economische situatie voor en na een verandering. Hiervoor zouden de economische cijfers over langere tijd gemonitord moeten worden gerelateerd aan de veranderingen op de bedrijven. De verspreiding van de resultaten van het project moet volgens de deelnemers vooral richting collega’s en adviseurs. Organisatorische informatie wil 2/3 het liefst per post en 1/3 het liefst per e-mail ontvangen. Inhoudelijke informatie wil 2/3 van de respondenten het liefst van te voren opgestuurd over de post krijgen en 1/3 uitgedeeld op de bijeenkomst zelf. In de nieuwsbrief wordt vooral gewaardeerd: toepassingen in de praktijk en resultaten hiervan, nieuwe ontwikkelingen en praktische tips.
10
Adviseurs evaluatie Er is een aparte vragenlijst toegezonden aan de 36 opgegeven adviseurs van de deelnemers. Het doel van deze vragenlijst was om te achterhalen op welke manier de adviseurs de informatie over de projecten het liefst ontvangen. Ook werd gevraagd op welke manier zij de tot nu toe ontvangen informatie hebben kunnen gebruiken in hun adviezen. De 36 adviseurs van deelnemers hebben een uitnodiging gehad voor een informatiebijeenkomst op het bedrijf van Jan van Woudenbergh te IJsselstein op maandag 16 april 2007. De training duurde de hele dag en bestond uit theorie en een praktijk gedeelte in de stal. De dag werd verzorgd door Joep Driessen van Vetvice. Het maximum aantal deelnemers was uit praktische overwegingen gesteld op 15. Van de 36 vragenlijsten zijn er 13 ingevuld retour ontvangen, acht van deelnemers aan de staltraining en vijf van adviseurs die daarbij niet aanwezig waren. Eén vragenlijst kwam ongeopend terug, wegens onbekend adres. Eén van de adviseurs gaf aan helemaal geen uitnodiging te hebben ontvangen voor deze training.
Resultaten enquête Waardering van de aangeboden informatie (door de 8 mensen die aanwezig zijn geweest en de vragenlijst hebben beantwoord) Duidelijkheid van de aangeboden informatie: 8 x goed Verdieping in informatie: 3 x goed, 5 x matig Vernieuwing in informatie: 2 x goed, 6 x matig Hoe wenst men informatie te ontvangen: (sommige respondenten hebben meerdere antwoorden gegeven) Op papier E-mail Mondeling Website
10 7 3 1
Bij e-mail wordt een link naar een website wel gewaardeerd. Redenen waarom adviseurs niet naar de bijeenkomst zijn gegaan: o Al teveel bekend over onderwerp o Te drukke periode o Collega gestuurd o Geen uitnodiging gehad o Dag vergeten Informatie die gebruikt is in adviezen: o Met veehouder naar dieren kijken en terugkoppeling maken naar stalinrichting en koecomfort o Informatie over stalinrichting, ventilatie en koesignalen verwerkt in verkoopmap o Informatie over maatvoering en boxbedekking ligbox gebruiken bij adviezen o Licht, lucht en ruimte o Vooral een opfrissing geweest van bekende informatie, weer verder vooruit kijken o Opfrissing en meer letten op gedrag van koe o Bij bouwadvies: ruimte voor uitbreiding en ruime stro/ afkalfhokken o Meer inzicht in afmetingen boxen en koeverkeer in de stal o Hoe en waarom heeft een koe ruimte nodig
11
Conclusies adviseursevaluatie Adviseurs ontvangen informatie over het project het liefst per post (2/3) daarna volgt e-mail (1/2) en slechts 1/4 heeft voorkeur voor de mondelinge overdracht tijdens bijeenkomsten. Bij een e-mail wordt een link naar een website wel gewaardeerd. De duidelijkheid van de informatie op de bijeenkomst werd unaniem als goed beoordeeld, de verdieping en de vernieuwing in deze informatie iets minder. Wel werd het gewaardeerd als opfrissing. Het letten op het gedrag van de koe en de maatvoering van boxen zijn dingen die vooral worden meegenomen in adviezen aan klanten. De workshops met adviseurs zijn hierdoor een effectief instrument gebleken voor het verspreiden van de in het project verworven inzichten. Op basis van de uitkomsten van de vraag naar de manier waarop informatie het liefst wordt ontvangen, moet er ook veel aandacht uitgaan naar het verspreiden van de informatie per post. Dit gebeurt nu vooral door middel van de nieuwsbrief.
