Ergo dynamisch zitten door specifieke ergonomische krukken Willem van Veghel (Student Bewegingswetenschappen) Abstract INLEIDING: Meer dan de helft van de Nederlanders heeft werk-gerelateerde lage rugklachten, ook werknemers met een zittende functie ( 40% van de totale beroepsbevolking). Zogenaamd ergo dynamisch zitten zou lage rugklachten als gevolg van langdurig zitten kunnen verhelpen/ voorkomen. DOEL: Bepalen wat de invloed van op ergo-dynamische principes geconstrueerde krukken is op zitten. METHODE: Negen proefpersonen (gem. Leeftijd 37,89 jaren, gem. lengte van 1,79m en gem. gewicht van 78,4kg) voerden 4 standaard kantoor taken uit op 3 ergonomische krukken, 1 standaard kruk en 1 standaard ergonomische bureaustoel. Met een accelerometer bevestigd op het lichaam ter hoogte van L3 (Mc Roberts Dynaport) werd beweging in de lage rug gemeten. Een tweede accelerometer werd bevestigd op het zitmeubel. Tijdens dit onderzoek werd gekeken naar de bewegingen van een proefpersoon ten opzichte het zitmeubel. RESULTATEN: Tijdens 3 van de 4 kantoor taken was er significant meer beweging in de x,y en of z richting op de ergonomische krukken ten opzichte van de bureaustoel. De variable (kruk met schommelmechaniek) bereikte op 3 van de 4 taken significante resultaten in de y-richting en 2 in de z-richting (flexie/extensie). Tijdens de bureautaak waarbij de proefpersoon zelf veel moest bewegen werden er geen significante resultaten gevonden. CONCLUSIE: Door gebruik te maken van een ergonomische kruk kan bij de minder actieve taken de hoeveelheid beweging van iemand met zittend werk toenemen.
1. Inleiding Lage rugklachten zijn een bekend fenomeen onder de Nederlandse beroepsbevolking. Uit onderzoek van van Tulder et al. (1995) blijkt dat de prevalentie van lage rugklachten in Nederland 58% bij vrouwen en 51% bij mannen bedraagt. De totale kosten betreffende lage rugklachten liepen in 1995 op tot 9,8% van het BNP (bruto nationaal product). Lage rugklachten zijn nog steeds de grootste veroorzaker van afwezigheid op het werk, ook bij zittend werk. Aangezien het aantal werknemers met een computerwerkplek drastisch toeneemt, tot 40% van de totale beroepsbevolking in 2007 (Parent-Thirion et al (2007)), is het van belang de associatie tussen zittend werk en lage rugklachten verder te onderzoeken. Onderzoeksreviews van Lis et al. (2007) en Roffey et al. (2010) tonen geen eenduidige associatie tussen lage rugklachten en zitten op het werk. Deze associatie wordt echter wel zichtbaar als mensen naast zitten worden blootgesteld aan de cofactoren “akward positioning” (zitten in een onaangename houding) en “whole body vibration”(een zittende werkplek waarbij de continu trillingen wordt blootgesteld zoals bijv. op een heftruck). Lis et al. (2007) stelt daarnaast dat verder onderzoek naar de relatie tussen zitten op het werk (ook zonder de cofactoren “whole body vibration” en “akward positioning”) en lage rugklachten noodzakelijk is. Enkele biomechanisch verklarende hypotheses betreffende de relatie tussen lage rugklachten en zitten op het werk zijn die van Nachmenson et al. (1970), Beach et al. (2005), van Dieën et al. (2001) en van Deursen et al. (2000). Nachmenson et al. (1970) stelde dat langdurig zitten zorgt voor een toegenomen druk in de tussenwervelschijf. De resultaten van Nachmenson et al. zijn echter niet eenduidig. Wilke et al. (1999) toonde namelijk dat de druk in de tussenwervel schijven afneemt gedurende langdurig zitten. Uit onderzoek van Beach et al. (2005) bleek dat langdurig zitten leidt tot een afgenomen passieve flexibiliteit van ligamenten en spieren van de lumbale ruggenwervels in flexie. Beach et al. stelde dat deze afgenomen flexibliteit een mogelijke
