Espace Docenthandleiding
Elektronisch Systeem voor Peer Assessment en Coaching Efficiency
April 2006
Colofon
Stichting Digitale Universiteit Oudenoord 340, 3513 EX Utrecht Postbus 182, 3500 AD Utrecht Telefoon
030 - 238 8671
Fax
030 - 238 8673
e-mail
[email protected]
Auteurs Henk J. Roossink Jan de Goeijen Marjo Rutjens Maurice de Volder
Copyright Stichting Digitale Universiteit De Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken-NietCommercieel-licentie is van toepassing op dit werk. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by-nd-nc/2.0/nl/ om deze licentie te bekijken. Datum April 2006 Productkenmerk 551D
pagina 2 van 40
Inhoudsopgave 1 2 3
Inleiding Waar dient het programma voor?
5
Hoe het programma in hoofdlijnen werkt
6
3.1
Hoofdtaken van de gebruikers van het programma
3.1.1 Docenten 3.1.2 Studenten
4 5 6
Toegang tot en verlaten van het programma
7 7 7 11
Een cursus voorbereiden en uitvoeren
12
Het onderscheid tussen cursus en cursusuitvoering (=run)
12
Werken met het programma
13
6.1
Actielijst
14
6.2
Contact
16
6.3
Nieuws
17
6.4
Instellingen
18
6.4.1 Het werken met groepen
7 8
4
19
6.4.2 Werkwijze Instellingen
19
6.4.3 Groepen definiëren en acties toewijzen aan groepen
21
6.5
Overzicht
23
6.6
Statistiek
25
6.7
Help
26
6.8
Log uit
26
6.9
Postvak in
Bijlage 1: Cursusparameters bij Instellingen
26 28
FAQ Veelgestelde vragen over Espace.
31
8.1
Algemene informatie
31
8.2
Het geven van feedback
34
8.3
Toegang tot en het verlaten van het programma
36
8.4
Een cursus voorbereiden en uitvoeren
37
8.5
Werken met het programma
39
pagina 3 van 40
1
Inleiding De Docenthandleiding behorende bij de applicatie “Espace” is speciaal geschreven voor de docenten die in hun cursus(sen) en/of opleiding “Espace” als instrument gaan inzetten voor peer feedback. In deze handleiding wordt een nadere toelichting gegeven op de functie en de werking van het programma, met speciale aandacht voor de voorbereidingen die de docent dient te treffen voordat “Espace” ingezet kan worden in de cursus. De daarbij horende acties worden uitvoerig beschreven in de hoofdstukken 5 en 6 van deze handleiding. Deze handleiding maakt deel uit van een reeks publicaties behorende bij de applicatie “Espace”, bestemd voor verschillende doelgroepen. De andere publicaties zijn: •
Implementatiehandleiding
•
Beheerderhandleiding
•
Studenthandleiding
De Implementatiehandleiding schetst de achtergronden van de totstandkoming van de applicatie met de literatuurreferenties. Deze handleiding beschrijft een aantal algemene gebruiksscenario’s en is voorzien van een begrippenlijst en veelgestelde vragen (FAQ’s). Ook vindt u hier de beschrijving van enkele veldtesten met gebruikmaking van “Espace”, die als inspiratiebron voor de eigen cursusvormgeving kunnen dienen. In de Beheerderhandleiding is opgenomen de beschrijving van de beheerderactiviteiten zoals de invoer van instellingen, cursussen, docenten, studenten, opdrachten en criteria. De reden dat een docent dit niet kan invoeren, is dat docenten, studenten, opdrachten en criteria eventueel bij verschillende cursussen kunnen horen en criteria weer bij verschillende opdrachten. Het toewijzen van bevoegdheden aan gebruikers (wie toegang heeft tot wat) is de verantwoordelijkheid van de beheerder. Tenslotte is er uiteraard een Studenthandleiding ontwikkeld. Deze Studenthandleiding heeft in hoofdlijn dezelfde opbouw als de Docenthandleiding. De Studenthandleiding geeft informatie over alle mogelijkheden die Espace biedt. In een concrete Espace-toepassing zal een bepaalde combinatie van mogelijkheden door de docent vooraf gekozen zijn (aantal verplichte versies van de opdrachtuitwerking, al dan niet toelichting vragen bij ontvangen feedback mogelijk, enz.). Het is aan de docent om te beslissen of er naast of in plaats van de algemene studenthandleiding ook een specifieke studenthandleiding gemaakt wordt, afgestemd op het eigen cursusontwerp.
pagina 4 van 40
2
Waar dient het programma voor? Espace is een elektronisch systeem (webapplicatie) voor het ondersteunen van studenten die elkaar feedback geven bij het maken van opdrachten binnen een cursus. Het systeem zorgt ervoor dat: •
Studenten opdrachten ter beschikking krijgen
•
Studenten opdrachten kunnen maken en de (tussentijdse) resultaten ervan kunnen opslaan
•
Studenten feedback kunnen vragen en krijgen van medestudenten
•
Studenten feedback aan anderen kunnen geven
•
Docenten zelf de intensiteit van hun betrokkenheid bij het feedbackproces kunnen regelen
•
De kwaliteit van de ingeleverde opdrachten en de gegeven feedback gecontroleerd worden.
De bedoeling van de software is feedbackacties te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door opdrachten op het goede moment aan te bieden, door feedbackvragers en feedbackgevers aan elkaar te koppelen en betrokkenen op de goede momenten tot actie te manen, door de uitwerking van een opdracht beschikbaar te stellen aan een medestudent voor feedback, door hulpinformatie beschikbaar te stellen en op verzoek overzichten te bieden van acties (en resultaten) die hebben plaatsgevonden. Door peer feedback te ondersteunen met deze software wordt beoogd het geven van feedback efficiënt te realiseren. Ten opzichte van klassieke onderwijsvormen, waarbij docenten zelf alle feedback geven, zal tijdbesparend gewerkt kunnen worden. Door het (leren) geven van feedback kunnen de studenten tevens competenties verder ontwikkelen. Een belangrijk element dat in Espace is ingebouwd, is het kwaliteitssysteem: de feedbackgevers beoordelen de kwaliteit van de (eerste versie) van de uitgevoerde opdrachten en de feedbackontvangers op hun beurt beoordelen de ontvangen feedback op kwaliteit. Deze gegevens kunnen door de docent tijdens en na afloop van de cursus gemonitord worden en in een overzicht geplaatst. Gedurende de cursus kan bij lage score op uitwerking en/of feedback een signaleringsfunctie ingesteld worden en eventueel door de docent (op studentniveau) ingegrepen worden. Voor de studenten is Espace een hulpmiddel om relatief zelfstandig aan opdrachten te kunnen werken en elkaar daarbij van hulp te voorzien. Zij kunnen bovendien zelf bepalen vanaf welke plek (instituut, studieplek) ze het onderwijs volgen. De cursus waarin studenten elkaar van feedback voorzien, kan op verschillende manieren georganiseerd zijn. Eén mogelijkheid is om de student op zelf gekozen momenten de opdracht te laten uitwerken; daarbij wordt dan wel geregeld hoe vaak en wanneer inzet gewenst is voor feedback aan medestudenten. Een andere organisatievorm is een cursus op vaste tijdstippen, bijvoorbeeld vier keer een woensdagmiddag van 14-17u, waarbij studenten afwisselend zelfstandig werken en feedback geven aan één of meer medestudenten. De organisatievorm wordt door de cursusontwikkelaar (docent) vastgelegd voordat de cursus van start gaat. Een docent moet dus eerst de organisatie van de cursus bedenken en nagaan op welke wijze het proces met feedback moet verlopen. De uit te voeren opdrachten in de cursus, de wijze van feedback geven en het instructiemateriaal worden ingevoerd in Espace en bepaalde cursusparameters worden ingesteld. Pas na deze voorbereiding kan een cursus starten.
pagina 5 van 40
3
Hoe het programma in hoofdlijnen werkt Espace is software die procesondersteunend werkt bij het geven en krijgen van feedback op uitgevoerde opdrachten. De feedback wordt gegeven door medestudenten (peers), maar de docent kan ook deelnemen aan het geven van feedback. Een en ander afhankelijk van de keuzes die de docent maakt bij de inrichting van de cursus. De studenten en docent(en) werken op afzonderlijke computers maar staan met elkaar in verbinding via het internet, meer bepaald via de webapplicatie ”Espace” . Espace zorgt ervoor dat studenten opdrachten aangeboden krijgen om ze te kunnen uitwerken en de (tussentijdse) resultaten op te slaan. De feedbackacties van student, medestudent en docent worden georganiseerd en gefaciliteerd. Espace maakt het mogelijk om •
Een cursus op een bepaalde manier te organiseren
•
De wijze van feedback vorm te geven.
Om dit te realiseren moet Espace voorzien worden van informatie. Het systeem moet daarvoor beschikken over de volgende gegevens: •
De naam van de cursus
•
De docent van de cursus
•
De deelnemers aan de cursus
•
De cursusinhouden, bijvoorbeeld opdrachten, criteria, aanwijzingen voor het geven van feedback
•
De organisatie van de cursus door bepaalde cursusgegevens in te voeren en parameters in te stellen, bijvoorbeeld begin- en eindtijd van de cursus
•
De organisatie van de feedback door bepaalde gegevens in te voeren en parameters in te stellen, bijvoorbeeld de koppeling van studenten aan medestudenten voor het geven van feedback, het aantal terugkoppelingen, aantal feedbackgevers per opdracht.
