2
[Geef de tekst op]
Masterscriptie - Master Sociale Geografie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Docent: Dr. V.D. Mamadouh
Engels als individualiserende kracht in China.
Annette Jonk
3
Engels als individualiserende kracht in China
‘There are three methods to gaining wisdom. The first is reflection, which is the highest. The second is limitation, which is the easiest. The third is experience, which is the bitterest’. Confucius
4
DANKWOORD Om dit onderzoek te kunnen doen heb ik een beroep moeten doen op anderen. Dank ben ik ten eerste verschuldigd aan Virginie Mamadouh, mijn begeleider. Haar intensieve begeleiding, vooral aan het einde, zijn zeer motiverend geweest. Vervolgens wil ik de English First scholen in Beijing, alle geënquêteerde en de geïnterviewde studenten bedanken voor hun mogelijkheid, tijd en openhartigheid. Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken die door hun belangstelling, motiverende woorden en wijze raad tijdens deze periode veel voor mij betekend hebben in het afronden van deze scriptie. Menno en Margo bedankt voor jullie input! Siebe bedankt voor je steun, je opoffering en luisterend oor, dit waardeer ik enorm. In het bijzonder wil ik mijn ouders bedanken voor het passen op mijn allerliefste kinderen Maria en Hadassa. Zonder mijn ouders had ik deze scriptie nooit af kunnen ronden.
5
Engels als individualiserende kracht in China
VOORWOORD ‘’s Avonds maak ik een wandeling door Lanzhou. Het is half acht, de eethuizen hebben de lichten uitgedaan, er zijn nauwelijks fietsers meer op straat, er lijkt niets meer te beleven. Maar om de hoek van het Jincheng Hotel staat een groepje jonge mensen. Ik loop er langs en word aangesproken door twee meisjes: ‘Hello, may we speak to you?’ Ze willen Engels met me praten, ze leren het zes uur per week op school en elke woensdag- en zondagavond komen ze hier bijeen om te oefenen. Ze wijzen naar een doek dat tussen twee bomen is gespannen: Foreign Language Corner. Het initiatief is een maand geleden genomen. Er staan minstens honderd mensen. De twee meisjes staan met een knappe jongeman te praten. Hij stelt zich voor als ‘factory worker’ en spreekt Engels met het accent van een nieuwslezer. Geleerd van de radio. Hij leest Newsweek en Time. Meestal vraagt hij oude nummers aan toeristen. Hij wacht ze op bij de uitgang van de vreemdelingenhotels, want als je niet voor buitenlanders werkt heb je daar als Chinees niets te zoeken. Hij heeft een Engels boek, airport van Arthur Hailey, geruild voor William Faulkner, die hij maar slecht begreep omdat hij te moeilijke zinnen schrijft. Even later sta ik in een kluwen van vragende jongens en meisjes’. Dit boek fragment komt uit Een barbaar in China van Adriaan van Dis. Dit fragment laat zien hoe jongeren met het leren van Engels bezig zijn en wat voor manieren zij zelf gevonden hebben om hun Engels te verbeteren. Zelf heb ik Engels in China gegeven en tijdens mijn verblijf in China, in 2005, gezien en vooral ondervonden dat Engels en buitenlanders belangrijke interesses vormen voor Chinese jongeren. Ze willen heel graag met buitenlanders (westerlingen) praten. Niet alleen om hun Engels te oefenen, maar ze zijn ook benieuwd hoe het leven eruit ziet in het Westen. In Chengdu, China heb ik op een Engelse talenschool en op een Chinese privéschool Engels gegeven. Door mijn werk als docent Engels heb ik veel Chinese jongeren ontmoet en ik heb veel discussies met ze gevoerd om meer inzicht te krijgen in hun situatie en de Chinese maatschappij. Dit leverde aan beide kanten meer begrip op maar ook veel ongeloof. Als ik bijvoorbeeld vertelde dat leerlingen in Nederland geen uniform hoeven te dragen of na school zelf kunnen beslissen wat ze gaan doen in plaats van hard te leren waren ze erg verbaasd. Andersom vond ik het opmerkelijk dat er een enorme druk op de kinderen werd uitgeoefend door hun ouders met betrekking tot hun schoolresultaten. Die vijftien maanden werken en 6
wonen in China heeft mij veel inzichten gegeven in de Chinese maatschappij. Maar hoe meer kennis ik opdeed, des te meer vragen mij dit opleverde. Een van de dingen die mij opvielen onder de Chinese jongeren was dat veel jongeren Engels leren om op deze manier in het buitenland te kunnen werken en China te ‘ontvluchten’ om volgens hen een beter bestaan op te kunnen bouwen. Eenmaal in Nederland vroeg ik mij af wat voor invloed het leren van het Engels, wat door de Chinese jongeren veelvuldig gedaan wordt, heeft. Doordat Chinese jongeren Engels leren, zullen zij meer in aanraking komen met de Westerse maatschappij. Naar mijn mening verschilt deze maatschappij op veel vlakken enorm van de Chinese maatschappij. Wanneer Chinese jongeren meer van de westerse maatschappij af gaan weten, zou deze kennis een verandering van denkwijze op kunnen leveren, ofwel van invloed kunnen zijn op hun identiteit. Dit leek me een interessant gegeven en ik ben op onderzoek uitgegaan. In deze scriptie onderzoek ik de veranderende identiteit onder Chinese jongeren die de Engelse taal leren. Om mijn onderzoek uit te kunnen voeren ben ik opnieuw naar China gegaan.
7
Engels als individualiserende kracht in China
Inhoudsopgave
1 Inleiding
10
1.1 Inleiding op het onderzoek
10
1.2 Probleemstelling
11
1.3 Doel van het onderzoek
11
1.4 Structuur van de scriptie
12
2 Van globalisering naar een veranderende identiteit, een theorie
13
2.1 Het talensysteem
13
2.2 Globalisering
15
2.3 Globalisering en Engels
16
2.4 Identiteit
17
2.4.1 Culturele identiteit
20
2.4.2 Veranderende culturele identiteit
23
2.5 Moderniseringstheorie
24
2.6 Individualisme en collectivisme
25
2.7 Conclusie
27
3 China
30
3.1 Een korte geschiedenis van China
30
3.2 De samenleving bij elkaar houden
31
3.3 De Chinese cultuur
32
3.4 De oorsprong van het Engels in China
34
3.5 Het Chinese schoolsysteem
35
4 Methodologische verantwoording
37
4.1 De onderzoekseenheden en variabelen
37
4.2 Onderzoeksgroepen
37
4.3 De talenschool
40
4.4 Operationalisering van de onderzoeksvragen
41
4.5 De dataverzameling
43
4.5.1 Enquête
44 8
4.5.2 Interview 4.6 Ethische aspecten
5 De analyse 5.1 Hoe denken Chinese jongeren over de westerse ontwikkeling in China 5.1.1 Conclusie 5.2 Hoe staan de Chinese jongeren in contact met de westerse maatschappij?
44 45
46 48 53 53
5.2.1 Engelse boeken
54
5.2.2 Boeken van westerse schrijvers
55
5.2.3 Internet
56
5.2.4 Communiceren met westerlingen
57
5.2.5 Het contact met de westerse maatschappij in een lineair verband
58
5.2.6 Conclusie
60
5.3 Mate van individualisme
61
5.3.1 Rol van de ouders in de studiekeuze
61
5.3.2 Rol van de ouders in werkkeuze
62
5.3.3 Rol van de ouders in echtgenootkeuze
63
5.3.4 Mate van individualisme in een lineair verband
64
5.3.5 Conclusie
65
5.4 Ik hecht waarde aan….
65
5.4.1 Ouders
66
5.4.2 Docenten
67
5.4.3 Vrienden
67
5.4.4 Ik hecht waarde aan…. in een lineair verband
68
5.4.5 Conclusie
69
6 Conclusie 6.1 Beperkingen en aanbevelingen
70 74
7 Literatuurlijst
75
Bijlagen
78
Enquête
79
Interview
89
9
Engels als individualiserende kracht in China
10
1 Inleiding 1.1 Inleiding op het onderzoek China heeft de laatste decennia een ongekende economische groei doorgemaakt. Deze economische groei is vooral te danken aan het openstellen van de Chinese grenzen . Veel buitenlandse bedrijven hebben zich in China gevestigd (Hale, 2003, Ikenberry, 2008). De komst van buitenlandse bedrijven in China gaat gepaard met een toenemende invloed vanuit het buitenland op zowel de Chinese economie als de Chinese maatschappij. De Chinese maatschappij komt steeds meer in contact met het Westen en - het leren van de Engelse taal is meer en meer in opkomst, vooral onder jongeren. Het spreken van de Engelse taal wordt vaak gezien als een middel om een betere positie op de Chinese arbeidsmarkt te verkrijgen, of een mogelijkheid voor een (betere) toekomst in het buitenland (Jenkins, 2007 pp ). Tegenwoordig wordt het Engels meer en meer geïntegreerd in het Chinese onderwijs. De Chinese overheid stimuleert het leren van het Engels op scholen. Veel jongeren leren niet alleen Engels op school, maar ook een groot deel van de jongeren leert Engels op een speciale talenschool om de taal beter te kunnen beheersen (Adamson, 2004). De talenscholen maken in China een enorme groei door en kunnen nauwelijks aan de vraag voldoen. Op de talenscholen wordt het Engels voornamelijk gedoceerd door Engelsen, Amerikanen, Australiërs en Nieuw-Zeelanders. Het komt ook voor dat docenten Engels uit andere landen Engels geven in het Chinese onderwijs. Zij geven voornamelijk les op privéscholen. Steeds meer Chinese jongeren leren tegenwoordig Engels spreken, zij zullen hierdoor steeds meer in contact komen met westerlingen en de westerse cultuur. Zij komen niet alleen in contact met westerse docenten van de talenscholen, maar zij komen ook in contact met westerse films, Engelstalige literatuur en buitenlandse internetsites. Het is interessant om te onderzoeken of deze factoren van invloed zijn op Chinese jongeren en zo ja, welke invloed deze factoren uitoefenen op de identiteit van de Chinese jongeren? Zullen zij het collectivisme, dat kenmerkend is voor de Chinese maatschappij (Hui,1986), naast zich neerleggen en overstappen naar het individualisme dat kenmerkend is voor de westerse maatschappij? Een niet ondenkbare situatie kan ontstaan, of is al ontstaan, waarbij jongeren andere denkwijzen en handelswijzen hebben dan ouderen, wat bij kan dragen aan een grotere generatiekloof. Dit kan voor veel problemen zorgen. Uit deze vragen is mijn probleemstelling ontstaan.
11
Engels als individualiserende kracht in China
1.2 Probleemstelling Steeds meer Chinese jongeren leren Engels. Zij hebben hierdoor eenvoudiger toegang tot westerse boeken, films, internet en andere media. Zij kunnen hierdoor vaker in aanraking komen met de westerse cultuur. Ik verwacht dat een kennismaking met de westerse cultuur invloed heeft op de identiteit van Chinese jongeren. Zie bijvoorbeeld het onderzoek van: Parker, 1995 waar hij de verandering van de jonge Chinese diaspora in Engeland beschrijft. Hij concludeert dat de Chinese jongeren thuis erg traditioneel zijn, maar zodra zij ‘uit het huis’ komen zij volledig de waarden en normen van de Britse cultuur overgenomen hebben. Uit het onderzoek van Yihong, 2007, naar de perceptie van een veranderende identiteit van Chinese studenten door het leren van Engels komt naar voren dat de Chinese studenten wel degelijk een verandering meemaken in hun perceptie van hun identiteit. Mijn hoofdvraag luidt: Leidt een betere beheersing van de Engelse taal tot een individualistischere identiteit van Chinese jongeren? Mijn hoofdvraag beantwoord ik aan de hand van de onderstaande onderzoeksvragen. 1. In hoeverre leidt het leren van de Engelse taal tot kennis van de westerse cultuur? 2. Leidt een grotere kennis van de westerse cultuur tot een hogere mate van individualisme?
1.3 Doel van het onderzoek Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan de inzichten van de invloed van het spreken van een tweede taal op de identiteit. Ik geef aan welke veranderingen, mogelijkheden en beperkingen zich hiermee voordoen voor de Chinese jongeren. Dit onderzoek is een aanvulling op bestaande literatuur over de invloed van taal. Bijvoorbeeld het onderzoek van Tsui en Tollefson, 2006, die de relatie tussen taal, cultuur en identiteit in Azië beschrijven. Of het onderzoek van Barker, 2001, een discourse onderzoek naar de relatie tussen taal en identiteit. Of het onderzoek van Joseph, 2004 die de rol van taalkeuze beschrijft in de constructie van de nationale, culturele en persoonlijke identiteit. Ik hoop door mijn onderzoek, dat gericht is op Chinese jongeren, een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan de bestaande literatuur.
12
1.4 Structuur van de scriptie Om een helder beeld te krijgen van de scriptie leg ik in onderstaande paragraaf uit hoe deze is opgebouwd. In hoofdstuk twee beschrijf ik het theoretisch kader. Hier zet ik verschillende theoretische concepten uiteen die van belang zijn voor mijn onderzoek. Hoofdstuk drie is een korte beschrijving over de politiek, de cultuur en het schoolsysteem in China en met name de rol die Engels speelt in het schoolsysteem. Aansluitend leg ik een relatie tussen de theorie en China. Hoofdstuk vier behelst de methodologische verantwoording. In dit hoofdstuk beschrijf ik de onderzoekseenheden en operationaliseer ik de onderzoeksvragen. Ik verantwoord mijn gekozen methodologie met een afweging van de voor- en nadelen. Vervolgens ga ik in op de ethische aspecten van mijn onderzoek. Hoofdstuk vijf omvat de resultaten van mijn onderzoek. Hoofdstuk zes is de conclusie. Hierin trek ik conclusies van mijn onderzoek, beantwoord ik de onderzoeksvragen en geef ik aanbevelingen op vervolgonderzoek.
13
Engels als individualiserende kracht in China
2 Van globalisering naar een veranderende identiteit In mijn onderzoek zijn het leren van een vreemde taal (in dit geval het Engels) culturele identiteit,
individualisme en collectivisme belangrijke sleutelbegrippen. Ik onderzoek
immers, of het beheersen van het Engels invloed heeft op de identiteit van Chinese jongeren. In dit theoretisch kader zal ik eerst het wereldtalensysteem aan de orde stellen. Aan de hand van het talensysteem leg ik uit waarom (juist) Engels een wereldtaal geworden is (dit is met name gepaard gegaan met het proces van globalisering). Vervolgens bespreek ik het proces van globalisering in het algemeen, gevolgd door een paragraaf over de rol van Engels in het globaliseringsproces. In paragraaf 2.4 geef ik een beschrijving van identiteit en met name culturele identiteit. Ik ga in deze paragraaf in op wat identiteit voor mijn onderzoek betekent. Vervolgens beschrijf ik de moderniseringstheorie en geef ik aan waarom deze theorie belangrijk is voor mijn onderzoek. Vanuit de moderniseringstheorie ga ik in op het individualisme en het collectivisme. Ik geef in elke paragraaf aan wat het belang is van de behandelende theorie.
2.1 Het Talensysteem In mijn onderzoek ligt de focus op de rol van Engels als een ‘global language’. Het is voor mijn onderzoek van belang waarom Chinezen juist Engels leren. Ik bekijk en zet uiteen welke grondslag hier achter ligt. De talen die in de gehele wereld gesproken worden vormen een samenhangend en sterk georganiseerd systeem. Talen worden op verschillende manieren verspreid, bijvoorbeeld door migratie of geografische expansie. Taal wordt ook verspreid door onderwijs op school, dat weer gestuurd wordt door politieke, economische en culturele ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen bepalen uiteindelijk welke talen worden overgedragen en op welke wijze (De Swaan, 2002, p.16). Naar mijn mening mist De Swaan hier een belangrijke context: de technologische context. Door internet en de vele communicatietechnieken vormt taal tegenwoordig een steeds belangrijkere factor in de mondiale technologische wereld. De Swaan (2002) heeft
het wereldtalensysteem geïntroduceerd, waarin talen als een
samenhangend systeem beschouwd worden. In het wereldtalensysteem zit een ‘systeem’ van meertalige verbindingen. Dit wil zeggen dat verschillende talen met elkaar verbonden zijn, in een opmerkelijk sterk geordend en efficiënt netwerk dat direct of indirect de mensen met elkaar verbindt (De Swaan, 2002). Het wereldtalensysteem hangt aan elkaar via tweetalige sprekers (House, 2003). Bij het wereldtalensysteem is er ook sprake van een zekere mate van 14
rivaliteit en aanpassing. Deze rivaliteit en aanpassing tussen taalgroepen kan volgens De Swaan worden verklaard aan de hand van twee dimensies: de politieke sociologie en de politieke economie van de taal. De politiek- sociologische dimensie beschrijft twee elitegroepen, die zullen streven naar een monopolie op de kansen om te bemiddelen tussen hun ‘enkeltalige’ achterban en het centrale staatsapparaat. In een later stadium zullen bestuurlijke elites hun kennis van de officiële taal uitbuiten om de toegang tot regering en bestuur en tot de hogere functies in het zakenleven te monopoliseren. Dit veronderstelt al dat gevestigde en buitengesloten groepen in elk geval met elkaar kunnen communiceren in een gemeenschappelijke landstaal en dat de uitgeslotenen niet beschikken over de basisvaardigheden om de schriftelijke versie van de centrale of supercentrale taal te leren, waarmee ze wel goedbetaald werk zouden kunnen krijgen. Om deze theorie te concretiseren neem ik als voorbeeld India waarbij Engels de taal is om hogerop te komen in de politiek of bestuurlijke functies. Bij het tweede perspectief van de taal, het politiek-, economische perspectief, gaat het vooral om de voorkeuren van mensen om de ene of de andere taal te leren. Er wordt verondersteld dat ze de taal zullen leren die een groter communicatievoordeel op zal leveren dan het leren van
een
andere
taal
(De
Swaan,
2002
p.
32).
Calvet,
2006
noemt
deze
communicatievoordelen de ‘gravitational force’. House, 2003 benoemt dit als de ‘probability sensitive learning’. Dit economische perspectief is voor mijn onderzoek van groot belang, omdat het leren van Engels juist in China een economisch karakter heeft. Chinezen leren vooral Engels om zo een economisch voordeel te realiseren. Om te kunnen bepalen of een taal een hoog communicatiepotentieel heeft hanteert de Swaan een zogeheten Q-waarde. De Swaan stelt de Q-waarde vast voor de rol die individuele taalkeuzes spelen in de dynamiek van het talenstelsel (House, 2003, p. 560, Pan, 2011). Hij verstaat onder communicatiewaarde in welke mate de taal via meertaligen verbonden is met andere taalgroepen binnen het talenstelsel als geheel. Het communicatiepotentieel, dus de Qwaarde is het product van de pluraliteit en de centraliteit (Mamadouh, 2002 p. 333). De pluraliteit is het aantal sprekers waarmee directe communicatie mogelijk is in de taal of talen van het systeem als deel van het totale aantal sprekers van het systeem. De centraliteit is het aantal meertalige sprekers van de betreffende talen als deel van het totale aantal meertaligen (Mamadouh, 2002 p. 333). De connecties tussen taalgroepen zijn de meertalige sprekers. Met andere woorden: een taal wordt belangrijker in de wereld als deze taal meerdere en betere verbindingen heeft met andere talen. 15
Engels als individualiserende kracht in China Het mag duidelijk zijn dat bij meer communicatiemogelijkheden, de communicatiewaarde van een taal hoger is. Als ik kijk naar de Q-waarde van het Engels, is deze heel groot. Ten eerste wordt er in veel landen Engels gesproken waardoor er een meerderheid van de mensen Engels spreekt. Engels is de belangrijkste vreemde taal geworden in de wereld. Dit betekent dat het communicatiepotentieel van Engels zeer hoog is en dus een hoge Q-waarde heeft. Pan & Block, 2011 stellen dat, hoewel het concept van de Q-waarde goed bruikbaar is, het voorbij gaat aan de interactie tussen mensen die dezelfde taal spreken. Volgens Pan & Block hangt de interactie af van hoe de taal onderwezen wordt. Door verschillende didactiek leren studenten op verschillende manieren de taal. Bijvoorbeeld de nadruk kan liggen op spreken of op schrijven. Dit heeft invloed op de mogelijkheden tot interactie binnen de taal (Pan & Block, 2011, p.p. 393-394). Uit eigen ervaring heb ik opgemerkt dat Chinese studenten foutloos een formele brief konden schrijven, maar niet of nauwelijks konden spreken. De spreiding van taal hangt samen met politieke, economische, culturele en technologische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen worden allen gestuurd door globalisering. Met andere woorden: Een toenemende mate van economische samenwerking zorgt ervoor dat één taal steeds belangrijker wordt. Migratie zorgt ervoor dat culturen minder op zichzelf staan en meer verbintenissen met elkaar hebben dan ooit tevoren. Bij de verspreiding van taal is niet alleen de Q-waarde van belang maar ook het proces van globalisering. Om het leren van Engels in een breder perspectief te zien en met name de rol die globalisering hierin heeft ga ik hier in de volgende paragraaf op in.
