Energie Prestatie Vergoeding
Energie Prestatie Vergoeding handleiding
Status Concept
Auteur Ewald Hafkenscheid, Zelziuz BV - Werkgroep Prestatiegarantie
Revisie historie 0.2a
29-1-2015
eerste concept met voorbeelden
0.5
9-2-2015
uitbreiding tabel EPV en opm. Niels Sijpheer verwerkt
0.6
13-2-2015
opm. Ivo Opstelten op v0.2a verwerkt
0.7
17-2-2015
opm. Ivo Opstelten op v0.6 verwerkt
0.8
17-2-2015
opm. Jan Willem van de Groep op v0.6 deels verwerkt
0.9
23-2-2015
besluiten en aanvullingen EPV-overleg 20/2 verwerkt EPV en energiebundel gescheiden
1.0
25-2-2015
opm. Jan Willem van de Groep en Ivo Opstelten op v0.9 verwerkt
Pagina 1
Energie Prestatie Vergoeding
1. Inleiding In onderliggend document wordt de Energie Prestatie Vergoeding (EPV) beschreven. De EPV is een additionele vergoeding die naast huur en servicekosten in rekening mag worden gebracht als de woning extreem zuinig wordt uitgevoerd en daarnaast voldoende energie opwekt voor een gemiddeld verbruik. De EPV is van toepassing op de gehele woningvoorraad die is bestemd voor verhuur onder de liberalisatiegrens. De EPV is ook van toepassing op het jongere woningbestand, gebouwd vanaf 1995, met dien verstande dat dan een korting geldt op de maximale EPV afhankelijk van bouwjaar en EPC. De exacte uitwerking hiervan is nu nog niet bekend. De Rijksoverheid heeft voor de EPV een systematiek bedacht waarbij de energiewinst en de daaraan gekoppelde financiële besparingen van de huurder, buiten de huur om, maandelijks in rekening worden gebracht. Uitgangspunt is dat woning bij standaard gebruik en bewoning vrijwel energieneutraal tot mogelijk zelfs energieleverend is. Ter bepaling van de warmtebehoefte van de woning na renovatie wordt de EPG (Energie Prestatie van Gebouwen, NEN 7120) methodiek, of gelijkwaardig, gehanteerd zoals die ook bij nieuwbouw wordt gebruikt. Om gebruik te mogen maken van de EPV moet de woning na verbouw of renovatie ondermeer een EPC hebben die lager is dan -0,2. Deze handleiding is bestemd voor bouwers en woningcorporaties en dient als hulpmiddel bij het hanteren van de EPV. De EPV is niet bedoeld als engineeringstool of minimale norm. Het is de minimale eis op basis waarvan de corporatie het recht heeft om een EPV in rekening te brengen. Afspraken tussen bouwer, corporatie en huurder kunnen op een hele andere grondslag berusten. Bij voorkeur wordt daarbij het niet-meer-dan-nu principe gehanteerd. De handleiding is niet bedoeld als instructie voor de techniek achter het energetisch renoveren als zodanig. De keuze van het stelsel van maatregelen, zowel in de bouwkundige schil van de woning, als qua technische installaties en energieopwekkingssystemen, is aan de bouwer om te beslissen en te garanderen op grond van: eisen t.a.v. energieprestaties, eisen t.a.v. binnenmilieu eisen t.a.v. comfort en gezondheid investerings- en exploitatiebudget, zoals bepaald door de woningcorporatie. De woningcorporatie maakt op inzichtelijke wijze de vertaling naar de huurder, in termen van de huur, servicekosten en EPV. Doelstelling binnen de Stroomversnelling is dat de huurder zowel in kwalitatieve (comfort) als financiële zin (besparing op woonlasten) beter af is met een energetisch gerenoveerde woning. Hiertoe krijgen bestaande huurders de garantie (niet-meer-dan-nu) dat de integrale energielasten van de woning na renovatie niet hoger uitvallen dan voor de renovatie. Uitgangspunt hierbij is de energie jaarafrekening van de huurder over de afgelopen drie jaar. Doelstelling van de nieuwe wet op de EnergiePrestatieVergoeding is dat de vergoeding ten minste in redelijke verhouding staat tot de vermeden energiekosten van de huurder en dat er bovendien een stimulans vanuit gaat tot verregaande vraagreductie. Aangezien het contract tussen huurder en verhuurder tot stand komt middels een wilsbeschikking tussen twee partijen dan wel via een collectieve acceptatie door 70% van de huurder binnen een complex, heeft de wetgever bedacht dat technische eisen voldoende zijn voor regulatie.