Een volledig gedefinieerde cursus wordt door Espace automatisch gestart op de startdatum van de cursus en gerund tot de einddatum van de cursus. Door de beheerder worden URL, accountnaam en inlogcode aan de deelnemers medegedeeld. De studenten loggen in voor de cursus via Internet door de toegewezen accountnaam en het wachtwoord in te voeren. Espace biedt de mogelijkheid de cursus en de feedback zodanig op te zetten dat studenten zo zelfstandig mogelijk aan de opdrachten kunnen werken, op zelf gekozen momenten en vanaf een zelf gekozen studieplek (instituut/ thuis) binnen bepaalde tijdkaders. Studenten zijn het ene moment ‘student’ en het andere moment ‘feedbackgever’ voor een medestudent. Bij het ontwerp van de cursus moet er rekening mee worden gehouden dat feedbackgevers beschikbaar zijn en dat deze tijd hebben om feedback te geven. Het opnemen van peer feedback in een bestaande cursus betekent extra studiebelasting: de tijd besteed aan peer feedback moet elders gecompenseerd worden, bijvoorbeeld in aantal of omvang van de opdrachten.
pagina 6 van 40
3.1
Hoofdtaken van de gebruikers van het programma
3.1.1 Docenten Docenten en studenten zijn de gebruikers van Espace. Een docent heeft drie hoofdtaken, te fungeren als 1.
cursusontwikkelaar
2.
tutor
3.
evaluator van de cursus.
Ad 1 De cursusontwikkelaar bedenkt welke cursusinhoud nodig is, hoe de cursusopzet is en de wijze van feedback geven. Door in het menu ‘Instellingen’ te kiezen worden cursusinhouden ingevoerd in Espace en de verschillende cursusparameters ingesteld. Voor de cursus wordt een begin- en eindtijd opgegeven. In de periode van de gedefinieerde begin– tot eindtijd is de cursus actief. Studenten kunnen in deze periode inloggen en hun cursusactiviteiten ontplooien. Ad 2 Tussen de begin- en eindtijd van een cursus fungeert de docent als tutor. Hij/zij heeft vooral een controlerende taak die bestaat uit het observeren van de opdracht- en feedbackresultaten en zorgen voor de sturing van het één en ander. De docent kan bijvoorbeeld een bericht met algemene aanwijzingen sturen naar de studenten, of tussentijdse suggesties geven aan individuele studenten of zelf een keer feedback te geven of een student aanwijzen om feedback te geven. Het gaat er vooral om te controleren of het maken van de opdrachten en feedback geven goed verlopen. De docent werkt voornamelijk via een actielijst met beschikbare acties. Deze actielijst wordt gegenereerd door het kwaliteitssysteem van Espace, waarover later meer. Controle is daarmee mogelijk evenals via de menufunctie Overzicht, waarmee inzicht verkregen wordt in het verloop van het uitvoeren van de opdracht en feedback. Ad 3 Espace registreert de uitwerkingen van de opdrachten en de feedbackacties. De docent kan op deze manier evalueren of een cursus goed verlopen is en zo niet, waar en wat er aan schort. Een dergelijke evaluatie wordt voor een volgende cursusuitvoering gebruikt om zonodig de cursusinhouden (bijvoorbeeld de opdrachten) aan te passen of de cursus anders te organiseren via het opnieuw instellen van de cursusparameters. 3.1.2 Studenten 1 Studenten hebben twee hoofdtaken , te fungeren als
1.
opdrachtmaker,
2.
feedbackgever.
De student fungeert afwisselend als opdrachtmaker en als feedbackgever. Via de menuknop ‘actielijst’ komen de mogelijke acties ter beschikking. De student kiest het ene moment om een opdracht uit te werken (een item van de lijst) en het andere moment om te reageren op een vraag om feedback (ander item van de lijst). Het fungeren als opdrachtmaker en als feedbackgever verloopt grotendeels door steeds in de actielijst een actie te kiezen en uit te voeren. Daarnaast staan via het menu nog andere functies ter beschikking. Zo kan een student een Overzicht van opdrachten of een Overzicht van gegeven feedback opvragen als hij/zij daar behoefte aan heeft. Ook kan via het menu een mailtje naar de docent gestuurd worden, indien dit door de docent zo is ingesteld.
1
In de Studenthandleiding voor het gebruik van Espace staat beschreven hoe het programma voor studenten werkt.
pagina 7 van 40
Als illustratie van de rol ‘opdrachtmaker’ en ‘feedbackgever’ zijn hieronder de acties uitgewerkt die een student kan uitvoeren tijdens het feedbackproces. Het geven van feedback bestaat uit de volgende acties van de ‘student’ (opdrachtmaker) en de ‘feedbackgever’ (de beschrijving is overgenomen uit de Studenthandleiding). Feedback-acties Opdrachtmaker 1
Feedbackgever
Feedback vragen Voorwaarde is dat er al een (gedeeltelijke) uitwerking is gemaakt in het veld ‘uitwerking’. Klik op de feedbackknop en voeg indien de opdrachtinstructie dat toelaat in het tekstveld ook het probleem of de vraag toe waarmee je zit.
2
Feedback geven Lees de feedbackinstructie. De feedback kan in twee stappen gaan: A. Ga na of de uitwerking voldoet aan de criteria. Maak, indien de docent dit heeft afgesproken, een notitie voor jezelf in het diagnoseveld (feedbackgever) over de uitwerking. B Feedback geven. Op basis van je bevindingen geef je feedback aan je medestudent. Alleen de feedback wordt naar de student gestuurd.
3
Lezen van de feedback Is de feedback duidelijk? Zo ja, maak gebruik van deze feedback door de uitwerking te verbeteren of de opdracht verder uit te werken. Einde feedback. Zo nee, dan volgen acties 4, 5 en 6.
4
Toelichting vragen Klik op de knop ‘Vraag toelichting’ en vul het veld ‘Feedbackreactie’ in: stel een vraag aan de feedbackgever of omschrijf waarom de feedback niet duidelijk is.
5
Toelichting geven bij feedback Lees en interpreteer de vraag om toelichting, geef de gevraagde toelichting op je feedback.
6
Lezen van de toelichting bij feedback Lees de toelichting en maak er gebruik van bij het corrigeren of nader uitwerken van de opdracht. Einde feedback.
Tabel 1: Overzicht van de feedbackacties
pagina 8 van 40
In de volgende figuur zijn dezelfde acties schematisch weergegeven als interacties tussen twee studenten.
Figuur 1: Feedbackinteracties tussen student en medestudent
Het maken van een uitwerking en het daarbij vragen en geven van feedback verloopt volgens de zojuist genoemde interacties (zie Figuur 1 van boven naar beneden).
pagina 9 van 40
Het programma meldt de tussentijdse toestanden in de actielijst (zie Tabel 2). Volgorde Statusmelding
Betekenis
1
Nog geen cursusopdrachten in de actielijst
Nog niet begonnen
2
Uitwerking 1
Student maakt uitwerking 1
3
Feedback 1
Medestudent geeft feedback op uitwerking 1
4
Reageer op
Student evalueert feedback 1 (en kan indien mogelijk toelichting
feedback 1
vragen)
5
Toelichting 1
Medestudent geeft toelichting indien gevraagd
6
Lees toelichting 1
Student leest toelichting en maakt uitwerking 2 (indien mogelijk c.q. verplicht)
7
Feedback 2
Medestudent geeft feedback op uitwerking 2
…
…..
Het proces loopt door tot alle versies van de uitwerking gemaakt zijn en van feedback voorzien
n-1
Eindversie
Student heeft alle feedback ontvangen en werkt aan eindversie van de opdrachtuitwerking
n
Klaar
Student heeft de eindversie verzonden en is klaar met de opdracht
Tabel 2: Espace statusmeldingen gedurende de run.
pagina 10 van 40
4
Toegang tot en verlaten van het programma De docent krijgt van de systeembeheerder bijvoorbeeld via de mail het Internet-adres (URL) van het programma meegedeeld en een accountnaam met een wachtwoord toegewezen. Het Internetadres in de mail wordt aangeklikt of in de internet browser geplaatst. Vervolgens wordt de accountnaam en het wachtwoord getypt om in te loggen. Een docent kan in bepaalde gevallen kiezen tussen ‘tutor’ en ‘student’ om door te gaan als respectievelijk docent of als student. Dit kan gebeuren als een docent aan een andere cursus als student heeft deelgenomen en de beheerder op het account zowel de rol van student als docent heeft gedefinieerd. De toegang wordt beëindigd door te klikken op de menuknop ‘log uit’. Na 24 uur inactiviteit wordt automatisch uitgelogd. Studenten worden door de docent via een e-mail bericht uitgenodigd aan een cursus mee te doen. Zij krijgen het Internet-adres toegestuurd en elk een accountnaam en wachtwoord toegewezen. Studenten loggen op dezelfde manier in en uit als de docent: het systeem herkent ze via hun accountnaam als student.
