UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2008– 2009
Een kosten- batenanalyse van CSR bij de sponsors van wielerploegen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master in de bedrijfseconomie
Bart De Block Peter Van Mossevelde
onder leiding van
Prof. G. Van de Walle
A. Vertrouwelijkheidclausule
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Bart De Block Peter Van Mossevelde
1
B. Voorwoord Het onderwerp van deze thesis werd door ons zorgvuldig uitgekozen. Daar we een achtergrond hebben in de lichamelijke opvoeding, hadden we bij voorkeur een nieuwe scriptie gemaakt die een link had met de sportwereld. Dit is enerzijds omwille van het feit dat onze interessesfeer hier eerder naar neigt en anderzijds hebben we in onze hoofdopleiding reeds een kennis rond het sporten in het algemeen en topsport in het bijzonder opgebouwd, die ons nuttig genoeg leek om hier iets mee te ondernemen in een economische richting. Uiteraard overheerst het economische aspect in deze thesis, maar een link naar een meer vertrouwde leefwereld leek ons aangewezen.
Deze verhandeling kon niet tot stand komen dankzij de openheid en bereidwilligheid van onze promotor Prof. G. Van de Walle. Zij gaf ons carte blanche voor deze scriptie en heeft ons bijgestaan met raad en daad. Een woord van dank in haar richting is bijgevolg zeker op zijn plaats. Als student mag de steun van de ouders nimmer onderschat worden. Deze steun is heel breed, gaande van financiële steun tot morele en intellectuele steun. De momenten waar de moed een schrijnende diepte heeft bereikt waren gelukkig schaars, maar zeker niet onbestaande. Het zijn deze momenten waar hun onvoorwaardelijke steun des te meer welkom en nodig is. Het luisterende oor van diegenen die we hebben belast met een klaagzang of een euforisch moment zijn we ook dankbaar. Hierbij denken we aan onze broer en zus en aan onze vrienden, zowel binnen als buiten de bedrijfseconomie.
2
C. Inhoudstafel 1 2 3 4 5 6 6 6 6 9 10 12 13 14 14 16 17 18 18 19 20 23 29 29 29 29 30 33 34 34 35 37 38 40
A. Vertrouwelijkheidclausule B. Voorwoord C. Inhoudstafel D. Afkortingen, tabellen, figuren E. Inleiding F. Literatuurstudie 1. Situering 2. Definitie CSR 2.1 Corporate Social Responsibility: een ruim begrip 2.2 De weg van de onderneming naar CSR 2.3 Hoe reageren consumenten op CSR-initiatieven 2.4 CSR en de grootte van bedrijven 2.5 De valluiken van CSR 3. Rol van sponsoring in CSR 3.1 Inleiding 3.2 Sponsoring en Corporate Social Responsibility 4. Onderzoeksvraag & Probleemstelling G. Methodiek 1. Selectie van ondernemingen 2. Samenvatting 3. Interview H. Resultaten I. Discussie 1. Inleiding 2. Kennis & implementatie van CSR 2.1 Kennis van het begrip 2.2 Implementatie van het begrip 3. Kosten- en batenanalyse van CSR 4. Sponsorbeleid & CSR 4.1 Redenen tot wielersponsoring 4.2 Wielersponsoring: een spel van geven en nemen 4.3 Conclusie sportsponsoring J. Algemeen besluit K. Referentielijst L. Bijlage
3
D. Afkortingen, tabellen en figuren 1. Afkortingen
CSR: Corporate Social Responsibility
UCI: Union Cycliste Internationale
2. Tabellen
Tabel 1: Codes van bedrijven met vermelding van wielerploeg, locatie en bedrijfsgrootte Tabel 2: Kennis en implementatie van CSR
3. Figuren Figuur 1: 4 domeinen van de sociale omgevingen in CSR
4
E.
Inleiding
Deze scriptie handelt over corporate social responsibility (CSR) of in het Nederlands maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een thema dat steeds meer zijn ingang vindt in de hedendaagse bedrijfshuishoudingen. Het is een heel complex en moeilijk begrip dat geen eenduidige definitie heeft.
In de literatuurstudie wordt dit begrip toegelicht en wordt de plaats van sponsoring in het algemeen en sportsponsoring in het bijzonder in een CSR-beleid gesitueerd. Door het afnemen van interviews werden diverse bedrijfsleiders of verantwoordelijken voor sponsoring ondervraagd aangaande dit onderwerp. Deze scriptie tracht te achterhalen in welke mate het begrip CSR is ingeburgerd in de bedrijven, er wordt gevraagd naar de initiatieven die de bedrijven hier rond nemen. Voorts wordt nagegaan of sportsponsoring in het plaatje van CSR past. Tot slot vergelijken we deze aspecten tussen grote en kleine bedrijven.
5
F. Literatuurstudie
1. Situering corporate social responsibility is een term die meer en meer opduikt in allerlei vaktijdschriften en wordt te pas en te onpas gehanteerd. Toch kan men stellen dat de kreet naar maatschappelijk verantwoord ondernemen alsmaar luider klinkt. Zeker in deze tijden van financiële onzekerheid verlangt men steeds meer van ondernemingen dat ze zich verantwoord gedragen. De bedrijfswereld is niet doof voor deze eis en lanceert allerlei marketingcampagnes om aan te tonen dat zij ook maatschappelijk verantwoord ondernemen. De bedrijfswereld zoekt dan ook naar een medium om de grote massa te bereiken en het is algemeen geweten dat sport zich hier makkelijk toe leent. Meer en meer bedrijven engageren zich tot hoge investeringen in de sportwereld. Een mooi voorbeeld hiervan is de ontwikkeling en financiering van de bouw van het nieuwe stadion van Club Brugge dat een onderdeel is van de CSR-strategie van het bedrijf UPlace.
Het doel van deze literatuurstudie is eerst en vooral het concept corporate social responsibility toe te lichten. Vervolgens wordt gepoogd om sportsponsoring een plaats te geven binnen deze context en als laatste wordt gekeken hoe de sponsoring van een wielerploeg in dit plaatje past.
2. Definitie CSR 2.1 Corporate social responsibility: een ruim begrip
Corporate social responsibility of simpelweg CSR is een concept dat al een tijdje bestaat maar de laatste jaren krijgt het meer en meer aandacht. In het begin van de 20 ste eeuw werd meer en meer nadruk gelegd op de verantwoordelijkheden van bedrijven. In 1953 schreef Bowen het boek “Social Responsibilities of the Businessman”, sindsdien is er een verschuiving in de terminologie van social responsibility naar corporate social responsibility
6
(Garriga E. 2004). CSR kent vele definities. Dit wordt meteen duidelijk wanneer de term wordt opgezocht in de vakliteratuur. In 1980 definieerde de Noorse premier CSR als volgt: ”Meeting the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs.” Deze definitie werd later ook overgenomen door the World Business Council for Sustainable Development (Porter M.E. 2006). Vrij vertaald betekent dit dat bedrijven invulling moeten geven aan de noden van het heden, zonder de noden van de toekomst te hypothekeren. Ook de Europese Commissie, verantwoordelijk voor CSR, tracht het concept te definiëren: “A concept whereby companies integrate social and environmental concerns in their business operations and in their interaction with their stakeholders on a voluntary basis”. In deze definitie legt men de nadruk op een aantal punten. Zo gaat het over zowel sociale- als omgevingszorgen, het gebeurt op vrijwillige basis, CSR zit verweven in de bedrijfsstrategie en –operaties en houdt rekening met zowel de interne als externe stakeholders. Naast deze bestaan er nog veel meer definities die elk een ander aspect van CSR benadrukken of een andere theorie als uitgangspunt gebruiken. Hieruit kan men concluderen dat er geen universeel aanvaarde definitie bestaat van het concept (Whitehouse L. 2006, Perrini F. 2007).Toch proberen een aantal auteurs deze veelheid aan definities te ordenen onder verschillende theorieën.
Zo publiceerden Garriga en Melè in 2004 een artikel waar alle theorieën inzake CSR werden geclassificeerd onder 4 grote domeinen: instrumentele, politieke, integrerende en ethische theorieën. De instrumentele theorieën benadrukken dat CSR een strategisch instrument is voor het halen van de economische doelen (Garriga E. 2004). Dit betekent dat CSRinitiatieven enkel en alleen moeten worden geïmplementeerd indien het voor het bedrijf winst oplevert. De grootste voorstander van dit perspectief is ongetwijfeld Milton Friedman. Hij beweert dat: “The Social Responsibility of Business is to Increase its Profits” (Friedman M 1970) . Wat betekent dat het enige doel van bedrijven eruit bestaat om meer winst maken. Als de onderneming winst maakt, is dit goed voor de samenleving. De instrumentele theorieën worden verder onderverdeeld in 3 groepen: het maximaliseren van de shareholder value, strategieën om competitief voordeel te verkrijgen en cause-related marketing. Het maximaliseren van de shareholder value betekent dat elke investering in sociaal aangelegen zaken gemaakt moet worden met als enige criterium dat deze investering een stijgende shareholder value produceert (Garriga E. 2004). Uiteraard zijn fraude en andere illegaliteiten 7
uit den boze. De tweede groep van theorieën focust zich op hoe de middelen moeten worden gealloceerd om op lange termijn sociale doelstellingen te bereiken en op die manier een competitief voordeel te verkrijgen (Garriga E. 2004). In cause-related marketing concentreert de onderneming zijn marketingactiviteiten op een aantal onderwerpen die gevoelig liggen bij de samenleving met als doel de reputatie en imago van de onderneming te verbeteren.