Pagina 2
Energie Prestatie Vergoeding
In dit document wordt de systematiek van de EPV toegelicht. Aan de hand van een voorbeeld wordt besproken hoe de EPV wordt berekend.
2. Energie Prestatie Vergoeding 2.1 Energie prestatie normen Onderstaand is schematisch de maximale energieprestatievergoeding (EPV) weergegeven gekoppeld aan de energieprestaties van de woning. Onderscheid wordt gemaakt tussen woningen met een individueel verwarmingssysteem en woningen met een collectief warmtesysteem, vallend onder de warmtewet, zoals stadsverwarming. Voor woningen die zijn gebouwd na 1995 geld een afslag op de EPV conform Tabel 3. De warmtevraag wordt berekend met de EPG-methodiek. In tegenstelling tot de reguliere EPC berekeningen, wordt de warmtevraag uitgedrukt in kWh_th in plaats van MJ (mega Joules). Hierbij geldt: 1 kWh_th = 3,6 MJ. Voor gebruik van de EPV dient de woning een EPC te hebben die lager is dan -0,2. De eisen en vergoedingen zijn weergegeven per oppervlakte-eenheid van de woning. Als definitie wordt hiervoor het gebruiksoppervlak Ag oftewel GO woonfunctie aangehouden conform NEN 2580:2007. In de EPV tabellen zoals die met het Rijk zijn afgestemd, wordt de warmte voor verwarming aangeduid met Qv. Voor de leesbaarheid van de handleiding houden we Qverw aan voor verwarming, Qtap voor warm tapwater, Qtot voor de totale warmteopwek, Efin voor finale energie, Ehulp voor additionele hulpenergie en Ehuis voor energie voor huishoudelijk verbruik.
Netto warmtevraag voor ruimteverwarming Qverw 2 [kWh_th/m ]
Minimale hernieuwbare warmteopwek Qtot voor verwarming en warm 2 * tapwater [kWh_th/m ]
Minimale productie saldeerbare, hernieuwbare opgewekte finale energie Efin voor hulpenergie en huishoudelijk verbruik 2 ** [kWh/m ]
0 < Qverw ≤ 30
Qverw + 15
Ehulp + 25
1,4
30 < Qverw ≤ 40
Qverw + 15
Ehulp + 25
1,2
40 < Qverw ≤ 50
Qverw + 15
Ehulp + 25
1,0
Maximale EPV 2 [€/m /maand]
*
Geproduceerd in, aan, op of nabij de woning, waarbij ‘nabij’ een straal van 10 km rondom de woning betreft. Geproduceerd in, aan, op of nabij de woning, waarbij ‘nabij’ een straal van 10 km rondom de woning betreft. De minimale productie voor huishoudelijk verbruik (incl. verlichting en koken) hoeft niet groter te zijn dan 2.500 kWh_e per woning en mag niet kleiner zijn dan 1.500 kWh_e per woning. De hier bedoelde productie van finale energie is additioneel aan de minimale hernieuwbare warmteopwek uit de vorige kolom. **
Tabel 1 Maximale energieprestatievergoeding bij een woning verwarmd met hernieuwbare warmte, niet vallend onder de warmtewet en verrekend tegen nultarief.
