Elektronenflitser
FL-36R NL Handleiding
Namen van onderdelen Flitser Groothoekdiffusor gBlz. 20
Flits
AF-hulpverlichting voor flits gBlz. 23, 27 = Als het object donker is of weinig contrast heeft, geeft de ingebouwde AFhulpverlichting extra licht om het scherpstelling te vereenvoudigen.
Afstandsensor gBlz. 27 Automatische lichtsensor gBlz. 13 Vergrendelpen gBlz. 7
Vergrendelring gBlz. 7
Elektrische contacten gBlz. 7
Inhoud van de verpakking controleren De volgende accessoires en onderdelen worden meegeleverd met de elektronenflitser. Als er een onderdeel of accessoire ontbreekt of beschadigd is neem dan contact op met de dealer van wie u de elektronenflitser hebt gekocht.
Elektronenflitser
2
NL
Ver-/ontgrendelknop indirect flitsen (richting links-rechts) gBlz. 9, 22 Schaalverdeling voor indirect flitsen omhoog / omlaag gBlz. 17
Ver- / ontgrendelknop indirect flitsen (richting omhoog-omlaag) gBlz. 7, 17
Schaalverdeling voor indirect flitsen links / rechts gBlz. 17
Accessoireschoentje
AUTO CHECK LED gBlz. 9 MODE-knop gBlz. 9 Bedieningspaneel gBlz. 4
Klepje van het batterijcompartiment gBlz. 6
CHARGE LED / TEST-knop gBlz. 8
LIGHT-knop =Als u deze knop indrukt, licht het LCD-venster voor ongeveer 15 seconde op. Het LCD-venster licht ook als hij wordt bestuurd door een digitale camera met communicatiemogelijkheid.
Functieknop
ZOOM-knop gBlz. 20
POWER-knop gBlz. 8
= Handleiding (deze handleiding) = Garantiekaart
Flitserstandaard FLST-1
Draagtas voor flitser
NL
3
Bedieningspaneel Super FP flits gBlz. 15, 16
Flitsregeling gBlz. 10
Flitsregeling gBlz. 12
Groothoekdiffusor gBlz. 20
FOUR THIRDS gBlz. 23
Flitshoek (ZOOM)-functie gBlz. 16
Close-up flitsen gBlz. 21
Flitshoek (ZOOM)-waarde gBlz. 16
ISOgevoeligheidy gBlz. 24, 37 Richtgetal van de flitser (RG) gBlz. 14, 30, 35
Diafragma (F) gBlz. 13, 24, 29, 37
Instellingenvenster
Afstand in Eng. voet gBlz. 24 Afstand in meters gBlz. 24
Opmerkingen over deze handleiding Afhankelijk van de instellingen van de elektronenflitser, de gebruikte camera en de lichtomstandigheden kunnen de indicators op het bedieningspaneel verschillen van de indicators in de afbeelding hierboven. Zo kan bijvoorbeeld de flitshoek (ZOOM) worden weergegeven in een van de volgende functies. 1 FOUR THIRDS .......... Brandpuntsafstand van een digitale camera met Four Thirds-systeem 2 135 ............................ Brandpuntafstand omgezet naar een openingshoek die overeenkomt met die van een cameratype 135 (kleinbeeldcamera) In deze handleiding wordt uitgegaan van de [FOUR THIRDS] monitor. De waarden voor een [135]-monitor worden tussen haakjes geplaatst, bijvoorbeeld “(xx mm voor het 135-type)“. Raadpleeg “Persoonlijke instellingen“ (gBlz. 23) voor het selecteren van de monitorfuncties.
4
NL
Inhoudsopgave Namen van onderdelen ............................................................................................................... 2 Flitser .................................................................................................................................. 2 Bedieningspaneel ............................................................................................................... 4 Basisfuncties voor fotograferen................................................................................................... Batterijen opladen............................................................................................................... Bevestiging aan de camera ................................................................................................ Inschakelen van de elektronenflitser................................................................................... Fotograferen........................................................................................................................ Regelen van de flitssterkte .................................................................................................
6 6 7 8 9 12
Andere flitsfuncties voor fotograferen ......................................................................................... AUTO .................................................................................................................................. MANUAL ............................................................................................................................. FP TTL AUTO ...................................................................................................................... FP MANUAL........................................................................................................................ Instellen van de flitshoek (ZOOM)....................................................................................... Indirect flitsen ..................................................................................................................... De groothoekdiffusor gebruiken ......................................................................................... Close-up flitsen................................................................................................................... Verschillende methoden voor fotograferen met flitser ........................................................
13 13 14 15 16 16 17 19 20 21
Persoonlijke instellingen .............................................................................................................. 23 Herstelfunctie .............................................................................................................................. 25 Draadloze flitser........................................................................................................................... 25 Basisbeginselen voor draadloos fotograferen ................................................................... 26 Over het plaatsen van de elektronenflitser ......................................................................... 27 Fotograferen met een digitale camera zonder communicatiemogelijkheid ................................. AUTO .................................................................................................................................. MANUAL ............................................................................................................................. Slave-flitser .........................................................................................................................
29 29 30 31
Lijst met waarschuwingen ........................................................................................................... 32 Vragen & antwoorden .................................................................................................................. 33 Lijst met richtgetallen (RG) .......................................................................................................... 35 Flitsbereik in AUTO-functie.......................................................................................................... 37 Continu flitsen ............................................................................................................................. 38 Veiligheidsmaatregelen (Zorg ervoor dat u het volgende leest en in acht neemt) .................................................... 39 Let op de werkomgeving ............................................................................................................. 43 Technische gegevens .................................................................................................................. 45
NL
5
Basisfuncties voor fotograferen Batterijen opladen De batterijen zijn los beschikbaar. Gebruik altijd een van de volgende combinaties van batterijen. = AA (R6) alkalinebatterijen / AA (R6) NiMH-batterijen / AA (R6) lithiumbatterijen / AA (R6) oxyridebatterijen / AA (R6) NiCd-batterijen :x2 = Lithiumbatterijblok (type CR-V3) (Olympus LB-01) : x 1
x Opmerkingen = Er mogen geen AA (R6) mangaanbatterijen worden gebruikt. = Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen of verschillende types batterijen door elkaar. = Zorg ervoor dat u altijd reservebatterijen bij u hebt als u op reis gaat of als u de elektronenflitser bij lage temperaturen gebruikt.
1
Open het klepje van het batterijcompartiment.
Klepje van het batterijcompartiment
2 3
AA (R6) batterijen
CR-V3
Let erop dat de batterijen met de juiste plus- en minpolen worden geplaatst. Sluit het klepje van het batterijcompartiment.
Flitser intervaltijden en aantal flitsen Flitser intervaltijden
Aantal flitsen
AA-formaat (R6) alkalinebatterijen
Gebruikte batterijen
Ongeveer 7,5 sec.
Ongeveer 140
AA (R6) NiMH-batterijen (2400 mAh)
Ongeveer 5,5 sec.
Ongeveer 200
AA (R6) lithiumbatterijen
Ongeveer 7,5 sec.
Ongeveer 260
AA (R6) oxyridebatterijen
Ongeveer 6,5 sec.
Ongeveer 140
CR-V3 lithiumbatterijblok
Ongeveer 6,5 sec.
Ongeveer 320
* De intervaltijden van de flitser en het aantal flitsen zijn vastgesteld volgens de standaard testprocedures van Olympus. De daadwerkelijke waarden zijn afhankelijk van de lichtomstandigheden.
6
NL
Bevestiging aan de camera Zorg ervoor dat zowel de camera als de elektronenflitser uitgeschakeld zijn. Bij het bevestigen of losmaken van de elektronenflitser kan de flitser of camera beschadigen.
1
Druk op de ver- / ontgrendelknop voor indirect flitsen en plaats de flits in de standaard positie (horizontaal, voorzijde).
Ver- / ontgrendelknop indirect flitsen (richting links-rechts) Flitsschoendekseltje
2
Ver- / ontgrendelknop indirect flitsen (richting omhoog-omlaag)
Verwijder het dekseltje van de flitsschoen van de camera. = Berg het flitsschoendekseltje op in het opbergvak aan de binnenzijde van de flitsertas.
Vergrendelpen
3
Maak de vergrendelring los. = Als de vergrendelpen uitsteekt, draait u de vergrendelring zo ver mogelijk in de tegengestelde richting van LOCK.
x Opmerkingen Vergrendelring
2
1
Elektrische contacten
= Oefen geen overmatig grote kracht uit op de vergrendelpen. = Raak de elektrische contacten niet aan met de vingers of een metalen voorwerp. = Bevestig de elektronenflitser niet terwijl de vergrendelpen uitsteekt. Hierdoor kunnen er defecten ontstaan.
4
Schuif de elektronenflitser helemaal in de flitsschoen totdat u hoort dat hij vastklikt (1).
5
Draai de vergrendelring zo ver mogelijk in de richting van LOCK (2).
NL
7
Verwijderen van de camera
1
Draai de vergrendeling volledig los en schuif vervolgens de elektronenflitser uit de flitsschoen.
2
Plaats het flitsschoendekseltje op de camera.