pagina 11 van 40
5
Een cursus voorbereiden en uitvoeren De software is gereedschap ter ondersteuning van studenten die elkaar feedback geven bij het maken van opdrachten binnen een cursus. Dit gereedschap kan ingezet worden voor allerlei soorten cursussen en onderwijs. Het elektronisch systeem bevat geen cursusinhoud van welke cursus dan ook, maar heeft wel cursusinhoud nodig om te functioneren. Hieronder wordt kort aangegeven wat de voorbereiding en uitvoering inhoudt. Hoe wordt een cursus voorbereid en (vervolgens) uitgevoerd? De ingebruikname van Espace binnen een onderwijsorganisatie leidt onherroepelijk tot nieuwe interne werkafspraken en -procedures binnen de organisatie vanwege de verschillende taken van beheerder en docent. De docent zal voor de start van een cursus voorbereidingen moeten treffen die o.a. betrekking hebben op materiaal dat in het cursustraject wordt gebruik. Een deel van dit materiaal zal door de beheerder ingevoerd moeten worden. Dit geldt onder andere ook voor de naam van de cursus en het toekennen van de inloggegevens. Voorbereiding De docent functioneert binnen Espace eerst als cursusontwikkelaar en tijdens de uitvoering van de cursusrun als tutor. De cursusontwikkelaar stelt een cursusopzet op, voorzien van opdrachten waar feedback op dient te worden gegeven. Vastgelegd wordt wanneer de cursus begint en eindigt, wanneer de opdrachten gemaakt worden, wanneer feedback gegeven kan worden, hoe vaak en van hoeveel personen feedback mogelijk c.q. nodig is en hoe de studenten als opdrachtmaker en als feedbackgever aan elkaar gekoppeld worden. Voor iedere cursus moeten opdrachten vastgesteld en parameters ingesteld worden. Nadat dit afgerond is geeft de cursusontwikkelaar een deel van deze gegevens door aan de beheerder om in te voeren en bepaalt een aantal parameters door gebruik te maken van de menufunctie ‘Instellingen’. De instellingen worden verderop in deze handleiding uitgebreid besproken (zie verder onder: Instelling in Hoofdstuk 6). De voorbereiding is daarmee afgerond. Uitvoering De uitvoering vindt plaats nadat alle voorbereidende acties zijn afgerond en in Espace opgenomen: tussen de begin– en eindtijd van de cursusrun. In die periode loggen de gebruikers (studenten en tutor) in en voeren de hun acties uit, overeenkomstig de instructies en de overige eerder ingevoerde instellingen. Het onderscheid tussen cursus en cursusuitvoering (=run) Cursus Een cursus bestaat uit een verzameling opdrachten en een aantal deelnemers (studenten) die opdrachten maken waarvoor bepaalde criteria gelden en die zorgen voor feedback aan elkaar. Een cursus heeft een naam. Cursusuitvoering (=run) Een cursus kan verschillende keren uitgevoerd worden. Op verschillende momenten, met een gedeelte van de opdrachten en met alle of een deel van de studenten. Eén bepaalde uitvoering van een cursus wordt run (=cursusuitvoering) genoemd. Een run heeft een vastgelegde begin – en eindtijd en opgegeven lijst met deelnemers. Van een cursusuitvoering is sprake als de totale verzameling variabelen voor een cursus van een waarde is voorzien. Dat is het geval als de docent voor alle onderdelen/aspecten van een cursus die kunnen variëren, een keuze heeft gemaakt, bijvoorbeeld de opdrachten, de start- en einddatum, het aantal feedbacks per uitwerking, de toewijzing van feedbackgevers aan studenten.
pagina 12 van 40
6
Werken met het programma2
Een overzicht van de acties die in dit programma mogelijk zijn wordt getoond in figuur 2. De weergegeven acties worden hierna besproken.
Figuur 2: Keuzemenu Espace (docent)
2
Behalve deze Docenthandleiding is er een afzonderlijke Studenthandleiding voor het gebruik van Espace.
pagina 13 van 40
Het programma heeft een menu met de volgende functies: •
actielijst (home)
•
contact
•
nieuws
•
Instelling
•
overzicht
•
help
•
log uit
•
postvak in
Deze functies worden in deze volgorde besproken.
6.1
Actielijst Na het inloggen in Espace verschijnt als eerste scherm de “Actielijst” (tevens Home). Dit is het keuzescherm om acties te starten.
Figuur 3: Actielijst en hoofdmenu van Espace
De actielijst (zie figuur 3) is bedoeld voor de docent om zijn controlerende taak uit te voeren (tutor). De lijst bevat acties waarmee een docent onder andere opdrachtuitwerkingen en feedbackresultaten kan inspecteren/evalueren en kan besluiten dat een bijsturende actie nodig is. De daaruit voortvloeiende acties worden uitgevoerd door studenten of door de docent zelf. Of en wanneer de signaleringen in de actielijst verschijnen is afhankelijk van de waardes die worden opgegeven bij “Instellingen”. De actielijst heeft maximaal acht soorten acties: 1. Lees mail 2. Geef feedback 3. Random inspecties 4. Lage uitwerking beoordelingen 5. Lage consensus tussen uitwerking beoordelingen 6. Lage feedback beoordelingen 7. Herhaalde lage feedback beoordelingen 8. Deadline alerts Bij de acties 3 t/m 8 kan de docent kiezen uit vier mogelijkheden om in te grijpen met een actie of kiezen om te stoppen zonder actie (zie tabel 3).
pagina 14 van 40
Nr. Knop
Effect
ingrijpende actie ja/nee
1
Ik wil dat de student
de student krijgt een begin-opnieuw-actie in zijn
opnieuw begint
actielijst, de lijst met te inspecteren gevallen
Ja
verschijnt opnieuw 2 3
Ik wil zelf feedback
een scherm verschijnt met tekstinvoer-velden
geven
voor de docent om feedback te geven
Ik wil dat een student
een student wordt aangewezen (door de tutor of
feedback geeft
door het toeval) voor feedback en dat is zichtbaar
Ja Ja
door een geef-feedback-actie opgenomen in de actielijst van de student 4 5
Ik wil een mail
er wordt geschakeld naar het E-mail scherm waar Ja
verzenden
de docent een e-mail-bericht kan typen
Ik ben klaar met deze
terug naar de lijst met te inspecteren gevallen.
Nee
inspectie Tabel 3: De werking van knoppen voor acties, te gebruiken door de uitvoerende cursusdocent.
De keuze en uitvoering van de acties verloopt in enkele stappen. Per actie beschrijven we hoe dat gaat. Ad 1 Lees mail Doel: het lezen van mail van studenten Stap 1: Klik op de rood gemarkeerde tekst van deze actie ( Lees mail) Effect: een maillijst is ter inzage Stap 2: Klik op één van de rood gemarkeerde lijstitems (mails) Effect: Inhoud van de gekozen mail is ter inzage. Ad 2 Geef feedback Doel: het geven van feedback (door de docent) aan een student. Bij de “Instellingen”kan de docent aangeven ook zelf feedback aan (een bepaald percentage van) de studenten te geven. Op het moment dat studenten hun opdrachten versturen door “vraag feedback” verschijnt deze actie in de actielijst van de feedbackgevers, in dit geval de docent. Stap 1: Klik op de rood gemarkeerde tekst van deze actie ( Geef feedback) Effect: een lijst is ter inzage met aangewezen studenten voor feedback. Stap 2: Klik op één van de rood gemarkeerde lijstitems (studenten) Effect: Informatie over de uitwerking van een bepaalde opdracht en student is ter inzage. Tekstvelden voor het geven van feedback zijn beschikbaar. Typ hier de feedback. Stap 3: Beëindig het geven van feedback via de knoppen bewaar en verzend. Effect: Feedback beschikbaar voor de student, de actielijst met ‘Geef feedback’ wordt eventueel opnieuw getoond (de lijst is nu 1 item korter). De tutor kan aan andere student feedback geven of een andere actie kiezen in de Actielijst (via Terug of Actielijst of Home). Ad 3 Random inspecties Doel: de docent krijgt een aantal gerealiseerde ‘Uitwerkingen met feedback’ ter inspectie om al of niet te besluiten tot ingrijpen met een actie (zie hierna). Het gaat hier om een steekproef volgens het toeval genomen uit het al gerealiseerde materiaal (uitwerkingen met feedback). Stap 1: Klik op de rood gemarkeerde tekst van deze actie ( Random inspecties) Effect: een lijst is ter inzage met aangewezen Uitwerkingen met feedback (en studenten)
pagina 15 van 40
Stap 2: Klik op één van de rood gemarkeerde lijstitems (aangewezen uitwerkingen met feedback en studenten) Effect: Informatie wordt getoond over de uitwerking en feedback van een bepaalde opdracht en student. De docent kan nu actie ondernemen. Stap 3: Klik op één van de vier beschikbare knoppen om een ingreep te kiezen en te starten of kies de stopknop als geen ingreep nodig is (zie tabel 3). Pas nadat op de stopknop wordt geduwd verdwijnt deze actie uit de Actielijst. Ad 4 Lage globale evaluatie van uitwerking Doel: de docent krijgt een aantal als slecht beoordeelde Uitwerkingen ter inspectie om al of niet te besluiten tot een ingreep. De docent krijgt hierbij ook de gegeven feedback te zien. De te zetten stappen zijn dezelfde als bij Random inspecties (actie 4). Ad 5 Lage consensus tussen globale evaluaties van uitwerkingen Doel: de docent krijgt ter controle en correctie inzage in uitwerkingen die te uiteenlopend beoordeeld werden door studenten. De te zetten stappen zijn dezelfde als bij Random inspecties (actie 4). Ad 6 Lage globale evaluatie van feedbackwaarde Doel: de docent krijgt ter controle en correctie inzage in alle gevallen met een door studenten als slecht beoordeelde feedback. Ad 7 Herhaalde lage globale evaluaties van feedbackwaarde Doel: nagaan wat er schort (docent) en zonodig actie ondernemen. De te zetten stappen zijn dezelfde als bij Random inspecties (actie 4). Ad 8 Deadline alerts Doel: nagaan of betrokkenen zich aan de ingestelde (tijd)afspraken houden en als dat niet het geval is bijsturen in algemene zin via een nieuwsbericht of via acties gericht op individuele studenten.
