Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
1
Nr. 202
Raming der voor de Eerste Kamer in 2002 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Den Haag, 6 maart 2001 Ter voldoening aan artikel 16 van het Reglement van Orde biedt de Huishoudelijke Commissie hierbij de Kamer de raming aan van de in 2002 voor haar benodigde uitgaven, alsmede die van de in dat jaar te verkrijgen ontvangsten en van de meerjarencijfers. De ramingen zijn bestemd om, na door de Kamer te zijn vastgesteld, bij de regering te worden ingezonden ten behoeve van de Rijksbegroting voor het jaar 2002. De Huishoudelijke Commissie, Korthals Altes (Voorzitter) Boorsma Jurgens Baljé, Griffier
KST51686 ISSN 0921 - 7363 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
1
INLEIDING De raming 2002 is anders van opzet dan voorgaande jaren als gevolg van de begroting nieuwe stijl «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB) en de komst van de euro. De nieuwe opzet dient de Kamers op een meer globaal niveau van heldere informatie te voorzien. De Eerste Kamer heeft in de nieuwe opzet besloten tot één beleidsartikel, genaamd «Wetgeving en controle Eerste Kamer der Staten-Generaal» en een beperkt aantal artikelonderdelen. Voor de geraamde bedragen in euro’s voor de jaren 2002 tot en met 2006 met een toelichting wordt eerst verwezen naar de begroting nieuwe stijl «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» en vervolgens naar de uitsplitsing naar uitgaven- en ontvangstensoorten van de realisatie 2000, de begroting 2001 en de raming 2002 zowel in guldens als in euro’s met toelichting. Hoewel het bestaande onderscheid in verschillende categorieën personele en materiële uitgaven in de witte stukken straks niet meer aan de orde is, blijft dit onderscheid voor de administratie wel relevant. In de administratie dienen wel zichtbaar te blijven de uitgavensoorten: ambtelijk personeel, overig personeel (waaronder inhuur externen en uitzendkrachten), materieel, huisvesting en post-actief personeel. Taak van de Eerste Kamer De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft door haar grondwettelijke bevoegdheden en samenstelling een eigen plaats en taak in het staatsbestel. De Eerste Kamer heeft een wetgevende en beleidscontrolerende taak. Zij toetst de door de Tweede Kamer aanvaarde voorstellen van wet (inclusief de begrotingen). Bij deze toetsing pleegt zij in het bijzonder aandacht te schenken aan algemene beginselen van behoorlijke wetgeving, en wel met inachtneming van de volgende normen: de Grondwet, internationale overeenkomsten en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, het rechtssysteem met inbegrip van de mogelijkheid beroep te doen op rechtsmiddelen, vormvereisten voor de wetgevingsprocedure, het draagvlak voor en de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel zelf en de financiële gevolgen ervan. Om invulling te geven aan haar beleidscontrolerende taak heeft de Eerste Kamer een aantal specifieke rechten, te weten: het recht vragen te stellen aan de regering, het recht van interpellatie en het recht van onderzoek (enquête). De beleidscontrolerende taak beslaat ook de (implementatie van de) Europese regelgeving, de Europese integratie en belangrijke regeringsnota’s. Tenslotte heeft de Eerste Kamer – naast de Tweede Kamer – het zelfstandig recht in te stemmen met, of instemming te onthouden aan voorgenomen besluiten in het kader van de derde pijler van de Europese Unie die een het Koninkrijk bindend karakter hebben. Het doel van de ambtelijke diensten van de Eerste Kamer De ambtelijke diensten van de Eerste Kamer hebben ten doel de leden van de Eerste Kamer in staat te stellen hun wetgevende en beleidscontrolerende taak naar behoren te vervullen. De wijze waarop deze doeleinden worden bereikt, vloeit voort uit het werkaanbod voor de Eerste Kamer en de wensen van haar leden bij het vervullen van hun taken.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
2
Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal De wetgevende taak van de Verenigde Vergadering van de StatenGeneraal is beperkt van omvang. Hetgeen hiervoor is opgemerkt over de wetgevende taak van de Eerste Kamer, is op de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de te behandelen voorstellen van wet door de regering worden voorgesteld en niet door de Tweede Kamer worden aangeboden. De Grondwet bepaalt dat de Voorzitter van de Eerste Kamer de leiding heeft van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. Dientengevolge zijn het vooral de ambtelijke diensten van de Eerste Kamer die belast zijn met de organisatie van de Verenigde Vergadering. Enkele plenaire vergaderingen van de Verenigde Vergadering hebben een sterk ceremonieel karakter: de vergadering die op grond van artikel 65 van de Grondwet jaarlijks op de derde dinsdag van september wordt gehouden, en, in voorkomend geval, herdenkingen van de leden van het Koninklijk Huis. Dit laatste ingevolge een onlangs door de Voorzitters van beide Kamers in overeenstemming met respectievelijk het College van Senioren van de Eerste Kamer en het Presidium van de Tweede Kamer en met instemming van de Minister-president genomen besluit. De uit de organisatie van de Verenigde Vergadering voortvloeiende kosten maken deel uit van de begroting van de Eerste Kamer.
