INSTRUMENT 3
WEGWIJZER HOGER ONDERWIJS
INTENSIEF VOORBEREIDINGSJAAR HOGER ONDERWIJS VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS | L4-Volwassenenonderwijs 1
WEGWIJZER HOGER ONDERWIJS VOOR ANDERSTALIGEN
Opleidingspakket cursisten & Handleiding docent
Deze instrumenten kwamen tot stand in het kader van een Innovatieproject met steun van het Europees Sociaal Fonds.
www.voorbereidingsjaar.be Een project van L4-volwassenenonderwijs Leuven, februari 2015 Tekst: Sylvia Berwaerts, Sharyne Ledocte, Elien Vanleeuw Revisie december 2015: Anke Esch, Sharyne Ledocte
Met dank aan iedereen die bijdroeg tot het welslagen van het intensief voorbereidingsjaar hoger onderwijs voor anderstalige nieuwkomers.
Inleiding Dit opleidingspakket voor anderstalige nieuwkomers is ontwikkeld als leidraad voor cursisten en begeleiders. Het is bedoeld om cursisten te ondersteunen om zelfstandig een weloverwogen studiekeuze te maken. Het opleidingspakket kan gebruikt worden tijdens de eerste gemeenschappelijke fase van het studiekeuzeproces dat elke cursist doorloopt. In het algemeen zal dit proces daarna veeleer individueel verlopen. Het opleidingspakket is zo veel mogelijk aangepast aan de optimale chronologie van het studiekeuzeproces. De onderdelen zijn algemeen bruikbaar voor anderstalige cursisten met een niveau Nederlands van A2+.
Het Intensief Voorbereidingsjaar hoger onderwijs voor Anderstalige Nieuwkomers wordt georganiseerd voor cursisten boekhouden en informatica. In dit instrument wordt enkel het opleidingspakket voor informatica meegegeven, maar het andere pakket is ook verkrijgbaar. De specifiek op informatica gerichte opdrachten zijn : 5. het aanbod van opleidingen: opdrachten 1-5 Wanneer een opdracht specifiek gemaakt is voor de richting boekhouden of informatica, blijft die ook gemakkelijk aanpasbaar voor andere doelgroepen.
Inhoud en competenties De competentie studiekeuze bestaat uit verschillende onderdelen. De VLOR beschrijft als instapcompetenties van studiekeuze: oriëntatie, exploratie van zichzelf, exploratie in de breedte en exploratie in de diepte. Op al die deelaspecten speelt het opleidingspakket in. Het pakket bestaat uit zes onderdelen: zelfreflectie, structuur van het onderwijs, randvoorwaarden, erkenning van buitenlandse diploma’s, opzoeken van het aanbod en de definitieve keuze. Zelfreflectie komt als eerste aan bod, vanuit de redenering dat de cursist best een opleiding kiest die aansluit bij de eigen interesses, kwaliteiten, vaardigheden en de persoonlijke situatie. Verder is het ook belangrijk dat de cursist eerst stilstaat bij wat hij zelf wil en dat als uitgangspunt neemt bij het maken van een keuze. Dat is essentiëler dan eerst naar het aanbod van opleidingen of de vraag op de arbeidsmarkt te kijken en een keuze daarvan te laten afhangen. Het onderdeel ‘zelfreflectie’ kan de cursist zelfstandig verwerken. Ten tweede is het essentieel dat de cursist een goed inzicht verwerft in de structuur van het Vlaams hoger onderwijs, de niveaus (hoger beroepsonderwijs, professionele en academische bachelor, master) leert kennen en het verschil ertussen begrijpt. Want zeker het HBO5-niveau is voor velen nog de grote onbekende in de Vlaamse onderwijsstructuur. Daarnaast is het belangrijk om de voorwaarden te kennen om zich te kunnen inschrijven in het hoger onderwijs. Want die zijn, zeker voor de doelgroep, niet altijd even duidelijk. Er gelden voor hen immers heel wat voorwaarden om te kunnen instromen in het hoger onderwijs, o.m. op het vlak van taal, leeftijd en diploma. Heel wat randvoorwaarden kunnen bovendien een invloed hebben op succesvolle in- en doorstroom in het hoger
onderwijs, zoals de financiële draagkracht en de combinatie studie - gezin – werk. enz. Het is belangrijk dat cursisten zich daar bewust van zijn en ermee rekening houden bij het maken van een studiekeuze. Het diploma is een belangrijk toelatingscriterium in het hoger onderwijs en vormt ook op de arbeidsmarkt een belangrijke pijler. Daarom wordt er in het opleidingspakket uitgebreid stilgestaan bij de procedure voor de erkenning van buitenlandse diploma’s. Anderstalige cursisten die geen secundair onderwijs in Vlaanderen gevolgd hebben, hebben daar veel vragen over en moeten weten of het mogelijk, nodig en wenselijk is om die procedure te starten. Uiteraard is ook het leren opzoeken van het aanbod van opleidingen essentieel om een goede studiekeuze te kunnen maken. Het aanbod in Vlaanderen is zeer uitgebreid. Nadat de cursisten verschillende opties bekeken hebben, rekening houdend met de (rand)voorwaarden die ermee samenhangen en met wat ze zelf willen en kunnen, worden ze gestimuleerd om een eerste keuze te maken. Daarvoor zijn er in dit opleidingspakket twee oefeningen voorzien. Hier staan de cursisten even expliciet stil bij hun motivatie en de factoren die bepalend zijn bij het maken van hun keuze. Ze schrijven neer welke voorwaarden nog niet in orde zijn en trachten die af te handelen in de loop van het studiekeuze traject. Op die voorlopige keuze kan binnen de individuele trajectbegeleiding verder gebouwd worden.
Praktische uitvoering De verschillende onderdelen van dit opleidingspakket zijn bedoeld voor groepsmomenten waarbij de begeleider het leerproces begeleidt en de cursisten de nodige ondersteuning biedt. Idealiter bestaat de groep uit niet meer dan 15 personen. De opdrachten zijn gekoppeld aan algemene vragen die voor iedereen relevant zijn. Ze vormen een voorbereiding op het verdere individuele keuzeproces. Na een eerste algemene, klassikale fase kan een cursist zelfstandig of met ondersteuning van een trajectbegeleider op zoek gaan naar verdere informatie. Elk onderdeel van het opleidingspakket staat op zichzelf. Er is dus geen strikte volgorde Als alle onderdelen in één pakket worden aangeboden, is het aangewezen de voorbeeldvolgorde aan te houden. Die sluit aan bij de optimale chronologie van het studiekeuzeproces. Maar in functie van de cursisten (en eigen ervaringen) kunnen de delen gewisseld worden. Ook het uitlichten van een onderdeel is perfect mogelijk om specifieke informatie aan te bieden of te beantwoorden aan een concrete vraag van een cursist.
Tijdens het voorbereidingsjaar hoger onderwijs voor anderstalige nieuwkomers werd het eerste deel ‘zelfreflectie’ grotendeels uit het pakket gelicht en gebruikt in het persoonlijk ontwikkelings- en actieplan. Alleen het kwaliteitenspel werd klassikaal gespeeld en besproken. Ook de laatste opdrachten (Je keuze: opdrachten 3 en 4) werden als individuele opdracht gegeven.
De tijdsduur die bij de verschillende opdrachten staat aangegeven is een indicatie. De werkelijke duur zal o.m. afhangen van de aard van de cursisten en van het eigen tempo van de begeleider. In het opleidingspakket wordt een handleiding voor de begeleider en een werkbundel voor de cursisten voorzien. De cursist krijgt werkbladen waarop hij de opdrachten kan lezen en waarop hij kan noteren. Zo heeft de cursist in de eerste plaats een pakket met een duidelijke structuur waarin hij meteen het nodige terugvindt. Daarnaast kan hij ook thuis terugkijken naar het behandelde materiaal. De werkbundel is bovendien zo opgebouwd dat de cursist met een aantal stukken ook individueel aan de slag kan gaan. Voor de begeleider is er per onderdeel een handleiding voorzien met telkens een lesoverzicht en een lesverloop. Op het lesoverzicht staat de belangrijkste informatie die nodig is om een eerste zicht op de taak te krijgen: de algemene taakbeschrijving, de doelstellingen, de stappenvolgorde en het benodigde materiaal. In ‘Lesverloop’ wordt uitgebreid en stapsgewijs beschreven hoe het onderdeel in elkaar zit. Onder ‘Vooraf’ wordt de praktische voorbereiding beschreven. Dan volgt de lessituatie met de verschillende fasen: wat er verteld en gevraagd zal worden en welke opdracht de lesgever zal geven. In de rechterkantlijn wordt er bijkomende informatie voor de lesgever gegeven. Eventuele bijlagen voor de lesgever (kaartjes, speelfiches) zijn als laatste toegevoegd. Helemaal aan het einde van de handleiding voor de lesgever werden er referenties en extra informatie toegevoegd.
Tijdens het Intensief Voorbereidingsjaar hoger onderwijs voor Anderstalige Nieuwkomers biedt de trajectbegeleider het opleidingspakket als een geheel aan. Het is het interessant om het dan zelf van paginanummers en een inhoudsopgave te voorzien, zodat de cursisten het overzicht kunnen houden en gestructureerd informatie kunnen terugvinden.
Naast het klassikaal aanbieden en doorlopen van het opleidingspakket ‘wegwijzer hoger onderwijs’ wordt het zowel in het eerste als tweede semester gekoppeld aan een verdere individuele begeleiding. De competentie studiekeuze wordt verder opgevolgd in het persoonlijk ontwikkelings- en actieplan.
Wegwijzer studeren in het hoger onderwijs voor anderstaligen
OPLEIDINGSPAKKET CURSIST
Inhoud ‘Wegwijzer: Studeren aan het hoger onderwijs in Vlaanderen’
INLEIDING ........................................................................................................................................................ 3 1.