6.2
Contact Doel: een e-mailtje sturen naar een student.
Figuur 4: Contactscherm
pagina 16 van 40
Stap 1: Klik op Contact Effect: Een e-mailtje kan opgesteld worden, door a een cursusrun te kiezen, b een opdracht te kiezen c een student te kiezen d een onderwerp voor de e-mail te typen, en door e een e-mail bericht in een geopend tekstveld te typen NB Via de knop Bijlagen kunnen bijlagen toegevoegd worden. Stap 2: Klik op Bewaar Effect: mail wordt opgeslagen, blijft gereed voor wijziging/verzending. Stap 3: Klik op Verzend Effect: e-mail verzonden. 6.3
Nieuws Doel: een bericht opstellen voor alle cursisten en naar hen sturen Toelichting: een bericht kan een algemene aanwijzing voor studenten zijn over ‘wat zoal te doen is in de cursus’ of een mededeling hoe te handelen nadat er iets fout is gegaan, enz. Stap 1: Klik op Nieuws Effect: een bericht kan opgesteld worden. Daartoe is (a) een tekstveld beschikbaar, en (b) kan een cursusrun gekozen worden en (c) het onderwerp van het bericht getypt worden. NB. Een lijst met al gepubliceerde nieuwsonderwerpen is ter inzage. Klikken op een rood gemarkeerd nieuwsonderwerp toont de inhoud ervan. Stap 2: Klik Bewaar Effect: Het bericht staat klaar voor wijziging/verzending Stap 3: Klik Publiceer. Effect: Het bericht wordt ter informatie naar alle studenten gestuurd. Studenten bekijken een nieuwsbericht via de knop Nieuws.
Figuur 5: nieuwsscherm
pagina 17 van 40
6.4
Instellingen Doel: het definiëren van een zgn. cursusrun zodat deze uitgevoerd kan worden. De uitvoering start op de begindatum van de cursusrun.
Figuur 6: Instellingenscherm
Gegeven is een cursus, waarvan de naam en inhouden als opdrachten, criteria, instructies en deelnemers al ingevoerd zijn door de beheerder (zie voorbereidingen). Zo’n cursus wordt verbijzonderd tot een zgn. cursusuitvoering (=run) door na de cursusinformatie alle nadere inhoudelijke informatie in te voeren en de parameters (=variabele werkingsmogelijkheden) van een waarde te voorzien. Dit laatste gebeurt meestal door per onderdeel/aspect een keuze te maken uit de programmamogelijkheden. Een cursusrun is een geheel vastgelegde verbijzondering van een cursus voor een bepaalde groep studenten op een bepaald moment. De materialen behorende bij een cursus kunnen op deze wijze telkens ‘hergebruikt’ worden, terwijl de periode, gebruikers en eventuele andere aanpassingen wijzigen.
pagina 18 van 40
Werking van Instellingen globaal omschreven Behalve dat via Instellingen nieuwe cursusruns opgegeven (=gedefinieerd) kunnen worden, kunnen reeds bestaande cursusruns (de inhouden en parameterwaarden) ingezien en gewijzigd worden. Het definiëren (evenals het wijzigen) van alle onderdelen/aspecten van een cursusrun gebeurt op twee manieren: a Via een lijst met cursusparameters, waarbij iets ingevuld of gekozen wordt. Voorbeelden: naam van de cursus, aantal opdrachten, aantal feedbacks per uitwerking. Via verwijzing naar de cursus is de al eerder ingevoerde cursusinhoud van toepassing. b Nadere opgave van deelnemers en hun taken via een vijftal knoppen. Keuze van knoppen leidt tot opgave van specifieke cursusinformatie. Bijvoorbeeld: opgave van de deelnemers aan deze cursusrun vanuit de totale cursuslijst. In paragraaf 3.1.1 werd vermeld dat een docent cursusontwikkelaar is. Door ‘Instellingen’ te gebruiken functioneert een docent als cursusontwikkelaar. Binnen instellingen kan een docent opgeven hoe Espace dient te functioneren. De software komt zodoende flexibel tegemoet aan de wensen van de gebruikers. 6.4.1 Het werken met groepen In Espace kunnen zowel afzonderlijke studenten als groepen studenten acties verrichten. Dit sluit aan bij organisatievormen in het onderwijs waarbij in een groep samengewerkt wordt en alleen het product van zo’n groep als relevant beschouwd wordt, niet de afzonderlijke bijdragen van de studenten. Zo’n groepsproduct is bijvoorbeeld de uitwerking van een opdracht of de te geven feedback. Een cursusrun heeft een lijst met cursusdeelnemers (studenten). Twee of meer deelnemers kunnen een groep vormen. De deelnemers (deelnemende eenheden) van een cursusrun zijn dan (1) afzonderlijke studenten en (2) groepen studenten. Als je als groepslid deelneemt dan doe je dat exclusief als groepslid, omdat je niet tevens als afzonderlijke student kunt deelnemen. Opdrachten en feedbackopdrachten kunnen toegewezen worden aan de deelnemende eenheden (afzonderlijke studenten en groepen studenten). Opdrachten tot actie voor een groep worden naar alle groepsleden gestuurd, zodat die opdrachten in de actielijst van elk groepslid komen te staan. Wel is het zo dat een actie (opdracht maken of feedback geven) alleen uitgevoerd wordt door de snelst reagerende student van een groep. Zodra een actie uitgevoerd is verdwijnt deze uit de actielijst van alle leden van de groep. De groep staat daarna geregistreerd als uitvoerder van de actie. Alle groepsleden kunnen zich van de uitgevoerde opdrachten op de hoogte stellen via Overzicht. De verschillende acties, als uitwerking maken, feedback vragen, feedback geven, feedback lezen zijn groepsacties. Als de eerste versie van een Uitwerking ingeleverd werd via groepslid x (snelste) en de groep besluit dat Feedback lezen gedaan wordt via het account van groepslid y, dan kan student y de eerder ingeleverde uitwerking corrigeren en nader uitwerken. Dat is precies de bedoeling: de acties van een groep kunnen via een account van een willekeurig groepslid gedaan worden. Na deze globale beschrijving van de werking van Instellingen en hoe groepen gedefinieerd worden en acties toegewezen kunnen worden aan groepen, volgt hieronder de werkwijze van ‘Instellingen’. 6.4.2 Werkwijze Instellingen Stap 1: Klik op Instellingen Effect: Een beginscherm (zie figuur 6) verschijnt voor: A. het inzien van actieve cursusruns (zie rood gemarkeerde namen van runs) B. het wijzigen van actieve cursusruns (door te klikken op een rood gemarkeerde cursusrun)
pagina 19 van 40
C. het opgeven van een nieuwe cursusrun (d.m.v. de knop Nieuwe run) Ad A Inzien bestaande cursussen Gepresenteerd wordt: - Een lijst met namen van actieve cursusruns (einddatum nog niet verstreken) - Detailinformatie van één cursusrun nl. waarden van de cursusparameters (de laatst geselecteerde run wordt hier gepresenteerd; zie figuur 6,onder run: maart06)
Figuur 7: Wijzigen runinstellingen
Ad B Wijzigen van een actieve cursusrun Door te klikken op een rood gemarkeerd lijstitem (cursusrun) kan deze cursusrun gewijzigd worden Zie figuur 7 (Instellingenscherm) voor het definiëren van een cursusrun door cursusparameters in te vullen of te kiezen, bijvoorbeeld de deelnemers en de taken
pagina 20 van 40
Ad C Nieuwe run invoeren Door te klikken op de knop Nieuwe run kan een nieuwe cursusrun gedefinieerd worden (zie figuur 7). Het scherm komt overeen met het wijzigen van een bestaande met dit verschil, dat er tevens een keuze gemaakt kan worden uit de aanwezige cursussen) Het opgeven (=definiëren) en wijzigen van een cursusrun gaat als volgt: a. De lijst met cursusparameters van waarden te voorzien door in het rolmenu een keuze te maken of het vakje aan te vinken (zie figuur 7) b. Klikken op de gewenste knoppen (vijf stuks) om cursusrun-informatie in te voeren (zie figuur 7, o.a. ‘Kies deelnemers’). Met a. en b. samen is een cursusrun volledig gedefinieerd. De volgende vijf knoppen zijn beschikbaar. Kies deelnemers Doel: aanwijzen welke deelnemers van de lijst met cursusdeelnemers actief zullen zijn in deze cursusrun; een groep kan gedefinieerd worden door studenten te kiezen van de cursuslijst (zie figuur 8). Kies opdrachten Doel: opgeven welke opdrachten uit de lijst met cursusopdrachten in deze cursusrun actief zullen zijn; ook op te geven: aantal uitwerkingsversies, aantal feedbackgevers, start- en eindtijd van de cursusrun. Kies opdrachtmakers Doel: aanwijzen welke opdrachten uit de lijst met cursusopdrachten de afzonderlijke cursisten aangeboden krijgen in deze cursusrun Kies feedbackgevers Doel: opgeven voor welke opdrachten de verschillende studenten als feedbackgever beschikbaar zijn Kies feedbackgevers per opdracht en per deelnemer Het toewijzen van de feedbackgevers per opdracht en opdrachtmaker gebeurt in principe door het systeem automatisch. Alleen als er afgeweken moet worden van de standaard-random-situatie, waarin elke opdrachtmaker evenveel feedbackgevers krijgt, en elke feedbackgever even vaak feedback moet geven, moet deze keuzeknop gebruikt worden. In dat geval bestaat er volledige vrijheid aan toewijzen van feedbackgevers, maar er is dan geen controle meer op het aantal keren dat studenten feedback moeten geven! Er volgt wel een waarschuwing als er aan een opdrachtmaker meer feedbackgevers gekoppeld zijn dan bij de runinstelling is aangegeven. Doel: opgeven van feedbackgevers (studenten) per combinatie van student en opdracht. Toelichting: getoond wordt een matrix met studenten en opdrachten Klik op een rood gemarkeerde naam van een student (of een gedefinieerde groep studenten), en vervolgens kan dan voor deze student (of groep) per opdracht opgegeven worden wie feedback geeft.
