Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese commissie ons een bittere pil wil doen slikken
Een toegankelijk hoger onderwijs ? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil laten slikken...
Comac Lemonnierlaan 171 | 1000 Brussel 02 / 50 40 142
[email protected] Rekeningnummer: 001-0590845-94
1 / 38
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese commissie ons een bittere pil wil doen slikken
2 / 38
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese commissie ons een bittere pil wil doen slikken
Een toegankelijk hoger onderwijs ? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil laten slikken...
Comac Lemonnierlaan 171 | 1000 Brussel 02 / 50 40 142
[email protected] Rekeningnummer: 001-0590845-94
3 / 38
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese commissie ons een bittere pil wil doen slikken
4 / 38
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese commissie ons een bittere pil wil doen slikken
5 / 38
Inhoud 1
Inleiding _______________________________________________________________ 6
2
Hoe de Commissie ons de verhoging van het inschrijvingsgeld probeert te verkopen... 9 2.1
De kosten van de studies verhogen, gratis onderwijs is sociaal onrechtvaardig? ______ 9
2.2 Het inschrijvingsgeld verhogen, want het hoger onderwijs is een investering die voor de gediplomeerde een individueel rendement kan opbrengen ____________________________ 16 2.3 Het Inschrijvingsgeld verhogen, want dit laat toe de beurzen voor de lage inkomens beter te financieren. ____________________________________________________________ 18 2.4 Het inschrijvingsgeld verhogen, want het hoger onderwijs moet "nieuwe uitdagingen" het hoofd bieden?______________________________________________________________ 19 2.5
Het inschrijvingsgeld verhogen, want de staat heeft onvoldoende middelen? _______ 21
2.6
Het inschrijvingsgeld verhogen om de studenten te motiveren? __________________ 22
2.7
De studiekosten verhogen om de instellingen te responsabiliseren? _______________ 23
2.8 Een lening bepaald door het inkomen: een oplossing voor de democratisering van het hoger onderwijs? ______________________________________________________________ 24 2.9
Een “rechtvaardig” hoger onderwijs, of toegankelijk en gelijk voor iedereen. ______ 26
3 Meer geld om gratis onderwijs te financieren? Het is onmogelijk en zal ten koste gaan van de kwaliteit... __________________________________________________________ 28
4
3.1
Kwaliteit voor wie? _______________________________________________________ 28
3.2
Zijn er geen publieke middelen meer? _______________________________________ 29
Gratis onderwijs? Een noodzakelijke en redelijke eis... _________________________ 31 4.1
De kosteloosheid als noodzakelijke voorwaarde voor een democratisch onderwijs ___ 31
4.2
Ja, maar niet iedereen kan toch naar de universiteit____________________________ 32
4.3 De strijd voor kosteloosheid, een onderdeel van de beweging voor een democratisch onderwijs. ____________________________________________________________________ 33
5
Annex: Manifest voor een democratisch hoger onderwijs_______________________ 34
6
Voetnoten _____________________________________________________________ 37
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
6 / 38
1 Inleiding In bijna alle landen van Europa wordt de studentenbeweging geconfronteerd met het invoeren van inschrijvingsgeld of met een verhoging daarvan, op welke manier dan ook. Deze evolutie gaat in tegen de beloftes die dezelfde Europese landen maakten voor de VN1, naar aanleiding van de ratificatie van het « Pact van New York ». Voor tal van deze landen beloopt de ratificatie van het pact nog geen 30 jaar2. Onder druk van de voormalige socialistische staten hebben bijna alle Europese landen het pact ondertekend dat in artikel 13 stelt dat “het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor iedereen op basis van bekwaamheid gelijk toegankelijk dient te worden gemaakt.”3. In Vlaanderen heeft de socialistische sp.a-minister van Onderwijs een nieuw systeem ingevoerd, waardoor universiteiten inschrijvingsbedragen tussen 5.000 en 25.000 euro kunnen vragen voor bepaalde master-namasteropleidingen. Aan Franstalige kant heeft de regering het aanvullende inschrijvingsgeld, dat door bepaalde onderwijsinstellingen al bovenop het wettelijk vastgestelde inschrijvingsgeld gevraagd werd, gelegaliseerd. De bedoelingen van de Europese regeringen zijn hier volledig tegengesteld aan de behoeften en de bezorgdheden van de studenten. Talrijke peilingen van de laatste jaren die werden uitgevoerd tijdens studentenverkiezingen, zowel in het noorden als in het zuiden van het land, tonen aan dat een van de eerste zorgen van de studenten ten opzichte van hun studies precies is dat de kost te hoog is.4 Tel daarbij de woningnood, de kamerproblematiek en de toename van de energiekosten en levensnoodzakelijke goederen en het plaatje is af. Een oud verhaal Nochtans is het debat over de studiekost niet nieuw. De voormalige Franstalige minister van het Hoger Onderwijs verklaarde meer dan 10 jaar geleden: « Men moet het inschrijvingsgeld [ opwaarts ] niet aanzienlijk herzien omdat het het enige element zal zijn dat wij in de komende jaren zullen hebben om een zekere marge te geven aan de instellingen. Deze stijging kan geleidelijk, van jaar tot jaar mogelijk zijn»5. Uiteindelijk heeft hij deze maatregel destijds niet kunnen waar maken.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
7 / 38
De druk vanuit de studentenbeweging en de rest van de maatschappij was te sterk. Vandaag zijn talrijke regeringen bereid het risico te nemen om nieuwe confrontaties met de studentenbeweging aan te gaan om de studiekost te verhogen, maar "het onderwerp van het inschrijvingsgeld ligt bijzonder gevoelig. Hoe groter de wil om het in te voeren of te verhogen, hoe meer de sociale verworvenheden verkregen in de naoorlogse periode, in het gedrang komen. Het onderwerp moet dus met voorzichtigheid behandeld worden (...) om een blokkering te vermijden en te voorkomen dat het uit de hand zou lopen. [ Men moet ] dus veel tijd besteden aan het discussiëren met de studenten, om hun uit te leggen dat de context veranderd is om zo dit voorstel in hun ogen aanvaardbaarder te maken en om ze ervan te overtuigen dat deze maatregel ten slotte in hun eigen belang speelt ". Zo sprak 10 jaar geleden de voormalige rector van de Université Libre de Bruxelles (ULB)6. In hun pogingen om de studenten ervan "te overtuigen" de naoorlogse verwezenlijkingen af te schaffen, hebben de Europese regeringen een gewichtige bondgenoot: de Europese Commissie. Deze levert hun studies en ideeën over de beste methoden om de kosten van de studies te verhogen en om die te rechtvaardigen ten opzichte van de bevolking. Bijna alle Europese regeringen gebruiken dezelfde verkoopsargumenten die in de kantoren in Brussel worden opgesteld. Welke zijn deze verkoopsargumenten? Hoe kunnen wij hierop antwoorden? Dit zijn de vragen waarop deze brochure een antwoord probeert te geven. Veel leesplezier Voor Comac, Benjamin Pestieau PS: Mail al jullie aanvullingen, reacties aan- en opmerkingen bij deze brochure naar
[email protected].
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
8 / 38
De Europese Commissie. Wat is dat? Samen met het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie is de Europese Commissie één van de drie belangrijkste instellingen van de Europese Unie. Zij is samengesteld uit 27 commissarissen (een per land) die gekozen worden door de regeringen van elke lidstaat van de Europese Unie. De leden van de Commissie zijn vaak voormalige of toekomstige beheerders van grote Europese ondernemingen. Haar hoofdfunctie is het beleid van de Europese Unie voor te stellen en uit te voeren. Zij is verantwoordelijk voor de toepassing van de Europese verdragen. Daarnaast profiteert ze van het monopolie dat de Commissie heeft op het initiatiefrecht van alle Europese wetgevingen op economisch vlak, voor onderwijs, milieu, immigratie… Ongeveer 24.000 ambtenaren werken voor de Commissie. Het is het grootste administratief net van de Europese Unie. Dankzij meer dan 10.500 lobbyisten van (grote) ondernemingen die in de kantoren van de Europese wijk van Brussel een zetel hebben7, is de Commissie een instelling die zich wijdt aan het concurrentievermogen van de Europese multinationals. Zo vormt zij, bijvoorbeeld, de motor van het beleid op het gebied van de privatisering van de openbare diensten in Europa. Zij is verantwoordelijk voor de Europese richtlijnen die uitvloeien in zowat 60 tot 70% van de nieuwe wetten in elk land van de EU8. De website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
9 / 38
2 Hoe de Commissie ons de verhoging van het inschrijvingsgeld probeert te verkopen... Sinds 2003 bepaalt en vervolmaakt de Commissie, via een reeks publicaties9, haar ideologische kader. Hiermee tracht ze zoveel mogelijk mensen uit de onderwijswereld voor haar visie over het hoger onderwijs te winnen. In dezelfde documenten, besteedt ze een niet onbelangrijke plaats aan het vraagstuk van de toename van de studiekosten. Hieronder analyseren wij één voor één de argumenten van de Commissie voor de toename van de studiekosten.