Pagina 3
Energie Prestatie Vergoeding
Netto warmtevraag voor ruimteverwarming Qverw 2 [kWh_th/m ]
Minimale productie saldeerbare, hernieuwbare opgewekte finale energie Efin voor hulpenergie en huishoudelijk 2 *** verbruik [kWh/m ]
Maximale EPV [€/m /maand]
0 < Qverw ≤ 15
Ehulp + 25
0,9
15 < Qverw ≤ 30
Ehulp + 25
0,8
30 < Qverw ≤ 40
Ehulp + 25
0,5
40 < Qverw ≤ 50
Ehulp + 25
0,2
2
***
Geproduceerd in, aan, op of nabij de woning, waarbij ‘nabij’ een straal van 10 km rondom de woning betreft. De minimale productie voor huishoudelijk verbruik (incl. verlichting en koken) hoeft niet groter te zijn dan 2.500 kWh_e per woning en mag niet kleiner zijn dan 1.500 kWh_e per woning. De hier bedoelde productie van finale energie is additioneel aan de productie van hernieuwbare warmte voor de wooneenheid, vallend onder de warmtewet en verrekend volgens de warmtewet. Tabel 2 Maximale energieprestatievergoeding bij een woning verwarmd met hernieuwbare warmte, vallende onder de warmtewet en verrekend volgens de warmtewet.
Bouwjaar woning
EPC-eis
voor 1995
Korting op maximale EPV 2 [€/m /maand] basisbedrag
van 1995 - 1998
1,4
- 0,07
van 1998 - 2000
1,2
- 0,13
van 2000 - 2006
1,0
- 0,20
van 2006 - 2011
0,8
- 0,27
van 2011 - 2015
0,6
- 0,33
van 2015 - 2020
0,4
- 0,40
vanaf 2020
0,0
- 0,55
Tabel 3 Korting op maximale energieprestatievergoeding voor woningen gebouwd vanaf 1995.
Pagina 4
Energie Prestatie Vergoeding
2.2 Toelichting op EPV Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de energieprestatievergoeding (EPV) en de energiebundel. De energieprestatievergoeding is de maximale vergoeding die de verhuurder buiten huur en de servicekosten in rekening mag brengen voor de (verbeterde) energieprestaties van de woning. De beschikbare energiebundel is specifiek gekoppeld aan de energieprestatie-afspraak die de verhuurder maakt met de huurder. De hoogte van EPV is gekoppeld aan de energieprestaties van de woning. Om de maximaal toegestane EPV te bepalen, dienen de energieprestaties van de woning bekend te zijn. In het kader van de EPV zijn de traditionele begrippen gebouwgebonden en gebruiksgebonden energie losgelaten. Onderstaande EPV eisen hebben betrekking op woningen met individuele warmteopwekking, niet vallend onder de warmtewet: I.
EPC < -0,2
II.
Warmtevraag voor ruimteverwarming op basis van EPG: Qverw ≤ 50 kWh_th/m
III.
2 2
Minimale hernieuwbare warmteopwek Qtot voor verwarming en warm tapwater in kWh_th/m : Qtot = Qverw + 15
IV.
2
Minimale productie saldeerbare, hernieuwbare opgewekte finale energie Efin in kWh/m : Efin = Ehulp + 25
Indien aan alle eisen is voldaan mag door de verhuurder een EPV in rekening worden gebracht bij de huurder. De hoogte van de maximale vergoeding wordt bepaald door warmtevraag voor ruimteverwarming conform Tabel 1. Onderstaand worden de verschillende eisen nader toegelicht. I.
EPC < -0,2 Ten einde een EPV in rekening te mogen brengen dient de woning een EPC te hebben lager dan -0,2. Deze eis dient als poortwachter voor de overige prestatie-eisen. Woningen die hieraan niet voldoen vallen per definitie af. Omgekeerd geldt dat woningen die aan de overige eisen voldoen, per definitie een EPC hebben die lager is dan -0,2.