Artikel 1: Wetgeving en controle Eerste Kamer De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (in € 1 000) 2002
2003
2004
2005
2006
Verplichtingen
5 799
5 798
5 800
5 801
5 801
Uitgaven – totaal 01 Apparaat 02 Vergoedingen Voorzitter en leden Eerste Kamer 03 Verenigde Vergadering
5 799 3 419
5 798 3 418
5 800 3 420
5 801 3 421
5 801 3 421
2 357 23
2 357 23
2 357 23
2 357 23
2 357 23
72
72
72
72
72
Ontvangsten
In de raming 2002 en de meerjarenramingen 2003 tot en met 2006 zijn de voorgenomen mutaties van de eerste suppletore begroting 2001 niet verwerkt. De verschillen in de meerjarencijfers zijn een gevolg van afrondingen van de loon- en prijsbijstellingen.
ALGEMEEN Terugblik jaar 2000 Het begrotingsjaar 2000 was het tweede en derde jaar van de zittingsperiode van het Kabinet en dat heeft gevolgen gehad voor de hoeveelheid wetgeving die door de Eerste Kamer behandeld moest worden. Gedurende het jaar 2000 werden 40 openbare vergaderingen en twee Verenigde Vergaderingen gehouden. In het totaal werden 232 wetsvoorstellen behandeld. Euro Sedert 1 januari 1999 is in het betalingsverkeer sprake van de girale euro. Op 1 januari 2002 wordt de euro een wettig betaalmiddel. De begroting 2002 wordt voor het eerst in euro’s gepresenteerd. De invoering van de euro verloopt bij de Eerste Kamer volgens plan. Het computerboekhoudsysteem is reeds op de euro getest. Diverse kantoormachines, zoals
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
3
frankeermachine, enveloppenweegschaal en frisdrankenautomaat worden per 1 januari 2002 aangepast. In de computersystemen kan reeds met de euro worden gewerkt. Integratie Bestanden Sedert 1998 werken de Eerste en Tweede Kamer samen in een project ter verbetering van de informatievoorziening van de Kamerleden. In opdracht van de beide Kamers is een model ontwikkeld waarbij informatie uit verschillende bestanden (w.o. kamerstukken, persdocumentatie, brieven) aan elkaar wordt gekoppeld en elektronisch kan worden geraadpleegd. In de loop van 2000 is gebleken dat het op te leveren systeem op zeer vele onderdelen te kort schoot. Onafhankelijke deskundigen hebben vervolgens geconcludeerd dat de bouw van het systeem, zoals overeengekomen met de leverancier, technisch niet goed uitvoerbaar is omdat geen bruikbaar product ontstaat. Deze conclusie heeft er, in overleg met de leverancier, toe geleid dat deze weg tot het opbouwen van een geïntegreerd informatiesysteem voor de Staten-Generaal eind 2000 is afgesloten. Op korte termijn is er in 2001 naar gestreefd bestaande informatiesystemen die hun functionaliteit dreigden te verliezen veilig te stellen voor voortgaand gebruik door de kamerleden en kamerorganisaties. Voorts wordt voor 2001 voortzetting van de opbouw van een geïntegreerd informatiebestand met derden voorzien. Daarvoor zijn eind 2000 verkenningen van systemen bij andere parlementen, zoals die daar inmiddels zijn opgebouwd, uitgevoerd. Deze kennis, gecombineerd met een nadere definiëring van de doeleinden van geïntegreerde bestanden tussen beide Kamers der Staten-Generaal zullen in 2002 tot zowel incidentele als structurele uitgaven van de Eerste Kamer leiden, alsook tot proportionele bijdrage in de gezamenlijke activiteit van beide Kamers (een precieze raming is thans niet te geven). Tweede computerruimte Staten-Generaal In verband met het in 2000 niet tijdig beschikbaar komen van een geschikte locatie voor een tweede computerruimte voor het gezamenlijke project Integratie Bestanden, werd de begroting van de Eerste Kamer voor het jaar 2000 in de Najaarsnota verlaagd met € 453 780 (oorspronkelijk f 1 mln.). Voor het begrotingsjaar 2002 zal dit bedrag in de eerste suppletore begroting 2002 weer worden opgenomen. Deze tweede computerruimte moet een uitwijkmogelijkheid worden. Voor bedrijfskritische apparatuur geldt in zijn algemeenheid dat er elders in de omgeving een identieke installatie beschikbaar moet zijn, waarop in geval van calamiteiten kan worden teruggevallen. Inbelfaciliteiten Bij de Eerste Kamer is een inbelvoorziening aangelegd. Deze voorziening die thans in de vorm van een experiment wordt getest, biedt de mogelijkheid aan leden en medewerkers om met hun computer thuis, op de werkplek of elders toegang te krijgen tot gegevensbestanden van beide Kamers der Staten-Generaal. De kosten van het inbellen zijn nog niet geheel duidelijk. Met een verhoging van de telefoonkosten wordt echter rekening gehouden. De inbelvoorziening dient te worden beschouwd als een onderdeel van het project Integratie Bestanden. Masterplan In 1998 is de opstelling van het «Masterplan» tussen de Eerste Kamer en Rijksgebouwendienst (RGD) overeengekomen. Dit plan houdt een verbetering van de toegankelijkheid, gebruik en inrichting van het gebouw