2.1 De kosten van de studies verhogen, gratis onderwijs is sociaal onrechtvaardig? Op het eerste gezicht lijkt de Commissie over te lopen van sociale bezorgdheid. Als men haar documenten mag geloven, zou de kosteloosheid sociaal onrechtvaardig zijn... « Tot nu toe ging men er veelal vanuit dat “gratis” hoger onderwijs (d.w.z. geheel door de overheid gefinancierd) ook automatisch rechtvaardig is. De realiteit bevestigt deze veronderstelling echter niet. Het sociaal-economische milieu is namelijk nog steeds bepalend voor deelname aan het hoger onderwijs. Uit het merendeel van de cijfers blijkt dat mensen die hoger onderwijs hebben gevolgd daarvan in financieel opzicht gewoonlijk een aanzienlijk rendement hebben en dat de corrigerende werking van progressieve belastingstelsels op dit punt niet afdoende is. Dit kan een herverdeling van inkomen van arm naar rijk tot gevolg hebben. (geen paniek, we leggen iets verder uit wat de Europese Commissie echt wil zeggen, nvdr.) Dit regressieve effect is bijzonder nijpend in landen waar scholen de invloed van sociaal-economische achtergronden op het opleidingsniveau versterken. »10. Laten we bovenstaand fragment even grondig analyseren. « Tot nu toe ging men er veelal van uit dat “gratis” hoger onderwijs (d.w.z. geheel door de overheid gefinancierd) ook automatisch rechtvaardig is. » Wie ging daarvan uit? Wie heeft gezegd dat de kosteloosheid, "op zich", het mogelijk maakte om een rechtvaardig hoger onderwijs te ontwikkelen? Niemand. Het gaat hier natuurlijk om een karikatuur van het standpunt van de verdedigers van gratis onderwijs. Het is immers gemakkelijker om een karikatuur te bekritiseren dan een onderbouwd standpunt. Er zijn natuurlijk ook andere factoren die meespelen in de sociale selectie, en dit vanaf het basisonderwijs tot het hoger onderwijs. Besluiten dat daarom de kostprijs van studies geen enkel effect zou hebben, is
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
10 / 38
belachelijk. De Commissie volgt dan ook een zeer bizar denkspoor: "Op zich" is de kosteloosheid geen garantie voor rechtvaardig onderwijs, dus schaffen we die af! Heeft men ooit een voetbaltrainer aan zijn spelers horen zeggen: "Eten, « op zich », maakt het niet mogelijk om een goede voetballer te worden, houd dus maar op met eten! ". Nochtans, en in tegenstelling tot de maatregelen die de Commissie voorstelt, is kosteloosheid een factor die het hoger onderwijs voor arbeiderskinderen toegankelijker maakt. Wat rechtvaardigheid betreft, is een van de belangrijkste problemen niet de kosteloosheid, maar wel de afwezigheid van kosteloosheid. Het hoger onderwijs is in bijna geen enkel Europees land gratis. Zelfs in de landen waar geen inschrijvingsgeld voorzien is, bestaat er meestal een hele reeks andere verborgen kosten die financiële drempels vormen voor de toegang tot het hoger onderwijs. Het is niet door nog aanvullende kosten toe te voegen dat men de situatie zal verbeteren. Over welke kosteloosheid spreekt men? Zoals wij hebben gelezen, bekritiseert de Europese Commissie het « gratis » of « bijna gratis » hoger onderwijs. Wat moeten we onder het woord « gratis » verstaan? Bijvoorbeeld. België wordt beschouwd als een land waar het hoger onderwijs bijna gratis is. Nochtans toont een klein onderzoek naar de kosten van één academisch jaar ons dat “bijna gratis” nog veraf ligt. Een onderdeel dat wij hier niet verder zullen ontwikkelen is het feit dat de Belgische student, als werknemer in opleiding, geen studieloon11 ontvangt. Voor een rechtvaardige berekening van de studiekosten, mag men zich niet beperken tot het uitgegeven geld, maar moet ook rekening gehouden worden met het niet gewonnen geld tijdens de studies. Daarbij brengt een onderzoek van FEF12, uitgevoerd tussen oktober en november 2007 bij 5.000 studenten van het Franstalige hoger onderwijs, aan het licht dat een academisch jaar voor een kotstudent gemiddeld meer dan 7500 euro kost. Wij liggen dus zeer ver af van een echte « kosteloosheid" van de studies. Daarin maakt het inschrijvingsgeld slechts een deel van de hoge studiekost uit. Het varieert van 50 tot meer dan 1.500 euro, afhankelijk van het statuut van de student en het soort studie: een beursgerechtigde student, hogeschoolstudent of student aan de universiteit...
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
11 / 38
Vervolgens brengt de Commissie naar voren dat gratis hoger onderwijs niet rechtvaardig is, want « Het sociaal-economische milieu is namelijk nog steeds bepalend voor deelname aan het hoger onderwijs. ». Dat is volkomen juist, maar een van de sociaal-economische kenmerken van de kinderen van arbeiders of werklozen is precies dat zij minder financiële middelen bezitten! Ten slotte sluit de Commissie haar lijst met verkoopargumenten voor "de rechtvaardigheid" af door te benadrukken dat: « Uit het merendeel van de cijfers blijkt dat mensen die hoger onderwijs hebben gevolgd daarvan in financieel opzicht gewoonlijk een aanzienlijk rendement hebben en dat de corrigerende werking van progressieve belastingstelsels op dit punt niet afdoende is. Dit kan een herverdeling van inkomen van arm naar rijk tot gevolg hebben. » Om de redenering van de Europese Commissie te begrijpen, leggen we opnieuw uit wat zij bedoelt: • Wie hoger onderwijs heeft gevolgd verdient meer geld dan wie dat niet heeft gedaan. • Het gratis onderwijs wordt door de belastingen van alle werknemers betaald, ook door degenen die niet naar de universiteit zijn gegaan. • Wie hogere studies volgt, profiteert van gratis onderwijs dat gefinancierd wordt door werknemers, die vaak geen hoger onderwijs volgden en die dus minder verdienen. • Dus, de werknemers die minder verdienen, betalen voor een deel het onderwijs van diegenen die meer zullen verdienen. Dit vormt een omgekeerde herverdeling van de belasting - van arm naar rijk - terwijl de belastingen geacht worden een zekere verdeling te beogen van de rijkdommen van rijk naar arm. • Om dat te vermijden, laten we voor het hoger onderwijs meer betalen door degenen die meer geld zullen verdienen dankzij hun diploma... Deze redenering is een prachtig voorbeeld van een sofisme. Als men deze situatie [ het gebrek aan toegankelijkheid tot het hoger onderwijs voor arbeiderskinderen ] wil vermijden, moet het hoger onderwijs niet nog minder toegankelijk gemaakt worden, maar net veel meer. Het is alleen door het hoger onderwijs toegankelijk te maken voor alle werknemers en hun kinderen dat men elke vorm van "omgekeerde herverdeling" en opleidingsverschillen zal vermijden. Het is door het opleidingsniveau van iedereen te verhogen dat de loonverschillen tussen werknemers die een diploma hebben en zij die er geen hebben, zullen vermeden worden. Als we de logica doorvoeren tot het einde: als
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
12 / 38
iedereen een hoger opleidingsniveau bereikt, zal er geen loonverschil meer zijn dat op de verschillen in opleidingsniveaus is gebaseerd. En dat moet wel het doel zijn van de studentenbeweging en de wereld van de arbeid13: niet de kloof tussen handenarbeid en intellectuele arbeid verhogen, maar wel aan haar geleidelijke afschaffing werken. Om dit doel te bereiken, zal men er werk moeten van maken om het geheel aan mechanismen uit te schakelen dat tot de sociale selectie in het onderwijssysteem leidt. De studiekost maakt deel uit van deze hinderpalen. Het is in dit kader dat artikel 13 van het Pact van New York de richting aangeeft: het hoger onderwijs laten evolueren naar een volledige kosteloosheid. Als de Commissie zich trouwens zorgen maakt over de omgekeerde herverdelende effecten, zou zij verontwaardigd moeten zijn dat in België, een student van wie de ouders hun leven lang eerlijk geld verdienen, hetzelfde inschrijvingsgeld voor de universiteit betaalt als een kind van miljardairs. Dit is een identieke in plaats van een progressieve belasting, want of je nu veel of weinig verdient, je betaalt evenveel. Inschrijvingsgeld in functie van de inkomens van de ouders dan? Sommigen zullen besluiten dat men inschrijvingsgeld moet vragen in functie van het inkomen van de ouders. Deze mogelijkheid lijkt aantrekkelijk. Nochtans is het een slecht idee: • Allereerst, vanaf welk inkomen zou men meer moeten betalen? Zouden twee werkende ouders die een goed, maar al zwaar belast inkomen hebben, hoger inschrijvingsgeld moeten betalen dan vandaag? • Met dit systeem bestaat bovendien het risico dat alleen de inkomsten uit arbeid in rekening gebracht zullen worden . Nochtans halen de meest gegoede families over het algemeen hun rijkdom niet uit hun arbeid, maar wel uit hun vermogen (zie verder). Deze inkomsten zijn gemakkelijk te verbergen, waardoor ze wel eens vergeten zouden kunnen worden. Hierdoor zou de paradox kunnen ontstaan dat voor kinderen van zeer gegoede ouders een laag inschrijvingsgeld betaald wordt, terwijl kinderen van werknemers met een zeer hoog inschrijvingsgeld te kampen krijgen. • Daarbij komt dat het ministerie van Hoger Onderwijs een ingewikkelde administratie op touw zou moeten zetten om de inkomsten van de ouders te controleren en een aanvullende belasting te heffen, terwijl hiervoor al een administratie bestaat: het ministerie van Financiën. Zij
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
13 / 38