Gebruik met een camera zonder flitsschoen = Als de camera niet beschikt over een aansluiting voor een externe flits, gebruik dan de flitsbeugel met de flitskabel (optioneel) voor het aansluiten van de elektronenflitser. = Bij camera’s die compatibel zijn met het draadloze RC-flitsersysteem van Olympus kan de elektronenflitser worden gebruikt als een draadloze flitser. g “Draadloze flitser“ (Blz. 25) = Bij camera’s die zijn uitgerust met een slave-functie of een handmatige flitserfunctie kan de elektronenflitser worden gebruikt als slave-flitser. g “Slave-flitser“ (Blz. 31)
Inschakelen van de elektronenflitser Schakel de camera en elektronenflitser pas in nadat deze op de camera is bevestigd. Controleer de resterende batterijlading nadat u de elektronenflitser hebt ingeschakeld. AUTO CHECK LED
1
Druk op de POWER-knop. = Het bedieningspaneel wordt verlicht en de batterij begint op te laden.
Bedieningspaneel
= Druk nog een keer op de POWER-knop om de elektronenflitser uit te schakelen.
2
Controleer of de CHARGE LED brandt. = Vervang de batterijen als de CHARGE LED langer brandt dan hieronder aangegeven tijd.
POWER-knop CHARGE LED / TEST-knop
8
NL
Alkaline- of oxyridebatterijen
30 sec. of langer
NiMH- of lithiumbatterijen
10 sec. of langer
= Als de CHARGE LED en de AUTO CHECK LED tegelijkertijd knipperen, zijn de batterijen bijna leeg. In dat geval moet u de batterijen vervangen. = Druk op de TEST-knop om te controleren of de flitser werkt.
Fotograferen Fotograferen met de TTL AUTO-functie. In de TTL AUTO-functie wordt de flitssterkte automatisch ingesteld op basis van de camera-instellingen. Flitshoek Weergegeven op basis van de brandpuntsafstand van de lens.
1
Zet de fotofunctie van de camera op P (Program Auto).
2
Druk meerdere keren op de MODE-knop van de elektronenflitser om de flitserregeling op [TTL AUTO] te zetten.
Flitsregeling
3
Druk de ontspanknop half in. = De camera en de elektronenflitser wisselen nu informatie uit over de opnamegegevens en het flitsbereik op het bedieningspaneel. = Als het object zich niet binnen het flitsbereik bevindt past u dan de afstand tot het object aan.
AUTO CHECK LED
= Het flitsbereik is afhankelijk van de camera-instellingen (ISO-gevoeligheid, diafragmawaarde en de brandpuntsafstand van de lens).
Flitsbereik
4 MODE-knop
Druk de ontspanknop helemaal in. = Als de flitser correct werkt knippert de AUTO CHECK LED voor ongeveer 5 seconden nadat de ontspanknop is losgelaten.
NL
9
Flitsregeling-functies Selecteer de flitsregeling-functie op basis van het object en de lichtomstandigheden. Druk meerdere keren op de MODE-knop om de de flitsregeling-functie te wijzigen. Weergave op bedieningspaneel
Bediening
Centrale toepassing
Ref. bladzijde
De flitssterkte van de flitser wordt automatisch ingesteld in overeenstemming met de camera-instellingen. De flitser wordt ingesteld op basis van de helderheid die wordt opgevangen door de lens van de camera.
Deze functie wordt in het algemeen gebruikt in combinatie met een camera met communicatiemogelijkheid.
Blz. 9
De flitssterkte van de flitser wordt automatisch ingesteld in overeenstemming met de camera-instellingen. De flitser wordt ingesteld op basis van de helderheid die wordt opgevangen door de automatische lichtsensor op de elektronenflitser.
Als de camera beschikt over communicatiemogelijkheid kan deze functie alleen worden gebruikt als de camera geschikt is voor AUTO.
Blz. 13
In deze functie wordt de flitser ontstoken in overeenstemming met het ingestelde richtgetal.
Fotograferen met een handmatige flitser.
Blz. 14
Super FP-flitser. In deze functie kunt u zelfs met de flitser fotograferen als de sluitertijd sneller is dan de flits-synchronisatiesnelheid van de camera. In de AUTO-functie wordt de flitssterkte van de flitser automatisch ingesteld. In MANUALfunctie wordt de flitser ingesteld op basis van het ingestelde richtgetal.
Buitenopnames met een flitser, zoals invulflitsen bij daglicht.
Blz. 15, 16
x Opmerkingen = Afhankelijk van de opname-instellingen van de camera en de gebruikte camerafuncties zijn bepaalde functies niet beschikbaar. = Het is niet mogelijk om een niet beschikbare functie te gebruiken.
10
NL
Bediening van de flitser met de verschillende opnamefuncties De in de tabel weergegeven waarden en bedieningsinformatie kunnen verschillen afhankelijk van de camera. Raadpleeg hiervoor de handleiding van uw camera. Stand Fotograferen
Ontsteking van de flitser
P De flitser wordt automatisch ontstoken als er tegenlicht of een helderheidsniveau wordt gedetecteerd waarbij een flitser nodig is. A
S
M
De flitser wordt altijd ontstoken op sluitertijden die langzamer zijn dan de flitssynchronisatiesnelheid van de camera. De flitser wordt altijd ontstoken met een SUPER FP-flitser.
Sluitertijd
Diafragma
De camera kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. Bij lichtomstandigheden De camera kiest automawaarbij de flitser tisch het bijpassende wordt ontstoken diafragma. wordt de sluitertijd vast ingesteld op 1/30 of 1/60. De camera kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. Bij lichtomstandigheden waarbij een langzamere sluitertijd nodig is wordt de sluitertijd vast ingesteld op 1/30 of 1/60.
De sluitertijd wordt ingesteld op een door u geselecteerde waarde.
Het diafragma wordt ingesteld op een door u geselecteerde waarde. Gebruik het richtgetal en het flitsbereik als een referentie voor het instellen van de diafragmawaarde. g “Lijst met richtgetallen (RG)“ (Blz. 35), “Flitsbereik in AUTOfunctie“ (Blz. 37) De camera kiest de diafragmawaarde automatisch. Het diafragma wordt ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
NL
11
Regelen van de flitssterkte De flitssterkte kan worden ingesteld tussen +3 en –3. Regelen van de flitssterkte
1
Zet bij de persoonlijke instellingen de flitssterkteregeling op [on]. g “Persoonlijke instellingen“ (Blz. 23) = De indicator w verschijnt op het bedieningspaneel.
2
Draai aan de knop om de flitssterkte te selecteren. = Als u de knop in de richting + draait veranderen de waarde als volgt: 04+0.34+0.74+1.0... 4+3.0. = Als u de knop in de richting – draait veranderen de waarde als volgt: 04–0.34–0.74–1.0... 4–3.0.
Flitssterkte
3
Als de flitssterkte-regeling van de camera is ingesteld, bedraagt de daadwerkelijke flitssterkte het totaal van de flitssterkte die is ingesteld op de elektronenflitser plus de flitssterkte die is ingesteld op de camera. = Op het bedieningspaneel wordt alleen de flitssterkte van de elektronenflitser weergegeven.
bijv.) Ingestelde waarde
Flitser
+0.3
Camera
+0.3
Weergegeven waarde op het bedieningspaneel
Werkelijke flitssterkte
+0.3
+0.6
x Opmerkingen = In de MANUAL- en FP MANUAL-functie worden de instellingen van de camera genegeerd.
12
NL
Andere flitsfuncties voor fotograferen AUTO De flitssterke wordt automatisch ingesteld afhankelijk van de door de automatische lichtsensor gemeten hoeveelheid licht. Deze functie gebruikt de instellingen van de camera in combinatie met de instellingen op de elektronenflitser. Flitshoek Weergegeven op basis van de brandpuntsafstand van de lens.
1
Op het bedieningspaneel wordt het flitsbereik weergegeven in overeenstemming met de instellingen van de camera. = Het flitsbereik wordt niet weergegeven als de instellingen van de camera (ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde) niet overeenkomen met een van de toepasbare combinaties ISO-gevoeligheid / diafragmawaarde. In dit geval knipperen de indicatoren [ISO] en [F] om u te waarschuwen. Wijzig de camerainstellingen (ISO-gevoeligheid en/of diafragmawaarde). g “Flitsbereik in AUTO-functie“ (Blz. 37)
AUTO CHECK LED
Flitsbereik
2
Als de flitser correct werkt knippert de AUTO CHECK LED voor ongeveer 5 seconden nadat de ontspanknop is losgelaten.
Testen van de flitser De werking van de flitser kan worden getest voordat de ontspanknop daadwerkelijk wordt losgelaten. Druk op de TEST-knop om te controleren of de flitser werkt. Als de AUTO CHECK LED voor ongeveer 5 seconden knippert nadat de flitser voor de test is geactiveerd is de flitser correct ingesteld. Als de LED niet knippert wijzigt u dan de diafragmawaarde, ISO-gevoeligheid, afstand tot het object etc. = Het licht van de flitser kan alleen worden getest in de AUTO-functie.
TEST-knop
NL
13
MANUAL In deze functie wordt de flitser ontstoken op basis van het ingestelde richtgetal (RG). Flitshoek Weergegeven op basis van de brandpuntsafstand van de lens.
1
Draai aan de knop om het richtgetal in te stellen. = Op het bedieningspaneel worden het richtgetal en de optimale opnameafstand weergegeven op basis van de instellingen van de camera.