oorzaak kan zijn voor lage rugklachten en dat veel bewegen direct na langdurig zitten tot spierblessures kan leiden. Van Dieën et al. (2001) stelde dat langdurig zitten leidt tot een statische belasting van bepaalde spiervezels. De gevolgen van langdurige statische belasting zijn reeds bekend bij andere spiergroepen zoals arm nek en schouders (Hagg et al., 1991). Tot slot stelt van Deursen et al. (2000) dat tijdens zitten het spierpompmechanisme van de mm. Multifidi niet voldoende actief is. Door onvoldoende activiteit van het spierpomp mechanisme zouden de tussenwervelschijven niet goed worden gevoed. Al deze auteurs stellen dat ergo dynamisch zitten (wat mogelijke gemaakt zou kunnen worden door specifieke ergonomische bureaustoelen met een bewegingsmechanisme) lage rugklachten zou kunnen verminderen, door een vermindering van statische spierbelasting in de lage rug en/of meer spieractiviteit in de lage rug tijdens zitten. Er bestaat nog geen concrete definitie van ergo dynamisch zitten. Wel heeft Salewytsch et al. (1999) statisch zitten gedefinieerd als: het handhaven van een zittend houding welke binnen 15% van het bereik van de passieve flexibiliteit van de ligamenten van de lumbale ruggenwervels blijft voor tenminste 85% van de totale tijd dat men in de zittende houding blijft. Passieve flexibiliteit wordt gemeten door middel van het in lig meten van de maximale range of motion (ROM) van de romp in flexie, extensie of lateroflexie. Tijdens de meeting van de ROM van de romp moet de spieractiviteit lager zijn dan 5% van de maximum voluntary contraction (MVC). De meeting is opgesteld door McGill et al. (1994). Omdat passieve flexibiliteit maar in 1 dimensie gemeten wordt en een gewricht altijd in 3 dimensies beweegt is de test niet vertaalbaar naar situaties in de praktijk. Voor dit onderzoek is daarom niet gekeken naar de passieve flexibiliteit maar gekozen voor een andere definitie van dynamisch zitten, namelijk, Dynamisch zitten: Een betekenisvolle (toename spieractiviteit en vermindering van statische spierbelasting) toename van de hoeveelheid beweging van de persoon ten opzichte van het zitmeubel tijdens zitten. Ellegast et al. (2010) vergeleken 4 specifieke ergonomische bureaustoelen en een “normale” ergonomische bureaustoel. Alle stoelen hadden een verschillende bewegingsmechaniek. Ondanks dat sommige stoelen meer bewogen dan andere (en dat hiermee sommige ppn (proefpersonen) meer door de ruimte bewogen), bleek er geen verschil te zijn in hoeveelheid spieractiviteit en “range of joint motion” zowel in de labmeeting als in de fieldmeeting. Dit hadden Ellegast et al. getest door zowel accelerometers op de stoel als op de ppn te plaatsen. Uit het onderzoek van Ellegast bleek dus dat ondanks dat de bewegingsmechaniek van de stoel beweeglijker was (de stoel meer door de ruimte beweegt) de invloed ervan op de proefpersoon minimaal is. Uit onderzoek van Cholewicki et al. (2000) blijkt dat naarmate de instabiliteit van de stoel toeneemt, de hoeveelheid beweging van het center of pressure toeneemt. Een grotere instabiliteit van de stoel zal de kans op het bereiken van ergo dynamisch zitten volgens de eerder opgestelde definitie kunnen vergroten. Men zou dus kunnen concluderen dat de specifieke ergonomische bureaustoelen niet voldoende bewegingsuitslag (van zitting en rugleuning) en daarmee niet voldoende instabiliteit hebben om ergo dynamisch zitten te bereiken. Verschillende ergonomische krukken (met name de zgn. Swopper,Foxter en Variable) bieden een grotere bewegingsuitslag (van de zitting) en daarmee een grotere mate van instabiliteit. Daarnaast missen de krukken een rugleuning wat de range of motion van de romp zou kunnen vergroten. De onderzoeksvraag is dan ook: kan onder realistische arbeidsomstandigheden ergo dynamisch zitten worden bereikt op ergonomische krukken?