ZELFREFLECTIE ......................................................................................................................................... 4 1.1 1.2 1.3 1.4
‘WAT HEB JE AL GELEERD? WAT HEB JE AL GEDAAN?’ ........................................................................................... 5 ‘WAT WIL JE IN DE TOEKOMST DOEN?’ ............................................................................................................... 9 ‘WAT IS JOUW PERSOONLIJKE SITUATIE?’ .......................................................................................................... 11 ‘WAT IS JOUW VOORLOPIGE CONCLUSIE?’ ........................................................................................................ 13
2.
DE STRUCTUUR VAN HET VLAAMSE ONDERWIJS .................................................................................. 14
3.
DE RANDVOORWAARDEN ..................................................................................................................... 19
4.
DIPLOMAGELIJKSCHAKELING ................................................................................................................ 23
5.
ZOEKEN NAAR HET AANBOD VAN OPLEIDINGEN .................................................................................. 26
6.
JE KEUZE ................................................................................................................................................ 38
Inleiding Een keuze maken is niet zo gemakkelijk. Kiezen betekent: weten wat jij wil, weten wat jij kan en weten wat er bestaat. Als je een opleiding kiest, moet je dus eerst weten welke kwaliteiten je zelf hebt. Je moet ook de structuur van het onderwijs kennen. Hoe kan je je inschrijven en welke voorwaarden zijn daar aan verbonden? Welke opleidingen bestaan er allemaal en welke is voor jou de interessantste om jouw droomjob te krijgen? In dit pakket leer je stap voor stap kiezen uit het aanbod van het onderwijs en de arbeidsmarkt. Je leert over de voorwaarden en de structuur van het Vlaamse onderwijs en hoe je zelfstandig opleidingen kunt opzoeken. Je krijgt ook inzicht in je eigen kwaliteiten en werkpunten. Een goede studiekeuze maken is dus niet eenvoudig. Je hebt eerst heel wat informatie nodig. Maar die moet je natuurlijk niet alleen vinden! Dit opleidingspakket kan je hierbij helpen.
3
1. Zelfreflectie Om een goede studiekeuze te kunnen maken, is het in de eerste plaats belangrijk om jezelf te kennen. Wat zijn jouw kwaliteiten of sterke punten? Wat zijn jouw werkpunten of zwakke punten? De opdrachten van deel 1 helpen je om een aantal zaken over jezelf op te lijsten. Denk rustig over de vragen na. Nadat we het kwaliteitenspel gespeeld hebben, kan je resultaten ervan invullen bij opdracht 5. Je noteert er 3 kwaliteiten en 2 werkpunten van jezelf.
4
1.1
‘Wat heb je al geleerd? Wat heb je al gedaan?’
Jouw studieverleden – jouw werkverleden – jouw competenties Opdracht 1 Welke studies heb je gedaan? Welke opleidingen heb je gevolgd? Naam studierichting of opleiding
Niveau studie (bv: secundair onderwijs, bachelor, master)
Waar (land, stad)?
In welke taal?
Hoeveel jaar?
Diploma behaald? (ja/nee)
Is jouw diploma hier in België? (ja/nee)
5
Opdracht 2 Welke werkervaring heb je? Welke job? Welke functie?
Bij welk bedrijf of bij welke organisatie?
Waar? (land)
Hoelang?
Wil je deze job/functie in de toekomst nog doen?
6
Opdracht 3 Wat zijn jouw andere competenties?
•
Jouw talenkennis:
Moedertaal: ………………………………………… Het hoogst behaalde niveau Nederlands: bij ILT: …………… / bij een CVO: …………… Andere talen:
spreken
schrijven
………………………… basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
………………………… basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
………………………… basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
………………………… basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
basis - goed - heel goed
•
begrijpen
Jouw ICT-kennis:
Word – Excel – Access – PowerPoint – Outlook – Internet – Photoshop Andere programma’s: ………………………………………………………………………………
•
Belgisch rijbewijs:
•
Andere competenties:
A
B
C
D
E
(omcirkel wat past)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 4 Wat zijn jouw hobby’s, wat doe je graag in jouw vrije tijd?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
7
Opdracht 5 Je speelt het kwaliteitenspel. Je krijgt enkele kaartjes met een competentie of kwaliteit. Je kiest drie kwaliteiten van jezelf. Je kiest ook twee kaartjes met dingen die je nog niet zo goed kan. Vul jouw resultaten hieronder in. 1. Wat zijn jouw kwaliteiten (sterke punten)? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
2. Wat zijn jouw werkpunten (zwakke punten)? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
8
1.2
‘Wat wil je in de toekomst doen?’
Jouw interesses, verwachtingen, doelen voor de toekomst
Opdracht 6 Welke job, welk beroep wil je in de toekomst graag doen? (Kruis aan wat past) o
Ik weet wat ik wil doen, namelijk: …………………………………………………………………………… Waarom wil je dat doen? ……………………………………………………………………………………………………………………..…………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
o
Ik twijfel nog tussen verschillende beroepen: ……………………………………………………………………………………………………… en ……………………………………………………………………………………………………… en ………………………………………………………………………………………………………
o
Ik weet het nog niet.
De vragen van opdracht 7 kunnen jou helpen!
Opdracht 7 Wat zijn jouw interessegebieden? (omcirkel de thema’s die je het meest interesseren) Economie
Talen
Wetenschappen
Maatschappelijke thema’s Opvoeding Elektriciteit Wiskunde
Kunst
Techniek Onderzoek
Mode
Fiscaliteit
Transport en logistiek Administratie
Medische wereld Websites
ICT
Ouderenzorg
Bibliotheekwezen en musea
Communicatiemiddelen Lesgeven
Kinderzorg/kinderopvang
Boekhouden/Accounting
Voeding/koken Chemie
Bouw Wetgeving/Recht
Advertising/Reclamewereld
Onderzoek en analyse
Mechanica
Horeca Tuinbouw
Schoonheidsverzorging/haartooi
Toerisme/Reizen
Openbare besturen
……………………………………………………
……………………………………………………………
9
Opdracht 8 Welk soort werk wil je doen? Ik werk graag met mensen (helpen, lesgeven, mensen samenbrengen, ...).
ja/nee
Ik werk graag alleen (in een kantoor, met een computer, in een labo, ...).
ja/nee
Ik werk graag in een team, ik houd van communicatie met collega’s.
ja/nee
Ik wil graag veel verantwoordelijkheid, ik geef graag leiding aan anderen.
ja/nee
Ik werk heel graag met kinderen.
ja/nee
Ik vind het heel belangrijk om creatief te kunnen zijn in mijn werk.
ja/nee
Ik vind het fijn om mensen te verzorgen.
ja/nee
Ik vind het fijn als ik duidelijke taken heb.
ja/nee
Ik wil graag veel afwisseling in mijn werk, elke dag iets anders doen.
ja/nee
Ik houd van werken met cijfers.
ja/nee
Ik ben geïnteresseerd in maatschappelijke thema’s.
ja/nee
Ik vind het fijn om iets met mijn handen te kunnen maken.
ja/nee
Ik vind het fijn om oplossingen te zoeken voor problemen.
ja/nee
Ik werk graag de hele dag op de computer.
ja/nee
Ik verkoop graag dingen.
ja/nee
Ik vind het fijn om mensen aan te telefoon verder te helpen.
ja/nee
Ik ben geïnteresseerd in wetenschappelijke thema’s (chemie, biologie, fysica).ja/nee Ik wil graag buiten werken.
ja/nee
Ik kan heel nauwkeurig en correct werken.
ja/nee
Ik rij graag met een bestelwagen of vrachtwagen.
ja/nee
Ik vind het geen probleem om zwaar fysiek werk te doen.
ja/nee
Ik onderzoek graag dingen.
ja/nee
Opdrachten in het OpenleerCentrum Wil je meer te weten komen over je interesses? Je kan ook online studiekeuzetesten maken! http://www.onderwijskiezer.be/iprefer/ http://www.onderwijskiezer.be/ilike/ https://www.icares.com/instantstudytest http://keuzetest.carrieretijger.nl/ Wil je meer weten over beroepen? Je kan ook online vragenlijsten invullen en filmpjes bekijken. http://www.vdab.be/cobra http://www.vdab.be/beroepsorientatie http://www.onderwijskiezer.be/v2/beroepen/roadies.php
10
1.3
‘Wat is jouw persoonlijke situatie?’
Opdracht 9 Met welke dingen moet je rekening houden? Vul de vragen over jouw persoonlijke situatie in. 1) Wat is jouw gezinssituatie? a) Wat zijn jouw verantwoordelijkheden binnen jouw gezin? b) Hoeveel tijd vragen die verantwoordelijkheden? c) Heb je kinderopvang nodig? (crèche of onthaalmoeder) d) Heb je ’s morgens of ’s avonds extra opvang voor mijn kinderen nodig? e) Hoe staat jouw partner/familie tegenover studeren? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2) Wat is jouw werksituatie? (Kruis aan wat past) o Ik werk: Waar? …………………………………………………………………………………………………………. Wanneer? Welke dagen? …………………………………………………………………………………………… Welke uren? ……………………………………………………………………………………………… Kan je het werk combineren met een studie? (een voltijdse of deeltijdse studie) ……………………………………………………………………………………………………………………………. o Ik werk niet 3) Wat is jouw financiële situatie? (Kruis aan wat past) o
Ik werk Ik moet mijn werk kunnen combineren met een studie. Ik heb recht op betaald educatief verlof en opleidingscheques.
o
Ik ontvang een werkloosheidsuitkering: Ik moet toestemming hebben van de RVA om te studeren of een opleiding te volgen.
o
Ik ontvang een leefloon van het OCMW: Ik moet toestemming hebben van het OCMW om te studeren of een opleiding te volgen.
