Een makkelijk evangelie. Er bestaat tegenwoordig de neiging bestaat om het geloof op een te gemakkelijke manier voor te stellen. De scherpe kantjes moeten er als het ware af gehaald worden, omdat het anders te cru, te zwart-wit, of te dualistisch is. Op die manier verkoopt het evangelie namelijk niet goed, het ‘smoelt niet lekker’ en daardoor wordt er denk ik vaak ook een soort welvaartsevangelie gepredikt die allerlei beloftes van voorspoed laat zien wanneer je christen wordt. Ook taalgebruik al ‘oordeel’of ‘veroordeling’ of zonde lijken bij zo’n gemakkelijk evangelie absoluut taboe. De nadruk ligt dan vaak alleen op liefde, hemel, eeuwig leven, overvloedig leven. Maar de heiligheid van God, zijn oordeel, de hel; dat mag niet meer genoemd worden lijkt het wel. Het essentiële onderdeel van het evangelie ís nu juist in de kern veroordelend. Niet leuk, dat geef ik gelijk toe en dat is nu net ook wat het voor velen zo onverkropbaar maakt; namelijk dat het uitgaat van de slechtheid van de mens (door de zondeval) en zijn hulpeloze staat tegenover God en dat er maar 1 oplossing is namelijk: Jezus. En als je dat niet gelooft, dan ben je volgens de bijbel al veroordeeld (vanwege het feit dat de mens voor God sinds de zondeval al in die veroordeelde staat verkeerd). Je kunt dus niet een evangelie brengen door alleen maar de nadruk leggen op liefde, voorspoed of wat dies meer zij, zonder ook de andere kant te noemen. Dat zou een eenzijdig evangelie zijn. Want dan kan het iemand totaal ontgaan waarom het offer van Jezus eigenlijk nodig was en kan het een keuze worden uit een behoefte aan succes, levensvervulling etc. Een dergelijk evangelie legt wat mij betreft een onvoldoende basis die ook geestelijke groei in de weg kan staan. Bovendien waarschuwt Gods woord voor het brengen van een ander evangelie. In Galaten 1:8 staat: "Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! De kern van het evangelie is dat ieder mens moet beseffen hoe zondig en slecht hij is en hoe verdorven hij zelf is. Daardoor wordt het offer van de Here Jezus pas zinvol en krijgen begrippen als vergeving en genade echt een gegronde plaats in je hart en kun je God ook pas uiteindelijk volkomen dienen en Hem aanbidden. Geloven is dan ook niet het eenmalig opzeggen van 'een formule' om daarmee verzekerd te zijn van je behoudenis en eeuwig leven. Het is slechts een essentieel en wel zeer belangrijk eerste begin, maar dan alleen als je het met je hart ook echt gelooft. Ik bedoel daarmee te zeggen dat ik het idee heb dat heel veel christenen andersom denken; Oh, ik heb ooit mijn leven aan de Heer gegeven dus met mij zit het nu wel goed. Dan maken ze denk ik wel een vergissing, want daarin is de bijbel ook heel duidelijk (kom ik later in deze blog op terug). Niet alleen was Paulus’ benadering en benadrukking verschillend van het “gemakkelijk evangelie”, maar ook zijn vereiste. Het “gemakkelijk evangelie” benadrukt met name geloof en gebed. “Geloof maar; maak u geen zorgen om iets op te geven; dat komt na die tijd wel. Bid gewoon dit gebed deze formule…”. Ik zeg niet dat dit onbelangrijk is, maar Bijbelse evangelisatie legt de vereiste heel duidelijk ook op ‘berouw en bekering’. “God dan verkondigt, met voorbijgaan van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren” (Handelingen 17:30). Niet alleen Paulus zei het, maar ook de Here Jezus: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering”. De Bijbel zegt van God: “De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat traagheid vinden), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen” (2 Petrus 3:9).