2
Als de afstand tot het object niet overeenkomt met de optimale opnameafstand wijzig dan het richtgetal of de afstand tot het object. = De optimale opnameafstand is afhankelijk van de instellingen van de camera (ISO-gevoeligheid, diafragmawaarde, brandpuntafstand van de lens en sluitertijd). Raadpleeg voor meer informatie de “Lijst met richtgetallen (RG)“ (gBlz. 35).
Richtgetal van de flitser
Optimale opnameafstand
Optimale opnameafstand Als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op 100 kunt u de optimale opnameafstand berekenen door het richtgetal (RG) te delen door de diafragmawaarde (F). g “Lijst met richtgetallen (RG)“ (Blz. 35)
14
NL
FP TTL AUTO In deze functie gebruikt de elektronenflitser een Super FP-flitser voor de synchronisatie met hoge sluitertijden. De hieronder genoemde functies zijn mogelijk met de Super FP-flitser. = Schaduwcorrectie bij opnames met tegenlicht. = Buitenopnames van portretten bij daglicht met invulflitsen met een open diafragma voor een wazige achtergrond. Fotograferen met tegenlicht
Zonder flitser
Met flitser (FP TTL AUTO)
Portretopnames
Met aangepast diafragma Stand
Met geopend diafragma
1
Op het bedieningspaneel wordt het flitsbereik weergegeven in overeenstemming met de instellingen van de camera.
2
Controleer of de afstand tot het object binnen het flitsbereik ligt.
Flitshoek
= Als het object zich niet in het flitsbereik bevindt past u dan de afstand tot het object of de camera-instellingen aan. = Het flitsbereik is afhankelijk van de camera-instellingen (ISO-gevoeligheid, diafragmawaarde en de brandpuntsafstand van de lens). AUTO CHECK LED
Flitsbereik
3
Als de flitser correct werkt knippert de AUTO CHECK LED voor ongeveer 5 seconden nadat de ontspanknop is losgelaten.
x Opmerkingen = Met de Super FP-flitser is het hoogste richtgetal lager dan in de TTL AUTO-functie. Dit resulteert in een korter flitsbereik.
NL
15
FP MANUAL In deze functie wordt de Super FP-flitser gebruikt met de ingestelde flitssterkte. Flitshoek Weergegeven op basis van de brandpuntsafstand van de lens.
1
Draai aan de knop om het richtgetal in te stellen. = Op het bedieningspaneel worden het richtgetal en de optimale opnameafstand weergegeven op basis van de instellingen van de camera.
2
Als de afstand tot het object niet overeenkomt met de optimale opnameafstand wijzig dan de instellingen of de afstand tot het object. = De optimale opnameafstand is afhankelijk van de camera-instellingen (ISO-gevoeligheid, diafragmawaarde, brandpuntafstand van de lens en sluitertijd). Raadpleeg voor meer informatie de “Lijst met richtgetallen (RG)“ (gBlz. 35).
Richtgetal van de flitser
Optimale opnameafstand
Optimale opnameafstand Als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op 100 kunt u de optimale opnameafstand berekenen door het richtgetal (RG) te delen door de diafragmawaarde (F). g “Lijst met richtgetallen (RG)“ (Blz. 36)
Instellen van de flitshoek (ZOOM) De flitshoek kan handmatig worden ingesteld.
1
Druk op de ZOOM-knop om de flitshoek in te stellen. = De [M ZOOM]-indicator op het bedieningspaneel brandt. = De flitshoek kan worden een ingesteld op 12, 14, 17, 25, 35 en 42 mm (24, 28, 35, 50, 70 en 85 mm bij het 135-type). Iedere keer als de ZOOM-knop wordt ingedrukt wijzigt de flitshoek zoals hieronder beschreven.
ZOOM-knop
ZOOM*
12 (24)
14 (28)
17 (35)
25 (50)
35 (70)
42 (85)
Bij gebruik van de groothoekdiffusor g “De groothoekdiffusor gebruiken“ (Blz. 19): ZOOM*
10 (20)
8 (16)
* [ZOOM] (auto) kan alleen worden geselecteerd als de gebruikte camera beschikt over communicatiemogelijkheid.
x Opmerkingen = Als er een waarde wordt geselecteerd die groter is dan de brandpuntafstand worden de verdergelegen delen van de foto donkerder.
16
NL
Indirect flitsen Indirect flitsen is een methode waarbij het licht van de flits indirect via het plafond of de muren wordt teruggekaatst. Hiermee kan het object rondom worden belicht, hetgeen resulteert in een zachte foto zonder scherp contrasten of schaduwen.
Fotograferen zonder indirecte flits
1
90° 180°
7°
90°
Fotograferen met indirecte flits
Druk de ver- / ontgrendelknop voor indirect flitsen in en plaats de flitserkop omhoog / omlaag en links / rechts. = U kunt de flitserkop omlaag zetten: 7° g “Close-up flitsen“ (Blz. 20)
x Opmerkingen
Ver- / ontgrendelknop indirect flitsen (richting omhoog-omlaag) Ver- / ontgrendelknop indirect flitsen (richting links-rechts)
= Als de flitserkop in de positie staat voor indirect flitsen worden het flitsbereik en de optimale opnameafstand niet weergegeven op het bedieningspaneel. = De kleur van het oppervlak (plafond en / of muren) waarop de flitser is gericht beïnvloedt de foto’s die u maakt. Richt indien mogelijk het indirecte flitslicht tegen een neutraal oppervlak (wit of zeer licht grijs geven het beste resultaat). = De flitshoek wordt automatisch ingesteld op 25 mm (50 mm met het 135-type) en op het bedieningspanel wordt “- -“ weergegeven. U kunt de ZOOM-knop indrukken om de flitshoek handmatig in te stellen. g “Instellen van de flitshoek (ZOOM)“ (Blz. 16)
NL
17
De reflectoradapter gebruiken (optioneel) Als u een optionele reflectoradapter gebruikt om te fotograferen met een indirecte flits, kunt een deel van het licht richting het object verstrooien om het van het object af te reflecteren. Zo krijgt u een catchlight-effect, d.w.z. een fonkeling in de ogen van mensen. U kunt met de reflector ook de heldere delen van de foto verlichten die door het indirecte flitsen een schaduw krijgen.
Fotograferen met alleen de indirecte flits
Fotograferen met reflectoradapter Voor een catchlight-effect draait u de flitserkop direct naar boven of direct naar de zijkant en plaatst de diffusor in de richting van het object.
2
1
Duw het uiteinde met het teken van het riempje voor de reflectoradapter door de diffusor (1) en bevestig het riempje aan het uiteinde in de diffusor (2).
2
Houd het vlakke oppervlak van de diffusor op een lijn met de elektronenflitser en bind het riempje om de flitser (1). Plaats het andere uiteinde van het riempje in de diffusor en zet hem vast (2).
1
Riempje
Diffusor
2 1
18
NL
De groothoekdiffusor gebruiken Gebruik de ingebouwde groothoekdiffusor bij het fotograferen met de flitser als de brandpuntafstand van de lens op een positie is ingesteld die groter is dan 12 mm.
1
Als de brandpuntafstand van de lens kleiner is dan 12 mm (24 mm bij het 135-type), knippert de waarschuwingsindicator voor de groothoekdiffusor op het bedieningspaneel. = Deze indicator verschijnt niet als de camera niet over communicatiemogelijkheid beschikt.
2 Groothoekdiffusor
Schuif de groothoekdiffusor eruit en plaats deze op de flitserkop. = De indicator voor de groothoekdiffusor op het bedieningspaneel brandt.
3
Druk op de ZOOM-knop om de flitshoek in te stellen. = De flitshoek kan worden ingesteld van 8 mm tot 10 mm (16 mm en 20 mm met het 135-type). = Als de groothoekdiffusor wordt gebruikt is het richtgetal lager en het beschikbare opnamebereik of optimale opnameafstand kleiner.
ZOOM-knop
x Opmerkingen = Klap de groothoekdiffusor niet omhoog. Hierdoor kan hij beschadigen. = Als de groothoekdiffusor wordt beschadigd bij het uitschuiven werkt de ZOOM-knop niet meer. Als dit gebeurt moet u schakelaar voor de groothoekdiffusor uitschakelen zodat de knop weer werkt. g “Persoonlijke instellingen“ (Blz. 23)
NL
19
Close-up flitsen Als de afstand tot het object tussen 0,5 m en 1,0 m bedraagt komt het flitsbereik niet overeen met het bereik binnen de foto. In dat geval plaatst u de flitser in de laagste hoek (7°) door de ver- / ontgrendelknop voor indirect flitsen in te drukken.
1
Door de ver- / ontgrendelknop voor indirect flitsen in te drukken kantelt de flitserkop in de laagste hoek (7°). De indicator voor close-up flitsen op het bedieningspaneel brandt.
x Opmerkingen (0,5 – 1,5 m)
Close-up flitsen Beschikbaar opnamebereik
20
NL
= Het beschikbare opnamebereik is maximaal 2,5 m. = Het flitserlicht kan worden geblokkeerd door een lange lens of een lens met een grote diameter. Maak altijd een testfoto = Gebruik deze functie niet voor andere doeleinden dan close-up foto’s. Als hij wordt gebruikt bij normaal fotograferen is er onvoldoende belichting voor het bovenste deel van de foto.
