Modeloplossingen natuurwetenschappen 1B OVSG 2014 isbn 978-90-815-2790-3 •
De modeloplossingen zijn slechts een leidraad. Indien mogelijk, moeten zoveel mogelijk de antwoorden van de leerlingen behouden blijven; bespreek de verschillende antwoorden van de leerlingen bij een klassikale verbetering; hou het simpel, respecteer het niveau van je leerlingen. Je zal er dan zelf het meeste plezier en voldoening aan beleven. DE VERSCHILLENDE ANTWOORDEN WORDEN GESCHEIDEN DOOR / EEN SPECIFIEK, EIGEN ANTWOORD VAN DE LEERLING WORDT AANGEDUID DOOR .. ? .. Een volledig ingevuld exemplaar van deze leerwerkboek (waarbij de antwoorden in blauw afgedrukt staan) bevindt zich op de CD van het bordboek.
THEMA 1 P 8: ? / omdat het kenmerken zijn die niet veranderen / ? / omdat het kenmerken zijn die kunnen veranderen / de lessen WO
P 9 : levend : muis – bever – konijn – bakker – madeliefje – eik – spin – roos – beuk – postbode – bloemkool / niet levend : boekentas – tafel – schoolbank - water – huis – limonade – ijzer – lucht – oven – piano – aardgas – papier / planten : madeliefje – eik – roos – beuk – bloemkool / dieren : muis – bever – konijn – bakker – spin – postbode / P 10 : kan zwemmen: goudvis, ratelslang, mens / kan vliegen: arend/ kan kruipen: ratelslang, regenworm, spin, mens/ heeft voedsel nodig: allemaal / leeft onder de grond: regenworm / maakt een web: spin / plant zich voort: allemaal/ kan ademen: allemaal / heeft blaadjes : tulp, eik/ kan groeien: allemaal / kan gif spuiten: ratelslang/ heeft voedsel nodig, plant zich voort, kan ademen, kan groeien / P 11 : wervel, 33, mens, gewervelde dieren, ongewervelde dieren / gewervelde dieren : paard, kip, pinguïn, slang, forel, muis, schildpad, salamander, snoek, pad / ongewervelde dieren : wesp, kwal, regenworm, meikever, mier , zeester, mossel / P 12 : in rood: eekhoorn, kat, egel, haai, kikker, olifant, roodborstje, kameleon, krokodil / in blauw: vlinder, krab, spin, slak , wesp, wandelende tak / P 12 + 13: in rood: eekhoorn, kat, egel, haai, kikker, olifant, roodborstje, kameleon, krokodil / in blauw: vlinder, krab, spin, slak , wesp, wandelende tak / P 14 : vissen: eitjes zonder schaal in het water, zachte schubben en slijm, in het water, wisselend / amfibieën : eitjes zonder schaal in het water, gladde slijmerige huid, water en land, wisselend / reptielen : eieren met schaal op land , harde schubben, op land, wisselend / vogels : eieren met schaal op land, veren, op land (lucht), vast / zoogdieren : jongen worden levend geboren en zogen bij de moeder, haren (pels), op land, vast /
P 15 : linkerkolom : vogel , zoogdier, vis ,zoogdier, vogel, reptiel, reptiel, zoogdier, zoogdier, vogel, amfibie / rechterkolom : amfibie, reptiel, vogel, zoogdier, zoogdier, vogel, reptiel, zoogdier, zoogdier, vogel, vis / ? / vis omdat hij eieren zonder schaal in water legt en omdat hij zachte schubben en slijmlaag heeft op de huid / P 16 : ? / amfibie omdat hij een zachte slijmhuid heeft en eieren zonder schaal in het water legt / ? / reptielen omdat hij harde schubben heeft en eieren met harde schaal op land legt / ? / vogel omdat hij veren heeft en eieren met harde schaal op land legt / ? / omdat hij haren heeft en de jongen levend geboren en gezoogd worden door de moeder / P 23 : links : 2, rechts van boven naar onder : 1,5,4,3 / P 24 : sparren / afzonderlijk / met lintmeter meten, merkteken zetten, de rest meten met lintmeter en optellen P 25 : per kolom van links naar rechts: A,E,I,7,6,4,H,F,D,5,3,2,G,C,B,1,8,9 / ?