Essent en duurzame energieproductie in Nederland Een manifest
Essents inspanningen voor duurzame energie Essent is een leidend bedrijf bij de inspanningen voor duurzame energie, vooral op het gebied van biobrandstoffen. Het produceert 45% van de groene stroom van Nederland (2005), en draagt daarmee zeer belangrijk bij aan de duurzame energiedoelstellingen van de overheid. Essent wil deze inspanningen voortzetten en uitbreiden om van het beleid een succes te maken, maar loopt tegen grenzen aan, deels door vraagtekens bij de duurzaamheid van sommige biobrandstoffen, en deels door het beleid van de overheid zelf. Essent is op vele gebieden actief: meer inzet van biobrandstoffen en wind, verkopen van groene stroom, ontwikkelen van handel in biobrandstoffen. Essent zal de groene stroom zo veel mogelijk in Nederland opwekken; verder alleen schone en duurzaam geproduceerde biomassa gebruiken, en onder de huidige condities groene stroom blijven verkopen tegen de prijs van 'grijze' stroom. Duurzame energiebeleid Het overheidsbeleid is gericht op 9% duurzame elektriciteitsconsumptie in 2010 en in verbreding van die doelstelling op 10% duurzame energieconsumptie in 2020. Essent heeft twijfels over het halen van de eerste doelstelling doordat wind op zee achterloopt bij de planning, maar denkt de overheid te kunnen helpen met meer inzet van biobrandstoffen (zie tabel 1). Essent meent dat het voor het halen van de tweede doelstelling tijd wordt de handen ineen te slaan om de juiste condities te scheppen. Daartoe zouden in het regeerakkoord van 2007 heldere afspraken en maatregelen moeten worden opgenomen. Het beleid inzake duurzame energie wordt gemotiveerd door klimaatproblemen, duurzaamheid en voorzieningszekerheid. Daarmee worden eenzijdige oplossingen voorkomen en wordt ingezet op drie belangrijke lijnen: minder, beter en anders. • Minder: energiebesparing, bijvoorbeeld door isolatie van gebouwen • Beter: efficiënter gebruik van (fossiele) brandstoffen, bijvoorbeeld door warmte/kracht-koppeling • Anders: inzetten van duurzame energiebronnen als biobrandstoffen, wind en zon. Maar het overheidsbeleid wordt gekenmerkt door vele wijzigingen waardoor zakelijke partners als Essent en de financiële wereld het risico van investeringen niet goed kunnen overzien. In de afgelopen tien jaar zijn drie verschillende systemen gehanteerd voor overheidsbijdragen aan duurzame energie. Het nu gebruikte MEP-systeem, waarbij producenten het verschil krijgen vergoed tussen de kosten van duurzame en traditionele energieopwekking, is in de ogen van Essent doelmatig en rechtvaardig; maar het is gekort toen het te veel succes dreigde te hebben. Daardoor vallen nuttige en voorheen rendabele duurzame opties nu buiten de boot en worden investeerders afgeschrikt.
Grondslagen van toekomstig beleid De bestaande overheidsdoelstellingen zijn goed gemotiveerd en haalbaar; als men zou willen, kan zelfs méér duurzame energie worden geproduceerd. De pijn zit vooral in de kosten, nodig om de doelstellingen te halen, en in de verdeling daarvan. Nederland heeft in Europees kader de ruimte om het halen van duurzame energiedoelstellingen op zijn eigen manier in te vullen. Nu echter staat al vast dat met de stijgende productie aanzienlijk méér geld naar duurzame energie zal moeten dan in de voorbije jaren. Van € 350 miljoen per jaar zullen wij in Nederland omhoog moeten naar € 1 miljard per jaar. Daar bovenop komen nog de kosten van CO2-reductie, naar schatting enkele honderden miljoenen per jaar. Hoe zal dat worden betaald? En, in het bijzonder voor bedrijven als Essent die opereren in een geliberaliseerde markt, hoe worden de juiste marktimpulsen gegeven zodat duurzame energiedoelstellingen én voldoende rendement kunnen worden gehaald? Voorop staat dat de MEP-systematiek de juiste signalen geeft aan de markt, mits de vergoeding voldoende hoog is. Bij andere systemen zoals productieverplichtingen en belastingvoordelen bestaan te veel negatieve effecten: onvoldoende rendement, weglekeffecten naar het buitenland, realisering van alleen de meest goedkope opties, of lucratieve handel in duurzame energierechten. De MEP-systematiek is transparant en brengt de laagste maatschappelijke kosten met zich mee. Financiering en toewijzing van CO2-rechten De discussie concentreert zich op de vraag hoe de MEP gefinancierd zal worden. Zal de overheid zoals tot nu toe van tevoren de vergoedingen vaststellen, met als risico dat veel partijen duurzame energie willen gaan exploiteren en het budget wordt overschreden? De overheid lijkt daar momenteel van af te willen stappen. Het alternatief is, tenders uit te schrijven voor een hoeveelheid duurzame elektriciteit. Bij dit systeem kan het overheidsbudget niet worden overschreden, het risico wordt geheel gelegd bij de marktpartijen. In een tijd met onzekere brandstofprijzen is ook dit geen aantrekkelijke methode. Essent is voorstander van een gemengd systeem, al naar gelang de aard van de problematiek. Voor een aantal (kapitaalintensieve) vormen van duurzame energie een vaste subsidie, voor andere opties een tenderprocedure tegen een vast bedrag en voor een derde categorie een tender met indexering voor mogelijke tussentijdse tariefaanpassingen. Bij velen leeft de