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
4
van de Eerste Kamer in. Met de RGD is inmiddels een uitvoeringsplan opgesteld. Begin 2000 heeft de Huishoudelijke Commissie het gereedgekomen «Masterplan» vastgesteld. Vervolgens heeft verder overleg met de Regiodirectie van de RGD geleid tot een faseplan voor een aaneengesloten uitvoering voor volgende jaren van de voorstellen tot verdere renovatie en restauratie van het gehele gebouw van de Eerste Kamer. Door de Voorzitter is inmiddels aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorgesteld met ingang van 2001 financiële middelen voor de uitvoering van het «Masterplan» beschikbaar te stellen, mede gelet op de zorgvuldige wijze waarop de plannen zijn voorbereid. Deze plannen zullen trouwens in bewerking tot een publicatie leiden. Ongetwijfeld zal de Eerste Kamer zelf ook middelen moeten verwerven en ter beschikking stellen voor de bekostiging van specifieke inrichtingswensen van de Eerste Kamer in de loop van de uitvoering van de vastgestelde plannen. Daartoe heeft de Huishoudelijke Commissie in 2000 althans besloten. (Uitvoeringsmodaliteiten zullen, indien nodig, onderworpen worden aan een eventuele Europese aanbestedingsprocedure). Een aantal werkvertrekken is in 2000 reeds verbouwd. De verbouwing van andere werkvertrekken is thans (begin 2001) in volle gang. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de RGD. In 2000 werd één werkvertrek verbouwd voor rekening van de Eerste Kamer. De eindejaarsmarge 1999 is hiervoor gebruikt. Zelfstandige Begrotingsautoriteit Staten-Generaal Op initiatief van de Tweede Kamer is een ambtelijke werkgroep samengesteld die de voor- en nadelen van de zelfstandige begrotingsautoriteit voor de Staten-Generaal in kaart moet brengen. Het gevolg zou kunnen zijn dat de Eerste Kamer en Tweede Kamer hun eigen begroting vaststellen zonder inmenging van de regering en dat de beide Kamers aan hun personeel een eigen statuut geven, zoals de volksvertegenwoordigingen van de meeste West-Europese landen dat doen. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de Eerste Kamer en Tweede Kamer en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De werkgroep zal in het voorjaar van 2001 met haar eindrapportage komen. Ecostroom («Groene stroom») Voorgesteld wordt – mede gelet om te dienen als voorbeeldfunctie – met ingang van 1 januari 2002 over te gaan op Eneco duurzame energie/ Ecostroom (vallend onder de verzamelnaam «Groene stroom»). Voor het gebruik van deze duurzame energie wordt een toeslag van 7 cent per kilowattuur (tarief 2001) gelegd op het gebruikelijke leveringstarief. Het verbruik van elektrische energie van de Eerste Kamer bedroeg in 1999 233 700 kWh en in 2000 211 020 kWh. Staten-Generaal Algemeen – artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel met de artikelonderdelen 01 Apparaat Stenografische Dienst, 02 Apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen der Staten-Generaal en 03 Interparlementaire betrekkingen voor de raming 2002 en de meerjarenraming 2003 tot en met 2006 worden geraamd en toegelicht in de raming 2002 van de Tweede Kamer onder Staten-Generaal Algemeen en betreffen mede uitgaven ten behoeve van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
5
Eindejaarsmarge De uitkomst van de begrotingsuitvoering 2000 laat voldoende ruimte ter toevoeging van de eindejaarsmarge aan het budget voor 2001. Deze toevoeging zal worden gebruikt om zonwerende maatregelen te treffen voor de in het najaar van 2000, voor rekening van de Rijksgebouwendienst, verbouwde werkvertrekken op de begane grond aan de Binnenhofzijde. Voorgesteld wordt opvouwbare zonneschermen (markiezen) te laten plaatsen boven de raamopeningen van deze werkvertrekken in stijl met de overige bebouwing van de westzijde van het Binnenhof. De eindejaarsmarge 2000 zal worden opgenomen in de eerste suppletore begroting 2001.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
6
