Februari 2015 - nummer 3-2015 (24 januari tot en met 6 februari 2015)
Energie Update
De Energie Update is een uitgave van het Energy Team van Loyens & Loeff. Deze digitale update verschijnt tweewekelijks. De uitspraken zijn voorzien van een beknopte samenvatting waarbij de vindplaats (inclusief hyperlink) onderaan elke uitspraak is opgenomen.
Autoriteit Consument & Markt (ACM) Besluiten ACM - beslissing op bezwaar: op zich is sprake van een situatie van ‘gebonden gebruikers’. Warmtewet is echter niet van toepassing op woningen in een wijk waar water (met een gemiddelde temperatuur van 11.95 graden Celsius) ná het overdrachtspunt nog verwarmd moet worden door middel van een warmtepomp om het geschikt te maken voor ruimteverwarming dan wel sanitaire doeleinden. De heer X (die door de bewoners van Hoogeland Naaldwijk als belangenbehartiger is aangemerkt) heeft ACM verzocht handhavend op te treden tegen Vestia Energie, omdat Vestia in de betreffende wijk voor de levering van warmte een hoger tarief in rekening zou brengen dan de door ACM op basis van de Warmtewet vastgestelde maximumprijs. Vestia Energie was volgens ACM niet aan te merken als warmteleverancier in de zin van de Warmtewet, aangezien Vestia Energie geen warmte (in de zin van warm water) levert, dat geschikt is voor huishoudelijk gebruik nu het water door middel van een warmtepomp op de juiste temperatuur moet worden gebracht. Het verzoek tot handhaving wordt afgewezen. Tegen deze afwijzing van het verzoek tot handhaving hebben dertig bewoners en de heer X bezwaar gemaakt. In bezwaar merkt ACM allereerst op dat in dit geval op zich sprake is van ‘gebonden gebruikers’. De bewoners zijn immers voor wat betreft de levering van het water (dat vervolgens met behulp van een individuele warmtepomp ingezet wordt voor ruimteverwarming en sanitaire doeleinden) uitsluitend aangewezen op de door Vestia Energie aldaar getroffen voorzieningen.
Vervolgens oordeelt ACM dat de heer X geen belanghebbende is in de zin van art. 1:3, lid 2, Awb. De heer X is geen klant of afnemer van Vestia Energie, noch heeft hij op enig andere wijze een rechtstreeks of betrokken belang bij de tarifering die Vestia Energie hanteert voor de bewoners van Hoogeland. Dat de heer X door de overige bewoners als hun belangenbehartiger is aangemerkt, maakt dit niet anders. ACM verklaart het bezwaar van de heer X daarom nietontvankelijk. Ten aanzien van de overige bezwaarmakers onderschrijft ACM het standpunt dat de Warmtewet geen specifieke eisen stelt ten aanzien van een minimum of maximum temperatuur (waarbij ACM verwijst naar de wetsgeschiedenis). Echter, dit kan volgens ACM de conclusie niet dragen dat water met iedere temperatuur onder de werking van de Warmtewet valt. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de temperatuur van het geleverde water op het zogenoemde overdrachtspunt geschikt moet zijn voor huishoudelijke doeleinden. ACM concludeert dat het geleverde water op het moment van overdracht nog niet geschikt is voor huishoudelijke doeleinden. Op het moment waarop het water wordt overgedragen aan de kleinverbruiker is derhalve geen sprake van warmte in de zin van art. 1, onder d, van de Warmtewet. Vestia Energie is volgens ACM geen warmteleverancier in de zin van de Warmtewet. ACM zet verder uiteen wat onder het overdrachtspunt moet worden verstaan en dat installaties die zich in het gebouw van een kleinverbruiker bevinden, geen deel uitmaken van het warmtenet. De individuele warmtepomp valt dus niet onder het (in art. 1, sub c van de Warmtewet bedoelde) warmtenet, maar behoort tot de installatie van de individuele verbruiker. ACM concludeert dat de Warmtewet in het onderhavige bezwaar niet van toepassing is en dat zij daarmee in dit geval geen toezichthoudende en handhavende bevoegdheden heeft. Zij verklaart de bezwaren van de bewoners van Hoogeland ongegrond. Zaak 14.0631.52.1.01 t/m 31, 18 december 2014
