Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1 988-1 989
1
Nr. 1 62*
18 884
Wijziging van de W e t op de Geneesmiddelenvoorziening
MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 3 maart 1989 Inleidende opmerkingen
" De vorige stukken zijn verschenen onder de nummers 171, 171a, 171b van verga• derjaar 1987-1988.
Naar aanleiding van de door de leden van de fracties van het C.D.A. en de V.V.D. gestelde vragen met betrekking tot de eventuele gevolgen van de voorgenomen structuurwijziging van de gezondheidszorg voor het onderhavige wetsvoorstel merk ik op dat ook in die nieuwe structuur een regeling als de onderhavige noodzakelijk zal blijven met het oog op de handhaving van de beroepenscheiding tussen arts en apotheker. De argumenten voor het vasthouden aan dat uitgangspunt zijn uitvoerig aan de orde gesteld bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarbij ik in het bijzonder moge verwijzen naar kamerstuk Handelingen II, 1987/1988, 54, blz. 2925 tot en met 2927. Dit beginsel van beroepenscheiding zal ook onder de nieuwe structuur onverminderd blijven gelden, zodat van enige invloed op de bij dit voorstel voorgestelde regelingen geen sprake zal zijn. In antwoord op de vraag van de leden van de C.D.A.-fractie, welke redenen ten grondslag liggen aan het voornemen het wetsvoorstel in die zin terugwerkende kracht te verlenen dat over aanvragen voor vergunningen waarover ten tijde van de inwerkingtreding van de wet nog niet onherroepelijk is beslist, met inachtneming van de nieuwe regeling moet worden beslist deel ik het volgende mede. Aangenomen wordt dat deze leden doelen op de in artikel II, tweede lid, vervatte overgangsbepaling; daarin gaat het echter niet om verzoeken tot verkrijging van een vergunninn, maar om verzoeken tot intrekking van een vergunning (of aanwijzing). Zoals in de memorie van toelichting op het oorspronkelijke wetsvoorstel reeds tot uitdrukking is gebracht strekt die bepaling ertoe dat bij het nemen van een zodanige beslissing tot intrekking rekening wordt gehouden met de tijdsduur waarbinnen de aan de arts verleende bevoegdheid tot de uitoefening van de artsenijbereidkunst niet verloren mag gaan - de gegarandeerde termijn van zes jaar. Voor wat betreft de vraag van de leden van de C.D.A.-fractie naar het oordeel van de K.N M P . en de L.H.V. over het onderhavige wetsvoorstel zij het volgende naar voren gebracht. Beide organisaties hebben het in ernstige mate betreurd dat het tussen hen in mei 1985 bereikte akkoord met betrekking tot de geneesmidde-
912397 F ISSN 0921 7363 SDU uitgeverij 's Gravenhage 1989
Eerste Kamer, vergaderjaar 1 988-1 989, 1 8 884, nr. 1 62
lenvoorziening ten plattelande niet in de geneesmiddelenwetgeving verwerkt is. Zij zijn van mening dat daarmee de gelegenheid gemist is een fundamentele oplossing te creëren voor de reeds vele jaren bestaande problematiek. De in het vorenbedoeld akkoord opgesloten liggende wettelijke vestigingsregeling voor apothekers zou tot die oplossing hebben geleid. Nu dat akkoord, althans voor een groot deel, geen uitwerking heeft gevonden in het onderhavige wetsvoorstel hebben de K.N.MP. en de L.H.V. wederom afzonderlijk hun posities bepaald De L.H.V. heeft daarbij laten blijken dat zij met name tegen het in het wetsvoorstel bevestigde primaat van de apotheker grote bezwaren houdt en dat, hoewel het wetsvoorstel op sommige punten een verbetering inhoudt ten opzichte van de huidige regeling, die verbeteringen onvoldoende tegemoet komen aan de verlangens van de huisartsen en hun patiënten. Ik moge in dit verband verder verwijzen naar de brief van de L.H.V. van 22 juni 1988, naar aanleiding waarvan de leden van de fracties van C.D.A. en V V D . in het voorlopig verslag, onderdeel «kilometergrens», een aantal vragen hebben gesteld, welke ik verderop in deze memorie van antwoord zal beantwoorden. De K.N.M.P. heeft doen blijken voorstander te blijven van een wettelijke vestigingsregeling voor apothekers. Los daarvan onderstreept zij het in het wetsvoorstel vervatte principe van de beroepenscheiding tussen arts en apotheker en heeft zij te kennen gegeven geen overwegende bezwaren te hebben tegen de in het wetsvoorstel neergelegde garantietermijn voor de arts, waarbinnen diens bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunst niet verloren mag gaan. Vestigingsbeleid apothekers Met betrekking tot de door de leden van de fractie van het C.D.A. gestelde vragen terzake van de ontwikkelingen in Europees kader op het gebied van de geneesmiddelenvoorziening zij het volgende naar voren gebracht. Op 16 september 1985 is tot stand gekomen richtlijn 85/433/EEG (Pb. EG L253), welke betrekking heeft op de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie en waarin tevens maatregelen zijn vervat tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging voor bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied. Gelijktijdig kwam richtlijn 85/432/EEG (Pb EG L253) tot stand, welke betrekking heeft op de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied. In artikel 2 van laatstgenoemde richtlijn zijn de minimum-opleidingseisen opgenomen, waaraan in elke lidstaat moet worden voldaan teneinde te waarborgen dat de in artikel 2 van richtlijn 85/433/EEG bedoelde getuigschriften die door de Lid-Staten erkend zijn, een voor alle Lid-Staten aanvaardbaar minimum-opleidingsniveau inhouden. Ter uitvoering van die communautaire regelgeving is - vooruitlopend op de totstandkoming van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg - bij ministerieel besluit van 7 april 1988 (Stcrt. 88) op basis van artikel 2a van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening bepaald dat aan de onderdanen van de Lid-Staten van de E.G., aan wie door een der andere Lid-Staten een in artikel 4 van richtlijn 85/433/EEG genoemd diploma, certificaat of andere titel is verleend, de bevoegdheid wordt verleend de artsenijbereidkunst als apotheker in Nederland uit te oefenen. Op deze generieke bevoegdheidsverklaring zijn een tweetal uitzonderingen gemaakt. De ene betreft het geval waarin een persoon in een andere Lid-Staat de werkzaamheden van apotheker niet mag uitoefenen, bijvoorbeeld tengevolge van een hem opgelegde straf- of tuchtmaat-
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
2
