EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport
VOORLOPIGE VERSIE 12 juli 2001
ONTWERPADVIES van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken inzake analfabetisme en maatschappelijke uitsluiting (2001/2340 (INI)) Rapporteur voor advies: Eurig Wyn
PA\441699NL.doc
NL
PE 303.766
NL
PE 303.766
NL
2/7
PA\441699NL.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport benoemde op haar vergadering van 6 maart 2001 Eurig Wyn tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering(en) van .... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en ....
PA\441699NL.doc
3/7
PE 303.766
NL
BEKNOPTE MOTIVERING 1. In de brave new world van de "kenniseconomie" is kunnen lezen en kunnen rekenen heel wat waard. In een ontwikkelde maatschappij wordt analfabetisme geassocieerd met "maatschappelijke uitsluiting" – schande, armoe en maatschappelijke immobiliteit. Analfabeten zitten meestal vast in een minder soort baantje. Ze komen vaker in de gevangenis terecht dan degenen die kunnen lezen en schrijven. Wat kan en wat moet de Europese Unie doen om het analfabetisme in Europa tot een minimum terug te brengen? 2. Wat is het probleem? Tot voor kort ging men er algemeen van uit dat het analfabetismeprobleem in de ontwikkelde landen niet bestond dankzij de al sinds jaar en dag bestaande leerplicht. Men had het bij het verkeerde eind! Echte analfabeten zijn er in Europa maar weinig, maar een zorgwekkend groot percentage van de bevolking van enkele van de rijkste landen ter wereld scoort laag waar het gaat om geletterdheid: zij zijn "functioneel analfabeet". Er is een nieuw probleem: veel migranten en asielzoekers kunnen hun eigen taal wel lezen en schrijven, maar zijn vaak functioneel analfabeet in de voornaamste taal van hun gastland. Dit is allemaal belangrijk omdat het niveau van alfabetisme van invloed is op het bekwaamheidsprofiel en de flexibiliteit van de werknemers in een land, het niveau van werkgelegenheid, opleidingskansen en inkomen. Het is natuurlijk ook van belang voor de vraag in hoeverre burgers volledig kunnen deelnemen aan het culturele, burgerlijk en politiek leven van de maatschappij waarin zij leven. Voor individuele burgers hangt een hoger niveau van geletterdheid samen met een hogere deelname aan de arbeidsmarkt, minder kans op werkloosheid en meer kans op een witteboordenbaan. Een hogere graad van geletterdheid hangt tevens samen met een betere gezondheid en een hogere levensverwachting. 3. Hoe groot is het probleem? In juni 200 heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een rapport gepubliceerd - 'Literacy in the Information Age' – waarin getracht wordt het niveau van geletterdheid onder volwassenen in 20 landen te meten. Het rapport is gebaseerd op vergelijkend internationaal onderzoek dat is uitgevoerd tussen 1994 en 1999; het omvat interviews met mensen uit de leeftijdsgroepen van 16 tot 65. Geletterdheid wordt gedefinieerd als het vermogen om gedrukte informatie te begrijpen en te hanteren bij dagelijkse activiteiten thuis, op het werk en in de samenleving – om gestelde doelen te bereiken en kennis en potentieel te ontwikkelen. 4. · ·
Het onderzoek waar het rapport op is gebaseerd, had betrekking op drie terreinen: geletterdheid in proza (het begrijpen van gewone informatie uit een krant); geletterdheid bij documenten (het begrijpen van documenten zoals loonstrookjes of kaarten); · kwantitatieve geletterdheid (het kunnen begrijpen hoe uit een advertentie moet worden afgelezen hoeveel rente over een lening moet worden betaald). Er werden vijf competentieniveaus vastgesteld, vanaf niveau 1 (zeer slecht) tot niveau 5 (hoge mate van vaardigheid bij het verwerken van informatie): niveau 3 werd als minimum beschouwd om in het dagelijks leven en op het werk te kunnen functioneren in een ingewikkelde geavanceerde samenleving. 5. De rangorde voor geletterdheid: De volgende hiërarchie kon worden vastgesteld: Zweden, Noorwegen, de Tsjechische Republiek, Duitsland, Nederland, Finland, België PE 303.766
NL
4/7
PA\441699NL.doc
(Vlaanderen), Canada, Australië, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Ierland, Slovenië, Polen, Portugal en Chili. (Frankrijk heeft zich in november 1995 teruggetrokken). Geen enkele regering mag hier schouderophalend aan voorbijgaan. In elk van de volgende landen behaalde meer dan 15% van de bevolking slechts niveau 1 bij de test om geletterdheid bij proza te meten: België (Vlaanderen), Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. Zelfs in het land met de hoogste score (Zweden) bleek 8% van de volwassenen een ernstig tekort aan geletterdheid te vertonen in het dagelijks leven en op het werk. De OESO concludeert dat in alle deelnemende landen en regio's op zijn minst één op de vier volwassenen niveau 3 niet haalde, het vereiste minimumniveau van geletterdheid. Een geringe mate van geletterdheid is een diep geworteld probleem. Het is aan de regeringen om er wat aan te doen. 6. Dagonderwijs: Het verband tussen kunnen lezen en succes op school is niet zo direct als men wel zou denken. Veel volwassenen beschikken over een hoog niveau van geletterdheid hoewel zij een laag onderwijsniveau hebben: omgekeerd komt het voor dat sommigen laag scoren bij geletterdheid terwijl zij wel een hoge graad van onderwijs hebben genoten. Nochtans (en dat zal niet verbazen) wordt in het OESO-onderzoek geconstateerd dat de belangrijkste indicator van geletterdheid succes op school is. Hoe langer mensen dagonderwijs hebben genoten, hoe beter hun geletterdheid. De negatieve correlatie van leeftijd en geletterdheid is een weerspiegeling van het feit dat de oudere generaties bij het onderzoek korter op school hadden gezeten dan jongeren. Deugdelijk dagonderwijs levert vanzelfsprekend een sterke bijdrage aan de mate van geletterdheid bij de gehele bevolking: volgens het OESO en allerlei commentatoren kunnen verbeteringen het best worden gezocht in meer en beter onderwijs, gericht op het minst academische kwart van de scholieren en op diegenen met speciale onderwijsbehoeften.