6.4.3 Groepen definiëren en acties toewijzen aan groepen Het definiëren van groepen en het toewijzen van acties volgt op hoofdlijnen hetzelfde traject als individuele opdrachtmakers en feedbackgevers, met dit verschil dat er eerst groepen gedefinieerd moeten worden, bestaande uit twee of meer studenten. Definiëren van groepen is mogelijk tijdens het maken van een nieuwe run of tijdens het wijzigen van een run.
pagina 21 van 40
Groepen definiëren Stap 1: Klik Kies deelnemers Effect: een lijst met deelnemende eenheden van een cursusrun (afzonderlijke studenten en groepen studenten) wordt getoond. Een deelnemer kan al of niet aangevinkt zijn. De knop ‘Nieuwe groep’ is beschikbaar. Stap 2: Klik op Nieuwe groep Effect: de naam voor een groep kan getypt worden en de deelnemers aangevinkt. Eindig met Bewaar. Een opdracht toewijzen aan een groep Stap 1: Klik op Kies opdrachtmakers Effect: een student of groep (mits gedefinieerd) is aan te vinken als opdrachtmaker van een bepaalde opdracht. Bewaar Beschikbare feedbackgevers Doel: opgeven welke groep studenten voor welke opdrachten beschikbaar is. Stap 1: Klik Kies feedbackgevers Feedback geven toewijzen aan een groep Doel: opgeven van een groep feedbackgevers (studenten) per combinatie van student/groep en opdracht. Stap 1: Klik op Kies feedbackgevers per opdracht per deelnemer Toelichting: getoond wordt een matrix met (groepen) studenten en opdrachten Klik op een rood gemarkeerde naam van een student of een groep studenten, en vervolgens kan dan voor deze student of groep studenten per opdracht opgegeven worden wie (student/groep) feedback geeft. Tot zover de nadere toelichting op het definiëren van groepen.
Onderscheid moet gemaakt worden tussen het instellen voordat een run start en het wijzigen tijdens een run. Er zijn nl. enkele variabelen die alleen vooraf ingesteld kunnen worden, bijvoorbeeld de startdatum van een cursus. In het programma is vanzelf duidelijk of iets veranderd kan worden. De lijst met de mogelijke parameters die in de betreffende velden bij ‘Instellingen’ ingevuld kunnen worden zijn, met toelichting, in bijlage 1 opgenomen.
pagina 22 van 40
6.5
Overzicht Doel: gericht informatie opvragen over het al gerealiseerde onderwijs inclusief gegeven feedbacks en de acties van de docent Het onderscheid tussen actieve en niet actieve cursusruns. In actieve cursusruns is cursusactiviteit mogelijk, omdat de einddatum van de cursus niet bereikt is. Is de einddatum gepasseerd dan gebeurt er niets meer in een cursus en dan hoort zo’n cursus tot het archief.
Wanneer het menu-item ‘Actieve cursussen’ wordt gekozen, verschijnen alle actieve cursusruns. Wanneer het menu-item ‘Archief’ wordt gekozen, verschijnen alle niet meer actieve cursusruns. Er kunnen zes verschillende typen overzicht gekozen worden, elk met specifieke informatie. De overzichten beschikken alle over een filter: dit is een hulpmiddel voor de gebruiker om op te geven welke informatie wel in het overzicht moet verschijnen. Het filter laat de niet gevraagde informatie weg. Een filter heeft meerdere variabelen; per variabele geef je op welke informatie je wel/niet wenst bijvoorbeeld informatie over alle studenten of alleen van één (aangewezen) student. De overzichten Tutor feedback, Opdrachtmakers en Feedbackgevers hebben dezelfde soort filter. Het bestaat uit de volgende zeven variabelen, waarbij één bepaald geval of ‘alle gevallen’ gekozen kunnen worden: cursus, run , opdracht, opdrachtmaker, status, aantal versies, aantal feedbacks. Voor het overzicht Mails geldt een filter met de volgende vijf variabelen: cursus, run, opdracht, afzender, ontvanger. Voor het overzicht Nieuws geldt een filter met de variabelen: cursus, run.
Figuur 8: Overzicht van runs van actieve cursussen
pagina 23 van 40
Stap 1: Klik Overzicht Effect: een lijst met cursusruns wordt getoond (zie figuur 8). Standaard wordt de lijst met Actieve cursusruns getoond. Via de knop Archief komt er een lijst met Archiefruns. Stap 2: klik op een rood gemarkeerd item in de lijst (bepaalde Cursusrun) Effect: allerlei gegevens over die cursusrun – zoals via Instelling opgegeven – die bepalend zijn voor de cursusorganisatie (en uitvoering) worden getoond. NB. Deze laatste gegevens worden toegevoegd aan het scherm met de lijst Cursusruns. Stap 3: klik op één van de volgende zes overzichten: tutor feedback, opdrachtmakers, feedbackgevers, mails, nieuws of statistiek. Effect: overzichtspecifieke gegevens afkomstig van de geselecteerde groep cursusruns worden gepresenteerd. Hierna wordt omschreven wat er per overzicht getoond wordt. Tutor feedback Scherm 1: opdrachten, makers, status. Door een opdracht te klikken verschijnt scherm 2. Scherm 2: detailinformatie over een opdracht, gegeven feedback enz. Opdrachtmakers Gegevens over opdrachten, makers en status; de status laat zien of al gestart is of niet c.q. waar de opdrachtmaker zich op dit moment in het traject bevindt. Geeft een overzicht van de opdrachtmakers, zoals de docent deze bij instellingen opgegeven heeft. Feedbackgevers 1ste scherm: feedbackgevers (zie figuur 9) 2de scherm: feedbackgevers, details (zie figuur 10). Het gaat hier om een overzicht van de studenten die voor feedback aangewezen zijn. Het eerste scherm, een lijst, bevat behalve de naam van de feedbackgever, ook de opdracht en de opdrachtmaker. Door op de knop ‘Alle details’ te klikken verschijnt meer informatie (zie het 2de scherm, figuur 12) Die informatie wordt zichtbaar gemaakt wordt door op de rode markeringen te klikken.
Figuur 9: Overzicht feedbackgevers
pagina 24 van 40
Figuur 10: Detail feedbackgevers
Mails Overzicht van de door de docent verzonden en ontvangen mails Nieuws Doel: geeft voor de docent een overzicht van nieuwe en oude nieuwsberichten Stap 1: Klik op Nieuws Effect: Een lijst met oude en nieuwe nieuwsberichten (voor zover beschikbaar) is ter inzage Stap 2: Klik op een rood gemarkeerd nieuwsonderwerp (item van de lijst) Effect: Inhoud van het nieuwsonderwerp wordt getoond.
6.6
Statistiek Deze keuze biedt de mogelijkheid de stand van zaken in een actieve cursus of afgesloten cursus (archief) in zijn totaliteit te overzien. De gegevens worden weergegeven door middel van aantallen en percentages. De verschillende overzichten worden hieronder toegelicht. Status Geeft een momentopname van de voortgang van het opdrachten-feedbacktraject: aantallen studenten die nog niet gestart zijn, bezig met de uitwerking, feedback hebben gevraagd, et cetera, alsmede de procentuele verhoudingen ten opzichte van het totaal aantal studenten. De docent kan dan gelet op de resterende tijd van de cursus de studenten manen tot actie. Bij de cursussen in het archief kan gezien worden of alle acties afgerond zijn
pagina 25 van 40
Figuur 11: Keuzescherm Statistiek
Uitwerkingsevaluatie Geeft van de geselecteerde cursus per opdracht een overzicht van de globale evaluaties (aantallen en procentueel) die de feedbackgevers aan de eerste uitwerking van de opdracht hebben gegeven. Deze overzichten kunnen gebruikt worden voor de kwaliteitsbewaking en eventuele aanpassing van het cursusmateriaal. Feedbackevaluatie Geeft van de geselecteerde cursus per opdracht een overzicht van het bruikbaarheidsoordeel (aantallen en procentueel) die de studenten aan de ontvangen feedback hebben toegekend. Ook deze informatie kan gebruikt worden voor de kwaliteitsbewaking en eventuele aanpassingen in feedbackcriteria of als basis voor nadere toelichting op de wijze van feedback geven
6.7
Help Onder de helpfunctie in het menu treft u de verschillende handleidingen aan: deze docenthandleiding, de studenthandleiding, de implementatiehandleiding en informatie over Espace.
6.8
Log uit Hiermee verlaat de gebruiker Espace.