regel. De andere betreft het geval, waarin er sprake is van de vestiging van een nieuwe voor het publiek toegankelijke apotheek, waaronder begrepen een minder dan drie jaar bestaande apotheek. Van deze, in genoemde richtlijn 85/433/EEG geschapen mogelijkheid tot het maken van een uitzondering voor nieuw te vestigen apotheken, is in alle LidStaten gebruik gemaakt. Voor wat betreft de vraag van de leden van de fractie van de V.V.D. in hoeverre de praktijk van vestiging reeds enigermate rekening houdt met de voorgestelde regeling meen ik kort te kunnen opmerken dat hiervan uit de praktijk tot op heden niet gebleken is. Ter zake van hetgeen de leden van de V.V.D. fractie naar voren brachten met betrekking tot de in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening vervatte zogenoemde «uitsterfregeling» voor drogisten deel ik mede dat die regeling inmiddels bij besluit van 22 februari 1988, Stb. 123, met een tijdvak van 1 5 jaar is verlengd. Het betreft hier als het ware een interimmaatregel vooruitlopend op de totstandkoming van de thans in voorbereiding zijnde omvangrijke wijziging van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening op diverse onderdelen, waarbij onder meer zal worden voorgesteld de drogist zijn belangrijke functie op het terrein van de verstrekking van zelfzorggeneesmiddelen te doen behouden. Kosten Voor wat betreft de vraag van de leden van de fractie van het C.D.A. om een overzicht van de kosten van de geneesmiddelenvoorziening sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening per hoofd van de bevolking per jaar, gedifferentieerd per provincie en afzonderlijk berekend voor de gebieden verzorgd door apotheekhoudende geneeskundigen en door apothekers, deel ik mede dat een dergelijke gedifferentieerde uitsplitsing van de kosten van de geneesmiddelenvoorziening niet beschikbaar is. Het FOZ (vroeger FOGM en daarvoor FOG geheten) dat sinds 1978 wordt gepubliceerd, geeft slechts macro-economische overzichten, evenals het Centraal Bureau voor de Statistiek. De Ziekenfondsraad is de enige instantie die meer gedifferentieerde kostenoverzichten geeft. In de jaarverslagen van die raad over 1972 tot en met 1984 wordt ingegaan op de kosten per provincie per ziekenfondsverzekerde. Na 1984 worden in de jaarverslagen van de Ziekenfondsraad de kosten weergegeven op het niveau van de afzonderlijke ziekenfondsen maar zonder enige uitsplitsing naar apotheekhoudende geneeskundigen en apothekers. In de hiervoor bedoelde jaarverslagen over 1972 tot en met 1984 waarvan de relevante gedeelten uit het jaarverslag over 1984 als bijlage bij deze memorie van antwoord zijn gevoegd - geeft de Ziekenfondsraad een uitsplitsing per provincie van de aantallen apotheekhoudende en niet apotheekhoudende geneeskundigen. Uit deze getallen is het percentage verzekerden berekenbaar dat farmaceutische rulp verstrekt kreeg via een apotheekhoudende geneeskundige. Een differentiatie naar gebieden verzorgd door apotheekhoudende geneeskundigen en door apothekers geeft de Ziekenfondsraad niet. Er lijkt een zekere tendens te bestaan dat in provincies met een hoog percentage apotheekhoudende geneeskundigen, de uitgaven aan farmaceutische hulp lager zijn. Het is echter niet duidelijk welke conclusies hieraan moeten worden verbonden, omdat er meerdere factoren zijn die invloed uitoefenen op de hoogte van de kosten van de farmaceutische hulp. Zo bestaat er eveneens de tendens dat als de uitgaven per provincie aan specialistische hulp lager zijn, die aan farmaceutische hulp dit ook zijn. Op grond van de ter beschikking staande gegevens kan niet de conclusie worden getrokken dat er verschillen zijn in efficiency en effec-
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
3
tiviteit in de geneesmiddelenvoorziening in de verschillende gebiedsdelen. Met betrekking tot de vraag van de leden van de fractie van het C D A . om vergelijkende kostencijfers voor de geneesmiddelenvoorziening in de verschillende E.G."lidstaten merk ik op dat een dergelijk overzicht betreffende de kosten van de uitgaven aan geneesmiddelen ontbreekt. Wel zijn gegevens op prijsindex-niveau beschikbaar, waaruit blijkt dat het prijsniveau van geneesmiddelen in Nederland hoog is in vergelijking met de meeste andere E.G.-lidstaten. De voornaamste verklaring hiervoor is dat in Nederland vrije prijsvorming voor de geneesmiddelen bestaat. De landen waar de prijzen van de geneesmiddelen lager zijn, kennen prijsbeheersingssystemen, al of niet in combinatie met verstrekkings- of vergoedingssystemen. Voor wat betreft de vraag van de leden van de CD.A-fractie welke geneesmiddelen meer worden verstrekt in gebieden, verzorgd door apotheekhoudende geneeskundigen zij medegedeeld dat die gegevens niet voorhanden zijn. Onderzoek daaromtrent ontbreekt. Minimale grootte Ten aanzien van de vraag van de leden van de fractie van het C.D.A. of er al inzicht te geven is in het effect dat de nieuwe tariefstructuur voor door apothekers afgeleverde geneesmiddelen heeft op het aantal vestigingen c.q. op de praktijkomvang van apotheken merk ik op dat zulks voorshands nog niet mogelijk is. De effecten van die nieuwe structuur kunnen eerst op langere termijn worden ingeschat. Voor wat betreft de vraag van de leden van de V.V.D. fractie met betrekking tot de motie-De Pree op stuk nr. 21 deel ik mede dat met het daarin gevraagde onderzoek naar het noodzakelijk economisch draagvlak van een apotheekvestiging nog geen begin is gemaakt. Ik ben van mening dat allereerst de evaluatie van de nieuwe tariefstructuur voor apotheken zal dienen te worden afgewacht. Daarin komen ook normatieve elementen voor die met een economisch draagvlak te maken hebben. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heb ik in dit kader verklaard met het COTG te overleggen om die evaluatie een zodanige grondslag te geven dat de vraag inzake het economische draagvlak daarbij aan de orde kan zijn. Kilometergrens Met betrekking tot de mede naar aanleiding van de brief van de Landelijke Huisartsen Vereniging van 22 juni 1988 dcor de leden van de fracties van C D A . en V V D . gestelde vragen moge ik het volgende naar voren brengen. Ten aanzien van de vraag welke argumenten kunnen worden aangevoerd met betrekking tot de invoering van de ultimatieve drie tot vijf kilometergrens merk ik op dat met de opneming van de hier bedoelde afstanden - overigens niet 3 en 5 km, doch 3,5 en 4,5 km - beoogd is een stelsel te creëren, dat meer recht doet aan de bereikbaarheid van de geneesmiddelenvoorziening voor de patiënt. Het onderhavige wetsvoorstel houdt dan ook een belangrijke verbetering in ten opzichte van het tot op heden in de jurisprudentie nog vrij algemeen gehanteerde afstandscriterium van 5 km. Daarbij zijn uitzonderingen van nog grotere afstanden niet ongebruikelijk gebleken. In het voorgestelde stelsel wordt dan ook het gebied waar de arts de geneesmiddelenvoorziening ter hand kan nemen vergroot ten opzichte van het huidige stelsel, dat uitgaat van gemeentegrenzen, die op zichzelf weinig of geen verband houden met vorenbedoelde bereikbaarheid. In dit opzicht houdt het voorgestelde stelsel van vaste afstandscriteria ook een aanmerkelijke vereenvoudiging in van het huidige stelsel.