is al belast met het heffen van belastingen. Het zou dus een verspilling van menselijke en financiële middelen zijn. • Ten slotte zou een dergelijke maatregel ervoor zorgen dat de student, hoewel meerderjarig, volledig afhankelijk wordt van zijn ouders wat studie- en levenskeuzes betreft in het algemeen. Ouders zouden, bijvoorbeeld, gemakkelijker druk kunnen uitoefenen en hun beslissingen opleggen aan hun kinderen... Als men werkelijk de rijke elite meer wil laten betalen voor het onderwijs, moet men het onderwijs gratis maken en deze kosteloosheid financieren met behulp van een rechtvaardige belastingheffing (zie hoofdstuk 3). Zoals wij tot hier opmerkten, is de argumentatie van de Commissie bijzonder oneerlijk en komt ze neer op een poging om de werknemers en ouders van wie de kinderen niet naar het hoger onderwijs gaan, achter haar doeleinden te scharen. Deze « sociale » redevoering is des te oneerlijk, komende van een instelling waarvan het centrale doel alleen de verbetering van het concurrentievermogen van de grote ondernemingen blijkt te zijn, veeleer dan het invoeren en bewaken van een sociale rechtvaardigheid. Sociale rechtvaardigheid met veranderlijke maten en gewichten... Wij hebben gezien dat de Commissie probeert een beroep te doen op ons gevoel van sociale rechtvaardigheid om haar visie te verkopen. Is dit niet verwonderlijk voor een instelling, die precies bekend is om haar beleidsmaatregelen ten gunste van de wereld van de winst, en niet om haar bezorgdheid voor de sociale problemen? Concreet. Als de Commissie zich werkelijk over de sociale rechtvaardigheid zorgen maakt, zou zij bijvoorbeeld een halt toeroepen aan het feit dat ondernemingen bijna "gratis" van opgeleide werknemers profiteren, terwijl zij een wezenlijke winst van deze opleiding terugtrekken (een goed opgeleide werknemer is over het algemeen productiever). Is er daar geen regressieve herverdeling van de werknemers naar de dividenden van enkele aandeelhouders? Waarom kan de Commissie niet adviseren om een speciale belasting te innen op de dividenden van de aandeelhouders, om daarmee nieuwe staatsfondsen toe te kennen aan het onderwijs? Opnieuw. Als de Commissie zich werkelijk over de problemen van omgekeerde herverdeling zorgen maakt, zou zij volgende zaken moeten aanpakken:
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
14 / 38
• het aandeel van de lonen in het Europese BBP, dat blijft dalen in vergelijking met inkomsten uit kapitaal. • de rijkste personen van Europa die het kleinste aandeel van hun geheel aan inkomsten aan belasting afgeven… Hoezo? Wat wil dat zeggen? Het stuk van de taart van de enen vergroot ten koste van de anderen Laten we beginnen met de eerste bewering. Het BBP (Bruto Binnenlands Product) stemt overeen met het geheel van de rijkdommen die in een gebied, in een land, in een werelddeel worden geproduceerd, over een gegeven periode. Men kan het BBP als een grote taart voorstellen die verdeeld wordt tussen de personen die de geproduceerde rijkdommen creëren: de werknemers en hun inkomen, de ondernemingen en hun winst, de staat en de belastingen. Volgens de Commissie is het aandeel van de lonen in het BBP in de Europese Unie, tussen 1983 en 2006, met 8,6% gedaald. Tegelijkertijd houdt het aandeel van de winsten in de geproduceerde rijkdommen niet op met toe te nemen. Het is een tendens die overal in de welvaartsstaten wordt waargenomen. Hierover zegt Alan Greenspan, voormalig Directeur van de Nationale Bank van de USA (de Amerikaanse federale Voorraad, vaak "Fed" genoemd): "Het aandeel van de lonen in de toegevoegde waarde is historisch laag, in tegenstelling tot de productiviteit die steeds groter wordt". "De loskoppeling tussen een geringe loontoename en historische winsten van de ondernemingen verhoogt echter(...), zowel in de Verenigde Staten als elders, de wrok tegenover het kapitalisme en de markt"14 Wat Alan Greenspan duidelijk maakt, is dat het stuk van taart van de werknemers, het stuk taart van diegenen die de taart hebben gemaakt niet ophoudt met verkleinen, ten voordele van het stuk van de taart van enkele aandeelhouders. Waarom probeert de Commissie, die beweert verontrust te zijn door de problemen van de omgekeerde herverdeling, niet deze onrechtvaardigheid te corrigeren die ervoor zorgt dat de werknemers en hun families elk jaar miljarden euro’s verliezen... om de reusachtige winsten van de Europese multinationals te spijzen. Allemaal gelijk voor de belastingen? Men kan bijna stellen dat je in België hoe rijker je bent, hoe minder belastingen je betaalt! Is dit een uit de lucht gegrepen provocatieve
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
15 / 38
bewering? Helemaal niet... Ziehier het bewijs uit een recent werk over het onderwerp15 : Joe is een gewone werknemer. Hij verdient 1.500 euro netto per maand (jaarlijkse brutoloon van 28.800 euro). Hij krijgt per jaar eveneens 100 euro intrest op zijn spaarrekening. Laten we zijn situatie nu vergelijken met die van zijn werkgever. CharlesHenri is een ‘dubbele’ werkgever: hij leidt zijn vennootschap, maar hij is eveneens de eigenaar ervan, de hoofdaandeelhouder. Als manager, kent hij zich een jaarlijks loon van een miljoen euro toe, maar hij heeft vooral een groot pak aandelen van de onderneming in handen, dat 100 miljoen euro bedraagt. Uiteindelijk zijn dit ook inkomsten, want hun waarde is in één jaar gestegen met 22,79% (= verhoging van de aandelen van de Bel 20 in 2006), wat hem een winst van 22,79 miljoen euro opbrengt. Bovendien hebben zijn aandelen hem een dividend van 3,92 miljoen euro uitgekeerd (= gemiddeld dividend van de Bel 20 in 2006). Hoeveel belasting zal elk betalen? Welk deel van het inkomen van beiden zal aan de belastingen gewijd worden? Zie de tabel hieronder… Joe
Charles-Henri
Inkomsten Jaarlijks bruto salaris (RSZ afgehouden) Intresten op sparen (5.000€) Totaal
Inkomsten 25.036 € 100 € 25.136 €
Belastingen en taksen Personenbelasting
Jaarlijks bruto salaris (RSZ afgehouden) Dividend op aandelen (100 000 000 €)
3.920.000 €
Winsten op de koers van zijn aandelen
22.790.000 €
Totaal
27.579.300 €
Belastingen en taksen 6.495 €
Personenbelasting
Gemeentebelasting: 6 495 x 8,5 %
552 €
Gemeentebelasting: 407 580 x 5 %
Onroerende voorheffing: 1 181 x 59,6875 %
682 €
Onroerende voorheffing: 5 904 x 35 %
Roerende voorheffing: 100 x 0 %
869.300 €
0€
Roerende voorheffing: 3 920 000 x 25 %
407.580 € 20.379 € 2.066 € 980.000 €
Gemeentebelasting op afvalstoffen
58 €
Gemeentebelasting op riolen
37 €
Vuilniszakken
16 €
Vuilniszakken
52 €
Televisieretributie Taks op tabak Verkeersbelasting (VW Golf) Taks op benzine Verpakkingstaks BTW : 11 790 x 21 %
150 €
Televisieretributie
150 €
1.204 €
Taks op tabak
1.204 €
183 €
Bedrijfswagen
- 17.000 €
1.000 € 64 € 2.476 €
Taks op benzine (Bedrijfswagen) Verpakkingstaks BTW : 292 000 x 21 %
Totaal
12.880 €
Totaal
Belastingpercentage
51,24 %
Belastingpercentage
0€ 64 € 61.320 € 1.455.852 € 5,28 %
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
16 / 38
De conclusie: Joe besteedt meer dan 50% van zijn inkomsten om de belastingen en de verschillende taksen te betalen, terwijl Charles-Henri slechts 5,3% daarvan besteedt. Dat wil zeggen dat Joe voor de wegen, het gezondheidszorgsysteem, het onderwijs, de gezinstoelagen… van Charles-Henri betaalt. Is dit geen overduidelijk probleem van omgekeerde herverdeling? Maar wat doet de Commissie?
2.2 Het inschrijvingsgeld verhogen, want het hoger onderwijs is een investering die voor de gediplomeerde een individueel rendement kan opbrengen In het verlengde van de vorige argumenten, brengt de Commissie naar voren dat “Uit de discussie over het maatschappelijke en particuliere rendement van het hoger onderwijs is gebleken dat investeringen in het hoger onderwijs zowel het individu (in de vorm van een hoger inkomen en dito aanzien) als de maatschappij in haar totaliteit (hogere arbeidsparticipatie, lagere kosten in de sociale zekerheid en latere uittreding uit het arbeidsproces) ten goede komen.”16 Zij besluit: “Om de door de afzonderlijke belastingbetaler en de samenleving opgebrachte kosten en baten rechtvaardiger over iedereen te verdelen en er mede voor te zorgen dat universiteiten het extra geld krijgen dat zij nodig hebben, vragen tal van landen degenen die rechtstreeks van het hoger onderwijs profiteren, d.w.z. de studenten, nu om zelf door de betaling van collegegeld in de eigen toekomst te investeren.17 Het hoger onderwijs moet geleidelijk een persoonlijke investering worden. Zoals men nu bij een beursinvestering hoopt op een goede ‘return’ op die investering, zal men ook investeren in zijn studies en hopen op ‘return’ door een hoger loon. Zoals elke goede investering, zal dit een risico bevatten (de studies niet afwerken, geen baan vinden of geen beter betaalde job vinden…) dat door verschillende methoden (niet te veel investeren door kortere studies te kiezen, de Staat zich garant laten stellen voor bepaalde leningen…) kan beperkt worden. Voor een goede investering geldt ook dat, hoe hoger de gehoopte “return" is (bijvoorbeeld studies van burgerlijke ingenieur), hoe hoger de investering zal moeten zijn. Deze benadering is een van de manieren waarop de Commissie en onze regeringen trachten om de studenten en hun ouders te winnen voor een individualistische logica, voor een privatisering en afschaffing van sociale en collectieve rechten in de maatschappij. Wat antwoord je op dergelijke logica?