2.2 Globalisering Het is moeilijk om een eenduidige uitleg te geven van het begrip globalisering. Er is veel over geschreven en er zijn daarbij ook vele verschillende definities van mondialisering ofwel globalisering gebruikt. Nederveen Pieterse (2004) geeft naar mijn mening een aardige uitleg aan het begrip globalisering. Te meer omdat hij verschillende invalshoeken benadrukt. Nederveen Pieterse beschrijft globalisering als een element dat grenzen overstijgt van overheden en bedrijven, media en sociale bewegingen, algemene en academische belangstelling. Het overstijgt het ideologische spectrum en ontmoet sociale bewegingen en politiek op allerlei niveaus. De globalisering is verwikkeld in een verschuiving van de natiestaat en internationale politiek tot politiek van op wereldniveau (Nederveen Pieterse, 2004, p.7). Globalisering heeft plaats gevonden door technologische veranderingen (Graddol, 2006). Dit heeft betrekking op veranderende grenzen van staten. Een andere uitleg die Nederveen Pieterse geeft aan mondialisering is de tijd-ruimte samenpersing. Hij bedoelt 16
hiermee dat globalisering samen gaat met meer intensieve interacties over grotere afstanden op een kleinere tijdsschaal. Met andere woorden het gevoel hebben dat de wereld steeds kleiner wordt. Naar mijn mening is dit toch ietwat te simplistisch neergezet en gaat hij niet in op de politieke, economische, culturele en sociale aspecten. Friedman (1994) komt naar mijn idee met een belangrijke toevoeging. Volgens hem is de wereld tegenwoordig een wereld waarin een systeem heerst dat steeds minder controleerbaar is. Dit is niet alleen op economisch niveau maar ook op politiek, sociaal en cultureel niveau het geval. Landen zijn meer en meer met elkaar verbonden. Een voorbeeld van mondialisering de op sociaal niveau is bijvoorbeeld migratie of toerisme. Een voorbeeld op cultureel niveau is het overnemen van verschillende culturele kenmerken zoals taal. Sommige culturen verdwijnen en de dominantere culturen zullen steeds dominanter worden. Talen zullen dus ook verdwijnen en sommige talen zullen dominanter worden.
2.3 Globalisering en Engels Taal is in de laatste decennia enorm beïnvloed door het wereldwijde globalisatieproces. Daarbij is het Engels tot de meest dominante taal van de wereld gaan horen (Al –Salman, 2007 pp. 147). Dit is niet de enige verandering die plaats gevonden heeft. Er vindt ook een drastische afname van het aantal talen dat gesproken wordt plaats (Graddol, 2006 pp. 60, AlSalma, 2007). Deze twee veranderingen houden echter geen verband met elkaar: het Engels ‘concurreert’ enkel met andere belangrijke talen die door grote groepen gesproken worden, zoals Chinees, Spaans of Arabisch en niet met perifere talen, ofwel regionale talen (Graddol, 2006 pp. 42 – 64,). Er vindt tegenwoordig wel een verschuiving plaats. Eerst vormde het aantal sprekers en daarbij de rijkdom van de ‘native speakers’ een belangrijke factor waarom een taal een belangrijke wereldtaal werd, tegenwoordig vormt vooral het aantal mensen dat deze taal als een tweede taal gebruikt de belangrijkste factor (Graddol, 2007 pp. 64, Jenkins, 2007). Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten functioneerden als een soort elite en zijn door de huidige spreiding van het Engels, hun bevoorrechte positie kwijt. Het Engels wordt niet langer alleen gesproken door native speakers. Tegenwoordig wordt Engels vooral gesproken als tweede taal. Wat is een eigenlijk een wereldtaal? Volgens Crystal (1997) is een taal een wereldtaal als de taal zich ontwikkelt naar een speciale rol en deze rol in elk land erkent wordt (p. 2). Met de speciale rol van een taal refereert Crystal aan de taal die kan dienen als de taal die de meerderheid van de mensen spreekt, de officiële taal of de status van belangrijkste vreemde taal bereiken (bijvoorbeeld keuzevakken in het onderwijs). Deze wereldtaal beïnvloedt wel 17
Engels als individualiserende kracht in China degelijk lokale culturen, andere talen, identiteiten, hoe goed beschermd ook (Fishman, 1996, p.628). Het feit dat steeds meer mensen uit verschillende landen, met verschillende culturen, Engels leren, heeft invloed op deze culturen en daarmee mogelijk op de identiteit van mensen.
2.4 Identiteit In mijn onderzoek is identiteit één van de sleutelbegrippen. Er zijn verschillende vormen van identiteit; cultureel, religieus, regionaal, sociaal, nationaal en territoriaal. Mijn onderzoek zal zich richten op de culturele identiteit omdat taal een belangrijk onderdeel van een cultuur is. Voordat ik een theorie uiteenzet over culturele identiteit ga ik eerst in op identiteit zelf. Om meer inzicht te krijgen omtrent het begrip identiteit en hiermee mijn onderzoek te verduidelijken leg ik in deze paragraaf een theoretisch gedeelte uit over de constructie van identiteit. Ik wil in deze paragraaf niet alleen ingaan op de constructie van identiteit, maar ook op de verschillende statussen die identiteit heeft of kan hebben. (Identiteit is een moeilijk meetbaar begrip). Het ontstaan van een eigen identiteit is één van de meest belangrijke ontwikkelingen van adolescenten en jong volwassenen (Berzonsky et al. 2011). Er komt heel wat bij kijken om te zorgen dat er een stabiel, betekenisvolle identiteit wordt ontwikkeld. Er zijn nogal wat theorieën omtrent identiteit. Hogg 2000, zegt dat mensen hun identiteit uit verschillende organisaties halen waar ze bij horen (p.121). Bernstein, 2000 voegt daar nog aan toe dat vooral de relaties tussen de organisaties van belang zijn voor de identiteit (p.6). Naar mijn mening geeft Burke een meest complete benadering voor identiteit. Hij verwoordt identiteit als volgt: ‘The set of meanings that define who one is when one is an occupant of a particular role in a society, a member of a particular group, or claims particular characteristics that identify him or her as a unique person (Burke & Stetts, 2009 p. 3). Met andere woorden: mensen hebben verschillende identiteiten in verschillende omstandigheden. De verschillende omstandigheden kunnen zijn: werk, vrienden, familie; in ieder geval omstandigheden waarbij mensen zichzelf als onderdeel zien. Dit impliceert dat zij zich kunnen identificeren met de anderen binnen de groep. De mensen binnen de groep worden gezien als homogeen, waarbij mensen denken in termen van wij versus zij, waarbij zij buiten de groep staat (Stets, 2000). Het is belangrijk dat elk individu een eigen ‘ego- identiteit’ heeft ontwikkeld uit al zijn ervaringen aan het einde van zijn adolescentieperiode. Om zo de taken die volwassenen hebben, aan te kunnen gaan (Erikson, 1956, p. 56). Als de identiteit goed ontwikkeld is, is de individu in staat om een identiteit te ontwikkelen waarin hij zichzelf blijft ondanks wisselende omstandigheden in zijn leven. Deze identiteit kan een basis geven of bieden voor het maken 18
van beslissingen, het oplossen van problemen en het interpreteren van eigen ervaringen (Berzonsky et al., 2011, p. 295). Om te beoordelen of een identiteit beïnvloedbaar is, of kan veranderen, is het belangrijk om te weten hoe een identiteit is opgebouwd. Het hangt van de persoon af hoe zijn/ haar identiteit gevormd is, of deze ook beïnvloedbaar is of aan verandering onderhevig is. Bijvoorbeeld; sommige mensen nemen de waarden en normen aan van de belangrijkste persoenen in hun omgeving en construeren daar hun identiteit mee. Weer anderen construeren hun identiteit op hoe anderen hen zien (Marcia, 1966). Omdat mijn onderzoek over de veranderende identiteit gaat wil ik in dit hoofdstuk benadrukken dat dit samenhangt met de verschillende statussen van een identiteit (Marcia, 1966). Er zijn verschillende methodes ontwikkeld voor het construeren
van
identiteit.
De
bekendste
en
meest
gebruikte
methode,
is
de
identiteitsstatusparadigma van Marcia uit 1966 (Berzonsky et al., 2011). Bij dit model worden er vier verschillende identiteitsstatussen onderscheiden: ‘Foreclosure’, ‘Identity diffusion’, ‘Moratorium’ en ‘Identity achievement’. Foreclosure betekent dat het experimenteerproces vroegtijdig wordt afgesloten, waardoor allerlei ontplooiingsmogelijkheden niet worden verkend. Men conformeert zich aan de verwachtingen uit de omgeving in plaats van zelf te kijken wat het beste overeenkomt met de eigen wensen en mogelijkheden. Vaak zijn deze verbintenissen gebaseerd op de ideeën van ouders en opvattingen overgenomen van anderen zonder er vragen bij te stellen. Marcia stelt dat bij deze status er geen sprake is van een eigen identiteit ondanks zijn verbintenis met anderen (1966). Bij de Identity Diffusion, is de adolescent niet op verkenningstocht uit gegaan naar verschillende ‘gebieden’ of is geen levensbepalende verbintenissen aangegaan.
Zij
hebben weinig angsten meegemaakt omdat ze simpelweg niet op verkenningstocht zijn gegaan. Vaak zitten zij in een sociaal isolement. Moratorium betekent dat men zijn verantwoordelijkheid uitstelt en dit betekent dat de experimenteerfase nog niet is afgesloten. Dit kan een korte of een langdurige periode zijn. De meest complete vorm van het construeren van identiteit is: Identity Achievement: dit betekent dat de identiteit is gevormd doordat dit type een crisis heeft meegemaakt, verbintenissen is aangegaan en identiteitsverkenningen heeft ondergaan. In deze vier processen zit een soort progressie. Vanuit de Identity diffusion ga je naar Moratorium en dan uiteindelijk naar Identity Achievement (Berzonsky, et al. 2011). Veel onderzoek over de constructie van identiteit is vooral gedaan naar de manier waarop individuen hun identiteit zoeken en daarbij definiëren. Met andere woorden: hoe gaan mensen verbintenissen aan, hoe gaan ze om met conflicten. Deze factoren dragen bij aan de constructie van hun identiteit. Er is weinig onderzoek gedaan naar de vraag welke waarden 19
Engels als individualiserende kracht in China mensen overnemen die zorgt voor de basis van hun identiteit (Berzonsky, er al. 2011). Met andere woorden: hebben de mensen die een meer open en goed gefundeerde identiteit hebben, Identity Achievement, andere waarden dan de mensen die hun waarden laten afhangen van wat anderen vinden, Foreclosure? Voor mijn onderzoek kan dit van invloed zijn. Aan de ene kant kan dit betekenen dat iemand die de status heeft van Identity Achievement makkelijker waarden en normen overneemt uit een andere cultuur dan iemand die de status heeft van Foreclosure. Bij de eerste groep is de identiteit zo gevormd dat zij goed weten wat zij willen en kijken of de andere cultuur hen iets te bieden heeft. Andersom kan het ook betekenen dat iemand met bijvoorbeeld een Foreclosure status sneller waarden en normen overneemt omdat zij onzekerder zijn en snel de waarden en normen van de groep overnemen. Berzonsky, 1990 komt met een model voor het construeren van identiteit. De nadruk bij dit model voor het definiëren van identiteitsprocessen ligt hier op de sociale cognitieve processen en strategieën. Hij hanteert daarom drie verschillende categorieën in plaats van Marcia’s vier verschillende statussen. Berzonsky hanteert: ‘Informational’, ‘Normative’ en ‘DiffuseAvoident’. Hij geeft een aantal waarden als indicatoren aan die bij de drie stijlen horen. De Informational categorie van Berzonsky’s model betreft onder andere mensen die een hoge mate van zelfinzicht hebben, open zijn, empathisch vermogen en probleem oplossend vermogen hebben, het vermogen om zich aan te passen en een zelfregulerend persoon zijn. Mensen die in deze categorie vallen definiëren zichzelf aan de hand van persoonlijke eigenschappen als waarden en doelen. Dit niveau is vergelijkbaar met Maricia’s (1966) Achieved Identity status. Mensen die vallen in de Normative categorie, nemen sneller de waarden en doelen over van andere individuen en groepen. Ze hebben een hoge mate van verbintenis, maar hebben ook een hoge mate van inflexibiliteit. Ze zijn gebaat bij structuur. Zij definiëren zichzelf aan de hand van groepseigenschappen als bijvoorbeeld: religie, nationaliteit, familie. Dit niveau staat gelijk aan de zogehete foreclosure status van Marcia, 1966. In de Diffuse-Avoident categorie van Berzonsky’s model stelt het individu het aangaan van verbintenissen uit. Wanneer zij beslissingen moeten nemen doen zij dit vanuit externe eisen. Zij zijn impulsief. De mensen die in deze categorie vallen, definiëren zichzelf met sociale eigenschappen als populariteit en reputatie. Deze variant kan vergeleken worden met de diffusion identity status van Marcia 1966. Om te beoordelen tot welk soort identiteit iemand behoort heeft Berzonsky een aantal stellingen opgesteld waar men een waardeoordeel over moet geven (Berzonsky, 2011). Er is een aantal factoren ontzettend belangrijk bij het vormen of construeren van identiteit. De omgeving, familie, vrienden, waarden, normen. Zij hebben invloed op een individu en het 20
hangt van de individu zelf af tot wat voor identiteitsstijl het individu zich vormt. De verschillende identiteitsstijlen hebben invloed op de mate van mogelijke verandering binnen de identiteit. Het blijkt uit jaren van onderzoek dat identiteit statisch en moeilijk te veranderen is. Het zit verweven in cultuur en gewoontes (Burke, 2006). Culturele identiteit kan gezien worden als de ware ‘ik’. De ware ‘ik’ zit verborgen in vele andere, meer oppervlakkige, kunstmatige ‘ik’s, die mensen met gedeelde geschiedenis hebben. Dit zorgt ervoor dat de identiteit niet zo snel veranderd, of veranderd kan worden (Burke, 2006). Het is het culturele fundament wat ten grondslag ligt aan alle oppervlakkige verschillen tussen mensen/individuen (Hall, 2000, 2003). Tegenwoordig zijn identiteiten in toenemende mate gefragmenteerd. Dit komt door het feit dat we steeds meer met elkaar verbonden zijn over de gehele wereld. Bijvoorbeeld tot aan de jaren vijftig waren familie, kerk en werk de belangrijkste onderdelen van de Nederlandse samenleving. Tegenwoordig zijn er veel meer factoren die van belang zijn in het leven, zoals vrienden, reizen en internet, waardoor we met de gehele wereld in contact staan. Deze verbintenissen zorgen ervoor dat we met meer ‘groepen’ in contact staan. Deze toename zorgt ervoor dat onze identiteit een hogere mate van fragmentatie (Hall, 2000). 2.4.1 Culturele identiteit Zoals in de vorige paragraaf beschreven is identiteit moeilijk te veranderen maar als de identiteit veranderd, veranderd vooral de culturele factor van de identiteit (Hall, 2000, 2003). In deze paragraaf wil ik ingaan op de culturele identiteit. Voor mijn onderzoek vormt het leren van een andere taal een belangrijke variabele. Taal is een onderdeel van een cultuur en als iemand een nieuwe taal leert, leert degene dus ook een onderdeel van een andere cultuur. Om te beoordelen hoe cultuur geconstrueerd is en of dit kan veranderen beschrijf ik in deze paragraaf naast het begrip cultuur een model waarin verschillende culturen aan de hand van waarden worden gecategoriseerd. Dit model beschrijf ik in mijn theorie niet alleen omdat dit model een veel gebruikt model is, maar vooral ook omdat ik in mijn onderzoek, net als bij dit model, vragen stel over waarden die een persoon hecht aan bepaalde factoren. Aan de hand van deze waarden deel ik mijn respondenten in, in een culturele categorie, ofwel culturele dimensie. Namelijk: individualistisch of collectivistisch. Een van de belangrijkste theorieën over cultuur is die van Hofstede, 1980 (Sivakumar, Nakata, 2001). Volgens Hofstede, 1980 refereert cultuur aan een collectieve mentale programmering van mensen in een omgeving. Cultuur is geen karakteristiek van mensen maar beslaat een groep mensen, die een aantal dezelfde collectieve mentale condities hebben, zoals 21
Engels als individualiserende kracht in China educatie of levenservaring (Hofstede, 1980, Kirkman et al. 2002). De condities verschillen weer met andere groepen, geografische regio’s, minderheden, stammen of naties. Cultuur is moeilijk te veranderen. Als het al aan verandering onderhevig is, zal dit een langzaam proces zijn. Dit proces verloopt niet alleen langzaam omdat cultuur in de hoofden van de mensen zit, maar vooral ook omdat cultuur geïnstitutionaliseerd is. Het is verweven in familiestructuren, in het onderwijs, religieuze organisaties, arbeidsorganisaties, overheid, literatuur, wetgeving, kortom, cultuur is verweven met de gehele maatschappij en is daarom moeilijk te veranderen (Hofstede, 1980). Hofstede heeft een model gemaakt naar aanleiding van een groot onderzoek over cultuur in verschillende landen die hij gedaan heeft in de jaren zestig en zeventig. Het ‘cultural values framework’. Deze theorie beschrijft de effecten van de cultuur van een samenleving door de waarden van de mensen binnen de samenleving te meten en hoe deze waarden zich tot het gedrag van de mensen verhouden (Kirkman et al. 2002). Het model bestaat uit vijf verschillende culturele waarden, dimensies, waarin de cultuur van een samenleving onderscheiden kunnen worden. De vijf dimensies zijn: Individualism collectivism (IND-COL), Power Distance (PD), Uncertainty Avoidance (UA), Masculinity and Feminity (MAS FEM) en Confucian Dynamism (CD). De eerste dimensie, IND-COL is tweeledig. Aan de ene kant vormt het netwerk voor mensen een los aan elkaar gegroeid geheel waarbij mensen alleen voor zich zelf kunnen zorgen en voor de directe families. Aan de andere kant bestaat een dicht aan elkaar gegroeid netwerk waarbij de mensen zich onderscheiden van de ‘ingroups’ en de ‘outgroups’. Ze identificeren zich met de ‘ingroup’ en ze verwachten dat deze groep voor hen zal zorgen. Daarbij zijn zij enorm loyaal naar deze groep toe. Een hoge score op IND betekent dat mensen veel waarden hechten aan hun eigen tijd en hun vrijheid. Respect voor hun privéleven en het verwachten van een beloning voor hard werken vormen ook belangrijke factoren in hun leven. Een lage score op IND betekent dat ze ergens goed in moeten worden, ze werken veel meer vanuit de intrinsieke motivatie (resultaat) in plaats van de extrinsieke, je probeert iets, dat is al goed. De harmonie binnen de groep is veel belangrijker dan eerlijkheid. De ‘PD’ kan gedefinieerd worden als de ongelijkheid in een samenleving en deze ongelijkheid wordt ook door de gehele samenleving geaccepteerd. Een hoge PD score betekent dat de maatschappij ongelijke machtsverhoudingen accepteert en daarbij hun ‘plaats’ weten in het systeem. Bij een lage PD score is de macht verdeeld en mensen in de samenleving zien elkaar als elkaars gelijken. De derde dimensie, de ‘UA’ kan worden gedefinieerd als de mate waarin een samenleving zich bedreigd voelt in onzekere situaties en probeert om deze onzekere of onduidelijke situaties te vermijden door bijvoorbeeld te zorgen voor grotere carrièrestabiliteit, het opstellen 22
van meer regels. Een hoge score betekent dat er in deze samenleving veel waarde gehecht wordt aan veel regels en orde handhaven en zij zoeken een collectieve ‘waarheid’. Een lage score indiceert dat de maatschappij juist verschillende waarden en normen waardeert. Er zijn weinig regels en mensen moeten hun eigen ‘waarheid’ ontdekken. De vierde dimensie ‘MAS-FEM’, waarin ‘masculinity’ beschreven kan worden als in de mate waarin de dominante waarden in de maatschappij als assertief, geld verdienen, niet om anderen geven belangrijk zijn. Feminity is het tegenovergestelde. Bij een hoge MAS score wordt de man belangrijk gevonden, hij is de kostwinner. Mannen en vrouwen werken gescheiden. Bij een lage score, dus meer FEM zijn er weinig sekse verschillen. Vrouwen en mannen werken samen in allerlei beroepen. Ook mogen in deze cultuur mannen sensitief zijn en vrouwen hard werken om aan de top te komen. De vijfde dimensie, ‘CD’, Confucian Dynamism, wordt ook wel de ‘long- term oriëntation’ genoemd, heeft Hofstede pas in 1990 toegevoegd (Kirkman, 2006). Deze dimensie is toegevoegd omdat Hofstede merkte dat Aziatische culturen met een sterke link naar het Confucianisme, totaal verschillend waren ten opzichte van westerse culturen. Bij de ‘CD’, dimensie wordt beschreven in welke mate een maatschappij waarde hecht aan de diep gewortelde (long-term) waarden ten opzichte van de nieuwere, recentere waarden (shortterm). De long-term (hoge score) zijn de waarden vanuit de geschiedenis belangrijk. Bijvoorbeeld respect voor tradities en het beantwoorden aan de sociale verplichtingen. Het lijden van geen gezichtsverlies is een zeer belangrijke waarde die in deze cultuur ontzettend belangrijk is. De short-term refereert naar de op de toekomst gerichte waarden. Bijvoorbeeld zuinigheid en het blijven bestaan en is het nu van belang. De theorie van Hofstede heeft ook kritiek gekregen. Het model zou te simplistisch zijn om cultuur tot een vijf dimensionaal model te reduceren, het model gaat voorbij aan de kneedbaarheid of verandering die aan een cultuur door de jaren heen onderhevig is, het onderzoek is alleen gedaan in één multinationale corporatie en het gaat voorbij aan de culturele heterogeniteit binnen een land (Sivakumar, K., Nakata, C, 2001, Kirkman et al. 2002). Ondanks deze kritiek is dit model toch goed bruikbaar omdat het duidelijk en goed afgebakend is (Kirkman et al. 2002). Om een helder beeld te kunnen geven hoe verschillende westerse landen1 tegenover China op het model van Hofstede scoren heb ik onderstaande tabel gemaakt: 1
De verschillende westerse landen beslaan: Verenigde Staten, Canada, Australië en Groot-Brittannië. Ik heb om verschillende redenen deze landen gekozen. De eerste reden is omdat in deze westerse landen Engels de moedertaal is. Chinese jongeren zullen, omdat ze Engels leren met deze culturen geconfronteerd worden. En
23
Engels als individualiserende kracht in China
Tabel 1: Hofstede’s cultureel model, score per land (gebaseerd op Hofstede 1980 en Hofstede, 1990)
Land Power Distance Uncertainty Avoidance Individualism Masculinity Long-term oriëntation
China
36 51
Groot‐ Brittannië 35 35
90 61 31
89 66 25
20 66 118
Verenigde Staten 40 46
Canada
Australië
39 48
91 62 29
80 52 23
80 30
Bron: emeraldinsight.com N.b. Hoe hoger de score hoe sterker dit kenmerk in de cultuur van het land voorkomt.