En bekering is een verandering van gedachten dat resulteert in een verandering van leven. Het betekent zich van zonde afkeren, zich omkeren, namelijk zich tot God keren. Dat vereist een veroordeling van jezelf, een erkenning van het probleem, want waarom zou je je anders omkeren. Bijbelse voorbeelden van bekering tonen een duidelijke verandering in het gedrag van mensen. Die verandering redt ons niet van zonde, maar is wel de duidelijke vrucht van Bijbelse redding. Kijk bijvoorbeeld eens naar Zacheüs. Hij bekeerde zich, en het bewijs daarvan is dat hij de helft van zijn goederen aan de armen gaf en vijfvoudig vergoedde wat hij gestolen had met zijn oneerlijke taksinningen (Lk 19:1-10). Zie de afgodendienaars in Thessalonika. Zij werden bekeerd, en het bewijs was: “hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen” (1Th 1:9-10). Zie ook de Joden in Handelingen 2, die Petrus hoorden op Pinksterdag. Zij bekeerden zich, en het bewijs hiervan was dat zij het Woord met vreugde ontvingen, gedoopt werden, en zich verenigden met de (in die tijd) gehate Christenen. Bekering is een verandering van geest dat resulteert in structurele en diepgaande verandering van leven. Deze bekering kan niet optreden zonder eerst een zonde besef te hebben, een diep besef van verlorenheid, een berouw van waaruit een schreeuw vanuit je hart tot God kan komen; namelijk een diep gevoelde behoefte tot God om gered te worden. Deze gevoelde behoefte blijkt ook uit het volgende Bijbelgedeelte. De Israëlieten waren als het ware gebeten door de zonde en ten dode opgeschreven. “En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt u ons uit Egypte gevoerd? om te sterven in de woestijn? Want er is geen brood en geen water en van deze flauwe spijs walgen wij. Toen zond de HERE vurige slangen onder het volk; die beten het volk, zodat er velen van Israël stierven. Daarop kwam het volk tot Mozes en zeide: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de HERE en tegen u gesproken; bid tot de HERE, dat Hij de slangen van ons wegdoe. Toen bad Mozes ten gunste van het volk. De HERE dan zeide tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een stok; ieder, die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven. Toen maakte Mozes een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven. (Numeri 21:5-9) “En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe.” (Johannes 3:1415) Net zoals de Israëlieten moeten wij dus ook beseffen dat je door de zonde als het ware een ziekte onder de leden hebt, waardoor je ‘ten dode’ bent opgeschreven. Je vindt dit hele principe van ‘zondebesef’ook terug in de brief aan de Romeinen, die werd geschreven om het Evangelie van de Heer Jezus Christus systematisch voor te stellen. De liefde van God wordt niet genoemd vóór hoofdstuk vijf. De eerste drie hoofdstukken leggen het fundament voor het Evangelie, en presenteren de absolute heiligheid van God en Zijn haten van zonde, en de uitermate verdorvenheid van het menselijke ras. Slechts als dit cruciale fundament is gelegd, verklaart de Heilige Geest de gave van Gods redding in Jezus Christus. Wij zien deze voorstelling ook in de lay-out van de Bijbel als geheel. Het begint met de Wet van God en eindigt met het Evangelie van God. Berouw en bekering prediken betekent dus in ieder geval ook de zondekwestie grondig aanpakken en benoemen. In zekere zin omvat het woord “bekering” alle Evangelievereisten voor redding. Het is een verandering van denken en een geloof in God dat resulteert in een verandering van leven, en dat is wat God vraagt aan de zondaar. En: die verandering kan God pas echt in je leven bewerken als je tot een zonde besef tegenover God komt en dus beseft dat je ‘geestelijk dood’ bent en dus compleet een nieuw mens moet worden (opnieuw geboren moet worden) om uiteindelijk God te kunnen volgen. De ongelovige mens is namelijk niet van nature, zoals velen wel zeggen slechts 'gebroken', nee, hij is dood door zijn overtredingen en zonden en alleen 'heling' is daarom niet toereikend;
hij moet uit de dood worden opgewekt tot een nieuw leven. Zij die dood zijn kunnen namelijk niets tot stand brengen; zij beschikken over geen enkele vorm van bekwaamheid. Alle mensen zijn dus onmachtig en onbekwaam om zichzelf te redden. Zij moeten worden opgewekt mede levend gemaakt met Christus, want Hij alleen, en niemand anders, heeft de dood overwonnen. Het behoud is dan ook op geen enkele wijze uit onszelf. Alleen als wij als Gods maaksel 'opnieuw worden geboren' kunnen wij behouden zijn en het goede doen. Dit is wat de Bijbel zegt. "Ook u, hoewel u dood waart door uw overtredingen en zonden... en wij waren van nature... kinderen des toorns... God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, - door genade zijt u behouden -, en heeft ons mede opgewekt... in Christus Jezus... Want door genade zijt u behouden, door het geloof en dat niet uit uzelf het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme. Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen." (Ef. 2:1-10). Pas in ‘nieuwheid des levens’ als je met Christus bent opgestaan uit de dood, kun je dus God volledig de plaats geven die Hem toekomt en Hem volgen, zodat hij met zijn Heilige Geest door je heen kan werken. In mij vorig blog ‘uitleg van het evangelie’ heb ik getracht om het evangelie op een dergelijke ‘eerlijke manier’ weer te geven. Ik ben mij er ondanks het door mij genoemde gebed wat je kunt bidden om christen te worden, mij er wel terdege van bewust dat je er nog niet bent als je aan de daargenoemde oproep gehoor hebt gegeven. Dat lijkt misschien verbazingwekkend. Waarom niet zou je zeggen? Om de doodeenvoudige reden dat de bijbel er zelf nog meer over zegt. Het gaat er namelijk ook om wat die keuze in je leven te weeg brengt. “Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden? Stel, dat een broeder of zuster gebrek heeft aan kleding en aan dagelijks voedsel, en iemand van u zegt tot hen: Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hen echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit? Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. Maar, zal iemand zeggen: U hebt geloof en ík heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken. U gelooft, dat God één is? Daaraan doet u wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen. Wilt u weten, u dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt? Is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Isaak op het altaar legde? Daaruit kunt u zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken; en het Schriftwoord werd vervuld, dat zegt: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd. U ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof. En is niet evenzo Rachab, de hoer, uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boodschappers in huis nam en langs een andere weg liet heengaan? Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.” (Jacobus 14:2 -26) Ik denk dat hier de term ‘levend geloof’ vandaan komt. Je zou het de tegenhanger van het hierbovengenoemde ‘dood geloof’ kunnen noemen. ‘Levend geloof’ is dus zo beschouwd ‘geloof met werken’, of wel; een geloof dat zijn vruchten afwerpt. Dit kan alleen als een christen een leven leeft dat IN CHRISTUS wordt geleefd. Dit houdt in dat het wandelen IN HEM de essentie van de christelijke levenswandel is. Het christenzijn is dus geen religie, maar een levende relatie! Een christen is een tak die uit de Wijnstok voortkomt en die steeds overvloedig vrucht voortbrengt voor de Eigenaar van de Wijngaard. In deze metafoor zien we
dat het christenzijn als een levend fenomeen bedoeld is; een waarneembare realiteit en niet een of andere religieuze 'filosofie' of 'leer'. Deze levende relatie en de vruchten die daaruit voortvloeien is wat voor God telt en niet het ooit hebben opgezegd van een formule om je hart aan de Heer te geven om er daarna niets meer mee te doen!! Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage. U zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook u niet, indien u in Mij niet blijft. Ik ben de wijnstok, u zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand. Indien u in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat u maar wilt, en het zal u geworden. Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en u zult mijn discipelen zijn. (Johannes 15:2-8) Dat God echt ernst maakt met het feit dat het Zijn maatstaf is of het bij ons om een vruchtbaar levend geloof gaat en dat we over het ontbreken daarvan bij onszelf niet te lichtvaardig moeten denken blijkt ook uit de volgende Bijbelgedeelten. Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult u hen dan aan hun vruchten kennen. (Matteus 7:17-20) Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, u werkers der wetteloosheid. (Matteus 7:21-22) Immers, er is geen goede boom, die slechte vrucht voortbrengt, noch ook een slechte boom, die goede vrucht voortbrengt. Want elke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend. Want van dorens leest men geen vijgen, en van een braamstruik oogst men geen druif. Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond. (Lucas 6:43) Want indien u met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u behouden worden; want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. (Romeinen 10: 9-10) Dus een vrucht is in ieder geval ook er over spreken als iets waar we vol van zijn en waar we onze mond niet over kunnen houden. Mensen (helaas ook medechristenen) maken er dan vaak weer gelijk van: ‘geen woorden, maar daden’ (alsof het hierbij om een bekende voetbalclub gaat), maar volgens de bijbel is het: en woorden en daden, maar dus zeker ook woorden!! De maatstaf is dus ‘vrucht dragen’, maar hoe kunnen we dat? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort (Johannes 12:24). Uit deze vergelijking zie je dus ook weer dat je pas vrucht voort kunt brengen als je beseft dat je oude