II.
Warmtevraag voor ruimteverwarming Bepaal met de wettelijk gehanteerd methode (NEN 7120/EPG) de jaarlijkse netto warmtevraag Q verw 2 in kWh_th/m voor ruimteverwarming. 2
Het betreft de grootheid: QH,nd,an in NEN 7120 (uitgedrukt in MJ) en reken dit om naar kWh_th/m : Qverw = QH,nd,an / (3,6 * Ag)
De warmtevraag voor ruimteverwarming Qverw is dus afhankelijk van de gekozen isolatiemaatregelen en het gebruiksoppervlak van de woning. De uitkomst van deze stap bepaalt de maximale hoogte van de EPV. Pagina 5
Energie Prestatie Vergoeding
III.
Minimale hernieuwbate warmteopwek voor verwarming en warm tapwater Bepaal de minimale hernieuwbare warmteopwek Qtot voor verwarming Qverw en warm tapwater Qtap 2 in kWh_th/m : Qtot = Qverw + Qtap Qtot = Qverw + 15
De minimaal benodigde totale warmteopwek is gelijk aan de berekende (EPG) warmtevraag voor 2 ruimteverwarming plus een minimale, forfaitaire waarde van 15 kWh_th/m voor warm tapwater. De lage forfaitaire waarde voor warm tapwater houdt rekening met vraagreductie van de warm tapwatervraag door voorzieningen zoals een douche WTW. De benodigde warmteopwek heeft betrekking op de minimale netto warmteproductie geleverd door de voorziening(en) die de warmte produceren voor ruimteverwarming en warm tapwater bereiding (en dus niet de energievraag voor de bereiding hiervan zelf); waarin dus de effecten van vraagreductie van warm tapwater en de benodigde hulpenergie en rendementen van bijvoorbeeld een warmtepomp en/of zonneboiler zijn verdisconteerd. Met hernieuwbare warmte wordt warmte bedoeld die direct of indirect wordt opgewekt met hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind, getijdewerking, aardwarmte, (warme) buitenlucht en (warm) oppervlakte water, die onafhankelijk van de bron, kosteloos ter beschikking staat voor de gebruiker. Let dus op bij gebruik van biomassa! Hernieuwbare warmte kan worden geproduceerd met bijvoorbeeld een warmtepomp of zonneboiler in combinatie met zonnepanelen. Voorwaarde is dat de opwekking in, aan, op of nabij de woning plaatsvindt, waarbij nabij een straal van 10 km rondom de woning betreft.
IV. Minimale productie saldeerbare, hernieuwbare opgewekte finale energie Naast energie voor ruimteverwarming en warm tapwater is er elektrische energie nodig voor i huishoudelijk verbruik (incl. verlichting en koken) Ehuis en additionele hulpenergie Ehulp voor ventilatie, (comfort)koeling, monitoring, etc. Deze energie noemen we finale energie. De finale 2 energie Efin wordt uitgedrukt in kWh/m . Het betreft hier elektrisch energie (kWh) op de meter, geen thermische energie (kWh_th). Voor de opwekking van saldeerbare, hernieuwbare finale energie geldt een minimum opwek eis van: Efin = Ehulp + Ehuis Efin = Ehulp + 25
i
Let wel, deze hulpenergie is exclusief de hulpenergie nodig voor ruimteverwarming en warm tapwater! Pagina 6
Energie Prestatie Vergoeding