Terugkoppeling naar doelstellingen project De doelstellingen van het project: Het ontwikkelen en demonstreren van duurzame huisvestingssystemen en maatregelen die in nieuwe en bestaande stallen een betere N benutting mogelijk maken en het dierwelzijn van de melkveestapel verbeteren. • Ontwikkelen en toepassen van huisvestingsmaatregelen voor melkvee, gebaseerd op het kringloop denken, gericht op het verbeteren van de N benutting en verbeteren van het dierwelzijn en die het bedrijfsinkomen van de melkveehouders verbeteren. • Verspreiding van de kennis en ervaringen onder collega melkveehouders en adviseurs in de melkveehouderij in de provincie Utrecht De verspreiding van kennis en ervaringen is zowel richting collega’s als adviseurs gebeurd via de nieuwsbrieven. Er zijn uit de twee projecten in totaal vijf excursiebedrijven naar voren gekomen. Deze worden beschreven in een infokatern, te verschijnen in het boekje ‘stalsignalen’ van uitgeverij Roodbont. Deze zal echter niet eerder dan in de zomer van 2008 uitkomen. Voor de adviseurs is bovendien een adviseursbijeenkomst georganiseerd op een bedrijf van één van de deelnemers. Volgens de doelstellingen van het project moeten de huisvestingssystemen zowel bijdragen aan een verbetering van het dierwelzijn als aan een betere N benutting. De N benutting is slechts in enkele gevallen het hoofddoel geweest bij aanpassingen. Zoals bijvoorbeeld bij de bepaling van de grootte van de mestopslag of bij de keuze van stro als boxbedekking. In de meeste gevallen is de N benutting slechts een bijkomend gevolg. Wel is er door veel respondenten aandacht besteed aan het voeren van ruwvoer met meer structuur. Door een verbeterd dierwelzijn hoeven de koeien minder snel worden afgeschreven, waardoor er minder vervanging nodig is. Ook zou het ertoe moeten leiden dat de kosten voor diergeneeskunde afnemen. Uiteindelijk moet een verlaging van deze kosten leiden tot een beter bedrijfsinkomen. Dit is echter in dit project niet concreet aangetoond. Wel hebben een kwart van de respondenten aangegeven dat zij effecten waarnemen in de diergezondheid. Dat dit in de bedrijfseconomische cijfers nog niet direct te herleiden is, heeft zowel te maken met de korte looptijd van het project, het nog niet kunnen vergelijken van deze bedrijfseconomische cijfers voor en na een bepaalde verandering. En het feit dat er in een bedrijf vaak meerdere veranderingen in één keer zijn doorgevoerd. Om concreter de effecten van huisvestingssystemen te kunnen bepalen, zal er een overzicht moeten zijn van de bedrijfseconomische gegevens voor de aanpassing en van ongeveer vijf jaar na die tijd. Tegen die tijd is de bedrijfsvoering aangepast aan het nieuwe systeem. Het is daarom interessant om de bedrijfsresultaten van bedrijven te registreren voor ze gaan veranderen en daarna. Ook tijdens de bedrijfseconomische bijeenkomst van Koesignalen en Mineralen 2 was hier veel vraag naar. Op die manier komt er meer inzicht in de economische voordelen van dierwelzijn en koecomfort. Naast de nog moeilijk aan te tonen economische effecten van de aandacht voor dierwelzijn en de kringloopbenadering, zijn er ook de maatschappelijke effecten. In stallen met veel licht, lucht, rust, ruimte, water en voer is vaak zelfs door een leek te zien dat de koeien zich hier prettig bij voelen. Met de huidige maatschappelijke aandacht voor dierwelzijn, draagt dit bij aan de ‘license to produce’.
12