UITSPLITSING NAAR UITGAVEN- EN ONTVANGSTENSOORTEN BETREFFENDE DE REALISATIE 2000, BEGROTING 2001 EN DE RAMING 2002 IN NEDERLANDSE GULDENS EN IN EURO’S RAMING VAN DE UITGAVEN – uitsplitsing naar uitgavensoort artikel
artikel- omschrijving onderdeel
1
realisatie 2000 in NLG
realisatie 2000 in EURO
begroting 2001 in NLG
begroting 2001 in EURO
raming 2002 in NLG
raming 2002 in EURO
12 321 100
5 590 924
14 116 000
6 405 000
12 780 000
5 799 000
APPARAAT – totaal
7 109 000
3 225 924
8 876 000
4 027 000
7 535 000
3 419 000
Personeel Eerste Kamer – totaal Ambtelijk personeel Overige personeelsuitgaven
3 597 800 3 514 500 83 300
1 632 610 1 594 811 37 800
4 406 000 4 286 000 120 000
1 999 000 1 945 000 54 000
4 404 000 4 284 000 120 000
1 998 000 1 944 000 54 000
Materieel – totaal Vergoedingen Diensten van derden/uitbestede werkzaamheden Overige diensten Algemene benodigdheden/ bureaukosten Specifieke gebruiksgoederen Specifieke verbruiksgoederen Overige lopende uitgaven Belastingen/heffingen/retributies Kantine Eerste Kamer Publiciteitskosten Exploitatie vervoermiddelen Parlementair drukwerk Automatiseringskosten Aanschaf/vervanging computerapparatuur Uitzending leden en ambtenaren naar het buitenland Aanschaf/vervanging overige investeringsgoederen Post-actief personeel
3 511 200 125 400
1 593 313 56 904
4 470 000 130 000
2 028 000 59 000
3 131 000 131 000
1 421 000 59 400
337 700 302 600
153 242 137 314
377 000 314 000
171 000 142 500
391 000 340 000
177 400 154 300
159 700 21 800 128 200 54 200 4 000 127 100 168 600 24 400 479 100 588 200
72 469 9 892 58 175 24 595 1 815 57 675 76 507 11 072 217 406 266 914
191 000 23 000 141 000 55 000 5 000 107 000 142 000 23 000 463 000 1 786 000
86 700 10 400 64 000 24 900 2 300 48 500 64 400 10 400 210 100 810 400
179 000 28 000 156 000 55 000 5 000 120 000 160 000 23 000 400 000 451 000
81 200 12 800 71 000 25 000 2 300 54 500 72 600 10 400 181 500 204 700
359 100
162 952
123 000
55 800
130 000
59 000
197 100
89 440
100 000
45 300
100 000
45 300
188 200 245 800
85 401 111 539
265 000 225 000
120 200 102 100
238 000 224 000
108 000 101 600
5 161 400
2 342 000
5 195 000
2 357 000
5 195 000
2 357 000
3 129 600
1 420 100
3 144 000
1 426 400
3 144 000
1 426 400
264 600
120 000
266 000
120 700
266 000
120 700
118 000 1 649 200
53 500 748 400
120 000 1 665 000
54 400 755 500
120 000 1 665 000
54 400 755 500
50 700
23 000
45 000
21 000
50 000
23 000
50 700
23 000
45 000
21 000
50 000
23 000
Wetgeving en controle Eerste Kamer – totaal 01
02
03
VERGOEDINGEN VOORZITTER EN LEDEN EERSTE KAMER – totaal Vergoeding voor de werkzaamheden Vergoeding voor secundaire voorzieningen Toelage en andere voorzieningen Voorzitter Kostenvergoedingen VERENIGDE VERGADERING – totaal Grafelijke Zalen voor de Verenigde Vergadering
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
7
RAMING VAN DE ONTVANGSTEN – uitsplitsing naar ontvangstensoort artikel
artikel- omschrijving onderdeel
1
Wetgeving en controle Eerste Kamer – totaal 01
ONTVANGSTEN – totaal Diverse ontvangsten Inhouding voor pensioen van de Voorzitter of zijn betrekkingen
realisatie 2000 in NLG
realisatie 2000 in EURO
begroting 2001 in NLG
begroting 2001 in EURO
raming 2002 in NLG
raming 2002 in EURO
193 700
87 897
138 000
63 000
160 000
72 000
193 700 189 700
87 897 86 097
138 000 134 000
63 000 61 200
160 000 156 000
72 000 70 200
4 000
1 800
4 000
1 800
4 000
1 800
In de begroting 2001 en raming 2002 zijn de voorgenomen mutaties van de eerste suppletore begroting 2001 niet verwerkt.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
8
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 01, APPARAAT Personeel Eerste Kamer der Staten-Generaal Ambtelijk personeel De personele bezetting geeft per januari 2001 het volgende beeld te zien: Totaal aantal ambtenaren
42
Schalen 1 t/m 4 Schalen 5 t/m 10 Schaal 11 en hoger
12 23 7
De beschikbare formatie in full-time eenheden (fte’s) bedraagt 43; dit is de formatieruimte waarop het personeelsbudget vanaf 2000 is gebaseerd. De werkelijke bezetting in fte’s bedraagt echter 37,54. De verdeling daarvan is als volgt: Schaal 19 14 13 12 11 Totaal schaal 11 en hoger 10 9 8 7 6 5 Totaal schalen 5 t/m 10 4 3 Totaal schalen 1 t/m 4 Totaal
Aantal fte’s 1 1,8 1 1 0,96* 5,76 2 4,23 2,61 2,52 2 8,05 21,41 4 6,37 10,37 37,54
37,54
* Inclusief 2,76 uur per week bedrijfsmaatschappelijk werk.