De politieke theorieën leggen de nadruk op de interactie en de connectie tussen ondernemingen en de samenleving en op de macht en positie van de ondernemingen met bijhorende verantwoordelijkheden (Garriga E. 2004). Deze theorieën en benaderingen worden in 3 groepen onderverdeeld. Corporate constitutionalism die de nadruk legt op de macht van de onderneming, corporate citizenship waarbij de samenleving verlangt van de onderneming dat hij zich gedraagt als een „goede burger‟. De Integrative Social Contract Theory gaat er vanuit dat er een contract bestaat tussen de onderneming en de maatschappij (Garriga E. 2004).
De integrerende theorieën gaan na hoe een onderneming sociale doelstellingen realiseert binnen hun bedrijfsdoelstellingen (Garriga E. 2004). Ook hier wordt er een onderverdeling gemaakt. Issue Management geeft het antwoord op de sociale en politieke kwesties waarop de onderneming mogelijks een invloed uitoefent. Public Responsibility beschouwt de wet als referentie voor de sociale prestaties. Stakeholder Management integreert de doelstellingen van de stakeholder in die van de onderneming en corporate social performance zoekt naar een bepaalde sociale legitimiteit bij het geven van een antwoord op sociale kwesties (Garriga E. 2004).
De laatste groep theorieën zijn de ethische theorieën. Deze benadrukken dat ondernemingen ethisch juist moeten handelen. Deze worden onderverdeeld in Stakeholder Normative Theory, Universal Rights, Sustainable Development en The Common Good. Stakeholder Normative Theory benadrukt de morele verplichtingen die de onderneming heeft ten opzichte van haar stakeholders. De Universal Rights kadert het handelen van de onderneming binnen de mensenrechten, arbeidsrechten,… Sustainable Development doelt op het bereiken van doelstellingen, rekening houdend met de huidige en toekomstige generaties en The Common Good neemt het gemeenschappelijk goed als referentie voor CSR8
initiatieven (Garriga E. 2004). Dit is één van de vele onderverdelingen van de verschillende CSR-theorieën. Toch is gebleken, uit de gelezen literatuur, dat veel auteurs naar deze onderverdeling verwijzen (Whitehouse L. 2006)
Het is absoluut niet het doel van deze literatuurstudie om dieper in te gaan op de situering van de verschillende theorieën rond CSR. Het dient enkel om de huidige gedachtegangen rond het onderwerp aan te tonen. Verder demonstreert het ook de complexiteit die rond het onderwerp bestaat.
2.2 De weg van de onderneming naar CSR
Elke onderneming is onderhevig aan veranderingen hetzij door eigen motivatie, hetzij opgelegd door haar omgeving. Dit is niet anders voor ondernemingen die een CSRprogramma willen/moeten ontwerpen. Om dit aspect te illustreren wordt verwezen naar de case-study rond Nike, geschreven door Simon Zadek. Begin jaren ‟90 kreeg Nike zware kritiek rond haar sweatshops in lage loonlanden. Dit dwong de onderneming haar bedrijfscultuur te veranderen, alsook haar overzeese activiteiten beter te controleren. Zadek (2004) onderscheidt 5 stadia op de leercurve die een onderneming ondergaat tijdens de ontwikkeling van een CSR-progamma.
1) Defensieve stadium: In dit stadium wordt de onderneming onverwacht geconfronteerd met kritiek van de media of van activisten, maar ook van andere stakeholders en dergelijke. De onderneming ontkent alle betrokkenheid en verantwoordelijkheid uit vrees dat deze kritiek de verkoop, imago en reputatie zouden beschadigen. 2) Nalevingstadium: De onderneming ontwerpt een bedrijfsbeleid dat rekening houdt met kritiek en zorgt dat dit beleid voldoende zichtbaar en transparant is voor de critici. Het doet dit om zoveel mogelijk de schade te beperken en de reputatie te herstellen.
9
3) Bestuursstadium: De onderneming beseft dat het geconfronteerd wordt met een lange termijnprobleem. Managers hebben de verantwoordelijkheid om deze problemen te onderzoeken en er een gepast antwoord op te geven zodat de oplossingen kunnen geïntegreerd worden in de basisdoelstellingen van de onderneming. De onderneming moet dus nieuwe vaardigheden leren. 4) Strategische stadium: De onderneming leert dat deze nieuwe vaardigheden een bron kunnen zijn van competitief en strategisch voordeel en dat deze kunnen bijdragen tot het lange termijnsucces van de onderneming. 5) Maatschappelijk stadium: In dit stadium promoot de onderneming zijn sociaal verantwoorde praktijken aan de volledige industrietak om op die manier economische lange termijnwaarde te kunnen garanderen en om de first-mover nadelen te overwinnen.
2.3 Hoe reageren consumenten op CSR-initiatieven
Corporate social responsibility heeft als doel de algemene welvaart van de gemeenschap te verhogen. De onderliggende toon is dus altruïstisch van aard. Toch wordt CSR vaak gebruikt om marketingdoelstellingen te halen. CSR wordt dan een middel om consumenten te lokken, het imago of de reputatie van de onderneming op te poetsen of het wordt een opportuniteit om zich te onderscheiden van de concurrentie (Scholder Ellen P. 2006). Het begrijpen van de reactie van consumenten op CSR-initiatieven is dus belangrijk zodat ondernemingen CSRstrategieën kunnen ontwikkelen die baat hebben voor zowel de consument als de onderneming (Bhattacharya C.B. 2004). Daarom is het interessant om eens stil te staan hoe consumenten reageren op CSR-initiatieven.
Onderzoekers en managers schreven de overtuigingen die consumenten hadden over CSR vaak af als simplistisch (Scholder Ellen P. 2006). In het onderzoek van Scholder Ellen et al. (2006) werd de consumentenreactie op CSR onderzocht en men vond dat het consumentengedrag veel complexer was dan aanvankelijk werd aangenomen. Er werden 2
10
studies uitgevoerd op een studentenpopulatie. Om te kijken hoe consumenten de motieven van cause-related marketing van ondernemingen interpreteren, kreeg de onderzoekspopulatie open vragen voorgeschoteld. Verder kreeg de onderzoekspopulatie een radioscript te lezen waar verschillende types ondernemingen een bijdrage vroegen voor verschillende types goede doelen. De onderzoekspersonen werden gevraagd om te antwoorden op de vraag of de motieven van de onderneming eerder egoïstisch of eerder oprecht waren. Oprechte motieven betekenden dat de onderneming oprecht bezorgd was en zich moreel verplicht voelde. Tegengesteld hieraan werden egoïstische motieven omschreven als het krijgen van competitief voordeel, een compensatie om voorgaande slechte daden goed te maken, het opkrikken van verkoopcijfers,… Na de verwerking van de resultaten werden de egoïstische motieven als meest frequent opgegeven (63,7%) in vergelijking met de oprechte motieven (34,5%). 1,1% vindt het een win-winsituatie voor zowel de consument als de onderneming. In de tweede studie werd onderzocht of de geloofwaardigheid van een CSR-initiatief wordt beïnvloed door de industrie waar de onderneming zich in bevindt en werd ook gekeken naar het niveau van toewijding naar een bepaalde „good cause‟ toe. De onderzoekspopulatie vond de motieven van een onderneming geloofwaardiger als de „good cause‟ dichter aanleunde bij de core business van de onderneming. Verder werd ook nog gevonden dat hoe langer een onderneming zich toespitst op een bepaalde „good cause‟ hoe groter het geloof van de onderzoekspopulatie dat de onderneming het doet uit altruïstische motieven, terwijl het toespitsen op een bepaalde „good cause‟ op korte termijn eerder aanzien werd als egoïstisch.
Bhattacharya (2004) ontwikkelde een algemeen kader waarin wordt beschreven wanneer, hoe en waarom CSR werkt. Zowel de consument, de onderneming als de „good cause‟ werden er in verwerkt. Het onderzoek van Bhattacharya heeft drie belangrijke algemene bevindingen. Ten eerste is het voor managers belangrijk om te beseffen dat wat werkt voor het ene klantensegment niet noodzakelijkerwijs werkt voor een ander klantensegment. Het CSRinitiatief moet dus zorgvuldig gekozen worden. Het moet afhangen van het segment dat ermee bereikt wilt worden. Ten tweede is het belangrijk om te beseffen dat als klanten positief reageren op een CSR-initiatief, dit niet altijd zijn weerslag heeft op de visuele parameters zoals koopgedrag of mond-tot-mond reclame. Ten derde is het belangrijk dat niet alleen de onderneming profiteert van CSR-initiatieven, ook de consumenten alsook de „good cause‟ moeten voordeel ondervinden. 11
2.4 Corporate social responsibility en de grootte van bedrijven
Wanneer CSR onderzocht wordt, legt men vooral de nadruk op grote bedrijven. Dit is vaak onterecht aangezien 90% van de ondernemingen ingeschreven staat als klein of middelgroot (Udayasankar K. 2007). Het volgende stuk handelt over de verschillen tussen grote en kleine ondernemingen inzake hun CSR-programma.