Uit deze tabel komt naar voren dat China heel laag op de dimensie Individualism scoort (20). Dus kan er gezegd worden dat de Chinese cultuur erg collectivistisch is. De westerse landen in de tabel scoren allen zeer hoog op deze dimensie. Namelijk van 89 tot 91. Deze scores liggen allen dicht bij elkaar. Dit betekent dat zij allen op het gebied van individualisme ongeveer dezelfde waarden en normen hebben. Op de long – term oriëntation scoort China in tegenstelling tot de andere landen zeer hoog, namelijk: 118 tegenover 29, 23, 31 en 25. Dit verschil is enorm groot. Deze dimensie is dan ook zeer belangrijk voor de Chinese cultuur. Dit gegeven komt ook naar voren in Hofstede’s model.
2.4.2 Veranderende culturele identiteit Culturele identiteiten staan niet vast of staan alleen. Ze zijn gefragmenteerd, tegengesteld en sociaal geconstrueerd in het proces van zichzelf worden ofwel het vormen van een identiteit (Hall, 1993, 2000). Met andere woorden: er is geen blauwdruk voor culturele identiteiten. Alle identiteiten staan op zichzelf en zijn beïnvloed allen op hun eigen manier, waardoor er geen één hetzelfde is. Dit betekent niet zoals het model van Marcia en Hofstede aangeven dat er geen categorisatie gemaakt kan worden. Identiteiten zijn wollige sociale constructies. Taal vormt een belangrijke sociale component die altijd aanwezig is bij de representatie van identiteit (Hall, 1993). Veranderingen in cultuur of identiteit kunnen ontstaan door het inbrengen van onderwijsvernieuwingen of het open stellen van grenzen. Niet alleen heeft dit invloed op de economie, dit heeft ook invloed op migratie en toerisme (Adler, 2012).
omdat uit mijn onderzoek naar voren komt dat deze landen voor Chinese jongeren een prominente rol spelen omdat ze graag daar willen studeren of later gaan werken.
24
Veranderingen in het onderwijs, die voortkomen uit de politiek en economische ontwikkelingen, zoals het integreren van Engels (zie paragraaf 3.3 ‘De oorsprong van Engels in China’), zullen ook langzaam veranderingen brengen in de culturele identiteit van jongeren. Jongeren komen in aanraking met andere talen waardoor ze ook culturele elementen van het land waar de taal gesproken worden meekrijgen. Het openstellen van grenzen zorgt ervoor dat landen met elkaar in verbinding staan waardoor er een makkelijkere uitwisseling van mensen (migratie), cultuur en taal kan plaatsvinden. Door alle landen heen is er een wereld ontstaan waarin culturen samensmelten om vervolgens nieuwe stromen van menselijke interactie te vormen (Adler, 2012). Communicatie en culturele uitwisseling kunnen ervoor zorgen dat een cultuur van een land verschuift van een masculinity cultuur naar een meer feminity cultuur of minder ‘mannelijk’ wordt. Deze verschuiving kan ook plaats vinden in China. De Chinese cultuur is gebaseerd op het confucianisme. Dit betekent dat de Chinese cultuur volgens Hofstede een sterke ‘CD’ heeft. Bij deze cultuur hechten de mensen veel waarden aan tradities en wordt er waarde gehecht aan het voldoen van sociale verplichtingen. Een verschuiving in de Chinese cultuur betekent dat zij minder waarden kunnen hechten aan tradities en bijvoorbeeld het lijden van gezichtsverlies. Deze verschuiving heb ik in mijn onderzoek gemeten onder andere door te vragen naar de waarde die de jongeren hechten aan traditionele waarden als de rol van ouders op verschillende gebieden. Hoewel de Chinese jongeren hun ouders respecteren en begrip hebben voor wat er van ze verwacht wordt, vormen de Chinese jongeren de belangrijkste link in de veranderingen naar een individualistischere samenleving in China (Parker, 1995). Deze verandering kan geplaatst worden in de moderniseringstheorie, waarin elke samenleving dezelfde ontwikkeling doormaakt naar een modernere samenleving. Het Westen vormt hierbij het voorbeeld.
2.5 Moderniseringstheorie In mijn onderzoek wil ik kijken in hoeverre Chinese jongeren die een gevorderd niveau van Engels hebben individualistischer zijn dan Chinese jongeren die het Engels nog niet zo goed beheersen. Het individualisme is één van de kenmerken van het westen. Doordat ik een westers perspectief van denken hanteer, het collectivisme gaat over in het individualisme, hanteer ik een vorm van de moderniseringstheorie, waarbij het Westen als standaard gezien wordt. China zal dezelfde ontwikkeling meemaken als het Westen met betrekking tot de verschuiving van een collectivistische samenleving naar een individualistische. De ‘core and
25
Engels als individualiserende kracht in China pheriphery’ Potter, 2001. Het Westen is de kern en de rest, tweede en derde wereld, de periferie. Hoewel de moderniseringstheorie ontstaan is vanuit een westers perspectief, is er geen wijdverspreide overeenstemming over wat nu precies modernisering is, wanneer deze ontstaan is of waar het toe leidt. Wel kan er gesteld worden dat de meeste debatten over modernisering over drie onderwerpen gaan: de relatie tussen tijd en de ruimte, de rol van de politiek en de constructie van identiteit (Keit & Pile, 1993 p. 9). Volgens Bhambra, 2009 zijn er eigenlijk drie momenten of gebeurtenissen in de geschiedenis die zorgen voor het ontstaan van de moderniseringstheorie: de Renaissance, de Franse revolutie en de industriële revolutie (p. 12). In deze periode vond men dat door het toepassen van rationele en wetenschappelijke ideeën over de samenleving, verandering meer en meer een voorspelbare, ofwel een logische opeenstapeling was van gebeurtenissen. Wat in deze vorm van denken sterk naar voren komt, is het feit dat mensen die niet meededen aan ontwikkeling of vooruitgang als in het Westen als ‘traditioneel’ of ‘achtergesteld’ gezien werden. Vanaf dit moment werd vooruitgang geassocieerd met westerse waarden en ideologieën (Potter et al, 2004). Maar wat is dan een definitie van het modernisering? Volgens Potter kan het modernisme gezien worden als het transformeren van een traditioneel land naar een moderne natie (p. ). Het westen heeft de intentie om in ontwikkelingslanden het moderne tijdperk van kapitalisme en democratie aan te brengen. In de moderniseringstheorie zit een sterk dichotoom denken. De ‘achtergestelde vs. vergevorderde maatschappijen, de barbaarse vs. de geciviliseerde maatschappijen en de traditionele vs. de moderne maatschappijen’. Kortom: het moderne, geciviliseerde en ontwikkelde westen ten opzichte van de traditionele, inheemse en onderontwikkelde andere landen. Wat betekent de moderniseringstheorie voor mijn onderzoek? Uit paragraaf 2.4.1, naar aanleiding van Hofstede’s model, komt naar voren dat er een sterk verschil is tussen de westerse cultuur en de Chinese cultuur, waarbij volgens de moderniseringstheorie de Chinese cultuur de perifere cultuur is. Collectivisme kan gezien worden als een fase. Als ik ervan uit ga dat elk land dezelfde weg bewandelt op weg naar modernisering, dan zal China volgens dit model als gevolg van de hypothetische toegenomen individualisering dus moderner worden.
2.6 Individualisme en Collectivisme Het individualistisch en collectivistisch denken van Chinese jongeren vormen voor mijn onderzoek twee sleutelbegrippen. Jackson et. al., 2006 menen dat het individualisme en collectivisme één van de vier grootste culturele variabelen zijn. 26
Het individualisme is één van de kenmerken van het westen. Een individu kan gezien worden als een entiteit die scherpe grenzen heeft tussen zichzelf en de groep. Als gevolg hiervan is het individu vrij van de wil van anderen en vrij om zich te onthouden van een gedwongen relatie (Jansz, 1991, p.1). Dit betekent niet dat collectiviteiten er niet toe doen. Het meest opvallende ofwel het belangrijkste kenmerk van het individualisme is het waarde hechten aan persoonlijke onafhankelijkheid. Daarna volgen: zelfkennis, uniekheid, directe communicatie, persoonlijke verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en competitie. Het eigen belang gaat voor het belang van de groep (Shulruf et al. 2011). De meeste studies naar het collectivisme beschrijven allen het collectivisme als een ideologie, waarbij mensen een verplichting naar de groep hebben, sterk verwant zijn met anderen, veel waarde hechten aan het advies van anderen, harmonieus samenleven en het werken in een groep is een belangrijk fundament van het collectivisme. Er is sprake van het nastreven van de waarden en doelen van de groep. Er heerst een indirecte communicatiestijl en de harmonie van de groep moet behouden worden. Daarbij mag er ook geen gezichtsverlies geleden worden voor de groep (Shulruf et al. 2011). Het grootste deel van de studies naar collectivisme houdt zich bezig met groepsplicht, relaties tot anderen, advies vragen, harmonie en samenwerken. Collectivisme wordt in mindere mate gerelateerd aan groepsgevoel, iemands contextuele zelf en hiërarchische waarden (Shulruf, et al.p.174, 2011). Collectivisten zijn geneigd de doelen en waarden van de groep te internaliseren en prioriteit geven. Er is ook sprake van dat collectivisten indirecter communiceren om de harmonie te bewaren en geen gezichtsverlies te lijden. (Shulruf, et al. 2011). Over de consequentie van individualisme heerst grote onenigheid. Vooral academici die kritiek hebben op de westerse cultuur menen dat het individualisme slechts heeft geleid tot hedonisme en egoïsme. Er is echter ook een positievere benadering over de consequentie van het
individualisme.
Het
individualisme
leidt
tot
een
benadrukking
van
de
verantwoordelijkheid van individuen. Het is deze verantwoordelijkheid die bijgedragen heeft aan een maatschappij van verantwoordelijke burgers (Jansz, 1991). Bij het collectivisme draait het juist om de groep of gemeenschap als grondlegger van normen en waarden. De groep of gemeenschap draagt bij aan het belang van de sociale relaties tussen de leden van de groep. Hierbij ligt de nadruk op wederzijdse verantwoordelijkheid (Jansz, 1991, p. 2). Met andere woorden; iedereen heeft een plicht om voor elkaar te zorgen. Individualisme en collectivisme dragen bij aan de conceptie van de individuele mens, de ‘personhood’. Hierbij kan een kanttekening geplaatst worden: collectivisme en individualisme 27
Engels als individualiserende kracht in China zijn geen dichotome ideologieën. Beide ideologieën kunnen co-existent bestaan binnen een maatschappij. Dus in bijvoorbeeld de Verenigde Staten kun je aannemen dat Europese Amerikanen een hogere mate van individualisme kennen en een mindere mate van collectivisme dan Oost Aziatische mensen in de Verenigde Staten (Oyserman, Coon en Kemmelmeier, 2002) Als ik de maatschappij van China bekijk, kan ik wel degelijk beargumenteren dat deze maatschappij een sterk collectivistisch karakter heeft. Bijvoorbeeld in China is de maatschappij veel sterker, belangrijker, dan de Chinees zelf, met andere woorden mensen offeren zich op voor het grotere belang. Bijvoorbeeld het bouwen van de drie klovendam in de ‘Jangtsekiang’ rivier heeft ervoor gezorgd dat miljoenen Chinezen gedwongen werden om te verhuizen naar andere delen van het land. Het economisch landsbelang staat in dit voorbeeld voorop het belang van de individu (Ho, 2002). Deze verhouding is deels een verklaring voor de culturele identiteit van de Chinees. Het collectivistische karakter van China komt ook naar voren in tabel 1. De westerse landen scoren op individualisme zeer hoog in tegenstelling tot China. De Chinese maatschappij is een verticale maatschappij waarin er sterke mate van hiërarchie heerst. Deze hiërarchie is gebaseerd op macht en regels (Parker, 1995). Ondanks hun respect voor hun ouders en dat ze willen voldoen aan de verwachtingen van hun ouders, zijn de Chinese jongeren sterk geïnteresseerd in de westerse maatschappij en dan met name het individualisme en de onafhankelijkheid van de westerlingen. De Chinese jongeren zijn opgegroeid in een collectivistische samenleving en worden door het leren van Engels geconfronteerd met westerse normen en waarden en kunnen daardoor beïnvloed worden in hun denken en handelen.
2.7 Conclusie Door het globaliseringsproces zijn landen over de gehele wereld meer en meer met elkaar verbonden. Dit vindt plaats op politiek, cultureel, sociaal en vooral economisch niveau. Om meer voordeel te halen uit het globaliseringsproces blijkt een uniforme taal zeer belangrijk. Je leert de taal waar je het meeste voordeel mee kan behalen. Het Engels wordt in veel landen gesproken, waardoor het een groot communicatiepotentieel heeft. Hierdoor is Engels uitgegroeid tot een wereldtaal. Er bestaat nu de mogelijkheid om meer en beter met elkaar te communiceren, boeken te lezen van schrijvers uit andere landen (onvertaald), internet kan nu meer en veelzijdiger gebruikt worden, kortom de mogelijkheden tot communicatie of in
28
contact komen met andere landen en dus ook ander culturen neemt toe. In figuur 1 heb ik in een conceptueel model deze relatie weergegeven. Ik laat zien dat de mate van kennis van de Engelse taal invloed heeft op de toegang tot de Engelse literatuur, films en internet. Nu de mogelijkheid bestaat tot communiceren met mensen uit andere delen van de wereld kan dit gevolgen hebben voor de landen en zijn bevolking. Bijvoorbeeld het overnemen van delen van elkaars cultuur waardoor heersende normen en waarden kunnen veranderen. Alhoewel een culturele verandering een zeer langzaam proces is, is deze wel aanwezig. Dit proces heb ik ook in mijn conceptueel model weergegeven. Uiteindelijk zullen in mijn model de Chinese jongeren, door de aanraking met de westerse cultuur, meer individualistisch zijn. Globalisering en daarmee het voorkomen van een wereldtaal is niet alleen de oorzaak voor verandering in cultuur, ook het moderniseringsproces is hier ten dele een oorzaak van. Economische ontwikkeling en het leren van een wereldtaal zorgt voor een beïnvloeding van de
identiteit
van
mensen.
Mensen
worden
rijker
en
hebben
hierdoor
meer
keuzemogelijkheden en krijgen andere behoeftes. De technologie zorgt voor een snel contact tussen verschillende culturen. Dit zorgt voor een verandering van de identiteit en kan een verandering betekenen van een collectivistische cultuur naar een meer individualistische.
29
Engels als individualiserende kracht in China Figuur 1: Conceptueel model
Mate van kennis van de Engelse taal
Toegang tot Engelse literatuur
Toegang tot Engelstalige films
Toegang tot internet en andere media
In hogere mate in aanraking komen met de westerse cultuur
individualistischere identiteit
30
3 China De Chinese geschiedenis is iets waar elke Chinees trots op is. Het zit diep geworteld in hun nationale trots. De ongeveer vierduizend jaar (Grasso et al., 2004 p. 4) oude Chinese geschiedenis is een geliefd onderwerp voor de Chinezen om over te praten met buitenlanders. Tijdens mijn verblijf in China begonnen Chinezen altijd met mij te praten over ‘hun’ eeuwenoude Chinese geschiedenis. China vormt de context voor mijn onderzoek. Om een cultureel historische relevante context te geven voor mijn onderzoek, geef ik een kort overzicht van de Chinese geschiedenis. Ik begin met de rol die Mao gespeeld heeft in China. Vervolgens bespreek ik de rol van de communistische partij tegenwoordig. Dit bespreek ik omdat het communisme nog steeds een zeer prominente rol speelt in de huidige maatschappij en dit invloed heeft op het denken en handelen van Chinezen.
3.1 Een korte geschiedenis van China De vroege Chinese geschiedenis kenmerkt zich door komst en ondergang van verschillende dynastieën (Grasso et al., 2004). Vanaf 1911 is China een republiek geworden vervolgens is het communisme onder leiding van Mao Zedong, met de grote sprong voorwaarts, aan de macht gekomen. Onder leiding van Mao Zedong werd China volledig afgesloten van de kapitalistische wereld en heeft zijn eigen politiek in het land gevoerd (Marion, 2003), een politiek waarin er één machtige leider was met als belangrijkste doel; het land economisch sterk maken en waarin de landbouw de belangrijkste rol speelde. Mao heeft een verwoest China achtergelaten met miljoenen doden, hongersnood, en een culturele revolutie waarbij alle elementen van de kapitalistische wereld verwoest waren (Grasso et al., 2004, p. 202, 208). De hongersnood was enorm in China en vooral op het platteland. Alle geproduceerde landbouwproducten waren de boeren verplicht om af te staan (Chang, 2011). De Culturele revolutie was bedoeld om van alle Chinese families oude en buitenlandse dingen te vernietigen. Dit gebeurde door studenten, de ‘Rode Gardisten’ (Ebrey et al. 2006, p. 559). Vanaf 1976 onder leiding van Deng XiaoPing heeft China zich langzaam opengesteld voor buitenlandse investeerders, zij het alleen in de speciaal opengestelde economische zones (Wei, 1999, Wenfeng & Gao, 2008). Langzaam aan verandert vanaf die tijd China van een gesloten landbouwsamenleving naar een open industriële samenleving, waarbij tegenwoordig de Chinese economie onder andere draait op substantiële internationale bedrijven en China
31
Engels als individualiserende kracht in China een steeds meer kapitalistisch karakter krijgt. Veel westerse bedrijven zijn geïnteresseerd in China vanwege de goedkope en vele arbeidskrachten.
3.2 De samenleving bij elkaar houden Het overlijden van Mao Zedong in 1976 betekende niet automatisch het verdwijnen van de communistische partij. Tot aan vandaag speelt de communistische partij een belangrijke rol binnen de Chinese maatschappij. De partij is weliswaar minder dwingend als tijdens de Mao periode, maar de partij probeert nog steeds zijn grip te houden op de Chinese maatschappij. Zaols Grosso et al. (2004 p. 321) benadrukt: Om de sociale orde te kunnen blijven handhaven, mag nooit en te nimmer de politieke monopolie van de Chinese leiders ondermijnd worden. Er zal bijvoorbeeld nooit toegegeven worden door de leiders aan de eisen van een groep. Propaganda was al een middel onder Mao om de samenleving in controle te houden. Deze methode is tegenwoordig nog steeds aan de orde. Grasso et al. (2004 p.321-322) zegt hierover: ‘The propaganda campaigns begin in primary school, continue right through college, and are reinforced by the media. China’s university students in their early twenties have little knowledge of the Great Leap Forward of the Cultural Revolution, which are largely ignored in the schools. What happened in Tiananmen Square more than a decade ago, when they were at most ten years old, is a vague, distant memory. Current university students appear to agree with the government claim that it is protecting the social order when it curbs freedom of expression, represses dissenters like the Falun Gong, and imposes the death penalty on a massive scale. China’s youth are interested in the United States, and often want to study there, but they see it as a bully, trying to push their country around’. Dit voorbeeld geeft aan dat propaganda en censuur nog steeds onlosmakelijk verbonden zit in de Chinese cultuur. Hieronder volgt een voorbeeld hoe ik de censuur heb meegemaakt in Chengdu. ‘Tomorrow we go to special shop, zei ze. De volgende dag bracht ze me naar deze ‘speciale shop’. We gingen naar een flat en namen de trap tot aan de tweede verdieping en stopten bij appartement nummer 331. Ze klopten drie keer kort op de deur. De deur ging open en daar ontvouwde zich ‘the special shop’. Het appartement
32
lag vol illegale boeken, films, muziek. Het appartement was zo ingericht zodat alles in luttele seconden meegenomen kon worden2. Dit voorbeeld illustreert niet alleen de handel, maar ook de vraag naar illegale boeken, films en muziek. Deze boeken, films en muziek zijn allen verboden door de Chinese overheid. Ondanks dat er in theorie een persvrijheid is, drukt de Chinese overheid een enorme stempel op de persvrijheid van China. Ik beschrijf de censuur in China aan de hand van een voorbeeld: Het blad ‘The Economist’3 wordt verkocht in China na goedkeuring vanuit politiek Beijing. In 2009 stond er op het voorblad een Oeigoerse moslima met gebalde vuisten tegenover Chinese soldaten. Deze editie van het tijdschrift werd verboden. Soms worden enkel een aantal pagina’s uit het blad gehaald die door de Chinese overheid als ‘onwelwillend’ bestempeld worden (Tanis, 2009). Sinds 2006 worden alle artikelen uit ‘The Economist’ vertaald naar het Chinees. Een groep van vijftig vrijwilligers vertaalt het blad elke maand en is via een speciale website te bereiken. Deze voorbeelden geven aan dat er op verschillende manieren wegen gevonden worden om de propaganda en censuur te omzeilen en toch (objectieve) informatie te verkrijgen die vooral de Chinese jongeren willen. Dit is een merkbaar verschil tussen de oudere en jongere generatie. Waar de jongeren meer en vooral objectieve informatie proberen te verkrijgen blijft de oudere generatie ten alle tijden luisteren naar de macht en doet wat er van ze gevraagd wordt. De censuur speelt voor mijn onderzoek een belangrijke rol. Door de censuur is het moeilijker om aan westerse boeken, films, kranten, internetsites te komen. Dit belemmert de mogelijkheid om over de westerse cultuur te lezen, dus bestaat er een mogelijkheid dat door de censuur er minder westerse informatie naar de jongeren toekomt dan ze zouden willen.