2. Methode 2.1 Proefpersonen Aan dit onderzoek deden 9 proefpersonen mee (5 mannen en 4 vrouwen), met een gemiddelde leeftijd van 37,89 jaren, een gemiddelde lengte van 1,79m en een gemiddeld gewicht van 78,4kg. Alle proefpersonen zaten gemiddeld meer dan 40 uur per week in de thuis of werk situatie. Van de proefpersonen waren er 4 al bekend met de ergonomische zitmeubelen. De andere 5 hadden nog geen ervaring met de ergonomische zitmeubelen. Geen van de proefpersonen had een beperking aan het bewegingsapparaat en de proefpersonen waren op het moment van het onderzoek allemaal klachten vrij. 2.2 Ergonomische zitmeubelen Er werd een standaard ergonomische bureaustoel en vier verschillende soorten krukken getest (Zie afb. 1). De bureaustoel was een stoel waarbij zowel de rugleuning als zitting “vast staan”. De standaard bureaustoel was een referentie punt voor de invloed van het ontbreken van de rugleuning op de hoeveelheid beweging van de proefpersonen. En het ontbreken van de rugleuning in combinatie met de verschillende bewegingmechanieken op de hoeveelheid beweging van de proefpersonen. Een standaard kruk zonder bewegingsmechaniek werd getest. De standaard kruk was een referentie punt voor de invloed van de verschillende bewegingsmechanieken op de hoeveelheid beweging van de proefpersoon. De andere 3 ergonomische krukken hebben verschillende bewegingsmechanieken. De Bioswing Foxter is opgehangen aan pendules waardoor er relatief kleine bewegingen in zowel mediolaterale richting als in de anterio, posterio richting van de zitting mogelijk zijn. De Variable heeft een schommelmechanisme waardoor hij in de anterio posterio richting een beweging mogelijk maakt. Het doel van de Variable is het bereiken van een houding waarbij de persoon rechtop zit (zijn centre of mass in het midden boven de kruk). Tenslotte werd de Swopper getest. De kruk is onderin bevestigd op een rubberen mof waardoor hij een relatief grote uitslag in mediolaterale zowel als anterio posterio richting heeft. Daarnaast kan de zitting naar beneden zakken omdat deze bevestigd is op een veer. De weerstand van de Swopper werd zo ingesteld dat de proefpersoon hem comfortabel vond. De volgorde van de zitmeubelen werd gerandomiseerd bij de verschillende proefpersonen over de verschillende test fases. Afbeelding 1. De verschillende krukken
Foxter
Variable
Swopper
Kruk
Bureaustoel
Tijdens de verschillende testfases zaten de proefpersonen in een kniehoek tussen de 90 en 100 graden (behalve bij de variabel waar dit niet mogelijk is). Ook het bureau was op hoogte ingesteld. Het bureau was op een hoogte ingesteld dat proefpersoon zijn armen op het bureau kon laten rusten met de ellebogen onder een hoek van 90 tot 100 graden (zie afb. 2). 2.3 Taken Het onderzoek bestond uit 4 testfases. Alle testfases bestonden uit dezelfde gestandaardiseerde kantoor taken gedefinieerd door Groenesteijn et al. (2011). Van de taken van Groenesteijn waren er 4 gekozen: - Lezen (2min.) - Typen (2min.) - Een muiswerk taak (3min.) - Bureauwerktaak (3min.) In totaal duurde elke test fase 10 minuten. Tijdens het typen en lezen, Las de proefpersoon eerst 2 min. een artikel. Vervolgens typte de proefpersoon 2 min. het artikel over. Het artikel bevond zich op een ergonomische documentenhouder. Verder stond de laptop op een laptop houder. Zowel de laptop houder als de documenten houder hadden als functie te voorkomen dat de proefpersoon veel cervicaal in flexie zaten. Dit werd bereikt doordat de laptop en het document hoger stonden. Gedurende de muiswerk taak speelden de ppn patience. Patience is een computerspel waarbij men met de muis verschillende kaarten moet verslepen. Tijdens de bureauwerktaak pakten proefpersonen mapjes van het bureau, uit het mapje haalden ze een artikel, van dit artikel typte ze vervolgde de titel over en tot slot stopte de proefpersonen het artikel in een ander mapje. Dit herhaalde de proefpersonen tot de 3 min. volbracht waren. De lees, typ en muiswerk taak waren minder actieve taken. De proefpersoon hoefde weinig te bewegen vanuit zichzelf. De bureauwerktaak was een meer actieve taak. De proefpersoon moest continu mapjes van het bureau afpakken waardoor hij/zij veel bewoog. De proefpersonen werden gefilmd tijdens het uitvoeren van de verschillende taken. De opname werd zo gemaakt dat de proefpersonen in het saggitale vlak zichtbaar waren (zie afb. 2). Afbeelding 2. De proefopstelling De plaats van de Accelerometer op de persoon is aangegeven met een 1. De plaats van de Accelerometer op de kruk is aangegeven met een 2.