Eerst en vooral moet duidelijk gemaakt worden wat het verschil is tussen een grote en kleine onderneming. Een onderneming wordt door het Wetboek van Vennootschappen (Art. 15) als groot beschouwd indien:
haar gemiddeld personeelsbestand op jaarbasis meer dan 100 bedraagt of
zij meer dan één van de volgende drempels overschrijdt: o
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
o
jaaromzet (exclusief btw): 7 300 000 euro
o
balanstotaal: 3 650 000 euro
De literatuur spitst zich vaak toe op grotere bedrijven als het gaat over CSR. Gezien de schaal van hun activiteiten, ondervinden grotere ondernemingen een grotere sociale impact, daarom is het logisch dat de druk om sociaal verantwoord te ondernemen op hen valt (Udayasankar K. 2007). Voorts wordt algemeen aangenomen dat CSR meer van toepassing is op grote ondernemingen aangezien ze een veel grotere visibiliteit hebben en over veel meer financiële middelen beschikken in vergelijking met kleine ondernemingen. Toch is er steeds meer aandacht voor CSR bij kleine ondernemingen en probeert men de bevindingen toe te passen op deze kleine ondernemingen. Het onderzoek van Perrini et al.(2007) is daar een goed voorbeeld van. In dit onderzoek werd een sample van 3680 Italiaanse bedrijven genomen waar gekeken werd naar de verschillen in CSR-strategieën tussen grote en kleine bedrijven en werd onderzocht of deze CSR-strategieën konden worden gelinkt aan specifieke factoren die het sociaal gedrag van de ondernemingen beïnvloeden. De onderzoekers deelden de CSRstrategieën op in 6 factoren, namelijk; milieubeleid, werknemersbeleid, leverancierskeuze, aandacht voor lokale gemeenschap, controle en aangifte en vrijwilligerswerk. De resultaten geven aan dat er een relatie bestaat tussen de grootte van de onderneming en 5 factoren 12
namelijk milieubeleid, werknemersbeleid, leverancierskeuze, lokale gemeenschap en controle en aangifte. De conclusie van dit onderzoek is dat grote ondernemingen het beter doen op vlak van milieubeleid, werknemersbeleid, lokale gemeenschap en controle en aangifte. Kleine ondernemingen doen het dan weer beter op vlak van de leverancierskeuze. Zowel grote als kleine ondernemingen moeten nog het belang inzien van vrijwilligerswerk ten behoeve van de gemeenschap.
Het bovenstaande stuk toont aan dat er nog een grote discrepantie bestaat tussen grote en kleine bedrijven. Door hogere visibiliteit en grotere sociale druk presteren grote ondernemingen beter op thema‟s, zoals milieubeleid die gevoelig liggen bij de consumenten. Kleine ondernemingen voelen deze druk niet. Maar toch schatten ze hun relatie die ze hebben met hun leverancier als meer waardevol in, dit omdat ze meer afhankelijk zijn van hun leverancier.
2.5 De valluiken van CSR
Voorstanders van CSR vallen vaak terug op 4 algemeen aanvaarde argumenten waarom een onderneming een CSR-strategie zou moeten ontwikkelen. Het eerste argument betreft de morele verplichting die ondernemingen hebben ten opzichte van de maatschappij om zich te gedragen als goede burgers en ethisch juist te handelen. Het tweede argument valt terug op het duurzaam ondernemen inzake milieu en leefomgeving. Verder kan CSR aangewend worden als een soort „license to operate‟, dit betekent dat de onderneming voortdurend haar nut moet bewijzen ten opzichte van al haar stakeholders. Als laatste argument wordt CSR gebruikt om de reputatie, imago, merk en dergelijke van de onderneming op te krikken (Porter M.E. 2006).
Nochtans zijn er bij deze argumenten een aantal bemerkingen te maken. In een artikel van Porter en Kramer, gepubliceerd in 2006, merkten de auteurs op dat geen enkel van deze argumenten bedrijfsleiders echt helpt in het nemen van moeilijke beslissingen. Elk van deze argumenten is praktisch sterk begrensd. Zo zullen morele principes niet helpen in de keuze hoe een onderneming haar middelen moet alloceren. Het argument van duurzaam ondernemen
13
is bedoeld om het denken op korte termijn te vermijden om op die manier zoveel mogelijk verspilling en schade te voorkomen. Het grote gevaar bestaat erin dat dit principe inhoudelijk zo vaag omschreven kan worden dat het eigenlijk geen betekenis meer heeft. Daarom kiezen ondernemingen best kwesties die dicht bij hun core business liggen en waar ze dus zelf beter van worden. Zo produceerde McDonalds 30% minder afval door de materialen van hun etensverpakkingen te veranderen. Los van de milieuvoordelen die McDonalds creëerde, was dit een slimme businessbeslissing. Het „license to operate‟-argument biedt een manier aan voor ondernemingen om te achterhalen welke sociale kwesties voor al de stakeholders belangrijk zijn. Zo kan de onderneming keuzes maken die aligneren met de visie van de stakeholders. Ook wordt op die manier de communicatie tussen de onderneming en haar stakeholders versterkt. Het grote gevaar bestaat erin dat de onderneming zich in haar keuzes te veel laat beïnvloeden door outsiders, die niet volledig de werking en vaardigheden van de onderneming begrijpen. Door teveel rekening te houden met de stakeholders kan de onderneming verzeilen in een reeks van korte termijn defensieve reacties die uiteindelijk leiden tot een situatie waar de onderneming geen strategisch voordeel meer heeft en geen meerwaarde meer kan bieden aan de gemeenschap. Het argument dat CSR gebruikt kan worden om de reputatie van de onderneming te verhogen, gaat gebukt onder dezelfde problemen als het „license to operate‟- argument. Het is namelijk teveel gericht op externe factoren zoals consumenten, overheid,…
3. Rol van sponsoring in CSR
3.1 Inleiding
In de traditionele visie wordt sponsoring van een sportteam of –event gezien als de meest prominente vorm van marketing. De onderneming stelt financiële middelen ter beschikking en mag het sportteam als een soort marketinginstrument gebruiken. Bedrijven sponsoren om verscheidene redenen: merkbekendheid, een positief merkimago en positieve attitudes creëren, aanwezigheid creëren zowel op de thuis- als wereldmarkt, verkoopcijfers naar omhoog krijgen, consumentengroepen bereiken,…. Samengevat kan men eigenlijk stellen dat
14
sponsoring gekozen wordt als communicatiemiddel naar huidige en toekomstige consumenten toe om hen te informeren over het merk, producten of diensten (Gwinner K. 2008).
Het is niet de doelstelling van deze scriptie om hier dieper op in te gaan. Toch is het wel belangrijk om even stil te staan bij de verscheidene aspecten waar de onderneming moet op letten bij de keuze van een sportteam of -event die ze wil sponsoren. Gwinner en Bennet (2008) identificeerden 2 belangrijke factoren die een rol spelen bij deze keuze.
1) Overeenkomsten tussen de sport en de core business van de onderneming:
Dit betekent dat de keuze van een sponsorproject van de onderneming logisch voor de consument moet zijn. De consument zal een onderneming eerder identificeren als sponsor als er een duidelijke link is tussen de sport en het product (bijvoorbeeld een producent van basketballen op een basketbaltornooi). Deze factor bestaat zelf nog uit 2 variabelen namelijk merkcohesie en sportidentificatie. Daar merkcohesie afhankelijk is van de onderneming is sportidentificatie eerder een individuele variabele. Merkcohesie slaat op de duidelijkheid die er bestaat omtrent het merk. Een merk is meer cohesief naargelang dezelfde logo‟s, slogans, endorsers,… over een lange periode worden gebruikt. Sportidentificatie is een vorm van sociale identificatie en slaat op de mate waarin de consument zich identificeert met de sport.
2) Attitudes ten opzichte van het sponsorende merk:
De houding die een consument heeft ten opzichte van een bepaalde onderneming is in grote mate belangrijk als de onderneming geloofwaardig wil overkomen als sponsor. Een onderneming die duidelijke altruïstische motieven voor ogen heeft in plaats van winstmotieven, zal door de consument beschouwd worden als oprecht waardoor deze een positievere houding heeft ten aanzien van deze oprechte ondernemingen. Een positieve attitude ten aanzien van een onderneming is belangrijk aangezien deze de koopintentie positief kan beïnvloeden.
15
3.2 Sponsoring en corporate social responsibility
In dit stuk van de literatuurstudie wordt eigenlijk de essentie van deze scriptie bereikt. Hoe wordt sponsoring van een sportploeg geplaatst in een CSR-kader en ervaart een onderneming deze sponsoring eerder als positief of als negatief. Maar vooraleer dit onderdeel wordt aangesneden, is het belangrijk om na te gaan hoe sponsoring van een sportploeg past in een CSR-kader.
Corporate social responsibility kent verschillende indelingen. Battacharya (2004) gebruikt de Socrates indeling.
Deze deelt
alle
CSR-initiatieven op
in 6
brede domeinen:
gemeenschapsondersteuning (vb. gezondheidsprogramma‟s voor de armen), diversiteit (vb. “x% in de raad van bestuur zijn vrouwen”), werkomstandigheden (vb. werkveiligheid), milieubeleid
(vb.
milieuvriendelijk
produceren),
overzeese activiteiten (vb. goede werkomgeving in lage loonlanden) en product( vb. productveiligheid). Porter en Kramer (2006) hanteren een andere indeling. Voor hen is CSR een middel om competitief voordeel te creëren en is deze competitiviteit onderhevig aan sociale invloeden. Om het concept CSR te begrijpen moet men dan ook rekening houden met deze sociale omgeving. Deze omgeving kan ingedeeld worden in 4 domeinen (zie figuur 1) en binnen deze omgeving kunnen dan CSR-initiatieven Figuur 1: 4 domeinen van de sociale omgeving in CSR
geplaatst worden. Een eerste domein zijn de inputvoorwaarden, een voorbeeld hiervan zijn human
resources. Een onderneming kan via aantrekkelijke voorwaarden het gewenste personeel aantrekken. Het tweede domein is de omgeving waarin een onderneming concurreert met andere ondernemingen. Een voorbeeld hiervan de wetten ter bescherming van intellectuele eigendom. Het derde domein is de beschikbaarheid van leveranciers. Een goede relatie onderhouden met de leveranciers is hier een mogelijk CSR-initiatief. Het laatste domein zijn de lokale noden van de consument .