3.3 De Chinese cultuur Zoals hierboven beschreven is de huidige Chinese cultuur ontstaan uit vierduizend jaar geschiedenis. Omdat de Chinese culturele geschiedenis zo veelzijdig en allesomvattend is, beschrijf ik alleen de belangrijkste kenmerken van de historische cultuur. Deze cultuur is uniek voor China en met deze cultuur distantieert China zich van de rest van de wereld. Het is daarom belangrijk voor mijn onderzoek om een theoretische uitleg van de Chinese cultuur te geven. Één van de belangrijkste factoren in mijn onderzoek is de veranderende identiteit. 2
Dit is een voorbeeld dat ik heb meegemaakt in Chengdu in 2005. Ik maakte hier voor het eerst kennis met de
wereld van de illegale literatuur, films en muziek. Deze ‘winkels’ zijn veelal gevestigd in achterafstraatjes in appartementen. 3
The economist is een Brits invloedrijk opinieblad.
33
Engels als individualiserende kracht in China Omdat de Chinese cultuur ten grondslag ligt aan de Chinese identiteit en dus niet alleen bepaalde waarden en normen voortkomen uit de Chinese cultuur, maar ook bepaalde keuzes, is het belangrijk om meer inzicht te geven over de achtergrond van de identiteit. Met andere woorden door een theoretisch achtergrond te geven van de Chinese cultuur geef ik aan wat bij het collectivisme hoort. De Chinese cultuur bevat drie elementen: traditionele cultuur, communistische ideologie en tegenwoordig ook westerse waarden (Fan, 2000 p. 3). De traditionele cultuur omvat het confucianisme, deze vormt de belangrijkste grondlegger voor de Chinese cultuur, het taoïsme en het boeddhisme. Familie is de belangrijkste factor in het leven van de Chinees. Je gehoorzaamt je ouders, opa, oma en daarnaast ook docenten ten alle tijden (Fan, 2000). De enige met wie je op gelijke voet staat zijn je vrienden. Het confucianisme vormt de grondlegger van de Chinese ideologie (Hu, 2002). Het confucianisme kent zes basiswaarden die allen gaan over hoe je je moet gedragen of handelen. De kern van het confucianisme is geconstrueerd uit drie ‘deugden’: Ren, Yi en Li (Ip, 2009 p. 464). Deze deugden hebben betrekking op wat moreel geaccepteerd is in de maatschappij. Ren betekent letterlijk mens en twee. Het staat voor de mogelijkheid die een persoon heeft tot compassie voor de medemens en dit komt tot uiting in sociale relaties. Omdat de sociale relaties in het confucianisme zeer belangrijk zijn behoort ren tot één van de kernelementen. Yi heeft betrekking op het rechtvaardigheidsgevoel. Ren en yi gaan eigenlijk altijd samen om zo moreel te kunnen handelen, deze twee waarden geven daarbij richtlijnen hoe er gehandeld dient te worden. Li staat voor de omgangsvormen in zowel op persoonlijke – als zakelijke vlak. Li is altijd het resultaat van een goede Ren en Yi. Hoewel Li zelf geen deugd is, is leven volgens Li dit wel (Ip, 2009, p. 464 - 465). Hierbij moet er gedacht worden aan het voorkomen van het lijden van gezichtsverlies. Uit deze drie deugden zit ook de kern van het collectivisme ofwel de Chinese cultuur. Dit vormt een belangrijk onderdeel voor mijn onderzoek. Ik onderzoek immers dat de verandering die er misschien optreedt door het leren van Engels, deze elementen minder of in mindere mate aanwezig zal zijn bij de Chinese jongeren. Het confucianisme spreekt niet over gelijke rechten. Mede hierdoor wordt het confucianisme door sommige theoretici gezien als een idee van ongelijkheid, waarbij het individu ondergeschikt is aan de groep of zijn meerdere (Nuyen, 2001). Onder andere Huntington beweerde dat het confucianisme een ondemocratische ideologie is (Yung, 2010). Anderen echter, beweren juist dat het confucianisme ontstaan is uit het idee van gelijkheid van de mens. De sociale ongelijkheid die er dan is, of kan ontstaan, wordt dan gerechtvaardigd als de individu die in een complex netwerk van sociale relaties staat, tegen over de individu die een 34
autonoom iemand is (Nuyen, 2001 p. 61). Met andere woorden er bestaat ongelijkheid binnen het confucianisme en dat is ook niet erg, zolang we weten dat alle mensen een gezamenlijke mensheid delen. Het confucianisme is van nature een humanistische, collectivistische en verplichtende ideologie (Ip, 2009 p. 464). Het is een humanistische ideologie omdat de belangrijkste conditie de mens is. Veranderingen zullen alleen bekeken worden vanuit de impact op de mens. Het is collectivistisch omdat het de waarden van de groep en de samenleving boven die van het individu stelt (Ip, 2002). De sociale relaties en het behoud of het bewaren van de harmonie vormen de belangrijkste waarden in de maatschappij. Het verplichtende karakter van het confucianisme betekent dat de mensen obligaat gedrag vertonen uit een soort deugd (Yang, 2010). Uit bovenstaand paragraaf komt naar voren dat het communisme vervlochten is met het confucianisme. Beide ideologieën hebben veel raakvlakken met elkaar en vormen samen de culturele basis van China (Ip, 2009). Ook al is China officieel een democratie, het communisme is vervlochten met de Chinese cultuur en politiek. De Chinese Communistische Partij is nog steeds de enige toegestane politieke partij in het land, al zijn hun doelen wel veranderd (Shambaugh, 2008). Waar zij voorheen strikt communistisch waren, zijn zij nu ook kapitalistisch, getuige de Speciale Economische Zones (Hu, 2002). Zij dulden echter geen kritiek op hun functioneren. Met de komst van de buitenlandse investeerders groeit ook de behoefte om Engels te leren (Hu, 2002).
3.4 DE OORSPRONG VAN ENGELS IN CHINA Het Engels verkrijgt steeds meer populariteit onder de Chinese bevolking (Yong, 2007). Tegenwoordig wonen de meeste mensen die Engels leren op de wereld in China, 20 procent. Er zijn meer dan 200 miljoen studenten in China die Engels leren (Pan & Block, p 392, 2011,). Deze populariteit hangt samen met de economische, politieke en sociale ontwikkeling van het land. Er heeft een verschuiving van het onderwijsbeleid van Engels plaatsgevonden. Lag de focus voorheen bij die van politiek en ideologie, de focus van het beleid nu, ligt bij het faciliteren van economische groei op weg naar modernisering (Hu, 2002). Het leren van een vreemde taal in China, ofwel het belang ervan onderkennen, is al veel ouder volgens He Qixin (2001, p.226). Al rond 1800 wordt er in China Engels gedoceerd. Dit kwam voort uit de bezoeken van christelijke missionarissen naar China. Het voornaamste doel van de missionarissen was om Chinezen te bekeren tot het christendom. Dit probeerde ze te realiseren via de Engelse taal (Weixing, 2003). 35
Engels als individualiserende kracht in China Ten tijde van de Opiumoorlog4 kwamen Britse missionarissen naar China toe niet alleen om Chinezen tot het christendom te bekeren maar vooral met het doel Chinezen als vertalers in te zetten voor de handel tussen Groot–Brittannië en China. Deze handel werd steeds belangrijker. Door de grote vraag naar goede vertalers voor de handel werd er in Groot– Brittannië flink gelobbyd om zo veel mogelijk goede docenten naar China te sturen om Chinezen het Engels te leren. Zij leerden op hun plaats weer het Chinees. Hierdoor ontstond er een uitwisseling van talen tussen het Chinezen en Britten (Weixing 2003). Om de doelen van de missionarissen zo goed mogelijk te kunnen realiseren richtten de missionarissen scholen op. Daar werd niet alleen Engels en het christendom gedoceerd maar ook vakken als natuurkunde, wetenschap, geografie en westerse geschiedenis. Dit was compleet anders dan wat gedoceerd werd op de Chinese scholen. Op deze scholen was het onderwijs vooral gericht op het uit het hoofd leren en reproduceren van traditionele klassieken. Het onderwijs op de missiescholen was er veel meer op gericht op het onafhankelijk nadenken, creativiteit en het aanleren van praktische oplossingen in het dagelijkse leven (Vicziany, 2003 pp.13). Door het implementeren van vakken als natuurkunde, geografie en het Engels hebben de missionarissen onbedoeld veranderingen aangebracht in het Chinese schoolsysteem. De missionarissen hebben uiteindelijk gezorgd voor de stimulatie van de secularisatie en de modernisatie van de traditionele educatie (Vicziany, 2003).
3.5 Het Chinese schoolsysteem Het Chinese schoolsysteem lijkt in theorie erg op schoolsystemen als in de Westerse landen, maar heeft als groot verschil dat er een grote mate van politieke inmenging in het schoolsysteem heerst (Deng en Treiman, 1997, Shambaugh, 2009). Het schoolsysteem bestaat uit het zogeheten 6-3-3-4/5 structuur (Shambaugh, 2009 p. ??). Dit betekent 6 jaar Elementary school, dit correspondeert met de Nederlandse basisschool. Drie jaar lagere Secondary school, dit correspondeert met de lagere klassen van het Nederlandse middelbaaronderwijs. Dit wordt gevolgd door drie jaar hogere Secondary school. Dit kan gevolgd worden door vier of vijf jaar universiteit. 4
De Opiumoorlog was de oorlog tussen China en Groot-Brittannië. Deze oorlog duurde van 1839-1842. In deze
oorlog ging het om de opium welke in Groot-Brittannië legaal was en in China niet. Groot-Brittannië smokkelde opium naar China. Doordat China hier weerstand tegen bood ontstond de Opiumoorlog. Naast opium was er veel handel tussen Groot-Brittannië en China. Ook handelde de Verenigde Staten veel met China.
36
Ongeveer 99% van de leerplichtigen gaan naar de Elementary school. Maar hoe ouder de leerlingen zijn, des te meer leerlingen er uit vallen. De oorzaak hiervoor ligt vooral in de mogelijkheden die ouders hebben op economisch en sociaal gebied (Yang, 2005). Hoe groter het sociaal en/of economisch kapitaal hoe groter de kans is dat kinderen op een secondary school kunnen leren en vervolgd kan worden naar een vervolgstudie5 (Yang, 2005). Ondanks de gecentraliseerde benadering van onderwijs, is het moeilijk om een accuraat beeld te geven van wat er precies gebeurt op het gebied van onderwijs door de verschillende systemen in de verschillende gebieden van het land (Nunan, 2003). Wel is het zo dat de communistische partij een grote invloed heeft op het schoolsysteem. Om sommige studies te mogen volgen moet je lid zijn van de communistische partij. Deze studies zijn lang niet weggelegd voor iedereen en zijn vooral studies gericht voor een latere politieke carrière (Shambaugh, pp. 827 – 828, 2008).
5
Een studie aan de universiteit kost gemiddeld 1,200 U.S. dollars per jaar. Het gemiddelde jaarinkomen
in China ligt op 587 U.S. dollars (wing, 2006). Daarbij het jaarinkomen op het platteland ligt nog vele malen lager. Hieruit blijkt dat het studeren aan een universiteit alleen is weggelegd voor de beter gestelde in China.
37
Engels als individualiserende kracht in China
4 Methodologische verantwoording In dit hoofdstuk zal ik mijn methode van onderzoek uiteenzetten. Ik geef aan wat de onderzoekseenheden en de variabelen zijn voor mijn onderzoek. Vervolgens geef ik een beschrijving van de onderzoeksgroepen en de talenschool. In dit hoofdstuk zal ik tevens mijn keuzes met betrekking tot mijn onderzoek verantwoorden en uitleggen.
4.1 De onderzoekseenheden en variabelen In mijn onderzoek zijn Chinese jongeren de eenheden. Ik heb Chinese jongeren gekozen, omdat deze groep momenteel, door de economische groei- en ontwikkeling die China nu doormaakt, een zeer interessante ontwikkeling doormaken. De Chinese jongeren vormen de nieuwe werkende generatie. Alle ontwikkelingen die China nu doormaakt hebben betrekking of invloed op hen. De jongeren zijn de toekomst voor China. De variabelen in mijn onderzoek zijn: de mate van kennis van de Engelse taal die de onafhankelijke variabele is; de identiteit van Chinese jongeren is de afhankelijke variabele.
4.2 De onderzoeksgroepen Mijn onderzoek richt zich alleen op Chinese jongeren in Beijing. Dit betekent dat de resultaten van mijn onderzoek alleen gelden voor Chinese jongeren woonachtig in Beijing. De resultaten van mijn onderzoek kunnen verschillen met andere steden in China. Ik heb bewust voor Beijing gekozen omdat ik hier connecties heb waardoor ik makkelijker toegang heb tot mijn respondenten. Voor het doen van mijn onderzoek had ik drie weken de tijd. Door het tijdsbestek van drie weken veldwerk heb ik gekozen om mijn onderzoek alleen te richten op Chinese jongeren in Beijing. Mijn onderzoek verricht ik naar jongeren die Engels leren op een talenschool, ‘English First’ in Beijing. Ik heb deze talenschool gekozen, omdat ik contacten heb op deze school en ik heb op eenzelfde talenschool gewerkt in Chengdu. Deze jongeren zitten in de leeftijdscategorie van 22 tot en met 25 jaar. Zij leren allen Engels en hebben allen een ander niveau. Zij zitten vanaf niveau één tot aan niveau tien, waarbij niveau tien staat voor vloeiend spreken van het Engels en niveau één staat voor beginner. Ik heb deze tien niveaus ondergebracht in twee niveaus: beginners en gevorderden. Niveau één tot en met vijf zijn de beginners en niveau zes tot en met tien zijn de gevorderden. Ik heb deze indeling gehanteerd, omdat ik zelf met deze niveaus gewerkt heb. Vanwege deze achtergrond weet ik precies wat ze kunnen in de verschillende niveaus. Het hanteren van deze
38
twee niveaus, geeft mij de mogelijkheid om een mogelijk duidelijk verschil te kunnen vinden tussen de groepen. Om een goed beeld te kunnen geven van mijn groepen heb ik in tabel twee de leeftijd weergegeven en in tabel drie de verhouding tussen mannen en vrouwen. Tabel 2: De leeftijd van de respondenten binnen de groep.
Leeftijd Beginners Gevorderden
N 38 38
Mean 24,32 24,66
Minimum 22 24
Maximum 25 25
Uit tabel twee wordt de gemiddelde leeftijd van de groepen weergegeven. Hier uit blijkt dat de gemiddelde leeftijd van de groepen nagenoeg gelijk is. De groepen zijn wat leeftijd betreft dus tamelijk uniform. Tabel 3 : De hoeveelheid en het percentage mannen en vrouwen in de verschillende groepen.
Beginners
Gevorderden
Frequentie
Percentage
Frequentie
Percentage
Vrouw
27
71,1
26
68,4
Man
11
28,9
12
31,6
Totaal
38
100
38
100
Uit tabel drie blijkt het aandeel van vrouwen in de groepen een sterke meerderheid te hebben dan mannen. Ik kan hiervoor geen verklaring geven. Dit kan op toeval berusten of er is een belangrijke factor hier de oorzaak van. Ik heb hier geen verder onderzoek naar gedaan. Wel is de verhouding man – vrouw in beide groepen nagenoeg gelijk is. Voor mijn analyse, onderzoek ik niet alleen de groepen beginners en gevorderden, maar onderzoek ik ook de respondenten als één groep. Omdat het niveau van Engels een zeer belangrijke variabele is voor mijn onderzoek, gebruik ik de variabele niveau die ze in mijn enquête hebben gevuld. Om zeker te weten of deze indeling juist is en niet op toeval berust heb ik een T-Test gedaan voor de variabele het niveau van Engels (tabel vier). De T-test gaat na hoe groot de kans is dat het gevonden verschil tussen de gemiddelden van niveau van de respondenten veroorzaakt wordt door toeval.
39
Engels als individualiserende kracht in China Tabel 4: One-sampled T-Test
N 38 Beginners Gevorderden 38
Mean 4,55 2,32
St. deviation .645 .712
St. error ,105 ,116
t
df
19,616 37 -3,645 37
Significant Mean difference ,000 2.053 ,001 -,421
De vraag uit mijn enquête over het niveau van Engels hebben vijf mogelijke antwoorden: What is, according to you, your level of English? 1. I can read an English newspaper. 2. I can write a formal letter. 3. I can use different tenses. 4. I can have a simple conversation. 5. I can tell something about myself. Het gemiddelde van deze 5 antwoorden is 2,5. Ik ga ervan uit dat de beginnersgroep boven dit gemiddelde zit, omdat zij een lager niveau hebben dus hier lager zullen scoren. De gevorderdengroep zal lager scoren. Uit tabel 3 komt dit ook naar voren. De beginners hebben een gemiddelde van 4,55 en de gevorderden groep een gemiddelde van 2.32. De standaarddeviatie ofwel de standaardafwijking geeft de spreiding aan van de gekozen antwoorden. Hoe hoger deze is, hoe verspreider het patroon is. De standaarddeviatie van ,645 bij de beginners en de standaarddeviatie van ,712 bij de gevorderden is niet hoog, dus kan ik zeggen dat er een normale verdeling is van het niveau van Engels en dat er geen grote verschillen zitten tussen de antwoorden van de respondenten. Uit deze tabel blijkt dat ik met 99 procent zekerheid kan zeggen dat het gemiddelde van 4,55 van de beginners niet op toeval berust. Voor de groep gevorderden kan ik ook met 99 procent zekerheid zeggen dat het gemiddelde van 2,32 niet op toeval berust. Ondanks dat de waarden significant zijn wil ik toch benadrukken dat de respondenten mij opviel dat de respondenten het lastig vonden aan de hand van mijn criteria aan te geven welk niveau ze hadden. Sommige antwoorden klopten naar mijn mening niet helemaal. Ik heb ze bijvoorbeeld getypeerd als de gevorderden groep en zij zelf zetten zich neer als ‘I can have a simple conversation’ en andersom ook, beginners zetten zichzelf beter neer dan dat hun niveau is. Bijvoorbeeld: ‘ I can write a formal letter’. Deze kanttekening moet zeker meegenomen worden.
40
4.3 De talenschool De talenschool waar ik onderzoek heb gedaan heet ‘English First’ (EF). Deze talenschool heeft over de gehele wereld scholen waar Engels gedoceerd wordt. In vijftig steden in China vindt je één of meer EF-scholen (www.englishfirst.com). EF heeft verschillende niveaus in verschillende leeftijdsgroepen. Ik heb me gericht op de leeftijdsgroep van 22 tot en met 25 jaar. Deze studenten zitten in niveau één tot en met tien, waarbij niveau tien het hoogste niveau is. In de periode dat ik in Chengdu woonde, werkte ik bij EF. Deze ervaring heb ik gebruikt voor mijn onderzoek. Ik heb nog verschillende connecties binnen EF waardoor ik in 2009 enquêtes kon afnemen onder studenten van EF in Beijing. Mijn ervaring in het lesgeven bij EF heb ik gebruikt om een indeling te kunnen maken in beginners en gevorderden. Ik heb op alle niveaus lesgegeven waardoor ik een goede en bruikbare differentiatie kon maken binnen de niveaus. In totaal zijn er 21 English First scholen in Beijing. Waarvan er tien voor studenten zijn (Englishfirst.com). Mijn onderzoek speelt zich af op drie EF-scholen in Beijing (zie kaart 1). De drie scholen bevinden zich allen in het centrum van Beijing. Ik heb geen onderzoek gedaan naar mogelijke verschillen tussen de respondenten op de ‘EF’ talenscholen. Aangezien de leeftijden van de studenten van de ‘EF’ scholen tussen de 22 en 25 jaar is en de ligging van de scholen allen in het centrum zijn, ga ik ervan uit dat er geen verschillende condities zijn tussen de scholen.
41
Engels als individualiserende kracht in China Kaart 1: Drie EF scholen in Beijing
= EF School
Bron: Aaccessmaps.com
4.4 Operationalisering van de onderzoeksvragen Om mijn onderzoek zo goed mogelijk uit te kunnen voeren zal ik verschillende begrippen die in mijn probleemstelling voorkomen operationaliseren. Voor de duidelijkheid zal ik mijn probleemstelling herhalen.
Leidt een betere beheersing van de Engelse taal tot een individualistischere identiteit van Chinese jongeren? Mijn hoofdvraag beantwoord ik aan de hand van de onderstaande onderzoeksvragen. 1. In hoeverre leidt het leren van de Engelse taal tot kennis van de westerse cultuur? 2. Leidt een grotere kennis van de westerse cultuur tot een hogere mate van individualisme? In deze onderzoeksvragen komen de volgende begrippen aan de orde die verder uitgelicht dienen te worden. 1. Mate van kennis van de Engelse taal 42
2. Westerse cultuur 3. Identiteit 4. Individualisme 5. Chinese jongeren 1. Mate van kennis van de Engelse taal Om de mate van kennis van de Engelse taal te kunnen meten heb ik de Chinese jongeren in twee groepen verdeeld. Ik heb heel duidelijk deze niveaus aangehouden omdat ik door mijn ervaring precies weet waar de grenzen liggen.
De beginners groep zit in niveau één tot en met vier, met andere woorden de beginners groep kunnen een heel simpel gesprekje in het Engels voeren. Bijvoorbeeld, zich voorstellen en vertellen wat hun hobby’s zijn.