11
o
Ik ontvang een invaliditeitsuitkering: Ik moet toestemming hebben van mijn ziekenfonds om te studeren of een opleiding te volgen.
o
Ik ben financieel afhankelijk van mijn partner of familie. Ik moet de steun hebben van mijn partner/familie om te studeren of een opleiding te volgen.
4) Wat is jouw verblijfssituatie? Kan je in België blijven wonen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………. 5) Hoeveel tijd per week heb je om te studeren? - Hoeveel tijd per week heb je om naar de les te gaan? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… - Hoeveel tijd per week heb je om na de les thuis te studeren? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 6) Moet je nog andere dingen doen die tijd en energie vragen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………
12
1.4
‘Wat is jouw voorlopige conclusie?’
Opdracht 10 A. Wat is belangrijk voor jou als je jouw keuze maakt? Welke drie factoren zijn het belangrijkst voor jou bij het maken van een studiekeuze? Kruis aan: ‘Ik vind het belangrijk dat: …’
o o o o o o o o o o o o
… de studierichting me interesseert. … ik na mijn studie een job vind waar ik veel geld mee verdien. … mijn familie of mijn partner akkoord is met mijn studie. … ik tijdens mijn studie nog genoeg tijd heb voor mijn gezin of mijn familie. … ik alleen overdag naar de les moet gaan. … ik alleen ’s avonds naar de les moet gaan. … mijn studie niet te duur is of dat ik recht heb op een studiebeurs. … ik een universitair diploma behaal. … mijn studie niet langer duurt dan ………jaar. … ik na mijn studie gemakkelijk werk vind. … ik na mijn studie de job kan doen die ik het liefst wil doen. … iets anders, namelijk: …………………………………………………………………………………
B. Wat kies je nu? Op dit moment kies ik voor de studie: …………………………………….………………… of voor de studie: …………………………………………………………………….…………………… of voor de studie: ……………………………………………………………………….…………………
13
2. De structuur van het Vlaamse onderwijs Als je een goede studiekeuze wil maken, moet je niet alleen jezelf kennen, maar ook de structuur en de niveaus van het Vlaamse onderwijs. Welke niveaus bestaan er? Hoe heten ze? Wat is het verschil?
14
Opdracht 1 Wat hoort waar? Schrijf het juiste niveau in het juiste kader in het schema. Werk per 2. Kies uit: secundair onderwijs - professionele bachelor – master – schakelprogramma – hoger beroepsonderwijs(HBO5) - secundair volwassenenonderwijs - academische bachelor
……………………………………………………………
…………………………………………………… ………
…………………………………………………… …………………………………………………… ……… ………
……………………………………………………………………
…………………………………………………… …………………………………………………… ……… ………
15
Sleutel opdracht 1: Wat hoort waar? De structuur van het Vlaamse onderwijs. Master (MA) Waar: universiteit Hoe lang: tussen 1 en 4 jaar = tussen 60 en 240 studiepunten Hoe: zeer theoretisch: veel en zelfstandig studeren Tijdstip lessen: overdag Diploma: Master Schakelprogramma: tussen 45 en 90 studiepunten Professioneel gerichte bachelor (PBA)
Academisch gerichte bachelor (ABA)
Waar: hogeschool Hoe lang: modeltraject is 3 jaar = 180 studiepunten Hoe: theoretisch en praktisch (het ‘hoe’ van de dingen) veel taken, stage Kleinere groepen en meer begeleiding op school Tijdstip lessen: overdag (ook avond- en weekendtrajecten) Diploma: Professionele bachelor
Waar: universiteit (en sommige hogescholen) Hoe lang: modeltraject is 3 jaar = 180 studiepunten Hoe: zeer theoretisch (het ‘waarom’ van de dingen) veel en zelfstandig studeren Grote groepen en weinig opvolging Tijdstip lessen: overdag (zelden avond- en weekendtrajecten) Diploma: Academische bachelor
Na HBO5 kan je een professionele bachelor behalen via een verkort
programma Hoger beroepsonderwijs (HBO5) Waar: centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) of secundaire school Hoe lang: modulair systeem (meestal 2 of 3 jaar) Wat: verschillende beroepsopleidingen meestal met stage Hoe: praktijkgericht maar ook theorie (het ‘hoe’ van de dingen) Kleinere klassen en meer begeleiding op school Opvolging / studiebegeleiding op school Tijdstip lessen: overdag of ’s avonds (soms op zaterdag) Diploma: Graduaat
Secundair onderwijs
Secundair volwassenenonderwijs (= tweedekansonderwijs (TKO) en 16
beroepsopleidingen) Waar: secundaire school Hoe lang: 6 leerjaren Leeftijd: leerlingen van 12 tot 18 jaar oud Wat: verschillende richtingen: ASO – TSO – BSO – KSO Tijdstip lessen: overdag Diploma: Secundair onderwijs
Waar: centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) Hoel ang: tussen 1 en 3 jaar – modulair systeem Leeftijd: vanaf 18 jaar oud Wat: verschillende beroepsopleidingen mogelijk Tijdstip lessen: overdag, ’s avonds of in het weekend Diploma: Secundair onderwijs of een
17
Opdracht 2 Bij welk niveau past de uitspraak het best? Zet een kruisje in de juiste kolom. (Soms kan je meer dan één kruisje zetten.) HBO = Hoger Beroepsonderwijs PBA = Professionele Bachelor ABA = Academische Bachelor HBO PBA ABA
1. Ik ben op zoek naar een studie met veel praktijk. 2. Ik ben geïnteresseerd in het WAAROM. 3. Ik ben geïnteresseerd in het HOE. 4. Ik heb een theoretische interesse en ga graag diep op bepaalde thema’s in. 5. Tijdens mijn studie zie ik graag de link met mijn latere beroep. 6. Tijdens mijn studie verwerf ik graag algemene kennis en inzicht in een bepaald wetenschapsdomein. 7. Het is voor mij noodzakelijk dat er begeleiding en opvolging is door een docent of studiebegeleider. 8. Ik kan zelfstandig werken en mijn tijd plannen. Als ik hulp nodig heb, zal ik er zeker naar vragen. 9. Ik wil mijn studie combineren met werk.
18
3. De randvoorwaarden
Om een goede studiekeuze te kunnen maken, is het ook belangrijk om de randvoorwaarden te kennen. Dat zijn de voorwaarden die in orde moeten zijn om te kunnen starten met een studie.
19
Opdracht 1 Kan je enkele voorwaarden of elementen bedenken die belangrijk zijn als je wil starten met studeren? Schrijf ze in de cirkels.
Randvoorwaarden om te studeren
20
SLEUTEL Voorwaarden om te kunnen starten met studeren De belangrijkste randvoorwaarden per onderwijsniveau Hoger Onderwijs (PBA en ABA)
HBO in een CVO
Niveau Nederlands:
niveau 5 ILT = ITNA-test
niveau 3 of 4 ILT of 2.4 / 3.1 CVO
Diplomavoorwaa rde:
Diploma secundair onderwijs
Diploma secundair onderwijs
- Belgisch diploma of
Financieel:
- Belgisch diploma of
- Gelijkgesteld buitenlands diploma of - Buitenlands diploma + attest ambassade toegang tot hoger onderwijs in thuisland
- Gelijkgesteld buitenlands diploma of - Slagen voor een toelatingstest
Inschrijvingsgeld:
Inschrijvingsgeld:
Gewoon tarief:
€ 890
Maximaal € 600,00 per jaar (€ 1,50 per lestijd)
Cursussen en studiemateriaal:
Cursussen en studiemateriaal:
€ 300,00 - € 500,00 euro
Prijzen zijn afhankelijk van de opleiding
Eventueel extra kosten voor materiaal
Studiebeurs aanvragen?
GEEN recht op studiebeurs!
Verschillende voorwaarden op basis van verblijfsstatus, inkomen, gezinssamenstelling, … Vermindering van het inschrijvingsgeld? Bijna-beurstarief: € 470 Beurstarief:
€ 105
Vrijstelling of vermindering van het inschrijvingsgeld kan als je: - stempelgeld ontvangt - leefloon ontvangt - een invaliditeitsuitkering ontvangt 21
- materiële steun als asielzoeker ontvangt - ……….. Opleidingscheques en betaald educatief verlof: Alleen bij minstens 32 contacturen Als je werkt, kan je opleidingscheques aanvragen (meer info bij VDAB) Als je werkt, kan je betaald educatief verlof aanvragen (meer info bij VDAB)
Opleidingscheques en betaald educatief verlof: Alleen bij minstens 32 contacturen Als je werkt, kan je opleidingscheques aanvragen (meer info bij VDAB) Als je werkt, kan je betaald educatief verlof aanvragen (meer info bij VDAB)
Deadline inschrijven:
-Afhankelijk van de instelling (website universiteit of hogeschool)
geen laatste dag van inschrijving door modulair systeem
Deadline toelatingsdossier :
- bij International Office/Dienst Internationalisering als je geen Vlaams secundair diploma hebt - Afhankelijk van de instelling (website universiteit of hogeschool)
/
Verblijfsstatus:
- legaal verblijf
- legaal verblijf
Combinatie studeren en werken:
- Deeltijdse trajecten of werktrajecten (avond- , afstandsonderwijs) mogelijk - Wie recht heeft op een werkloosheidsuitkering kan vrijstelling bij RVA aanvragen (onder voorwaarden!) - Wie leefloon ontvangt: het OCMW beslist of je mag studeren en intussen je leefgeld kan behouden
- Deeltijds studeren/deeltijds werken via modulair systeem - Wie recht heeft op een werkloosheidsuitkering kan vrijstelling bij RVA aanvragen (onder voorwaarden!) - Wie leefloon ontvangt: het OCMW beslist of je mag studeren en intussen je leefgeld kan behouden
22
4. Diplomagelijkschakeling Wat moet je doen met jouw buitenlands secundair diploma? Als je een bacheloropleiding wil volgen: Om verder te studeren aan een Nederlandstalige hogeschool of universiteit moet jouw diploma niet erkend (gelijkgeschakeld) zijn door NARIC Vlaanderen (National Academic Recognition Information Centre). NARIC Vlaanderen onderzoekt of jouw buitenlands diploma een equivalent is van een Vlaams diploma. Het ‘International Office’ of de Dienst Internationalisering van de hogeschool of universiteit onderzoekt zelf jouw diploma en beslist of je kan inschrijven op basis van jouw documenten. De documenten die je daarvoor nodig hebt, zijn: • • • •
het origineel diploma de puntenlijst de beëdigde vertalingen (een attest van de ambassade)
Als je in het hoger beroepsonderwijs (HBO5) wil studeren: Om te starten met een opleiding in het hoger beroepsonderwijs heb je in principe een Belgisch secundair diploma nodig of een buitenlands diploma secundair onderwijs dat erkend is door NARIC Vlaanderen. Maar als je slaagt voor de toelatingsproef, kan je ook zonder (erkend) diploma secundair onderwijs starten met een HBO5-opleiding.