16
Zowel de Socrates-indeling als het framework, ontwikkeld door Porter en Kramer zijn voorbeelden van hoe CSR-initiatieven geplaatst kunnen worden in een theoretisch kader. Het is de mening van de scriptiestudenten dat sport en sportsponsoring daar zeker ook een plaats in hebben. De waarden die inherent zijn aan de sport, vindt men ook terug in de bedrijfswereld (Smith 2007). Sport kan een brug slaan tussen sociale en economische kwesties en kan door bedrijven beschouwd worden als een opportuniteit (Smith 2007). Dit concept is relatief nieuw maar wordt toch al door verschillende bedrijven toegepast. Een passend voorbeeld hiervan is de bouw van het nieuwe stadion van Club Brugge. Dit project wordt door Uplace beschouwd als CSR. Ook verschillende sportfederaties passen CSR toe, denk maar aan NBA Cares en Football for Hope. Niettegenstaande veel sportfederaties actief aan CSR doen, is er geen documentatie te vinden over het feit dat de UCI(Union Cycliste International) een CSR-strategie heeft.
4. Probleemstelling & Onderzoeksvraag :
In deze literatuurstudie werd het concept CSR toegelicht, waarin aandacht werd besteed aan de weg die een onderneming moet afleggen om een CSR-strategie te ontwikkelen, het verschil tussen grote en kleine ondernemingen , hoe consumenten reageren op CSR-strategieën en werd CSR in de sport onderzocht. Vervolgens werd de rol van sponsoring, wat ook kan gelden als een deel van de CSR-strategie, onderzocht in de sport, meer bepaald voor het wielrennen. Hier was weinig literatuur rond terug te vinden, het is dan ook de doelstelling van deze scriptie om dit hiaat ten dele in te vullen.
Het doel van deze scriptie is te onderzoeken wat de houding is van bedrijfsleiders van zowel grote als kleine ondernemingen tegenover CSR. Ervaren deze personen CSR als een waardevolle bijdrage aan hun onderneming of beschouwen ze het eerder als een verlies. Er wordt dus een kosten-batenanalyse gemaakt ten opzichte van CSR en dit specifiek voor ondernemingen die een wielerploeg sponsoren. Er wordt nagegaan of de ondernemingen de sponsoring van een wielerploeg als deel van een CSR-strategie beschouwen. 17
G. Methodiek
1. Selectie van ondernemingen
Er werd gestreefd naar een medewerking van 10 à 12 ondernemingen. Er hebben in totaal 11 bedrijven meegewerkt aan dit thesisonderzoek. Tien van deze bedrijven werden onderworpen aan het interview, 1 bedrijf verwees naar haar site. Na grondige analyse van de desbetreffende site werd deze als voldoende beschouwd en opgenomen in het onderzoek.
Het eerste criterium waar de bedrijven aan hoorden te voldoen was het feit dat het bedrijf sponsor was van een wielerploeg. Er werd getracht om niet alle sponsors van 1 grote wielerploeg te bevragen, maar wel om te zoeken in een bredere waaier van ploegen. Op die manier werd het mogelijk om verschillende specifieke eigenschappen van een wielerploeg i.v.m. imago, doelstellingen, budget,… te benaderen.
Het waren bedrijven met diverse omvang, zowel grote als kleine bedrijven zijn aan bod gekomen. Er wordt namelijk verwacht dat de kennis en de implementatie van CSR in de huishouding van grote en kleine bedrijven verschillend zal zijn. De basis voor de indeling in grote of kleine bedrijven is gelegd op grond van het Wetboek voor Vennootschappen (art. 15). De criteria voor een groot bedrijf zijn de volgende:
haar gemiddeld personeelsbestand op jaarbasis meer dan 100 bedraagt of
zij meer dan één van de volgende drempels overschrijdt: o
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
o
jaaromzet (exclusief btw): 7 300 000 euro
o
balanstotaal: 3 650 000 euro
Tot slot was er vanzelfsprekend de bereidheid van de verantwoordelijke voor sponsoring van de bedrijven nodig om mee te werken aan dit onderzoek.
18
2. Samenvatting
Code Bedrijf
Wielerploeg
Locatie
Groot/klein
1. A
Jartazi
Oudenaarde
Klein
2. B
Quick step-Innergetic
Oostkamp
Klein
3. C
Silence-Lotto
Kruishoutem
Klein
4. D
Revor
Gavere
Klein
5. E
Revor
Aalter
Klein
6. F
Fidea
Temse
Groot
7. G
Sunweb Projob
Oostakker
Groot
8. H
Revor
Meulebeke
Groot
9. I
Silence-Lotto
Nazareth
Groot
10. J
Fidea
Antwerpen
Groot
11. K
Quick Step-Innergetic
Zwijnaarde
Groot
Tabel 1: codenamen van bedrijven met vermelding van wielerploeg, locatie en bedrijfsgrootte
19
3. Interview
Om antwoord te krijgen op de vragen die geformuleerd zijn in de onderzoeksvraag werd er geopteerd om een interview af te nemen met open vragen. Dit interview werd bij voorkeur live afgenomen, wanneer dit echter niet mogelijk was gebeurde dit telefonisch (1x met onderneming I).
De zoektocht naar sponsors van wielerploegen begon op de sites van diverse wielerploegen. Via die weg konden we de bedrijven en hun contactgegevens achterhalen. Dan werd telefonisch contact gezocht om een afspraak te maken voor een interview. Alvorens het interview werd afgenomen werd de vragenlijst per mail doorgestuurd, zodat de bevraagde zich, indien hij dit wenste, kon voorbereiden op het interview. Daarna gingen de 2 studenten het bedrijf, meer bepaald de verantwoordelijke in kwestie, ter plaatse bevragen. De interviews werden d.m.v. een laptop en een webcam vastgelegd en werden nadien m.b.v. deze opname uitgeschreven. Er werd gestreefd naar een interview van ongeveer 30 minuten. Op een kortere tijd zou het niet evident zijn om alle aspecten te benaderen. Wanneer er gekozen zou zijn om meer tijd uit te rekken voor het interview, bestond het gevaar dat de bereidwilligheid om mee te werken gevoelig zou dalen. Na het eerste interview werd de vragenlijst kritisch beoordeeld door de 2 studenten. Slechts kleine details werden gewijzigd voor het tot stand komen van de definitieve vragenlijst.
Er werd niet zonder reden gekozen voor een interview met open vragen. Gezien de omvang en complexiteit van het onderwerp is een multiple choice vragenlijst af te raden, nochtans zou dit als voordeel hebben dat meer ondernemingen gecontacteerd zouden kunnen worden. Er werd geopteerd voor een face-to-face diepte-interview met open vragen. Het grote voordeel hiervan is dat de interviewers de mogelijkheid hebben om dieper in te gaan op bepaalde antwoorden en om, indien nodig, bijkomende vragen te stellen. Kortom, het geeft meer bewegingsruimte. Een tweede reden is dat er tot op heden geen vragenlijst bestaat die dermate exhaustief is dat alle aspecten van CSR aan bod komen (Porter M.E. 2006).
20
De vragenlijst bevatte 7 grote open vragen, vaak gekoppeld aan enkele bijvragen (zie bijlage 1). Nadat we de grootte van het bedrijf hadden achterhaald (vraag 1) werd er gewerkt met aanvankelijk meer algemene vragen rond CSR. Te beginnen met de vraag of het begrip CSR gekend was en waar deze kennis werd opgedaan (vraag 2). Wanneer CSR voor hen een nieuw gegeven was, werd het begrip toegelicht zodat we verder konden met het interview. Vervolgens werd verder ingegaan op het al dan niet implementeren van CSR in de activiteiten van de onderneming. Er werd gevraagd naar de concrete CSR-initiatieven (vraag 3) die werden genomen, naar de interesse van de klanten en de inlichting naar de klanten toe, ook werd er gepolst naar de voor- en nadelen die de ondernemingen ondervinden bij het inpassen van CSR-initiatieven in een onderneming. Er werd gevraagd of er dankzij het implementeren van CSR in de bedrijfshuishouding een omzetstijging valt waar te nemen (vraag 4).
Vervolgens werd er dieper ingegaan op het milieu-aspect van CSR. De vragenlijst trachtte op die manier te achterhalen in hoeverre de onderneming rekening houdt met groene energie, recyclagematerialen,… Zaken die heden ten dage heel actueel zijn. Aangezien dit steeds meer aandacht krijgt in de media leek het interessant om na te gaan of de consument deze stroom volgde en of de producent extra moeite deed om hieraan gehoor te geven (vraag 5).
Naderhand werd er vernauwd naar meer specifieke vragen rond hun sponsoringbeleid en de rol van CSR hierin. Op die manier werd achterhaald of de sponsoring van een wielerploeg deel was van een duidelijke marketingstrategie (naambekendheid, netwerking,..) of eerder deel was van een CSR-strategie of een combinatie van beide. De vraag of er enkel in het wielrennen werd geïnvesteerd werd ook gesteld en wat precies de reden was om voor het wielrennen te kiezen en niet voor een andere sport (vraag 6).
