EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHTLIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE
Bijlage bij Spoedgevallen Jaargang 20 Nummer 4
EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHTLIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE Een standpunt van de Werkgroep Basis-Reanimatie en Automatische Externe Defibrillatie 1 en goedgekeurd door het Uitvoerend Comité van de Europese Reanimatie Raad Origineel artikel: KG Monsieurs, AJ Handley, LL Bossaert. European Resuscitation Guidelines 2000 for Automated External Defibrillation. A statement from the Basic Life Support and Automated External Defibrillation Working Group and approved by the Executive Committee of the European Resuscitation Council. Resuscitation 2001;48:207-209 Vertaling: Rien De Vos, Wiebe de Vries, Koenraad G Monsieurs en de Belgische Reanimatie Raad
1
Leden van de werkgroep:
Arntz H-R, Bahr J, Baubin M, Bossaert L, Brucan A, Carneiro A, Cassan P, Chamberlain D, Davies S, De Vos R, Ekstrom L, Evans T, Gwinnutt C, Handley A, Lexow K, Marsden A, Monsieurs K, Petit P, Sofianos E, Van Drenth A, Van Rillaer L, Wik L, Wolcke B.
1. Inleiding De European Resuscitation Council (ERC) heeft in 1998 richtlijnen gepubliceerd voor het gebruik van Automatische Externe Defibrillatoren (AEDs) [1]. De American Heart Association (AHA) heeft samen met afgevaardigden van het International Liaison Committee on Resuscitation (ILCOR) een reeks van bijeenkomsten gehouden waarbij het wetenschappelijk bewijs op het gebied van de reanimatie [2] werd geëvalueerd op kwaliteit en bewijskracht, die resulteerden in de publicatie van de “Guidelines 2000 for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care” in Augustus 2000 [3,4]. De werkgroep Basisreanimatie en Automatische Externe Defibrillatie van de ERC (BLS & AED Working Group) heeft kennis genomen van deze richtlijnen en de ondersteunende wetenschappelijke literatuur. Op basis hiervan doet de werkgroep aanbevelingen voor wijzigingen in de ERC AED richtlijnen. Die worden in dit document uiteengezet.
2. Wijzigingen in de richtlijnen Sommige wijzigingen geven de veranderingen weer in de BLS procedure tijdens het AED protocol. Andere wijzigingen werden aangebracht om internationaal eenvormigheid te verkrijgen. De belangrijkste wijzigingen wat betreft technische handelingen zijn: (a) Het toedienen van basisreanimatie tijdens het gebruik van de AED is herzien om eenvormigheid te verkrijgen met de nieuwe ERC BLS richtlijnen. Er zijn twee belangrijke wijzigingen: (i)
Onmiddellijk na het vaststellen van de afwezigheid van normale ademhaling worden eerst twee kunstmatige ademhalingen toegediend. In de richtlijnen van 1998 is aangegeven dat deze eerste kunstmatige ademhalingen achterwege konden blijven indien onmiddellijk een defibrillator beschikbaar was. Daarin is verandering aangebracht om eenvormigheid te verkrijgen tussen de BLS en de AED protocollen. Door deze vereenvoudiging wordt het gemakkelijker om vaardigheden aan te leren en te behouden. Bovendien is het geven van de eerste twee kunstmatige ademhalingen een essentieel onderdeel van de beoordeling of er tekenen van circulatie zijn (zie hieronder).