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
4
Door duidelijke afstandscriteria in de wet neer te leggen zal, zo mag verwacht worden, het aantal geschillen worden beperkt, waardoor het aantal beroepen eveneens zal afnemen. Door die afstandscriteria wordt zowel voor de apotheker en voor de arts, als ook voor de patiënt een veel grotere duidelijkheid gecreëerd en ik ben dan ook van mening dat door de duidelijkheid van die afstandscriteria het onderhavige wetsvoorstel zal bijdragen aan een vermindering van de problematiek op het platteland, zonder afbreuk te doen aan het basisprincipe van de wet dat de geneesmiddelenvoorziening op de eerste plaats en bij voorkeur door de apotheker dient te geschieden. Voor wat betreft de vraag of ik het bezwaar onderschrijf dat het absoluut verbod van artikel 6, vierde lid, van het zijn van apotheekhoudend huisarts voor patiënten binnen 3,5 km afstand van de apotheek, zal kunnen leiden tot gesplitste apotheekpraktijken van huisartsen en dat zulks zeer onwenselijk is deel ik het volgende mede. Dit verschijnsel van gesplitste praktijken is onvermijdbaar, ongeacht het systeem dat wordt gekozen om artsen de bevoegdheid te geven tot het afleveren van geneesmiddelen. Zulks is inherent aan de hantering van vorenbedoeld basisprincipe van de wet dat uitgaat van het primaat van de apotheker. Met betrekking tot de vraag van de leden van de fracties van het C D A . en de V.V.D. waarom er in artikel 6, vijfde lid, er van wordt uitgegaan dat intrekking geen uitzondering maar regel zal zijn zij allereerst opgemerkt dat ook onder het huidige stelsel de vestiging van een apotheker in de regel tot - al dan niet gedeeltelijke - intrekking van de vergunning leidt. In zoverre is er dan ook sprake van voortzetting van beleid, met dien verstande echter dat daarbij in het onderhavige wetsvoorstel uitgegaan wordt van vaste afstandscriteria. Overigens is de regel dat bij vestiging van een apotheek de vergunning van een arts moet worden ingetrokken voor wat betreft het deel van zijn vergunningsgebied, dat binnen een afstand van 3,5 km van die apotheek is komen te liggen, als gevolg van amendering tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer in die zin versoepeld, dat de hier bedoelde intrekking slechts kan plaatsvinden op verzoek van de betreffende apotheker. Zoals ik reeds tijdens de uitvoerige discussie in de Tweede Kamer over dit amendement naar voren bracht kan deze wegneming van het automatisme uit de vergunningintrekking slechts een beperkt effect hebben. Weliswaar biedt het een mogelijke oplossing voor de situatie waarop deze leden doelen in hun volgende vraag ter zake van de problematiek rond de vestiging van een apotheker in een buitenwijk van een grote stad, waardoor bij het achterwege blijven van een intrekkingsverzoek van de betreffende apotheker een arts zijn patiënten in het landelijk gebied daaromheen van geneesmiddelen kan blijven voorzien, doch voor de opvolger van die arts geldt weer volledig het meergenoemde basisprincipe van de wet dat uitgaat van het primaat van de apotheker. Een verdere versoepeling is niet mogelijk, omdat hiermede de consistentie van de in het wetsvoorstel neergelegde en met het beginsel van beroepenscheiding tussen arts en apotheker verband houdende systematiek geheel ondergraven wordt. Ten aanzien van de vraag van de leden van de fracties van C D A . en V.V.D. naar mijn oordeel over de stelling in voornoemde brief van de Landelijke Huisartsen Vereniging dat ook de formulering van de laatste volzin van artikel 6, vijfde lid, onduidelijk is en tot verschillende uitleg kan leiden, merk ik het volgende op. Zoals in de toelichting op de eerste nota van wijziging betreffende het onderhavige wetsvoorstel, kamerstukken II, 1985-1986, 18 884, no. 10, reeds naar voren is gebracht voorziet het bepaalde in de laatste zin van het vijfde lid ten eerste in de situatie van een wijziging in de omstandigheden welke tot vergunningverlening hebben geleid anders dan door vestiging van een apotheker, hetgeen grond oplevert tot intrekking, en ten tweede in een situatie van wijziging in de omstandigheden welke er destijds toe leidden dat een genees-
Eerste Kamer, vergaderjaar 1 988-1 989, 1 8 884, nr. 162
5