Tot slot kwam er een vraag die inspeelde op de actualiteit namelijk; wat met negatieve publiciteit, denk maar aan de vele dopinggevallen. Zijn er concrete afspraken rond gemaakt en zijn die contractueel vastgelegd? En wat zijn de tegenprestaties die de sponsor eist/verlangt van de wielerploeg in het algemeen en de wielrenners in het bijzonder? Dit om te achterhalen of de sponsoring gebeurt met een visie omtrent deze zaken of dat het een sponsoring is waarbij de quote „negatieve publiciteit is ook publiciteit‟ gepaard gaat (vraag 7).
21
Op het einde van de interviews werd gevraagd of er nog bemerkingen of aanvullingen waren en werden de bevraagden uitdrukkelijk bedankt voor hun medewerking. Naar diegene die hiervoor interesse toonden, werd het resultaat van het onderzoek doorgestuurd.
De
resultaten
van
de
afgenomen
interviews
kunnen
niet
met
een
statistisch
verwerkingsprogramma worden geanalyseerd aangezien het over open vragen gaat. Enkel de vragen waar een eenduidig antwoord mogelijk was zoals de vragen over de grootte van de bedrijven (groot vs. klein) en het al dan niet gekend zijn van het begrip CSR (gekend vs. niet gekend) kunnen statistisch worden geïnterpreteerd. De andere vragen zullen een kijk geven over hoe CSR wordt geïmplementeerd, hetzij op vlak van milieu, hetzij in het kader van de sponsoring van een wielerploeg,… Aangezien dit voor ieder bedrijf individueel verschillend kan zijn, kunnen we louter op zoek gaan naar tendensen en merkbare verschillen tussen grote en kleine bedrijven of tussen het sponsor zijn van een grote of een kleine wielerploeg en dergelijke.
22
H. Resultaten
Vraag 1 & 2: Grootte van het bedrijf en kennis van het begrip CSR Het interview werd afgenomen bij 5 kleine en 6 grote ondernemingen. Dit werd bepaald volgens de criteria uit het Wetboek voor Vennootschappen. Aan alle ondernemingen, zowel grote als kleine, werden dezelfde vragen gesteld. Om te beginnen werd gevraagd of het begrip CSR gekend was en indien het gekend was of het bewust geïmplementeerd werd in de huishouding van de onderneming. Figuur 1 geeft een overzicht van de kennis en implementatie van CSR in de diverse ondernemingen.
Grootte bedrijf
Kennis CSR
Implementatie CSR
A
Klein
Niet gekend
Niet bewust
B
Klein
Gekend
Niet bewust
C
Klein
Gekend
Niet bewust
D
Klein
Gekend
Niet bewust
E
Klein
Gekend
Niet bewust
F
Groot
Niet gekend
Niet bewust
G
Groot
Niet gekend
Niet bewust
H
Groot
Gekend
Bewust
I
Groot
Gekend
Bewust
J
Groot
Gekend
Bewust
K
Groot
Gekend
Bewust
Code bedrijf
Tabel 2: Kennis en implementatie CSR
De 4 bedrijven die CSR implementeren zijn allemaal grote bedrijven (zie tabel 2), m.a.w. geen van de kleine bedrijven, ook al kennen ze het begrip, implementeren CSR in hun bedrijfsactiviteit. Uiteraard gaan bedrijven CSR niet bewust implementeren als het niet gekend is. Toch is het begrip slechts bij 2/3 e van de grote bedrijven gekend, maar indien het gekend is, wordt het geïmplementeerd. Bij kleine bedrijven is het begrip 4 keer op de 5
23
gekend, maar wordt het nooit als belangrijk genoeg geacht om het in de bedrijfsactiviteit op te nemen. De kennis werd opgedaan via seminaries, vakliteratuur en via Unizo.
Vraag 3 & 5: Initiatieven rond CSR Wanneer het begrip werd toegelicht blijkt dat vele bedrijven CSR ook onbewust gaan toepassen bij het ondernemen. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt in 3 grote luiken onderverdeeld; het economische, het sociale en het milieubewuste luik. Met het economische luik worden initiatieven bedoeld die gericht zijn op de core businiess van de onderneming. Dit kan soms overlappen met het milieubewuste luik. Hieronder een opsomming per luik van CSR-initiatieven die door de bevraagde ondernemingen naar voor werden gebracht die los staan van sportsponsoring;
Economische luik:
100% garant staan voor de verkoop en ontwikkeling van een product dat gezond, doeltreffend en wetenschappelijk getest is (Onderneming B)
Het vervaardigen van milieuvriendelijke zuiveringsstations om aan te sluiten op de riolering (Onderneming G)
Het promoten van het gebruik van warmtepompen en zonnepanelen (Onderneming E)
Tekenen van een duurzaamheidcharter met alle leveranciers (Onderneming J)
Sociale luik:
Sponsoring van child focus (Onderneming H)
Steunen van een sensibiliseringscampagne voor de screening naar borstkanker bij vrouwen (Onderneming I)
Er worden dingen gekocht voor het kinderkankerfonds en voor cliniclowns (Onderneming C)
24
Steunen van sociale projecten in de buurt (Onderneming D)
Steunen van campagnes inzake verkeersveiligheid met nadruk op de fietser (Ondernemingen E en J)
Creëren van een gunstig klimaat voor de werknemers; vernieuwde bureaus, airconditioning, bonussystemen voor goede werkkrachten, plaatsen van een wekelijkse fruitmand (Ondernemingen G,C en F)
Aanpakken van tarifering van hospitalisatieverzekering (Onderneming J)
Milieubewuste luik:
er worden matrassen geproduceerd die vervaardigd zijn uit garens die volgens de Fair Trade principes gewonnen worden(Onderneming H)
Er worden inspanningen gedaan om een nieuwe lijn te creëren die milieuvriendelijk is. Een “groen assortiment waarbij de kern van de matras bestaat uit natuurlatex die gewonnen wordt uit rubberbomen van gecertificeerde (= milieuvriendelijke) plantages” (Onderneming H)
papierverbruik
reduceren,
recyclage
van
materiaaloverschotten
(Ondernemingen C, D, G en H)
Gebouwen zijn gebouwd volgens de milieuwetgeving (Ondernemingen F en I)
Het plaatsen van zonnepanelen (Onderneming D)
Gebruik van milieuvriendelijke inkt (Ondernemingen A en C)
Het reduceren van de elektriciteitsfactuur (Ondernemingen G en J)
Gebruik van spaarlampen (Onderneming E)
Ondanks het feit dat enkele ondernemingen CSR actief opnemen in de bedrijfshuishouding wordt hier nooit een specifiek budget voor uitgetrokken. Bij besparingsmaatregelen die het milieu ten goede komen, zoals reductie van de elektriciteitsfactuur, dienen uiteraard weinig investeringen te gebeuren. Het verlenen van financiële steun aan bepaalde organisaties komt doorgaans uit de portefeuille van de sponsoring.
25
Alle ondernemingen die werden bevraagd houden bij het ontwikkelen van nieuwe producten rekening met de milieuvoorschriften indien nodig. Toch kon enkel onderneming B garanderen dat bij het op de markt brengen van een nieuw product een duidelijke visie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen vervat zit.
Vraag 4: Nut of onnut van CSR en interesse bij consument Er werd gevraagd om de voor- en nadelen die de onderneming ondervindt inzake CSR aan te geven; Voordelen:
De bedrijven die bewust omgaan met CSR zien dit op termijn als een competitief voordeel ten opzichte van concurrenten die dit niet zouden doen.
CSR is een begrip aan het worden, meer en meer bedrijven gaan hier rekening mee (moeten) houden, wat de maatschappij ten goede komt.
Je vermijdt het om kritiek te krijgen op dingen die je fout doet.
Specifiek voor een CSR-beleid voor werknemers: je creëert een groepsgevoel bij het personeel.
Nadelen:
Het is een grote kost
Het is een risico wanneer je moet opboksen tegen ondernemingen die hier aanvankelijk niet in investeren
Heel intensief
In tijden van crisis wordt dit snel als eerste geschrapt van de lijst met uitgaven
Er moet worden opgelet dat het thema CSR niet te bureaucratisch wordt
Specifiek voor een CSR-beleid voor werknemers: men denkt snel dat alles vanzelfsprekend is en dat er geen financieel plaatje aan vast hangt
De kleine ondernemingen zien weinig tot geen voordelen in het op poten zetten van een CSRbeleid voor hun onderneming. Er wordt door de ondernemingen zelden tot nooit geïnvesteerd
26
in het informeren van de klanten over hun CSR activiteit. Ook de klanten zelf vragen in grote noch kleine bedrijven na of het bedrijf CSR minnend is. Enkel wanneer het vervaardigen van materialen die milieuvriendelijk en op termijn kostenreducerend zijn voor de consument (zoals isolatiematerialen), wordt er wel naar gevraagd.
Alle bevraagden geven aan dat het moeilijk te meten is of moeilijk te meten zou zijn wanneer een omzet stijgt omwille van een CSR beleid. Diegene die een CSR strategie hebben, hebben wel de verwachting (geen uitsluitsel) dat het rendabel is of zal zijn.