Het verschil tussen werkelijke bezetting en aantal formatieplaatsen (5,46) wordt veroorzaakt door nog niet-vervulde vacatures.
Vacatures De twee Europa-medewerkers zijn in het jaar 2000 nog niet aangetrokken. Het was nodig een en ander nog eens in een uitvoeringsgerichte notitie uit te werken. Deze notitie is in 2000 door alle betrokken geledingen aanvaard. Dus het benodigde personeel zal in 2001 aangetrokken worden, nu eind 2000 is besloten tot de oprichting van een Europees Bureau in de Eerste Kamer (EBEK). De formatieruimte voor het aantrekken van deze medewerkers is sedert 1999 aanwezig. Eind december 2000 zijn de vacatures opengesteld voor twee stafmedewerkers (schaal 14 en schaal 11) en een secretaresse (schaal 7). De verwachting is dat in verband met het voorgaande vanaf het tweede kwartaal 2001 de werkelijke bezetting met 3 fte’s zal toenemen tot 40,7. Voor het overige zal in 2001 het personeelsbestand niet veel veranderen ten opzichte van voorgaande jaren.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
9
Het personeelsbeleid van de Eerste Kamer blijft er onveranderd op gericht de arbeidsmobiliteit van het personeel te bevorderen. In dat licht is er in de afgelopen jaren het nodige geïnvesteerd in verdere scholing van het zittende personeel teneinde diens kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Dat beleid zal ook voor de komende jaar voortgezet worden. Daarnaast zal het personeelsbeleid zich steeds meer gaan richten op de individuele begeleiding van het personeel door middel van te voeren loopbaangesprekken en het opstellen van opleidingsplannen. Deze zijn zowel gericht op het huidige functioneren als op de loopbaan in zijn algemeenheid. Ook daarvoor zal verdere scholing een belangrijk middel zijn. In 2002 zal één medewerkster 121⁄2 jaar en één medewerker 25 jaar in overheidsdienst zijn; voor hen geldt de gebruikelijke gratificatie bij ambtsjubileum. Voor het jaar 2002 zal de formatieruimte er als volgt uitzien: Totaal aantal fte’s
43
Schalen 1 t/m 4 Schalen 5 t/m 10 Schaal 11 en hoger
10,5 24,5 8
Overige personeelsuitgaven Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord onder andere de kosten van inhuur uitzendkrachten, opleidings- en cursusgelden, tegemoetkoming studiekosten ten behoeve van personeel en nietbelastbare gratificaties. Materieel
Vergoedingen Op dit onderdeel worden onder andere geraamd en verantwoord vergoedingen aan personeel voor maaltijden bij overwerk, reis- en verblijfkosten en kosten van het vervoerplan woon–werkverkeer StatenGeneraal. Het geraamde bedrag voor 2002 is nagenoeg gelijk aan het begrote bedrag voor 2001.
Diensten van derden/uitbestede werkzaamheden Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord door derden uitgevoerde werkzaamheden. De uitbestede werkzaamheden zijn onder andere glazenwassen, bewaking, onderhoud groenvoorziening, technische en bedrijfsinstallaties, kantoormachines, meubilair, binnen- en buitenonderhoud gebouwen alsmede kinderopvang. Het geraamde bedrag voor 2002 is met een gering bedrag verhoogd ten opzichte van het begrote bedrag voor 2001.