1
2
2.4 Instrumentatie Tijdens de verschillende taken droegen de proefpersonen een accelerometer (een Dynaport, MiniMod, Mc Roberts bv.) op hun rug ter hoogte van L3. Deze droegen de proefpersonen om vast te stellen hoeveel de lage rug van de proefpersoon bewoog door de ruimte (Acc persoon in de ruimte) terwijl ze op een ergonomische kruk zaten. Daarnaast werd een accelerometer aan de kruk worden bevestigd om zo vast te stellen hoeveel de beweging de kruk maakt (Acc zitmeubel) (zie afb. 2). Door deze manier van meten konden we de beweging van de proefpersoon ten opzichte van de stoel vaststellen. Hierdoor konden we de invloed van het ergonomisch zitmeubel op de proefpersoon vaststellen (Ellegast et al. (2010)). 2.5 analyse Tijdens het onderzoek werd gemeten met een frequentie van 100 hertz. De ruwe accelerometrie data (acc data) was gefilterd door per taak de gemiddelde ruwe acc. data van de ruwe data af te trekken (zie 1.). (1.) Acc data (x,y,z) = ruwe Acc Data (x,y,z) – gem. ruwe Acc Data (x,y,z) De ruwe Acc data was op deze manier gefilterd omdat de gesommeerde acc data 0 moest zijn. De totale hoeveelheid beweging van de persoon ten opzichte van de kruk was(zie 2.): (2.) Acc persoon (x,y,z) = Acc persoon in de ruimte (x,y,z) – Acc zitmeubel (x,y,z) De standaarddeviatie van Acc. persoon (x,y,z) werd geïnterpreteerd als maat voor beweging van de proefpersoon (zie 3.). Een grotere SD van Acc. persoon impliceert meer beweging van de proefpersoon ten opzichte van het zitmeubel. De statistische analyse was uitgevoerd op deze maat. (3.) SD Acc. persoon (x,y,z) = Maat voor beweging van proefpersoon t.o.v. zitting De accelerometers waren zo bevestigd dat de oriëntatie van de assen in de ruimte voor beide accelerometers gelijk was. Bij de schuine zitting van de swopper was een wig geplaatst zodat de oriëntatie van de assen van de accelerometer toch “recht” stonden. De oriëntatie van de assen was zo dat: - X-as links/rechts (lateroflexie) - Y-as boven/ onder (flexie / extentie en lateroflexie) - Z-as voor/achter (flexie / extentie) 2.6 statistische analyse De statische analyse werd uitgevoerd met het software pakket SPAW 18.0. Per taak, per richting werden op de maat voor hoeveelheid beweging van de proefpersoon (SD acc. persoon (x,y,z)) Friedmann toetsen uitgevoerd om te kijken of er verschillen waren tussen de hoeveelheid beweging per richting, per taak op de verschillende zitmeubelen. Post-hoc werden er Wilcoxon signed rank toetsen uitgevoerd om te bepalen tussen welke zitmeubelen een significant verschil was in hoeveelheid beweging.
3. Resultaten 3.1 acceleratie ten op zichtte van de stoel De maat voor beweging terwijl de proefpersonen de verschillende taken uitvoeren (standaarddeviatie van de acc persoon) is per taak uitgezet in de verschillende grafieken zie grafiek 1.1 t/m 1.4. (voor exacte waarde tabel 1) Grafiek 1.1 gem. Standaarddeviatie (+/- SD) van de Acc. van de proefpersoon tijdens de Bureautaak in x,y, z richting van alle verschillende zitmeubelen (f = Foxter, k = Kruk, st = Stoel, sw = Swopper en v = Variable) 0,16 0,14 0,12 0,1 0,08 0,06 0,04 0,02 0
gem + SD gem - SD gem.
f
k st x sw
v
f
k st y sw
v
f
k st z sw
v
Grafiek 1.2 gem. Standaarddeviatie (+/- SD) van de Acc. van de proefpersoon tijdens de Leestaak in x,y, z richting van alle verschillende zitmeubelen (f = Foxter, k = Kruk, st = Stoel, sw = Swopper en v = Variable) 0,08 0,07 0,06 0,05 0,04
gem + SD
0,03
gem - SD
0,02
gem.