De gevorderden groep zit in niveau zes tot en met tien. De gevorderde groep kan bijna vloeiend een conversatie in het Engels voeren en zijn /haar mening geven en beargumenteren.
2.
Westerse cultuur
Het is moeilijk om een heldere definitie van westerse cultuur te geven. In veel literatuur worden er verschillende definities toegepast op het begrip westerse cultuur. Om een zo werkbaar mogelijke definitie te verkrijgen voor mijn onderzoek heb ik gekozen voor het begrip individualisme. Voor de Chinese cultuur heb ik als tegenhanger voor het begrip collectivisme gekozen. Ik ben me ervan bewust door het hanteren van deze begrippen een veralgemeniserend beeld creëer, maar door deze twee begrippen te hanteren kan ik een duidelijker beeld schetsen van Chinese jongeren die veel of weinig kennis van het Engels hebben. In mijn onderzoek heb ik aan de hand van stellingen waarbij een waardeoordeel gegeven moet worden bepaald hoe individualistisch dan wel collectivistisch iemand is. Hoe lager iemand scoort des te individualistischer de persoon of de groep is. Hoe individualistischer iemand is hoe westerser iemand is. Deze methode van onderzoek heeft bijvoorbeeld Berzonsky, 2011 en Hofstede, 1980 ook gehanteerd (zie hiervoor paragraaf 2.4 en 2.4.1) 3. Identiteit Voor dit onderzoek hanteer ik Burke’s, 2009 benadering voor het begrip identiteit. Hij verwoordt identiteit als volgt: ‘The set of meanings that define who one is when one is an 43
Engels als individualiserende kracht in China occupant of a particular role in a society, a member of a particular group, or claims particular characteristics that identify him or her as a unique person (p. 3). 4. Individualisme Het individualisme is één van de kenmerken van de westerse cultuur. Het begrip individualisme kenmerkt zich door de ik-persoon op de centrale plaats te zetten en de wij, groep op de tweede plaats. Ik hanteer de omschrijving van Jansz voor het individualisme. Een individu kan gezien worden als een entiteit die scherpe grenzen heeft tussen zichzelf en daarbuiten. Als gevolg hiervan is het individu vrij van de wil van anderen en vrij om zich te onthouden van een gedwongen relatie (Jansz, 1991, p.1). Om het begrip individualisme voor mijn onderzoek te verduidelijken wil ik graag als tegenhanger het begrip collectivisme uitleggen. Bij het collectivisme draait het om de groep of gemeenschap als grondlegger van normen en waarden. De groep of gemeenschap draagt bij aan het belang van de sociale relaties tussen de leden van de groep. Hierbij ligt de nadruk op wederzijdse verantwoordelijkheid (Jansz, 1991, p. 2). In de literatuur over individualisme en collectivisme komt de tegenstelling tussen het ik-belang en het wij-belang naar voren. Het meten van individualisme en collectivisme wordt in veel onderzoek gedaan aan de hand van stellingen die gaan over het ik-belang en wij-belang. Ook komen stellingen over het waarde hechten aan…. veel voor. Onder andere het onderzoek van Hofstede, 1980 of van Marcia, 1966 is gedaan aan de hand van dit soort stellingen. Dit voorbeeld heb ik gevolgd door aan de hand van stellingen vast te stellen of iemand juist individualistischer denkt of juist collectivistischer. Deze stellingen gaan over het ik-belang en het wij- belang. Als een persoon hoger scoort op het ik-belang ga ik ervan uit dat deze persoon individualistischer is dan collectivistischer. Scoort een persoon hoger op het wij-belang ga ik ervan uit dat deze persoon collectivistischer is. 3.
Chinese jongeren
In dit onderzoek versta ik onder Chinese jongeren personen met de Chinese nationaliteit tussen de 21 en 25 jaar die woonachting zijn in Beijing.
4.5 De dataverzameling Om een zo goed en bruikbaar mogelijke informatie te verkrijgen heb ik enquêtes en interviews gehouden onder de twee groepen Chinese jongeren. Ik geef in onderstaande
44
paragrafen aan hoe ik mijn data verzameld heb. Daarbij geef ik aan welke beperkingen dit voor mijn onderzoek met zich meebrengt.
4.5.1 Enquête Ik heb mijn enquête gehouden onder 76 respondenten. De studenten uit de beginners groep hebben de enquête ingevuld die vertaald is naar het Chinees. De studenten uit de gevorderden groep hebben de enquête in het Engels ingevuld. Beide groepen hebben dezelfde enquête ingevuld. Ik wil hier drie kanttekeningen plaatsen. De eerste kanttekening is de vertaling van de enquête naar het Chinees. Ik kan niet controleren of de vertaling ook de enige juiste vertaling is en er precies gevraagd wordt wat ik bedoel. De tweede kanttekening die ik hier wil plaatsen is de enquête voor de gevorderde groep. Deze is in het Engels. Er kunnen hier mogelijk vragen niet goed begrepen zijn of verkeerd geïnterpreteerd zijn. De laatste kanttekening die ik wil plaatsen is de terug vertaling, van het Engels naar het Nederlands. Er kunnen hier mogelijke verkeerde interpretaties uit voortgekomen zijn. Deze drie meetproblemen kunnen van invloed zijn geweest op de resultaten van mijn onderzoek. 4.5.2 Interview Ik heb uit beide groepen drie personen geïnterviewd. Het doel van de interviews is het geven van meer diepgang aan mijn onderzoek. De interviews met de studenten uit de beginnersgroep heb ik met behulp van een tolk afgenomen. Hun kennis van het Engels is nog niet toereikend om een diepgaande conversatie in het Engels te voeren. De interviews met de gevorderdengroep heb ik in het Engels gedaan. Ik heb hiervoor gekozen, omdat ik denk dat de studenten vrijer zullen praten over persoonlijke factoren in een andere taal dan in het Chinees. Ik wil echter, voorop stellen dat dit een aanname is die niet berust op wetenschappelijk onderzoek. De namen van de geintervieuwden die in mijn onderzoek voorkomen zijn westers. Zodra Chinese jongeren Engels gaan leren meten ze zich gelijk een westerse naam aan als: Bill, James, Tiger. Deze namen heb ik gefingeerd vanwege het gevaar van herkenbaarheid. In mijn analyse komen quotes voor uit de interviews. Voor deze quotes staan namen van de personen die ik geïnterviewd heb. Om te weten of deze persoon in de beginners of de gevorderdengroep zit hanteer ik een (B) voor personen uit de beginnersgroep en een (G) voor de personen uit de gevorderdengroep. Ik wil drie kanttekeningen plaatsen bij het doen van de interviews. Het feit dat de interviews uit de beginners groep vertaald zijn naar het Chinees, en daaropvolgend, het Chinees naar het Engels, kan betekenen dat hier verkeerde vertalingen of interpretaties uit voort zijn gekomen. 45
Engels als individualiserende kracht in China De tweede kanttekening die ik wil plaatsen is dat de studenten mogelijk door de aanwezigheid van de tolk andere antwoorden hebben gegeven dan dat ze zonder tolk zouden hebben gedaan. De oorzaak kan liggen in het feit dat ze zich minder vrij zouden voelen in het bijzijn van de tolk. De derde, en laatste kanttekening die ik wil plaatsen heeft betrekking op de interviews met de gevorderdengroep. Mogelijke kunnen zij het Engels verkeerd begrepen of geïnterpreteerd hebben. Hierdoor zouden zij mogelijk andere antwoorden gegeven hebben dan dat zij gegeven zouden hebben wanneer het interview in het Chinees zou zijn geweest. Deze drie kanttekeningen zouden mogelijk mijn resultaten van mijn onderzoek kunnen hebben beïnvloed.
4.6 Ethische aspecten Ik doe mijn onderzoek in een land waar politieke onderwerpen geen makkelijke gespreksonderwerpen zijn. Er worden regelmatig strenge controles uitgevoerd op bijvoorbeeld het gebruik van internet. Deze factoren spelen in zoverre mee dat ik rekening heb moeten houden met de privacy van mijn geïnterviewde en mijn respondenten. Om mijn respondenten en geïnterviewden zo min mogelijk in gevaar te brengen, heb ik in mijn onderzoek de nadruk zoveel mogelijk gelegd op het leren van een vreemde taal. taal, in plaats van de invloed die het leren van Engels kan hebben op de identiteit van Chinese jongeren. Dit kan een mogelijke invloed hebben op de verkregen antwoorden.
46
5 De analyse Voor het analyseren van mijn data heb ik een aantal analyse methoden gehanteerd. Mijn variabelen zijn van nominaal en ordinaal niveau. Om een zo goed en helder beeld neer te kunnen zetten van mijn data heb ik eerst gekeken naar de frequentie en het percentage. Vervolgens het gemiddelde, het totaal, en de standaarddeviatie. De maximumscore van het totaal is 190. Dit is wanneer alle respondenten de waarde vijf hebben gegeven op de stellingen of vragen (38 *5 = 190). Bij spearman ben ik uitgegaan van het niveau van wat de respondenten zelf als hun niveau zien. Hoe lager deze score is, hoe individualistischer. Om te onderzoeken of er een mogelijk lineair verband aan te wijzen is tussen mijn variabelen, heb ik Spearman’s rangorde correlatiecoëfficiënt gebruikt. Door eerst de frequentie, percentage, het totaal, de standaarddeviatie, gemiddelde te analyseren heb ik gekeken of er een mogelijke correlatie zit tussen de variabelen. Ik heb gekeken naar het verband tussen het niveau van Engels en de mate waarin studenten contact hebben met de westerse maatschappij. Vervolgens heb ik gekeken naar het niveau van Engels en de mate van individualisme. Om deze correlatie te testen heb ik de rangorde correlatiecoëfficiënt van Spearman gebruikt. In statistische taal aangegeven als:
. Deze methode meet de afhankelijkheid tussen twee variabelen. De
Spearman’s rangorde correlatie coëfficiënt beoordeeld hoe goed de relatie tussen twee variabelen beschreven kan worden via een lineair verband. In mijn onderzoek betekent dit hoe hoger het niveau van Engels is des te meer studenten in contact staan met de westerse wereld. En hoe hoger het niveau van Engels des te individualistischer zij zijn. Bij een perfecte lineaire relatie tussen twee variabelen is de Spearman rangorde correlatie coëfficiënt +1 of -1. Een waarde van 0 betekent dat er geen enkele correspondentie bestaat tussen de twee rangordeningen. Hoe verder de uitkomst van 1 of -1 afwijkt des te minder komen de rangorde scores van de ene variabele overeen met de rangorde score op de andere variabele. Of hoe meer de waarde van 0 afwijkt des te sterker is het verband. Omdat mijn variabelen van ordinaal niveau zijn en ik na wil gaan of er een verband is tussen de kennis van de taal en de mate van in contact komen met de westerse maatschappij gebruik ik deze maat. De formule is als volgt:
47
Engels als individualiserende kracht in China Er zijn twee nadelen te noemen bij het gebruik van deze maat. De Spearman’s rangorde correlatiecoëfficiënt geeft alleen de correlatie aan. De maat geeft niet de sterkte van het verband aan. Ik kan dus niets zeggen of het verband heel sterk is of zwak. Wat ik ook mee moet nemen is dat er niet per se een causaal verband hoeft te zijn. Er kan een andere variabele zijn die van invloed is op het mogelijke verband. Wel geeft deze maat een richting aan. Dus positief of negatief. Er is ook enige kritiek op Spearman’s rangorde correlatiecoëfficiënt. Het is geen toets voor variabelen op ordinaal niveau. Gesteld wordt dat het een verkapte vorm is van de productmoment correlatiecoëfficiënt. Dit betekent dat men een toets voor een hoger niveau uitvoert op gegevens van een lager niveau. Hetgeen kan betekenen dat mijn gegevens een verkeerd beeld kunnen geven. Omdat de variabelen van ordinaal niveau moeten zijn om de rangorde correlatiecoëfficiënt uit te rekenen heb ik de beginners en de gevorderden groepen samengevoegd. Ik heb het niveau dat zij zelf in hebben gevuld een nummer gegeven, hetgeen betekent dat mijn indicatie van het niveau niet meer overeenkomt met hetgeen wat zij ingevuld hebben. Dit kan mogelijke gevolgen hebben voor mijn analyses6. Aan de hand van deze onderzoeksmethoden ga ik mijn analyse uitvoeren. Ik wil mijn data presenteren aan de hand van drie groepen variabelen. 1. De variabelen die aangeven hoe de Chinezen kijken naar de komst van de westerse maatschappij in China (§ 5.1). 2. De variabelen die de mate van contact met de westerse maatschappij representeren (§ 5.2). 3. De variabelen die de mate van individualisme representeren (§5.3). 4. De variabelen die mate van waarde hechten aan….representeren (§5.4) 6
Alle antwoorden op de vragen uit de enquête heb ik genummerd. Deze komen alle met elkaar overeen,
waardoor de uitkomsten goed met elkaar vergeleken kunnen worden. Hoe hoger het niveau van Engels, hoe lager hun score is. Immers, als je het hoogste niveau van Engels beheerst is deze score 1. Om de variabelen met elkaar te kunnen vergelijken hanteer ik een hypothese: hoe hoger het niveau van Engels, hoe meer de jongeren in contact staan met het Westen. Om een goed beeld te krijgen in welke mate de respondenten in contact staan met het Westen, heb ik een frequentie aangegeven. Ze konden kiezen uit: dagelijks, bijna dagelijks, 1 keer in de week, zo nu en dan, nooit. Aan deze kenmerken heb ik een cijfer toegekend. Voor dagelijks een 1 en voor nooit een 5. Zo kan ik de cijfers optellen en kijken hoe hoog ze scoren. Ik heb het niveau daaraan gekoppeld.
48
Voor Spearman’s rangorde correlatiecoëfficiënt heb ik het niveau van Engels gebruikt wat de respondenten zelf als hun niveau aangeven.
5.1 Hoe denken Chinese jongeren over westerse ontwikkelingen in China? Voordat ik in ga op de westerse ontwikkelingen in China is het belangrijk om de reden van het leren van Engels te achterhalen. Uit mijn interviews en enquête kwam naar voren dat de belangrijkste reden dat Chinezen Engels gaan leren is voornamelijk omdat zij een betere positie op de arbeidsmarkt willen genereren. Het werken bij een buitenlands bedrijf geeft een soort aanzien. Ook verwachten veel Chinese bedrijven dat je Engels spreekt. Dit komt zeker door de samenwerking van veel Chinese bedrijven met westerse bedrijven. Tom (G): ‘I really want to work in a foreign company. All my friends want that as well. When I work in a foreign company my parents will be very proud.’ In deze paragraaf ga ik in op de rol die de westerse maatschappij speelt in China. Aan de hand van stellingen hebben mijn respondenten een waarde toegekend. Deze waarden heb ik in de onderstaande tabellen uiteengezet. Deze paragraaf laat zien hoe Chinese jongeren tegen de westerse maatschappij aankijken. Tabel 5: Mening over de westerse expats (frequentie en percentage)
Het is een goede ontwikkeling dat veel westerse expats naar China komen. Totaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Totaal mee oneens Totaal
Frequentie Beginners
Percentage Beginners
0 0 8 19 10 37
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden
0 0 21,1 50,0 26,3 97,4
1 0 12 19 5 37
2,6 0 31,6 50,0 13,2 97,4
Tabel 6: Mening over westerse expats (gemiddelde, totaal en stadaarddeviatie)
Het is een goede ontwikkeling dat veel westerse expats naar China komen. Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
37 37
4,05 3,73
150 138
Standard deviation ,705 ,804 49
Engels als individualiserende kracht in China
Tabel 5 en 6 laten zien hoe de Chinese jongeren denken over de komst van westerse expats naar China. Uit tabel 16 komt naar voren dat beide groepen dit geen goede ontwikkeling vinden (50 procent is het er mee oneens). De gevorderden zijn het hier iets meer mee eens, maar dit verschil is zeer gering. Tabel 6 geeft aan dat de beginners hoger scoren dan de gevorderden, namelijk: 150 tegenover 138. Dit geeft aan dat de gevorderden het minder erg vinden dat er veel westerse expats naar China komen dan de beginners. De standaarddeviatie geeft aan dat er geen grote uitschieters zijn. Een mogelijke verklaring voor deze uitkomst kan ik geven vanuit mij interview. Peter (B): ‘These expats are only interested in Chinese business but not in Chinese culture. They only go to western restaurants and bars. They live in China, so they should show interest in our national culture’ Phill (G): ‘Most of the expats have a lot of money, they take jobs that could be fulfilled by Chinese people’.
Tabel 7: Mening over emigratie (frequentie en percentage)
Het is een goede ontwikkeling dat veel Chinezen China verlaten voor werk of studie Totaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Totaal mee oneens Totaal
Frequentie Beginners
Percentage Beginners
0 2 11 17 7 37
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden
0 5,3 28,9 44,7 18,4 97,4
0 6 10 18 3 37
0 15,8 26,3 47,4 7,9 97,4
Tabel 8: Mening over emigratie (gemiddelde, totaal en standaarddeviatie)
Het is een goede ontwikkeling dat veel Chinezen China verlaten voor werk of studie Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
Standard deviation
37 37
3,78 3,49
140 129
,821 ,870
Tabel 7 en 8 gaan over de mening van Chinese jongeren over het verlaten van China voor het werk of studie. Hier komt ook grotendeels naar voren dat de jongeren, ongeacht het niveau, het hier niet mee eens zijn. Voor beide groepen is dit iets minder dan de helft. Wel valt op dat de gevorderden het hier iets meer mee eens zijn dan de beginners, respectievelijk 15,8 tegenover 5,3 procent. Uit het totaal, tabel 8, scoren de gevorderden ook lager dan de beginners, evenals het gemiddelde. Dit betekent dat zij het een betere ontwikkeling vinden dat 50
Chinezen China verlaten voor werk of studie dan de beginners. De standaarddeviatie van beide groepen is laag wat betekent dat er weinig uitschieters naar boven of naar beneden zijn. Tabel 9: Mening over contact met de westerse maatschappij (frequentie, percentage)
Het is een geode ontwikkeling dat Chinezen meer in contact komen met de Westerse maatschappij. Totaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Totaal mee oneens Totaal
Frequentie Beginners
Percentage Beginners
0 1 5 20 11 37
0 2,6 13,2 52,6 28,9 97,4
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden
1 1 4 25 7 37
2,6 2,6 10,5 65,8 18,4 97,4
Tabel 10: De mening over contact met de westerse maatschappij (gemiddelde, totaal en standaarddeviatie)
Het is een geode ontwikkeling dat Chinezen meer in contact komen met de westerse maatschappij. Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
Standard deviation
37 38
4,11 3,95
152 150
,737 ,804
Tabel 9 en 10 gaan over de ontwikkeling van het contact tussen Chinezen en de westerse maatschappij. Uit tabel 20 komt naar voren dat het grotendeel van de jongeren uit beide groepen het niet echt een goede ontwikkeling vinden dat Chinezen meer in contact komen met de westerse maatschappij. Tabel 10 het laat dit ook zien. Er zit bijna geen verschil tussen de groepen bij het totaal. Een verklaring kan ik hiervoor niet geven Uit mijn interviews komt juist naar voren dat ze het leuk en interessant vinden om in contact te komen met bijvoorbeeld westerlingen. Peter (B): ‘I like foreigners because we can learn from each other’. Tom (G): ‘I have a lot of foreign friends. I is nice to talk tot hem because we have a different kind of culture’. Het is mogelijk dat bij dit onderwerp zij andere antwoorden gaven dan ze misschien denken. Dit omdat ze niet direct zijn en de harmonie willen bewaren. Dit komt immers overeen met hun collectivistische cultuur.
51
Engels als individualiserende kracht in China
Tabel 11: De mening over het overnemen van westerse waarden (frequentie en percentage)
Het is een goede ontwikkeling dat meer Chinezen Westerse waarden overnemen. Totaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Totaal mee oneens Totaal
Frequentie Beginners
Percentage Beginners
0 1 7 18 11 37
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden
0 2,6 18,4 47,4 28,9 97,4
0 4 18 13 2 37
0 10,5 47,4 34,2 5,3 97,4
Tabel 12: De mening over het overnemen van westerse waarden (gemiddelde, totaal en standaarddeviatie)
Het is een goede ontwikkeling dat meer Chinezen westerse waarden overnemen. Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
Standard Deviation
37 37
4,05 3,35
150 124
,780 ,753
Tabel 11 en 12 gaan over de ontwikkeling van het overnemen van westerse waarden door Chinezen. Hier is wel enig verschil op te merken. De gevorderden scoren hier lager dan de beginners. Als je naar het totaal kijkt scoort de gevorderden 124 tegenover 150 van de beginners. De gevorderden kijken minder slecht naar het overnemen van westerse waarden dan de beginners. Het is geen overduidelijk verschil en veel gevorderden zijn het hier ook niet mee eens dus ik kan hier geen ‘harde’ conclusies aan verbinden. Tabel 13: De mening over het overnemen van westerse waarden (frequentie en percentage) Als je Engels leert dan Frequentie Percentage Frequentie Percentage neem je westerse Beginners Beginners Gevorderden Gevorderden waarden over. 0 0 3 7,9 Totaal mee eens 5 13,2 3 7,9 Mee eens 4 10,5 12 31,6 Neutraal 21 55,3 17 44,7 Mee oneens 7 18,4 3 7,9 Totaal mee oneens 37 97,4 38 100 Totaal
52
Tabel 14: De mening over het overnemen van westerse waarden (gemiddelde, totaal en standaarddeviatie)
Als je Engels leert dan neem je westerse waarden over. Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
37 38
3,81 3,37
141 128
Standard deviatie ,908 1,025
Uit tabel 13 en 14 die gaan over het overnemen van westerse waarden komt naar voren dat de gevorderden daar iets meer mee eens zijn dan de beginners. Maar nog steeds vinden beide groepen Chinese jongeren dat dit niet het geval is.