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
17 / 38
Om te beginnen is het zeer moeilijk om het individuele rendement te meten en is dat rendement veel beperkter dan wat de Commissie laat insinueren. Iemand die gestudeerd heeft en dus meer verdient, zal immers zijn leven lang meer belastingen betalen. Bovendien zullen door een verbetering van het belastingsysteem de grote inkomens meer bijdrage betalen en de bescheiden inkomens minder. Een gediplomeerde zal daar bovenop over het algemeen een betere gezondheid hebben, hij zal minder kans hebben om in de marginaliteit of kleine misdaad te belanden18, hij zal minder het risico lopen om werkloos te zijn en dus om aan de gemeenschap geld te kosten. Dit alles om te benadrukken dat een hoge graad van opleiding een zeer belangrijk collectief rendement met zich meebrengt. Ten tweede spreekt de Commissie zich in bovenstaande citaten heel duidelijk uit over haar toekomstvisie voor het onderwijs: het in stand houden van de loonverschillen en opleidingsongelijkheden. De Commissie overweegt helemaal niet de mogelijkheid - en daagt niet eens uit - om het onderwijsniveau van de hele maatschappij over het algemeen te verhogen. Met de beperking van verschillen in sociale en professionele omstandigheden veroorzaakt door verschillen in het opleidingsniveau, zou nochtans ook het “particuliere” rendement van het onderwijs binnen de perken blijven. De benadering van de studentenbeweging en de sociale beweging zijn tegengesteld aan de investeringslogica van de Commissie. Zij volgen de basisgedachte die door het Pact van New York wordt vooropgesteld: "Het onderwijs toegankelijk maken voor iedereen en in volle gelijkheid". Het doel is niet de verschillen in de opleidingsniveaus als een onveranderlijk feit te aanvaarden of de hiërarchie van de samenleving te laten voortduren met het onderwijssysteem als een van haar pijlers. De uitdaging die aan de orde is, is de volgende: het verspreiden van het idee dat het onderwijs een collectief recht is en de maatschappij zoveel mogelijk voor die gedachte te winnen. Het onderwijs mag geen machine zijn die de bestaande ongelijkheden regenereert en de sociale rangschikking organiseert, maar wel een instrument ten dienste van diegene die haar financiert: de voltallige arbeiderswereld. Het onderwijs moet een instrument zijn dat van kennis een recht voor iedereen maakt en niet het voorrecht van enkelen. Het moet een instrument zijn dat een einde helpt te maken aan de onrechtvaardigheden in de samenleving, veeleer dan die in de hand te werken.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
18 / 38
2.3 Het Inschrijvingsgeld verhogen, want dit laat toe de beurzen voor de lage inkomens beter te financieren. Nog steeds onder het voorwendsel van sociale zorg, argumenteert de Commissie: “Hogere collegegelden leiden volgens een aantal onderzoekers in de praktijk ook tot betere studiekansen voor jongeren uit de lagere inkomenscategorieën, indien de extra inkomsten voor een gedegen systeem van studiefinanciering worden gebruikt.”19. Opnieuw lijkt de redenering verleidelijk, vooral voor alle studenten aan wie men een beurs heeft geweigerd omdat zij net boven de criteria zitten of voor alle studenten die eigenlijk niet rondkomen met de magere beurs die men hun heeft toegestaan. Nochtans ruikt deze stelling naar manipulatie. Zeker wanneer verder in de tekst te lezen valt: “Met het extra geld moeten vooral prikkels en
financiële mogelijkheden worden gegeven aan (…) universiteiten en (…) teams en mensen die bereid en in staat zijn om te vernieuwen, te hervormen en onderwijs, onderzoek en diensten van hoge kwaliteit af te leveren.»20. Alle argumenten zijn goed om het idee te verkopen dat het inschrijvingsgeld moet verhoogd worden. Enerzijds laat men geloven dat het extra geld dat dankzij de stijging van het inschrijvingsgeld wordt binnengehaald, het mogelijk zal maken om de participatie te verhogen van diegenen die minder middelen hebben door het systeem van de beurzen te verbeteren. Anderzijds zal het aanvullende studiegeld zogezegd vooral dienen om degenen te financieren die het topniveau kunnen bereiken. Naast het feit dat hetzelfde geld niet twee keer kan gebruikt worden, is het duidelijk dat met de stijging van het inschrijvingsgeld ook het aantal studenten dat een beurs nodig heeft, zal vergroten. Aangezien de studiekost hoger zal zijn, zal het bedrag van de beurzen dat eveneens moeten zijn. En als - zoals de Europese Commissie beweert - het doel is het beurzensysteem te verbeteren, zal het bedrag van de beurzen nog meer moeten worden verhoogd. Conclusie: zelfs indien het geheel van het resulterende geld van de toename van de studiekosten zou dienen om de sociale begroting van de universiteiten te spijzen (dit is een onwaarschijnlijke veronderstelling aangezien, volgens de Commissie, deze aanvullende middelen vooral zouden bestemd zijn om de universiteit concurrerend te maken), is het geenszins zeker dat dit één extra persoon toelaat om naar de universiteit te gaan.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
2.4 Het inschrijvingsgeld verhogen, want onderwijs moet "nieuwe uitdagingen" bieden?
19 / 38
het het
hoger hoofd
Vooreerst legt de Commissie uit : « Europa heeft universiteiten van topniveau nodig om (…) de doelstelling te bereiken die de Europese Raad van Lissabon heeft vastgesteld: de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden( …)»21. Zij gaat verder: « De universiteiten werken namelijk in een steeds verder gemondialiseerde omgeving die voortdurend verandert en die gekenmerkt wordt door toenemende concurrentie om de beste talenten aan te trekken en te behouden en door het ontstaan van nieuwe behoeften waaraan zij moeten voldoen. »22. Het uitgangspunt waarvan de Commissie ons wil overtuigen is: de universiteiten hebben meer middelen nodig om de Europese Unie te helpen om de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te zijn. 2.4.1 Concurrentievermogen? Wat houdt dat in? Alvorens verder te gaan, moeten we eerst goed begrijpen wat het wil zeggen om de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te zijn. Een nota van FEF op de Lissabon-strategie maakt het mogelijk om op deze vraag te antwoorden: "De kern van de maatregelen voorgesteld door de Europese ministers of instanties (...) wil in de eerste plaats de arbeidsmarkt flexibel maken en dus de arbeidskosten voor de ondernemingen verminderen, de ondernemingen in onderzoek en ontwikkeling helpen, de overheidsuitgaven rationaliseren om gunstigere fiscale beleidsmaatregelen voor de ondernemingen te kunnen ontwikkelen… Waar we concurrentievermogen van Europa lezen, moeten we dus in feite concurrentievermogen van de Europese ondernemingen lezen. Concreter: de mogelijkheid van de ondernemingen om nog meer winsten te accumuleren om de concurrentiestrijd te winnen »23. Zoals FEF aangeeft, probeert de Commissie de winstbehoeften van de ondernemingen te vereenzelvigen met de behoeften van het geheel van de maatschappij. Zij probeert "de uitdagingen" van de wereld van de winst te koppelen aan de uitdagingen van de studenten, de toekomstige studenten en hun ouders . Nu is het duidelijk waarom vandaag, na ettelijke jaren van onderfinanciering, de Europese Commissie zich zorgen maakt over het
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
20 / 38
gebrek aan middelen van de instellingen van het hoger onderwijs. Het uitgangspunt van de concurrentie draagt verschillende consequenties met zich mee: • Ja, er moeten aanvullende middelen komen, maar niet voor om het even welke finaliteit. De extra middelen moeten een goed economisch wapen zijn in de concurrentieoorlog van de Europese multinationals tegen hun Amerikaanse en Aziatische evenknieën. • Ja, er moeten aanvullende middelen komen, maar deze mogen het huidige beleid op het gebied van de belastingvermindering voor ondernemingen niet beïnvloeden. Daarom zal het geld niet van de Staat kunnen komen... Een van de belangrijkste uitdagingen die door de Commissie naar voren wordt geschoven is bijvoorbeeld "de toenemende concurrentie om de beste talenten aan te trekken en te behouden". Is dit wel degelijk de belangrijkste uitdaging van onze universiteiten? Door dit punt als uitdaging aan te voeren, probeert zij ons een referentiekader op te leggen. Andere uitdagingen betekenen ook andere conclusies. Waarom niet van de volgende problemen uitgaan om de politiek betreffende het hoger onderwijs te bepalen? • Slechts 5% van de kinderen van arbeiders start universitaire studies; • 50 tot 60% van de studenten slaagt niet voor zijn eerste jaar; • Het gebrek aan omkadering en hulp; • Zelfs in de landen waar het onderwijs “bijna” kosteloos is, kost een gemiddeld academisch jaar duizenden euro's; • Het feit dat het gebrek aan openbare middelen voor onderzoek haar kwaliteit en vrijheid hypothekeert. Zouden deze verschillende problemen geen ander referentiekader openen? 2.4.2 Heeft het hoger onderwijs dan geen nood aan extra middelen? “Willen jullie dan stagnatie?”24 vragen bepaalde actoren binnen het hoger onderwijslandschap. Inderdaad, de studentenbeweging eist meer middelen voor het onderwijs, maar dit wil niet zeggen: • dat men het geld moet gaan halen uit de al lege zakken van de studenten en hun ouders of • dat de aanvullende middelen moeten dienen om aan de nieuwe "uitdagingen" van de wereld van de winst tegemoet te komen. Integendeel, deze aanvullende middelen moeten dienen om de studiekosten te verminderen en de toegang tot het geheel van het