(ii)
Het controleren van de hartslag in de halsslagader is niet langer in het protocol voor niet-professionele hulpverleners opgenomen. De reden hiervoor is dat verschillende studies hebben aangetoond dat er veel meer dan tien seconden nodig zijn om vast te stellen of de hartslag in de halsslagader al dan niet aanwezig is [5-9]. Zelfs indien er meer tijd genomen wordt voor het voelen van de hartslag, treden er wezenlijke fouten op in het stellen van de diagnose [10]. Niet-professionele hulpverleners zullen zich nu richten op: ‘zoek naar tekenen van circulatie’, dat wil zeggen kijken, luisteren en voelen en naar normale ademhaling, hoesten of beweging, gedurende niet meer dan tien seconden. Wat betreft de eerste beoordeling van tekenen van circulatie, die wordt uitgevoerd na het toedienen van twee kunstmatige ademhalingen. Indien de hulpverlener er niet zeker van is dat een of meer tekenen van circulatie aanwezig zijn, moet hij onmiddellijk starten met hartmassage en doorgaan met het AED protocol. Professionele hulpverleners moeten de hartslag in de halsslagader blijven controleren naast het controleren van andere tekenen van circulatie; dit zou niet meer dan tien seconden mogen duren. Indien de controle van de hartslag achterwege blijft, kan het gebeuren dat de terugkeer van spontane circulatie onopgemerkt blijft in het geval dat het slachtoffer niet beweegt en niet begint te ademen. In een dergelijke situatie zal de nietprofessionele hulpverlener doorgaan met het toedienen van hartmassage. Hoewel dit ongewenst is, zou dit ook gebeuren indien wel een hartslag-controle werd uitgevoerd, omdat bewezen is dat nietprofessionele hulpverleners niet in staat zijn op een betrouwbare manier de aanof afwezigheid van de hartslag aan de halsslagader te voelen. Op het moment dat professionele hulpverleners aankomen en de reanimatie van niet-professionele hulpverleners overnemen, zullen zij de hartslag controleren en de aanwezigheid van circulatie eventueel kunnen bevestigen.
(b) Wanneer de AED de instructie geeft ‘niet schokken’ of onmiddellijk na een reeks van drie schokken, dient reanimatie gegeven te worden gedurende één minuut. In de ERC richtlijnen 1998 was de duur van CPR drie minuten indien door de AED ‘geen schok” geadviseerd werd, behalve
indien deze instructie volgde op een succesvolle defibrillatie, dan was het één minuut [1]. Hoewel de ERC richtlijnen van 1998 ontwikkeld werden voor het optimaal uitvoeren van reanimatie in geval van niet-defibrilleerbare ritmestoornissen, bereiken de nieuwe richtlijnen eenvormigheid tussen de AED protocollen. Hopelijk zal deze vereenvoudiging ertoe leiden dat vaardigheden beter aangeleerd en behouden kunnen worden. De internationale AED richtlijnen adviseren een controle van de circulatie na elke minuut waarin reanimatie werd gegeven, dit gevolgd door het handmatig activeren van de ritmeanalyse van de AED. Veel AED’s hebben echter geen afzonderlijke knop voor de analyse en stellen elke analyse automatisch in werking. Daarom is deze aanvullende controle van de tekenen van circulatie uit de ERC richtlijnen 2000 gelaten.
uit. *voor professionele hulpverleners houdt dit ook in dat de hartslag in de halsslagader gecontroleerd wordt
(c)
· · ·
Indien het AED protocol gebruikt wordt door advanced life support (ALS) providers (in reanimatie gespecialiseerde hulpverleners), dient elke 3-5 minuten adrenaline toegediend te worden, dus niet bij elke CPR cyclus, die slechts een minuut duurt.
2A. · ·
Indien er ademhaling is: plaats het slachtoffer in stabiele zijligging Indien er geen ademhaling is: start met kunstmatige ademhaling en controleer elke minuut opnieuw of er tekenen van circulatie zijn
2B.
Let op dat niemand het slachtoffer aanraakt terwijl de AED het ritme analyseert
3. Volgorde van handelingen
1. Beoordeel het slachtoffer · · ·
· ·
Controleer het bewustzijn: schud voorzichtig aan de schouders en vraag luidop: ‘Wat is er gebeurd?’ Open de luchtweg: buig het hoofd achterover en til de kin op. Controleer de ademhaling. Indien er geen ademhaling is: activeer het systeem van dringende hulpverlening en haal de AED (indien dat nog niet gebeurd is) Geef twee effectieve kunstmatige ademhalingen Ga na of er tekenen van circulatie aanwezig zijn: *voor niet-professionele hulpverleners betekent dat: kijken, luisteren en voelen naar normale ademhaling, hoesten of beweging van het slachtoffer. Trek hiervoor niet meer dan 10 seconden
Indien er geen tekenen van circulatie zijn
Zet de AED aan Bevestig de elektroden Volg de gesproken / visuele instructies
3A.