Tabel 15: De mening over de kennis van westerse cultuur (frequentie en percentage)
Chinezen die Engels kunnen, weten meer van de Westerse cultuur. Totaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Totaal mee oneens Totaal
Frequentie Beginners
Percentage Beginners
0 4 6 22 5 37
0 10,5 15,8 57,9 13,2 97,4
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden 0 3 13 17 5 38
0 7,9 34,2 44,7 13,2 100
Tabel 16: De mening over de kennis van westerse cultuur (gemiddelde, totaal en standaarddeviatie)
Chinezen die Engels kunnen, weten meer van de Westerse cultuur. Beginners Gevorderden
N
Mean
Sum
37 38
3,76 3,63
139 138
Standard deviation ,830 ,819
Bovenstaande tabellen, 15 en 16 gaan over de kennis van de westerse cultuur zodra je Engels leert. Uit deze variabele is geen verschil tussen de groepen waar te nemen. De gemiddeldes liggen zeer dicht bij elkaar, 3,76 tegenover een gemiddelde van 3,63 van de gevorderden. Het totaal verschilt nagenoeg niet. Het percentage wat er met de stelling mee eens is ligt ook bij beide groepen redelijk gelijk. Namelijk: 10,5 procent tegenover 7,9 procent van de gevorderden. Beide groepen vinden niet dat je meer kennis van de westerse cultuur opdoet naarmate je meer kennis van het Engels hebt. Een verklaring kan misschien gezocht worden in de sterke collectivistische en confucianistisch cultuur die in China heerst. Deze cultuur is zo sterk aanwezig dat ook de gedachte misschien om de cultuur in enige mate los te laten iets is wat zij denken nooit te gaan doen.
53
Engels als individualiserende kracht in China 5.1.1 Conclusie Deze stellingen over de toename van de westerse cultuur op wat voor manier ook naar China laat geen verschil zien tussen beide groepen. Ik denk uit deze stellingen naar voren komt hoe diep de cultuur geworteld zit in China. Ondanks dat de westerse maatschappij, onder andere door de economische ontwikkelingen in China, zich meer en meer een intrede maakt in China vinden veel jongeren dit niet altijd even leuk. Ik vind het opvallend om te merken dat beiden groepen zeggen geen westerse waarden over te nemen als je Engels leert. Een verklaring kan hier worden gegeven in het feit dat als je westerser wordt in de Chinese ogen, je de waarden en normen van de groep of samenleving (collectivisme) achter je laat. En de waarden en normen van de groep staan boven alles. Misschien zouden ze dit willen, maar zal dit door de groep of samenleving niet getolereerd worden.
5.2 Hoe staan de Chinese jongeren in contact met de westerse maatschappij? Om de mate van contact met de westerse maatschappij te meten, heb ik alleen de belangrijkste vragen uit mijn enquête in de analyse opgenomen. De vragen waarvan ik denk dat deze goed weer kunnen geven in welke mate de jongeren in contact staan met de westerse maatschappij. Dit zijn: - Hoe vaak lees je boeken in het Engels? - Hoe vaak lees je boeken van westerse schrijvers? - Hoe vaak bezoek je buitenlandse internetsites? - Hoe vaak heb je contact met westerlingen? Om het contact te meten van de Chinese jongeren die in aanraking komen met de westerse maatschappij wil ik eerst op tabel 5 ingaan alvorens ik dieper op het contact met de westerse maatschappij in ga. Tabel 17: De frequentie van het spreken van Engels.
Hoe vaak spreek je Engels? Daily Almost daily Once a week Now and then Never Total
Frequentie Beginners 8 10 4 14 1 37
Percentage Beginners 21,1 26,3 10,5 36,8 2,6 97,4
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden 8 21,1 17 44,7 3 7,9 9 23,7 0 0 37 97,4
54
Tabel 17 geeft de frequentie weer van de frequentie van het spreken van Engels van de beginners en de gevorderden. Deze tabel geeft aan dat de gevorderden vaker Engels spreken dan de beginners. Dit lijkt me geen verrassing. Immers, de gevorderden hebben een hoger niveau dus hebben ze ook meer mogelijkheden om Engels te spreken. Deze voorsprong kan er aan bijdragen dat zij dus ook meer in contact staan met de westerse maatschappij. Om te kunnen beoordelen of dit ook echt zo is, geef ik in paragraaf 5.2.1 tot en 5.2.6 een verdere beschrijving van het contact met de westerse cultuur van de twee groepen aan de hand van tabellen. 5.2.1 Engelse boeken Tabel 18: De frequentie van het lezen van boeken in het Engels.
Hoe vaak lees je boeken in het Engels? Daily Almost daily Once a week Now and then Never Total
Frequentie Beginners 3 1 4 22 6 36
Percentage Beginners 7,9 2,6 10,5 57,9 15,8 94,7
Frequentie Gevorderden 2 8 7 15 6 38
Percentage Gevorderden 5,3 21,1 18,4 39,5 15,8 100
Tabel 19: De mate waarin Chinese jongeren boeken in het Engels lezen.
Hoe vaak lees je boeken N in het Engels? 36 Beginners 38 Gevorderden
Mean
Sum
3,75 3,38
135 129
Standard deviation 1,052 1,152
Tabel 18 laat zien dat de groep gevorderden meer boeken in het Engels leest, dan de groep beginners. 21.1 Procent leest dagelijks boeken in het Engels tegenover 2,6 procent uit de beginnersgroep. Er is weliswaar geen sterke overtuiging maar er is een enigszins hoger percentage bij de gevorderden dan bij de beginners. Dit is een logische aanname; zij kennen immers beter Engels, dus zullen zij meer Engels lezen. Tabel 19 laat het gemiddelde, totaal en de standaarddeviatie zien. Het gemiddelde van de gevorderden ligt lager, 3,75 bij de beginners tegenover een gemiddelde van 3,38 bij de gevorderden. Op het totaal scoren de gevorderden ook lager, namelijk 129 tegenover 135 bij de beginners. Dit betekent dat zij inderdaad vaker boeken in het Engels lezen dan de beginners. De standaarddeviatie van de twee groepen ligt vrij dicht bij elkaar. De standaarddeviatie is niet laag. Dit betekent wel dat er wel sprake is van enige spreiding binnenin de groepen.
55
Engels als individualiserende kracht in China Bettie (B): ‘I hardly read English books. Though, my teacher tells me that if I read English books it would improve my English. The thing is; the interesting books are too difficult for me. And the easy books are just too childish. That’s why I don’t read a lot of English books’. Tom (G): ‘Now I’m studying English for a couple of years. Nowadays I can read much more books or other literature than when I just started to learn English. Being able to read more books or magazines and really understand them, makes it much more interesting for me, because I really learn new things like other countries or people. I just finished a book about the history of the United States of America’.
5.2.2 Boeken van Westerse schrijvers Tabel 20: De frequentie van het lezen van boeken van westerse schrijvers.
Hoe vaak lees je boeken van westerse schrijvers Daily Almost daily Once a week Now and then Never Totaal
Frequentie Beginners 1 2 4 21 9 37
Percentage Beginners 2,6 5,3 10,5 55,3 23,7 97,4
Frequentie Gevorderden 1 7 8 14 8 38
Percentage Gevorderden 2,6 18,4 21,1 36,8 21,1 100
Tabel 21: De mate waarin Chinese jongeren boeken van westerse schrijvers in het Engels lezen.
Hoe vaak lees je boeken N van Westerse schrijvers? 37 Beginners 38 Gevorderden
Mean
Sum
3,95 3,55
146 135
Standard Deviation -,911 1,108
Tabel 20 en 21 gaan over de frequentie van het lezen van boeken van westerse schrijvers. Uit de frequenties en percentages komt naar voren dat deze hoger ligt bij de gevorderden dan bij de beginners. 18,4 Procent van de gevorderden leest bijna dagelijks boeken van westerse schrijvers ten opzichte van 5,3 procent van de beginners. Het gemiddelde ligt bij de beginners hoger dan bij de gevorderden, namelijk 3,95 ten opzicht van 3,55 bij de gevorderden. Dit betekent dat de beginners minder vaak boeken lezen van westerse schrijvers dan de gevorderden. Het totaal ligt bij de beginners hoger dan bij de gevorderden, namelijk 146 tegenover 135. Dit betekent dat zij minder vaak boeken lezen van westerse schrijvers dan de gevorderden. De standaarddeviatie is bij de beginners -,911 ten opzichte van 1,108 bij de gevorderden. Dit betekent dat er enige mate van spreiding is bij de gevorderden. Deze ligt bij
56
de beginners lager. Uit deze gegevens komt naar voren dat de gevorderden iets meer in contact staan met de westerse maatschappij dan de beginners. Uit mijn interview met Anna die zeer goed Engels spreekt kwam een interessant gegeven naar voren over buitenlandse en Chinese boeken. Betty (B): ‘I would really like to be able to read books from English authors in English, ‘I’m a big fan of Harry Potter. I’ve read the books in Chinese but I would like to read them in the original language’. Anna (G): ‘I read more than 12 banned books in half a year. Especially books about the Communist Party's history. I want to know what happened in the history of China and what happened with the Chinese people. I can’t find this in the Chinese history books’.
5.2.3 Internet Tabel 23: De frequentie van het bezoek van buitenlandse internetsites.
Hoe vaak bezoek je Frequentie buitenlandse Beginners internetsites? 1 Daily 6 Almost daily 3 Once a week 24 Now and then 3 Never 37 Total
Percentage Beginners
Frequentie Percentage Gevorderden Gevorderden
2,6 15,8 7,9 63,2 7,9 97,4
5 11 8 9 3 36
13,2 28,9 21,1 23,7 7,9 94,7
Tabel 24: De mate waarin Chinese jongeren buitenlandse sites bezoeken.
Hoe vaak bezoek buitenlandse sites? Beginners Gevorderden
je N 37 36
Mean
Sum
3,59 2,83
133 102
Standard Deviation ,956 1,207
Beide groepen maken dagelijks of bijna dagelijks gebruik van het internet (zie bijlage). Bij het bezoek aan buitenlandse internetsites, tabel 23 en 24, komt naar voren dat de gevorderden dit vaker doen dat de beginners. Dagelijks bezoekt 13,2 procent van de gevorderden een buitenlandse internet site ten opzichte van 2,6 procent van de beginners. Het bijna dagelijkse bezoek van een buitenlandse internetsite is 28,9 procent bij de gevorderdegroep en 15,8 procent van de beginners. Ik kan hieruit opmaken dat de beginners minder in contact staan met het buitenland dan de gevorderden. Bij deze uitkomst wil ik een kanttekening maken. In mijn enquête heb ik geen onderscheid gemaakt tussen de buitenlandse internetsites. Het kan
57
Engels als individualiserende kracht in China zo zijn dat mijn respondenten veel Japanse sites bezocht hebben. Zij hebben dan voor mijn onderzoek wel buitenlandse sites bezocht, maar zijn niet in contact geweest met de westerse maatschappij. Echter, uit mijn interview komt naar voren dat ze veel sites als: New York Times, NBA.com, Engels voetbal, Youtube bezoeken. Mede door dit gegeven wil ik deze variabele toch in mijn onderzoek opnemen. Ervan uitgaande dat ze toch ook westerse internetsites bezoeken. In mijn interview met Phil en Anna die al zes jaar Engels studeren en zeer goed zijn in Engels vertelden zij mij dat ze vaak buitenlandse internetsites bezoeken. Phill: ‘ I’m a big fan of English Football. I check the important matches every weekend’. Anna: ‘I’m a big fan of western music such as: Micheal Jackson, Elvis, Pink. I watch their video’s on youtube. Het gemiddelde en het totaal geven een zelfde beeld weer als de frequenties en percentages. De gevorderden scoren totaal lager dan de beginners, 102 ten opzichte van 133. Dit betekent dat zij vaker buitenlandse sites bezoeken dan de beginners. De standaarddeviatie van de groep gevorderden ligt vrij hoog, namelijk 1,207. Dit geeft aan dat er binnen de groep enige mate is van spreiding en dat er geen eenduidige vorm te ontdekken is. Dit kan invloed hebben op de bruikbaarheid van de gegevens. Omdat de spreiding vrij hoog is kan ik niet concluderen dat de gevorderden allen meer buitenlandse sites bezoeken dat de beginners. 5.2.4 Communicatie met westerlingen Tabel 25: De frequentie van communiceren met westerlingen.
Hoe vaak communiceer je met westerlingen? Daily Almost daily Once a week Now and then Never Total
Frequentie Beginners 0 2 1 7 27 37
Percentage Beginners 0 5,3 2,6 18,4 71,1 97,4
Frequentie Gevorderden 1 3 5 3 24 36
Percentage Gevorderden 2,6 7,9 13,2 7,9 63,2 94,7
Tabel 26: De mate waarin Chinese jongeren communiceren met westerlingen
Hoe vaak communiceer N je met westerlingen? 37 Beginners 36 Gevorderden
Mean
Sum
4,59 4,28
170 154
Standard Deviation ,798 1,162
Uit tabel 25 over de frequentie van de communicatie met westerlingen scoren de gevorderden hoger dan de beginners. Met name once a week hebben 13,2 procent van de gevorderden contact met westerlingen ten opzichte van 2,6 procent van de beginners. Bij beide groepen 58
heeft meer dan de helft geen contact met westerlingen. De gevorderden scoren hier 63,2 procent op en de beginners 71,1 procent. Dit percentage is vrij hoog. Ik kan hieruit concluderen dat maar weinig respondenten contact hebben met westerlingen, ongeacht het niveau. In tabel 26 ligt het totaal van de gevorderden lager dan bij de beginners. Zij hebben meer contact met westerlingen dan de beginners. Echter, als ik kijk naar het gemiddelde liggen deze cijfers vrij dicht bij elkaar respectievelijk: 4,28 en 4,59. Daarbij geeft de standaarddeviatie bij de gevorderden een vrij grote spreiding weer van 1,162, hetgeen betekent dat niet alle gevorderden hetzelfde patroon laten zien en ik niet met volle zekerheid kan zeggen dat de gevorderden ook echt allemaal meer contact hebben met westerlingen. 5.2.5 De mate van het contact met de westerse maatschappij in een lineair verband Tabel 27: Mate van contact met de westerse maatschappij in relatie tot het niveau van Engels.
Spearman’s Rho
Het niveau van Engels
Hoe vaak lees je boeken in het Engels
Het niveau CC* van Engels Sign. (2-zijdig) N Hoe vaak lees CC je boeken in Sign. (2-zijdig) het Engels N
1,000
,150 ,202
75
74
,150 ,202
1,000
74
74
Hoe vaak lees je boeken van Westerse schrijvers? ,109 ,351
Hoe vaak bezoek je buitenlandse internet sites? ,283** ,015
Hoe vaak communic eer je met Westerlin gen ,091 ,442
75 ,491*** ,000
73 ,279** ,017
73 ,281** ,017
74
72
72
,304*** ,009
,497*** ,000
73 1,000
73 ,306 ,009
73 ,306*** ,009
73 1,000
73
73
1,000 Hoe vaak lees CC ,109 ,491*** ,351 ,000 je boeken van Sign. (2-zijdig) westerse N 75 75 74 schrijvers? ,304*** Hoe vaak CC ,283 ,279** ,009 ,015 ,017 bezoek je Sign. buitenlandse (2-zijdig) 73 73 72 internetsites? N ,497*** Hoe vaak CC ,091 ,281** ,000 ,442 ,017 communiceer Sign. je met (2-zijdig) 73 73 72 Westerlingen N *. Correlation coëfficiënt. **. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). ***. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
59
Engels als individualiserende kracht in China In tabel 27 heb ik de Spearman’s rangorde correlatie coëfficiënt uitgerekend voor het niveau van taal in relatie tot het contact met de westerse maatschappij7. Het algemene beeld van de relatie tussen het niveau van Engels en de mate van contact met het Westen is dat er geen grote samenhang is. Er is wel sprake van enig samenhang. Als ik naar de variabele kijk over hoe vaak er boeken gelezen worden van westerse schrijvers, zie je dat de correlatiecoëfficiënt ,109 is, hetgeen betekent dat er enig samenhang is. Daarbij moet er gekeken worden naar de significantie en deze is tussen deze twee variabelen ,351. Dit is zeer hoog, wat betekent dat de correlatiecoëfficiënt te veel uit toeval bestaan en ik hier geen conclusies uit kan trekken. De conclusie uit dit verband is dan ook dat ze geen correlatie vertonen. De enige variabelen die wel enigszins een correlatie vertonen zijn het niveau van Engels en de frequentie van het bezoek van buitenlandse internetsites. De correlatiecoëfficiënt is ,283 en de significantie is ,015. Dit betekent dat er een correlatie bestaat tussen de variabelen en dat 99 procent kans is dat de correlatiecoëfficiënt niet op toeval berust, hetgeen nog steeds hoog is. Uit dit cijfer kan ik ook echt niet concluderen dat er een correlatie is tussen de kennis van het Engels en de mate van bezoek van buitenlandse internetsites. Wat wel opvalt is dat de samenhang tussen de variabelen over de mate van in contact staan met het Westen wel een groter lineair verband vertonen. Deze correlaties zijn veel hoger en significant. Bijvoorbeeld: een correlatiecoëfficiënt van ,491 waarvan ik kan met 99 procent zekerheid kan zeggen dat dit cijfer niet op toeval berust, tussen de variabelen het lezen van boeken in het Engels met het lezen van boeken van westerse schrijvers. Hier kan ik uit concluderen dat de respondenten toch over het algemeen dezelfde scores hebben aangevinkt. De variabele over het contact met Westerlingen in relatie tot het niveau komt er met de correlatiecoëfficiënt geen lineair verband uit. Uit mijn interviews ontdekte ik wel een samenhang. Zo hadden de beginners alleen contact met hun docent Engels op de EF-school, terwijl de gevorderden allemaal naast hun contact op de EF-school ook nog contact hadden met westerlingen daarbuiten. Uit mijn interview met Anna (gevorderd) en Peter (beginners) kwam dit naar voren: Anna: “ Almost every week I drink coffee with my friend from Canada. We met each other in 7
Ik heb de variabelen die gaan over het contact met de westerse maatschappij niet samengevoegd. Dit heb ik
gedaan met een reden: bij het samenvoegen kwam eigenlijk hetzelfde beeld naar voren. Een andere reden waarom ik de variabelen niet heb samengevoegd is dat je niet de verschillen tussen de variabelen kan zien. Deze zie je nu wel en sommige variabelen geven een sterker beeld dan de anderen.
60
the park. Most of the times we talk about girlsstuff. It’s funny how different some things are in our countries. For example the relationship between men and woman. Or parents and children. In China you just listen to your parents or your husband”. Peter: ‘I only talk with foreigners at EF, with my teachers. My English is not so good so I can’t have a proper conversation with them. When my English is better, I would like to have more conversations with foreigners, because it is always interesting to meet and talk with foreigners’. De oorzaak ligt volgens mij in het feit dat hier dat het Engels van de gevorderden veel toereikender is om in het Engels te praten dan bij de beginners groep. Uit mijn enquête komt naar voren dat de beginners voor ruim 75 procent Engels praten met westerlingen en 25 procent Chinees. Bij de gevorderden groep is dit nog duidelijker. Ruim 87 procent spreekt Engels met westerlingen en 13 procent spreekt Chinees met westerlingen. 5.2.6 Conclusie De relatie tussen het niveau van Engels en het contact met de westerse maatschappij komt niet duidelijk naar voren. Met andere woorden: hoewel de gevorderden groep meer Engels spreekt, is er geen duidelijk patroon te ontdekken dat een hoger niveau ook automatisch betekent dat ze veel meer in contact staan met de westerse maatschappij. Bij sommige variabelen als het contact met westerlingen en het lezen van boeken in het Engels zie je aan de frequentie of percentage een verschil, maar dit verschil is minimaal waardoor ik niet kan zeggen dat er echt een groot verschil zit. In tabel 28 heb ik alle totalen op de verschillende variabelen die gaan over de mate van in contact staan met de westerse maatschappij bij elkaar gevoegd. Uit deze tabel komt naar voren dat de gevorderden in totaal lager scoren dan de beginners. Hetgeen toch betekent dat zij iets individualistischer zijn dan de beginners. Ik ben wel van mening dat het verschil tussen de groepen niet heel groot is en ik dus niet met overtuiging kan zeggen dat de gevorderden individualistischer zijn dan de beginners. Ondanks dat mijn cijfers geen overtuigende relatie tonen komt uit mijn interviews wel degelijk een merkbaar verschil uit. Wat mij tijdens mijn interviews opviel was dat de beginners vaak als reden opgaven waarom ze niet of nauwelijks contact hadden met westerlingen, of niet of nauwelijks boeken van westerse schrijvers lazen, zij allen als antwoord gaven dat hun Engels daar niet toereikend voor was. Zij zouden dit wel graag willen.
61
Engels als individualiserende kracht in China Tabel 28: Het totaal van de beginners en gevorderden in relatie tot het contact met de westerse maatschappij.
Het totaal van het contact met de westerse maatschappij. Hoe vaak lees je boeken in het Engels? Hoe vaak lees je boeken van westerse schrijvers? Hoe vaak bezoek je buitenlandse internetsites? Hoe vaak communiceer je met westerlingen Totaal
Beginners
Gevorderden
135 146
129 135
133 170 584
102 154 520
5.3 Mate van individualisme Om de mate van individualiteit aan te kunnen geven, heb ik gebruik gemaakt van een aantal stellingen. Bij de stellingen konden de respondenten aangeven of ze hier geheel oneens , oneens, neutraal, mee eens of geheel mee eens waren. Deze scores liepen van één tot vijf. Voor hier geldt hoe hoger zij scoren, hoe minder individualistisch zij zijn. Ik heb de mate van individualisme gekleurd. De rode kleur staat voor individualistisch, en hoe geler de kleur hoe collectivistischer. In de enquête konden zij aangeven of ze met de stelling eens waren of oneens. Oneens heb ik gelijk gesteld aan individualistisch. Ik heb niet alle stellingen in mijn analyse opgenomen. De reden hiervoor is dat ik de stellingen bij nader inzien niet allemaal relevant vind. Ik heb alleen de relevante stellingen behouden. De overige stellingen staan in de bijlage.