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
21 / 38
hoger onderwijs te verbeteren, om de sociale selectie te verminderen, om het kader te verbeteren en het aantal zittenblijvers naar beneden te halen, om kwalitatieve onderzoeksprojecten (onafhankelijk van de ondernemingswereld) te ontwikkelen gericht op de behoeften van de bevolking wat het toegepaste onderzoek betreft…
2.5 Het inschrijvingsgeld verhogen, want de staat heeft onvoldoende middelen? De Commissie betreurt dat « De lidstaten van de EU nog geen 1,1% van het BBP aan het hoger onderwijs besteden. De EU ligt daarmee op hetzelfde niveau als Japan, maar ver achter Canada (2,5%), de Verenigde Staten (2,7%) en Zuid-Korea (2,7%). Dit is bijna geheel te wijten aan de veel lagere investeringen van de zijde van het bedrijfsleven en van de particulieren in Europa. Wil Europa hetzelfde niveau bereiken als de Verenigde Staten, dan moet er 150 miljard euro extra per jaar voor het hoger onderwijs worden uitgetrokken.»25. In een ander document, is de Commissie nog duidelijker: « Bij de overheidsfinanciering kon geen duidelijke opwaartse trend worden geconstateerd en tegelijkertijd is er sprake van een uitgesproken tekort aan private financiering »26. In dit verband vat een werkgroep van de Commissie de vraag kort samen: « Meer (private) financiering zou afkomstig kunnen zijn van: a) de invoering of de stijging van de inschrijvingsgelden (...) b) de stijging van de investeringen van de particuliere sector gestimuleerd door de ontwikkeling van research- of consultancyafdelingen, evenals door de financiering van nietacademische diensten via publiekprivate partnerships, via uitbesteding of via schenkingen. »27 Eens te meer probeert de Commissie ons op te sluiten in een keurslijf. Het is zeer juist wanneer FEF stelt: «(...) enerzijds stelt men vast dat geen enkele stijging van de openbare financiering wordt nagestreefd. Het is een vooropgesteld feit dat niet ter discussie ligt. Anderzijds stelt men vast dat de particuliere financiering te gering is. Een vooropgesteld feit dat wél ter discussie ligt. Het verschil in behandeling tussen deze twee opmerkingen wordt niet gemotiveerd. Waarom zou de openbare financiering van het onderwijs niet mogen stijgen? Waarom zouden de studenten en/of hun ouders hoge inschrijvingsgelden moeten betalen? Waarom van de doelstellingen van het Pact van New York afstappen? Waarom moet de herfinanciering van het onderwijs zich voltrekken op de kap van de studenten? Waarom geen systeem verder zetten dat op een rechtvaardige belastingheffing28 is gebaseerd, dat het mogelijk maakt om
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
22 / 38
openbare diensten van kwaliteit te leveren die werkelijk naar de kosteloosheid streven »29. Zoals wij in hoofdstuk 4 zullen zien, is het zeker mogelijk om middelen voor een sociaal beleid te gaan zoeken in zulke rijke landen als deze die vandaag deel uitmaken van de Europese Unie. Het is een kwestie van politieke keuzes. Natuurlijk is het voor de Commissie, waarvan het doel is de winsthonger van de grote Europese aandeelhouders te beschermen, niet mogelijk om nieuwe openbare middelen te vinden. Natuurlijk heeft dat niets te maken met een onveranderlijk feit, maar uitsluitend met de politieke rol die de Europese instellingen spelen.
2.6 Het inschrijvingsgeld verhogen om de studenten te motiveren? «Uit cijfers valt verder op te maken dat de marktwerking van het collegegeld ook een positief effect kan hebben op (...) de motivatie van studenten.»30 Laten we deze zin analyseren : • « Uit cijfers valt verder op te maken ». Valt op te maken, ah ja? Welke cijfers? Is er al één ernstige studie die aantoont dat het gebrek aan motivatie van de studenten een belangrijk probleem is bij het huidige aantal mislukkingen in het hoger onderwijs? Is er één ernstige studie die de redenen, de motivatiebronnen of het gebrek aan motivatie van de studenten analyseert? Met behulp van zinnen met een vage wetenschappelijke schijn, zonder nog maar één bron te vermelden, tracht men een bewering als een wetenschappelijk feit te verkopen. Dit heet manipulatie. • « (...) dat de marktwerking van het collegegeld ook een positief effect kan hebben op (...) de motivatie van studenten ». Wie heeft dat gemeten? Is in Zweden, een land waar het onderwijs gratis is, de motivatie van de studenten geringer? Zijn de resultaten er minder goed? Het is effectief mogelijk dat de laatste overlevenden van de gevolgen van de markt gemotiveerd worden en bereid zijn om alles in hun doorgang te verpletteren... Dit soort argumenten zijn klassiek. Het doel is de problemen (hier de mislukking) te individualiseren, ze in verband brengen met allerlei individuele problemen (hier het gebrek aan motivatie van de student); eerder dan te gaan analyseren waar het onderwijssysteem (de kosten, het gebrek aan omkadering, aan vooruitzichten, enz.) en de maatschappij verantwoordelijk zijn voor het percentage van huidige mislukkingen in het hoger onderwijs.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
23 / 38
2.7 De studiekosten verhogen om de instellingen te responsabiliseren? « Uit cijfers valt verder op te maken dat de marktwerking van het collegegeld ook een positief effect kan hebben op zowel de kwaliteit van het onderwijs als het bestuur van universiteiten (…) »31 De Commissie verdedigt hier haar visie op het concurrerende onderwijs: de instellingen van het hoger onderwijs zullen aangezet worden om de kwaliteit van hun onderwijs en hun instelling over het algemeen te verbeteren om hun hoge inschrijvingsgelden te kunnen rechtvaardigen en om hun aandeel op de studentenmarkt niet te verliezen… Nochtans verduistert deze theorie het feit dat concurrentie het ontstaan van enkele prestigieuze “winnende” universiteiten - die explosieve inschrijvingsgelden vragen - tot gevolg zal hebben en de ontwikkeling van een groot aantal “verliezende” instellingen met zich zal meebrengen. De voormalige rector van de ULB (Université Libre de Bruxelles) weet dit goed te bewoorden: "Ik geloof dat wij naar een groot Europa gaan waarin enkele grote referentie-universiteiten zullen ontstaan die de financiële en menselijke middelen concentreren."32 De “verliezende” instellingen - die door de grote meerderheid van de studenten zullen bezocht worden zullen, om een totale leegloop te vermijden, geen hoge inschrijvingsgelden kunnen vragen. Zij zullen over minder middelen beschikken, cursussen van minder goede kwaliteit aanbieden en
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
24 / 38
proberen particuliere ondernemingen aan te trekken om enkele euro's binnen te halen door hun cursussen zo goed mogelijk aan te passen aan de behoeften van deze ondernemingen…
2.8 Een lening bepaald door het inkomen: een oplossing voor de democratisering van het hoger onderwijs? De voorstanders van de stijging van de inschrijvingsgelden zijn op zoek naar hulpbronnen om hun ideeën te laten doorsijpelen. Een van hun voorstellen is "de lening bepaald door het inkomen": «Antwoordend op de argumenten van de tegenstanders van de toename van de particuliere kosten van het hoger onderwijs, pleiten sommigen – en dat in toenemende mate - er echter voor dat deze financiering de vorm aanneemt van uitgestelde betalingen na de studies die bepaald worden door de toekomstige inkomsten van de gediplomeerden.»33 In grote lijnen wil dit zeggen: u betaalt geen inschrijvingsgelden gedurende uw studies, men schiet u het geld voor. Na uw studies zult u ze, in functie van uw inkomsten, terugbetalen. Deze techniek laat ons toe om de inschrijvingskosten te verhogen zonder dat u er te veel van merkt, want u zult ze pas later betalen. « Twee financieringsmethoden zijn de laatste jaren het onderwerp van een aanhoudend aandachtspunt geweest: het contract van menselijk kapitaal (Human Capital Contract - HCC) en de lening bepaald door het inkomen (Income Contingent Loan - ICL). Samengevat is het contract van menselijk kapitaal een overeenkomst waarbij de intekenaar zich ertoe verbindt om aan de begunstigde een contractueel vastgelegd percentage van zijn inkomsten terug te betalen gedurende een vooraf bepaalde duur. De verschillende vormen van ‘lening bepaald door het inkomen’, lijken op een klassieke lening met dit verschil dat het bedrag dat elke periode wordt terugbetaald, afhangt van de omvang van de inkomsten van de lener. De aanhangers van deze twee systemen voeren aan dat deze het mogelijk maken om, minstens gedeeltelijk, beide verwijten te ontduiken die gewoonlijk tot de gebruikelijke stijgingen van de inschrijvingsgelden zijn gericht: de vermindering van de participatie aan het hoger onderwijs en de discriminatie op basis van de sociale oorsprong van de studenten.»34 Wat houdt dit in werkelijkheid in? Vooreerst zijn HCC en ICL technieken, naast andere, om het hoger onderwijs duurder te maken. Het feit dat een student zijn studies voor- of
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
25 / 38