Overige diensten Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord uitgaven voor portien bezorgkosten, telefoon, fax en voor werving en selectie. Het geraamde bedrag voor 2002 is verhoogd. In verband met de invoering van de nieuwe Postwet per 1 juni 2000 is PTT Post verplicht BTW over diverse producten (zoals partijenpost) in rekening te brengen en is de goedkope EMS Exprespostbezorging vervallen. De bezorging van de weekendpost
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
10
aan de leden door Expresservice van TNT blijkt veel kostbaarder. De verhoging is mede een gevolg van de nieuwe inbelfaciliteiten
Algemene benodigdheden/bureaukosten Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord uitgaven voor papier, enveloppen, schrijf- en bureaubehoeften alsmede aanschaf boeken en abonnementen. Het geraamde bedrag voor 2002 is, gelet op de realisatie 2000, verlaagd.
Specifieke gebruiksgoederen Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de kosten voor aankoop van gereedschappen, dienstkleding en (kleine) vervangingsmaterialen. Het geraamde bedrag voor 2002 is verhoogd als gevolg van een in 2000 genomen besluit dat de regeling dienstkleding Eerste Kamer is uitgebreid met het belastbaar vergoeden van dienstschoeisel aan de medewerkers in algemene dienst.
Specifieke verbruiksgoederen Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de kosten van het verbruik en vastrecht van elektra, gas, water en warmtelevering alsmede de kosten van aankoop van schoonmaakmiddelen e.d. Door over te overgaan op Eneco duurzame energie/Ecostroom is het geraamde bedrag voor 2002 ten opzichte van het begrote bedrag voor 2001 verhoogd.
Overige lopende zaken Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord representatiekosten en de uitgaven van ontspanningsactiviteiten/excursies voor het personeel van de Kamer. De organisatie van de activiteiten voor het personeel behoort tot de taak van de stafafdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen. Voor een goede invulling van deze activiteiten is het geraamde bedrag voor 2002 gelijk aan het begrote bedrag voor 2001.
Belastingen/heffingen/retributies Voor de Eerste Kamer bestaan deze kosten onder andere uit te betalen rioolrecht, verontreinigingsheffing, machtiging zender oproepinstallatie en abonnement kabelnetaansluiting. Het geraamde bedrag voor 2002 is gelijk aan het begrote bedrag voor 2001.
Kantine Eerste Kamer Alle kosten die betrekking hebben op de kantine – met uitzondering van de personeelskosten – worden hier geraamd en verantwoord. Het geraamde bedrag voor 2002 is verhoogd ten opzichte van het begrote bedrag voor 2001. De ontvangsten van de kantineverkopen, geboekt op het ontvangstenartikel 1 met artikelonderdeel 01, diverse ontvangsten, worden eveneens verhoogd.
Publiciteitskosten Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de kosten voor de stafafdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen. In 2001 zal door deze afdeling een intern communicatieplan worden opgesteld. Voorgesteld wordt met ingang van 2002 een nieuw onderdeel Interne Communicatie op te nemen waarbij tevens de post Personeelsactiviteiten/excursies (thans nog onder onderdeel overige lopende zaken) wordt ondergebracht.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
11
Dit plan kan gevolgen hebben voor de begroting 2002. Voor het nog niet bestaande onderdeel Interne Communicatie is voor 2002 geen bedrag geraamd. In de loop van 2001 kan eerst aan de hand van concrete voorstellen worden bezien welk budget nodig zal zijn. Het totaal geraamde bedrag voor 2002 is verhoogd, mede als gevolg van een verhoging van de jaarlijkse bijdrage aan de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof, die dagelijks toeristische rondleidingen in de gebouwen van de Eerste Kamer of Tweede Kamer en in de Ridderzaal verzorgt.
Exploitatie vervoermiddelen Alle kosten die betrekking hebben op de dienstauto, dienstbromfiets en dienstfietsen worden hieronder geraamd en verantwoord. Het geraamde bedrag voor 2002 is gelijk aan het begrote bedrag voor 2001.
Parlementair drukwerk Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de kosten van het parlementair drukwerk. De hoeveelheid drukwerk staat in nauw verband met de parlementaire werkzaamheden, die (moeten) worden verricht. Nagenoeg alle te drukken Eerste-Kamerstukken worden langs elektronische weg aangeleverd bij de Sdu Uitgevers, waardoor het laagste druktarief in rekening wordt gebracht. Wel worden extra kosten in rekening gebracht door de Sdu Uitgevers voor het digitaal terugleveren van alle stukken. Dit is noodzakelijk voor het op internet opnemen van deze stukken. Gelet op het feit dat het aanleveren langs elektronische weg voordeliger is, wordt voor 2002 een lager bedrag geraamd ten opzichte van het begrote bedrag voor 2001.