5.3.1 De rol van de ouders in studiekeuze Ik heb de belangrijkste stellingen uit deze groep hier opgenomen en verklaard. Dit zijn: -
Ouders moeten een belangrijke rol spelen bij de studiekeuze van het kind.
-
Ouders moeten een belangrijke rol spelen bij de keuze van het werk dat hun kind wilt doen.
-
Ouders moeten een belangrijke rol spelen bij de keuze van de echtgenoot / echtgenote.
Tabel 29: De frequentie van individualistisch denken / collectivistisch denken bij de studiekeuze.
Studiekeuze Totaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Totaal mee eens Totaal
Frequentie Beginners 2 3 7 13 10 35
Percentage Beginners 5,3 7,9 18,4 34,2 26,3 92,1
Frequentie Gevorderden 3 8 7 12 8 38
Percentage Gevorderden 7,8 21,1 18,4 31,6 21,1 100
62
Tabel 30: In welke mate moeten ouders een belangrijke rol spelen bij hun studiekeuze.
Studiekeuze
N
Mean
Sum
Beginners Gevorderden
35 38
3,68 3,74
140 131
Standard Deviation 1,378 1,146
Uit tabel 29 en 30 komt naar voren dat de gevorderden iets individualistischer zijn dat de beginners. Het percentage wat net onder individualistisch scoort is 21,1 procent tegenover 7,9 procent van de beginners. Het totaal ligt bij de gevorderden lager, 131, dan bij de beginners, 140. Het aantal respondenten is bij de gevorderden hoger dan bij de beginners. Dit zorgt voor een klein verschil tussen de groepen. Als ik kijk naar de standaarddeviatie is deze bij de groep beginners erg hoog, 1,378 wat duidt op een groot verschil in antwoorden. Bij de gevorderden is dit 1,146. Dit cijfer geeft ook een groot verschil aan. Ik kan hieruit opmaken dat de groepen beginners en gevorderden nogal verschillende opvattingen hebben over de rol die ouders moeten spelen bij hun studiekeuze, Uit deze gegevens kan ik niet met overtuiging concluderen dat de groep gevorderden veel individualistischer zijn dan de beginners. 5.3.2 De rol van ouders over het werk Tabel 31: De frequentie van individualistisch denken / collectivistisch denken bij het soort werk.
Soort werk Totaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Totaal mee eens Totaal
Frequentie Beginners 2 8 16 0 10 36
Percentage Beginners 5,3 21,1 42,1 0 26,3 92,1
Frequentie Gevorderden 4 14 17 2 1 38
Percentage Gevorderden 10,5 36,8 44,7 5,3 2,6 100
Tabel 32: In welke mate moeten ouders een belangrijke rol spelen bij het soort werk.
Soort werk
N
Mean
Sum
Beginners Gevorderden
38 36
3,32 2,94
126 106
Standard Deviation 4,855 ,860
Tabel 31 en 32 geven aan hoe Chinese jongeren denken over de rol die ouders moeten spelen bij de keuze van werk. Uit de frequenties en percentages komt naar voren dat de gevorderden iets individualistischer denken dan de beginners. Er zit een groot verschil tussen de groepen
63
Engels als individualiserende kracht in China net onder individualistisch. 36,8 Procent van de gevorderden ten op zichtte van 21,1 van de beginners is iets minder individualistisch. Ik kan hieruit niet opmaken dat Chinese jongeren met een hoge mate van kennis van de Engelse taal ook sterk individualistischer zijn. Zowel het gemiddelde als het totaal geven aan dat de gevorderden wederom lager scoren en dus individualistischer zijn. De standaarddeviatie van de gevorderden is vrij laag, ,860. Ik kan hieruit opmaken dat er weinig verschil is binnen de groep. Met andere woorden de gehele groep geeft over het algemeen eenzelfde beeld. Dit geldt zeker niet voor de beginners. Deze groep heeft een standaarddeviatie van 4,855. Deze is erg hoog. Dit betekent dat binnen de groep grote verschillen zitten en er geen eenduidigheid heerst binnen in de groep.
5.3.3 De rol van ouders over de echtgenootkeuze Tabel 33: De frequentie van individualistisch denken / collectivistisch denken bij de echtgenootkeuze.
Echtgenootkeuze Totaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Totaal mee eens Totaal
Frequentie Beginners 5 8 15 6 2 36
Percentage Beginners 13,2 21,1 39,5 15,8 5,3 94,7
Frequentie Gevorderden 6 10 11 8 1 37
Percentage Gevorderden 15,8 26,3 28,9 21,1 2,6 97,4
Tabel 34: In welke mate moeten ouders een belangrijke rol spelen bij de echtgenootkeuze.
Echtgenootkeuze
N
Mean
Sum
Beginners Gevorderden
37 36
3,49 2,78
129 100
Standard Deviation 5,102 1,072
Tabel 33 en 34 geven de mening weer over de rol die ouders moeten hebben ten opzichte van de echtgenoot keuze. Uit de frequenties en percentages komt een vrij eenduidig beeld naar voren. Zowel de beginners als de gevorderden scoren bijna even hoog voor individualisme als op collectivistisch. 15, 8 Procent scoren de gevorderden op individualisme tegenover 13,2 procent van de beginners. Beide groepen scoren ongeveer gelijk. Uit deze variabele blijkt dat er geen verband is tussen de mate van kennis van het Engels en het individualistisch denken. De gemiddeldes geven toch een verschil aan. De gevorderden scoren lager dan de beginners, wat duidt op een hogere mate van individualisme. De standaarddeviatie is voor beide groepen hoog zeker bij de beginners, 5,102. Dit betekent dat de verschillen binnen de groep groot zijn. Er is dus geen eenduidigheid binnen de groep. Uit deze analyse kan ik geen conclusie halen. 64
De verschillen binnen de groepen liggen te ver verspreidt en de percentages liggen te dicht op elkaar. 5.3.4 Individualisme in een lineair verband Tabel 34: De relatie tussen het niveau van Engels en de mate van individualisme
Spearman’s Rho
Het niveau van Engels 1,000
Studiekeuze
Soort werk
,111 ,170 Het niveau CC* ,349 ,148 van Engels Sign. (2-zijdig) N 75 73 74 CC ,111 1,000 ,543*** Studiekeuze Sign. ,349 ,000 (2-zijdig) N 73 73 73 CC ,170 ,543*** 1,000 Soort werk Sign. ,148 ,000 (2-zijdig) N 74 73 74 CC ,035 ,017 ,302*** Echtgenoot Sign. ,767 ,888 ,009 keuze (2-zijdig) N 73 72 73 *. Correlation coëfficiënt. **. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). ***. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Echtgenoot keuze ,035 ,767 73 ,327*** ,005 72 ,379*** ,001 73 1,000 73
In bovenstaande tabel, negentien, heb ik de Spearman’s rangorde correlatie coëfficiënt uitgerekend voor de variabelen het niveau van Engels in relatie tot de rol die ouders hebben ten opzichte van keuzes van hun zoon of dochter. Bij het collectivisme is de individu ondergeschikt aan de groep of je meerdere. Door deze stellingen over de rol van ouders wil ik een mate van individualisme toetsen. In het algemene beeld van de correlatie tussen de kennis van Engels en de rol die ouders spelen kan ik geen lineair verband ontdekken. Er is wel een kleine samenhang, zoals tussen de variabelen het niveau van Engels en de rol die ouders spelen bij het kiezen van het soort werk. Namelijk: de correlatie coëfficiënt is ,170 en de significantie is ,148. Dit betekent dat er een kleine samenhang is, maar tegelijkertijd is deze niet significant, dus kan ik hier geen conclusies uithalen. Onderstaande quotes komen uit mijn interview met Peter, Betty en Anna Deze quotes geven eenzelfde beeld als mijn cijfers.
65
Engels als individualiserende kracht in China Peter (B): ‘My parents are very important to me. They have more life experience so I listen to them’. Betty (B): ‘I think my parents and my grandparents are the most important people to me. My grandparents took care of me. They know me and they know what’s best for me. But sometimes my grandparents are a bit old-fashioned. They don’t like my music’. Anna (G): ‘Sometimes I have a argument with my parents, but in the end I usually listen to them because they know what’s best for me. My parents are very important to me’. 5.3.5 Conclusie De variabelen niveau van Engels en de rol die ouders moeten spelen bij studiekeuze, echtgenootkeuze en werkkeuze van hun kinderen, vertonen geen correlatie met elkaar. Uit Spearman’s rangorde correlatiecoëfficiënt komt wel enig lineair verband voor maar deze is niet significant waardoor er geen conclusies uitgetrokken kunnen worden. Als ik kijk naar de frequentie en het percentage betekent dit hetzelfde. Beide groepen vertonen een zelfde beeld en er komen weinig of zeer geringe verschillen voor. Alleen bij het totaal zie ik wel bij alle drie de variabelen dat de gevorderden lager scoren dan de beginners wat duidt op meer individualistisme dan bij de beginners. Daarentegen geeft de standaarddeviatie aan dat de verschillen binnen de groepen te groot zijn om een eenduidig beeld te kunnen geven. Met andere woorden er is geen verband tussen het niveau van Engels met de rol die ouders spelen bij de keuze van studie, werk en echtgenoot.
5.4 Ik hecht waarde aan……. Om de mate van individualisme aan te tonen heb ik een aantal stellingen in mijn enquête opgenomen die gaan over de waarde die ze hechten aan het advies van hun ouders, vrienden, docenten. Er valt wel op aan te merken dat je hier moeilijk de individualiteit mee kan meten. Immers iemand kan veel waarde hechten aan het advies van zijn ouders maar toch individualistisch zijn. Toch neem ik deze tabellen mee omdat ze een toevoeging en verklaring vormen van mijn analyse.
66
5.4.1 Ouders Tabel 35: De frequentie van individualistisch / collectivistisch denken over het advies van ouders .
Ik hecht waarde aan het Frequentie advies van mijn ouders. Beginners 1 Totaal mee oneens 2 Mee oneens 7 Neutraal 18 Mee eens 9 Totaal mee eens 37 Totaal
Frequentie Gevorderden 1 0 11 19 3 34
Percentage Beginners 2,6 5,3 18,4 47,4 23,7 97,4
Percentage Gevorderden 2,6 0 28,9 50,0 7,9 89,5
Tabel 36: In welke mate hechten Chinese jongeren waarde aan het advies van hun ouders.
Ik hecht waarde aan het advies van N mijn ouders. 37 Beginners 37 Gevorderden
Mean
Sum
3,86 3,50
143 125
Standard Deviation ,948 ,768
Tabellen 35 en 36 gaan over de waarde van het advies van hun ouders. Uit de frequenties en de percentages komt niet naar voren dat hoe hoger het niveau hoe individualistischer ze denken. De hoogste waarden, 47,4 procent voor de beginners en 50 procent voor de gevorderden wijst uit dat beide groepen veel dichter bij het collectivisme zitten dan bij het individualisme. Het gemiddelde van 3,86 bij de beginners en 3,50 bij de gevorderden liggen dicht bij elkaar wat betekent dat er weinig verschil zit tussen de groepen. De standaard deviatie is vrij laag, ,948 bij de beginners en ,768 bij de gevorderden. Dit betekent dat de waarden binnen de groepen weinig uitschieters heeft. En ze dus eenzelfde beeld geven. Uit mijn interview komt met beide groepen komt het volgende: Helena: "In our culture you listen to your parents and do what they think is best for you. It is also important what our grandparents think and if you don't follow them it is disrespectful. They have more life experience and knowledge than me, so I follow their advice." Anna: "For me it is important that when I want to get married my parents agree, otherwise I don't respect my parents, so I can't just marry any man. They will give me permission." Deze quotes geven aan dat ouders een prominente rol spelen in het leven van de studenten ongeacht het niveau van Engels.
67
Engels als individualiserende kracht in China 5.4.2 Docenten Tabel 37: De frequentie van individualistisch / collectivistisch denken over het advies van docenten.
Ik hecht waarde aan het advies van mijn docenten. Totaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Totaal mee eens Totaal
Frequentie Beginners 1 2 7 23 3 36
Percentage Beginners 2,6 5,3 18,4 60,5 7,9 94,7
Frequentie Gevorderden 1 1 13 17 3 35
Percentage Gevorderden 2,6 2,6 35,2 44,7 7,9 89,5
Tabel 38: In welke mate hechten Chinese jongeren waarde aan het advies van hun docenten.
Ik hecht waarde aan het advies van N mijn docenten. 36 Beginners 35 Gevorderden
Mean
Sum
3,69 3,59
133 122
Standard Deviation ,822 ,821
Tabellen 37 en 38 gaan over het waarde hechten van Chinese jongeren aan het advies van hun docenten. Hier scoren de gevorderden hogere percentages en frequenties dan de beginners. 35,2 Procent van de gevorderden zit in het midden tegenover 18, 4 procent van de beginners. Dit betekent dat de gevorderden toch iets individualistischer denken over het advies van hun docenten dan de beginners. Met andere woorden de beginners hechten meer waarde aan het advies van hun docenten dan de gevorderden. Als ik kijk naar het gemiddelde en het totaal liggen deze waarden niet zo ver uit elkaar. Deze gegevens laten zien dat er weinig verschil zit tussen het collectivistisch of individualistisch denken tussen de twee groepen. De standaard deviatie van ,822 bij de beginners en ,821 bij de gevorderden laat zien dat er weinig verschil zit binnen de groep. Wat inhoudt dat de groep zelf eenzelfde patroon laat zien. 5.4.3 Vrienden Tabel 39: De frequentie van individualistisch / collectivistisch denken over het advies van vrienden.
Ik hecht waarde aan het advies van mijn vrienden. Totaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Totaal mee eens Totaal
Frequentie Beginners 1 0 9 22 4 36
Percentage Beginners 2,6 0 23,7 57,9 10,5 94,7
Frequentie Gevorderden 1 1 14 16 2 34
Percentage Gevorderden 2,6 2,6 36,8 42,1 5,3 89,5
68
Tabel 40: In welke mate hechten chinese jongeren waarde aan het advies van hun vrienden.
Ik hecht waarde aan het advies van N mijn vrienden. 36 Beginners 36 Gevorderden
Mean
Sum
3,78 3,50
136 119
Standard Deviation ,760 ,788
Tabellen 39 en 40 gaan over het waarde hechten aan het advies van vrienden. Uit deze tabellen komt ook geen beeld naar voren dat de respondenten met een hogere kennis van het Engels ook individualistischer zijn.
De groep gevorderden scoort iets hoger naar het
individualisme toe. 36,8 Procent tegenover van 23,7 procent van de beginners is iets individualistischer in zijn denken. Het totaal scoren de gevorderden minder. Dit betekent dat er toch een lichte mate van overheersing van het individualisme te ontdekken is. 5.4.4 Ik hecht waarde aan……in een lineair verband. Tabel 41: De relatie tussen het niveau van Engels met de mate van individualisme
Spearman’s Rho
Het niveau CC* van Engels Sign. (2-zijdig) N Ik hecht CC waarde aan Sign. het advies van (2-zijdig) N mijn ouders. Ik hecht CC waarde aan Sign. het advies van (2-zijdig) N mijn docent
Het niveau van Engels 1,000
Ik hecht waarde aan het advies van mijn ouders ,167 ,164
Ik hecht waarde aan het advies van mijn docenten ,076 ,530
Ik hecht waarde aan het advies van mijn vrienden ,288 ,016**
75 ,167 ,164
71 1,000
70 ,428 ,000***
70 ,454 ,000***
71 ,076 ,530
71
70 1,000
70 ,549 ,000***
70
70
70
,428 ,000*** 70
,549 Ik hecht CC ,288 ,454 Sign. ,000*** ,016** ,000*** waarde aan het advies van (2-zijdig) 70 70 70 mijn vrienden N *. Correlation coëfficiënt. **. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). ***. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
1,000 70
Bovenstaand tabel laat zien dat er weinig samenhang bestaat tussen de variabele niveau van Engels en het waarde hechten aan. De enige variabele die enige samenhang vertoont met het niveau van Engels is de variabele ik hecht waarde aan het advies van mijn vrienden. De 69
Engels als individualiserende kracht in China correlatie coëfficiënt is ,288 met een significantie van ,016. Dit betekent dat ik met 99 procent zekerheid kan zeggen dat er een mate van correlatie is tussen de variabelen niveau van Engels en het waarde hechten van het advies van vrienden. Wat opvalt is dat de variabelen ik hecht waarde aan… onderling met elkaar corresponderen. Er is dus zeker een patroon te ontdekken tussen deze variabelen. Dit betekent dat de respondenten een overeenkomstig patroon laten zien in hun antwoorden op de drie variabelen ik hecht waarde aan…. 5.4.5 Conclusie De variabelen ik hecht waarde aan…. laten zien dat er weinig of geen relatie is tussen het niveau en deze variabelen. Echter, de variabele ik hecht waarde aan het advies van mijn vrienden laat wel een correlatie zien. Een verklaring hiervoor kan zijn dat ouders een belangrijke rol spelen in het leven van hun kinderen ongeacht de mate van individualisering. Deze variabele is waarschijnlijk geen goede meting om de mate van individualisme te meten. Dit geldt in zekere mate ook voor docenten. Docenten spelen een belangrijke rol bij het leerproces van jongeren. Docenten hebben bijvoorbeeld oplossingen voor studieproblemen. Door deze relatie zijn studenten eerder geneigd om het advies van docenten aan te nemen. De verklaring voor de samenhang tussen het hoge niveau en het minder waarde hechten aan het advies van vrienden kan gevonden worden in het feit dat hoe individualistischer een persoon is des te minder waarde hij hecht aan collectiviteiten of groepen. Met andere woorden een individualistischer persoon is eerder geneigd zich niet te laten beïnvloeden door de wil van anderen.
70
6 Conclusie In dit laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken, gebaseerd op de resultaten van het literatuur- en empirisch onderzoek. Ik zal eerst mijn deelvragen beantwoorden alvorens ik in ga op de beantwoording van mijn hoofdvraag. Tot slot ga ik in op de beperkingen van dit onderzoek en doe ik enkele aanbevelingen voor verder onderzoek. Het leren van de Engelse taal is steeds meer in opkomst. Dit komt omdat Engels een hoge Qwaarde heeft en hierdoor uitgegroeid is tot wereldtaal. Mede door de globalisering en technologische ontwikkelingen staan landen als nooit te voren met elkaar in contact. China is langzaam van een gesloten economie naar een open economie gegaan. Veel buitenlandse bedrijven investeren in China of vestigen zich er. In China heeft het leren van Engels een politiek-economisch perspectief: Chinezen leren Engels omdat dit voor hen een groter communicatievoordeel oplevert, ofwel Engels heeft in China een hoge mate van ‘gravitational force’. Uit mijn interviews komt naar voren dat één van de belangrijkste redenen voor het leren van Engels het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt is. Door de globalisering en dus meer samenwerking tussen westerse en Chinese bedrijven is de vraag naar Engelssprekende arbeidskrachten gegroeid. Ook zijn er meer buitenlandse bedrijven gevestigd in China. De jongeren willen graag bij een buitenlands bedrijf werken vanwege het aanzien. Het werken bij een buitenlands bedrijf werkt statusverhogend. Een hogere status, volgens het confucianisme, is een belangrijke factor in de Chinese cultuur waar veel vanaf hangt en waar veel waarde aangehecht wordt. Het belang voor Chinezen op economisch niveau om Engels te leren is dus groot. Het economisch belang heeft ervoor gezorgd dat Engels geïmplementeerd is in het Chinese onderwijs. Mede door deze implementatie leren steeds meer Chinezen Engels. Dit zou betekenen dat zij ook meer contact hebben met mensen die ook Engels spreken. Uit mijn onderzoek blijkt dat de gevorderden vaker Engels spreken dan de beginners. Mijn interviews laten zien dat de gevorderden meer contact hebben met westerlingen dan de beginners. Zij kunnen de taal immers veel beter spreken, waardoor er betere communicatie mogelijk is. Aan de hand van mijn deelvragen en hoofdvraag ga ik in op de verandering of individualisering van de identiteit van de Chinese jongeren.