nadien betaalt, verandert daar niets aan. Uiteindelijk is het doel het geld in de zak van de al zwaar belaste belastingbetaler te gaan zoeken. In dit verband heeft een recente studie een lening van € 2.000 per jaar gesimuleerd. Hiervoor zou de toekomstige gediplomeerde werknemer ongeveer 3% van zijn netto inkomen moeten afdragen en dit gedurende 25 jaar!35 Tegen het tempo waarmee de lonen momenteel stagneren, is het niet zeker dat de studenten, de toekomstige werknemers, dit zullen waarderen. Daarbij komt dat de student al zijn andere studiekosten (huisvesting, boeken, vervoer…), die duizenden euro’s bedragen, nog zou mogen blijven ophoesten. Laten we ons voorstellen dat men aan de studenten vraagt om een lening af te sluiten die het geheel van hun studiekosten dekt. Het hoger onderwijs zou in het begin volledig gratis zijn. Pas na voltooiing van zijn studies zou de nieuwe werknemer de studiekosten terugbetalen in verhouding tot zijn loon. Dat zou betekenen dat een student jaarlijks een lening van minstens 6.000 € zou moeten overwegen? Aan deze prijs lopen de bedragen die na de studies moeten terugbetaald worden het gevaar explosief te zijn. Dit zal nog meer mensen ervan weerhouden om het hoger onderwijs te starten en dus ten slotte de toegang ertoe te beperken.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
26 / 38
2.9 Een “rechtvaardig” hoger onderwijs, of toegankelijk en gelijk voor iedereen. Wanneer de Commissie documenten schrijft, moet je als lezer vaak de moeite doen om tussen de regels door te lezen en de gebruikte taal te ontcijferen. Bijvoorbeeld: «In 2006 concludeerde de Europese Raad op zijn voorjaarsbijeenkomst (…) dat in hoog tempo aan onderwijs- en opleidingsstelsels van hoge kwaliteit, die niet alleen doelmatig, maar ook rechtvaardig zijn, moet worden gewerkt. »36 « Rechtvaardigheid wordt hier beschouwd als de mate waarin mensen in termen van kansen, toegang, behandeling en resultaten van onderwijs en opleidingen kunnen profiteren. Rechtvaardige stelsels zorgen ervoor dat onderwijsen opleidingsresultaten onafhankelijk zijn van sociaal-economische achtergronden en andere factoren die tot onderwijsachterstanden leiden en ieder dus de behandeling krijgt die bij zijn of haar specifieke leerbehoeften past. »37 Op het eerste gezicht gaat iedereen akkoord met de Commissie wanneer zij "de rechtvaardigheid" wil bevorderen. Nochtans probeert de Commissie het doel van het Pact van New York subtiel uit te vlakken. Het hoger onderwijs "toegankelijk maken voor iedereen in volle gelijkheid" maakt geen deel uit van de doelstellingen. Waar ligt het verschil? Theoretisch zou een systeem rechtvaardig, maar niet ontoegankelijk kunnen zijn voor de grote meerderheid. Het zou het geval zijn als men een beperkt hoger onderwijs heeft zonder sociale selectie. In een dergelijk systeem, zou een rijkeluiszoontje net zoveel kans hebben om arbeider of ingenieur te worden als het kind van een ongeschoolde arbeider. In de praktijk is dit compleet onrealistisch. In onze samenleving zullen de kinderen uit de bevoorrechte milieus altijd meer financiële, sociale en culturele mogelijkheden hebben om in het hoger onderwijs te slagen. De cijfers bewijzen het: een kind dat in 1ste jaar lager onderwijs binnenkomt en van wie de vader maximum een diploma lager onderwijs heeft, heeft 3.2% kans om zich 18 jaar later aan de universiteit te bevinden. Voor de kinderen van wie de vader een universitair diploma bezit, bedraagt dit cijfer... 80%!38 Om tot een “rechtvaardig" onderwijs te komen, moet men het dus toegankelijk maken voor de kinderen van de meerderheid van de
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
27 / 38
bevolking, zij die geen diploma hoger onderwijs hebben. In het tegenovergestelde geval zal het onderwijs nooit rechtvaardig zijn. Het doel is niet de toegankelijkheid van 20% van de jongeren naar 30% op te trekken, maar wel de volledige toegankelijkheid van een hoger onderwijs van gelijke kwaliteit voor iedereen.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
28 / 38
3 Meer geld om gratis onderwijs te financieren? Het is onmogelijk en zal ten koste gaan van de kwaliteit... Gratis onderwijs, allemaal goed en wel, maar hoe ga je dat doen? Gaat het invoeren van de kosteloosheid niet ten koste van de kwaliteit? De voormalige rector van de ULB maakte 10 jaar geleden al duidelijk wat er zal gebeuren als men de inschrijvingsgelden niet verhoogt: « Het alternatief [ zal zijn ] een verslechtering van de kwaliteit en/of een beperking van de toegang tot de universiteit.»39 Moeten we met deze tweevoudige keuze genoegen nemen? Daarvoor moeten we ons twee vragen stellen: • Zal de toename van de studiekosten meer kwaliteit aanreiken voor de grote meerderheid? • Is er geen enkele mogelijkheid om meer middelen te bieden aan het onderwijs (herfinancieren) opdat deze zowel gratis kan zijn als haar kwaliteit kan verbeteren?
3.1 Kwaliteit voor wie? Wanneer de Commissie over kwaliteit spreekt... voor wie spreekt zij dan? Voor wie zal het kwaliteitsvol hoger onderwijs beschikbaar zijn? Over welke kwaliteit spreekt men? Wie bepaalt de voorwaarden? Laten we teruggrijpen naar de teksten van de Commissie. Die ziet “een geleed systeem ontstaan dat onderzoeksinstellingen van wereldfaam omvat naast netwerken van uitstekende nationale en regionale universiteiten en colleges die ook korter technisch onderwijs aanbieden.»40 Hoe zou dat nu concreet in zijn werk gaan? De Commissie geeft een voorsmaakje van haar ultieme droom wanneer zij over het Amerikaanse systeem spreekt dat net zoveel instellingen van hoger onderwijs telt als Europa (4000), maar slechts “550 daarvan kennen doctorgraden toe en 125 gelden als "onderzoeksuniversiteiten". Het grootste deel van de Amerikaanse academische onderzoekscapaciteit, het gros van de overheidssubsidies en de steun aan universitair onderzoek, evenals het grootste aantal Nobelprijzen voor wetenschappen van het land situeren zich in ongeveer 50 van deze onderzoekuniversiteiten. »41 Om de zaken duidelijk te stellen: het is de ambitie van de Commissie om in Europa 1,25% universiteiten van topniveau, 2% van tweede categorie, 10,6% universiteiten 3de categorie en 86.25% instellingen van hoger onderwijs van geringe kwaliteit te hebben.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
29 / 38
De voorstellen van de Commissie bieden dus geen oplossing om de kwaliteit te verbeteren, maar wel een manier om het hoger onderwijs nog hiërarchischer in te delen en een einde te maken aan het “streven naar gelijkheid”42. Het doel van de Commissie is dus een hoger onderwijs van 1ste categorie en topkwaliteit voor een kleine minderheid en een hoger onderwijs van 2de, 3de, 4de categorie voor de enorme meerderheid van de studenten te ontwikkelen. Dan blijft nog de vraag over welk soort kwaliteit wij spreken. Wie bepaalt de criteria van kwaliteit? Wat zijn zij? Hoe worden zij bepaald? Vanuit de ambitie van de Commissie om Europa de meest concurrerende economie van de wereld te laten worden? Vanuit de ambitie om het onderwijs precies aan de behoeften van de ondernemingen te laten beantwoorden? Of vanuit de toewijding om een onderwijs te hebben dat, zowel op het vlak van onderzoek als van onderwijs, beantwoordt aan de behoeften van de mensen en de verandering van de maatschappij? Uiteindelijk zal de toename van de studiekost niet meer kwaliteit voor de meerderheid brengen, maar bovendien zal dit slechts gebruikt worden om de dorst naar winst van een kleine minderheid te laven. Het is dus zaak om van de tweevoudige keuze, waarin de Commissie en bepaalde rectoren ons willen opsluiten, af te stappen...
3.2 Zijn er geen publieke middelen meer? Zoals we hierboven al konden lezen, is voor de Commissie het feit dat « Bij de overheidsfinanciering [van het onderwijs] geen duidelijke opwaartse trend kon worden geconstateerd » een objectief gegeven dat deel uitmaakt van de globale context niet in vraag gesteld mag worden. Nochtans gaat het, zoals wij hebben opgemerkt, in geen enkel geval om een gegeven feit, maar wel om een politieke keuze... Een voorbeeld. De Belgische regering heeft besloten om elk jaar de werkgeversbijdragen43 te verminderen met 6 miljard euro. Het is een politieke keuze die enkele aandeelhouders toelaat om nog grote dividenden binnen te rijven en om de ondernemingen toe te laten om "competitiever" te zijn. Waarom niet deze keuze maken voor het onderwijs? De keuze om een hoog ontwikkelde maatschappij te maken. Met 6 miljard euro meer voor het onderwijs in België, zou de mogelijkheid bestaan om enorm veel te realiseren. Zo zou de afschaffing van het inschrijvingsgeld en de kosteloosheid van de boeken op minder dan 300 miljoen euro per jaar
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
30 / 38
neerkomen44. De aanwerving van 2000 nieuwe professoren en 4000 onderzoekers zou minder dan 400 miljoen euro kosten.45 Als men daar bovenop nog eens 1 miljard euro vrijmaakte om de bestaande gebouwen te vernieuwen en er nieuwe te bouwen, zou men financieel al op talrijke uitdagingen voor het hoger onderwijs een antwoord geven. Dit alles voor minder dan 1/3 van het budget dat aan de werkgeverswereld in de vorm van vermindering van sociale lasten wordt toegekend. Op Europese schaal zouden talrijke keuzes besproken kunnen worden. De Commissie zegt bijvoorbeeld dat men 150 miljard euro meer in het hoger onderwijs moet investeren als men er evenveel voor wil uitgeven als de Verenigde Staten. Waarom zoekt zij niet naar dit geld bij de grote Europese vermogens? De zoektocht zou veel meer vruchten afwerpen dan bij de studenten. Volgens het tijdschrift Forbes bezitten de 150 grotere vermogens van Europa samen al bijna 500 miljard euro!46 Natuurlijk is het niet de bedoeling om met deze cijfers het debat over de mogelijke openbare financieringsbronnen van het hoger onderwijs af te ronden. Integendeel, de cijfers dienen om het debat te openen en om aan te tonen dat wat vaak als een fataliteit wordt voorgesteld het geenszins is...