Automatiseringskosten en aanschaf/vervanging computerapparatuur Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord alle kosten die betrekking hebben op automatisering, zoals onderhoud aan automatiseringsapparatuur, programmatuur, systeembeheer, uitbesteding advisering en opdrachtverlening. Uitbesteding advisering en opdrachtverlening bestaat onder andere uit de flexibele kennisoverdracht betreffende automatisering door derden en het door het Parlementair Documentatie Centrum (PDC) gedeeltelijk in stand houden van de website van de Eerste Kamer. Voor 2002 wordt voorzien dat, naast het reguliere onderhoud en de vervanging van hardware en software, de servers van de Eerste Kamer vervangen dienen te worden. Met eerste suppletore begroting 2002 zal het bedrag van € 453 780 (oorspronkelijk f 1 mln.), waarmee de begroting 2000 van de Eerste Kamer bij Najaarsnota werd verlaagd in verband met het niet tijdig beschikbaar komen van een geschikte locatie voor een tweede computerruimte voor het gezamenlijk project Integratie Bestanden, worden toegevoegd (ook wordt verwezen naar de onderwerpen «Integratie Bestanden» en «Tweede computerruimte Staten-Generaal» onder Algemeen).
Aanschaf/vervanging van overige investeringsgoederen In 2002 worden de volgende aanschaffingen voorzien, te weten: vervanging stoelen en meubilair in diverse vertrekken, zoals in commissie- en fractiekamers alsmede kantoorruimtes en vervanging vloerbedekking mede in het kader van de uitvoering van het Masterplan. Tevens dient een bedrag geraamd te worden voor onvoorzien.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
12
Uitzending leden en ambtenaren naar het buitenland Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de kosten van vergoeding reis- en verblijfkosten en andere uitgaven van parlementaire delegaties van leden en ambtenaren van de Eerste Kamer. Voor het jaar 2002 is hetzelfde bedrag geraamd als voor 2001 is begroot.
Post-actief personeel Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de uitkeringen aan oud-personeel van de Eerste Kamer op wie de Wachtgeldregeling van toepassing is. In 2001 drukken op dit onderdeel twee oud-personeelsleden en één personeelslid dat voor 18 uur wachtgeld ontvangt en voor de overige uren herplaatst is bij de Eerste Kamer. Tevens drukken op dit onderdeel de uitgaven van de suppletie die een oud-personeelslid ontvangt in verband met een WAO-conforme uitkering. Eveneens worden door Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) doorberekend de apparaats- en administratiekosten. Ten slotte worden, conform de afspraken in het Sector Overleg Rijk, de heffinggelden voor scholing en vorming OR-leden en voorlichtingskosten op dit onderdeel geraamd. In november 2002 zal één oud-personeelslid van de Kamer op wie de Wachtgeldregeling van toepassing is de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. De wachtgeldregeling zal voor dit oud-personeelslid met ingang van 1 december 2002 worden beëindigd.
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 02, VERGOEDINGEN VOORZITTER EN LEDEN EERSTE KAMER De raming van dit artikel is gebaseerd op de Wet van 18 mei 1995 tot regeling van de vergoeding voor de werkzaamheden, vergoeding secundaire voorzieningen en de kostenvergoedingen van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de toelage en andere voorzieningen van de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (Stb. 1995, 291). Met ingang van 1 januari 1997 is de wijziging van (onder meer) de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer (Stb. 1997, 250) in werking getreden.
Vergoeding voor de werkzaamheden, toelagen Ondervoorzitters en fractievoorzitters Op dit artikelonderdeel worden geraamd en verantwoord de vergoedingen voor de werkzaamheden die voortvloeien uit de vervulling van het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Tevens worden op dit onderdeel de eindejaarsuitkering, de toelagen voor de Ondervoorzitters en de fractievoorzitters geraamd en verantwoord. Sedert 1 januari 2001 bedraagt de vergoeding voor de werkzaamheden f 43 296 (€ 19 647) per jaar. De vergoedingen voor de Ondervoorzitters en de fractievoorzitters worden uitgedrukt in percentages van de vergoeding voor de werkzaamheden. De onder dit onderdeel genoemde vergoedingen worden beschouwd als belastbaar inkomen en zijn derhalve belast ingevolge de Wet op de Inkomstenbelasting.
Vergoeding voor secundaire voorzieningen Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord de vergoedingen waarmee kamerleden voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Sedert 1 januari 2001 bedraagt deze vergoeding f 3658 (€ 1660) per jaar. Deze vergoeding wordt
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
13
eveneens beschouwd als belastbaar inkomen en wordt derhalve belast. Echter, indien deze vergoeding wordt aangewend voor bedoelde voorzieningen, is het mogelijk dat zij, voor zover aldus aangewend, aftrekbaar wordt van het belastbaar inkomen.