Codewijzigingsvoorstellen Ontwerp Codebesluit Gas – LNB (voorwaarden afnemer grote aansluiting op gastransportnet GTS) Het ontwerp Codebesluit Gas – LNB, zoals ingediend door Netbeheer Nederland, bevat voorstellen tot wijziging van de Aansluitvoorwaarden Gas – LNB en vaststelling van de Aansluitvoorwaarden Gas – LNB, Aansluitpunt en Meetvoorwaarden Gas – LNB, Meting door aangeslotene. Het betreft voorwaarden voor een afnemer met een grote aansluiting die aangesloten wil worden op het gastransportnet van Gasunie Transport Services (GTS). Ontwerpbesluit ACM Staatscourant 5 februari 2015, nr. 2970
Publicaties Speech directeur Energie ACM over de Warmtewet tijdens een rondetafelgesprek georganiseerd door de vaste commissie voor EZ van de Tweede Kamer Speech Remko Bos, directeur Energie ACM, 4 februari 2015
2
Vergunningverlening Besluit vergunningverlening voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers aan GP Groot Energie B.V. Zaak 14.1262.53 (ongedateerd) Zaak 14.1262.53 (ongedateerd) Staatscourant 4 februari 2015, 2789
Publicaties (betreffende ontheffingen verplichting aanwijzing netbeheerder) Besluiten ACM en zienswijzen inzake aanvragen ontheffing van de verplichting tot aanwijzing netbeheerder ACM heeft reacties op haar internetpagina gepubliceerd op ontwerpbesluiten met betrekking tot aanvragen voor een ontheffing van de verplichting tot aanwijzing van een netbeheerder. Zaak 13.0864.30 (BedrijvenPark Oostflakkee Beheer B.V. (elektriciteit en gas)) Zaak 12.0299.30 (Tuinbouw Combinatie Harmelerwaard B.V. (elektriciteit))
Nieuwsberichten Nederlandse gasmarkt is voorbeeld in Europa Nieuwsbericht, 3 februari 2015
ACM wil onderzoek naar de Warmtewet Nieuwsbericht, 4 februari 2015
Wet- en regelgeving Besluit van 27 januari 2015, houdende wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie Het Besluit stimulering duurzame energieproductie wordt gewijzigd om de afspraken in het Energieakkoord te faciliteren (waarbij financiering van de onrendabele top bij de uitrol van hernieuwbare energieopwekking als belangrijkste instrument wordt beschouwd). De onderwerpen die door dit wijzigingsbesluit worden gewijzigd zijn, onder meer, (financiering van) wind op zee (inclusief de aansluiting bij het (wetsvoorstel) Wet windenergie op zee); en aanpassingen omtrent de regeling met betrekking tot bij- en meestook in kolencentrales. Ook worden gezamenlijke duurzaamheidsprojecten tussen Nederland en een andere lidstaat gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Tot slot zijn wijzigingen aangebracht om de uitvoering van de SDE+ te verbeteren zoals de aanpassing van eenheden in MWh en het bepalen van de startdatum van de subsidie. De inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van het besluit stimulering duurzame energieproductie is voorzien bij koninklijk besluit, waarbij verschillende onderdelen op verschillende tijdstippen kunnen worden vastgesteld. Staatsblad 2015, 47
3
Regeling van de Minister van Economische Zaken van 22 januari 2015, houdende wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie Staatscourant 6 februari 2015, nr. 2453
Regeling van de Minister van Economische Zaken van 22 januari 2015, houdende aanwijzing van categorieën van productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2015 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2015) Staatscourant 6 februari 2015, nr. 2448