/ P 26 : Amerikaanse eik, esdoorn, plataan, berk , tamme kastanje, beuk / in groen: pijl 3,5,6,9,11,12,13 P 27 : ?/?/ P 29 : ze nemen zo goed mogelijk de kleur aan van hun omgeving zodat hun vijand of prooi hen bijna niet kan zien / os,schildpad,aal,tor,eend,uil,ram,leeuw,ekster,otter,ram,ezel,hen/ kikker,haai,lynx,kangoeroe,krokodil,walrus / P 32 : in het water / ze ademen door kieuwen / vinnen / vinnen / sturen / bovenaan van links naar rechts : 2,3 / onderaan van links naar rechts : 5,1,4 / zachte schubben / slijmlaag / ze liggen als dakpannen over elkaar zodat er geen water kan tussendringen / als bescherming tegen infecties en om gemakkelijk door het water te glijden / pad en salamander / water / met longen / P 33 : als de huid zou bedekt zijn met haren of schubben zou er niet veel lucht door kunnen / kieuwen / tussen de tenen zijn zwemvliezen gespannen / al springend / de achterpoten zijn groter en sterker dan de voorpoten (springpoten) / op land / longen / schubben / bij vissen liggen ze als dakpannen over elkaar,bij reptielen liggen ze naast elkaar of zijn de zelfs met elkaar vergroeid / slang en schildpad / P 34 : vleugels / veren / ze zijn licht,waterafstotend en houden de lichaamswarmte vast / hierdoor wegen ze minder en kunnen ze beter vliegen / lange poten nek en snavel / reiger of ooievaar / de kleintjes drinken melk bij de moeder (zogen) / koe en mens / op land / dolfijn of walvis of zeehond / de jongen worden levend geboren en gezoogd en ze ademen door longen / P 35 : vleermuis / de longen worden levend geboren (niet uit een ei) en ze zijn behaard (geen veren) / ze hebben een soort waslaagje P 36 : een biotoop is een plaats waar planten en dieren zich het beste thuis voelen / P 37 : ijsbeer , brede poten (sneeuwschoenen), scherpe nagels (grip op ijs),witte schutkleur, dikke vetlaag onder de huid / hoornadder, gebruikt gif om prooien te doden, jaagt 's nachts , schubben verhinderen waterverlies, zandkleur als camouflage , zicht niet sterk ontwikkeld, reuk wel / cactussen, bladeren zijn naalden (weinig verdamping), heel veel wortels om water te zoeken, stam kan meer dan 100 l water bevatten , stekels houden
dorstige dieren op afstand , waslaag op de naalden=geen verdamping / pinguïn, roeivleugels en stuurpoten, sterke vinnen in plaats van vleugels,superdik waterdicht verenkleed,vetlaag onder de veren, zwarte rugkleur valt niet op in zee , zwemvliezen tussen de tenen/ P 39 : piranha / Amerikaanse / levend / springpoot / wortel / bladrand / afzonderlijk / reptielen / kenmerken / kaaimannen /