Verschillende methoden voor fotograferen met flitser Afhankelijk van de camera-instellingen zijn de volgende fotografeermethoden met flitser zijn mogelijk. = Sommige van deze fotografeermethoden zijn niet beschikbaar afhankelijk van de functies en het ontwerp van de camera. = Raadpleeg voor informatie over het gebruik van deze functies de handleiding van uw camera. Flitsen met onderdrukken van rode ogen Onderdrukt rode ogen door het flitslicht.
Trage synchronisatie De flitser wordt ontstoken terwijl de sluiter voor een langere tijd is geopend. Als de flitser wordt ontstoken is er gewoonlijk een vaste sluitertijd. In deze functie wordt de sluitertijd echter verlengd afhankelijk van de helderheid. Dit stelt u in staat om goede foto’s van mensen te maken in het donker of schemerdonker.
NL
21
Tweede sluitergordijn-synchronisatie Direct voor het einde van de belichtingstijd wordt er een langzame sluiter gebruikt en de flitser ontstoken. Hiermee is het mogelijk om foto’s te maken van bewegende objecten zoals achterlichten van auto’s met een streepeffect.
Combinatie met de in de camera ingebouwde flitser Als de camera die u gebruikt een ingebouwde flitser heeft kan deze tegelijkertijd met de elektronenflitser worden gebruikt. = Zo kunt u bijvoorbeeld met de elektronenflitser indirect flitsen tegen de muur of het plafond terwijl u de flitser van de camera gebruikt voor een catchlight-effect. Dit maakt het gebruik van geavanceerde fotografeertechnieken mogelijk. = Bij bepaalde cameramodellen wordt de ingebouwde flitser gedeactiveerd als de elektronenflitser op de flitsschoen is bevestigd.
x Opmerkingen = De flitserregeling-functie van de elektronenflitser moet zijn ingesteld op TTL AUTO of FP TTL AUTO.
22
NL
Persoonlijke instellingen Met de persoonlijke instellingen kunt u de elektronenflitser instellen naar uw eigen voorkeuren.
MODE-knop
1
Druk op de MODE-knop en houd deze voor meer dan 2 seconden ingedrukt totdat de instelfunctie op het bedieningspaneel verschijnt.
2
Druk op de MODE-knop om de instelfunctie te selecteren.
3 4
Draai aan de knop om de waarde te selecteren. Houd de MODE-knop meer dan 2 seconden ingedrukt om de instelling te bevestigen.
Functieweergave
Waardeweergave
MODE-knop
Functieknop
Instelfunctie
AF-hulpverlichting
Functie
AF-hulpverlichting is geactiveerd op basis van de camera-instellingen.
Standaard waarde
A
AF-hulpverlichting is uitgeschakeld.
Flitserkabeltje
Gebruik deze instelling als u geen flitserkabeltje gebruikt (bevestigd aan de flitsschoen of met een klem).
on
Gebruik deze instelling als u het flitserkabeltje gebruikt (flitserverleng-kabel). De flitshoek wordt weergegeven als de brandpuntafstand van de lens van een FOUR THIRDS-camera. Flitshoek (ZOOM) weergave
Meeteenheid afstand
Flitshoek wordt omgezet naar de brandpuntafstand van het 135-type. Hiermee kunt u de flitser op dezelfde manier gebruiken als de flitser voor een camera van het 135-type (kleinbeeldcamera).
4-3
De afstand wordt weergegeven in meter. m De afstand wordt weergegeven in Engelse voet.
NL
23
Functieweergave
Waardeweergave
MODE-knop
Functieknop
Instelfunctie
Regelen van de flitssterkte
Groothoekdiffusor schakelaar gedeactiveerd
Richtgetal weergave
ISO, F communicatie in AUTO mode =Alleen beschikbaar in AUTOfunctie, bij camera’s met communicatiemogelijkheid. ISO-gevoeligheidsselectie in AUTO mode =Werkt met een camera zonder communicatiemogelijkheid. Werkt ook met een camera met communicatiemogelijkheid als de ISO, F communicatie op [OFF] staat.
24
NL
Functie
Standaard waarde
Flitssterkte kan niet worden aangepast. OFF Flitssterkte kan worden aangepast. De groothoekdiffusor-schakelaar is geactiveerd. Gebruik deze instelling om te detecteren of de groothoekdiffusor is uitgeschoven. De groothoekdiffusor-schakelaar is gedeactiveerd. Gebruik deze instelling als de groothoekdiffusor is beschadigd, zodat u de flitshoek kunt wijzigen met de ZOOM-knop.
on
De flitssterkte wordt weergegeven door middel van een richtgetal. on De flitssterkte wordt weergegeven door middel van relatieve flitssterkte. De instelling van de ISOgevoeligheid en diafragmawaarde wordt automatisch door de camera ingesteld.
on
U kunt de ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde op de elektronenflitser instellen.
De ISO-gevoeligheid kan met de functieknop worden ingesteld.
100
Herstelfunctie Met de herstelfunctie kunt u de persoonlijke instellingen terugzetten op de standaardinstellingen af fabriek.
1
Druk gedurende 2 of meer seconden tegelijkertijd op de MODE- en LIGHT-knop om de instellingen terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek. = De maateenheid voor de afstand (m / ft) wordt door het terugzetten niet gewijzigd.
LIGHT-knop MODE-knop
Draadloze flitser Deze flitser is compatibel met het draadloze RC-flitsersysteem van Olympus. Als u de elektronenflitser gebruikt met een digitale Olympus-camera die compatibel is met dit systeem kunt u gebruik maken van de draadloze afstandbediening van de flitser. De flitserfunctie en andere waarden worden dan ingesteld op de camera die de elektronenflitser automatisch bestuurt. U kunt ook meerdere flitsers met elkaar combineren om een serie van meerdere flitsers te realiseren. Om vast te stellen of uw camera geschikt is voor dit systeem raadpleegt u de handleiding van de camera. In de draadloze opnamefunctie bestuurt de camera de elektronenflitser op basis van de in de camera ingebouwde flitser via een lichtcommunicatiesysteem. Pas vooraf de hieronder genoemde instellingen op de camera en de elektronenflitser aan. RC-functie: Dit is de draadloze functie. Stel zowel de camera en de elektronische flitser in op de RC-functie. Kanaal: Wijzig het kanaal zodat de camera geen verkeerde signalen ontvangt van andere draadloze RC-flitsersystemen van Olympus die in de buurt zijn ingeschakeld. Selecteer een kanaal tussen 1 en 4 en stel hetzelfde kanaal in op de camera en de elektronenflitser. Groep: U kunt maximaal drie groepen flitserseries (A, B, C) met verschillende flitserfuncties en andere instellingen bedienen via de afstandsbediening. Stel vooraf de groep in op de elektronenflitser waarmee de flitser wordt ontstoken. NL
25
Basisbeginselen voor draadloos fotograferen Deze functie wordt uitgelegd aan de hand van het voorbeeld van een elektronenflitser in combinatie met een digitale SLR camera E-3. Raadpleeg de handleiding van de camera voor meer informatie over het instelbereik van de flitsers en de functies van de camera. RC-functie
1
Plaats de camera en de elektronenflitser. g “Over het plaatsen van de elektronenflitser“ (Blz. 27)
2
Druk meerdere keren op de MODE-knop van de elektronenflitser om de flitserregeling in de RCfunctie te zetten.
3
Zet [#RC MODE] op de camera op [ON] en stel de in de camera ingebouwde flitser zo in dat hij kan worden ontstoken.
MODE-knop
= Stel de flitserfunctie en de flitssterkte in op de camera.
Normale flitser / Super FP-flitser = Omschakelen tussen de normale flitser en Super FP-flitser.
Flitssterkte Groep = Selecteer de flitserfunctie en pas de flitssterkte afzonderlijk aan voor de groepen A, B en C. Voor de MANUAL-functie selecteert u de flitssterkte.
2007. 12.16 TTL M OFF
+1.0 1/8 –
LO 2
Communicatie-lichtniveau = Zet het communicatielichtniveau op [HI], [MID] of [LO].
Flitsregeling Flitssterkte
Kanaal
Groep
4
Kanaal = Stel het communicatiekanaal in op hetzelfde kanaal dat wordt gebruikt op de elektronenflitser.
Terwijl u de MODE-knop ingedrukt houdt, draait u aan de functieknop om het kanaal en de groep te selecteren. = Als u de MODE-knop 2 seconden ingedrukt houdt, gaat de camera naar de persoonlijke instellingen.
5
MODE-knop
26
NL
Maak nadat de voorbereidingen voor het fotograferen zijn getroffen een paar testfoto’s om de foto’s en werking van de flitser te controleren.
6
Controleer voordat u begint met fotograferen aan de hand van de indicators of de batterijen van de camera en de elektronenflitser zijn opgeladen. = De laadtoestand van de elektronenflitser wordt niet doorgegeven aan de camera. Maak de foto pas nadat u eerst hebt gecontroleerd of de CHARGE LED aan de achterzijde van de elektronenflitser brandt, of als de AF-hulpverlichting aan de voorzijde van de elektronenflitser knippert. = Als de flitssterkte-regeling van de camera is ingesteld, bedraagt de daadwerkelijke flitssterkte het totaal van de flitssterkte die is ingesteld op de elektronenflitser plus de flitssterkte die is ingesteld op de camera.
x Opmerkingen = De flitshoek van de flitser kan niet automatisch worden ingesteld. Controleer deze dus eerst. Door één keer op de ZOOM-knop van de elektronenflitser te drukken wordt de flitshoek gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven. U kunt de flitshoek wijzigen door nog een keer op de ZOOM-knop te drukken als de actuele flitshoek wordt weergegeven. Controleer of de instelling van de flitshoek in orde is door een testfoto te maken. = Als u bij het fotograferen een 2de sluitergordijn-synchronisatie gebruikt, stel de sluitertijd dan in op 4 seconden aangezien de flitser automatisch na ongeveer 5 seconden wordt ontstoken. = In RC-functie wordt de in de camera ingebouwde flitser gebruikt om signalen te versturen voor de afstandbediening en kan daarom niet worden gebruikt als flitser.