Toelage en andere voorzieningen van de Voorzitter Op dit artikelonderdeel worden geraamd en verantwoord de toelage en andere voorzieningen van de Voorzitter. Tevens worden op dit onderdeel geraamd en verantwoord de eindejaarsuitkering en de tegemoetkoming in de premies van een ziektekostenverzekering. De vergoeding voor de werkzaamheden en de vergoeding voor secundaire voorzieningen zijn niet van toepassing op de Voorzitter. Sedert 1 januari 2001 bedraagt de (bruto)toelage van de Voorzitter van de Eerste Kamer f 9904 (€ 4494) per maand, inclusief 8% vakantie-uitkering.
Kostenvergoedingen Op dit artikelonderdeel worden geraamd en verantwoord de vergoedingen van ambtskosten, reiskosten en verblijfkosten. De vergoeding van ambtskosten bedraagt sedert 1 januari 2000 f 4193 (€ 1903) per jaar, de vergoeding van reiskosten sedert 1 januari 1996 f 7800 (€ 3539) per jaar en de vergoeding van verblijfkosten is afhankelijk van de afstand van de woonplaats van het kamerlid tot het gebouw van de Eerste Kamer en bedraagt sedert 1 januari 2001 bij 0 km. f 483 (€219), bij 10 km. f 4835 (€ 2194), bij 75 km. f 9672 (€ 4389) en bij 150 km. en meer f 15 718 (€ 7133) per jaar. De onder dit onderdeel genoemde vergoedingen zijn vooralsnog onbelast. Op dit moment (voorjaar 2001) wordt een wetswijziging voorbereid om de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer in overeenstemming te brengen met de per 1 januari 2001 doorgevoerde belastingherziening. Het voornemen is om de wetswijziging nog voor het komend zomerreces af te ronden en met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 in te laten gaan. Deze wijziging zal gevolgen hebben voor de begroting 2001 en volgende jaren. De mutaties zullen in de tweede suppletore begroting 2001 moeten worden opgenomen. In de begroting 2001 en de raming 2002 zijn de aanpassingen vergoedingen voor de werkzaamheden leden Eerste Kamer, de toelage Voorzitter Eerste Kamer, vergoeding voor secundaire voorzieningen en verblijfkostenvergoeding per 1 januari 2001 niet verwerkt. Deze mutaties dienen eveneens in de tweede suppletore begroting 2001 te worden opgenomen.
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 03, VERENIGDE VERGADERING
Grafelijke Zalen voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal Op dit onderdeel worden geraamd en verantwoord alle kosten die verband houden met het in orde brengen van de Ridderzaal voor de Verenigde Vergadering op de derde dinsdag van september. De kosten zijn onder andere de bloemversiering Ridderzaal, drukken van toegangskaarten en programmafolders, ontvangst Corps Diplomatique en leden van het Kabinet in de Rolzaal en inhuur van hostesses voor het aanwijzen van plaatsen in de Ridderzaal. Gelet op de realisatie 2000 wordt het geraamde bedrag voor 2002 gesteld op € 23 000.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
14
ONTVANGSTENARTIKEL 1, artikelonderdeel 01, ONTVANGSTEN
Diverse ontvangsten Op dit artikel worden de ontvangsten van diverse aard geraamd en verantwoord. Dit betreft met name de volgende posten: opbrengst kantineverkopen, eigen bijdragen aan het Vervoerplan Staten-Generaal en kinderopvang, verkoop relatiegeschenken Eerste Kamer en ingehouden pensioenpremies op toelage Voorzitter. Het ontvangstenartikel is verhoogd met € 9000 ten opzichte van het begrote bedrag van 2001. TOELICHTING BIJ MEERJARENRAMINGEN 2003 TOT EN MET 2006
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 01, APPARAAT Personeel Eerste Kamer der Staten-Generaal
Totaal aantal fte’s Schalen 1 t/m 4 Schalen 5 t/m 10 Schaal 11 en hoger
2003
2004
2005
2006
43
43
43
43
10,5 24,5 8,0
10,5 24,5 8,0
10,5 24,5 8,0
10,5 24,5 8,0
Materieel De meerjarenramingen voor 2003 tot en met 2006 zijn nagenoeg gelijk aan het begrote bedrag voor 2002.
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 02, VERGOEDINGEN VOORZITTER EN LEDEN EERSTE KAMER Behoudens de gebruikelijke loonbijstellingen en aanpassingen (zoals brutering kostenvergoedingen), zullen de bedragen voor de meerjarenramingen tot en met 2006 nagenoeg gelijk zijn aan het geraamde bedrag voor 2002.
UITGAVENARTIKEL 1, artikelonderdeel 03, VERENIGDE VERGADERING
Grafelijke Zalen voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal Voor de jaren 2003 tot en met 2006 wordt het voor 2002 geraamde bedrag geraamd.
ONTVANGSTENARTIKEL 1, artikelonderdeel 01, ONTVANGSTEN
Diverse ontvangsten Voor de jaren 2003 tot en met 2006 wordt het voor 2002 geraamde bedrag geraamd.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 202
15