kundige een gedeelte van de vergunning behield, waardoor het niet langer noodzakelijk is dat de vergunning gehandhaafd blijft. Het gaat hier om wijziging in de omstandigheden binnen het gebied, gelegen tussen 3,5 km. en 4,5 km. van de apotheek van een apotheker. Indien door bij voorbeeld aanleg van een weg of bouw van een brug de betreffende apotheek vanuit dat gebied beter bereikbaar is geworden, kan de eerder vanwege de slechte bereikbaarheid verleende dan wel gehandhaafde vergunning van de arts voor dat gebied worden ingetrokken. Allerminst is uit de wettekst en de daarop gegeven toelichting af te leiden dat de reeds gevestigde apotheker bij de hier vorenbedoelde wijzigingen in de omstandigheden binnen het gebied, dat ligt op een afstand tussen 3,5 km. en 4,5 km. van zijn apotheek, niet de intrekking kan verzoeken van de vergunning van de arts voor dat gebied. Zoals ik in de plenaire discussie in de Tweede Kamer reeds opmerkte, zal ook in deze gevallen de vergunning niet automatisch worden ingetrokken maar eerst indien een apotheker daarom verzocht. Centrale Adviescommissie voor gebiedsaanwijzing Op de vraag van de leden van de fractie van het C.D.A. waarom wordt overgegaan tot opheffing van de Centrale Adviescommissie voor gebiedsaanwijzing moge ik een herhaling geven van hetgeen ik daaromtrent in de memorie van toelichting op het oorspronkelijke wetsvoorstel en tijdens het plenaire debat in de Tweede Kamer heb opgemerkt. Allereerst is met het doen vervallen van het instrument van apotheekrijpverklaring aan de Centrale Adviescommissie voor Gebiedsaanwijzing de adviserende taak te dien aanzien komen te ontvallen. Ook aan de andere adviestaak van die commissie met betrekking tot bij de minister door artsen en apothekers ingestelde beroepen tegen beslissingen van de provinciale commissies voor gebiedsaanwijzing bestaat naar mijn mening niet langer behoefte. Mede als gevolg van de geringe vergaderfrequentie van de commissie verloopt er vrij veel tijd tot advies wordt uitgebracht, hetgeen het nemen van een spoedige beslissing op een beroep in de weg staat. Bovendien is het, mede op aandringen van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, reeds geruime tijd vast gebruik om op het departement hoorzittingen te houden, waarbij de betrokken arts en apotheker(s) uitgebreid in de gelegenheid worden gesteld hun bezwaren toe te lichten. Voorzover patiënten daartoe de wens te kennen geven, worden zij, althans een vertegenwoordiging van hen, eveneens voor de hoorzitting uitgenodigd. Gebleken is dat de op die hoorzittingen verstrekte informatie ruimschoots voldoende is om een goed oordeel te kunnen vormen over de actuele situatie in het betrokken gebied. De verslagen van de hoorzittingen maken deel uit van de stukken die aan de Afdeling rechtspraak van de Raad van State voor de behandeling in beroep worden meegezonden. Het handhaven van de Centrale Adviescommissie voor Gebiedsaanwijzing is door deze ontwikkelingen niet langer nodig. Redactionele opmerkingen Voor wat betreft de opmerking van de leden van de fractie van het C.D.A. dat in artikel 2 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening de verwijzing naar de Wet op menselijk bloed te zijner tijd moet worden vervangen door een verwijzing naar de Wet inzake bloedtransfusie deel ik mede dat zulks reeds ingevolge artikel 43 van de inmiddels tot stand gekomen Wet inzake bloedtransfusie (Stb. 1988, 546) is geschied. Het betreft hier overigens niet artikel 2 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, doch artikel 1, tweede lid, van die wet. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, D. J. D. Dees
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
6
JAARVERSLAG 1984 ZIEKENFONDSRAAD Tabel 3
Aantal zlekenlondspraktllken van huisartsen, verdeeld naar provincie') Gemiddeld aantal vei'zekerden per praktijk
Aantal praktijken
Provincie Zonder apotheek
Met apotheek
Zonder Waarv;in met een aantal verzekerden van: apotheek
Totaal
0- 1000- 2000- 3000999 1999 2999 3999 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
155 109 94 323 513 326 872 1 046 58 626 335
Nederland op: 17 mei 1984 21 mei 1983 22 mei 1982 16 mei 1981
4 457 4 374 4 231 4 111
Tabel 4
217 20 235 18 150 19 412 39 664 92 373 81 946 206 1 155 161 143 21 134 810 433 80
081 113 149 205
5 538 5487 5 380 5316
1 1 1 1
871 851 769 731
122 143 64 165 366 222 528 602 91 352 172
2 2 2 2
827 735 620 497
69 66 53 178 172 62 187 366 31 299 156
1 1 1 1
639 688 768 835
Totaal
4000 en meer
3 7 8 24 25 7 23 19 0 21 22
3 1 6 6 9 1 2 7 0 4 3
159 176 189 215
42 37 34 38
1 849 2013 2 127 2012 1 722 1 499 1 516 1 718 1 787 1 781 1 779
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
701 614 609 909 784 373 757 730 439 637 642
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
807 799 934 989 736 483 535 720 580 748 748
1 1 1 1
1 1 1 1
670 696 732 770
1 1 1 1
710 726 768 801
719 733 777 809
Aantal ziekenfondspraktijken van hulsartsen, verdeeld naar praktljkgrootte)
Aantal verzekerden per praktijk
0- 499 500- 999 1 000-1 499 1 500-1 799 1 800-1 999 2 000-2 499 2 500-2 999 3 000-3 499 3 500-3 999 4 000-4 499 4 500-4 999 5 000-5 499 5 500-5 999 6 000-6 499 > 6 500 Totaal
62 126 56 89 151 47 74 109 85 184 98
Met apotheek
Praktijken zonder apotheek
Praktijken met apotheek
Aantal
Aantal
Zonder
Met
Zonder
Waarvan niet ingeschreven in de apotheek
praktijken
verzekerden
apotheek
apotheek
en met apotheek tezamen
7.9 8,6 17,7 18,7 12.2 22,4 8,7 2,0 0,9 0,4 0,2 0,1 0,0 0.0 0.1
5,7 6,7 25,8 21.6 13.6 17,8 5,5 2,0 0,6 0,4 0,3 0,0 0.1 0.0 0,0
7,5 8.3 19.3 19.3 12.5 21.5 8.1 2,0 0,8 0.4 0.2 0,1 0.0 0.0 0,1
100,0
100,0
100,0
Aantal
Aantal
praktijken
verzekerden