0,01 0 -0,01
f
k st
xsw
v
f
k st
ysw
v
f
k st
zsw
v
Grafiek 1.3 gem. Standaarddeviatie (+/- SD) van de Acc. van de proefpersoon tijdens de Muiswerktaak in x,y, z richting van alle verschillende zitmeubelen (f = Foxter, k = Kruk, st = Stoel, sw = Swopper en v = Variable) 0,06 0,05 0,04 gem + SD
0,03
gem - SD
0,02
gem. 0,01 0 -0,01
f
k st
x sw
v
f
k st
y sw
v
f
k st
z sw
v
Grafiek 1.4 gem. Standaarddeviatie (+/- SD) van de Acc. van de proefpersoon tijdens de Typtaak in x,y, z richting van alle verschillende zitmeubelen (f = Foxter, k = Kruk, st = Stoel, sw = Swopper en v = Variable) 0,06 0,05 0,04 gem + SD 0,03
gem - SD
0,02
gem.
0,01 0 f
k st
xsw
v
f
k st
ysw
v
f
k st
zsw
v
Bij de typ, lees en muis taken zijn de gemiddelde Standaarddeviatie van acc persoon het grootst in de z-richting(flexie/extensie) en het kleinst in de y-richting. Bij de bureautaak is de gem. standaarddeviatie van acc persoon het grootst in de x-richting(lateroflexie) en het kleinst in de y-richting. Bij de typ, lees en muis taken zijn de SD van de standaarddeviatie van acc persoon het grootst in de z-richting en het kleinst in de y-richting. Verder is bij de bureautaak de SD van de standaarddeviatie van acc persoon in de x-richting het grootst en in de y-richting het kleinst. Uit de verschillende grafieken blijkt de stoel de meestal de laagste gemiddelde Standaarddeviatie van de acc. persoon te hebben. Daarom is er gekozen voor eenzijdig toetsen(wilcoxon signed rank toetsen stoel vs. zitmeubel) , behalve bij de bureautaak (de meer actieve taak). Bij de bureautaak had de stoel niet de laagste gemiddelde standaarddeviatie van de zitmeubelen (zie grafiek 1.) en was dus geen reden om 1-zijdig te toetsen. Tabel 1. Gemiddelde standaardeviatie (SD van standaarddeviatie) per richting uitgezet voor de verschillende taken en stoelen
Standaard deviatie
Foxter
Kruk
Stoel
Swopper
Variable
xrichting
Bureautaak
0,0911(0,0245)
0,0943(0,0247)
0,0874(0,0495)
0,0838(0,0406)
0,1124(0,0361)
leestaak muistaak typtaak bureautaak
0,0157(0,0082) 0,0116(0,0077) 0,0148(0,0064) 0,0333(0,0331)
0,0131(0,0070) 0,0119(0,0114) 0,0112(0,0043) 0,0173(0,0077)
0,0092(0,0097) 0,0092(0,0144) 0,0085(0,0068) 0,0240(0,0139)
0,0165(0,0073) 0,0155(0,0083) 0,0153(0,0091) 0,0241(0,0122)
0,0131(0,0067) 0,0095(0,0039) 0,0144(0,0090) 0,0220(0,0070)
leestaak muistaak typtaak bureautaak
0,0078(0,0043) 0,0073(0,0076) 0,0080(0,0052) 0,0766(0,0432)
0,0058(0,0034) 0,0056(0,0027) 0,0052(0,0017) 0,0580(0,0184)
0,0039(0,0014) 0,0039(0,0059) 0,0045(0,0036) 0,0797(0,0393)
0,0094(0,0065) 0,0074(0,0042) 0,0081(0,0042) 0,0770(0,0274)
0,0150(0,0133) 0,0096(0,0062) 0,0134(0,0100) 0,0572(0,0218)
leestaak muistaak typtaak
0,0309(0,0167) 0,0215(0,0161) 0,0234(0,0150)
0,0318(0,0215) 0,0317(0,0210) 0,0236(0,0177)