De ERC Richtlijnen 2000 voor het gebruik van AED bestaan uit een opeenvolging van handelingen waarover overeenstemming is bereikt. Ze worden hieronder weergegeven. Het algoritme is bedoeld voor de reanimatie van personen van 8 jaar en ouder. Het algoritme gaat er vanuit dat er slechts één hulpverlener ter plaatse is. Indien er meer aanwezig zijn, dienen de verschillende taken verdeeld te worden. Het in werking stellen van het systeem voor dringende hulpverlening en directe beschikbaarheid van een AED heeft prioriteit. Waar in de tekst ‘hij’ voorkomt, wordt ook ‘zij’ bedoeld (Fig. 1).
Indien tekenen van circulatie aanwezig zijn
· · · ·
Indien een schok is aangewezen
Wees er zeker van dat iedereen op afstand staat Druk op de schok-knop zoals aangegeven Herhaal ‘analyseer’ of ‘schok’ zoals aangegeven Indien er op enig moment een ‘geen schok aangewezen’ situatie aanwezig is: zie 3B
Voer geen circulatie-controles uit tussen de eerste drie opeenvolgende schokken ·
Controleer na drie schokken of er tekenen van circulatie zijn
Indien er geen tekenen van circulatie aanwezig zijn ·
Pas reanimatie toe gedurende 1 minuut
Er zouden nu geen gesproken instructies te horen moeten zijn. Het interval voor reanimatie wordt geregeld door de in de AED ingebouwde timer. · ·
Stop reanimatie na 1 minuut om een ritme-analyse toe te laten Ga door met het AED algoritme zoals aangegeven door gesproken en visuele instructies
Indien er wel tekenen van circulatie aanwezig zijn · ·
Indien ademhaling aanwezig is: breng het slachtoffer in stabiele zijligging Indien er geen ademhaling is: start met kunstmatige ademhaling en controleer elke minuut op-
nieuw of er tekenen van circulatie zijn
3B. Indien er geen schok aangewezen is · ·
Ga na of er tekenen van circulatie zijn Indien er geen tekenen van circulatie zijn: dien CPR toe gedurende een minuut
Er zouden nu geen gesproken instructies moeten zijn. Het interval voor reanimatie wordt opnieuw geregeld
door de in de AED ingebouwde timer. · ·
Stop reanimatie na 1 minuut om een ritme analyse toe te laten Ga door met het AED algoritme zoals aangegeven door gesproken en visuele instructies
4. Ga door met het volgen van de AED instructies tot Advanced Life Support beschikbaar is
Referenties 1.
Early Defibrillation Task Force of the
pulses. Anaesthesia 1996;51:189-91
7.
Monsieurs KG, De Cauwer HG, Bossaert LL.
European Resuscitation Council. European
Feeling for the carotid pulse: is five seconds
Resuscitation Council Guidelines for the use
enough? Resuscitation 1996;31:S3
of automated external defibrillators by EMS providers and first responders. Resuscitation
8.
Bahr J, Klingler H, Panzer W, Rode H, Kettler D. Skills of lay people in checking
1998;37:91-4
the carotid pulse. Resuscitation 1997;35:232.
6
American Heart Association in collaboration with the International Liaison Committee on Resuscitation (ILCOR). Introduction to the
9.
Ochoa FJ, Ramalle-Gomara E, Carpintero
International Guidelines 2000 for CPR and
JM, Garcia A, Saralegui I. Competence of
ECC. Guidelines 2000 for cardiopulmonary
health professionals to check the carotid
resuscitation and emergency cardiovascular
pulse. Resuscitation 1998;37:173-5
care - an international consensus on science. Resuscitation 2000;46:3-15
10.
Eberle B, Dick WF, Schneider T, Wisser G, Doetsch S, Tzanova I. Checking the carotid
3.
American Heart Association in collaboration
pulse: Diagnostic accuracy of first responders
with the International Liaison Committee on
in patients with and without a pulse.
Resuscitation (ILCOR). Guidelines 2000 for
Resuscitation 1996;33:107-16
cardiopulmonary resuscitation and emergency cardiovascular care. An international consensus on science. Circulation 2000;102 (suppl I):I-1-I-384
4.
American Heart Association in collaboration with the International Liaison Committee on Resuscitation (ILCOR). Guidelines 2000 for cardiopulmonary resuscitation and emergency cardiovascular care - An international consensus on science. Resuscitation 2000;46:1-447
5.
Flesche CW, Breuer S, Mandel LP, Brevik H, Tarnow J. The ability of health professionals to check the carotid pulse. Circulation 1994;90 (suppl. 1):288
6.
Mather C, O’Kelly S. The palpitation of