Over het plaatsen van de elektronenflitser Het signaal voor de afstandsbesturing wordt verstuurd door de in de camera ingebouwde flitser. Het maximale bereik voor de plaatsing van de elektronenflitser is daarom afhankelijk is van de camera. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de camera.
1
Bevestig de flitserstandaard op de camera. = Schuif de elektronenflitser helemaal tot de aanslag in de flitserstandaard totdat u hoort dat hij vastklikt. = Als de vergrendelpen uitsteekt, draait u de vergrendelring zo ver mogelijk in de tegengestelde richting van LOCK. = U kunt de flitserstandaard ook op een statief bevestigen.
2
Plaats de elektronenflitser zo dat de afstandsensor naar de camera is gericht en zet de flitserkop in de richting van het object waarvan u een foto wilt maken.
NL
27
Voorbeelden voor plaatsing: plaatsing van een enkele flitser Afstandsensor
Richting van het flitslicht
30 30° Richting van de camera
30 30°
60 60°
50 50° 100 100°
10m
50 50°
5m
Voorbeelden voor plaatsing: plaatsing van drie flitsers
Groep A
Groep C
30 30° 60 60°
50° 50 100° 100
50° 50
30 30°
10m
Groep B
5m Groep A en B: geplaatst aan beide zijden van het object om het perspectief beter te laten uitkomen en een eentonig beeld te voorkomen. Groep C: gericht op de muur en indirect flitsend om de schaduw van de achtergrond te verstrooien.
Wijziging van de hoeveelheid licht van iedere flitser Als u fotografeert met meerdere flitsers kunt u bij het fotograferen verschillende effecten realiseren door het wijzigen van de hoeveelheid licht per flitser. Probeer eerst de flitserfunctie en flitssterkte te wijzigen voor iedere groep. Als dat niet voldoende is voor de effecten die u wilt bereiken, probeer dan het volgende. = Wijzig de afstand tussen de elektronenflitser en het object. = Wijzig de flitssterkte op de elektronenflitser. = Wijzig de flitshoek.
28
NL
x Opmerkingen = Als er een voorwerp is geplaatst tussen de in de camera ingebouwde flitser en de elektronenflitser kan dit het lichtsignaal blokkeren en wordt de flitser niet ontstoken. = Als er voldoende licht kan worden gereflecteerd door het object of door de achtergrond (bijvoorbeeld een muur bij binnenopnames), werkt de opstelling ook als deze niet perfect is geplaatst. = Hoewel het aantal draadloze flitsers dat u kunt gebruiken niet is beperkt, wordt aanbevolen om voor iedere groep niet meer drie flitsers te gebruiken. Hiermee voorkomt u dat de flitsers niet goed werken door onderlinge interferentie. = Plaats de flitsers die worden ontstoken met de AUTO-functie zodanig dat de automatische lichtsensor op het object is gericht. In dat geval is de afstandsensor niet gericht op de camera en wordt de flitser ontstoken door het gereflecteerde licht van het object of de achtergrond. = Maak nadat u klaar bent met het plaatsen van de elektronenflitser een testfoto.
Fotograferen met een digitale camera zonder communicatiemogelijkheid Als u de elektronenflitser gebruikt met een camera zonder communicatiemogelijkheid, pas dan de ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde aan in de AUTO-functie met dezelfde waarden als op de camera of wijzig de opnameafstand in de MANUALfunctie. U kunt de flitser ook draadloos ontsteken met een slave-flitser. g “Slave-flitser“ (Blz. 31)
AUTO In deze functie de wordt de flitssterkte van de flitser automatisch bestuurd op basis van het ingestelde diafragma. AUTO CHECK LED
1
ISODiafragmagevoeligheid waarde
Terwijl u de MODE-knop ingedrukt houdt, draait u aan de functieknop om de ISO-gevoeligheid in te stellen. = Als u de MODE-knop 2 seconden ingedrukt houdt, gaat de camera naar de persoonlijke instellingen.
2
Druk op de ZOOM-knop om de flitshoek in te stellen op basis van de brandpuntafstand van de lens.
3
Draai de functieknop op basis van de diafragmawaarde van de lens. = Als de combinatie ISO-gevoeligheid / diafragmawaarde niet overeenkomt met een toepasbare waarde knipperen de ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde om u te waarschuwen. In dat geval wijzigt u de ISO-gevoeligheid en/of diafragmawaarde. g “Flitsbereik in AUTO-functie“ (Blz. 38)
MODE-knop ZOOM-knop
= Druk op de TEST-knop om te controleren of de flitser werkt. g “Testen van de flitser“ (Blz. 13)
TEST-knop
4
Als de flitser correct werkt knippert de AUTO CHECK LED voor ongeveer 5 seconden nadat de ontspanknop is losgelaten. NL
29
Flitssterkte Door een ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde te selecteren die verschillen van de instellingen op de camera kan de flitssterkte worden aangepast in stappen van 1/3.
MANUAL In deze functie wordt de flitser ontstoken op basis van het ingestelde richtgetal (RG). Richtgetal van de flitser
1
Op het bedieningspaneel ziet u het actuele richtgetal. = Flitssterkte kan ook als relatieve flitssterkte weergegeven worden. g “Persoonlijke instellingen“ (Blz. 23) = Relatieve flitssterke: sterkte van de ontstoken flitssterkte in verhouding tot de volledige flitssterkte.
ZOOM-knop
2
Druk op de ZOOM-knop om de flitshoek in te stellen op basis van de brandpuntafstand van de lens.
3
Draai aan de knop om het richtgetal in te stellen.
Het bepalen van de diafragmawaarde en het richtgetal Als de opnameafstand en de diafragmawaarde al zijn vastgesteld: bereken het richtgetal met de volgende vergelijking en stel deze waarde in op de elektronenflitser. diafragmawaarde (F) x opnameafstand (m) ISO-gevoeligheidscoëfficiënt
Richtgetal (RG) =
Als het nodig is om de diafragmawaarde te berekenen: bereken diafragmawaarde met de volgende vergelijking en stel deze waarde in op de elektronenflitser. richtgetal (RG) x ISO-gevoeligheidscoëfficiënt opnameafstand (m)
Diafragmawaarde (F) =
Als het nodig is om de optimale opnameafstand te berekenen: Optimale opnameafstand (m) =
richtgetal (RG) x ISO-gevoeligheidscoëfficiënt diafragmawaarde (F)
ISO-gevoeligheid en bijbehorend coëfficiënt ISO-gevoeligheid
25
50
100
200
400
800
1600
3200
Coëfficiënt
0.5
0.71
1.0
1.4
2.0
2.8
4.0
5.6
Raadpleeg voor meer informatie de “Lijst met richtgetallen (RG)“ (gBlz. 35).
30
NL
Slave-flitser De elektronenflitser is uitgerust met de slave-functie. In deze functie kunt u de flitser ontsteken via een draadloze afstandsbediening door deze te synchroniseren met de ontsteking van een andere flitser. Slave-functie
1
Plaats de elektronenflitser. = Raadpleeg voor meer informatie “Over het plaatsen van de elektronenflitser“ (gBlz. 27).
2
Druk meerdere keren op de MODE-knop van de elektronenflitser om de flitserregeling op [SL AUTO] of [SL MANUAL] te zetten. = De flitserinstelling is dezelfde als in de AUTO- of MANUAL-functie. g “AUTO“ (Blz. 29), “MANUAL“ (Blz. 30)
MODE-knop
3
Stel de camera op de hieronder beschreven wijze in. = Zet de camera’s met slave-functie op slave-functie. = Zet de camera’s met handmatige flitserfunctie op de handmatige flitserfunctie. Deze instelling werkt ook als u een externe flitser met een handmatige flitserfunctie op de camera bevestigt.
x Opmerkingen = De slave-flitserfunctie kan niet worden gebruikt met camera’s die inleidende flitsen uitvoeren omdat de elektronenflitser dan gelijktijdig flitst met de inleidende flits. = Als andere fotografen met een flitser fotograferen kan de elektronenflitser op deze flitsen reageren en ontsteken. = De flitshoek van de flitser kan niet automatisch worden ingesteld. Controleer deze dus eerst. Door één keer op de ZOOM-knop van de elektronenflitser te drukken wordt de flitshoek gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven. U kunt de flitshoek wijzigen door nog een keer op ZOOM te drukken als de actuele flitshoek wordt weergegeven. Controleer of de instelling van de flitshoek in orde is door een testfoto te maken.
NL
31
Lijst met waarschuwingen Informatie over de waarschuwing
Weergave op bedieningspaneel
Oplossing
Ref. bladzijde
Blz. 13 (camera met communicatiemogelijkheid) Wijzig de ingestelde ISO-gevoeligheid en/of diafragmawaarde van de camera.