Internetconsultaties Concept Besluit en Regeling houdende regels met betrekking tot de productie en distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (Besluit elektriciteit en drinkwater BES) Het concept Besluit elektriciteit en drinkwater BES en de concept Ministeriële Regeling elektriciteit en drinkwater BES zijn onderdeel van het wetsvoorstel Wet elektriciteit en drinkwater BES (kamerstuk 34 089). Dit wetsvoorstel is aanhangig bij de Tweede Kamer. Het besluit en de regeling bevatten nadere regels voor drinkwater (waaronder de eisen voor drinkwaterkwaliteit) en voor de elektriciteitsvoorziening. Het laatste ziet op regels omtrent de terugleververgoeding van decentraal opgewekte elektriciteit; hoe het productie- en distributietarief tot stand komt; het afsluitbeleid en heraansluiting; en tot slot de procedure voor vergunningverlening voor producenten en distributeurs. Geïnteresseerden kunnen door middel van deze internetconsultatie reageren op het concept besluit en de concept regeling. De consultatieperiode eindigt op 10 maart 2015. Internetconsultatiepagina Besluit en regeling Elektriciteit en drinkwater BES Concept besluit en concept regeling English version of the Decree setting out rules concerning the production and distribution of electricity and drinking water on Bonaire, St. Eustatius and Saba (Besluit elektriciteit en drinkwater BES (BES electricity and drinking water Decree)) English version of the Regulation of the Minister of Economic Affairs, containing rules regardiing the production and the distribution of electricity and drinking water on Bonaire, Sint Eustatius and Saba (Ministeriële regeling elektriciteit en drinkwater BES)
Wetsvoorstellen Wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178) Kamerstukken II, 2014/15, 34 041, nr. 6 (nota naar aanleiding van het verslag) Kamerstukken II, 2014/15, 34 041, nr. 7 (nota van wijziging)
4
Kamerbrieven & Kamervragen Ontwikkelingen gaswinning Groningen-veld: instemming gewijzigd winningsplan Groningenveld, het aanstellen van een Nationaal Coördinator Groningen en een verdere beperking van gaswinning tot 1 juli 2015 Kamerstukken II, 2014/15, 33 529, nr. 93 Kamerstukken II, 2014/15, 33 529, nr. 94 Bijlage: Besluit van de Minister van EZ inzake instemming gewijzigd winningsplan Groningenveld Bijlage: Nota van Antwoord en Zienswijzen op ontwerp-instemmingsbesluit met het winningsplan 2013, januari 2015 Staatscourant 29 januari 2015, nr. 2369 Kennisgeving/Bekendmaking Ministerie van EZ, Besluit gaswinning Groningenveld Niet-dossierstuk II, 2014/15, 2015D03459 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg van de vaste commissie voor EZ over het dossier Groningen-veld en dan met name in het bijzonder het instemmingsbesluit met het gewijzigde winningsplan voor de gaswinning uit het Groningenveld en de gemaakte afwegingen Nieuwsbericht Rijksoverheid: Versneld veiliger wonen Groningen, compensatie voor bewoners, gaswinning tot 1 juli beperkt, 9 februari 2015 Kamerbrief Minister van EZ over gaswinning Groningen, 9 februari 2015
Vragen van het Kamerlid Klever aan de Minister van EZ over de financiële risico’s van leaseconstructies voor zonnepanelen, 26 januari 2015 Kamervragen II, 2014/15, vraagnummer 2015Z01203
Minister van EZ beantwoordt vragen van het Kamerlid Van Veldhoven aan de Minister van EZ over het bericht “Zorgen om lichtere norm voor aardbevingsschade” (ingezonden 7 november 2014), 5 februari 2015 Aanhangsel Handelingen II, 2014/15, nr. 1224
Antwoord Minister van EZ op vragen van de Kamerleden Jan Vos, Van Dekken en Nijboer aan de Minister over het bericht van de Groninger bodem beweging “Dit kan echt niet” (ingezonden 14 november 2014), 5 februari 2015 Aanhangsel Handelingen II, 2014/15, nr. 1225