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
31 / 38
4 Gratis onderwijs? Een noodzakelijke en redelijke eis... Op het moment dat de Commissie het idee propageert om de inschrijvingsgelden te verhogen en een ideologische strijd voert tegen de kosteloosheid, heeft een deel van de studentenbeweging besloten om de progressieve invoering van kosteloos onderwijs op het voorplan te zetten47. Zoete dromen of een harde noodzaak?
4.1 De kosteloosheid als noodzakelijke voorwaarde voor een democratisch onderwijs Zoals vroeger gezegd is kosteloosheid op zich geen voldoende voorwaarde om de volledig gelijke toegang tot het hoger onderwijs te verzekeren. Ze is er echter een noodzakelijke vereiste voor. In een studie over de gevoeligheid van studenten ten opzichte van het inschrijvingsgeld en financiële hulp in de Verenigde Staten heeft een Amerikaanse onderzoeker bijvoorbeeld aangetoond dat (...): a) hoe meer het inschrijvingsgeld stijgt, hoe minder jongeren hogere studies aanvatten. b) hoe meer de financiële hulp daalt, hoe minder jongeren verder studeren. Jongeren vatten vlotter studies aan met beurzen dan met leningen of inkomens bekomen uit werk tijdens de studies. c) studenten uit milieus met een lager inkomen gevoeliger zijn voor de veranderingen van inschrijvingsgelden en financiële hulp dan de studenten uit meer vermogende milieus(...) d) studenten uit de 'community colleges'48 gevoeliger zijn voor de veranderingen van het inschrijvingsgeld en financiële hulp dan studenten uit de 'universities' 49. Studenten met minder middelen of van wie de ouders geen hoger onderwijsdiploma hebben, zullen de eerste slachtoffers zijn bij elke verhoging van de studiekosten. Ze verhogen betekent dat de kloof die arbeiderskinderen scheidt van de universiteit nog dieper zal worden. Een volledig gratis onderwijs verdedigen is dus cruciaal indien we van het hoger onderwijs een recht willen maken en geen voorrecht gereserveerd voor enkelen. Het is ook cruciaal indien we niet willen dat het hoger onderwijs nog een schepje bovenop doet aan het proces van sociale selectie dat plaatsgrijpt in de andere stadia van het educatieve systeem (crèche, kleuteronderwijs, lager en secundair onderwijs). Het impliceert actie ondernemen om op alle fronten naar kosteloosheid te
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
32 / 38
evolueren: dat van de inschrijvingsgelden, van de studentenhuisvesting, van de studentenresto’s, het cursusmateriaal, het vervoer, buitenlandse stages...
4.2 Ja, maar niet iedereen kan toch naar de universiteit “Ja, maar niet iedereen kan toch universitaire studies volgen. We hebben bijvoorbeeld ook behoefte aan schoenlappers en arbeiders. Als iedereen een universitair diploma behaalt, dan zal niemand nog handenarbeid willen verrichten...” Wablief?! Zelfs indien deze redenering zou kloppen, is het dan aanvaardbaar dat elke selectie op basis van de sociale positie plaatsvindt? Inderdaad, een jongere van wie de vader maximum een diploma lager onderwijs behaald heeft, heeft 3,2% kans om terecht te komen aan de universiteit. Voor kinderen van wie de vader een universitair diploma heeft, is de kans bijna 80%.50 Regelmatig leidt de gedachtegang over het gevaar dat iedereen universitair wordt vooral tot het rechtvaardigen en het behouden van de sociale selectie binnen ons onderwijssysteem. Vervolgens staan we zeer ver van de uitdaging om een samenleving te creëren waarin elke burger sterk gekwalificeerd is. Op honderd zeventienjarige jongeren uit de middelbare school zullen namelijk iets minder dan 70 van hen hun schoolparcours beëindigen zonder enig hoger diploma51 en amper 10 onder hen zullen hun schoolparcours beëindigen met een universitair diploma52. Mogen we eigenlijk geen betere resultaten verwachten van een van de meest ontwikkelde landen ter wereld? Als op een dag de samenleving een globale verhoging van haar scholingsniveau zal kennen, wat een zeer goede zaak zou zijn, zal dat ten slotte toelaten de kloof te reduceren tussen de verschillende sociale klassen. Dat zal niet betekenen dat iedereen gespecialiseerd zal zijn op dezelfde domeinen, maar het zal misschien leiden tot een betere verdeling van de verschillende taken binnen de samenleving en tot een progressieve vervaging van de verdeling tussen manuele en intellectuele arbeid. Wordt iedereen bijvoorbeeld te geschoold om vuilnisophaler te zijn, dan zijn er toch nog steeds vuilnisophalers nodig. De behoefte om afval te verwijderen zal niet verdwenen zijn. De samenleving zal dus verplicht zijn om een oplossing te vinden als ze niet wil vergaan onder een berg afval. Dat zal allicht drie zaken inhouden:
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
33 / 38
• Een verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor vuilnisophalers om het beroep aantrekkelijker te maken. • Een verdeling van het 'vuile werk' (opdat het niet alleen voorbehouden zou zijn aan een bepaalde laag van de bevolking). • En ten slotte een veel grotere zorg vanuit de samenleving om de werkomstandigheden te verbeteren. Inderdaad, als het lastigere werk iedereen aanbelangt, dan zal dat tot een algemene bezorgdheid leiden voor de kwaliteit van de arbeidsvoorwaarden in alle sectoren. Laten we, in afwachting, realistisch zijn. De samenleving staat nog zeer veraf van het moeten omgaan met dit soort situatie. Momenteel stelt de vraag “Hoe omgaan met een goed opgeleide samenleving?” zich niet. Momenteel is de uitdaging: “Hoe lossen we het probleem van het gebrek aan toegang tot het hoger onderwijs, de sociale selectie… op”.
4.3 De strijd voor kosteloosheid, een onderdeel van de beweging voor een democratisch onderwijs. Zoals hoger gezegd volstaat de kosteloosheid van het hoger onderwijs niet als voorwaarde voor een kwaliteitsvol hoger onderwijs dat echt toegankelijk is voor iedereen, zonder sociale selectie en in dienst van de mensen. De strijd voor een gratis onderwijs vormt een onderdeel van deze beweging. De strijd voor gratis onderwijs kan niet losgezien worden van de acties die leerkrachten en ouders van kinderen in het middelbaar onderwijs voeren vóór klassen met maximum 15-20 leerlingen en tégen de vroegtijdige oriëntatie tussen verschillende onderwijsvormen (ASO, TSO, BSO…).53 Het zou te lang duren om in dit document alle aspecten van de strijd voor een democratisch onderwijs te belichten. Om er meer over te weten, kan meer informatie gevonden worden op: • de site van Comac: www.chengetheworld.org • de site van de Oproep voor een Democratische School (OVDS): www.democratischeschool.org • de site van de Fédération des Etudiants Francophones (FEF): www.fef.be • de site van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS): www.vvs.ac
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
34 / 38
5 Annex: Manifest voor een democratisch hoger onderwijs Comac verdedigt binnen de studentenbeweging een bepaalde visie op het onderwijs. Deze is gebaseerd op het feit dat onderwijs het product is van de rijkdommen die dagelijks gecreëerd worden door de wereld van de arbeid (loontrekkenden, arbeiders, bedienden, landbouwers…). Deze rijkdommen moeten naar hen terugkomen in ondermeer de vorm van een onderwijs dat hun toelaat de wereld waarin ze zich ontwikkelen te begrijpen en, op het niveau van de kennis, gewapend te zijn om die te kunnen veranderen. Dit vertaalt zich concreet in een reeks van voorstellen die het vertrekpunt wil zijn voor een debat, in instrumenten om onze horizon te verbreden en niet om ze te vernauwen... Gratis secundair onderwijs, polytechnisch en eenvormig tot 16 jaar Een hoger onderwijs dat echt toegankelijk is voor iedereen wordt voorafgegaan door een secundair onderwijs zonder sociale selectie. Om dit - naar het voorbeeld van Finland - te bereiken, verdedigen we een secundair onderwijs met volgende kenmerken: • Gratis, want de toegang tot onderwijs mag door geen enkele financiële drempel afgeremd worden. • Openbaar en niet opgedeeld in verschillende netten. Openbaar onderwijs, want onderwijs is geen koopwaar: het wordt gefinancierd door de hele bevolking en komt ook de hele bevolking toe. Onderwijs zonder netten betekent dat wij ons kanten tegen de huidige situatie waarin er tussen verscheidene netten (vrij katholiek, provinciaal, gemeentelijk…) een steriele concurrentie heerst die leidt tot verspilling en tot sociale selectie. • Eenvormig onderwijs tot aan 16 jaar, want wij zijn gekant tegen de vroegtijdige verdeling in vakjes (ASO, TSO en BSO…) die een bron is van sociale selectie. • Polytechnisch onderwijs dat 'complete' personen vormt. We zouden allen een basisopleiding moeten krijgen die wiskunde en wetenschappen, talen en geschiedenis omvat, maar ook cultuur en sport, technologie, machineleer, productiekennis alsook een basis handenarbeid.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
35 / 38
Gratis hoger onderwijs Gratis krijgt hier zijn volle betekenis. Het betekent de afschaffing van het inschrijvingsgeld en gratis cursusmateriaal. Het betekent de ontwikkeling van een openbare dienst voor gratis huisvesting voor studenten. Het betekent een toelage toegekend aan alle studenten opdat zij zouden kunnen studeren en leven in goede studieomstandigheden, zodat ze zelf verantwoordelijk kunnen zijn voor hun levenskeuzes. Hoger onderwijs zonder selectie Concreet betekent dat de weigering van de numerus clausus of enige vorm van toegangsexamen. Hoger onderwijs voorzien van echte mobiliteit Dat betekent in eerste instantie dat ook buiten de studies openbaar vervoer gratis moet zijn om een maximale mobiliteit toe te laten voor iedereen. Er is ook een echte beurzenpolitiek nodig om iedereen toe te laten in het buitenland te gaan studeren. Mobiliteit mag zich bovendien niet beperken tot de Europeanen. Ze moet internationaal zijn. Ten slotte moet mobiliteit ten dienste staan van de ontwikkeling van het Zuiden. Mobiliteit heeft niet tot doel om de hersenen te gaan stelen van de derdewereldlanden, maar wel om te helpen daar het aantal geneeskundigen, wetenschappers… te verhogen met als doel effectief bij te dragen tot de ontwikkeling van het Zuiden. Hoger onderwijs in dienst van het volk Onze universiteiten en onze scholen zouden solidair moeten zijn met de wereld van de arbeid, zich bewust moeten zijn van haar problemen en aan haar zijde moeten staan in haar strijdbewegingen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen via samenwerkingsakkoorden of uitwisselingen van universiteiten, faculteiten, instellingen en/of hogescholen met syndicale delegaties. Dit staat lijnrecht tegenover de logica van vandaag waarin de bedrijfswereld altijd maar meer macht verwerft binnen de universiteiten. Solidair zijn met de wereld van de arbeid, dat betekent ook onderzoek ontwikkelen dat zich richt op de behoeften van de bevolking op het terrein van geneesmiddelen, voedselzekerheid, welzijn op de werkplaatsen… Ook in dit kader behoren onderzoeksresultaten toe aan de mensheid, geen enkele ontdekking mag geprivatiseerd worden.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
36 / 38
Een modern hoger onderwijs De instellingen moeten goed uitgerust zijn: moderne computers met internettoegang en vrij toegankelijk. Kleine auditoria waarin professoren interactieve lessen geven en pedagogisch moderne instrumenten en technieken gebruiken. Een hoger onderwijs dat gefinancierd wordt volgens zijn behoeften Geen budgettaire enveloppen. Er moet een herfinanciering komen door op zijn minst 7% van het BBP54 (dit komt overeen met het niveau van financiering in België eind jaren '70, begin jaren '80) aan onderwijs te besteden, waarvan minstens 2% aan het hoger onderwijs toebedeeld wordt. België en de Europese Unie hebben immers geen gebrek aan rijkdommen.