Vraag 6: Sponsoring van een wielerploeg Er wordt gevraagd of men de sponsoring van de wielerploeg beschouwt als deel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hier is een duidelijke lijn in de antwoorden. De 4 ondernemingen die een bewuste CSR-strategie voeren, zien sponsoring als een deel hiervan. Dit verhoogt de betrokkenheid met de samenleving, waardoor het mogelijk wordt voor hen om initiatieven die goed zijn voor de maatschappij, zoals verkeerspreventie en het promoten van een gezonde levensstijl, in het licht te zetten. Ondernemingen H en I vinden het ook belangrijk om jong talent aan te moedigen en de nodige steun te geven. De andere ondernemingen doen voornamelijk aan sponsoring vanuit een marketing oogpunt. Het aantrekken van een opinion leader, verhogen van de naambekendheid, het uitbreiden van een netwerk zijn hier de voornaamste factoren.
Men kiest voor een sponsoring in het wielrennen om 2 belangrijke redenen. Enerzijds omdat de respons van een investering in het wielrennen bijzonder hoog is in vergelijking met andere sporten. Anderzijds zijn vele CEO‟s gepassioneerd door het wielrennen en speelt dit ook mee in de beslissing om het sponsorgeld in een wielerploeg te steken. Andere initiatieven die gesponsord worden zijn voornamelijk sportploegen (basket, triathlon, duathlon, voetbal, volleybal) of sportevenementen (paardenhappening). Enkel de kleine bedrijven sponsoren soms een plaatselijke jeugdbeweging (Ondernemingen A en D)
27
Vraag 7: beïnvloedende factoren Op Ondernemingen C, D en J na verwachten de ondernemingen wel enkele zaken van de ploegen en de renners. Voor de ploegen die naambekendheid nastreven is het in beeld komen en de beschikbaarheid van renners voor eventuele evenementen belangrijk. Ook is een professionele uitstraling van de ploeg van belang voor sommige sponsors. Onderneming B verwacht dat Quick Step-Innergetic de producten die het sponsort ook effectief gebruikt. Tot slot werd nagevraagd of eventuele dopingperikelen of andere negatieve publiciteit een invloed heeft op de sponsoringcontracten. De ondernemingen hebben duidelijke contracten met de wielerploegen rond dopingschandalen. Enkel Onderneming A, E en H zetten de sponsoring onherroepelijk stil bij een bekendmaking van een dopingzondaar in de ploeg.
28
I. Discussie 1. Inleiding
Corporate social responsibility krijgt alsmaar meer aanhangers in de bedrijfswereld, zeker in deze onzekere tijden. Ook in de sportwereld worden CSR-principes alsmaar meer toegepast. Sponsors van sportploegen beschouwen hun bijdrage steeds meer als een onderdeel van hun CSR-strategie. Het opzet van deze studie was om na te gaan of deze evolutie in de sportwereld ook van toepassing is bij sponsors van Belgische wielerploegen. Kenden de managers van zowel grote als kleine ondernemingen CSR? Is de onderneming er actief mee bezig? Wat beschouwen bedrijfsleiders als voordelen van CSR-initiatieven en wat vinden ze eerder nadelig? En hoe past de sponsoring van een wielerploeg in dit geheel? Er rijzen een heleboel vragen op bij het thema CSR bij sponsors van wielerploegen, waarbij deze scriptie beschouwd kan worden als een bescheiden bijdrage aan dit actueel thema.
2. Kennis & implementatie van CSR
2.1 Kennis van het begrip CSR Er kan geconstateerd worden dat het begrip CSR bij grote bedrijven meer gekend is dan bij kleine bedrijven. Van de 6 grote bedrijven kenden 4 het begrip CSR. Van de 5 kleine kenden ook 4 ondernemingen het begrip. Toch moet gesteld dat de kennis bij de kleine ondernemingen eerder facultatief was. Dit mag niet verwonderlijk zijn. Bij kleine KMO‟s heb je vaak te maken met een selfmade man die doorgaans over een kleiner netwerk beschikt en via die weg minder snel zal geconfronteerd worden met dit begrip. Daarnaast hebben kleine ondernemingen minder maatschappelijke invloed dan pakweg de coca cola‟s van deze wereld en is er veel minder sociale druk van de consumenten om CSR te kennen noch te implementeren. Dit ligt bij de grote bedrijven enigszins anders.
29
2.2 Implementatie van het begrip CSR
De gekendheid van het begrip was geen bepalende factor voor het al dan niet implementeren van CSR. Was het begrip CSR niet gekend, dan was het echter wel mogelijk dat de onderneming initiatieven steunde of dingen ondernam die aan CSR te linken zijn. We onderscheiden daarom een onbewuste en een bewuste implementatie van CSR.
Vooreerst kan er gesteld worden dat veel van de opgesomde initiatieven niet tot stand kwamen vanuit een vooropgestelde CSR-strategie, maar eerder vanuit een spontane manier van verantwoord ondernemen naar klanten, werknemers en dergelijke toe. Dit fenomeen werd bij 7 ondernemingen, 2 grote en alle kleine, aangetroffen. Linken we deze CSR-initiatieven aan de theoretische indeling van Garriga en Melè, dan kunnen deze enerzijds gecatalogeerd worden onder het instrumentele domein. Meer bepaald trachten de ondernemingen met de initiatieven hun winst te maximaliseren. Er zijn bedrijven die vanuit hun core business inspelen op de noden van de consument, maar die tevens maatschappelijk verantwoord te noemen zijn. “…Het zijn de klanten die het beleid van de onderneming bepalen. Als de klanten ermee in zitten, zit het bedrijf er ook mee in…” (Onderneming C,20/4)
Vele van deze initiatieven hebben betrekking tot het milieu-aspect. De consument denkt steeds „groener‟ en hier spelen bijvoorbeeld isolatiebedrijven handig op in.
Andere van deze spontane maatschappelijk verantwoorde initiatieven kunnen ook onder het ethische domein worden geplaatst. Ondernemingen steunen initiatieven vanuit hun morele verplichting. Dit kan gaan om de problemen inzake milieu, die zeer actueel zijn, om ze, zowel voor de huidige als de toekomstige generatie, niet te laten escaleren. De 7 ondernemingen die geen bewuste CSR-strategie hanteren zijn zich allen bewust van de verantwoordelijkheid die ze dragen inzake milieu. Iedere van deze 7 ondernemingen houdt rekening met milieuvoorschriften die eigen zijn aan hun eigen specifieke business. Bovendien is er een grote aandacht voor het gebruik van
30
recyclage- en milieuvriendelijke materialen, ook wanneer hier een meerkost aan verbonden is. Deze mag echter niet te hoog oplopen. “…De inkten voor de groot formaatprinters waar we mee werken waren vroeger solventen. Nu gaat dat meer over naar eco-solvent inkt […]We zijn wel bereid om 5 à 10% meer te betalen voor iets milieuvriendelijk, maar als dat meer is, dan kunnen we dat concurrentieel niet aan…” (Onderneming A, 24/3)
Naast deze morele verplichting inzake hun milieubeleid strekken de initiatieven zich ook uit over de sociale vleugel van CSR. Initiatieven rond het belonen van goede werknemers, het sluiten van duurzaamheidcontracten met leveranciers, … zijn hier voorbeelden van. Dit zijn initiatieven die eerder binnen de muren van de onderneming plaatsgrijpen. Initiatieven rond het beperken van het personeelsverloop scoort sterk bij kleine bedrijven.
De tweede groep ondernemingen zijn deze die wel een bewuste CSR-strategie innemen. Deze kunnen we echter nog eens onderverdelen in 2 groepen. Ook hier onderscheiden we diegene die inspanningen leveren in verband met hun core business, anderzijds distilleren we initiatieven die geheel toe te wijzen zijn aan een specifieke CSR-strategie, ontwikkeld door het bedrijf in kwestie.
Ondernemingen die CSR inpassen als gevolg van hun core business kunnen onder de integrerende theorie geplaatst worden. De onderneming onderneemt maatschappelijk verantwoord door middel van het realiseren van haar doelstellingen. De bedoeling van deze onderneming is ook om winst te maken, maar dit op een maatschappelijk verantwoorde manier of met een maatschappelijk verantwoord product. Het ontwikkelen van een sportdrank die 100% garant staat voor een wetenschappelijke onderbouw, dit in tegenstelling tot de samenstellingen van sportdranken van de wereldleiders op deze markt is hier een voorbeeld van.