THEMA 2 P 43 : 4,2,5,1,3, P 44 : om te beletten dat er water verdampt langs de bovenzijde / zo zien we dat water verdampt als er geen laagje olie op ligt / ?/?/?/?/?/?/ P 45 : er zitten gekleurde stippen op de doorsnede / in de nerven van de bladeren en in de bloemblaadjes / de stengel gaf de kleurstof door / hoofd / zijwortels / 2,1,3, / p 46 : naar beneden,van het licht weg / neen / water en opgeloste stoffen opzuigen + de plant stevig vastzetten in de grond / neen / aan het begin van de stengel / een zijwortel ontspringt aan de hoofdwortel, bijwortels ontspringen onderaan de stengel / dat een wortel steeds naar beneden groeit / p 47 : blad / okselknop / de hoek tussen stengel en bladsteel lijkt op de holte tussen arm en lichaam bij de mens / bloem / 1 / 2 / 3 / p 48 : naar boven, naar het licht / ja / p 49 : een toestel om kleine dingen te bekijken, een kleinkijker / bioscoop, telescoop, horoscoop, stethoscoop, periscoop / met kijken / ooglens / voorwerplenzen / grove en fijne regelschroeven / ooglens / voorwerplens / voorwerptafel / grove regelknop / fijne / lamp of spiegel / p 50 : op de ooglens en de voorwerplenzen / 250 x / 500 x / 450 x / ? : cel / p 51 : ongeveer gelijk van vorm / neen ze zitten aan elkaar vast / celwand / kern / links : celkern, rechts : celwand en cytoplasma / p 52 : 4 / wortel,stengel,bloem,vrucht / p 53 : kleine groene kleurstofkorreltjes: bladgroenkorrels / de cellen zijn veel kleiner en er zit slechts een dun vliesje rond in plaats van een dikke celwand / elke cel heeft een celkern en is gevuld met cytoplasma /
THEMA 3 P 59 : kop / romp / armen en benen of poten /
P 61 : van boven naar onder : neusholte,luchtpijp,longen,hart,bloedvaten,mondholte,slokdarm,maag,twaalfvingerige darm,lever,galblaas,alvleesklier,dunne
darm,appendix,blindedarm,karteldarm,endeldarm,aars,nieren,urineleiders,urineblaas, urinebuis,middenrif /
THEMA 4 P 69 : alles wat kan gegeten of gedronken worden / voedende bestanddelen van voedingsmiddelen / P 70 : wit / oranje-bruin / paars / KI3 / paars / geelgroen / bruin / roze wordt paars / diastix / bruin of een clinistix / paars / geel / groen / albustix / groen /
P 71 : donkerrood / lossen niet op en blijven donkerrood / lichtrood / lichtrood / sudan / voedingsmiddel wegen,laten drogen en opnieuw wegen / tijd / blauw / wordt roze / kobaltchloride / roze / planten zuigen ze met hun wortels op en wij eten die planten op / P 72 : ? : 100 gram / g en mg / welke soorten vitaminen door letters / de bakker die deeg maakt weegt het zout (natriumzout) niet precies af; elke bakker gebruikt dus niet dezelfde hoeveelheid zout / P 75 : 40 / 20 / 2 / 4 / 5 / 72 / 18 / 0 / kaas 29 / smeerkaas 21 / erwten of rundvlees 20 / dierlijk / suiker 100 / cornflaces 85 / maïzena 80 / plantaardig / vis en vlees bevatten geen celstof, groenten wel / spinazie /
P 77 : van boven naar onder : 8,7,2,3,4,6,10,1,12,9,11,13,5,14/ de dikke darm / P 78 : kroon / hals / wortel / glazuur / tandbeen of ivoor / bloedvaten / zenuw / tandholte of tandmerg / tandvlees / kaakbeen / cement / kroon / wortel / kroon / wortel /
P 79 : glazuur / cement /kaakbeen / tandbeen of ivoor / tandholte / bloedvaten / zenuw / zenuw / helft / 1 snijtanden, 2 hoektanden, 3 voorkiezen , 4 ware kiezen /
P 81 : kleine / zetmeel / water / paars / KI3 is een herkenningsmiddel voor zetmeel en kleurt het paars / om de temperatuur in onze mond na te bootsen / de paarse kleur verdwijnt / de paarse kleur blijft / neen want dan zou er nog paarse kleur moeten zijn /
P 82 : suiker / de diastix kleurt bruin of de clinistix kleurt langzaam paars / zetmeel / suiker / zetmeel / suiker / van boven naar onder : KI3, diastix of clinistix, warm water, speeksel, water en KI3 /