praktijken
Totaal
62 72 279 233 147 192 59 22 7 4 3 0 1 0 0
12 397 55 835 358 866 384 301 278 661 423 400 160 323 69 427 26 033 16452 14 273 0 5 650 0 0
70 064 300 183 1 013 078 1 385 867 1 029 371 2 211 556 1 051 584 291 261 144 445 70" 567 37 200 15 326 0 6 256 34 941
4 457 7 661 699
Procentuele verdeli ng van de aantallen praktijken
Aantal verzekerden
Aantal
352 385 790 835 543 999 389 91 39 17 8 3 0 1 5
Alle praktijken
1 081 1 805 618
416 669 7 750 7 371 5 526 10 845 2 621 1 087 2 081 71 5 0 0 0 0
414 457 1 069 1 068 690 1 191 448 113 46 21 11 3 1 1 5
38 442
5 538 9467 317
82 461 356 018 1 371 944 1 770 168 1 308 032 2 634 956 1 211 907 360 688 170 478 87 019 51 473 15 326 5 650 6 256 34 941
1) Peildatum aantal praktijken en verzekerden 17 mei 1984
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1 989, 18 884, nr. 1 62
7
Tabel 5
Aantal ziekenfondspraktijken van apothekers verdeeld naar praktijkgrootte') Aantal praktijken
Aantal verzekerden2)
Gemiddeld aantal verzekerden
minder dan 1000 1000 - 1999 2 0 0 0 - 2999 3 0 0 0 - 3999 4000 - 4999 5000 - 5999 6000 - 6999 7000 - 7999 8000 - 8999 9000 - 9999 10000 - 10999 11000 - 11999 12000 - 12999 13000 - 13999 14000 - 14999 15000 (in meer
31 37 82 116 119 145 152 128 103 85 57 44 24 12 10 10
11387 56550 207468 410673 540253 795061 987074 963044 875582 809115 610171 506013 297703 163108 144889 275257
367 1528 2530 3540 4540 5483 6494 7524 8501 9519 10705 11500 12404 13592 14489 27526
Totaal 1984 Totaal 1983
1155 1144
7653348 7607351
6626 6650
verzekerden per praktijk
Tabel 6
Procentuele verdeling van de aantallen praktijken 1984
1983
27 3.2 7.1
4.5 2.7 6.7 8.5 9.1
10.0 10.3 12.5 13.2 11.1
13.0 13.3 10.6
8.9 7.4 4.9 3.8 2.1 1.0 0.9 0.9
9.4 6.3 5.8 4.3 23 1.7 0.7 1.1
100.0 100.0
Lasten en baten per verzekeringssoort 1982 en 1983 (In duizendtallen guldens) vp
wl 3 )
bi
wt + vw4)
vw
1982
1983
1982
1983
1982
1983
1982
1983
1982
1983
UITEN Huisartsenhulp Farmaceutische hulp 5 ) Specialistische hulp 6 ) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- of nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen
663.343 987.986 1.301.469 604.866 49.022 3.594.807 383289 80228 124.926 76.858 2.530 153556 9.916
691.097 917.669 1.376.913 629.109 50.332 3.574.778 406.474 83.623 129.992 82.541 1.442 153 369 8.041
110.947 471882 458.273 18.020
116.851 462.086 466694 19.072
774.290 1.459.868 1.759.742 622886 49.022 5.557.418 519.981 147.224 220.007 81.280 3.095 153556 14.050
807.948 1.379.755 1.843.607 648.181 50332 5.605.261 553.295 154058 224.645 86.599 1.686 153.369 10.529
145.783 222760 291.322 133.534 6.419 1 108.269 90.680 29296 44.095 18.107 1.248 20 132 4016
151.171 214.289 306.458 137.256 5.916 1.146.873 96.192 31.872 44320 19.686 •/• 428 17.873 3.762
920.073 1.682.628 2.051.064 756.420 55.441 6.665.687 610.661 176520 264102 99.387 4.343 173 688 18.066
959.119 1.594.044 2.150.065 785.437 56.248 6.752.134 649.487 185.930 268.965 106285 1258 171.242 14.291
Subtotaal verstrekkingen
8032.796
8.105.380
3.329.623
3.413.885 11.362.419 11.519.265
2.115.661
2.175.240 13 478 080 13 694.505
Beheerskosten ziekenfondsen Heffing en inning premie Ziekenfondsraad en secretariaat Bijzondere kosten Saldo buitenland Uitgaven krachtens artikel 73 c en d Ziekenfondswet
442.932 21.987 13.945 20.788 6.763
470.331 22.991 15.394 18.049 11.194
67573
71.250
-
-
431
52
-
-
431
52
Sub-totaal beheer'
506.846
538.011
83.968
91.939
590.814
629950
Bijdrage aan: bejaardenverzekering 7 ) vrijwillige verzekering (bejaarden) Renteverrekening8)
1 097.305 22.502
1.102.351 34.691
-
22.502
34.691
-
-
Totaal lasten
9659.449
BATEN Premies en vergoedingen Rijksbijdrage Bijdrage verplichte verzekering Overige ontvangsten Totaal baten Voordelig saldo Nadelig saldo
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
-
2.030.483 146.821 70.435 94.653 4.058
565
244
-
4.134
2 124 10.892 3.379
-
10.551
-
-
1962.611 136692 66.996 95.081 4.422
-
2.488
2.329 14.709 3.651
15.124
510.505 21.987 16.069 31.680 10142
-
541.581 22.991 17.723 32.758 14.845
78186
82424
2772
2194
175
368
81 133
84,986
-
588691 21987 18.841 31855 10142
624005 22.991 19917 33126 14845
431
52
671.947
714 936
-
-
9780433
3.424.142
3.520.948 11.975.735 12.183.906
2196.794
2260.226 14.150027 14 409 441
9048.158 10.101.263
-
818 690 1.586 987 1.096.670 6116
9.809693 10.919.953 1.448.626 1 586 987
24.004
761.535 1.448.626 992.917 6.190
14996
1.903.222 209.573 22.502 10.340
2,055.114 266.032 34691 9284
9054.899 10.125.267
3209268
3.508463 11 260.698 12.521.936
-
6.741
-
2.379
-
2.145.637
2 365 121
-
344 834
-
-
-
338030
-
104.895
604.550
-
214.874
12485
715.037
-
51 157
-