31
“…We trachten hoge gezondheidsnormen te halen en geen producten op de markt te brengen, zoals vele grote ondernemingen, die goed verkopen, maar waar de doeltreffendheid niet gegarandeerd wordt. Dit wordt de klant echter wel voorgelogen d.m.v. reclame en dergelijke, hier doen wij niet aan mee. Ons product is 100% doeltreffend en getest…“(Onderneming B, 27/04)
Tot slot zijn er 4 ondernemingen die een duidelijke CSR-strategie hebben uitgestippeld. Uit de interviews bleek dit uitsluitend om grote bedrijven te gaan. Dit kan verklaard worden door de hoge visibiliteit waarmee deze ondernemingen te maken hebben. Ze ondervinden een hogere sociale druk van de consumenten dan de kleinere ondernemingen. De toepassing van CSR bij deze ondernemingen past in de politieke theorie van Garriga en Melè. Door de omvang van het bedrijf hebben ze, zoals vermeld, een bepaalde verantwoordelijkheid ten aanzien van de maatschappij. Dit trachten de ondernemingen in te vullen a.d.h.v. een CSR-beleid. Er wordt in deze bedrijven ook geïnvesteerd in zaken die niet rechtstreeks met de core business accorderen. Toch wordt er in deze ondernemingen op gelet dat de gesteunde initiatieven te linken zijn met de core business. Bedrijf I verleent steun aan een sensibiliseringscampagne voor de screening van borstkanker en heeft een core business in de gezondheidszorg. Bedrijf J steunt bijvoorbeeld een preventiecampagne voor verkeersongevallen daar de core business in de verzekeringssector te situeren is. De genomen initiatieven hebben, door deze logische keuzen, een vorm van betekenis Dit verhoogt de geloofwaardigheid bij de modale consument, wat niet automatisch aanleiding zal geven tot een verhoogde respons. Hier zijn de 4 ondernemingen zich dan ook van bewust. Wanneer grote ondernemingen hun CSR-beleid echter zouden stopzetten rijst het gevaar dat de consument hier wel oog voor zal hebben en dat de onderneming hierop wordt afgerekend. “…Het is niet zozeer de bedoeling om een goede mens te zijn, maar toch zeker om geen slechte te zijn…”(Onderneming C, 20/4)
32
3. Kosten- en batenanalyse van CSR
Het grote verschil dat uit de interviews naar boven is gekomen bij de vraag naar de voor- en de nadelen van een CSR-beleid, kwam uit het verschil in optiek van de bedrijven die geen bewuste CSR-strategie hadden versus de bedrijven die dit wel hadden. Ruw gesteld gaat het dus om een verschil tussen grote en kleine bedrijven. Het nadeel dat telkenmale naar boven kwam was het hoge prijskaartje dat vast hing aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zoals aangehaald is de visibiliteit van de kleine ondernemingen veel minder groot dan bij de grote. Bijgevolg loont voor de kleine bedrijven die kost de moeite niet. De consument van een kleine onderneming ligt hier niet wakker van. “…De klanten kijken vooral naar hoe we werken en of we goed werk leveren. Ze kijken niet zozeer naar het feit of we bijvoorbeeld gebruik maken van groene energie…” (Onderneming E, 26/3)
Bij de meeste grote ondernemingen gaat deze stelling niet op. Zij geven aan dat een gerichte CSR-strategie op termijn een competitief voordeel kan bieden op de concurrenten die hier geen aandacht aan schenken. Een bijkomend voordeel voor de ondernemingen die reeds actief met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig zijn, is het feit dat dit gegeven meer en meer een begrip aan het worden is en dat het voor de meeste bedrijven onvermijdelijk zal worden om CSR in de toekomst te implementeren, aldus onderneming I. Hier aan gekoppeld vermeldt dit groot bedrijf ook een nadeel. Het gevaar dat het een te bureaucratisch begrip gaat worden is heel reëel. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is op zich een vrij intensieve aangelegenheid, maar een verwikkeling in een grotere administratieve rompslomp dan in een feitelijk CSR-beleid schuilt pertinent om de hoek.
33
4. Sponsoringbeleid & CSR
4.1 Redenen tot wielersponsoring:
Zoals al eerder werd aangehaald kan sponsoring geplaatst worden onder de noemer CSR. Toch werd dit niet door iedereen erkend. Door een gebrekkige kennis inzake CSR kan gesteld worden dat slechts 3 ondernemingen de sponsoring erkennen als CSR-initiatief. Wat opvalt is het verschil tussen grote en kleine bedrijven. Deze 3 ondernemingen zijn namelijk allemaal te catalogeren onder grote ondernemingen. Toch kan men stellen dat de hoofdreden voor wielersponsoring bij grote en kleine bedrijven gelijk lopend is, namelijk het verhogen van de naambekendheid. “…Het is volgens mij de goedkoopste manier om uw naam te maken. Als je het vergelijkt met een zetel in Club Brugge en wat we geven om op de truitjes te staan, dan is dat niet te vergelijken…” (Onderneming E, 26/3)
De wielersport heeft verschillende voordelen voor ondernemingen om op te treden als sponsor. De grootste reden om tot wielersponsoring over te gaan, is de kostprijs. Men kan relatief veel publiciteit vergaren met een relatief klein budget, zeker als men dit vergelijkt met sponsorbudgetten die men uittrekt voor voetbalploegen en dergelijke. Verder krijgt de ploeg de naam van de sponsor. Dit geldt weliswaar enkel voor hoofdsponsors waar er in deze scriptie 4 van werden gecontacteerd. Een renner die publiciteit krijgt, wordt steevast samen vermeld met de naam van de ploeg. Een ander groot voordeel is de wedstrijdvorm. De drempel om naar een wielerwedstrijd te gaan kijken, is enorm laag. De kijkers kunnen zomaar langs de weg staan en wachten tot wanneer de renners voorbij fietsen. Op deze manier kan je als sponsor een grote massa in 1 keer bereiken, zeker als deze wedstrijd wordt uitgezonden op tv. Het wielrennen is ook 1 van de weinige sporten die op straat worden beoefend en dus onlosmakelijk met het straatbeeld verbonden zijn, zoals volgende citaat bevestigd. “…Ook als de renners gaan trainen, zien de mensen jouw naam op hun shirt. Mijn renners zeggen zelf vaak dat ze erover aangesproken worden op straat of bij de
34
bakker.[…] Onbewust lezen de mensen mijn naam op hun shirt en krijg ik publiciteit die ik niet zou krijgen als ik een bord zou hangen hebben in een voetbalstadion…” (Onderneming D, 30/3)
Dit is niet de enige vorm van naambekendheid. “…Het is voor ons een middel om opinion leaders binnen te halen en op die manier de grote massa aan te spreken. Als grote bedrijven dit nemen zal het wel goed zijn denken vele mensen. Het maakt dan op zich niet uit of het product goed is of niet goed, wij „gebruiken‟ via die weg Quick-Step...” (Onderneming B, 27/4)
Deze bedrijfsleider gebruikt de wielerploeg als een soort uithangbord voor nieuwe producten. Op deze manier tracht de onderneming de consument te overtuigen van de kwaliteit van het product. Toch werd naambekendheid niet als enige reden aangehaald. Een bijkomstig voordeel dat door veel geïnterviewden werd gegeven was dat men door sponsoring in een netwerk terecht kwam. Hierdoor werden meer contracten binnengehaald en kon men een deel van de stijgende omzet hier aan toeschrijven. Sponsoring wordt ook gebruikt om klanten een extraatje aan te bieden. Men neemt klanten mee naar wielerwedstrijden en men biedt ze een mooie dag aan, met als doel de relatie met de leverancier of klant te versterken.
4.2 wielersponsoring: een spel van geven en nemen Veel ondernemingen beschouwen sponsoring als „verloren geld‟. Men verwacht geen echte return of investment, maar al wat men terugkrijgt is mooi meegenomen. De reden hiervoor is dat, volgens de bevraagde ondernemingen, publiciteit en dergelijke heel moeilijk meetbaar is en niet te linken is aan sponsoring. Toch heeft men een aantal eisen die men stelt aan de wielerploegen. Deze eisen worden zwaarder naarmate de onderneming groter is. Daar kleine ondernemingen vooral loyaliteit vragen, wordt bij grote ondernemingen toch voldoende publiciteit gevraagd. Met loyaliteit wordt bedoeld dat wielerploegen de sponsor op de hoogte houden van prestaties en dat voor de onderneming interessante contacten worden doorverwezen naar de onderneming of zoals volgende citaat stelt:
35
“…Ik verwacht wel dat de ploeg waarvan wij de auto‟s beplakken aan speciaal tarief, dat ze professioneel bezig zijn. Ik wil die mensen ieder jaar zeker terug zien en weten hoe het loopt met de ploeg…. Onrechtstreeks vragen mensen aan onze partners bij wie ze hun auto hebben laten beplakken en dan wordt onze naam doorgegeven, we merken daar respons van af en toe. Als de partners dat doen, dan is dat voor ons een sein om de sponsoring verder te zetten…”(Onderneming A, 24/3)
In dit citaat kan een duidelijk CSR-standpunt teruggevonden worden, namelijk een goede relatie met de zakenpartners. Dit kwam vooral bij kleine ondernemingen naar voor als belangrijk.
Grote ondernemingen hebben een meer uitgesproken wens als het op prestaties aankomt. Men vraagt prestaties die weerklank vinden in de nationale media om voldoende publiciteit te krijgen. Toch moet hier een kanttekening bij gemaakt worden. Slechte prestaties waren voor geen enkele onderneming een reden om de sponsoring stop te zetten. Wel worden renners gemotiveerd om goede prestaties neer te zetten via premiestelsels en dergelijk.