De minimaal benodigde opwek voor hulpenergie Ehulp is, vergelijkbaar met de warmtevraag voor ruimteverwarming, gelijk aan de (berekende) hulpenergievraag en zodoende afhankelijk van het gekozen installatieconcept. Alle benodigde hulpenergie Ehulp moet per definitie hernieuwbaar worden opgewerkt. Voor de minimaal benodigde opwek voor huishoudelijk verbruik Ehuis geldt een forfaitaire waarde 2 van 25 kWh/m . Voor het aandeel in de totale productie finale energie bestemd voor huishoudelijk verbruik geldt een minimale opwek tussen de 1.500 en 2.500 kWh/jaar, afhankelijk van het gebruiksoppervlak van de woning. Het minimum van 1.500 kWh/jaar geldt voor woningen met een 2 2 gebruiksoppervlak Ag kleiner 60 m . Bij woningen met een gebruiksoppervlak Ag > 100 m hoeft ten behoeve van huishoudelijk verbruik niet meer dan 2.500 kWh/jaar opgewekt te worden om nog van de EPV gebruik te mogen maken, maar dit mag uiteraard wel. Ook de finale energie moet hernieuwbaar worden opgewekt, met bijvoorbeeld zonnepanelen of windturbines, in, aan, op of nabij de woning plaatsvindt, waarbij nabij een straal van 10 km rondom de woning betreft. De momentane elektrische behoefte van de woning en de bewoners en de elektrische opwekking met zonnepanelen of windturbines zijn in praktijk vrijwel nooit in balans. In afwachting van kostenefficiënte lokale opslag van elektriciteit, zijn er momentane overschotten en tekorten aan elektriciteit. Saldeerbaar wil zeggen dat het netto overschot aan hernieuwbaar geproduceerde elektriciteit (tijdelijk) kan worden teruggeleverd via het openbare elektriciteitsnet aan de energieleverancier tegen hetzelfde elektriciteitslevertarief (inclusief energiebelasting en BTW) als geldt bij afname van elektriciteit. Op jaarbasis worden teruglevering en verbruik door de energieleverancier gesaldeerd.
.
Pagina 7
Energie Prestatie Vergoeding
3. Voorbeeld Energie Prestatie Vergoeding In dit hoofdstuk wordt de toepassing van de EPV stapsgewijs uitgelegd aan de hand van een typische Nederlandse voorbeeld corporatiewoning: de grondgebonden rijwoning. De beschreven technische installaties zijn niet bedoeld als receptuur voor een NOM-woning, maar als leidraad voor de EPV bepaling. De beschreven voorbeeldwoning is gebaseerd op een van de voorbeeldwoningen die zijn beschreven in ii het rapport van VROM/SenterNovem over voorbeeldwoningen bestaande bouw . Voor het elektriciteitsverbruik zijn we uitgegaan van een typisch “NOM-huishouden” met een huishoudelijk elektriciteitsverbruik (incl. verlichting, excl. koken) van 2500 kWh per jaar.
3.1 Energie prestaties vóór renovatie type woning:
rijwoning, bouwperiode 1946 – 1965 (tussenwoning)
gebruiksoppervlakte (Ag):
95,8 m
bewoners:
3
energielabel:
E
2
energieverbruik: 3
gasverbruik
1.776 m /jaar
elektriciteitsverbruik
2.720 kWh/jaar
-
hulpenergie
-
huishoudelijk verbruik
220 kWh/jaar 2.500 kWh/jaar iii
energiekosten inclusief BTW per jaar : Gas levering
€ 1.127,76
vastrecht
€
45,00
netwerk
€
160,72 + € 1.333,48
Elektriciteit levering
€ 614,72
vastrecht
€
netwerk
€ 240,13
heffingskorting
€ -377,33 +
39,00
€ 516,52 + Energiekosten (aan energieleverancier)
€ 1.850,-
ii
Voorbeeldwoningen bestaande bouw 2007 – SenterNovem in opdracht van VROM Kompas - maart 2007 publicatienummer 2 KP WB 0618 iii 3 Energie levertarieven incl. energiebelasting en BTW: gas: € 0,635/m , elektriciteit: € 0,226/kWh, excl. vastrecht en netwerkkosten Pagina 8
Energie Prestatie Vergoeding
3.2 Energie prestaties na renovatie Voor de duidelijkheid hebben we dit voorbeeld niet beperkt tot de berekening van de EPV sec, maar uitgebreid met een analyse van de totale energiebehoefte, het technisch installatieconcept en de totale energiekosten van de huurder.