Als je werk wil zoeken met jouw buitenlands diploma: Om te werken in Vlaanderen, kan je best wel de erkenning van jouw buitenlands diploma bij NARIC Vlaanderen aanvragen.
Wil je meer weten? Surf naar de website www.naric.be.
23
Checklist procedure diplomagelijkschakeling Welke documenten heb je nodig? Jouw Belgische verblijfskaart
Jouw origineel diploma
De beëdigde vertaling van jouw diploma in het Nederlands. - Die vertaling moet in België gemaakt zijn! - Wanneer jouw origineel diploma in het Frans, Duits of Engels is, moet het NIET vertaald worden!
De puntenlijst die bij jouw diploma hoort (lijst met vakken en scores). - Voor een diploma secundair onderwijs: alleen van het laatste jaar. - Voor een diploma hoger onderwijs: de vakken van alle jaren, de scores, maar ook het aantal uren per vak!
De beëdigde vertaling van jouw puntenlijst in het Nederlands. - Wanneer jouw originele puntenlijst in het Frans, Engels of Duits is, moet die NIET vertaald worden!
De volgende documenten zijn alleen nodig voor de erkenning van een diploma hoger onderwijs of volwassenenonderwijs: Het officiële studieprogramma met de beschrijving (definitie) van de inhoud van de vakken in de originele taal. - Dit document moet je aanvragen bij de school of universiteit waar je gestudeerd hebt.
De samenvatting van het officiële studieprogramma met de beschrijving van de inhoud van de vakken in het Nederlands, Frans, Engels of Duits. - Die samenvatting en vertaling mag je zelf maken, of door vrienden/familie laten maken.
Jouw scriptie (= eindwerk, thesis) in de originele taal, op papier of op cd-rom.
De samenvatting van jouw scriptie (= eindwerk, thesis): minimum 5, maximum 10 pagina’s. - Die samenvatting en vertaling mag je zelf maken,of door vrienden/familie laten maken.
Als je een erkend vluchteling of subsidiair beschermde bent: een bewijs daarvan. - Dat is het officiële attest van het Commissariaat – Generaal waarin zij jou de beslissing meegedeeld hebben. 24
Jouw curriculum vitae (CV).
Documenten die jouw werkervaring aantonen (bijvoorbeeld attesten van werkgevers, arbeidscontracten, loonfiches).
Jouw publicatielijst (alleen voor mensen met een doctoraat).
Wat is een beëdigde vertaling? Dat is een vertaling die gemaakt is door een vertaler die een eed heeft afgelegd in de Rechtbank van Eerste Aanleg. Daarbij heeft hij gezworen dat hij naar eer en geweten, precies en eerlijk zal vertalen.
25
5. Zoeken naar het aanbod van opleidingen We hebben al gezien dat het heel belangrijk is om jezelf, de structuur van het onderwijs en de randvoorwaarden te kennen om een goede studiekeuze te kunnen maken. Nu bespreken we nog een laatste belangrijke factor: ‘Welke opleidingen kan je kiezen? En waar worden ze georganiseerd?’ Dat noemen we het aanbod. Het is erg belangrijk om het aanbod te kennen voor je een keuze maakt. Omdat er heel veel opleidingen in Vlaanderen zijn, kunnen we jou onmogelijk een lijst geven met alle opleidingen. Daarom zullen we je leren om het aanbod op te zoeken via het internet. Op de volgende bladzijden begeleiden we jou in het opzoeken van opleidingen via verschillende websites.
26
Opdracht 1 website Onderwijskiezer 1. Ga naar de website www.onderwijskiezer.be. Onderwijskiezer is een website waar je het aanbod van het hele Vlaamse onderwijs kan vinden waarmee je een diploma of certificaat kan behalen. Het aanbod beroepsopleidingen van Syntra kan je hier ook vinden. Voor de beroepsopleidingen van VDAB moet je surfen naar de website van VDAB (www.vdab.be). 2. In de blauwe balk bovenaan kan je de verschillende niveaus van het onderwijs zien. Klik op ‘hoger onderwijs’.
3. Klik nu links op : ‘professionele bachelor’.
4. Je krijgt nu een alfabetische lijst van alle professionelebacheloropleidingen. Klik bij de ‘T’ op de link: ‘Toegepaste informatica: Algemene opleiding’.
27
5. Via de verschillende tabbladen krijg je informatie over deze bacheloropleiding. Klik op het tabblad: ‘Instellingen’. Je krijgt een lijst van alle instellingen (scholen) waar je deze afstudeerrichting van professionele bachelor kan volgen.
6. Klik nu op het tabblad: ‘Flexibel?’. Via dat tabblad kan je te weten komen in welke scholen er een flexibel traject wordt aangeboden. Flexibele trajecten zijn trajecten waarin je jouw studie kan combineren met werk (bijvoorbeeld avond- en weekendonderwijs).
7. Klik op het tabblad ‘Beroepen’. Via dat tabblad kom je te weten welke beroepen je kan uitoefenen als je het diploma behaalt.
28
Een uitroepteken ( dat beroep.
knelpuntberoep) betekent dat je gemakkelijker werk vindt in
8. Klik op de link: ‘Netwerkbeheerder’. Je kan nu informatie lezen over dat beroep. 9. Klik nu opnieuw bovenaan in de blauwe balk op ‘Hoger onderwijs’. We zullen nu het aanbod binnen het Hoger Beroepsonderwijs opzoeken. Klik op de link ‘HBO’.
10. Klik nu op de link: ‘de hogere opleidingen van het volwassenenonderwijs’
29
Je krijgt een lijst te zien van het aanbod HBO5-opleidingen (graduaten) in Vlaanderen en Brussel.
11. Zoek binnen het studiegebied ‘Handelswetenschappen en bedrijfskunde’ naar de HBO Informatica en klik op de link. Je kan hier informatie vinden over de HBO5opleiding.
30
Opdracht 2 Website UC Leuven-Limburg campus Leuven 1. Ga naar de website: www.ucll.be Klik in de roze balk op ‘Studeren’, daarna in de kolom ‘Studeren op UCLL’ op ‘Opleidingen A-Z’
2. Scroll naar beneden (de opleidingen staan niet alfabetisch geordend!) en klik bij ‘Toegepaste informatica’ op de link ‘Bekijk opleiding’.
31
3. Je kan nu informatie lezen over die richting. Scroll naar beneden tot je aan de link: ‘studieprogramma’ komt. Klik op de link ‘studieprogramma’.
Boven de roze balken zie je: Fase1
Fase2
Fase3
32
Dat staat voor het eerste, tweede en derde opleidingsjaar als je het modeltraject volgt.
4. Vink ‘Fase 2’ en ‘Fase 3’ uit zodat je alleen het programma van het eerste jaar te zien zal krijgen. Je kan nu de verschillende roze balken openklappen om de vakken te zien die je zal krijgen.
5. Klik op de roze balk ‘Probleemoplossend denken’. Je ziet nu welke vakken je binnen dit onderdeel krijgt.
Als je op een vak klikt, kan je ook daar weer gedetailleerde informatie over krijgen.
33
Opdracht 3: Website Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO) Lethas Brussel 1. Surf naar de website www.lethas.be Klik bovenaan op het tabblad ‘Informatica’. Je krijgt informatie te zien over de HBO5-opleiding Informatica die CVO Lethas organiseert. 2. Er zijn twee opties. Klik op de optie ‘Netwerkbeheer’. Je krijgt informatie te lezen over die optie, het modulair systeem en de toelatingsvoorwaarden.
34
Opdracht 4 Website Vlaamse Dienst voro Arbeidsbemiddeling (VDAB Op de website van de VDAB kan je vacatures en opleidingen van de VDAB opzoeken, maar je vindt er ook informatie over beroepen. We zullen nu bekijken waar je die informatie kan vinden. 1. Ga naar de website www.vdab.be 2. Klik links op ‘Werkzoekende en werknemer’. 3. Klik nu in de kolom ‘Jobs’ op ‘‘Beroepeninfo’. Je kan daar beroepenfilms, beroepenfiches, informatie over knelpuntberoepen, enzovoort, terugvinden. 4. Klik op de link: ‘Beroepenfilms’. 5. Klik op het vak: ‘Informaticasector’. 6. Klik op het beroep: ‘Netwerkbeheerder’.
35
Opdracht 5: Zelf zoeken op het internet 1. Zoek op via de website www.onderwijskiezer.be De professionele bachelor Toegepaste Informatica: -
Kan je die bachelor dicht bij jouw thuis studeren? Ja / Nee: in ………………………………………………………………………………..
-
2
Kan je die bachelor in een flexibel traject (werktraject, afstandsonderwijs, avondonderwijs) studeren? o Ja : ……………………………………………………………………………….. o Nee
Zoek op via de website van UC Leuven-Limburg (www.ucll.be): De professionele bachelor Toegepaste Informatica: Zoek het studieprogramma op. -
Zal je Frans krijgen als verplicht vak?