0,0207(0,0182) 0,0379(0,0786) 0,0213(0,0196)
0,0355(0,0320) 0,0243(0,0102) 0,0269(0,0251)
0,0340(0,0205) 0,0214(0,0098) 0,0239(0,0167)
yrichting
zrichting
De Friedmann toetsen (vergelijking van alle stoelen per richting, per taak) tonen een significant verschil bij alle taken in de y-richting en bij de typtaak in de x-richting (zie tabel 2). In de z-richting zijn geen significante scores gevonden voor de Friedmann toets. De post-hoc Wilcoxon signed rank toetsen waarbij de zitmeubelen werden vergeleken met de stoel tonen in de x,y en z richtingen significante resultaten. Er is gekozen om alleen de resultaten van de post-hoc Wilcoxon signed rank test stoel versus de andere zitmeubelen weer te geven omdat alleen deze resultaten significante data gaven. Geen van de post-hoc vergelijkingen tussen de verschillende andere zitmeubelen (bijvoorbeeld foxter versus swopper of kruk versus variable) gaven significante resultaten. Tabel 2. Friedmann toetsen uigezet per richting per taak voor de verschillende stoelen sig (chi^2 waarde; df), post hoc Wilcoxon signed rank toetsen waarbij de verschillende zitmeubelen met de stoel vergeleken worden sig. z-waarde De wilcoxon toetsen zijn een-zijdig behalve bij de bureautaak. (* sig. <0,05, **sig. <0,01)
X-richting
Y-richting
Z-richting
Bureautaak Leestaak Muistaak Typtaak Bureautaak Leestaak Muistaak Typtaak Bureautaak Leestaak Muistaak Typtaak
Friedmann 0,263 (5,24;4) 0,126 (7,20;4) 0,215 (5,80;4) 0,048*(9,60;4) 0,046* (9,69;4) 0,034*(10,04;4) 0,030*(10,70;4) 0,004**(15,3;4) 0,382 (4,18;4) 0,109 (7,56;4) 0,380 (4,20;4) 0,979 (0,44;4)
foxter 0,859 -,178 0,055 -1,599 0,055 -1,599 0,014*-2,192 0,260 -1,125 0,014*-2,192 0,070 -1,481 0,033*-1,836 0,678 -,415 0,087 -1,362 0,337 -,178 0,339 -,415
kruk 0,515 -,652 0,070 -1,481 0,164 -,980 0,107 -1,244 0,051 -1,955 0,130 -1,125 0,132 -1,120 0,157 -1,007 0,260 -1,125 0,087 -1,362 0,090 -1,400 0,477 -,059
swopper 0,859 -,178 0,043* -1,718 0,070 -1,481 0,033*-1,836 0,859 -,178 0,014*-2,192 0,043*-1,718 0,055 -1,599 0,767 -,296 0,087 -1,362 0,047*-,889 0,477 -,059
variable 0,051 -1,955 0,107 -1,244 0,130 -1,125 0,011*-2,310 0,767 -,296 0,011*-2,310 0,014*-2,192 0,008**-2,666 0,110 -1,599 0,043*-1,718 0,035*-1,007 0,297 -,533
Vanwege de beperkte mate van filtering die we konden uitvoeren moesten we bij proefpersoon 1 tijdens het zitten op de stoel de muisfase verwijderen. (De data in de tijdens de muistaak waren verdeeld rondom 3 gemiddelde.) Daarnaast deed bij proefpersoon 8 de muis het niet gedurende de muistaak terwijl de proefpersoon op de foxter zat. Deze taak hebben we ook verwijderd. Tot slot hebben we bij proefpersoon 3 de laatste test fase waarbij hij op een foxter zat verkort uitgevoerd (elke taak 2 minuten). Dit moest vanwege tijdgebrek van de proefpersoon.