Ministerie van EZ en IenM Speech Minister van EZ bij het Sino-Dutch energy seminar Speech Minister van EZ, 27 januari 2015
Minister van EZ reageert op ‘klacht over naar beneden bijstellen pga-norm door NAM om schadeherstelproces te kunnen herstellen’ Kamerbrief Minister van EZ, 30 januari 2015 Bijlage: Commissiebrief (ongedateerd)
5
Nederland organiseert het Ministerial Conference on the International Energy Charter (20 en 21 mei 2015 in Den Haag). Centraal staat het aannemen en ondertekenen van het gemoderniseerde Energy Charter (Energiehandvest), die de naam International Energy Charter (Internationaal Energiehandvest) heeft gekregen. Kamerbrief Minister van EZ, 30 januari 2015 Bijlage: Concluding document of the Ministerial Conference on the International Energy Charter
Minister van EZ geeft een nadere uitleg over de tracékeuze hoogspanningsverbinding in West-Brabant (Zuid-West 380kV).
voor
de
Kamerbrief Minister van EZ, 3 februari 2015
Minister van IenM gaat nader in op de mogelijke gevolgen van het eerder invoeren van de stabiliteitsreserve in het Europees emissiehandelssysteem en de voor- en tegenstanders ervan binnen de EU. Kamerbrief Ministerie van IenM, 3 februari 2015
Diversen De Staatssecretaris van IenM publiceert Circulaire externe veiligheid LNG-tankstations met interimbeleid over de beoordeling van externe veiligheidsrisico’s door bevoegd gezag bij vergunningverlening. De door de Staatssecretaris van IenM gepubliceerde Circulaire externe veiligheid LNG-tankstations (van 28 januari 2015) bevat interimbeleid (voor bestuursorganen die bevoegd zijn tot vergunningverlening) ten aanzien van de beoordeling van externe veiligheidsrisico’s van LNG-tankstations (toepasselijkheid van de waarden en systematiek zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)). Deze circulaire moet handvatten bieden voor het bevoegd gezag bij de beoordeling van (omgevings)vergunningen ten behoeve van LNG-tankstations. Deze circulaire is van toepassing op LNG-tankstations met een opslagcapaciteit tot 50 ton LNG. Afleverstations voor LNG voor vaartuigen (zogenaamde bunkerstations) zijn uitgezonderd van de circulaire. Staatscourant 4 februari 2015, nr. 3125
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg van de vaste commissie voor IenM over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer (rendementseisen kolencentrales) Niet-dossierstuk II, 2014/15, 2015D02937
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Stand van zaken SDE+ op 15 januari 2015 Nieuwsbericht RVO, 2 februari 2015
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Kansen vergistingsinstallaties België Nieuwsbericht RVO, 3 februari 2015
6
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Definitief energielabel voor ruim 49.400 woningen Nieuwsbericht RVO, 3 februari 2015
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: SDE+ opent op 31 maart 2015 Nieuwsbericht RVO, 6 februari 2015
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Wind van de toekomst: drijvende windturbines in Japan Nieuwsbericht RVO, 6 februari 2015