Peildatum aantal praktijken en verzekerden 17 mei 1984. In deze cijfers zijn met begrepen de verzekerden ingeschreven bij eigen fondsapotheken De bijdrage van de verplichte aan de bejaardenverzekering is in deze kolommen weggelaten In deze kolommen zijn de baten en saldi niet opgenomen, aangezien het geen zin heeft deze gecombineerd te vermelden De bijdrage van de verplichte aan de bejaarden- en vrijwillige verzekering is in deze kolommen weggelaten. Met ingang van 1983 onder aftrek van eigen bijdragen van verzekerden. Onder aftrek van eigen bijdragen van verzekerden ter zake van plastische chirurgie Inclusief het aandeel van de verplichte verzekering in het nadelig saldo van de bejaardenverzekering Aan het Fonds Bejaardenverzekering toegerekende rente
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 1 62
8
Tabel 7
Lasten en baten per verzekerde per verzekeringssoort over 1982 en 1983 (in guldens) wt + vw') 19B2
1983
1982
1983
1982
1983
1982
1983
1982
1983
LASTEN Huisartsenhulp Farmaceutische hulp?) Specialistische hulp3) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverplegmg Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag of nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen
94,58 140,87 185,57 86,24 6,99 512,54 54,65 11,44 17,81 10,96 0,36 21,89 1,41
98,75 131,13 196,75 89,89 7,19 510,80 58,08 11,95 18,57 11,79 0,21 21,91 1,15
103,69 441,01 428,29 16,84
110,22 435,86 440,20 17,99
100,26 171,21 228,78 80,43 6,25 695,56 68,66 19.12 27.88 10,75 0,21 19,03 1,31
94,25 144,02 188,34 86,33 4,15 716,51 58,63 18,94 28,51 11,71 0,81 13,01 2.60
99,08 140,44 200,84 89,96 3,88 751,65 63,04 20,89 29,05 12,90 -0.28 11,71 2,47
95,54 174,72 212,98 78,54 5,76 692,15 63,41 18,33 27,42 10,32 0,45 18,04 1.88
100.07 166,32 224,33 81,95 5,87 704,49 67,77 19,40 28,06 11,09 0,13 17,87 1,49
Sub-totaal verstrekkingen
1.145,31
Beheerskosten ziekenfondsen Heffing en inning premie Ziekenfondsraad en secr. Bijzondere kosten Saldo buitenland Uitgaven art. 73 c en d ZFW Sub-totaal 'beheer' Bijdrage aan: bejaardenverzekering4) vrijw. verz. (bejaarden) RenteverrekeningS) Totaal lasten BATEN Premies en vergoedingen Rijksbijdrage Bijdrage verpl, verzekering Overige ontvangsten Totaal baten Voordelig saldo Nadelig saldo
3,86
2,34
95,78 180,59 217,69 77,05 6,06 687,48 64,33 18,21 27,22 10,06 0,38 19,00 1.74
1.158,17
3.111,78
3.220,11
1.405,59
1.429,45
1.367,81
1.425,63
1.399,54
1428,84
63,15 3,14 1,99 2,96 0,96 0,06
67,21 3,28 2,20 2,58 1,60 0,01
63.15
67,21
67,21 2.85 2,20 4,06 1,84 0,01
54,02
-
63,15 2,72 1,99 3,92 1,26 0,05
50,55
-
-
-
61,13 2,28 1,95 3,31 1,05 0,04
65,10 2,40 2.08 3.45 1.55 0,01
72,26
76,88
73,09
78,17
156,45 3,21
157,51 4,96
2.78
4,30
-
1834,21 127,75 62,61 88,86 4,13 0,53
-
-
1.915,23 138,49 66,44 89,28 3,83 0,23
-
1,99 10,18 3,16
2,20 13,87 3,44
-
-
78,48
86,72
9,86
14.27
1,79 0,11
1,44 0,24
-
-
52,45
55.70
69,76
74,59
1.469,30
1.503,43
1.377,23
1.397,52
3.200,12
3.321,10
1.481,46
1.511,92
1.420.26
1.481,33
1.290.07
1.443,37 -
0.96
3,43
711,71 1.353,85 927,96 5,78
772,22 1.496,91 1.034,42 5.77
1.213,51 179,20 0.30
1.355,07 196,93 1,86
1,230,46 135,49 14,55 6,69
1.346.90 174,35 22.74 6,08
1.291,03
1.446,80
2.999,30
3309.32
1.393,01
1.553,86
1.387,19
1.550,07
49,28 -
200,82
11,78
88,45
41.94 -
33,07
68,74
86,20
'
1) In deze kolommen zijn de baten en saldi niet opgenomen, aangezien het geen zin heeft deze gecombineerd te vermelden. 2) M.i.v 1983 onder aftrek van eigen bijdragen van verzekerden 3) Onder aftrek van bijdragen van verzekerden ter zake van plastische chirurgie 4) Inclusief het aandeel van de verplichte verzekering in het nadelig saldo van de bejaardenverzekering 5) Aan het Fonds Bejaardenverzekering toegerekende rente
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
9
Tabel 8
Kosten per wettelijk verzekerde per provincie 1983 ) (in guldens) Groningen
Friesland
107,06 174,82 213,83 64,58 5,41 618,03 60,93 20,72 32,11 5,86 0,60 15,81 1,84
Drenthe Overijssel
Gelderland
Utrecht
NoordHolland
ZuidHolland
Zeeland
NoordBrabant
Limburg
Nedetland
98,44 140,24 179,18 67,42 7,45 641,13 51,06 18,29 28,69 4,70 0.02 22,15 0,23
99,30 144,33 178,31 68,96 7,54 550,81 47,97 15,92 24,52 5,80 0,51 22,81 0,00
98,03 165,57 213,66 75,47 7,14 641,95 82,41 21,63 27,11 10,01 0,00 24,06 0,41
102.20 166,34 218,53 84,89 6,16 644,75 67,46 17,98 22,92 13,70 0,15 18,06 0,75
99,68 179,46 251,85 82,56 6,15 730,94 83,89 16,01 19,49 9,99 0,00 19,53 0,38
102,40 181,48 233,13 100,40 6,29 827,60 86,56 21,04 32,15 14.98 0,01 15,86 0,31
99,09 180,45 226,43 73,97 6,43 747,35 62,40 17,66 32,21 8,05 0,41 19,19 0,97
104,76 145,27 213,11 69,08 7,70 659,34 67,73 18,29 27,96 9,80 0.00 28,34 0,01
98,91 166,24 253,33 78,67 5,99 631,29 63,05 21,05 26,96 11,41 0,12 20,13 1,42
98,72 175,64 245,99 79,11 4,47 662,64 61,93 18.16 23,07 13,33 0,47 15,78 7,36
100,26 171,21 228,78 80,43 6,25 695,56 68,66 19,12 27,88 10,75 0,21 19,03 1,31
51,08 5,33
61,66 5,27
48,27 2,01
72,87 4,73
56,99 4,00
77,21 4,16
76,25 5,76
72,13 3.15
64,47 3,45
60.78 3,03
71,82 4,46
67,21 4,06
Totaal
1.378,01
1.325,93
1.217,06
1.445,05
1.424,90
1.581.30
1.704,22
1.549,89
1419.31
1.442,38
1.482.95
1.500.72
Aantal verzekerden
326 171
346 562
358 445
542 949
836 505
518 791 1 346 928 1641 838