In AUTO-functie: buiten het flitsbereik
Blz. 29 (camera zonder communicatiemogelijkheid)
In MANUAL-functie: object te dichtbij
Als de optimale opnameafstand korter is dan 0,6 m (0,5 m bij een close-up flits), knippert de weergegeven waarde om u te waarschuwen dat het opnamebereik niet overeenkomt met het flitsbereik. 1 Wijzig de ingestelde ISO-gevoeligheid of diafragmawaarde van de camera. 2 Wijzig het ingestelde richtgetal.
Blz. 14
In FP MANUALfunctie: object te dichtbij
1 Wijzig de ingestelde ISO-gevoeligheid of diafragmawaarde van de camera. 2 Wijzig het ingestelde richtgetal.
Blz. 16
In alle functies: groothoekdiffusor aanvraagwaarschuwing
Stel de groothoekdiffusor in.
Blz. 20
In alle functies: naar beneden gerichte flitserkop voor indirect flitsen
De flitserkop is 7° naar beneden gekanteld. Maak deze instelling ongedaan behalve voor close-up fotografie met flitser.
Blz. 21
In alle functies: waarschuwing groothoekdiffusor
De groothoekdiffusor is ingesteld. Let op de afstand tot het object aangezien het richtgetal lager is.
Blz. 20
32
NL
Vragen & antwoorden V A
Wanneer zijn het testen van de flitser en de automatische controle effectief?
V
Waarom wordt de elektronenflitser heet als hij meerdere keren na elkaar wordt ontstoken?
A
De batterijen ontwikkelen warmte wanneer de flitser na elkaar meerdere keren wordt ontstoken. In dat geval mag u de elektronenflitser pas weer gebruiken nadat de flitserkop en de batterijen zijn afgekoeld.
V A
Waarom kan ik de elektronenflitser niet op de camera bevestigen?
V A
Waarom verandert de flitserfunctie niet als ik op de MODE-knop druk?
V A
Wat is de aanbevolen witbalans-instelling voor de camera bij gebruik van de flitser?
V A
De AF-hulpverlichting werkt niet. Wat is er aan de hand?
V
Het flitsbereik wordt niet weergegeven op het bedieningspaneel. Wat is er aan de hand?
A
Het controleren van de optimale werking van de flitser met de AUTO CHECK LED is vooral effectief bij het indirecte flitsen (uitsluitend met de AUTO-functies).
U kunt de elektronenflitser niet op de camera bevestigen als de vergrendelpen naar buiten steekt. Als dat het geval is, draait u de vergrendelring tot de aanslag helemaal in tegengestelde richting van LOCK (gBlz. 8).
Als elektronenflitser is bevestigd op camera’s met communicatiemogelijkheid, kan de flitserfunctie alleen vanaf de camera worden ingesteld.
De automatisch ingestelde witbalans verdient de voorkeur. Als u de witbalans met de hand wilt instellen, kies dan een kleurtemperatuur van ongeveer 5500 K. Houd er rekening mee dat de kleurtemperatuur afhankelijk is van de flitssterkte.
De AF-hulpverlichting werkt alleen als u de elektronenflitser gebruikt met de digitale SLR-camera’s van het Olympus Four Thirds-systeem. Deze werkt niet met andere camera’s. De AF-hulpverlichting werkt ook niet als er een lens met een grote diameter is bevestigd op de camera die de hulpverlichting blokkeert.
In de volgende gevallen wordt het flitsbereik niet weergegeven: = als er een tussenring EX-25 (optioneel) wordt gebruikt = als de lens is verwijderd = bij indirect flitsen = als de ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde buiten het ingestelde bereik liggen
V
De flitser is niet ontstoken bij het fotograferen in RC-functie. Wat is er aan de hand?
A
Controleer of de camera en de elektronenflitser zijn ingesteld op hetzelfde kanaal en of de groep correct is geplaatst (g Blz. 29). NL
33
V A
Hoe kan ik controleren of mijn camera werkt met een draadloze flitser?
V
Als de sluimerstand van de digitale Olympus-camera wordt geactiveerd, schakelt ook het bedieningspaneel van de elektronenflitser uit. Is dat normaal?
A
Ja, dat is normaal. Als sluimerstand van de camera wordt geactiveerd, gebeurt dat ook bij de FL-36R. Als de camera weer wordt geactiveerd, activeert ook de FL-36R. Na circa 15 minuten in sluimerstand, wordt de FL-36R uitgeschakeld. In dit geval drukt u de POWER-knop om de FL-36R weer aan te zetten.
V
Wordt de FL-36R ook uitgeschakeld als de digitale Olympus-camera wordt uitgeschakeld?
A
Als de camera wordt uitgeschakeld, wordt de sluimerstand van de FL-36R geactiveerd. Na ca. 15 minuten wordt de FL-36R automatisch uitgeschakeld. In dit geval drukt u de POWER-knop om de FL-36R weer aan te zetten.
V A
Waarom is de FL-36R automatisch uitgeschakeld?
34
U kunt de RC-functie alleen gebruiken met camera’s die compatibel zijn met het draadloze RC-flitsersysteem van Olympus. Bij andere camera’s bestaat de mogelijkheid de elektronenflitser te gebruiker als slave-flitser als de in de camera ingebouwde flitser kan worden ingesteld in de slave-flitserfunctie of handmatige flitserfunctie. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de camera.
De FL-36R wordt automatisch uitgeschakeld in RC-functie en in slave-functie als er gedurende 60 minuten geen actie wordt ondernomen. Als de FL-36R is bevestigd op een camera zonder communicatiemogelijkheid, wordt de sluimerstand geactiveerd als deze gedurende ongeveer 15 minuten niet wordt bediend. Na nog eens 15 minuten wordt de camera uitgeschakeld.
NL
Lijst met richtgetallen (RG) = TTL AUTO / AUTO ZOOM (mm) TTL AUTO / AUTO
ISO 100, m FOUR THIRDS Met 135 Volledige flits
8 16 12
10 20 14
12 24 20
14 28 22
17 35 24
25 50 28
= MANUAL ZOOM (mm)
MANUAL
Sluitertijd
42 85 36
ISO 100, m FOUR THIRDS Met 135 1/1 1/2 1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128
8 10 12 14 17 25 35 42 16 20 24 28 35 50 70 85 12.0 14.0 20.0 22.0 24.0 28.0 32.0 36.0 8.5 9.9 14.1 15.6 17.0 19.8 22.6 25.5 6.0 7.0 10.0 11.0 12.0 14.0 16.0 18.0 4.2 4.9 7.1 7.8 8.5 9.9 11.3 12.7 3.0 3.5 5.0 5.5 6.0 7.0 8.0 9.0 2.1 2.5 3.5 3.9 4.2 4.9 5.7 6.4 1.5 1.8 2.5 2.8 3.0 3.5 4.0 4.5 1.1 1.2 1.8 1.9 2.1 2.5 2.8 3.2
FOUR THIRDS Met 135 1/125 1/160 1/200 1/250 1/320 1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000 1/1250 1/1600 1/2000 1/2500 1/3200 1/4000 1/5000 1/6400 1/8000
8 16 8.5 7.5 6.7 6.0 5.3 4.7 4.2 3.8 3.4 3.0 2.7 2.4 2.1 1.9 1.7 1.5 1.3 1.2 1.1
= FP TTL AUTO ZOOM (mm)
35 70 32
ISO 100, m 10 20 9.9 8.8 7.8 7.0 6.2 5.5 4.9 4.4 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5 2.2 2.0 1.8 1.6 1.4 1.2
12 24 14.1 12.5 11.2 10.0 8.8 7.9 7.1 6.3 5.6 5.0 4.5 4.0 3.5 3.2 2.8 2.5 2.2 2.0 1.8
14 28 15.6 13.8 12.3 11.0 9.7 8.7 7.8 6.9 6.1 5.5 4.9 4.3 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5 2.2 1.9
17 35 17.0 15.0 13.4 12.0 10.6 9.5 8.5 7.5 6.7 6.0 5.4 4.7 4.2 3.8 3.4 3.0 2.7 2.4 2.1
25 50 19.8 17.5 15.7 14.0 12.4 11.1 9.9 8.8 7.8 7.0 6.3 5.5 4.9 4.4 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5
35 70 22.6 20.0 17.9 16.0 14.1 12.6 11.3 10.0 8.9 8.0 7.2 6.3 5.7 5.1 4.5 4.0 3.6 3.2 2.8
42 85 25.5 22.5 20.1 18.0 15.9 14.2 12.7 11.3 10.1 9.0 8.0 7.1 6.4 5.7 5.0 4.5 4.0 3.6 3.2
NL
35
= FP MANUAL De volgende richtgetallen hebben betrekking op een relatieve flitssterkte van 1/1. ISO 100, m ZOOM (mm)
Sluitertijd
FOUR THIRDS Met 135 1/125 1/160 1/200 1/250 1/320 1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000 1/1250 1/1600 1/2000 1/2500 1/3200 1/4000 1/5000 1/6400 1/8000