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
37 / 38
6 Voetnoten 1 Verenigde Naties 2 België ratificeerde het pact van New York in 1983. 3 Internationaal pact betreffende de economische, sociale en culturele rechten - Goedgekeurd en geopend voor handtekening, bekrachtiging en toetreding van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties in zijn resolutie 2200 A (XXI) op 16 december 1966 – Inwerkingtreding op 3 januari 1976. 4 De meest recente peilingen werden uitgevoerd tijdens de studentenverkiezingen van ULB in november 2007 door de lijsten: democratis' action, CAP 8 en 50/50 5 William Ancion, « Nous devons augmenter le minerval », La Libre Belgique, 26 april 1997. 6 Françoise Thys-Clément, Luc Weber, M. Balling, « Cinq pistes pour améliorer le financement des universités », CRE DOC n°2, (documents de référence et rapports de projet de l'Association des Universités européennes), février 1997. 7 Peter Mertens, De arbeidersklasse in het tijdperk van de multinationale ondernemingen, Marxistische Studies n°72, oktober - december 2005 8 Bernard Carayon, afgevaardigde in de Franse Assemblée Nationale (= kamer-, « A armes égales », Rapport au er 1 ministre, p 29, 3 oct. 2005 : « Dans la majorité des cas, la loi a pour objet d’appliquer une disposition communautaire, soit au titre d’une transposition formelle, soit parce que la matière est de compétence communautaire. Cette proportion serait comprise entre 60 et 70 % des textes nouveaux, selon le secrétariat général du gouvernement. » 9 • Medeling van de Commissie, De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis, Brussel, 05.02.2003 COM(2003) 58 definitief • Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. • Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief • Mededeling van de commissie aan de Europese Raad en het Europese Parlement, Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie, Brussel, 10.5.2006, COM(2006) 208 definitief. 10 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, p.8 11 Zoals dat in verschillende Scandinavische landen bijvoorbeeld tot stand komt. 12 FEF: Fédération des Etudiants Francophones (Vereniging van Franstalige Studenten)| www.fef.be 13 Wanneer we het over de wereld van de arbeid hebben gaat het over alle personen die een inkomen hebben dankzij hun werk in tegenstelling tot de categorie van mensen een inkomen hebben via hun vermogen, hun kapitaal. 14 Financial Times, Londen, 17 september 2007. Geciteerd in François RUFFIN, Partage des richesses, la question taboue, le Monde diplomatique, januari 2008 | http://www.mondediplomatique.fr/2008/01/RUFFIN/15507 15 Het voorbeeld komt uit het voortreffelijke werk van Marco Van Hees, Didier Reynderss: L'homme qui parle à l'oreille des riches, april 2007, Editions Aden, Brussel. 16 Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. 17 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, p.8 18 Victor Hugo vergiste zich niet wanneer hij zei: "een school oprichten, is het sluiten van een gevangenis. " 19 Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. 20 Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. 21 Medeling van de Commissie, De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis, Brussel, 05.02.2003 COM(2003) 58 definitief 22 Medeling van de Commissie, De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis, Brussel, 05.02.2003 COM(2003) 58 definitief 23 Fédération des Etudiants Francophones, beoordeling van de Lissabon-strategie, standpunt ingenomen op de federale raad van 12 maart 2007. 24 P. Vincke, rector van de ULB (Université libre de Bruxelles), haalt regelmatig zulke argumenten aan. 25 Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. 26 Mededeling van de Commissie - Efficiënt investeren in onderwijs en beroepsopleiding : een dwingende noodzaak voor Europa –– 10.01.2003 – COM (2002) 779 27 European Commission, directorate-general education and culture, implementation of “education & training 2010” work programme working group e “making the best use of resources”, progress report december 2004
Een toegankelijk hoger onderwijs? Hoe de Europese Commissie ons een bittere pil wil doen slikken
38 / 38
28 Men spreekt hier over de (progressieve) belastingen op natuurlijke personen, de inkomensbelasting van de beursmeerwaarden, de belasting op het vermogen, enz. 29 Fédération des Etudiants Francophones, beoordeling van de Lissabon-strategie, standpunt ingenomen op de federale raad van 12 maart 2007. 30 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, 31 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, 32 Pierre de Maret, Le Soir, 18 mei 2000 33 Frédéric Panier, Refinancer l’enseignement supérieur par des contrats de capital humain ou des prêts contingents au revenu ?, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Université Catholique de Louvain, departement economie, 2007, 1. 34 Frédéric Panier, Refinancer l’enseignement supérieur par des contrats de capital humain ou des prêts contingents au revenu ?, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Université Catholique de Louvain, departement economie, 2007. 35 Frédéric Panier, Refinancer l’enseignement supérieur par des contrats de capital humain ou des prêts contingents au revenu?, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Université Catholique de Louvain, departement economie, 2007. 36 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, 37 Mededelingen van de commissie, Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, Brussel, 8.9.2006, COM(2006) 481 definitief, 38 Marcel CROCHET, L’inégalité des chances à l’entrée de l’université, Speech bij de opening van het academiejaar, UCL, 16 september 2002, p 6. 39 Françoise Thys-Clément, Luc Weber, M. Balling, « Cinq pistes pour améliorer le financement des universités », CRE DOC n°2, (referentiedocumenten en verslagen van de Vereniging van de Europese Universiteiten), februari 1997. 40 Mededeling van de commissie aan de Europese Raad en het Europese Parlement, Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie, Brussel, 10.5.2006, COM(2006) 208 definitief. 41 Medeling van de Commissie, De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis, Brussel, 05.02.2003 COM(2003) 58 definitief 42 Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie {SEC(2005) 518}, 20 april 2005. 43 De werkgeversbijdragen stemmen overeen met een indirect deel van het loon van de werknemers dat het mogelijk maakt om de sociale zekerheid, de sociale bijstand, enz te financieren. 44 De berekening is een grove benadering. Zij werd gemaakt op basis van 300.000 studenten die een gemiddeld inschrijvingsgeld van 700 euro betalen en gemiddeld 400 euro voor syllabi neertellen.. 45 Opnieuw geen de cijfers vooral een beeld van de grootorde van het bedrag. De kosten van een wetenschappelijk personeelslid werden op 50.000 euro per jaar geraamd en de kosten van een academisch personeelslid op 75.000 euro per jaar . 46 http://www.forbes.com/forbes/ 47 Kijk naar de campagne Respact www.respact.be 48 De Community College is het laagste niveau van het honger onderwijs in de VS. Er is een rist aan allerlei opleidingen van verschillende duur. 49 HELLER, D., Student Price Response in Higher Education: an Update of Leslie and Brinkman , (Journal of Higher Education. Vol.68), n°6, pp. 624-659, novembre -décembre 1997. Geciteerd in Nicolas GÖRTZ, Politique de croissance de l’Union européenne et liens avec l’enseignement supérieur, Onuitgegeven masterverhandeling, Université Libre de Bruxelles, departement handelswetenschappen, 2007. 50 Marcel CROCHET, L’inégalité des chances à l’entrée de l’université, Speech bij de opening van het academiejaar, UCL, 16 september 2002. 51 Hiermee houdt men zelfs geen rekening met de jongeren die de school vóór 18 jaar opgeven 52 Marcel CROCHET, L’inégalité des chances à l’entrée de l’université, Speech bij de opening van het academiejaar, UCL, 16 september 2002 et ‘Les indicateurs de l'enseignement’ uitgegeven door de franse Gemeenschap in 2006. 53 Naar een gemeenschappelijke school, 10-puntenprogrammat van de Oproep voor een democratische school, http://www.democratischeschool.org/article.php3?id_article=131. 54 Dit stemt overeen met een stijging van 3 tot 6 miljard euro voor de begroting van onderwijs.