Een van de voornaamste reden om de sponsoring stop te zetten, is slechte publiciteit. Alle ondernemingen hadden een duidelijk standpunt inzake doping. De stelling “slechte publiciteit is ook publiciteit” gaat niet op. Alle ondernemingen hebben zichzelf ingedekt tegen dopinggevallen of zoals de pr-verantwoordelijke van een grote onderneming stelt: “…Het ploegmanagement en de renners hebben een sportief charter opgesteld. Dat charter maakt onderdeel uit van het contract. Het contract bevat clausules tegen een aantal risico‟s. Doping is er daar een van. Zijn wij bang? Afspraken zijn afspraken en die staan op papier. Bij een mogelijk voorval wordt hierop teruggevallen en dat wordt per geval aangepakt. We steunen de renners in goede en kwade dagen… Eisen opleggen aan de ploeg doen we daarom ook niet. Het zou heel dubbel overkomen om renners te forceren om hen nadien hierop te penaliseren…”
36
4.3 Conclusie sportsponsoring
Ook al wordt sponsoring door weinig ondernemingen geplaatst in een CSR-kader, toch kan men stellen dat er wel degelijk CSR-motieven aanwezig zijn. De grootste motivatie voor het aangaan van sponsorcontracten is nog steeds commercieel gericht. Men wil publiciteit, men wil een extraatje aanbieden aan klanten of leveranciers of men koopt zichzelf in in een netwerk. Toch kan gesteld worden dat eens de zakenrelatie is aangegaan, de ondernemingen verwachten van de sportploegen dat ze zich gedragen als een loyale partner. Men verwacht van de sportploegen dat ze de onderneming trouw blijven en hen niet misleiden. Ook ethische motieven wegen door op de relatie en worden in acht genomen, het duidelijk standpunt van alle ondernemingen inzake doping is hier een goed voorbeeld van. In ruil hiervoor komt de onderneming haar deel van de afspraken na d.m.v. een financiële bijdrage zonder dit te laten afhangen van zware sportieve prestaties.
37
J. Algemeen besluit
In de literatuurstudie werd beknopt aangehaald wat CSR inhoudt en hoe sportsponsoring daarin een plaats heeft. Sport en sportsponsoring werd al onder de noemer CSR geplaatst, maar over sponsoring van een wielerploeg in het algemeen en de link met CSR in het bijzonder was weinig informatie terug te vinden. Het was dan ook het doel van deze scriptie om een bijdrage te leveren aan dit onderwerp.
Elf ondernemingen van verschillende grootte werden gecontacteerd, tien daarvan werden onderworpen aan een vragenlijst, bij 1 onderneming werd doorverwezen naar de site waar voldoende onderwerpen te vinden waren omtrent dit onderwerp.
De conclusies van deze scriptie bevestigen voor een groot deel de stellingen uit de literatuurstudie. Ten eerste is de grootte van de onderneming een determinant inzake kennis en bewuste implementatie van CSR. Deze is vrijwel nihil bij kleine ondernemingen. Bij grote ondernemingen is er voldoende kennis en past men dit concept doorgaans wel toe. Veel van deze bedrijfsleiders of verantwoordelijken voor sponsoring zien dit concept als een grote meerwaarde voor hun onderneming. Toch blijft de kost het grootste struikelblok voor het al dan niet implementeren van CSR. Dit voornamelijk voor kleine bedrijven die een kleinere maatschappelijke invloed hebben. Wanneer sportsponsoring wordt beschouwd als CSR is het enkel door grote ondernemingen. Daartegenover staan de kleine ondernemingen die wielersponsoring eerder gebruiken om aan netwerking te doen of een wielerwedstrijd gebruiken om een mooie middag aan te bieden aan klanten. Toch wordt sponsoring in het wielrennen vooral om zijn effect op de naambekendheid gedaan, dit voor zowel grote als kleine onderneming.
Dit onderzoek geeft een bijdrage over de kennis en implementatie van CSR bij sponsors van wielerploegen en de rol van de sponsoring in de CSR-strategie. We moeten erop wijzen dat een algemene regel uit de statistiek niet uit het oog mag worden verloren. Namelijk; hoe groter de sample van het onderzoek, hoe meer de uitkomsten van het onderzoek
38
gegeneraliseerd kunnen worden naar de hele populatie. In dit onderzoek werd een sample gebruikt van 11 ondernemingen. Een onderzoek met een groter sample zou de conclusies meer kracht bij zetten. Ook werden de interviews naar best vermogen afgenomen, maar dit zonder specifieke training, waardoor mogelijks informatie achterwege is gebleven.
Dit onderzoek wees uit dat slechts weinig bedrijven een actief CSR-beleid voeren, meestal door een gebrek aan kennis. Verder onderzoek zou hier verder op kunnen ingaan door te bestuderen of dit als opportuniteit naar de toekomst toe zou kunnen gezien worden, rekening houdend met de steeds grotere invloed van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tot slot werd door enkele geïnterviewden aangegeven dat de overheid inzake CSR (denk aan milieunormen) ook een meer bepalende rol kan spelen. De mogelijke voor- en nadelen hiervan en de toegankelijkheid van maatregelen bij de ondernemers kan worden onderzocht.
39
K. Referentielijst Bhattacharya C.B., Sankar S. „Doing Better at Doing Good: When Why and How Consumers Respond to Corporate Social Initiatives.” California Management Review, 2004: 9-24. Friedman M. „The Social Responsibility of Business is to increase its Profits.” The New York Times Magazine, 13 september 1970. Garriga E., Melé D. „Corporate Social Responsibility Theories: Mapping the Territory.” Journal of Business Ethics, 2004: 51-71. Gwinner K., Bennet G.,. „The Impact of Brand Cohesiveness and Sport identification on Brand Fit in a Sponsorship Context.” Journal of Sport Management, 2008: 410-426. Perrini F., Russo A., Tencati A.,. „CSR Strategies of SMEs and Large Firms. Evidence from Italy.” Journal of Business Ethics, 2007: 285-300. Porter M.E., Kramer M.R. „Strategy & Society: The Link Between Competitive Advantage and Corporate Social Responsibility.” Harvard Business Review, 2006: 1-15. Scholder Ellen P., Webb D.J., Mohr L.A. „Building Corporate Associations: Consumer Attributions for Corporate Socially Responsible Programs.” Journal of the Academy of Marketing Science, 2006: 147157. Smith, A. Westerbeek, H. „Sport as a vehicle for deploying corporate social responsibility.” Journal of Corporate Citizenship, 2007: 25, 43-54. Udayasankar K. „Corporate Social Responsibility and Firm Size.” Journal of Business Ethics, 2007: 167175. Whitehouse L. „Corporate Social Responsibility: Views from the Frontline.” Journal of Business Ethics, 2006: 279-296. Zadek S. „The Path to Corporate Responsibility.” Harvard Business Review, 2004: 125-132.
40
L. Bijlage
1. Vragenlijst Vragenlijst CSR
1. In wat voor soort onderneming bent u actief. Groot, middelgroot of klein bedrijf. Een onderneming wordt als groot beschouwd als - Ofwel het jaargemiddelde van het personeelsbestand is groter dan 100, ongeacht jaaromzet en balanstotaal - Ofwel worden minimum 2 van de volgende criteria overschreden: a. Jaargemiddelde van het personeelsbestand > 50 b. Jaaromzet exclusief BTW: 7 300 000 euro c. Balanstotaal: 3 650 000 euro 2. Wat weet u over het begrip “Corporate Social Responsibility” of afgekort “CSR”? Bijvraagjes: a. Hoe bent u dit te weten gekomen? (via workshops, andere bedrijven, seminaries,…) b. Hoe lang is deze onderneming reeds bezig met CSR? c. Waar ligt volgens u de meeste nadruk op bij uw onderneming? 3. Initiatieven rond CSR: a. Welke initiatieven worden er door het bedrijf concreet genomen? b. Wordt er veel in CSR geïnvesteerd in uw bedrijf? c. Kan de onderneming zijn kosten reduceren en/of competitief voordeel verkrijgen door dergelijke initiatieven? d. Wordt er bij nieuwe producten rekening gehouden met dit aspect? Hoe? 4. Wat is de hoofdreden voor uw bedrijf om aan CSR-activiteiten deel te nemen of om CSR activiteiten te ontwikkelen? Bijvraagjes: a. Wat zijn de voor- en nadelen van CSR?
41
b. Hebben de klanten al geïnformeerd naar CSR-initiatieven? c. Verwacht u een stijging in de omzet dankzij uw CSR-beleid? Is dit de hoofdreden? d. Kan u de stijging in omzet (deels) wijten aan uw CSR-beleid? 5. CSR heeft ook betrekking tot het milieu/sociale/economische. Heeft de onderneming geprobeerd zijn impact op de omgeving te reduceren? (duurzaam energiebeleid, afvalreductie,recyclage,…)
6. Deze onderneming is sponsor van een wielerploeg: a. Beschouwt u de sponsoring van een wielerploeg als deel van CSR? b. Uw bedrijf sponsort een wielerploeg, waarom juist een wielerploeg? c. Wat hoopt u met de sponsoring te bereiken op CSR vlak? d. Sponsort de onderneming nog andere initiatieven? Welke?
7. Het wielrennen wordt vaak geplaagd door negatieve publiciteit (doping,…) heeft dit ooit sponsorbeslissingen beïnvloed? Bijvraagjes: a. Verwacht de onderneming bepaalde tegenprestaties van de wielerploegen? (wielerwedstrijd winnen, zoveel min in beeld komen…) b. Houdt het sponsoringcontract op bij de bekentenis van een dopinggeval? Is dit het gevolg van jullie CSR-beleid?
42
2. Selectie van bedrijven
geselecteerde ondernemingen code
grootte
beschrijving core business
A
klein
gespecialiseerd in drukwerk inzake auto's, spandoeken, reclameborden en dergelijke
B C D E F G H I J K
klein klein klein klein groot groot groot groot groot groot
farmaceutisch bedrijf reclamebedrijf ondeneming gespecialiseerd in isolatiematerialen bouwcoördinatie, projectontwikkelaar autogarage bouw- en isolatiematerialen matrassenproducent farmaceutisch bedrijf verzekeringsmaatschappij frisdrankenproducent
datum van afspraak Di 24/3
Ma 27/04 Ma 20/04 Ma 30/3 Do 26/3 Di 7/4 zat 21/3 via mail
Ma 20/4 via mail via website
43