8 16 8.5 7.5 6.7 6.0 5.3 4.7 4.2 3.8 3.4 3.0 2.7 2.4 2.1 1.9 1.7 1.5 1.3 1.2 1.1
10 20 9.9 8.8 7.8 7.0 6.2 5.5 4.9 4.4 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5 2.2 2.0 1.8 1.6 1.4 1.2
12 24 14.1 12.5 11.2 10.0 8.8 7.9 7.1 6.3 5.6 5.0 4.5 4.0 3.5 3.2 2.8 2.5 2.2 2.0 1.8
14 28 15.6 13.8 12.3 11.0 9.7 8.7 7.8 6.9 6.1 5.5 4.9 4.3 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5 2.2 1.9
17 35 17.0 15.0 13.4 12.0 10.6 9.5 8.5 7.5 6.7 6.0 5.4 4.7 4.2 3.8 3.4 3.0 2.7 2.4 2.1
25 50 19.8 17.5 15.7 14.0 12.4 11.1 9.9 8.8 7.8 7.0 6.3 5.5 4.9 4.4 3.9 3.5 3.1 2.8 2.5
35 70 22.6 20.0 17.9 16.0 14.1 12.6 11.3 10.0 8.9 8.0 7.2 6.3 5.7 5.1 4.5 4.0 3.6 3.2 2.8
De richtgetallen voor andere relatieve flitssterktes dan 1/1 in de stand FP MANUAL kunt u berekenen met de volgende vergelijking. Richtgetal = richtgetal bij 1/1 x verhoudingscoëfficiënt flitssterkte Relatieve flitssterktes en bijbehorende coëfficiënten
36
NL
Relatieve flitssterke
1/1
1/2
1/4
1/8
1/16
Coëfficiënt
1.0
0.71
0.5
0.35
0.25
42 85 25.5 22.5 20.1 18.0 15.9 14.2 12.7 11.3 10.1 9.0 8.0 7.1 6.4 5.7 5.0 4.5 4.0 3.6 3.2
Flitsbereik in AUTO-functie Toepasbare combinatie ISO-gevoeligheid / diafragmawaarde (F) voor flitserregeling in AUTO-functie AUTO flitsbereik (m) Flitshoek (mm) Bovenste rij: FOUR THIRDS Onderste rij: 135
ISO-gevoeligheid
3200 1600 800 400 200 100
50
Diafragmawaarde
F8 F5,6 F4 F2,8 F2 F1,4 F11
8 10 (G.(G.diffusor) diffusor)
12
14
17
25
35
42
16 20 (G.(G.diffusor) diffusor)
24
28
35
50
70
85
0.8 - 8.6 0.9 - 10.0 1.3 - 14.3 1.4 - 15.7 1.5 - 17.1 1.8 - 20.0 2.0 - 22.9 2.3 - 25.7
F8 F5,6 F4 F2,8 F2 F1,4 0.6 - 6.0 0.6 - 7.0 0.9 - 10.0 1.0 - 11.0 1.1 - 12.0 1.3 - 14.0 1.4 - 16.0 1.6 - 18.0
F16 F11
F8 F5,6 F4 F2,8 F2
F22 F16 F11
0.5 - 4.3 0.5 - 5.0 0.6 - 7.1 0.7 - 7.9 0.8 - 8.6 0.9 - 10.0 1.0 - 11.4 1.1 - 12.9
F8 F5,6 F4 F2,8 0.5 - 3.0 0.5 - 3.5 0.5 - 5.0 0.5 - 5.5 0.5 - 6.0 0.6 - 7.0 0.7 - 8.0 0.8 - 9.0
F32 F22 F16 F11
F8 F5,6 F4
F32 F22 F16 F11
0.5 - 2.1 0.5 - 2.5 0.5 - 3.6 0.5 - 3.9 0.5 - 4.3 0.5 - 5.0 0.5 - 5.7 0.6 - 6.4
F8 F5,6 0.5 - 1.5 0.5 - 1.8 0.5 - 2.5 0.5 - 2.8 0.5 - 3.0 0.5 - 3.5 0.5 - 4.0 0.5 - 4.5
F32 F22 F16 F11
F8
0.5 - 1.1 0.5 - 1.3 0.5 - 1.8 0.5 - 2.0 0.5 - 2.2 0.5 - 2.5 0.5 - 2.9 0.5 - 3.3
F32 F22 F16 F11 0.5 - 0.8 0.5 - 0.9 0.5 - 1.3 0.5 - 1.4 0.5 - 1.5 0.5 - 1.8 0.5 - 2.0 0.5 - 2.3 F32 F22 F16 0.5 - 0.5 0.5 - 0.6 0.5 - 0.9 0.5 - 1.0 0.5 - 1.1 0.5 - 1.3 0.5 - 1.5 0.5 - 1.6
Het rechterdeel van de tabel geeft de flitsbereiken weer bij gebruik van een camera zonder communicatiemogelijkheid. De weergegeven cijfers geven alleen een referentie. Als u een camera gebruikt met de communicatiefunctie wordt het gemeten flitsbereik voor de gebruikte lens weergegeven op het bedieningspaneel. Dit bereik kan verschillen van de cijfers die in deze tabel zijn weergegeven.
NL
37
Continu flitsen Voor uw veiligheid: neem de volgende aanwijzingen in acht. Door continu flitsen wordt de flitserkop heet, hetgeen kan leiden tot vernieling, defecten of vervorming. Daarom moet het continue flitsen worden beperkt tot de aantallen in de hieronder weergegeven tabel. Nadat u het maximale aantal keren continu hebt geflitst, mag u de elektronenflitser gedurende 10 minuten niet gebruiken.
Maximaal aantal continue flitsen
38
NL
Flitssterkte
Flitser intervaltijden
VOL; 1/1
6 sec.
Maximaal aantal
10
1/2
3 sec.
20
1/4
1 sec.
40
1/8 – 1/128
0,5 sec. of korter
80
Veiligheidsmaatregelen (Zorg ervoor dat u het volgende leest en in acht neemt) Deze handleiding gebruikt verschillende algemeen gebruikte symbolen en pictogrammen om u te helpen het product op de juiste manier te behandelen en te gebruiken, en om u te waarschuwen voor mogelijke gevaren voor uzelf en anderen en eigendommen. Deze symbolen en hun betekenis worden hieronder beschreven.
GEVAAR Niet opvolgen van de door dit pictogram aangegeven voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Niet opvolgen van de door dit pictogram aangegeven voorzorgsmaatregelen kan letsel of de dood tot gevolg hebben.
Symbolen voor verboden activiteiten
Verboden
Demontage verboden
LET OP Niet opvolgen van de door dit pictogram aangegeven voorzorgsmaatregelen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Symbolen voor vereiste activiteiten Verplicht
g Deze elektronenflitser is speciaal ontworpen voor gebruik met digitale Olympuscamera’s. Gebruik de flitser niet met camera’s van een ander fabricaat dan Olympus, omdat dat een onjuiste werking of beschadiging van de camera en / of flitser tot gevolg kan hebben.
GEVAAR g De elektronenflitser bevat hoogspanningsschakelingen. Probeer de flitser nooit te demonteren of te veranderen omdat u dan het risico loopt van een elektrische schok en/of letsel. g Gebruik de elektronenflitser niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. Anders kan er een explosie veroorzaakt worden. g Richt de flitser, om verkeersongelukken te voorkomen, nooit op de bestuurder van een voertuig.
NL
39
WAARSCHUWING g Ontsteek de flitser of de AF-hulpverlichting niet vlak voor iemands ogen (met name van kleine kinderen). Ogen kunnen onherstelbaar beschadigen als ze worden blootgesteld aan flitslicht van zeer dichtbij. Zorg er vooral voor dat u de elektronenflitser niet ontsteekt op een afstand van minder dan één meter van kinderen. g Houd de elektronenflitser en de batterijen buiten het bereik van kinderen. = Als een kind een batterij of een klein accessoire heeft ingeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. = Als u de flitser vlak voor de ogen van een kind ontsteekt kan dat de ogen onherstelbaar beschadigen. = Kinderen kunnen letsel oplopen door de bewegende delen van de flitser. g Vermijd de volgende handelingen om brand of letsel als gevolg van weggelekte batterijvloeistof, oververhitting, ontbranding of barsten te voorkomen. = Gebruik geen batterijen die ongeschikt zijn voor gebruik met de elektronenflitser. = Gooi batterijen nooit in het vuur, stel ze niet bloot aan hitte, sluit ze niet kort en haal ze ook niet uit elkaar. = Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen of verschillende types of merken batterijen door elkaar. = Probeer nooit niet oplaadbare batterijen, zoals alkalinebatterijen, op te laden. = Plaats batterijen nooit met plus- en minpolen verkeerd om in de camera. g Berg de elektronenflitser niet op in overmatig stoffige of vochtige ruimtes. Anders kan er brand of een elektrische schok ontstaan. g Gebruik de flitser niet wanneer deze is afgedekt met een brandbaar object, bijvoorbeeld een zakdoek. Raak de flitserkop na gebruik niet aan. Deze is erg heet en kan brandwonden veroorzaken. g Als u de flitser in het water hebt laten vallen, of als er water is binnengedrongen, verwijder dan de batterijen onmiddellijk. Neem contact op met uw dealer of raadpleeg een door Olympus geautoriseerde servicedienst. Verder gebruik kan leiden tot brand of een elektrische schok. g Stel de elektronenflitser niet bloot aan vocht of spatwater. g Stel de batterij niet bloot aan overmatige hitte zoals direct zonlicht, vuur of dergelijke.