P 83 : maagsap of maagzuur / als je moet braken of overgeven krijg je een zure smaak in de mond / dunne / twaalfvingerige / P 84 : deze zeep bevat gal van een rund en kan vetdeeltjes verkleinen zodat ze gemakkelijk met zeep kunnen weggewassen worden / vet / de olie en het water mengen niet, olie drijft bovenop water / na schudden lossen olie en water in elkaar op,vet is in kleine deeltjes verdeeld / het speeksel kan de zetmeeltrein loskoppelen in aparte suikerwagonnetjes /
P 85 : links van boven naar onder : mondholte (blauw) ,slokdarm, lever, galblaas (rood), dikke darm / rechts van boven naar onder : maag (geel), alvleesklier (geel en rood), dunne darm, endeldarm / poets minstens eens per dag je tanden / P 86 : te groeien / sleet te herstellen en wonden te genezen / eiwitten / water / minerale zouten / aardolie,gas, elektriciteit, hout, steenkool / benzine,diesel,LPG / om ons lichaam warm te houden (lichaamswarmte behouden) / energie leveren om te bewegen / koolhydraten (suiker en zetmeel ) / vetten /
P 87 : regen,koude,wind,hagel,sneeuw,zon / ons te beschermen tegen ziekten / vitaminen, minerale zouten, celstof / P 88 : om te groeien en sleet te herstellen / eiwitten,water en minerale zouten / jongens en meisjes 12-15 jaar / ze hebben veel eiwitten nodig omdat ze nog veel groeien / koolhydraten / vetten / volwassenen zwaar werk / bij zwaar werk verbruik je veel energie en heb je dus veel brandstof nodig / vetten en koolhydraten en vitaminen / in de winter is het kouder en hebben we meer brandstoffen nodig om onze lichaamswarmte te behouden, en vitaminen om ons te beschermen tegen infecties / voedingsmiddelen / P 89 : opzoeken in de voedingsmiddelentabel ofwel proefjes uitvoeren die wij ook deden / ?/ P 90 : ?/? iemand die geen vlees (en vis) eet / ja, hij moet het vakje van vlees en vis vervangen door veel peulvruchten en noten te eten, en door vervangproducten voor vlees te eten / ?
P 93 : albustix / lugol / verteren / glazuur / speeksel / vetten / maag / suiker / slokdarm /
THEMA 5 P 97 : de uitgeademde lucht vult de bus en duwt het water eruit weg zodat we kunnen aflezen hoeveel lucht er geblazen is / ? / ? / P 98 : ?/?/ we ademen vanzelf, we moeten er niet over nadenken / ?/?/?/?/?/?/?/ P 99 : per kolom van links naar rechts : 1,3,9,2,5,8,6,7,4 / P 100 : neus,strottenhoofd,luchtpijp,luchtpijptak,luchtpijptakjes,longblaasjes / akkoord: de lucht wordt dan gezuiverd,bevochtigd en verwarmd en we ruiken wanneer we een giftige stof inademen / verbind kolom links met rechts: 1 met 3, 2 met 1, 3 met 4 en 4 met 2/ P 101 : links van boven naar onder : 7,5,8,1 ; rechts van boven naar onder : 4,3,6,2 / ?/?/ minder / P 102 : wit / blijft kleurloos / meer / geen waterdamp te zien / waterdamp aanwezig / uitgeademde lucht is warmer geworden door de lichaamswarmte / P 104 : links : van binnen naar buiten, bloedvat / rechts: van buiten naar binnen / middenin tekening : longblaasje / water, hij dampt aan / de kaars geeft warmte af / de kaars dooft uit / kleurloos / wit /