I.
Bepaal de EPC Voorwaarde is dat de woning na renovatie voldoet aan de minimale eis van EPC < -/- 0,2.
II.
Bepaal de warmtevraag van de woning 2
De woning heeft een gebruiksoppervlak Ag van 95,8 m . Met behulp van de EPG methode wordt berekend dat de woning door isolatiemaatregelen een jaarlijkse netto warmtevraag voor ruimteverwarming heeft van 2395 kWh_th, omgerekend: Qverw = 2395 / 95,8 = 25,0 kWh_th/m
2
De behoefte aan warm tapwater wordt voor deze berekening bepaald op 3 GJ, oftewel 833 kWh_th per persoon per jaar. Op basis van de 3 personen in deze woning betekent dit een totale jaarlijkse warm tapwater behoefte: 3 * 833 = 2499 kWh_th Qtap = 2499 / 95,8 = 26,1 kWh_th/m
2
Dit is de “bruto warmtevraag” voor warm tapwater, niet gecorrigeerd voor vraagreductie met bijvoorbeeld een douche WTW.
III.
Bepaal de benodigde finale energie Op basis van het huishoudelijk elektriciteitsverbruik voor renovatie in combinatie met de extra elektrische energie voor koken (200 kWh) en hulpenergie voor ventilatie, (comfort)koeling en monitoring na renovatie, komen we tot een (geschat) totaal elektriciteitsverbruik van 2.700 kWh voor huishoudelijk verbruik en 500 kWh voor additionele hulpenergie voor ventilatie, (comfort)koeling en monitoring. Dit levert: Ehuis = 2700 / 95,8 = 28,2 kWh/m Ehulp = 500 / 95,8 = 5,2 kWh/m
2
2
Efin = 28,2 + 5,2 = 33,4 kWh/m
2
Pagina 9
Energie Prestatie Vergoeding
IV. Bepaal de technisch installaties van de woning Voor de warmtevoorziening gaan we uit van een combinatie van een lucht-water warmtepomp (LWP) met een zonneboiler en een douche WTW. De warmtepomp wordt gekoppeld aan een systeem van lage temperatuur ruimteverwarming (vloerverwarming). Onderstaande berekening is indicatief. De installaties zullen per woning zeer zorgvuldig moeten worden ontworpen en op elkaar afgestemd om te komen tot optimale energieopwekking. iv
2
Voor de zonneboiler gaan we uit van een jaarlijkse warmteopwekking van 330 kWh_th/m . Bij een 2 collectoroppervlak van 2,4 m betekent dit een jaaropbrengst: 330 * 2,4 = 792 kWh_th Hier staat echter een elektrisch verbruik van 100 kWh tegenover voor de pomp en de regeling. De v SPF voor deze zonneboiler ligt hiermee rond de 8. vi
De douche WTW zorgt voor een besparing op de warmtevraag voor warm tapwater van zo’n 30% , oftewel 750 kWh_th per jaar. Hiermee komt de jaarlijkse netto warm tapwatervraag op: 2499 - 750 = 1.749 kWh_th of, omgerekend: Qtap = 18,3 kWh_th/m
2
De LWP heeft een SPFverw van 4,0 en SPFtap van 2,0. Als we er vanuit gaan dat de opgewekte warmte van de zonneboiler volledig ten goede komt aan de opwekking van warm tapwater, resteert voor de warmtepomp voor respectievelijk verwarming: 2395 / 4,0 = 599 kWh (elektrisch) én warm tapwater: 1749 - 792 = 957 kWh_th 957 / 2,0 = 479 kWh (elektrisch)
iv