Huisartsenhulp farmaceutische hulp?) Specialistische hulp3) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- of nachtbehandeling Sanatonumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen Beheerskosten ziekenfondsen Bijzondere kosten
Tabel 9
118312 1362196
659 888 8 058 585
Kosten per vrijwillig verzekerde per provincie 1983') (in guldens)
Huisartsenhulp Farmaceutische hulp2) Specialistische hulp3) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- of nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen Beheerskosten ziekenfondsen Ziekenfondsraad en secr. Bijzondere kosten Totaal Aantal verzekerden
Drenthe Overijssel
Gelderland
Utrecht
NoordHolland
ZuidHolland
Zeeland
NoordBrabant
Limburg
Nederland
97,88 116,06 154,13 76,41 4,83 583,70 43,34 17,70 25,89 4,80 -0,34 15,19 0,57
97,77 132,95 197,48 84,57 5,22 627,58 67,38 21,84 26,62 14,00 -0.02 17,07 1,12
101,85 154,97 207,17 89,83 3,82 662,25 63,46 19,41 23,61 16,83 - 0,17 12,05 1,43
98,62 143,88 218,59 91,05 3,43 822,87 85,08 19,45 25,51 12.70 - 0,65 11,19 1,84
100,75 150,13 206,50 112,24 3,62 901,17 77,72 22,73 35,52 13,36 -0.65 9,62 1.65
97,82 136,85 186,02 87.90 3,98 826,93 59,43 19,33 30,17 12,74 - 0.19 11,07 3,66
102,64 111,74 178,09 78,52 4.22 749,56 66,43 20,61 29,63 10,01 - 0,66 13,71 3,47
97,48 142,76 234,09 86,24 3,25 698,23 57,80 25,02 30,03 15,36 -0.23 10,88 1,89
97,26 156,26 231,07 83,03 1,83 777,72 57,31 23,13 27,25 19,52 0,35 6,42 9,36
99.08 140,44 200,84 89,96 3,88 751,65 63,04 20,89 29.05 12,90 -0.28 11,71 2,47
49.56 1.44 0,00
38,71 1,44 000
59,34 1.43 0,00
45,24 1,44 0,00
62.79 1,44 0.22
61,68 1.44 1,33
58,96 1,43 0,04
51,63 1.43 0,00
48,52 1,44 - 0,14
55,18 1.44 0,00
54,02 1,44 0,24
1.269.32
1.245,83
1.180.31
1.354,35
1.403,19
1.598,01
1.698,81
1.536,14
1.421,03
1.452,62
1.547,13
1.481.33
73 269
85 479
82 193
109 484
166 684
93514
273 789
324 879
23 671
198615
Groningen
Friesland
103,79 129,38 186,01 73,98 4.44 614,37 49,96 18.55 25,84 5,35 0,16 13,14 2,06
97,10 118,64 165,06 78,52 5,42 617,04 47,02 17,25 26,95 5,26 -0.62 16,59 0.60
40,85 1,44 0,00
94 237 1525 814
1) De kosten van de fondsen zijn geheel toegerekend aan de provincie, waarin het grootste deel van de verzekerden woont 2) Onder aftrek van eigen bijdragen van verzekerden. 3) Onder aftrek van bijdragen van verzekerden ter zake van plastische chirurgie.
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
10
Tabel 10
Lasten en baten per wettelijk verzekerde 1974 t/m 1983 (in guldens) 1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
UITEN Huisartsenhulp Farmaceutische hulpf) Specialistische hulp2) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- of nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen
57,27 95,03 95,52 29,76 3,70 308,22 17,87 5,97 11,54 2,18 0,87 7,22 0,05
65,10 107,90 108,80 34,85 3,94 366,75 22,26 6,78 12,85 3,10 0,99 10,33 0,04
70,21 117,98 125,33 39,23 4,24 412,04 26,54 8,00 14,95 4,10 0,87 11,00 0,31
76,75 126,46 143,30 44,32 4,40 451,40 32,36 10,54 16,57 4,97 0,82 11,05 1.17
82,33 136,36 159,85 49,72 4,87 501,35 36,91 11,52 18,77 6,46 0,82 11,40 1.70
85,75 143,23 173,52 57,71 5,03 542,06 46,25 12,50 21,08 6,67 0,54 11,63 1,49
89.14 151,77 190,85 63.30 5.88 580,06 55,10 14,04 22,58 7,55 0,52 14,33 1,79
92,77 162,13 203,92 71,57 6,03 627,13 57,64 16,16 24,89 8,66 0,48 17,31 2,19
95,78 180,59 217,69 77,05 6,06 687,48 64,33 18,21 27,22 10,06 0,38 19,00 1,74
100,26 171,21 228,78 80,43 6,25 695,56 68,66 19,12 27,88 10,75 0,21 19,03 1.31
Sub-totaal verstrekkingen
635,20
743,69
834,80
924,11
1 022.06
1 107,46
1 196,91
1 290,88
1 405,59
1 429,45
24,35 1,33 1,07 1.51 •/• 2,71 0,01
27,76 1,32 1,26 1.81 •/• 2,02 0,00
31,15 1,52 1.37 2,18 •/• 1,77 0,02
35,04 1,72 1,49 1,97 -/- 1,09 0,03
38,89 1,94 1,57 1.95 1,36 0,05
43,10 2,20 1,61 2,21 1,26 0,07
49,25 2,46 1,76 1,99 1,81 0,06
55,54 2,46 1,97 3,52 0,72 0,05
63,15 2,72 1,99 3,92 1,26 0,05
67,21 2,85 2,20 4,06 1,84 0,01
25,56
30,13
34,47
39,16
45,76
50,45
57,33
64,26
73,09
78.17
-
-
0,67
0,59
0,60
1,01
1,60
2,43
2,78
4,30
Totaal lasten
660,76
773,82
869,94
963,86
1068,42
1158,92
1255,84
1357,57
1481,46
1511,92
BATEN Premies en vergoedingen Rijksbijdrage Overige ontvangsten
650,20 48,24 10,05
732,01 60,52 11,83
778,18 100,20 14,54
795,15 104,39 14,64
864,70 157,04 14,09
920,54 165,65 14,59
986,58 226,58 12,25
1090,82 171,41 6,62
1213,51 179,20 0,30
1355,07 196,93 1,86
Totaal baten
708,49
804,36
892,92
914,18
1035,83
1100,78
1225,41
1268,85
1393,01
1553,86
47,73 -
30,54
22,98
49,68
32,59
58,14
30,43
88,72
88,45
Beheerskosten ziekenfondsen Heffing en inning premie Ziekenfondsraad en secr. Bijzondere kosten Saldo buitenland Uitgaven art. 73 c en d ZFW Sub-totaal 'beheer' Bijdr. vrijw. verz. (bej.)
Voordelig saldo3) Nadelig saldo3)
41,94
1) Onder aftrek van eigen bifdragen van verzekerden 2) Onder aftrek van bijdragen van verzekerden ter zake van plastische chirurgie. 3) Exclusief het aandeel van de verplichte verzekering in het voor- resp nadelig saldo van de bejaardenverzekering, inclusief rentetoerekening.