Europese ontwikkelingen Hof van Justitie EU / Gerecht A-G concludeert onder meer dat het Unierecht zich niet verzet tegen een belasting (opgelegd aan exploitanten van kerncentrales) die wordt geheven op splijtstof die drukt op het gebruik ervan voor de productie van elektriciteit. De onderhavige belasting wordt voorts enkel toegepast op ondernemingen die door gebruik van splijtstof elektriciteit opwekken. Dit vormt geen steunmaatregel in de zin van art. 107, lid 1, VWEU. Ook verzetten de bepalingen van het EGA-Verdrag zich niet tegen deze belasting. Het Duitse Kernkraftwerke Lippe-Ems GmbH is exploitant van een kerncentrale te Lingen (Duitsland). In een belastingaangifte van 13 juli 2011 heeft zij een bedrag opgegeven van EUR 154.117.745 uit hoofde van de belasting op splijtstof voor de brandstof die in juni van dat jaar in haar reactoren was gebruikt. Daarnaast heeft zij bij de verwijzende rechter beroep ingesteld tegen de bevoegde belastingdienst, het Hauptzollamt Osnabrück, waarin zij de rechtmatigheid van deze belasting in het licht van het Unierecht betwist. In een procedure die gelijktijdig werd gevoerd door een andere kerncentrale-exploitant, heeft de verwijzende rechter aan het Bundesverfassungsgericht (federaal constitutioneel hof) een vraag gesteld over de grondwettigheid van de betreffende splijtstofbelasting. Deze procedure loopt nog steeds. Het Finanzgericht Hamburg heeft vervolgens de behandeling van de zaak van KernKraftwerke Lippe-Ems GmbH geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen: 1. Kan een rechter van een lidstaat op grond van art. 267, tweede zin, jo eerste zin, onder b), VWEU, het Hof ook verzoeken uitspraak te doen over prejudiciële vragen die hem in verband met de rechtmatigheid van een nationale wet zijn voorgelegd, als deze rechter niet alleen twijfelt aan de verenigbaarheid van die wet met het Unierecht, maar bovendien tot de overtuiging is gekomen dat die nationale wet in strijd is met de nationale grondwet en hij deze kwestie daarom in een parallelle zaak reeds heeft voorgelegd aan het grondwettelijk hof, dat krachtens het nationale recht bij uitsluiting bevoegd is de grondwettigheid van wetten te toetsen, maar dat nog geen uitspraak in die zaak heeft gedaan? Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord: 2. Staan de ter harmonisatie van accijnzen en voor energieproducten en elektriciteit in de Unie vastgestelde richtlijnen 2008/118 en 2003/96 in de weg aan de invoering van een nationale belasting op de voor de bedrijfsmatige productie van elektriciteit gebruikte splijtstoffen? Is het in dit verband relevant, dat kan worden verwacht dat de nationale belasting via de elektriciteitsprijs op de verbruiker wordt afgewenteld, en zo ja, wat dient onder “afwenteling” te worden verstaan?
7
3. Kan een onderneming zich verzetten tegen een belasting die een lidstaat op het gebruik van splijtstoffen voor de bedrijfsmatige productie van elektriciteit heft teneinde daarmee inkomsten te verkrijgen, met het argument dat de heffing van die belasting een met het Unierecht strijdige steunmaatregel in de zin van artikel 107 VWEU is? Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, is het KernbrStG, dat, met het doel inkomsten te verkrijgen, uitsluitend een belasting oplegt aan ondernemingen die met gebruikmaking van splijtstoffen bedrijfsmatig elektriciteit produceren, een steunmaatregel van de staat als bedoeld in artikel 107 VWEU? Welke omstandigheden moeten in aanmerking worden genomen bij de toetsing of andere ondernemingen, die niet op dezelfde wijze worden belast, in een vergelijkbare feitelijke en juridische positie verkeren? 