Ja / Nee
3. Zoek op op via de website www.onderwijskiezer.be: De HBO5-opleiding Informatica: -
Waar kan je die studeren? Kies een instelling (school) dicht bij jouw huis. ……………………………………………………………………………………………………………………………………
-
Wat is het webadres van die instelling? …………………………………………………………………………………………………………………………………
-
Welke vakken krijg je? Geef 4 voorbeelden. 1) ………………………………………………………………………………………………………………… … 2) ………………………………………………………………………………………………………………… … 3) ………………………………………………………………………………………………………………… … 4) ………………………………………………………………………………………………………………… …
36
-
Welke vak lijkt je erg interessant?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
37
6. Je keuze Je hebt al veel informatie gekregen en opdrachten gemaakt over jouw kwaliteiten, de structuur van het onderwijs, de randvoorwaarden en het aanbod van opleidingen. Het is een goed moment om jouw studiekeuze voor te bereiden. Een studie of opleiding kiezen doe je immers niet snel. Je moet over veel dingen nadenken. Om je daarbij te helpen, zullen we nog 2 opdrachten maken.
38
Opdracht 1 Waarover heb je nog niet veel nagedacht bij het maken van jouw studiekeuze? Zet een kruisje voor 3 vragen uit de onderstaande lijst, waar je nog niet of weinig aan gedacht hebt als het gaat over jouw studiekeuze.
o
Wat wil ik het allerliefst studeren?
o
Wat zijn de gevolgen voor mijn gezin?
o
Zal ik mijn studie kunnen betalen?
o
Heb ik ’s avonds of in het weekend genoeg tijd om thuis te studeren?
o
Wat kies ik als alle studies mogelijk zijn?
o
Wat zijn de nadelen van mijn studiekeuze?
o
Wat zijn de gevolgen van mijn studiekeuze?
o
Welke keuze is het beste voor de toekomst?
o
Wat zeggen anderen dat ik moet kiezen?
o
Wanneer moet ik definitief kiezen?
o
Wat is het doel van mijn studies?
o
Waarom wil ik studeren?
o
Heb ik genoeg informatie om een goede keuze te kunnen maken?
o
Heb ik hulp nodig bij het maken van mijn studiekeuze?
o
Wat zal ik niet meer kunnen doen als ik ga studeren?
o
Wat zal ik moeten veranderen in mijn leven als ik ga studeren?
o
Welk beroep zal ik kunnen uitoefenen na mijn studie?
o
Vind ik gemakkelijk werk na mijn studie?
o
Hoeveel kost mijn studie?
o
Hoe ga ik naar de school?
o
Heb ik kinderopvang nodig tijdens mijn studies?
39
Opdracht 2 Wat is voor jou het belangrijkste bij het maken van een studiekeuze? Wat is jouw motivatie? Kies uit de onderstaande zinnen vijf zinnen (factoren) die voor jou heel belangrijk zijn bij het maken van jouw studiekeuze. Zet de getallen 1 tot 5: ‘1’ voor de meest belangrijke factor, ‘2’ voor de tweede belangrijkste, ‘3’ voor de derde, enzovoort.
̲
De studierichting interesseert mij.
̲
Na mijn studie wil ik een job waarbij ik veel geld kan verdienen.
̲
Mijn familie of mijn partner gaat akkoord met wat ik studeer.
̲
Tijdens mijn studie heb ik nog genoeg tijd voor mijn gezin of mijn familie.
̲
Ik wil alleen overdag of alleen ’s avonds naar de les gaan.
̲
Mijn studie is niet te duur of ik heb recht op een studiebeurs.
̲
Ik wil een universitair diploma behalen.
̲
Mijn studie mag niet langer duren dan ………jaar.
̲
Na mijn studie vind ik gemakkelijk werk.
̲
Na mijn studie kan ik de job doen die ik het liefst wil doen.
̲
Iets anders, namelijk:……………………………………………………….
40
Opdracht 3 Jouw conclusie: het is tijd om een studiekeuze te maken. Op dit moment kies ik voor de studie: …………………………………………………………………………… Ga naar de website www.onderwijskiezer.be. Zoek de studie van je keuze op en los de vragen op. De studie is op het niveau van:
o o o o o
Het secundair volwassenenonderwijs of het tweedekansonderwijs (TKO) Het hoger beroepsonderwijs (HBO) Professionele bachelor Academische bachelor Master
en kan je eventueel ook op dit niveau studeren: ………………………………………………………………. Je kan de studie in de volgende instellingen/scholen volgen: (naam school en stad) ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
41
Opdracht 4 Nadenken over de voorwaarden en andere factoren Dit zijn de voorwaarden om met de studie te starten: -
Niveau Nederlands:
………………………………………………………….
-
Diploma:
………………………………………………………….
-
Verblijfsstatuut:
………………………………………………………….
Welke voorwaarden zijn er bij jou nog niet in orde? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
Kan je die voorwaarden in de toekomst in orde maken? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… Hoe kan ik die voorwaarden in orde maken? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
42
Andere voorwaarden/factoren: Je krijgt een sociale uitkering (werkloosheidsuitkering, leefloon, …). Heb je toestemming van de RVA of het OCMW om te studeren? ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
Je werkt. Kan je de studie combineren met jouw job? ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
-
……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
Hoeveel kost de opleiding (het inschrijvingsgeld en het cursusgeld) ongeveer? Heb je recht op vermindering van inschrijvingsgeld of een studiebeurs? ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
-
……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… -
Wanneer zijn de lessen? (Kruis aan wat juist is) o overdag o ’s avonds o in het weekend Heb je dan kinderopvang nodig?
……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… Waar zijn de lessen? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
Hoe ga ik naar de les? Moet ik het openbaar vervoer gebruiken? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
-
Is de school gemakkelijk bereikbaar? (Ga voor de expliciete route naar de website www.delijn.be. Met de routeplanner kan je de route van jouw adres naar het adres van de school zoeken.)
43
……………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….……………………………
-
Zijn er nog andere problemen waarvoor ik een oplossing moet vinden?
.....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….… .....……………………………………………………………………………………………………………….………………….…
44
Wegwijzer studeren in het hoger onderwijs voor anderstaligen
Handleiding docent
1
1. Zelfreflectie Situatieschets Om een goede studiekeuze te kunnen maken, is het in de eerste plaats belangrijk om jezelf te kennen. Wat zijn jouw kwaliteiten of sterke punten? Wat zijn jouw werkpunten of zwakke punten? Infrastructuur Klaslokaal met voldoende ruimte: kwaliteitenspel gespeeld kan worden.
zorg
voor
twee
grote
tafels
waarop
het
Einddoelen De cursisten staan stil bij hun kwaliteiten en werkpunten en krijgen hier een realistisch beeld van. De cursisten houden in hun studiekeuze rekening met hun eigen kwaliteiten en werkpunten. De cursisten hebben zicht op hun interesses en eigen waarden. Tijd: 25 min. (+ 1 uur individueel)
VOORAF
Kort overzicht Praktische voorbereiding
Materiaal /
STAP 1
groepen van 5 à 7
De cursisten spelen het kwaliteitenspel en benoemen hun eigen kwaliteiten en werkpunten.
hoofdstuk 1 bijlage 1
STAP 2
klassikaal
De begeleider doet een nabespreking van het kwaliteitenspel en licht de individuele opdrachten toe.
opdracht 5 opdrachten 1-10
Lesverloop VOORAF
STAP 1
- Knip en lamineer kaartjes voor het kwaliteitenspel. (bijlage 1)
Leg de kaartjes met de tekst naar boven, uitgespreid op tafel, voor elk groepje. Zorg ervoor dat er van elk kaartje ook een dubbel op tafel ligt. Verdeel de cursisten dan in twee of drie groepen, afhankelijk van het aantal cursisten. Vraag aan de cursisten om, ieder voor zich, drie eigen kwaliteiten te kiezen.
EXTRA INFORMATIE Dit kwaliteitenspel is gebaseerd op het kwaliteitenspel van Peter Gerrickens: http://www.kwaliteite nspel.nl/nl/kaartspell en/nederlandstalig/pr oduct/10kwaliteitenspel EXTRA INFORMATIE Beter 2 groepen van 4 dan 1 groep van 8 cursisten. EXTRA INFORMATIE Kwaliteit: Waar ben je goed in? Bv.: ‘Ik
Ga rond om te controleren of ze de tekst op een kaartje begrijpen en de opdracht goed uitvoeren. Vertel dat ze ook een kwaliteit mogen opschrijven of onthouden als ze aan iets denken dat niet op een kaartje staat. Kies als begeleider zelf ook minstens één kwaliteit voor jezelf. Als iedereen zijn kaartjes verzameld heeft, mogen de cursisten om beurt één kaartje toelichten in hun groepje. Begin indien nodig zelf als eerste om de bedoeling duidelijk te maken. Vertel waarom je die kwaliteit gekozen hebt en geef een voorbeeld uit de praktijk. Vertel dat het tijdens dit spel gaat over kwaliteiten nuttig op de werkvloer of tijdens het studietraject. Ga rond en help de cursisten op weg. Stuur het gesprek aan de hand van de volgende vragen, als ze uit zichzelf niet veel kunnen vertellen: -
Waarom heb je dit kaartje gekozen? Heb je hier vroeger al over nagedacht? Waarom is het belangrijk om je kwaliteiten en werkpunten te kennen (in functie van je werk of opleiding)? Kan je een praktisch voorbeeld geven?
kan heel goed samenwerken met anderen. Werkpunt: Waar ben je niet zo goed in? Bv.: ‘Ik ben niet zo nauwkeurig.’