4. Discussie Het doel van deze studie is onderzoeken of ergo dynamisch zitten mogelijk is op verschillende ergonomische krukken. Uit de resultaten blijkt dat er meer beweging van de persoon ten opzichte van het zitmeubel plaats vindt bij de verschillende krukken met een bewegingsmechaniek in vergelijking tot een normale bureaustoel tijdens het uitvoeren van de minder actieve taken (muis, typ en leestaken). Bij de bureautaak vond er niet meer beweging van de persoon ten opzichte van het zitmeubel plaats (stoel in vergelijking tot ergonomische krukken). De meeste beweging in de y-richting en z-richting (flexie/ extentie) wordt gecreëerd door de Variable. Dit is te verklaren doordat de zitting van de Variable door de schommelmechaniek steeds van hoogte verandert, terwijl de proefpersoon zijn bovenlichaam op de zelfde hoogte wil houden (de proefpersonen willen continu naar het beeldscherm blijven kijken). Een schommelmechaniek zorgt voor een flexie/extentie beweging van de proefpersoon. Zitten op de Swopper en Foxter gedurende de minder actieve taken kan voor meer beweging van de proefpersoon zorgen. Alhoewel de resultaten niet voor elke richting en niet voor elke taak significant waren wordt in de grafieken (grafiek 1.1 t/m 1.4) duidelijk dat er meer beweging is op de Swopper en Foxter dan op de stoel. Er is een neiging tot dynamisch zitten op de Swopper en Foxter. De resultaten van de standaard kruk (zonder bewegingsmechaniek) ten opzichte van de stoel zijn niet significant. Dus alleen het ontbreken van een rugleuning zorgt niet voor meer beweging van de proefpersoon. Het ontbreken van significante resultaten is te verklaren doordat de kruk geen bewegingsmechaniek heeft en dus geen instabiliteit in de zitting heeft. Deze bevinding komt overeen met die van Cholewicki et al. (2000) welke vond dat des te groter de instabiliteit in de zitting des te groter de beweging in het COP (centre of pressure) van het de persoon. Bij de minder actieve taken was er vooral beweging van de proefpersonen in de zrichting (flexie/ extensie). Dit is te verklaren doordat men tijdens deze taken focus had op het beeldscherm (of papier) wat zich recht voor de proefpersoon bevindt. Bij de bureautaak was er meer beweging in de x-richting (lateroflexie). Dat is te verklaren doordat de proefpersonen links en rechts van het bureau mapjes moesten pakken. Omdat personen geneigd zijn te gaan bewegen in de z richting tijdens minder actieve taken zal stimuleren van beweging in de z-richting tijdens deze taken (door bijv. de Variable) tot meer beweging leiden. Tijdens de bureautaak bewogen de proefpersonen niet significant meer op de ergonomische krukken dan op de standaard bureaustoel. Dit is te verklaren doordat de proefpersoon veel uit zichzelf beweegt tijdens de taak (het continu pakken van verschillende mapjes die op het bureau liggen). De invloed van een dynamisch zitmeubel tijdens een meer actieve taak is minimaal. Tijdens een actieve taak vindt er zelf meer beweging van de proefpersoon ten opzichte van een statisch meubel plaats(zie grafiek 1.1 resultaten). De invloed van dynamische zitmeubelen tijdens actieve taken is echter niet van belang omdat de proefpersoon al dermate veel beweegt dat de standaard voor dynamisch zitten toch gehaald wordt. Door gebruik te maken van 2 accelerometers ( 1 op de persoon en 1 op het zitmeubel) konden we de beweging van de persoon ten opzichte van de stoel meten. Hiermee ondervingen we het probleem dat een ergonomische stoel opzich wel meer kan bewegen maar dat de invloed op de persoon er dan nog steeds minimaal is, zoals bleek uit
onderzoek van Ellegast (2011). Voor vervolg onderzoek is het van belang te kijken naar bewegingen van de persoon ten opzichte van de stoel. De eerder opgestelde definitie van statisch zitten opgesteld door Salewytch et al. (1999) gebaseerd op de test van Mc. Gill et al. (1996) is niet meetbaar. Dit omdat er tijdens de test van Mc. Gill maar in 1 dimensie werd gemeten (of flexie/extentie of lateroflexie) terwijl een gewricht altijd in 3 dimensie beweegt. De definitie van dynamisch zitten opgesteld in dit onderzoek (Een betekenisvolle (toename spieractiviteit en vermindering van statische spierbelasting) toename van de hoeveelheid beweging van de persoon ten opzichte van het zitmeubel tijdens zitten, zie inleiding) geeft een operationaliseerbare maatstaaf voor vervolg onderzoek om te kijken naar dynamisch zitten. Voor dit onderzoek is echter alleen gekeken naar de acceleratie van de onderrug tijdens