verwachting dat subsidies als de MEP niet meer nodig zullen zijn wanneer CO2-rechten in prijs gaan stijgen. Berekeningen van Essent geven echter aan dat voorlopig een overheidsbijdrage nodig zal zijn. Bij de huidige brandstofprijzen en CO2-rechten is duurzame energie alleen rendabel in niches. Voor grootschalige inzet is biomassa nog het goedkoopst Om windenergie rendabel te maken zullen CO2rechten nog aanzienlijk in prijs moeten stijgen. Dit roept de volgende vraag op waarover beleid gevoerd moet worden: zullen deze rechten geheel door de elektriciteitsgebruikers worden opgebracht? En zo ja, zal de internationaal concurrerende industrie hierbij worden ontzien? Als dat gebeurt kunnen de kosten per huishouden oplopen tot honderden Euro's per jaar. Gezien de politieke onhaalbaarheid
van zo'n lastenverzwaring lijkt het nodig dat wordt nagedacht over verdeling van deze kosten. Belangrijk voor Essent en andere koplopers in het terugdringen van de CO2 uitstoot, is dat zij voor de periode 2008-2012 hun CO2-rechten behouden, en niet zoals de overheid wil, gekort gaan worden omdat ze minder CO2 uitstoten dan de achterblijvers. Op deze manier wordt het voldoen aan de overheidsdoelstellingen gestraft. Dit geeft precies de verkeerde signalen naar zowel koplopers als achterblijvers. Wat Essent wil doen Essent is bereid, adequaat in te spelen op aantrekkelijk beleid. Wij hebben de ambitie, in de komende vijf jaar onze groene stroomproductie te verdubbelen van 3 naar 6 miljard kWh. Hiervoor moet tussen de € 200 en € 300 miljoen worden geïnvesteerd in bijstook van biomassa, warmte/kracht-koppeling op basis van biobrandstoffen, en windenergie. Essent zal alleen biomassa gebruiken die duurzaam is onder de criteria van de RSPO en (in de toekomst) van EZ en VROM., wat inhoudt dat verbranding van die biobrandstoffen die niet aan deze criteria voldoen niet zal plaatsvinden c.q. zo snel mogelijk wordt stopgezet. Met behulp van het Green Gold Standard Label zal bij import van biomassa streng worden gelet op het voorkómen van natuuraantasting en sociaal ongewenste omstandigheden zoals kinderarbeid. Hiervoor wordt overleg gepleegd met onder andere de Stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuur Fonds. Essent investeert in derde wereldprojecten waarbij op verantwoorde wijze landbouwresten geschikt worden gemaakt voor energieproductie in Nederland (zie kader). Essent ondersteunt volledig de doelstellingen van de overheid op het gebied van duurzame energie. Echter alleen wanneer financiële steun van de overheid aan deze inspanningen wordt gekenmerkt door consistentie, eerlijkheid, transparantie en voldoende omvang, zal het halen van de beleidsdoelstellingen mogelijk zijn. Tabellen • Productie duurzame energie in Nederland (uit presentatie) • Productie duurzame energie door Essent en potentieel (uit presentatie)
Verkoopcijfers duurzame energie Essent Verkoopcijfers Groene Stroom 1995 1996 Aantal klanten x 5 12 1000 Verkoop (GWh) 7 33
1997 24
1998 49
1999 68
2000 88
2001 235
2002 480
2003 800
2004 800
2005 820
93
260
193
344
620
1.211
2.250
3.052
3.224
3500 2500 2000 1500 1000 500
Verkoopcijfers Groen Zakelijk1 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 0,6 0,7 Aantal klanten x 1000 22 47 Verkoop (GWh) -
2003 30 390
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
0
2004 45 890
2005 53 962
Verkoop Groen Zakel i jk (GW h)
60000
1200
50000
1000
40000
800
30000
600
20000
400
10000
200
1
Inclusief Kringloopstroom
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
0 1995
0
Verkoop (GWh)
Kl anten Groen Zakel i jk
Aantal klanten
Bron: (t/m 2002) Essent Duurzaam; (va 2003) Service & Verkoop.
Verkoop (GWh)
3000
1995
Verkoop Groene Stroom (GW h)
900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0 1996
Kl anten Groene Stroom (aantal )
Aantal klanten
Bron: (t/m 2002) Essent Duurzaam; (va 2003) Service & Verkoop . NB: Vanaf 2005 inclusief EnergieDirect
Biomassa: nu niet alleen duurzaam maar ook 'eerlijk' De inzet van biomassa voor duurzame elektriciteitsproductie roept vaak vragen op over de herkomst. Wordt de natuur aangetast door de productie van deze biomassa? Had de grondstof ook als voedsel kunnen worden gebruikt? Voor het ontwikkelen van nieuwe bronnen van biomassa richt Essent zich vooral op restproducten uit de landbouw. In januari 2005 is Essent samen met Solidaridad gestart met een project in Brazilië om koffieschillen om te zetten in brandstof voor elektriciteitscentrales. Solidaridad is initiatiefnemer van het Max Havelaar keurmerk en het MVO-concept voor duurzame koffie, Utz Kapeh. Solidaridad zorgt ervoor dat boeren een eerlijke prijs krijgen voor hun product en niet worden uitgebuit door grote organisaties in hun land; de leveranciers van koffieschillen in dit project zijn gecertificeerd door Utz Kapeh & Max Havelaar. Door samen met Solidaridad de nieuwe grondstof te ontwikkelen richt Essent zich niet alleen op duurzaamheid maar ook op eerlijke handel (Fair Trade). Essent verwacht niet dat het bij dit project zal blijven. In Brazilië en landen als Uruguay, Ghana en Argentinië wil Essent méér restproducten uit de landbouw als grondstof voor elektriciteitsproductie ontwikkelen, en zo bijdragen aan verbetering van de leefomstandigheden aldaar.