In praktijk is de energieopwekking door een zonneboiler afhankelijk van het oppervlak en rendement van de collector, de grootte van het boilervat en het verbruik en verbruikspatroon van de bewoner. v De Seasonal Performance Factor (SPF) is het reële rendement van een verwarmings- of tapwatertoestel, oftewel de werkelijke verhouding tussen geleverde warmte-energie en afgenomen elektrische energie. De SPF houdt rekening met seizoensinvloeden, elektriciteitsgebruik voor de regeling, effectiviteit van het afgiftesysteem (bijv. vloerverwarming), etc. De SPF is de waarde is die de aanbieder denkt te halen in de praktijk, dus niet de COP (Coëfficiënt of Performance) uit de folder van de warmtepomp leverancier! Zo ligt de SPF van een warmtepomp in praktijk 0,4 tot 0,7 punten lager dan de theoretische COP. vi De behaalde besparing met een douche WTW varieert sterk in de praktijk. Dit wordt mede veroorzaakt door de “traagheid” in het systeem, waardoor meestal pas na anderhalve minuut douchen besparing optreedt op het warmteverbruik. Pagina 10
Energie Prestatie Vergoeding
De totale jaarlijkse elektrische behoefte voor verwarming en warm tapwater komt hiermee op: 100 + 599 + 479 = 1.178 kWh Dit resulteert samen met de benodigde finale energie in de totale gemiddelde jaarlijkse elektriciteitsvraag: 1178 + 2700 + 500 = 4.378 kWh Om de EPV te mogen toepassen moet deze energie hernieuwbaar worden opgewekt in, op, aan of nabij (binnen straal van 10 km) de woning. In praktijk zal dit in de meestal met zonnepanelen gebeuren. 2
Uitgaande van een ideale situatie en een ‘standaard’ formaat zonnepaneel van 1,66 m met een vii vermogen van 260 Wp en een gemiddelde jaarlijkse opbrengst van 1 kWh/Wp zijn hier 17 2 zonnepanelen voor nodig met een totaal oppervlak van 28,2 m . Rekening houdend met viii degeneratie zouden 1 of 2 panelen extra geplaatst moeten worden.
V.
Bepaal maximale EPV Voorwaarde voor gebruik van de EPV is dat de woning een EPC heeft lager dan -0,2. 2
Op basis van de een netto warmtevraag voor ruimteverwarming van 25 kWh_th/m bedraagt de 2 maximale EPV conform Tabel 1 € 1,40/m /maand. De woning is voor 1995 gebouwd zodat de EPV 2 niet hoeft te worden verlaagd conform Tabel 3. Met een opwek van 18,3 kWh_th/m aan warm 2 2 tapwater en totaal 33,4 kWh/m aan finale energie, waarvan 28,2 kWh/m voor huishoudelijk verbruik (incl. verlichting en koken), wordt voldaan aan de overige EPV voorwaarden. Op jaarbasis betekent dit een maximale EPV: € 1,40 * 12 * 95,8 = € 1.609,44
Gesteld dat van de duurzaam opgewekte elektriciteit met zonnepanelen 40% (1.751 kWh) direct wordt gebruikt en 60% (2.627 kWh) wordt teruggeleverd als saldeerbare elektriciteit (en later weer wordt afgenomen), dan bedragen de totale energiekosten:
vii
Het elektrisch vermogen van zonnepanelen wordt gespecificeerd als Watt-piek (Wp). Onder ideale omstandigheden geldt in Nederland een gemiddelde jaaropbrengst van 1 kWh per Wp (=100%). Dit varieert echter afhankelijk van de dakoriëntatie (windrichting), dakhelling en locatie (hoger aan kust, lager in het binnenland). viii De degeneratie van een zonnepaneel is de gemiddelde jaarlijkse afname van het Watt-piek vermogen door veroudering van de zonnecellen. Afhankelijk van de kwaliteit van de zonnepanelen kan dit variëren tussen de 0,4% en 0,8% per jaar. In het laatste geval heeft een zonnepaneel na 25 jaar nog 80% van het oorspronkelijke vermogen. Pagina 11
Energie Prestatie Vergoeding
energiekosten inclusief BTW per jaar Gas