EXTRA INFORMATIE Deze opdracht is niet zo gemakkelijk: een kwaliteit en een werkpunt kiezen met dezelfde kaartjes kan voor sommige cursisten verwarrend zijn. Besteed extra aandacht aan de uitleg en start als eerste met het toelichten van een werkpunt van jezelf.
De cursisten lichten nu om beurt één kwaliteit toe. Als iedereen aan beurt is geweest, vertel je de cursisten dat ze nu ieder twee werkpunten moeten uitzoeken. Vertel dat ze dus een kaartje moeten kiezen waarvan ze vinden dat ze die kwaliteit NIET hebben maar waar ze wel aan willen werken omdat het belangrijk zal zijn tijdens hun werk of studie. Kies zelf ook één werkpunt voor jezelf. Als iedereen zijn kaartjes verzameld heeft, mogen de cursisten om beurt één werkpunt toelichten. Begin indien nodig zelf als eerste om de bedoeling duidelijk te maken. Vertel waarom je dat werkpunt gekozen hebt en geef een voorbeeld uit de praktijk. De cursisten lichten nu om beurt één werkpunt toe. Stel opnieuw bijkomende vragen (zie hierboven) indien nodig. Wanneer iedereen zijn werkpunt heeft toegelicht, vertel je aan de cursisten dat ze hun kaartjes moeten meenemen en de kwaliteiten en werkpunten kunnen noteren in hun werkmap bij opdracht 5. Vertel dat ze daar ook een kwaliteit of werkpunt mogen invullen waar ze zelf aan denken, maar waarvan er geen kaartje is.
STAP 2
Leg uit dat het belangrijk is om je kwaliteiten en werkpunten te kennen in functie van het maken van een studiekeuze, in functie van een gesprek met de verantwoordelijke van een opleiding en vooral in functie van het solliciteren.
EXTRA INFORMATIE Wie zijn kwaliteiten en werkpunten niet kent, maakt geen goede indruk bij een
Leg uit aan de cursisten dat de rest van het deel zelfreflectie (opdrachten 1 tot 10, buiten opdracht 5) individueel ingevuld wordt omdat het heel persoonlijke informatie is. Die opdrachten zullen helpen bij het maken van een goede studiekeuze en bij de start van de vervolgopleiding. Bovendien zijn ze een hulp bij het maken van een CV en het solliciteren.
sollicitatie. WERKVORM De cursisten kunnen die opdrachten thuis maken, of in de klas onder begeleiding.
Bijlage 1
Ik kan goed met de computer werken.
Ik praat graag met mensen.
Ik vind gemakkelijk dingen op het internet.
Ik ben zelfstandig.
Ik denk graag kritisch na.
Ik kan goed positieve feedback geven.
Ik ben altijd Ik schrijf zonder Ik spreek duidelijk aan de vriendelijk tegen fouten. telefoon. mensen die ik niet ken.
Ik kan goed tellen.
Ik ben ordelijk.
Ik kan goed vergaderen.
Bijlage 1
Ik kan goed zakelijke brieven schrijven.
Ik ben flexibel.
Ik ben goed in bureauwerk.
Stress is voor mij geen probleem.
Ik kan goed alleen werken.
Ik kan goed omgaan met positieve feedback.
Ik kan vertrouwelijke informatie geheim houden.
Ik ben stipt.
Ik heb ruimtelijk inzicht.
Ik ben een doorzetter.
Ik ben verantwoordelijk.
Ik neem gemakkelijk beslissingen.
Bijlage 1
Ik kan gemakkelijk met mensen praten die ik niet ken.
Ik neem vaak zelf initiatief.
Ik durf risico’s nemen.
Ik help graag mensen die vragen hebben.
Ik kan me goed inleven in de situatie van andere mensen.
Ik denk graag over dingen na.
Ik ben nauwkeurig.
Ik verkoop graag dingen.
Ik leg gemakkelijk contact met andere mensen.
Ik ben klantgericht.
Ik ben ambitieus.
Ik ben goed in taken verdelen.
Bijlage 1
Ik kan goed met geld omgaan.
Ik heb vaak nieuwe, goede ideeën.
Ik heb veel energie.
Ik ben beleefd.
Ik kan goed negatieve feedback geven.
Ik kan goed omgaan met negatieve feedback.
Ik kan goed rechtstaand werken.
Ik kan andere talen spreken/ verstaan.
Ik kan goed bevelen opvolgen.
Ik ben goed in dingen onthouden.
Ik vind het belangrijk dat alles mooi en proper is.
Ik kan snel een beslissing nemen.
Bijlage 1
Ik ben een goede leider.
Ik kan een Ik ben een goede planning maken organisator. en deze volgen.
Ik kan me aan regels en procedures houden.
Ik werk graag met kinderen.
Ik maak graag nieuwe dingen.
Ik kan een lange tekst goed samenvatten.
Ik ben betrouwbaar.
Ik respecteer de waarden en normen van anderen.
Ik leer gemakkelijk nieuwe dingen en ik onthoud ze.
Ik werk graag met ouderen.
Ik kan een probleem analyseren en stap voor stap aanpakken.
Bijlage 1
Ik verzorg graag Ik ben creatief. Ik kan een ruzie mensen. tussen 2 mensen oplossen.
Ik heb zelfvertrouwen.
Ik leg graag dingen uit aan mensen.
Ik ben perfectionistisch.
Ik ben een goede luisteraar.
Ik neem graag de leiding.
Ik kan uitleg geven aan een grote groep.
Ik wil mensen altijd overtuigen dat ik gelijk heb.
Ik kan mijn gevoelens goed verwerken.
Ik ben nauwkeurig.
Bijlage 1
Iedereen is anders. Ik vind dat geen probleem.
Ik ben verdraagzaam.
Ik kom mijn afspraken altijd na.
Ik ben graag veel onderweg, ik ben niet graag lang op 1 plaats.
Ik werk graag met mijn handen.
Ik kan een situatie snel juist beoordelen en aanpakken.
Ik heb respect voor mensen met een ander idee.
Ik zeg gemakkelijk mijn eigen mening.
Ik ben graag alleen.
Ik kan goed met mijn handen werken.
Ik kan goed dingen organiseren.
Ik ben betrouwbaar en eerlijk.
2. De structuur van het Vlaamse onderwijs Situatieschets Als je een goede studiekeuze wil maken, moet je niet alleen jezelf kennen, maar ook de structuur en de niveaus van het Vlaamse onderwijs. Welke niveaus bestaan er? Hoe heten ze? Wat is het verschil? Infrastructuur Geen speciale infrastructuur nodig. Einddoelen De cursisten kennen de verschillende niveaus binnen het hoger onderwijs en weten wat de verschillen zijn. De cursisten kennen de belangrijkste doorstroommogelijkheden. De cursisten weten wat een studiepunt is en kunnen op basis daarvan de zwaarte van een traject inschatten. Tijd: 60 min.
vooraf
Kort overzicht Praktische voorbereiding
Materiaal bijlage 2
STAP 1
per 2
De cursisten puzzelen de structuur van het Vlaamse onderwijs.
opdracht 1 bijlage 1
STAP 2
klassikaal
De begeleider onderwijsniveau.
sleutel bijlage 1
STAP 3
individueel
De cursisten duiden aan welke uitspraak bij welk niveau past. De begeleider overloopt nadien de uitspraken met de antwoorden.
geeft
toelichting
bij
elk
Lesverloop VOORAF
STAP 1
Knip en lamineer de strookjes van bijlage 2: 1 pakketje strookjes per 2 cursisten. - Projecteer of teken de lege structuur van het hoger onderwijs (bijlage 1) op het bord. - Neem de sleutel van opdracht 1 uit de werkbladen van de cursisten. Deel de strookjes uit. Leid opdracht 1 in. Vertel dat de strookjes de verschillende niveaus van het secundair en hoger Vlaamse onderwijs zijn en dat ze die op de juiste plaats in het lege schema moeten leggen. Vertel erbij dat het onderste vak op het schema -
opdracht 2
het laagste niveau is, het bovenste vak is het hoogste niveau. STAP 2
Start met de klassikale toelichting van het schema via het bord. Begin met het onderste niveau links: het secundair onderwijs, door te vragen aan de cursisten welk niveau zij denken dat het is. Vertel de cursisten dat ze bij opdracht 1 per niveau het correcte antwoord op de juiste plaats moeten schrijven. Vraag telkens per niveau aan de cursisten wat zij denken dat het correcte niveau is. Geef per niveau de uitleg door de punten te behandelen die in het ingevuld schema (sleutel opdracht 1) vermeld staan: ‘waar, hoe lang, leeftijd, wat, tijdstip lessen en welk diploma’. Stel tijdens de toelichting ook eerst die vragen aan de cursisten: bv.’ Waar studeer je een professionele bachelor?’
WERKVORM Naargelang het profiel van de cursisten kan je meer nadruk leggen op een bepaald niveau. Bv. cursisten die waarschijnlijk zullen doorstromen naar een HBO5, geef je meer uitleg over dat niveau. Cursisten met een bachelor/master profiel, geef je extra toelichting daarover.
Licht het secundair volwassenenonderwijs toe. Behandel de verschillende punten van het schema. Leg het verschil uit tussen een diploma secundair onderwijs behalen als volwassene en alleen een beroepscertificaat halen. Bij een diploma sec. ond.: je volgt een beroepsopleiding, je leert dus een beroep én je volgt een lessenpakket algemene vorming: Nederlands, Frans of Engels, wiskunde, economie, geschiedenis, aardrijkskunde, enz. Bij een certificaat: je volgt alleen de beroepsopleiding. Je leert een beroep maar je behaalt geen einddiploma secundair onderwijs.
Licht het hoger beroepsonderwijs aandacht aan het modulair systeem:
toe.