mens dood is, begraven is en dat jij in Christus als nieuwe mens bent opgestaan om vrucht te dragen. Dit blijkt ook uit het volgende Bijbelgedeelte. Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat u wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. (Romeinen 6:4-11) Je kunt pas vrucht dragen als het voor jou vast staat dat je leeft voor God en dat je oude mens gestorven en begraven is. Een diep besef van dat dit nodig was, berouw, bekering, omkering is daarvoor eerst nodig. Als je dit beseft, besef je ook dat je alleen maar als nieuw mens in zijn opstandingkracht echt kunt leven. De doop is daarvan een symbool: dus als je christen wordt en je wilt Hem volgen dan laat je je dopen. Dat is de basis. Daarna begint het leven met God en het 'vrucht dragen' pas. Om dat 'op te kunnen brengen' speelt de Heilige Geest speelt een hele belangrijke rol. Hij wijst ons op God en geeft ons kracht. We moeten dan ook zoeken naar manieren om vervuld te worden met de Heilige Geest. Daar kun je voor bidden, maar het is ook een opdracht (...wordt vervuld met de Geest..Efeze 5:18), waar je kennelijk zelf dus ook wat aan kunt doen, bijvoorbeeld door het zingen van aanbiddingliederen. Het lijkt ook wel of dit bewust direct na Ef. 5:18 genoemd wordt: “en spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte “ (Ef 5:19). Verder is het heel belangrijk om te beseffen dat je als christen niet meer gebonden bent. Als christen ben je, in tegenstelling tot een ongelovige, pas echt vrij, omdat je vrij bent van zonde. “Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods” (Romeinen 8:2) Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. (Galaten5:1) “Want u zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; (gebruikt) echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde”(Galaten 5:13) We moeten nu juist die vrijheid gebruiken om voortaan ook in die vrijheid te leven. “indien u door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult u leven..”(Romeinen 8:13) Hoe werkt dit laatste dan in de praktijk ‘de werkingen des lichaams doden’. Het is enerzijds een heel sterk niet meer willen. Anderzijds er voor bidden dat God het willen en het werken in mij wil versterken.. en vragen of Hij je daarbij wil helpen om bewust de aandacht verleggen op dingen die God met je voor heeft en wat Hij voor je gedaan heeft. Maar ook er op
vertrouwen dat je nu niet meer als het ware automatisch aan de zonde moet toegeven. Nee, je bent voor de zonde dood en je kunt in Christus de zonde overwinnen en kunnen we verdrukking aan, omdat wij meer dan overwinnaars zijn door Hem die ons heeft liefgehad. (Lees heel Romeinen 8). Dit wil trouwens niet wil zeggen dat we nooit meer zullen zondigen, maar dan geldt dit. "Ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige (1 Johannes 2:1, 2). “laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet door matheid van ziel verslapt.” “Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. U hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat u boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat u ertegen bestand zijt” (1 Korinthe 10:12) We moeten er dus als het ware voor vechten. “Blijft uw behoudenis bewerken met vreze en beven” (Filippenzen 2:12). Het is dan ook heel belangrijk om de wapenrusting van God aan te doen omdat we te maken hebben met een geestelijke strijd. Een Christen is een strijder of hij nu wil of niet, want hij heeft of krijgt te maken met een geestelijke strijd en aanvallen. Als je hier geen belang aan hecht of dit ontkent, dan is de strijd al half verloren. “en slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden. Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.” (Efeze 6:10-18) zo kan God er voor zorgen dat we vrucht gaan dragen en dat we meer het op zijn Zoon gaan lijken. Alles draagt hier aan bij. En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen; en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al laten delen in zijn luister.(8:28-30) We moeten onze vrijheid dus vasthouden en bevechten door stand te houden.
Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. (Galaten5:1) En wat is nu het mooie: God helpt ons er bij om het te willen, maar ook om het te gaan doen. “want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.” (Filippensen 2:13). Op deze manier zijn we in staat vrucht dragen. We kunnen leven zoals God van ons vraagt. We kunnen de zonde het hoofd bieden en we kunnen gelukkig worden, omdat we op die manier in overeenstemming leven met Gods wil, met Gods plan voor ons leven. Dan gaan we vrucht dragen en kunnen we tot zegen worden voor anderen om ons heen. Zeker geen automatisme dus, maar wel noodzaak. “de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zodanige mensen is de wet niet. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden. (Galaten 5:22-24) “daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat u met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt u met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, en dankt u met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.” (Kolossenzen 1:9-14) “Aan Hem die bij machte is u kracht te geven, overeenkomstig het evangelie van Jezus Christus dat ik verkondig, overeenkomstig de onthulling van het geheim waarover eeuwenlang gezwegen is, maar dat nu is geopenbaard en op bevel van de eeuwige God door de geschriften van de profeten bij alle volken bekend is geworden om ze tot gehoorzaamheid en geloof te brengen – aan hem, de enige, alwijze God, komt de eer toe, door Jezus Christus, tot in eeuwigheid. Amen.” (Romeinen 16:25-27)