6.9
Postvak in Is het postvak waar alle binnengekomen mail is opgeslagen. Toegang kan plaatsvinden via de Actielijst, dan wel rechtstreeks via deze keuze. De docent bepaalt zelf of de mails in het overzicht worden opgenomen, als de mail is afgehandeld. In de laatste kolom is daartoe een icoontje geplaatst waardoor het desbetreffende bericht naar ‘overzicht’ wordt verplaatst. Na het aanklikken van het betreffende icoon verschijnt een schermpje met de vraag of het mailbericht naar ‘overzicht’ verplaatst moet worden.
pagina 26 van 40
Tot slot van deze paragraaf komen we nog even terug op de in paragraaf 3.1.1 vermelde hoofdtaken van de docent. De daarin vermelde hoofdtaken worden in Espace uitgevoerd als : (1) cursusontwikkelaar met gebruikmaking van vooral Instellingen (2) tutor: tijdens de uitvoering van de cursus, maakt de docent voor de begeleiding primair gebruik van de Actielijst (3) evaluator van de cursus, door middel van de in Overzichten op te vragen informatie.
pagina 27 van 40
7
Bijlage 1: Cursusparameters bij Instellingen
Toelichting: de parameters zijn hieronder als ja/nee (j/n) aangegeven. Het keuzehokje aanvinken betekent ja (deze functie toepassen), keuzehokje niet aangevinkt: deze mogelijkheid wordt niet in de cursusrun opgenomen. 1 Cursusnaam: cursus uit het rolmenu kiezen Deze naam is door de docent aan de beheerder meegedeeld. Deze naam is best niet te lang maar toch uniek en informatief. 2 Naam van een run (typen) Aanbevolen wordt om een periode te kiezen, bijvoorbeeld een academiejaar, een semester, of andere aanduidingen die de verschillende runs van dezelfde cursus op een inzichtelijke manier van elkaar onderscheiden. Bijvoorbeeld cursusnaam: Grondslagen psychologie, en run: 2005-2006 3 Startdatum van een run 4 Starttijd van een run Door ook uren en minuten aan te geven, is het in principe mogelijk om een run te definiëren binnen één dag(deel) 5 Einddatum van een run 6 Eindtijd van een run 7 Studenten anoniem (j/n) Als studenten anoniem zijn, dan weet een student niet wie de feedback verzorgt en de feedbackgever weet niet wie de opdrachtmaker is aan wie feedback gegeven wordt 8 Aantal uitwerkingsversies per opdracht (1-10). Per opdracht kan een student tussentijdse versies van een uitwerking (1 t/m 10) inleveren. Latere versies zijn verder uitgewerkt dan eerdere versies en door tussentijdse feedback bevatten nieuwere versies wellicht verbeteringen en correcties t.o.v. vroegere versies. 9 Alle uitwerkingsversies verplicht (j/n). Als de verschillende versies verplicht zijn, dan houdt dat in dat een student na inlevering van een eerdere versie opnieuw zijn/haar uitwerking moet openen (bewerken) en inleveren. Dit gebeurt na ontvangst van feedback. Een opdracht is pas afgerond als aan deze verplichting is voldaan. 10 Aantal student-feedbackgevers per opdracht (1-10). Het kan nuttig zijn om meer dan één medestudent feedback te laten geven. Zodoende krijgt de ontvanger meer feedback en vanuit verschillende invalshoeken. Het kwaliteitssysteem reageert op lage consensus tussen de feedbackgevers.
pagina 28 van 40
11 Mail mogelijk (j/n). Het gaat om Espace-mail van student naar docent of omgekeerd. Student of docent bepalen of en wanneer en hoe frequent ze zo’n e-mail sturen. De cursusontwikkelaar kan instellen of mail mogelijk is of niet (uitschakelen van mail kan tijdsbesparend werken). 12 Nieuws mogelijk (j/n). Als deze functie aan staat kan de docent een bericht sturen naar de deelnemers van een cursusuitvoering. Ook als deze functie aan staat is de docent uiteraard niet verplicht een bericht te sturen. 13 Globale evaluatie van uitwerking (j/n). Espace dient voor peer feedback en niet voor beoordeling. De mogelijkheid bestaat evenwel ter evaluatie uitwerkingen te laten beoordelen. Een serie positieve of negatieve beoordelingen is te zien als een indicator voor het goede resp. slechte verloop van het oefenen en het verwerken van de gegeven feedback. 14 Diagnose (niet zichtbaar voor opdrachtmaker) (j/n). Een feedbackgever handelt als volgt: 1 diagnose stellen (uitwerking lezen en vergelijken met criteria en vaststellen wat goed en fout ging), 2 feedback geven. 1 en 2 worden door de feedbackgever in een afzonderlijk tekstveld genoteerd. De student, die voor feedback gevraagd heeft, krijgt alleen 2 te zien. De feedbackgever kan via 1 zien waarop 2 gebaseerd is. Als de diagnose niet aangevinkt is, kan de feedbackgever geen diagnose noteren. 15 Globale evaluatie van ontvangen feedback (j/n). De mogelijkheid bestaat om de gegeven feedback door studenten te laten evalueren. De positief/negatief gewaardeerde feedbacks zijn te zien als een indicator voor de kwaliteit van de gegeven feedback. Als deze globale evaluatie niet nodig wordt gevonden staat deze functie uit. 16 Commentaar bij globale evaluatie van ontvangen feedback (j/n). Studentenfeedback gaat niet vanzelf goed. Om aan studenten commentaar te geven op hun gegeven feedback kan die gegeven feedback kwalitatief (via tekst) beoordeeld worden. De functie staat uit als deze commentaar niet nodig wordt gevonden door de docent. 17 Toelichting vragen op feedback mogelijk (j/n). Het mechanisme om na feedback toelichting te vragen is nuttig als een student niet goed begrijpt wat de ander zegt of suggereert. Verduidelijking volgt dan hopelijk. Bij moeilijke opdrachten ligt het voor de hand deze mogelijkheid open te houden. Redenen om deze functie uit te zetten zouden zijn: 1 eenvoudige opdrachten, 2 tijdsbesparing. 18 Percentage extra te geven feedback door de docent (0 tot 100 %). Van alle door studenten gegeven feedbacks kan een fractie mede door de docent van feedback worden voorzien. Het hier opgegeven percentage bepaalt hoeveel feedbackvragen de docent in zijn/haar actielijst krijgt. De feedbacks worden volgens het toeval aangewezen. Ad 19 t/m 22 Percentage …….te inspecteren door tutor (0 tot 100 %) Het gaat om het al of niet inspecteren door de docent van ingeleverde ‘uitwerkingen’ en gegeven feedback’’, ‘reacties op feedback’ en ‘gegeven toelichtingen op feedback’. Deze vier variabelen zijn er om te bepalen in welke gevallen (en hoe vaak) de docent iets wil inspecteren. Het percentage bij de aangegeven variabele komt voor inspectie in de actielijst van de docent te staan. De uitwerkingen worden volgens het toeval aangewezen.
pagina 29 van 40
Ad 23 t/m 27 Gevoeligheid van het kwaliteitssysteem instellen Het gaat om het al of niet inspecteren door de docent van reeds ‘ingeleverde uitwerkingen en gegeven feedback’. Deze vijf evaluatievariabelen zijn er om te bepalen in welke gevallen (en hoe vaak) de docent iets moet inspecteren. Per variabele wordt een criterium gespecificeerd voor het niet inspecteren. Voorbeeld: als voor variabele 25 ‘voldoende’ ingevuld is, dan komen de als slecht en matig beoordeelde feedbacks in de actielijst van de docent te staan voor inspectie. 23 Max. verschil (op een vijfpuntsschaal) tussen twee globale evaluaties van dezelfde uitwerking door verschillende feedbackgevers (1 tot 4) 24 Minimaal accepteerbare globale evaluaties van een uitwerking (slecht, matig, voldoende, goed, zeer goed) 25 Minimaal accepteerbare globale evaluaties van een ontvangen feedback (slecht, matig, voldoende, goed, zeer goed) 26 Maximaal aantal accepteerbare achtereenvolgende matige evaluaties van feedback per feedbackgever (1..9) 27 Maximaal aantal accepteerbare achtereenvolgende slechte evaluaties van feedback per feedbackgever (1..9)
pagina 30 van 40
8
FAQ Veelgestelde vragen over Espace.