Besteed
voldoende
Elk vak is een module die een aantal weken op een bepaalde dag of avond gegeven wordt. Op de laatste dag heb je het examen. Je kan kiezen voor hoeveel modules je je inschrijft: bv. 1, 2 of 3 modules per week. Er bestaan bijna geen voltijdse HBO5 opleidingen, dat niveau is bedoeld om als volwassene nog een (of een 2de) diploma te behalen, als je bv. wil veranderen van beroep. Dat niveau is meestal gemakkelijker te combineren met een gezin en/of werk. Als je ongeveer 2 à 3 modules per week volgt, kan je de opleiding in 3 jaar afronden. Je moet ook tijd voor stage en een eindwerk voorzien. Wanneer je erna in dezelfde studierichting de professionele bachelor wil studeren, kan je die in sommige gevallen in een verkort traject afleggen. (bv. 1 jaar minder).
Licht de professionele bachelor toe. Leg uit dat de hogescholen de bacheloropleidingen organiseren en dat ze minstens 3 jaar duren. Drie jaar is het standaardtraject. Door de flexibilisering van het onderwijssysteem, is het mogelijk om een bachelor studie minder intensief te volgen, maar wel langer.
EXTRA INFORMATIE Studiepunt:
een
Leg kort uit wat een studiepunt is. Vertel dat je via de bacheloropleiding een beroep leert, maar ook heel wat theorie meekrijgt. De groepen zijn kleiner dan op de universiteit en er is meer begeleiding op school. De lessen gaan overdag door. Je krijgt veel opdrachten: taken, werkstukken, papers, verslagen enz. Daarnaast moet je ook studeren. De studie is op een hoog niveau en intensief. Als je een professionele bachelor hebt, heb je meestal goede kansen op werk, zeker in de knelpuntberoepen. Het diploma is erg gewenst bij werkgevers. Licht de academische bachelor toe. Behandel opnieuw de punten van het ingevulde schema. Leg de nadruk op het verschil met de hogeschool en de zeer hoge moeilijkheidsgraad. Licht toe dat je heel erg zelfstandig moet kunnen werken en veel leerstof moet kunnen verwerken en dat de studie zeer theoretisch, analytisch en onderzoekend is. Leg uit dat je eigenlijk niet klaar bent om te gaan werken na het volgen van een academische bachelor. Licht de master toe. Behandel de punten van het schema. Een masteropleiding is minstens 60 studiepunten (vaak 120 studiepunten). De focus ligt op gevorderde wetenschappelijke kennis en competenties. Licht het schakelprogramma toe. Behandel de punten van het schema. Als je na een professionele bachelor een masteropleiding wil volgen, moet je een schakelprogramma volgen van 45 tot 90 studiepunten. Tijdens dat schakelprogramma verwerf je de competenties uit de academische bacheloropleiding die niet aan bod kwamen in de professionele bacheloropleiding. Afhankelijk van de erkenning van elders verworven competenties (EVC) en elders verworven kwalificaties (EVK), kan het aantal studiepunten van het schakelprogramma dalen. Laat zeker voldoende ruimte voor vragen van de cursisten. Stel aan het einde enkele vragen om het begrip van de cursisten te toetsen, bijvoorbeeld: o In welke opleiding leer je het meest theoretische kennis? De professionele bachelor of de HBO5-opleiding? o Welke studies duren meestal 3 jaar (of 180SP)? o Welk diploma behaal je wanneer je met succes een HBO5 opleiding hebt afgerond? o Kan je overstappen van de professionele bachelor naar een master en hoe? o Waar worden de professionele bachelors georganiseerd?
manier om de werklast van een vak te duiden: 1 studiepunt komt overeen met ongeveer 30 uur studie en colleges.
STAP 3
De cursisten maken individueel opdracht 2. Leg uit dat er aan de linkerkant 9 uitspraken staan die over een niveau van het hoger onderwijs vertellen. De cursisten moeten een kruisje zetten in de juiste kolom. Licht de afkortingen HBO, PBA en ABA toe. Vertel dat het mogelijk is dat één uitspraak van toepassing is op twee niveaus. Overloop nadien een voor een de uitspraken en licht indien nodig het antwoord toe. Deel aan het einde de sleutel van opdracht 1 uit: het ingevulde schema van het hoger onderwijs.
SLEUTEL 1: HBO (PBA) 2: ABA 3: PBA (HBO) 4: ABA 5: HBO/PBA 6: ABA 7: HBO/PBA 8: ABA 9: HBO (PBA)
Bijlage 1
……………………………………………………………
……………………………………………………………
……………………………………………………………
……………………………………………………………
……………………………………………………………………
……………………………………………………………
……………………………………………………………
Bijlage 2
Secundair onderwijs Professionele bachelor Master Schakelprogramma Hoger beroepsonderwijs (HBO5) Secundair volwassenenonderwijs Academische bachelor
3. De randvoorwaarden Situatieschets Om een goede studiekeuze te kunnen maken, is het ook belangrijk om de randvoorwaarden te kennen. Dat zijn de voorwaarden die in orde moeten zijn om te kunnen starten met een studie. Infrastructuur Geen speciale infrastructuur nodig. Einddoelen De cursisten hebben een realistisch beeld van de randvoorwaarden en drempels waarmee ze geconfronteerd kunnen worden bij de start en het verdere verloop van hun studietraject. De cursisten weten welke oplossingen er bestaan om bepaalde drempels te overwinnen of om ermee om te gaan. De cursisten kennen de instapvoorwaarden van het hoger onderwijs. Tijd: 25 min. Kort overzicht VOORAF
Materiaal
Praktische voorbereiding
STAP 1
individueel
De cursisten brainstormen over randvoorwaarden voor een studiekeuze.
opdracht 1
STAP 2
klassikaal
De begeleider overloopt de randvoorwaarden en doet een nabespreking.
sleutel in het opleidingspakket
Lesverloop VOORAF
Haal op voorhand de sleutel (Voorwaarden om te kunnen starten met studeren) uit het opleidingspakket voor de cursisten.
STAP 1
Schets de beginsituatie. Leg het begrip ‘randvoorwaarden’ uit. Randvoorwaarden zijn de voorwaarden om te kunnen starten met studeren. Het gaat dus om zaken die je nodig hebt (die je moet hebben of kunnen) voordat je je kan inschrijven in een CVO, hogeschool of universiteit. Vraag de cursisten om daarover na te denken en om minimaal 3, maximaal 6 voorwaarden op te schrijven. Teken intussen de lege cirkels van opdracht 1 op het bord. Voer een klassikaal gesprek over de ideeën van de cursisten.
Als er weinig tijd is, kan de individuele opdracht als huistaak meegegeven worden. Geef één voorbeeld om de werkwijze toe te lichten
Schrijf de juiste antwoorden die de cursisten geven in de cirkels. Schrijf andere antwoorden die ook juist zijn (bv. motivatie, intelligentie, enzovoort) in een hoek op het bord. Die zullen niet specifiek behandeld worden.
STAP 2
Deel de sleutel (Voorwaarden om te kunnen starten met studeren) uit. Overloop klassikaal de voorwaarden van het schema. Overloop eerst alle voorwaarden voor één onderwijsniveau (bv. PBA en ABA) en daarna alle voorwaarden voor het andere niveau, de HBO, of andersom. Laat ruimte voor algemene vragen over de voorwaarden, maar ga niet in op persoonlijke situaties. Dat voert de les te ver weg van het onderwerp.
Probeer hier nog geen concrete voorbeelden te geven, de cursisten moeten die zelf bedenken.
4. Diplomagelijkschakeling Situatieschets In Vlaanderen is er een instituut om je buitenlands diploma te laten onderzoeken. Zij kijken of dat evenveel waard is. Maar wat heb je daarvoor nodig? En wanneer is dat nodig? Infrastructuur Geen speciale infrastructuur nodig. Einddoelen De cursisten weten in welke situaties en voor welke doelen het nodig of nuttig kan zijn om de procedure voor de erkenning van buitenlandse diploma’s op te starten.
Tijd: 10 min.
STAP 1
klassikaal
Kort overzicht De begeleider licht de diplomagelijkschakeling bij NARIC kort toe en overloopt de checklist van documenten.
Materiaal opleidingspakket cursisten
Lesverloop STAP 1
Licht kort diplomagelijkschakeling toe. Om verder te studeren aan een Nederlandstalige hogeschool of universiteit moet een buitenlands diploma niet eerst erkend (gelijkgeschakeld) zijn door NARIC Vlaanderen (National Academic Recognition Information Centre). Het ‘International Office’ van de hogeschool of universiteit onderzoekt zelf het diploma en beslist of je kan inschrijven op basis van jouw documenten (het origineel diploma, de puntenlijst, de beëdigde vertalingen en eventueel een attest van de ambassade). Om te starten met een opleiding in het hoger beroepsonderwijs heb je in principe een Belgisch secundair diploma nodig of een buitenlands diploma secundair onderwijs dat al erkend is door NARIC. Maar ook als je geen (erkend) diploma secundair onderwijs hebt, kan je met een HBO5-opleiding starten ALS je slaagt voor de toelatingsproef. Als je werk wil zoeken met jouw buitenlands diploma, kan je best de erkenning bij NARIC aanvragen.
EXTRA INFORMATIE Afhankelijk van het profiel van de cursisten kan je meer of minder aandacht besteden aan de voorwaarden voor hogeschool/univ. of aan die voor een HBO.
WERKVORM Dit is ingewikkelde materie. Leg het alleen uit wanneer een procedure gewenst of nuttig kan zijn. De cursisten kunnen achteraf gedetailleerde uitleg krijgen in een individueel gesprek. Het is altijd beter om
Samengevat: Als je jouw origineel secundair diploma én de puntenlijst van het laatste jaar hebt, kan je best de erkenningsprocedure laten opstarten. Je kan meer informatie vinden op de website van Naric.
de erkenning van het diploma aan te vragen ALS de cursist alle nodige documenten heeft. Maar de procedure duurt heel lang. Het is dus vooral als ‘back-up’ voor wanneer de cursist toch niet verder zal studeren en bv. dadelijk naar werk wil zoeken.