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
11
Tabel 11
Lasten en baten per vrijwillig verzekerde 1974 t/m 1983 (in guldens) 1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
UITEN Huisartsenhulp Farmaceutische hulp1) Specialistische hulp2) Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunsl- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- of nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Overige verstrekkingen
57,12 79,87 85,48 33,46 2,93 282,71 14,45 5,60 9,47 2,18 0.68 5,96 0,04
64,94 91,08 96,80 39,18 3,06 341,89 18,08 6,33 10,68 3,45 0,79 8,09 0,05
70,01 98,53 111,37 44,19 3,34 382,10 21,68 7,40 12,59 4,82 0,66 8,65 0,21
76,47 103,48 125,87 49,89 3,32 420,31 26,71 9,56 14,23 5,49 0,54 8,41 1,44
82,05 112,14 138,32 55,85 3,60 470,17 30,66 10,60 16,27 7,28 0,60 8,46 2,41
85,46 113,45 149,53 65,12 3,69 513,15 39,41 11,64 18,75 8,05 0,98 8,76 1,77
88,50 120,70 163,77 71,17 4,13 568,89 46,79 13,45 20,89 9,00 0,71 10,27 2,08
91,85 128,27 176,17 80,61 4,10 632,31 51,23 16,18 24,50 9,83 0,11 12,08 3,43
94,25 144,02 188,34 86,33 4,15 716,51 58,63 18,94 28,51 11,71 0,80 13,02 2,60
99,08 140,44 200,84 89,96 3,88 751,65 63,04 20,89 29,05 12,90 •/• 0,28 11,71 2,47
Sub-totaal verstrekkingen
579,95
684,42
765,55
845.72
938,41
1.019,76
1.120,35
1.230,67
1.367,81
1.425,63
Beheerskosten ziekenfondsen Ziekenfondsraad en secr. Bijzondere kosten
19,54 0,74 0.02
22,29 1,00 0,02
24,99 1,11 0,03
28,11 1,22 0,02
31,24 1,22 0,03
34,66 1,33 0,02
39,58 1,46 0,02
44,64 1,33 0,02
50,55 1,79 0,11
54,02 1,44 0,24
Sub-totaal 'beheer'
20,30
23,31
26,13
29,35
32,49
36,01
41,06
45,99
52,45
55,70
600,25
707,73
791.68
875,07
970,90
1.055,77
1.161,41
1.276.66
1420,26
1.481,33
574,94 28.29
659,90 39,95
804,19 72,36 3,13 4,04
838,89 70,22 3,14 4,54
919,61 82,35 5,33 4,69
1.029,69 99.18 8,35 5,50
1.108,89 118,49 12,69 8,42
1.230,46 135,49 14,55 6,69
1.346,90 174,35 22,74 6,08
916,79
1.011.98
1.142,72
1.248,49
1.387,19
1.550,07 68,74
Totaal lasten BATEN Premie ontvangsten Rijksbijdrage Bijdrage verpl. verzekering Overige ontvangsten Totaal baten Voordelig saldo Nadelig saldo
3,89
3,48
765,67 60,79 3,56 3,70
607,12
703,33
833,72
883,72
42,04
8,65
-
6,87
-
_ 4,40
_ 54,11
_ 43,79
-
-
-
18,69
28,17
33,07
1) Onder aftrek van eigen bijdragen van verzekerden 2) Onder aftrek van bijdragen van verzekerden ter zake van plastische chirurgie
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 18 884, nr. 162
12
Tabel 12 Lasten en baten van het Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden 1982 en 1983 per verzekerde in guldens
totalen x 1000 gulden 1982
Laiten Huisartsenhulp Farmaceutische hulp Specialistische hulp Tandheelkundige hulp Verloskundige hulp Ziekenhuisverpleging Paramedische hulp Kunst- en hulpmiddelen Ziekenvervoer Dag- ol nachtbehandeling Sanatoriumverpleging Kraamzorg Beheerskosten van het ziekenfonds Kosten van Ziekenfondsraad en secretariaat Aandeel in de kosten verzekering uitkeringsgerechtigden en bejaarden Verrekeningen buitenlandse medeverzekerden Verrekeningen medeverzekerden in Nederland
1983
vp
vw
vp
vw
vp
vw
vp
vw
293 451 857 432 1 3009 234 77 79 36 4 5 1.633 37
7 11 22 22
331 553 1226 556 1 3809 316 69 90 38
8 13 29 23
23.46 36,14 68.57 34,55 0,04 240,86 18,70 6,13 6,37 2,89 0,35 0,38 130,75 2,96
21,82 32,63 65.29 66,18
27.11 45.32 100.49 45,53 0,04 312,18 25.85 5,68 7.41 3,12
23,43 39,18 86,03 68,94
-
37 4 1 1 1 0
-
59 7 1 2
-
-
-
2 1.540 39
3.410 6.354
-
7.820 3.199 6.392
-
Totaal lasten
24.513
139
25 981
Baten Premie-ontvangsten Overige ontvangsten
24376 1.100
149 22
Totale baten
25.476
171
963
32
-
110,07 11,38 2,96 3,25 1,34 1,29
-
-
174,87 19,66 2,97 4,91
-
-
0,20 126,23 3,21
608,41 272,99 508,59
-
640,86 262,13 523,88
-
177
1.962,14
413,17
2129,24
522,32
24 712 559
150 17
1.951,19 88.00
441,98 66,20
2025,27 45,82
442.25 49,82
25.271
167
2039,19
508,18
2.071.09
492.07
-
77,05
95,01
-
10
-
-
58,15
30.25
12.492
337
12201
339
32 1
7.801
Voordelig saldo Nadelig saldo
1983
1982
34 1
_
-
710
Gemiddeld aantal verzekerden
95,30 1,66
100,98 1,35
_
Tabel 13 Aantallen opnemingen en verpleegdagen in ziekenhuizen Opnemingen per 1000 verzekerden
1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983
Verpleegdagen per opneming
Verpleegdagen per 1000 verzekerden
wt
vw
wt + vw
wt
vw
wt + vw
wt
111,6 112,3 116,2 116,5 119,1 121,2 120,3 122,1 124,9 127,3
99,8 100,9 105,4 106,5 109,0 110,7 112.9 119,3 122,6 127.3
109,7 110,6 114,5 114,9 117,5 119,5 119,1 121,6 124,6 127,3
18.5 17.9 17,2 16,9 166 16,1 16,0 15,3 14,8 14,2
18,8 18.5 17.5 17,1 17,0 16.7 16,6 16,0 15,7 15,4
18,5 18,0 17,2 16,9 16.3 16,2 16,1 15,4 14,9 14,4
2 063 2012 1 996 1 970 1 972 1 953 1 920 1 868 1 843 1 805
Eerste Kamer, vergaderjaar 1988-1 989, 18 884, nr. 162
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
vw
Wt +VW
878 869 848 825 853 844 877 905 922 967
2 034 1990 1 972 1 947 1 953 1 936 1 913 1 874 1 856 1 831
13