8.1
Algemene informatie
Is Espace een cursus over peer assessment en peer feedback? Neen, Espace is geen cursus over peer assessment en peer feedback. De feedbackcompetentie wordt als een belangrijk onderwijsdoel beschouwd, maar het aanleren van deze competentie is niet het hoofddoel van Espace. Wel laat Espace toe om de feedbackcompetentie te oefenen en te vervolmaken. Informatie over peer feedback wordt buiten Espace verstrekt of kan in Espace gegeven worden via kanalen zoals Nieuws of Feedbackinstructie. Het kwaliteitssysteem van Espace laat toe om de kwaliteit van de peer feedback bij te sturen indien nodig. Door metafeedback (feedback op de feedback) wordt de feedbackcompetentie aangescherpt. Met andere woorden: oefening baart kunst. Alhoewel niet in eerste instantie zo bedoeld, kan Espace dus wel gebruikt worden als instrument om de feedbackcompetentie te oefenen. Wanneer twijfel bestaat over de begincompetenties van studenten is het aan te raden één of meer oefenopdrachten in te bouwen alvorens met het ‘echte’ werk te beginnen. Gaat Espace uit van een bepaald onderwijsmodel? Neen, Espace is een open en flexibel systeem is dat bijna alle didactische situaties kan ondersteunen. De opdrachten zelf maar ook de wijze van feedback worden door de docentgebruiker ingevuld. Via de instellingen kan bijvoorbeeld gekozen worden voor al of niet anonieme feedback, één of meer uitwerkingversies, één of meer feedbackgevers, enz. Het aantal feedbackcriteria en hun inhoud wordt ook door de docent bepaald. Naast evaluatieve feedback kunnen ook andere soorten feedback gevraagd worden, zoals studiesuggesties. Dit gebeurt door (via de beheerder) de feedbackvelden zelf te benoemen en via de feedbackinstructie aan te geven hoeveel en welke studiesuggesties gevraagd worden. Er zijn maximaal 10 feedbackvelden mogelijk met elk een aparte naamgeving door de docent. Soms is aan te raden een feedbackveld ‘Algemeen’ te gebruiken naast de specifiekere feedbackveldnamen. Is Espace een instrument om studenten elkaar cijfers te laten geven (summatieve beoordeling)? Neen, Espace is ontwikkeld zodat studenten elkaar feedback kunnen geven aan de hand van criteria. De studenten zien en evalueren elkaars tussenproduct(en) van de opdracht die uitgewerkt moet worden en niet het eindproduct. De (eind)beoordeling is een taak van de docent. Kan ik in mijn vakgebied gebruik maken van Espace? Het gaat erom of de oefenopdrachten in Espace gemaakt kunnen worden en of het resultaat opgeslagen en verstuurd kan worden. Voor zeer veel vakgebieden is dat mogelijk. Niet-tekstuele opdrachtuitwerkingen (audio, video, grafieken, tekeningen, spreadsheets, enz.) kunnen via de bijlage verstuurd worden in alle mogelijke digitale formaten. Kan ik Espace gebruiken naast ander onderwijs? Naast een serie oefen- en feedbacksessies (Espace-gedeelte), kan een inleidende bijeenkomst of een serie colleges gehouden worden of een kennismakingsbijeenkomst of zelfs een practicum gedurende enkele weken waarin (op het instituut) ter plekke geoefend wordt en feedback gegeven. Espace kan dus als onderdeel van een cursus gebruikt worden. Er is niets mis met het combineren
pagina 31 van 40
van een Espace-gedeelte met andere cursusonderdelen (werkvormen), mits de cursus als een eenheid opgezet en georganiseerd wordt. Kan ik proefdraaien met Espace? Ja, proefdraaien is gemakkelijk te realiseren en het is zeer aan te raden om dat te doen. Omdat de software werkt als webapplicatie kan heel gemakkelijk proefgedraaid worden met collega’s, enkele uit te nodigen studenten of kennissen. Ieder kan op zijn/haar eigen plek inloggen en op momenten die schikken actief zijn met het maken van oefenopdrachten en het geven van feedback. Door proef te draaien wordt ervaring opgedaan met de werking van de software en de manier waarop studenten erop reageren. Verder wordt zichtbaar hoe studenten op elkaar reageren. Ook kan een cursus voor proef op verschillende manieren tot uitvoering gebracht worden. Dat wordt gedaan door via Instellingen de cursusparameters verschillend in te vullen. Ook proefdraaien kost tijd. Met weinig studenten is er van af te zien. Draai altijd proef als er een nieuwe cursus is met veel studenten. Waar vind ik informatie over en hulp bij het gebruiken van Espace? Voor achtergrondinformatie over Espace kunt u gebruik maken van de Implementatiehandleiding. Taken van de beheerder staan beschreven in de beheerderhandleiding. Voor studenten is een aparte handleiding ontwikkeld net als voor de docenten, die Espace willen gebruiken. Deze handleidingen zijn ook via Espace op te vragen met de “help”knop. Mocht dit niet voldoende zijn en wilt u nadere informatie, stel u dan in verbinding met de Digitale Universiteit of de projectleider van Espace: Maurice.deVolder @ou.nl Moet er een training gevolgd worden om met Espace te werken? Voor docenten volstaat een workshop van 1 tot 3 uur om met Espace te leren werken. Het is niet noodzakelijk maar wordt wel aangeraden om onderwijskundige begeleiding te voorzien bij het opstellen van de opdrachten en de instructies. Espace is dermate transparant, dat studenten indien nodig zonder enige training aan de slag kunnen, maar het is aangeraden om een korte training (1 uur) te voorzien of een korte zelfstudieperiode met een oefentaak. Is ook peer feedback tussen groepen mogelijk? In Espace kan de docent zelf groepen samenstellen uit de deelnemende studenten. De wijze waarop dit gebeurt is vermeld in de docenthandleiding. Waarom elektronische feedback in plaats van mondeling of schriftelijk? In enkele gevallen is mondelinge feedback niet mogelijk: bijvoorbeeld omdat studenten elkaar anoniem van feedback moeten voorzien of omdat ze op afstand, op verschillende tijdstippen van elkaar werken. Schriftelijk feedback bijvoorbeeld via de mail kan in enkele gevallen wel, maar levert voor de docent coördinatieproblemen op in het geval van bijvoorbeeld anonieme feedback. Ook zal de docent bij grotere aantallen snel het zicht verliezen op het gehele feedbackproces. Daarnaast is het moeilijk in beide gevallen de kwaliteit van de eerste versie van de opdracht en de kwaliteit van alle feedback te controleren. Espace biedt een oplossing voor al de problemen. Daarbij heeft het Espace het voordeel, dat een eenmaal gedefinieerde cursus en materialen heel snel beschikbaar is voor een nieuwe run met een volgende groep studenten.
pagina 32 van 40
Hoe zit het met de integratie in de ELO van de onderwijsinstelling? De versie van Espace die nu beschikbaar is draait stand-alone op een eigen server en met een eigen account(rechten) structuur voor de gebruikers. Het geven van opdrachten en het inleveren van de uitwerking door de studenten vindt nu grotendeels plaats in de bij een instelling gebruikte ELO. Een ideale situatie zou natuurlijk zijn de Espace als een soort add-on aan de ELO toegevoegd kan worden. Voor elke ELO die binnen het Nederlands hoger onderwijs gebruikt wordt een koppeling maken met Espace was binnen de perken van één DU-project niet mogelijk. Een oplossing zou kunnen zijn om een Espace versie te maken die in het Sakai framewerk past. Hier zijn wel ideeën over. Of deze ideeën op korte termijn worden gerealiseerd is nu nog onduidelijk. Studentgegevens kunnen in XML-formaat ingevoerd worden. Uitvoer van gegevens gebeurt niet automatisch (de student moet kopiëren en plakken indien hij gegevens bijvoorbeeld in een portfolio wil bewaren). Kan een onderwijsinstelling nog zelf aanpassingen aan Espace uitvoeren? Aan licentienemers wordt de broncode meegeleverd. Aanpassing hiervan is toegestaan binnen de licentievoorwaarden (geen commercieel gebruik, beschikbaar maken van de aanpassingen, enz.). Het inpassen in de eigen leeromgeving is mogelijk en toegestaan onder de voornoemde licentievoorwaarden. Neem hiervoor contact op met de projectleider van Espace: Maurice.deVolder @ou.nl
pagina 33 van 40
8.2
Het geven van feedback
Wanneer geef ik zelf feedback? Het uitgangspunt is dat studenten elkaar feedback kunnen geven; dat is tijdbesparend voor de docent. Wees dus selectief om zelf feedback te geven. Mogelijke redenen om het toch te doen: Door zo nu en dan feedback te geven laat ik studenten merken dat deze cursus geen kwestie van alleen vrijheid-blijheid is Een bepaalde student heeft aantoonbaar enkele keren achter elkaar slechte hulp gehad; ik doorbreek dat door zelf een keer een goede feedback te geven Ik constateer dat een student een ‘ideale fout’ heeft gemaakt zodat hij/zij met mijn feedback erbij er vrijwel zeker echt iets van opsteekt. Hoe moet ik studenten voorbereiden op het geven van feedback. Als je als student nooit feedback hebt gegeven, is het nuttig er op voorbereid te worden; die voorbereiding moet kort zijn en zoveel inzicht geven dat je als student daarna in Espace voldoende oefening en ervaring opdoet om anderen goed te kunnen helpen. Studenten voorbereiden op het geven van feedback kan op minstens twee manieren: 1 klassikaal materialen tonen (zie hierna), toelichten, bediscussiëren, en 2 materialen (zie hierna) in de vorm van opdrachten individueel aanbieden en de uitkomsten ervan klassikaal bespreken). Mogelijkheden ter voorbereiding: Geef eisen waar feedback aan moet voldoen en laat aan de hand van voorbeelden van uitwerkingen zien dat er aan voldaan kan worden Licht toe wat de criteria inhouden en laat zien dat je per criterium een uitwerking kunt beoordelen. Nodig hiervoor: voorbeelden van goede en slechte uitwerkingen Laat studenten voorbeelden van (gedeeltelijke of volledige) uitwerkingen zien en uitzoeken wat er schort. Laat studenten zien dat er op uiteenlopende manieren hulp gegeven kan worden. Laat voorbeelden van uitwerkingen (met de nodige gebreken) zien en welke hulp daarbij passend zou kunnen zijn. Hoe moeten studenten fouten opsporen? Om goed hulp te kunnen bieden moet je als student fouten kunnen opsporen Enige voorbereiding van studenten om elkaar goed feedback te geven is haalbaar, niet een uitvoerige training, bijvoorbeeld in foutenanalyse. Er zijn vakgebieden waarin studenten leren om eigen fouten op te sporen, omdat je anders niet leert dat vakgebied te beheersen. Een eenvoudig in te vullen schema voor foutenanalyse kan bruikbaar zijn om elkaar te helpen. Foutenanalyse is afhankelijk van het vakgebied waar het om gaat; desondanks zijn er gemeenschappelijke onderdelen/aspecten. Een voorbeeld van een algemeen foutenanalyseschema is het volgende: (a) Omschrijving van de fout, (b) Omschrijving van de aanpak/werkwijze, (c) Omschrijving van de vakinhoud waar de fout betrekking op heeft, (d) Ligt de fout in feitelijke of procedurele kennis (ontbrekend, foutief), (e) Ligt de fout in voorafgaande leeractiviteiten of in het verleden.