5. Zoeken naar het aanbod van opleidingen Situatieschets ‘Welke opleidingen kan je kiezen? En waar worden ze georganiseerd?’ Dat noemen we het aanbod. Het is erg belangrijk om het aanbod te kennen voor je een keuze maakt. Omdat er heel veel opleidingen in Vlaanderen zijn, kunnen we jou onmogelijk een lijst geven met alle opleidingen. Daarom zullen we leren om het aanbod op te zoeken via het internet. Infrastructuur Computers/Laptops met internetaansluiting Beamer Einddoelen De cursisten weten waar en hoe ze het aanbod (studierichting, inhoud, lesplaats, enz.) aan opleidingen kunnen opzoeken, zowel het aanbod in het volwassenenonderwijs als in het hoger onderwijs. De cursisten weten hoe ze kunnen opzoeken of hoe een opleiding flexibel georganiseerd wordt: in afstands- en/of avondonderwijs. De cursisten kunnen een studieprogramma opzoeken en dat raadplegen. De cursisten weten waar ze informatie over beroepen kunnen vinden op de website van de VDAB. Tijd: 60 min.
STAP 1
klassikaal
STAP 2
individueel
Kort overzicht
Materiaal
De begeleider toont verschillende websites met informatie over het hoger onderwijs. De cursisten volgen. De cursisten zoeken zelf hun weg op de besproken websites en lossen enkele vragen op.
opdrachten 1-4
Lesverloop STAP 1 De cursisten nemen hun laptop of verhuizen naar een PC-lokaal. Projecteer met de beamer en open de website van Onderwijskiezer (www.onderwijskiezer.be). Overloop stap per stap de klassikale opdrachten. De cursisten volgen elke stap mee. Controleer bij elke stap of elke cursist kan volgen. STAP 2 De cursisten maken individueel opdracht in het opleidingspakket. Ze zoeken het antwoord op het internet en schrijven dat in hun werkmap. Ga rond in de klas en help waar nodig. De cursisten die snel klaar zijn, mogen vrij zoeken in het aanbod.
opdracht 5
6. Je keuze Situatieschets Het is een goed moment om jouw studiekeuze voor te bereiden. Een studie of opleiding kiezen doe je immers niet snel. Je moet over veel dingen nadenken. Infrastructuur Klaslokaal met voldoende ruimte: zorg voor twee grote tafels waarop de keuzespelen gespeeld kunnen worden. Einddoelen De cursisten leren andere vragen kennen die ze zich kunnen/moeten stellen bij het maken van een gefundeerde studiekeuze. De cursisten worden zich bewust van hun belangrijkste motivatie bij het kiezen van een studie: ‘Welke factor is doorslaggevend voor mij?’ Tijd: 50 min. (+30 min. individueel) Kort overzicht Praktische voorbereiding
Materiaal bijlage 1 bijlage 2
De cursisten spelen het keuzespel en kiezen een vraag waarover ze nog niet veel hebben nagedacht. Elke cursist speelt het keuzespel (deel 2) en bepaalt voor zichzelf het belang van de gegeven factoren.
bijlage 1 opdracht 1
STAP 2
in groepen van 6-8 individueel
bijlage 2 opdracht 2
STAP 3
individueel
De cursisten maken een studiekeuze.
opdracht 3
VOORAF STAP 1
Lesverloop VOORAF
Knip en lamineer de kaartjes van bijlage 1, zoveel keer als er groepen zijn in de eerste stap. Knip en lamineer de strookjes van bijlage 2, zoveel keer als er cursisten zijn.
EXTRA INFORMATIE De keuzespelen zijn gebaseerd op het Keuzespel en het Leeren ontwikkelingsspel van Gerrickens. http://www.kwaliteite nspel.nl/nl/spellenenhandleidingen/produc t/8-keuzespel (auteurs: Peter Gerrickens, Marijke Verstege en Paul Beekers) http://www.kwaliteite nspel.nl/nl/kaartspell
en/nederlandstalig/pr oduct/9-leer-enontwikkelingsspel#m eer-informatie (auteurs: Peter Gerrickens, Marijke Verstege en Zjev van Dun)
STAP 1
STAP 2
Leg de gelamineerde kaartjes van het keuzespel (bijlage 1) met de tekst naar boven, open op de aparte tafel. Leg uit dat de cursisten een keuzespel gaan spelen in twee groepen. Vertel dat het spel dient om over vragen na te denken waar ze misschien nog niet (veel) aan gedacht hebben als het gaat over het maken van hun studiekeuze. Leg de opzet uit: De cursisten nemen elk één kaartje van de tafel waar een vraag opstaat waar ze nog niet of niet veel aan gedacht hebben. Na het kiezen mag iedereen om beurt kort uitleggen waarom hij dat kaartje heeft gekozen. Vertel dat uitleg vragen over de vragen op de kaartjes zeker mag. Als er nog voldoende tijd is, kan ieder een tweede vraag kiezen en die toelichten. Stel eventueel bijvragen aan de cursisten als ze hun vraag voorlezen. Bijvoorbeeld: ‘Denk je dat het belangrijk is om daarover na te denken? Waarom wel/niet?’ De cursisten maken dan opdracht 1 in hun werkmap. Haal de kaartjes weer op. Leg uit dat de cursisten individueel een tweede keuzespel gaan spelen. Ze zullen nadenken over welke dingen het belangrijkste zijn voor zichzelf bij het maken van een studiekeuze. Deel de gelamineerde strookjes van keuzespel 2 (bijlage 2) uit. Iedere cursist krijgt 1 pakje met 11 strookjes. Leg uit dat ze uit die 11 strookjes, 5 strookjes (factoren) moeten kiezen die voor zichzelf het belangrijkste zijn als het gaat over een studie kiezen. Wanneer iedereen dat gedaan heeft, zeg je dat ze nu die 5 factoren in volgorde van belang moeten leggen zodat het allerbelangrijkste bovenaan ligt, het tweede belangrijkste als tweede strookje, enz.
Stap 3
Als iedereen dit gedaan heeft, nemen de cursisten opdracht 2 en maken de opdracht aan de hand van hun strookjes: de cursisten vullen de getallen 1 tot 5 in bij de uitspraken die voor hen het belangrijkste zijn. Haal de strookjes weer op. Introduceer opdracht 3: het is tijd om een studiekeuze te maken. de cursisten vullen hun keuze in. In opdracht 4 bekijken ze de voorwaarden om met die studie te starten.
WERKVORM Opdrachten 3 en 4 kunnen ook achteraf thuis gemaakt worden door de cursisten.
Bijlage 1
Wat wil ik het liefst studeren?
Welke keuze is het beste voor de verre toekomst?
Wat zijn de gevolgen voor mijn gezin?
Wat zeggen anderen dat ik moet kiezen?
Zal ik mijn studie kunnen betalen?
Wanneer moet ik definitief kiezen?
Heb ik ’s avonds of in het weekend genoeg tijd om thuis te studeren?
Wat is voor mij het doel van mijn studies?
Wat kies ik als alles kan?
Waarom wil ik studeren?
Wat zijn de nadelen van mijn studiekeuze?
Heb ik genoeg informatie om een goede keuze te kunnen maken?
Bijlage 1
Wat zijn de gevolgen van mijn studiekeuze?
Heb ik hulp nodig bij het maken van mijn studiekeuze?
Wat zal ik niet meer kunnen doen als ik ga studeren?
Wat zal ik moeten veranderen in mijn leven als ik ga studeren?
Welk beroep zal ik kunnen uitoefenen na mijn studie?
Vind ik gemakkelijk werk na mijn studie?
Hoeveel kost mijn studie?
Hoe ga ik me verplaatsten naar de school?
Heb ik kinderopvang nodig tijdens mijn studies?
Bijlage 2
De studierichting interesseert mij.
Na mijn studie wil ik een job waarbij ik veel geld kan verdienen.
Mijn familie of mijn partner gaat akkoord met wat ik studeer.
Tijdens mijn studie heb ik nog genoeg tijd voor mijn gezin of mijn familie.
Ik wil alleen overdag of alleen ’s avonds naar de les gaan.
Mijn studie is niet te duur of ik heb recht op een studiebeurs.
Ik wil een universitair diploma behalen.
Mijn studie mag niet langer duren dan ………jaar.
Na mijn studie vind ik gemakkelijk werk.
Na mijn studie kan ik de job doen die ik het liefst wil doen.
Iets anders, namelijk: ……………………………………………………………………………
Referenties: Opgenhaffen, T. & Allegaert, S. (2011). Leren.Hoe?Zo! (pp. 313-324). Tielt: Lannoo. Peeters L., Deneve L.(2010) Mijn masterplan. Leren leren 16+ (pp. 111-113). Averbode: Averbode. UAntwerpen. (2015). Studiekeuze. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via https://www.uantwerpen.be/nl/onderwijs/studiekeuze KULeuven. (2014). Studiekeuze na het secundair onderwijs. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via http://www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/studieadvies/studiekeuze/naSO/hulp.html Vrije-CLB-Koepel vzw, GO! Centra voor leerlingenbegeleiding, OVSG, POV en Departement Onderwijs. (2015). Materialenbox. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via http://www.onderwijskiezer.be/v2/index.php Hogeschool Universiteit Brussel. (2010). SOS Studiekeuze. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via http://www.sosstudiekeuze.be
Uitbreiding van studiekeuze voor anderstaligen: lesactiviteiten van Doos Op Rollen (methodiek maatwerkhoeken) Gekozen filters: • rol: student • context: zich oriënteren op opleidingsaanbod – hoger onderwijs Taalunie. (2015). Doos op rollen – voorbeeldactiviteiten. Geraadpleegd op 15 februari 2015 via http://taalunieversum.org/onderwijs/nt2-beginnersdoelen/doos/zoeken/?t[]=10&t[]=4