P 107 : deze uitspraken zijn juist : 1,2,4,6,7,9,11,12,14,16,17,18,20 P 108 : het watje is bruin geworden, de fles zit vol rook en de wand ervan is een beetje bruin geworden / redelijk,maar toch gaat er nog veel teer door de filter / P 109 : op de zakdoek ontstaat een bruine vlek / ?/?/ na roken van een sigaret is de hartslag hoger / ?/?/?/?/?/?/?/ P 111 : sigarenfabrikant P 112 : kinkhoest / longontsteking / verkoudheid / angina / rokershoest / hooikoorts / bronchitis / pleuritis /
THEMA 6 P 117 : dan worden we ziek en moeten we medicijnen nemen om de ziektekiemen te doden en zo te genezen /?/?/?/ P 118 : rode bloedlichaampjes / witte bloedlichaampjes / bloedplaatjes / ziektekiemen vernietigen / zuurstof vervoeren / helpen het bloed stollen als het in aanraking komt met lucht / ze worden allemaal gemaakt in het merg van beenderen; rode leven ongeveer 3 maanden, witte en bloedplaatjes enkele dagen / omtrek aarde is ongeveer 40 000 km, mens van 78 kg heeft 6 liter bloed = 6 000 000 mm3 bloed, aantal rode bloedcellen = 5 000 000 x 6 000 000 = 30 000 000 000 000 ; lengte = 0,007 mm x 30 000 000 000 000 = 210 000 000 000 mm = 210 000 km = ongeveer 5 maal rond de aarde P 119 : boezems / kamers / boezems / kamers / kleppen in de aders zorgen dat het bloed maar in één richting kan stromen / zuurstofrijk / zuurstofarm / linker / rechter / linker / rechter / van boven naar onder: aorta, longaders, linker boezem, linker kamer, longslagader, holle aders, rechter boezem, rechter kamer / P 120 : haarvaten , aorta, nierader , longslagader , haarvaten, longaders , rechterkamer, linkerkamer, darmslagader, linkerboezem , rechterboezem , nierslagader, haarvaten, holle ader /
P 121 : aan de pols, op het hart, in de hals, aan de slapen (naast de ogen) / ze zorgen ervoor dat het bloed maar in één richting kan stromen: naar het hart toe; zonder die kleppen zou het bloed uit je benen bijvoorbeeld altijd weer naar beneden stromen en niet tot bij je hart geraken / eerste hulp bij ongevallen /
P 122 : haarvaten bil, bilader,onderste holle ader, RB, RK, longslagader , longhaarvaten, longaders, LB, LK, aorta, hoofdslagader, haarvaten hoofd
P 123 : ?/?/ om bij een operatie of ongeval snel bloed met de juiste bloedgroep te kunnen toedienen / O geeft aan O,A,B,AB en krijgt van O / A geeft aan A,AB en krijgt van O,A / B geeft aan B,AB en krijgt van O,B / AB geeft aan AB en krijgt van O,A,B,AB / O /
P 124 : in bloedzakjes: AB+ / A- / B- / A= / O- / haarvaten / bloedplaatjes / transport / aorta / zuurstof /
P 125 : lederhuid P 126 : van boven naar onder : 2,1, B,C,A, 4,9,8,7,3,6,5 / ? /
P 127 : paard / ? / voor het eten / na toiletbezoek / na werken in de tuin / voor het verzorgen van wonden / voor het bereiden van eten /
P 128 : insmeren met een zonnecrème met een voldoend hoge beschermingsfactor aangepast aan jouw huidtype / P 130 : bruin / rood / grauw-wit /
P 131 : nierschors / niermerg / nierbekken / urineblaas / aorta / holle ader / urineleider : urinebuis / linkernier / urineleider / urineblaas / rechternier /
P 132 : we zweten meer bij warm weer dan bij koude
ALGEMEEN BESLUIT P 116 : in wijzerszin beginnend bij ademhaling : O2 , CO2 , bloed , voedingsstoffen , bloed , bloed , voedingsstoffen , O2 , bloed, zweet , urine , CO2 , hart , bloedsomloop /