pagina 34 van 40
Hoe frequent kan ik studenten elkaar feedback laten geven? Hoe vaker hoe beter zou je kunnen denken; maar van de moeilijkheid van de oefenopdrachten hangt af hoe vaak hulp nodig is. Verlang in elk geval niet te veel van de studenten, want naast het geven van hulp gaat het er natuurlijk in de eerste plaats om dat er tijd is voor het zelf oefenen.
pagina 35 van 40
8.3
Toegang tot en het verlaten van het programma
Inloggen lukt niet De inloggegevens, die je via de mail hebt ontvangen, worden door Espace aangemaakt. In de accountnaam kan een underscore _ voorkomen. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Bij enkele lettertypen in de mail kan het verschil tussen bijvoorbeeld O en 0 niet duidelijk zijn. Als het niet lukt om via het intypen van de gegevens in te loggen, dan kopieer in dit geval de accountnaam en je wachtwoord en plak deze in de betreffende inlogvelden in Espace.
pagina 36 van 40
8.4
Een cursus voorbereiden en uitvoeren
Moeten studenten de oefenopdrachten thuis (studie-adres) maken of in de computerzaal op het instituut? Beide organisatievormen zijn mogelijk. Oefenen in een computerzaal vraagt wat meer organisatie en biedt de mogelijkheid tot gemakkelijke afspraken over het snel op elkaar reageren om feedback te geven. Thuis werken biedt studenten de mogelijkheid flexibel te studeren en toch gebruik te maken van de feedback. Via afspraken moet in dit geval geregeld zijn hoe snel je reageert op vragen om feedback van een ander. Hoe krijg ik het voor elkaar dat studenten alert zijn op het snel geven van feedback aan een ander? Het hangt van de cursusopzet af en van de organisatie en gemaakte afspraken. Als een cursus zo georganiseerd is dat alle studenten oefenen en feedback geven in vastgestelde tijdsperioden, bijvoorbeeld vijf weken achter elkaar op maandagmiddag 14-16u, dan is het redelijk gemakkelijk om snel te reageren op een medestudent die feedback vraagt. Een geheel andere cursusopzet, waarbij je als student 24 u per dag en gedurende enkele weken kunt oefenen en feedback geven, vraagt een organisatie met goede afspraken over het regelmatig en voldoende vaak controleren of er qua feedback werk aan de winkel is. Een mogelijke afspraak is dat alle studenten elke dag tussen 17 en 18 u nagaan of ze feedback moeten geven en dat zo nodig ook doen. Er zijn meer mogelijkheden, bijvoorbeeld studenten in een groep (bijvoorbeeld 8 personen) laten werken en aan hen overlaten hoe ze elkaar snel helpen. Ik kan wel opdrachten formuleren, maar hoe kom ik aan criteria bij mijn opdrachten? Een kookboekmethode is hier niet voor. Wel is aan te geven waar criteria vandaan komen en hoe het opsporen van criteria aan te pakken is. De criteria zijn op te vatten als de eisen waar de uitwerkingen van de oefenopdrachten aan moeten voldoen. De eisen kunnen van verschillende soort zijn. Zo kan verlangd worden dat een product inhoudelijk correct (biologie-werkstuk, buitenland-krantenartikel) is of dat een product volgens een goede werkwijze tot stand is gekomen (projectverslag, onderzoeksrapport). Er zijn meer soorten criteria mogelijk: bijvoorbeeld de eis gesteld bij een stagerapport dat rekening wordt gehouden met sociale verhoudingen in het bedrijf, of de eis dat financiële overwegingen beargumenteerd moeten zijn of de eis dat een basisschool opstel creatieve ideeën moet bevatten, of de eis dat een huisarts communicatief moet omgaan met zijn/haar patiënten. Genoeg voorbeelden. Nu volgen enkele suggesties om criteria te achterhalen in eigen vakgebied. Verzamel uitwerkingen van oefenopdrachten (goede en slechte) en analyseer deze (wat is goed en wat is fout?), bij voorkeur in overleg met een collega. Bestudeer vakliteratuur en vakdidactiek om te achterhalen welke criteria gelden op dit gebied (biologieboek, lesgeefmethode biologie, tijdschriftartikelen). Zoek ook literatuur over werkwijzen/methoden (onderzoek doen, statistiek). Bekijk oude tentamen- en oefenopdrachten Laat oefenopdrachten maken en vraag wat men lastig vindt. Maak een modeluitwerking van een oefenopdracht en vraag een collega dat ook te doen en ga bij elkaar na of alles correct is, welke verschillen er zijn en bediscussieer de bevindingen. Ga na of modeluitwerkingen te vinden zijn, bijvoorbeeld video van een goede vergadervoorzitter, een als uitstekend beoordeeld afstudeerverslag. Lees voorbeelden van criteria op ander (eventueel vergelijkbaar) gebied. Twee voorbeelden geven we hier. Opstel basisschool: 1 creatieve ideeën, 2 taalkundig correct, 3 qua spelling correct, 4
pagina 37 van 40
interessant voor de lezer. Software (informatica-opleiding) 1 leesbaar, 2 gestructureerd, 3 gemodulariseerd, 4 gedocumenteerd enz. Wat is het verschil tussen een cursus en een cursusrun? Wat bedoeld wordt met een cursus is mede afhankelijk van het gehanteerde begrip binnen uw organisatie. In de context van Espace bestaat een cursus naast studie- en/of instructie(materiaal) o.a. uit een verzameling opdrachten en een aantal deelnemers (studenten) die opdrachten maken waarvoor bepaalde criteria gelden en die zorgen voor feedback aan elkaar met gebruikmaking van Espace. Een cursus kan meerdere keren uitgevoerd worden, op verschillende momenten, met een gedeelte van de opdrachten en met alle studenten of een gedeelte ervan. Het doorlopen van het feedbacktraject binnen een bepaalde uitvoering van een cursus met Espace wordt run (=cursusuitvoering) genoemd. Een run heeft een vastgelegde begin- en eindtijd. Kunnen studenten zelf criteria formuleren voor feedback? Dit kan, maar niet zomaar. Alleen de beheerder kan, in opdracht van een verantwoordelijke docent, citeria invoeren en toewijzen aan cursusruns. Het is uiteraard mogelijk dat de docent met de studenten overlegt over de door de beheerder in te voeren criteria. Het is ook mogelijk dat de docent in de feedbackinstructie toelaat dat studenten een keuze maken uit de beschikbare criteria volgens bepaalde afspraken. Tenslotte kan de docent via de feedbackinstructie ook aangeven dat studenten hun eigen feedbackcriteria mogen/moeten formuleren en hanteren. Die tijdens een run geformuleerde criteria zijn dan wel niet in gelijknamige invulvelden geordend. In de feedbackinstructie kan aangegeven worden hoeveel criteria mogen worden geformuleerd en wordt best beschreven of getoond via een sjabloon hoe de feedback geordend moet worden. Bijvoorbeeld twee criteria genummerd onder elkaar in het invulveld. Of tien criteria volgens een sjabloon dat in bijlage bij de feedbackinstructie wordt verstrekt. Kan een groep studenten door meer tutoren samen worden begeleid? Wanneer een groep studenten te groot wordt gevonden voor één tutor, moet deze groep worden verdeeld over twee of meer tutoren. Espace heeft geen speciale samenwerkingsfunctionaliteit voor tutoren die dezelfde groep begeleiden. Tutoren die toch willen samen dezelfde studenten begeleiden moeten daarvoor gebruik maken van dezelfde inloggegevens (usernaam en wachtwoord). De tutor die inlogt krijgt dan te zien wat de vorige tutor heeft gedaan. Deze tutoren vervullen dus beurtelings dezelfde rol. Eventuele communicatie tussen hen gebeurt buiten Espace. Is er nog ondersteuning nodig van een Helpdesk of iets dergelijks? Een helpdesk voor studenten is niet nodig. Voor docenten kan onderwijstechnologische ondersteuning wel nuttig zijn maar niet noodzakelijk. De beheerder voert de studentaccounts en de door de docent geleverde teksten in op de juiste manier en plaats. De docent hoeft alleen maar studenten, cursussen en opdrachten te selecteren en de gewenste instellingen van een run te bepalen.
pagina 38 van 40
8.5
Werken met het programma
Wat is het verschil tussen actieve cursussen en archiefcursussen? Iedere cursusrun heeft een begin- en een eindtijd, waardoor vast ligt of een cursus al geweest is (archief cursus), of op dit moment draait (actieve cursus) of nog moet beginnen. Hoe werkt een filter? Een filter is een hulpmiddel voor de gebruiker om op te geven welke informatie wel in een overzicht moet verschijnen. Het filter laat de niet gevraagde informatie weg. Een filter heeft x variabelen; per variabele geef je op welke informatie je wel/niet wenst bijvoorbeeld informatie over alle studenten of alleen van één (aangewezen) student.
.
pagina 39 van 40
De Docenthandleiding behorende bij de webapplicatie “Espace” is speciaal geschreven voor de docenten die in hun cursus(sen) en/of opleiding “Espace” als instrument gaan inzetten voor peer feedback. In deze handleiding wordt een nadere toelichting gegeven op de functie en de werking van het programma. Speciale aandacht wordt gegeven aan de voorbereidingen die de docent dient te treffen voordat “Espace” ingezet kan worden in de cursus. In overzichten en statistieken kan de docent alle activiteiten van studenten systematisch volgen, zowel voor nog lopende cursussen als voor reeds afgeronde cursussen. Tenslotte worden een aantal veelgestelde vragen beantwoord.
pagina 40 van 40