ix
levering
€
-
vastrecht
€
-
netwerk
€
- + €
0
Elektriciteit levering (2.627 kWh)
€ 593,70
teruglevering (2.627 kWh)
€ -593,70
vastrecht
€
netwerk
€ 240,13
heffingskorting
€ -377,33 +
39,00
€
-98,20 +
Energiekosten (aan energieleverancier)
€
Energie Prestatie Vergoeding
€ 1.609,44 +
Totale energiekosten
€ 1.511,24
-98,20
Tegenover een EPV van € 1.609,44 per jaar staat een besparing op de energiekosten van totaal: € 1.850,- minus € -98,20 = € 1.948,20 per jaar. Op basis van het niet-meer-dan-nu principe kan de corporatie besluiten om het verschil te compenseren met een kleine huurverhoging. Voor nieuwe huurders geldt altijd de nieuwe EPV plus de nieuwe streefhuur waarin vanuit het energielabel maximaal 34 punten toegerekend kunnen worden.
ix
3
Energie levertarieven incl. energiebelasting en BTW: gas: € 0,635/m , elektriciteit: € 0,226/kWh, excl. vastrecht en netwerkkosten. Voor saldeerbare elektriciteit geldt hetzelfde (teruglever)tarief als het levertarief. Pagina 12
Energie Prestatie Vergoeding
4. Definities en begrippen Energieneutrale woning = Nul Op de Meter woning. Energie Prestatie Vergoeding (EPV) – Krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld bedrag dat de verhuurder maandelijks in rekening mag brengen bij de huurder, naast de huur en de servicekosten, voor het gebruik van een NOM woning met een door de verhuurder gegarandeerde maximale netto warmtevraag en minimale productie van hernieuwbaar opgewekte finale energie. Finale energie – Hernieuwbaar opgewekte energie t.b.v. huishoudelijk verbruik (incl. verlichting en koken) en additionele hulpenergie voor ventilatie, (comfort)koeling en monitoring. Gebruiksoppervlak – Het gebruiksoppervlak van de woning aangeduid met Ag of GO, conform GO woonfunctie zoals vastgelegd in NEN 2580:2007. Hernieuwbare energie – Energie die direct of indirect wordt opgewekt met hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind, getijdewerking, aardwarmte, (warme) buitenlucht en (warm) oppervlakte water, die onafhankelijk van de bron, kosteloos ter beschikking staat voor de gebruiker. Let dus op bij gebruik van biomassa! NOM woning = Nul Op de Meter woning. Nul Op de Meter (NOM) woning – Woning waarvan de in- en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie (ruimteverwarming, -koeling, warm tapwater gebruik) en het gebruik van huishoudelijke apparatuur (incl. verlichting en koken) op jaarbasis per saldo nul zijn, onder standaard klimaatcondities zoals die gelden in Nederland en bij standaard gebruik van de woning, zoals vastgelegd in de ontwerpuitgangspunten onderbouwd door Nederlands normen.
Pagina 13
Energie Prestatie Vergoeding
Referenties
http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/energieprestatie-nieuwbouwepn/epc-berekenen/bepalingsmethode-nen-7120 Voorbeeldwoningen bestaande bouw 2007 – SenterNovem in opdracht van VROM Kompas maart 2007 - publicatienummer 2 KP WB 0618 Kernpublicatie WoON energie 2006 – VROM Aanvulling op huurovereenkomst - De Stroomversnelling Bijlage bij Afnameovereenkomst - De Stroomversnelling Handleiding Energiebundel – De Stroomversnelling (to be published)
Pagina 14