4. Is de heffing van de Duitse splijtstofbelasting in strijd met de regelingen van het EGA-Verdrag (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie)? Aan de orde is de belasting, die is ingevoerd bij wet op de splijtstofbelasting (“Kernbrennstoffsteuergesetz”) (hierna: KernbrStG). Volgens deze wet wordt splijtstofbelasting geheven op splijtstof (onder splijtstof vallen de stoffen: plutonium 239 en 241 en uranium 233 en 235) die wordt gebruikt voor de industriële productie van elektriciteit. Het belastingtarief bedraagt EUR 145 per gram splijtstof. Verder is de belasting verschuldigd wanneer de splijtstof voor het eerst in een kernreactor wordt gebruikt en de kettingreactie in gang wordt gezet. Tot slot is belasting verschuldigd door de exploitant van de kerncentrale waarin elektriciteit wordt opgewekt door splijting van splijtstoffen (kerncentrale). De A-G geeft het Hof in overweging de door het Finanzgericht Hamburg gestelde vragen als volgt te beantwoorden. Een nationale rechter kan, zoals gesteld in de eerste vraag, krachtens art. 267 VWEU een verzoek om een prejudiciële beslissing indienen ook al is er een nationale procedure gaande, ter beoordeling van de grondwettigheid van de nationale bepalingen die de grondslag vormen van de in het hoofdgeding bestreden individuele handeling. Ten aanzien van de tweede vraag concludeert de A-G dat de richtlijnen 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, en 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG zich niet verzetten tegen een belasting die wordt geheven op splijtstof die drukt op het gebruik ervan voor de productie van elektriciteit. Het antwoord op de derde vraag luidt volgens de A-G als volgt. Het feit dat de belasting die in het hoofdgeding aan de orde is enkel wordt toegepast op ondernemingen die op industriële wijze elektriciteit produceren met gebruikmaking van splijtstof, vormt geen steunmaatregel van de staat in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Het is dus niet nodig te onderzoeken of een onderneming zich tegen dergelijke steun zou kunnen verzetten om vrijstelling van de belasting te verkrijgen. Tot slot concludeert de A-G ten aanzien van de vierde vraag dat de bepalingen van het EGA-Verdrag zich evenmin verzetten tegen een dergelijke belasting. HvJ EU, zaak C-5/14, Kernkraftwerke Lippe-Ems GmbH tegen Hauptzollamt Osnabrück, [3 februari 2015] Conclusie A-G Szpunar
8
EU Publicatieblad Kennisgeving door de Franse autoriteiten aan de Europese Commissie van de informatie overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden PbEU 6 februari 2015 C 42/02
Europese Commissie Fusies: Commissie keurt joint venture tussen National Grid en Elia goed EU Daily News, 30 January 2015
Commissie start voorbereidingen Energie Unie Press release, 4 February 2015
Commissaris Arias Cañete stelt energiezekerheid in Europa centraal tijdens toespraak voor de Atlantic Council Speech Commissioner Arias Cañete, 4 February 2015
Overige Europese ontwikkelingen CEER: Ontsluiten flexibiliteit op energiemarkten Press release CEER, 29 January 2015
ACER en FERC versterken monitoring grensoverschrijdende groothandelsmarkten energie Publication ACER, 6 February 2015
België CREG: Voorstel proceduremodaliteiten aanleg strategische reserves – winterperiode 2015-2016 Nota CREG, 15 januari 2015
CREG: Tarieven en toeslagen 2015 voor elektricteitsnetten met een transmissiefunctie Publicatie CREG, 29 januari 2015
9
Voor meer informatie over de inhoud van deze update of andere energiegerelateerde vragen, kunt u terecht bij de contactpersonen voor deze nieuwsbrief: Loyens & Loeff Energy Team Max Oosterhuis (Legal), T +31 10 224 67 30,
[email protected] Léone Klapwijk (Legal), T +31 10 224 66 46,
[email protected] Roland de Vlam (Legal), T +31 20 578 55 17,
[email protected] Thomas Chellingsworth (Legal), T +32 2 7434377,
[email protected] Waldo Kapoen (Tax), T +31 20 578 51 14,
[email protected] Jeroen Janssen (Tax), T +31 20 578 54 00,
[email protected] Alexander Bosman (Tax), T +31 10 224 65 81,
[email protected] Niels Muller (Tax), +31 20 578 52 33,
[email protected]
Disclaimer Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com