40
NL
LET OP g Gebruik de flitser niet meer als u afwijkende omstandigheden constateert zoals lekkende batterijvloeistof, verkleuring, vervorming, oververhitting of een afwijkende geur. Verder gebruik kan leiden tot brand, oververhitting of explosie. Verwijder de batterijen voorzichtig en voorkom dat u zich brandt en voorkom blootstelling aan gas of gevaarlijke vloeistoffen die vrij kunnen komen. Neem contact op met uw dealer of raadpleeg een door Olympus geautoriseerde servicedienst. g Verwijder altijd de batterijen als u verwacht dat u de elektronenflitser gedurende een langere tijd niet gaat gebruiken. De warmteontwikkeling van de batterijen of weggelekte batterijvloeistof kunnen brand of letsel en / of vervuiling van de omgeving veroorzaken. g Gebruik de flitser niet als er batterijvloeistof lekt. Lekkende batterijvloeistof kan brand of een elektrische schok veroorzaken. g Gebruik de elektronenflitser niet met vochtige handen. Dit kan leiden tot een elektrische schok. g Gebruik de elektronenflitser niet in een omgeving met hoge temperaturen. Dit kan leiden tot beschadiging van onderdelen of brand. g Verwijder de batterijen niet meteen nadat u de elektronenflitser continu hebt gebruikt voor een langere periode. De hete batterijen kunnen brandwonden veroorzaken. g Zorg ervoor dat het batterijcompartiment niet vervormt en er geen vreemde voorwerpen in terecht komen.
NL
41
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET GEBRUIK VAN DE BATTERIJEN g Gebruik uitsluitend de voorgeschreven batterijen. g Neem de volgende aanwijzingen in acht. Anders kan er batterijvloeistof gaan lekken of oververhitting, explosies en/of barsten worden veroorzaakt. = Gebruik geen oude en nieuwe batterijen, opgeladen en lege batterijen, batterijen van verschillende capaciteit of verschillende types of merken door elkaar. = Probeer nooit niet oplaadbare batterijen, zoals alkalinebatterijen, op te laden. = Plaats batterijen nooit met plus- en minpolen verkeerd om in de camera. Gebruik geen kracht als de batterijen niet zonder moeite in het batterijencompartiment passen. = Gebruik nooit een batterij waarvan de buitenmantel (isolatie) geheel of gedeeltelijk is verwijderd. Doet u dat toch, dan kan dat lekkage, oververhitting of explosie tot gevolg hebben. = Ook van splinternieuwe batterijen kan de buitenmantel geheel of gedeeltelijk verwijderd zijn. Gebruik dergelijke batterijen nooit. g De volgende soorten batterijen mag u beslist niet gebruiken. Batterijen waarvan de mantel (isolatie) loslaat of verwijderd is (ook al is de batterij splinternieuw).
Het negatieve contact enigszins opgezwollen is en niet is afgedekt door de mantel (isolatie).
Het negatieve contact vlak is (en al dan niet is afgedekt door de mantel).
g Als er batterijvloeistof op uw huid of kleding terechtkomt kan dit huidirritatie veroorzaken. Spoel uw huid of kleding meteen met schoon water. g Als batterijvloeistof in contact met uw ogen komt, kan dit leiden tot blindheid. Spoel uw ogen met schoon water zonder erin te wrijven en raadpleeg onmiddellijk een arts. g Stel batterijen niet bloot aan zware schokken en gooi er ook niet mee. g Dompel batterijen niet in water en stel ze niet bloot aan vocht zoals regen, zeewater en de urine van dieren. g Gooi batterijen nooit in het vuur en verhit ze niet.
42
NL
Let op de werkomgeving = Laat de flitser, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag: • Plaatsen met hoge temperaturen en / of vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in de temperatuur optreden. Direct (invallend) zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers. • In zanderige of stoffige omgevingen. • In de buurt van brandbare stoffen of explosieven. • In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. • In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden. = Laat de flitser niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen. = Als de elektronenflitser gedurende een langere tijd niet is gebruikt kan er schimmel- of mosvorming in de flitser optreden. Dit kan leiden tot defecten. Om dit te voorkomen wordt aanbevolen om de werking te controleren voordat u de elektronenflitser gebruikt nadat u hem voor langere tijd hebt opgeslagen. = Laat de elektrische contacten van de flitser ongemoeid.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen = Als de plus- en minpolen van de batterijen vuil zijn door transpiratie of olievlekken kan dat leiden tot een storing in het contact. Reinig de polen goed met een droge doek voordat u de batterijen gebruikt. = Alle oplaadbare batterijen moeten tegelijkertijd en volledig worden opgeladen met het aangegeven laadapparaat. Zorg ervoor dat u de handleiding bij de batterijen en het laadapparaat hebt gelezen. = In het algemeen vermindert de prestatie van de batterij tijdelijk als de omgevingstemperatuur daalt. Als u de batterijen in een koude omgeving gebruikt, houd ze dan warm door de elektronenflitser te beschermen in beschermende verpakking of doek. = Als u op reis bent is het een goed idee om reservebatterijen bij u te hebben. In sommige landen is het moeilijk om bepaalde batterijen te krijgen. = Als u de oplaadbare batterij afvoert, moet u de plus- en minpolen isoleren met plakband en de plaatselijke voorschriften in acht nemen.
NL
43
Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil. Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer van dit product.
Handelsmerken Alle merknamen en productnamen die in deze handleiding genoemd worden, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
44
NL
Technische gegevens Modelnummer
: FS-FL36R
Type
: Externe elektronenflitser voor digitale camera voor stilstaande beelden
Richtgetal
: Automatisch omschakelend 36: als in 42 mm (85 mm met het 135-type) 20: als in 12 mm (24 mm met het 135-type) 12/14 omschakelen (bij gebruik van de groothoekdiffusor)
Flitshoek
: Automatisch omschakelend Bij 12 mm: omhoog / omlaag 61°, links / rechts 78° (equivalent met fotohoek van 12 mm lens)* Bij 42 mm: omhoog / omlaag 21°, links / rechts 28° (equivalent met fotohoek van 42 mm lens)* Bij 8 mm gebruik van de groothoekdiffusor: omhoog / omlaag 83°, links / rechts 101° (equivalent met fotohoek van 8 mm lens)* * ZOOM-waarden zijn de waarden van de FOUR THIRDS-camera.
Flitsduur
: Ongeveer 1/20000 tot 1/500 sec. (varieert afhankelijk van de flitssterkte, behalve in Super FP-flitser)
Aan flitsen (bij volledige activering)
: Ongeveer 140 maal (bij gebruik van AA [R6] alkalinebatterijen) Ongeveer 320 (bij gebruik van lithiumbatterijblok) (Afhankelijk van de lichtomstandigheden.)
Oplaadtijd (van volledige activering tot branden van CHARGE LED)
: Ongeveer 7,5 seconden (bij gebruik van AA [R6] alkalinebatterijen) Ongeveer 6,5 seconden (bij gebruik van lithiumbatterijblok)
Flitserfuncties
: TTL AUTO, AUTO, MANUAL, FP TTL AUTO, FP MANUAL, RC, SL AUTO, SL MANUAL
Indirecte flitshoek
: Omhoog: 0 tot 90°, omlaag: 7° Rechts: 0 tot 90°, links: 0 tot 180°
Automatisch uitschakelen : Bij een camera met communicatiemogelijkheid gekoppeld aan de automatische uitschakeling van de camera AF-hulpverlichting
: Automatisch flitsen bij weinig licht, alleen mogelijk als een camera met communicatiemogelijkheid is aangesloten. Standaard effectief bereik: 1 tot 5 m (Variabel, afhankelijk van het gebruikte type camera en lens.) NL
45
RC-functie
: Beschikbaar in combinatie met camera’s die compatibel zijn met het draadloze RC-flitsersysteem van Olympus. Effectieve afstand: Tot max. ongeveer 10 m
Stroomvoorziening
: AA (R6) alkalinebatterijen / AA (R6) NiMH-batterijen, AA (R6) lithiumbatterijen / AA (R6) oxyridebatterijen, AA (R6) NiCd batterijen x 2 of CR-V3 lithium batterijblok (Olympus LB-01) x 1
Afmetingen
: 67 (b) x 108 (h) x 95 (d) mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
: 260 g (exclusief batterijen)
Bedrijfscondities
: Temperatuur: 0 tot 40 °C Relatieve vochtigheid: Niet hoger dan 80 % (zonder condensatie)
Wijzigingen in de technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting van de zijde van de fabrikant.
46
NL
Memo
NL
47
http://www.olympus.com
Vestiging:
Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Afleveradres goederen: Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Correspondentieadres: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 - 67 10 83 00 voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland. * Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben een extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig. Voor alle niet genoemde Europese landen en in het geval dat u het hierboven genoemde nummer niet kunt bereiken gebruikt u de volgende BETAALDE NUMMERS: +49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 237 73 48 99. Onze technische klantendienst is bereikbaar tussen 09.00 uur en 18.00 uur (MET) (maandag t/m vrijdag).
Geautoriseerde dealers Netherlands:
Olympus Nederland B.V. Industrieweg 44 2382 NW Zoeterwoude Tel.: 0031 (0)71-5821888 www.olympus.nl
Belgium: Luxemburg:
Olympus Belgium N.V. Boomsesteenweg 77 2630 Aartselaar Tel.: (03) 870 58 00
Printed in Germany · OIME · 2.3 · 11/2007 · Hab. · E0460173