71
Engels als individualiserende kracht in China Deelvraag 1: In hoeverre leidt het leren van de Engelse taal tot kennis van de westerse cultuur? Uit mijn onderzoek blijkt dat de Chinese jongeren in Beijing die goed Engels spreken iets meer contact hebben met de westerse maatschappij dan de Chinese jongeren die een laag niveau van Engels hebben. Er zit een klein verschil en lang niet alle cijfers tonen dit beeld. Het verschil zit hem vooral in het lezen van boeken van westerse schrijvers. Ondanks dat mijn cijfers een zeer klein verschil laten zien komt uit mijn interviews naar voren dat er wel degelijk een verschil zit tussen de groepen in het contact met de westerse maatschappij. De jongeren gaven aan dat, omdat ze het Engels beter beheersen ze ook meer Engelse boeken of boeken van Westerse schrijvers lazen. Zij hadden ook meer contact met westerlingen. De beginners gaven aan dat ze door hun lage niveau van het Engels minder boeken lazen of geen contact met westerlingen hadden. Zij gaven ook duidelijk aan dat ze wanneer zij een beter niveau van Engels zouden hebben zij meer boeken van westerse schrijvers of boeken in het Engels zouden lezen. Door de antwoorden uit mijn interviews en de kleine verschillen uit mijn cijfers wil ik toch ervan uitgaan dat er weliswaar klein, maar toch een relatie is tussen het niveau van Engels en de mate van contact met de westerse maatschappij. Dus hoe hoger het niveau hoe meer het contact met de westerse maatschappij. Wel wil ik benadrukken dat de censuur een barrière voor beide groepen vormt naar de toegang tot de westerse cultuur. Deze belemmering zorgt ervoor dat zij minder in contact staan met de westerse maatschappij dan zij misschien zouden willen. Wat precies de invloed van de westerse cultuur op de identiteit van Chinese jongeren is, kan ik niet uit mijn onderzoek halen. Wel kan ik zeggen dat er enige invloed is. Hoewel mijn cijfers dit slechts gedeeltelijk onderbouwen, blijkt uit mijn interviews dat er sprake is van een zekere invloed. Tijdens mijn interviews merkte ik dat mijn geïnterviewden uit de beginnersgroep minder vrij spraken over hun leven, wat ze vonden of deden. De geïnterviewden uit de gevorderdengroep spraken veel makkelijker over hun leven en welke ideeën ze daarbij hadden. Ze waren allen vrij traditioneel en hechten veel waarde aan de Chinese waarden en normen als luisteren naar je ouders. Dit komt overeen met Hofstede’s cultuurmodel waarin hij de Chinese cultuur als de Confucian Dynamism betiteld. Net als bij deze dimensie komt uit bovenstaand voorbeeld een diepgewortelde traditie en normen en waarden naar boven. Ook komt uit dit voorbeeld een sterk collectivistisch denken naar voren. Niet zo zeer ingaan op de ik, maar wat vindt de groep. Het vrijer praten interpreteer ik als minder collectivistisch en voor je eigen mening op durven te komen. In ieder geval minder de doelen en opvattingen van de groep representeren. 72
Deelvraag 2: Leidt een grotere kennis van de westerse cultuur tot een hogere mate van individualisme? Uit mijn enquêtes komt niet naar duidelijk voren dat een grotere kennis van de westerse cultuur automatisch leidt tot een hogere mate van individualisme. Er is een licht verschil te ontdekken tussen de gevorderden en de beginners, waarbij de gevorderden dus iets meer in contact staat met de westerse cultuur en ook individualistischer scoren. Echter, dit geldt niet voor alle variabelen. Er is dus een geringe verandering te constateren. Dit komt overeen met de literatuur. In de literatuur komt naar voren dat een cultuur van een samenleving maar moeizaam veranderd. De belangrijke normen en waarden blijven vaak lange tijd overeind. Dit punt zorgt er volgens mij voor dat er een zeer gering, niet significant, verschil te bemerken is tussen de groepen. Hoofdvraag: Leidt een betere beheersing van de Engelse taal tot een individualistischere identiteit van Chinese jongeren? Op basis van de moderniseringstheorie kan je verwachten dat de Chinese jongeren mee gaan met de ontwikkeling van China en dus moderner en individualistischer worden in hun denken. Echter, ik kan geen eenduidig antwoord geven op mijn hoofdvraag. Enerzijds blijkt uit mijn data dat er een licht verschil te ontdekken is tussen de beginners en gevorderden groepen, waarop de gevorderden iets individualistischer scoren dan de beginners, maar dit is zeer klein en op veel fronten niet overtuigend of significant. Bijvoorbeeld de variabele het niveau en de variabele ik hecht waarde aan het advies van mijn vrienden laten een significant lineair verband zien. Dit betekent dat naarmate het niveau hoger is zij minder waarde hechten aan het advies van hun vrienden. Een verklaring voor dit verband kan gezocht worden in het confucianisme. De familie staat bovenaan in de hiërarchie en vrienden staan naast je. Volgens het confucianisme zit in deze relatie geen hiërarchie. De vrienden worden dan ook minder belangrijk gevonden. Op weg naar het individualisme zal op dit punt minder waarde gehecht worden aan het advies van vrienden dan aan het advies van ouders en docenten. Een andere verklaring of toevoeging uit de theorie kan zijn: hoe individualistischer je bent des te minder je je door je omgeving laat beïnvloeden, buiten je ouders om. Zodra er een verandering optreedt blijven je ouders belangrijk maar worden de personen die naast je staan in de samenleving minder belangrijk. Uit de theorie komt ook naar voren dat identiteit een statisch iets is en dit moeilijk te veranderen is. Als het verandert zal dit proces langzaam gebeuren. Dit blijkt ook uit mijn 73
Engels als individualiserende kracht in China onderzoek omdat er weinig verschil zit tussen de waardeoordelen van de groepen. Het is met name de culturele identiteit wat beïnvloed wordt of zal veranderen. Samenvattend kan ik concluderen dat er sprake is van een hogere mate van individualisme bij de gevorderde groep maar deze mate is zeer gering en niet overtuigend. Ik denk dat ik beter kan zeggen: De gevorderden zijn iets minder collectivistisch ten opzichte van de beginners.
6.1 Beperkingen en aanbevelingen Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Zo heb ik alleen jongeren uit Beijing geënquêteerd en geïnterviewd. Het is algemeen bekend dat er in China grote regionale verschillen bestaan. Dit betekent dat er uit mijn onderzoek geen verdere conclusies getrokken kunnen worden voor de rest van China. De tweede beperking van mijn onderzoek is dat het een relatief kleine groep geënquêteerden en geïnterviewden zijn, 78 enquêtes en zes interviews. De kleine schaal van het onderzoek kan ervoor zorgen dat ik geen representatief beeld kan geven van de jongeren in Beijing die Engels leren. Mijn laatste beperking betreft mijn eigen perceptie. Er bestaat een mogelijkheid dat ik mijn eigen perceptie onbewust mee heb genomen in mijn onderzoek. Het verdient aanbeveling dat in een mogelijk vervolgonderzoek naar de veranderende identiteit van Chinese jongeren, naast het leren van Engels, ook de economische ontwikkeling meegenomen moet worden als belangrijke verklarende variabele op de veranderende identiteit. Misschien kan de variabele salaris, naast het leren van Engels een mogelijke verklaring geven voor de mate van individualisme. Hoe meer geld, des te meer producten men kan kopen, des te meer keuzevrijheid. Ten tweede zou er in een vervolgonderzoek, onderzoek gedaan moeten worden naar een groep jongeren die wel Engels leren en een groep die dit niet doen in plaats van beginners en gevorderden. Er zit dan een grotere discrepantie tussen de jongeren waardoor er waarschijnlijk ook grotere verschillen voorkomen tussen de culturele identiteit van de jongeren. Ten derde verdient het aanbeveling om in een mogelijk vervolgonderzoek groepen uit verschillende Chinese provinciën te toetsen. Zo kan er een algemener beeld gegeven worden over de Chinese jongeren in zijn geheel waarbij mogelijke regionale verschillen op zullen vallen.
74
7 Literatuurlijst ADLER, P. (2012). Beyond Cultural Identity: Reflections on Multiculturism, in: Culture learning, East-West Center Press, pp. 24-41 BARKER, C (2001). Cultural Studies and Discourse Analysis: A Dialogue on Language and Identity. Sage publications LTD, London BERZONSKY, M.D., CIECIUH, J., DURIEZ, B., SOENENS, B. (2011). The How and What of Identity Formation: Associations between Identity Styles and Value Orientations. Personality and Individual Differences Vol. 50 p. 295 - 299 BHAMBRA, G.K. (2009). Rethinking Modernity: Postcolonialism and the Sociological Imagination. New York: Palgrave Macmillan BURKE, P.J. (2006). Identity Change. Social Psychology Quaterly vol. 69, no.1, 81-96 BURKE, P.J. & STETS, J.E. (2009). Identity Theory. New York: Oxford University Press CALVET, L.J. (2006). Towards an Ecology of World Languages (A. Brown, Trans.) Polity Press, Cambridge CHANG, Y. (2011). Wilde zwanen. Drie dochters van China. De boekerij CORTAZZI, M., & JIN, L. (1996). English Teaching and Learning in China. Language Teaching, 29, 61-80 CRYSTAL, D. (1997). English as a Global Language. Cambridge: Cambridge University Press. DENG, Z & D.J. TREIMAN (1997). The Impact of the Cultural Revolution on Trends in Educational Attainment in the People’s Republic of China [online]. American journal of Sociology 103 (2), 391 428. Available from:
[Accessed 31-July-2009] DIS, A. (2007). Een barbaar in China. Amsterdam: uitgeverij Augustus ERIKSON, E (1959). The problem of Ego Identity. Journal of the American psychoanalytic Association 4: 56-121
FAN, Y. (2000). A Classification of Chinese culture, Cross Cultural Management. An International Journal, Vol. 7 Iss: 2, pp.3 – 10 FISHMAN, J. (1996). Post-Imperial English: Status Change in Former British and American Colonies. 1940-1990. Mouton de Gruyter, Berlijn FRIEDMAN, J. (1994). Cultural Identity & Global Process. London: Sage
75
Engels als individualiserende kracht in China GRADDOL, D. (2007.) English Next, Why global English may mean the end of English as a Foreign Language [online]. United Kingdom, The British council, The English Company Ltd. Available from: [Accessed 25 - May – 2009 and 20 – october 2012] GRASSO, J.M. CORRIN, J.P. KORT, M.G. (2004). Modernization and Revolution in China: From the opium wars to world power. Sharpe HALE, D & H. L. HALE (2003). China takes off [online]. 82 Foreign affairs 36, Heinonline. Available from: [Accessed 20 – October – 2012 HALL, S. (1992). The question of cultural identity. Modernity and its futures, 274-316. HALL, S. (2000). Who needs Identity? Questions of cultural identity, 16(2), 1-17. HO, P. (2001). Greening Without Conflict? Environmentalism, NGOs and Civil Society in China. Development and Change, 32: 893–921. doi: 10.1111/1467-7660.00231 HOFSTEDE, G. (1980). Motivation, Leadership and Organization: Do American Theories Apply Abroad. Organizational Dynamics, Vol 9 issue 1 pp.42-63: AMACOM HOUSE, J. (2006). English as a Lingua Franca: A threat to multilingualism? Journal of Applied Psyhchology, Vol. 91, No.4, 884 - 899 HU, G. (2002). Potential Cultural Resistance to Pedagogical Imports: The Case of Communicative Language Teaching in China. Language, Culture and Curriculum, Vol. 5, Iss. 2 HU, G. (2005). English Language Education in China: Policies, Progress and Problems. Language Policy, Vol. 4 No. 1 5-24 IKENBERRY, J. (2008). The Rise of China and the Future of the West. Can the Liberal System Survive? 82 Foreign affairs 36, Heinonline. Available from: [Acccesed 20 – October – 2012 IP, P. K. (2009). Is Confucianism good for business ethics in China? Journal of Business Ethics, 88(3), 463-476 JACKSON C.L. et al. (2006). Psychological Collectivism: A Measurement Validation and Linkage to Group Member Performance. Journal of Applied Psychology, Vol 91(4) JANSZ, J. (1991). Person self and Moral Demands, Individualism contested by collectivism. Leiden: DSWO press JENKINS, J. (2007). English as a Lingua Franca: Attitude and Identity. Oxford: Oxford University Press
76
MAMADOUH, V. (2002). Dealing with multilingualism in the European Union: cultural theory rationalities and language policies. Journal of comparative policy analysis, 4(3), 327345. NEDERVEEN PIETERSE, J. (2004). Globalization and Culture. USA: Rowman & Littlefield publishers NUNAN, D. (2003). The impact of English as a Global Language on Educational Policies and Practices in the Asia-Pacific Region. In: Teachers of English to Speakers of other Languages, inc., TESOL Quaterly, Vol. 37. No. 4, pp. 589-613 OYSERMAN, D., COON, H., KEMMELMEIER, M. (2002). Rethinking individualism and collectivism: Evaluation of theoretical assumptions and meta-analyses. Psychological Bulletin, Vol 128(1), Jan 2002, 3-72. PAN, L. & BLOCK, D. (2011). English as a “global language” in China: An investigation into learners’ and teachers’ language beliefs. System 39, p. 391 – 402, Beijing language and culture university POTTER, R. (2001). Geography and Development: ‘Core and Pheriphery’. Area , Vol. 33, No. 4 (Dec., 2001), pp. 422-427 POTTER, R. B. et al. (2004). Geographies of development. England: Pearson Education Limited QIXIN, H. (2001). The training of qualified English personnel for the 21st century. Foreign Language world. Al- SALMAN, S. M. (2007). English as an International Language: Setting the Standards. Global English and the Role of Translation, EFL Journal, Vol. 9, No. 4: Conference Proceedings: British Virgin Islands SHAMBOUGH, D. (2009). Training China’s Political Elite: The Party School System. The China Quarterly , Vol. 196, pp. 827 - 844 SIVAKUMAR, K. & NAKATA, C (2001). The Stampede Toward Hofstede’s Framework: Avoiding the Sample Design Pit in Cross-Cultural Research. Journal of International Business Studies, 32, 3 (September), 555-574. STETS, J & BURKE (2000). Identity Theory and Social Identity Theory. Social psychology quarterly. Vol. 63, No.3, 224-237, Washington State University SWAAN, de, A. (2002). Woorden van de wereld. Het mondiale talenstelsel. Amsterdam: Bakker TANIS, R. (2009). Censuur in China vist achter het net, Het parool, 17 augustus 2009 TSUI, A.B.M. & TOLLEFSON, J.W. (2006). Language Policy, Culture, and Identity. In: Asian Contexts. Routledge
77
Engels als individualiserende kracht in China VICZIANY, M. (2003). Christian missions in China: the matter of languages and numbers. The origin of English language teaching in China’s schools, Australia, Monash University Press WENFENG, W. & GAO, X. (2008). English Language Education in China: A Review of Selected Research. Journal of Multilingual and Multicultural Development Vol. 29, Iss. 5, 2008 WEIXING, G. (2003). The origin of English language teaching in China’s schools. In: Occasional papers on East Asia, Number 3. Monash University Press WING, (2007). http://www.newsgd.com/culture/universities/200701150014.htm [accessed 28 october 2012] YONG, Z. et al. (2007). English in China. In: World Englishes. Vol. 14, issue3, pp 377-390 YUNG, B. (2010). Can Confucianism add value to democracy education? Procedia-Social and Behavioral Sciences, 2(2), 1919-1926. http://www.englishfirst.com/trt/english-language-schools-in-china.html [accessed 26 october 2012]
78
Bijlagen
79
Engels als individualiserende kracht in China
Questionnaire This questionnaire is about studying English. Reason for having this questionnaire is that, as an English teacher, I am interested in what ways Chinese students get into contact with English. First there will be some general questions and then I will ask you your opinion on certain topics in the form of statements. This questionnaire will be used for this survey only and not be given to any third party. Male
Female
General part 1. How old are you?
< 16 years old 16 – 18 years old 19 – 21 years old 22 – 24 years old > 24 years old
2. For how many years have you been studying English?
0 – 1 year 1 – 2 years 2 – 3 years 3 – 4 years 4 – 5 years > 5 years
3. What is the most important reason for studying English?
Better chances on employment market. My friends are studying English. I want to go abroad. My parents find it important Obligated in my school. Other, …………………………... …………………………………... ……………………………………
80
4. What is, according to you, your level of English?
I can read an English newspaper I can write a formal letter. I can use different tenses I can have a simple conversation. I can tell something about myself.
Use of English: 5. How often do you speak English?
Daily Almost daily Once a week Now and then Never
6. In which situations do you use English?
At home
(you can mark more than one answer)
At school With friends At work Leisure time Public area Other,………………. ……………………... ……………………...
7. How often do you read books in English?
Daily Almost daily Once a week Now and then Never
81
Engels als individualiserende kracht in China 8. How often do you read books, written by Western* writers?
Daily
* By Western I mean all the countries in Europe,
Almost daily
USA, Canada, Australia and New Zealand.
Once a week Now and then Never
9. How often do you read magazines such as Voque, Elle China, or maybe an NBA magazine?
Daily Almost daily Once a week Now and then Never
10. How often do you watch Western movies?
Daily Almost daily Once a week Now and then Never
11. How often do you use the internet? Daily Almost daily Once a week Now and then Never
82
12. When on the internet, do you visit foreign, English internetsites?
Daily
(Such as newssites, youtube, sportssites,
Almost daily
science, fashion)
Once a week Now and then Never
13. How often do you visit www.facebook.com*? (* facebook is a site which you can chat with friends)
Daily Almost daily Once a week Now and then Never
Contact with Westerners* By Westerners I mean people from Europe, Canada, USA, Australia and New Zealand. 16. How often do you communicate with Chinese people? Daily Almost daily Once a week Now and then Never 15. How often do you communicate with Westerners? Daily Almost daily Once a week Now and then Never
83
Engels als individualiserende kracht in China
16. How do you get into contact with Western people?
Teacher Internet Toerists Work Leisure time Other,………………. ………………………
17. What is the general language you use when you are in contact with Westerners?
Chinese English French German Other, …………………..... …………………………….
84
Abroad: 18. In which region, country abroad would you like to stay shortterm?
None. A country in Europe. United States of America. Canada A country in Asia. A country in Africa Australia / New Zealand. Other,…………………… …………………………… ……………………………
19. Why would you like to stay shortterm in this region?
Good job opportunities Good study opportunities Learn a language Learn a culture You already speak the language It’s close to home Nice country Other,…………………… …………………………… …………………………… …………..................
85
Engels als individualiserende kracht in China 20. In which region abroad would you like to stay longterm?
None. A country in Europe. United States of America. Canada A country in Asia. A country in Africa Australia / New Zealand. Other,…………………… …………………………… …………………………… …………..................
21. Why would you like to stay in this region longterm?
Good job opportunities Good study opportunities To learn a language To learn a culture You already speak the language It’s close to home. Nice country Other,…………………… …………………………… …………………………… …………..................
86
Read the following statements and circle the number which fits your opinion most. 1 = totally disagree 2 = disagree 3 = neutral 4 = agree 5 = totally agree.
A. The following statements deal with the role parents play. 1. Parents should play an important role in their child’s study choice.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
2. Parents should play an important role in their child’s choice of jobtype.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
3. Parents should play an important role in their child’s choice of housing
1 - 2 - 3 - 4 - 5
4. Parents should play an important role in their child’s choice of spouse.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
5. Parents should play an important role in their child’s choice of friends.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
6. Parents should play an important role in their child’s choice of sports
1 - 2 - 3 - 4 - 5
7. Parents should play an important role in their child’s choice of clothing style.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
B. The following statements deal with the role the government play. 1. In Chinese public schools there are not enough English lessons.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
3. In Chinese private schools there are not enough English lessons.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
4. In Chinese international schools there are not enough English lessons.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
5. The government should subsidize students from public schools to study abroad.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
6. The government does not do enough to stimulate students to study English.
1 - 2 - 3 - 4 - 5 87
Engels als individualiserende kracht in China 7. The Chinese government should regulate foreign stores and companies in Beijing. Because it influences the Chinese character of its city and people.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
8. The Chinese government should stimulate tourism in China more. 9. It is a shame the Hutung has almost disappeared in Beijing.
1 - 2 - 3 - 4 - 5 1 - 2 - 3 - 4 - 5
C. The following statements deal with Western* society. * Western means Europe, USA, Canada, Australia and New Zealand. 1. It is a good development that there are more and more expats coming into China.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
2. It is a good development that there are more and more Chinese people leaving China either for work or study.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
3. It is a good development that Chinese people get more and more in contact with the Western society.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
4. If you learn English you know much more about Western culture or society.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
5. If you learn English you will take over some values of the Western society.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
6. If you study in a Western country you will take over some values of the Western society.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
7. If you work in a Western country you will take over some values of the Western society.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
8. It is a good development that more Chinese people take over some Western values.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
9. Too many Chinese celebrate Western new year.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
10. Too many Chinese eat Western food.
1 - 2 - 3 - 4 - 5
88
D. The following statements deal with your values. 1. I value my parents opinion
1 - 2 - 3 - 4 - 5
2. I value my friends opinion
1 - 2 - 3 - 4 - 5
3. I value my teachers opinion
1 - 2 - 3 - 4 - 5
4. I value Chinese traditions
1 - 2 - 3 - 4 - 5
Would you like to add something to this questionnaire?
I would like to thank you for filling in this questionnaire.
89
Engels als individualiserende kracht in China
Interview vragen: 1. Waarom ben je Engels gaan leren? 2. Hoe lang leer je al Engels 3. Is het je eigen idee om Engels te leren? 4. Wat vinden je ouders ervan dat je Engels bent gaan leren? 5. Wat vinden je vrienden ervan dat je Engels bent gaan leren? 6. Hoe leer je Engels? 7. In welke situaties gebruik je Engels? 8. Lees je Engelstalige kranten, literatuur? 9. Bekijk je Engelse sportwedstrijden als NBA? 10. Wat vindt je van de toename van de komst van expats naar China? 11. Vindt je China meer westers geworden dan vijf jaar geleden? 12. Waarom wel/niet? 13. Denk je dat door de komst van expats Beijing ook meer westers is geworden? 14. Waarom wel/ niet? 15. Vindt je dit goed of niet? 16. Heb je westerse vrienden of contacten? 17. Waar en wanneer zie je ze? (frequentie) 18. Heb je andere gesprekken met hen dan met Chinese vrienden? 19. Zoja, merk je een verschil in cultuur? 20. Wat vindt jij het opvallendste verschil tussen Westerlingen en Chinezen? 21. Zie je overeenkomsten tussen deze twee groepen? 22. Hebben jouw ouders contact met Westerlingen? 23. Waarom wel / niet? 24. In hoeverre verschilt jouw mening over de Westerse cultuur of Westerlingen van die van je ouders? 25. Waar denk jij dat dit verschil aan ligt? 26. Heb je vrienden die geen Engels leren? 27. Merk je een verschil in opvattingen over de Westerse wereld tussen jou en hen? 28. Waar ligt dit verschil denk je aan?
90