· · · ·
7. Afgezien van dagonderwijs: Full-time onderwijs is op zich geen garantie voor een hoog niveau van educatie onder de volwassenen die full-time onderwijs hebben gevolgd. Het OESO concludeert dat bij degenen die full-time onderwijs hebben genoten, vier factoren ertoe bijdragen of een hoog niveau van geletterdheid wordt bereikt en gehandhaafd blijft: een hoog percentage van de bevolking doet geschoold werk industriële en beroepsstructuren en werkorganisatiepatronen die een hoge mate van geletterdheid vereisen, belonen deelname aan formele volwasseneneducatie en opleiding het thuis lezen. Hieruit blijkt wel hoe belangrijk het is dat het beleid gericht wordt op het werk (zowel overheid als ondernemers spelen een belangrijke rol bij het bevorderen en belonen van geletterdheid) en op het gezin (zoals op het gehele gezin gerichte leerprogramma's). 8. Wat kan – en wat moet – Europa doen? In artikel 149, lid 1 van het Verdrag staat dat de Gemeenschap volledig eerbiedigt "de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel en van hun culturele en taalkundige verscheidenheid". De op Europees niveau aan onderwijs bestede middelen stellen – binnen de context van de gehele begroting – niet veel voor. De Gemeenschap treedt slechts op wanneer er sprake is van een aantoonbare en evenredige "Europese toegevoegde waarde". Binnen deze beperkingen zijn er drie terreinen die wel degelijk tot de invloedssfeer van deze PA\441699NL.doc
5/7
PE 303.766
NL
commissie behoren, waar een wettelijke rechtsgrondslag voor actie bestaat en waar de Gemeenschap een nuttige bijdrage kan leveren om het niveau van geletterdheid in Europa op te krikken: · het vergaren van informatie over hoe de lidstaten de conclusies van de Top van Lissabon op het terrein van onderwijs en het verspreiden van de beste praktijken implementeren; · het helpen van de lidstaten (via de open coördinatiemethode) om een werkprogramma op lange termijn te implementeren dat het niveau van kennis in Europa verhoogt door de opleidingskwaliteit van leraren en trainers te verhogen en door een specifieke inspanning op het gebied van kunnen lezen, schrijven en rekenen, zoals genoemd in het rapport van de Commissie over de concrete toekomstige doelstellingen van onderwijsstelsels1; · het steunen van de ontwikkeling en het instandhouden van leesvaardigheid door middel van programma's als SOCRATES (het GRUNDTVIG volwasseneneducatieactieprogramma), LEONARDO en YOUTH, alsook via door de Structuurfondsen gesteunde projecten.
CONCLUSIES De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande suggesties in de goed te keuren ontwerpresolutie op te nemen: 1. constateert dat volstrekt analfabetisme weliswaar in Europa niet veel voorkomt, maar dat in ieder Europees land bij ten minste één op de vier volwassenen het minimumniveau van geletterdheid ontbreekt dat nodig is om in het dagelijks leven en op het werk vooruit te komen in een complexe geavanceerde samenleving; 2.
is van mening dat wanneer in Lissabon als doel is gesteld van Europa de meest competente en dynamische kenniseconomie te maken, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een grotere maatschappelijke cohesie, dan moet het niveau van geletterdheid in Europa worden opgevijzeld;
3.
erkent dat vanuit het Verdrag de verantwoordelijkheid voor de inhoud en organisatie van onderwijsstelsels bij de lidstaten wordt gelegd;
4.
constateert dat het Verdrag desalniettemin vaststelt dat communautaire actie op het terrein van onderwijs gericht moet zijn op het ontwikkelen van uitwisseling van informatie en ervaringen over vraagstukken die alle onderwijsstelsels van de lidstaten gemeen hebben1;
5.
is verheugd over het rapport van de Commissie aan de Top van Stockholm over de concrete toekomstige doelstellingen van de onderwijsstelsels1; is van mening dat de instellingen van de Gemeenschap een nuttige rol kunnen spelen bij het de lidstaten helpen implementeren van een werkprogramma op lange termijn dat het kennisniveau in Europa moet opkrikken door de kwaliteit van de opleiding voor leraren en trainers te
1
Rapport van de Commissie "De concrete toekomstige doelstellingen van onderwijsstelsels" (COM(2001) 59 def.).
PE 303.766
NL
6/7
PA\441699NL.doc
verbeteren en door specifieke inspanning op het gebied van kunnen lezen, schrijven en rekenen1; 6.
verzoekt de Commissie de ontwikkeling en het vasthouden van geletterdheid te ondersteunen door programma's zoals SOCRATES, LEONARDO en YOUTH alsook door speciale door de Structuurfondsen gesteunde projecten;
7.
verzoekt de Commissie om geletterdheidprojecten op te nemen in een Europees Jaar van het boek of van het lezen;
8.
verzoekt de lidstaten te erkennen dat migranten en asielzoekers speciale problemen hebben en stappen te nemen om hun leesvaardigheid te vergroten.
1
Rapport van de Commissie "De concrete toekomstige doelstellingen van onderwijsstelsels" (COM(2001) 59 def.).
PA\441699NL.doc
7/7
PE 303.766
NL