THEMA 7 p 135 : het water dringt langzaam in het hout / de druppel blijft op de plastiek liggen / de druppel dringt in de steen / de druppel blijft op het metaal liggen / de druppel dringt onmiddellijk in het krijt / de druppel blijft op het glas liggen / p 145 : glas ondoordringbaar / katoen doordringbaar / papier doordringbaar / glas en metaal ondoordringbaar / steen of aardewerk met glazuur ondoordringbaar / aardewerk met glazuur ondoordringbaar / p 146 : ? p 147 : inkt en suiker / zand, zetmeel en krijt / warm water p 148 : in een grotere hoeveelheid water / het zout lost op / het zout lost niet meer allemaal op, er blijft een deel van het zout op de bodem liggen p 149 : vast / vloeibaar / gasvormig / p 150 : smelt / water / thermometers / ijs / water / smeltend ijs met zout /
p 151 : ? / daalt / bevriezen / ? / ? / gasbelletjes / 100 / openbarsten / kleine druppeltjes / waterdamp p 152 : de temperatuur van het water stijgt niet meer / de toegevoerde warmte dient om het water te laten verdampen / p 153 : het vloeistofoppervlak groter is / we ze verwarmen / er wind is, als de lucht boven het vloeistofoppervlak ververst wordt / p 154 : vaste schilfers / er ontstaat paarse damp / neen / als we de proefbuis omdraaien loopt er geen vloeistof uit / grijze glinstertjes P 155 : smelten / bevriezen (stollen ) condenseren / verdampen / sublimeren / de waterdamp uit de lucht condenseert tegen het koude bierglas / het water trekt in de stenen koeler en verdampt langs de buitenkant; het verdampende water haalt warmte weg uit het water en dat koelt af en maakt zo de wijn ook kouder /
P 156 : hij gaat niet meer door de ring / de warme bol verwarmt de ring die ook uitzet / P 157 : het gekleurde water stijgt / het volume wordt groter / het gekleurde water daalt / het volume wordt kleiner / P 158 : lucht / bij verwarmen verplaatst de gekleurde vloeistof zich van de kolf weg, bij afkoelen zakt de gekleurde vloeistof terug naar de kolf / bij verwarmen zet de lucht in de kolf uit en duwt de gekleurde vloeistof weg – bij afkoelen krimpt de lucht in de kolf en zal de gekleurde vloeistof terug zakken in het buisje / P 159 : de fietsband knalt uiteen / fiets met opgepompte banden niet te lang in de zon zetten / treinrails vervormen door grote hitte / tussen de treinrails kleine openingen laten zodat ze kunnen uitzetten bij grote hitte zonder dat ze tegen elkaar komen en vervormen / door de hitte komt de vloeistof in de thermometer tot bovenaan en kan de thermometer springen / een thermometer gebruiken die aangepast is om hoge temperaturen te meten / hoogspanningskabels springen stuk bij zeer koud weer door inkrimping of er hangen zware ijspegels aan zodat de kabels breken / de draden niet te strak aanspannen zodat ze nog ruimte hebben om te krimpen / kraan waterleiding breekt af omdat het water in de leiding bevriest en uitzet / bij vriesweer de waterleidingen buiten afsluiten en laten leeglopen/ een fles springt kapot omdat de vloeistof die erin zit bevriest en uitzet / bij vriesweer geen flessen met vloeistof buiten laten staan / P 161 : het muntstuk kan niet meer tussen de spijkers door / P 162 : het gekleurde water stijgt in het strootje / op warme plaatsen stijgt het gekleurde water, op koude plaatsen daalt het gekleurde water / lichaamswarmte doet de lucht in de fles uitzetten en die lucht duwt het muntstuk omhoog /
P 164 : van boven naar onder en van links naar rechts : 13,2,3,16,8,11,10,5,12,7,6,9,1,14,15,4