zitten op verschillende zitmeubelen. Hoewel aangenomen is dat grotere acceleraties een goede indicatie zijn voor meer spieractiviteit, kan het ook zo zijn dat door corrigerende spier activiteit er minder acceleratie ten opzichte van de stoel plaats vindt. We hebben bij de variable hebben we door middel van accelerometrie wel corrigerende bewegingen kunnen vaststellen met behulp van acceleromterie. De zitting was bij sommige proefpersoon gedurende het onderzoek iets gedraaid waardoor de oriëntatie van de assen van de accelerometer niet meer helemaal gelijk waren. Hiervoor hebben we niet kunnen corrigeren tijdens de data verwerking. Ondanks dat alle hypotheses, gegeven in de inleiding, stellen dat ergo dynamisch zitten klachten kan verhelpen of voorkomen is er nog geen onderzoek geweest naar het verminderen van pijnklachten door middel van ergo dynamisch zitten. Ook is er nog niet duidelijk hoeveel beweging in de lage rug gewenst is tijdens de verschillende kantoorwerk taken. 5. Conclusie en aanbevelingen voor vervolg onderzoek Het is mogelijk de hoeveelheid beweging van iemand met een computerwerk plek te vergroten door gebruik te maken van een ergonomische kruk. Dit is wel taakafhankelijk. Bij een actieve taak (een taak waarbij de proefpersoon zelf veel beweegt) is de invloed van een dynamisch zitmeubel minimaal, maar ook niet nodig omdat de standaard voor dynamisch zitten toch gehaald wordt. Voor vervolg onderzoek kan de definitie van dynamisch zitten opgesteld tijdens dit onderzoek (zie inleiding) verder worden aangescherpt. Er kan gekeken worden hoeveel beweging en wat voor soort beweging (frequentie en range) leiden tot een significant ander spier activatiepatroon. Veder kan gekeken worden of een toegenomen hoeveelheid beweging inderdaad zorgt voor een vermindering van pijn klachten bij mensen met (a-specifieke) lage rugklachten. En hoeveel beweging nodig is om deze pijn vermindering te bereiken.
Referenties - Beach T. et al. (2005) Effects of prolonged sitting on the passive stiffness of the in vivo lumbar spine. Spine Journal (5) 145-154 - Cholewicki J. et. Al. (2000) Postural control of the trunk during unstable sitting. Journal of biomechanics (33) 1733-1737 - Ellegast, R.P., et al. (2011) Comparison of four specific dynamic office chairs with a conventional office chair: Impact upon muscle activation, physical activity and posture, Applied Erognomics, doi:10.1016/j.apergo.2011.06.005 - Groenesteijn, L., et al., (2011) Office task effects on comfort and body dynamics in five dynamic office chairs, Applied Ergonomics, doi:10.1016/j.apergo.2011.06.007 - HAGG, G. (1991), Static workloads and occupational myalgia Ð a new explanation model, in P. A. Anderson, D. J. Hobart and J. V. Danofeeds), Electromyographical kinesiology (Amsterdam: Elsevier), 141 ± 143. - Lis, M.A., Black, K.M., Korn, H. (2007) Association between sitting and low back pain Eur Spine J 16:283-298 - McGill SM, Seguin J, Bennett G. (1994) Passive of the lumbar torso in flexion, extension, lateral bending, and axial rotation. Spine Journal (19) 696-704 - Nachmenson A., G. Elfström (1970) intravital dynamic pressure measurements in the lumbar disc Scand J Rehabil Med 1. (Spull): 1-40 - Parent-Thirion, A., Fernandez, M.E., Hurely, J., Vermeylen, G., (2007) Fourth European Working Conditions Survey. European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions, Dublin. - Roffey D.M. Darren M. Roffey, PhD, Eugene K. Wai, MD, MSc, CIP, FRCSC, Brian K. Kwon, MD, PhD, FRCSC, Paul Bishop, DC, MD, PhD, Simon Dagenais, DC, PhD (2010) Causal assessment of occupational sitting and low back pain: results of a systematic review The Spine Journal 10 252–261 - Salewytsch AJ, Callaghan JP. (1999) Can quantified lumbar spine postures and trunk muscle activation levels predict discomfort during prolonged sitting? Proceedings of the 31st Annual Conference of the Human Factors Association of Canada. University of Ottawa, Ottawa, Ontario, Canada, 1999:316–21. - van Tulder M. W. et al. (1995) A cost-of-illness study of back pain in the Netherlands Pain vol. 62 233-240 - van Dieën J.H. et al. (2001) Effects of dynamic office chairs on trunk kinematics, trunk extensor EMG and spinal shrinkage. Ergonomics vol. 44: 739-7507
- van Deursen D.L. et al. (2000) Length while sitting on a new concept for an office chair. Applied ergonomics vol. 31: 95-98 - Wilke HJ, Neef P, Caimi M et al (1999) New in vivo measurements of pressures in the intervertebral disc in daily life. Spine 24(8):755–762