Een inloophuis – offline en online! door Boele Ytsma Op de website van Inloophuis 'De Ontmoeting' vinden we de volgende omschrijving: “’Inloophuis De ontmoeting’ is het best te omschrijven als 'huiskamer in de wijk'. Tijdens de inloop kan iedereen uit Amersfoort Noord en Hoogland zomaar binnenlopen voor een kopje koffie of thee en een gezellig praatje. Elkaar ontmoeten staat daarbij centraal, we hebben allemaal mensen om ons heen nodig. Mensen die naar je willen luisteren, mensen die je iets willen vertellen.” Een inloophuis anno 2013 – kan dat? Is een inloophuis niet een restant van een tijd die vergaan is? Een tijd dat lokale gemeenschappen nog sterk waren: het dorp, de stadswijk? Een tijd dat ook kerken vol waren en je de wijkagent nog kende. Is een inloophuis niet vooral nostalgie? Nostalgie of noodzaak? Of is een inloophuis juist helemaal van deze tijd? Is het noodzaak? Een medicijn tegen de moderne individualisatie? Is een inloophuis het ultieme antwoord op de vereenzaming van onze tijd? Immers ook anno 2013 wonen mensen in wijken, in dorpen, in steden. De samenleving mag dan heel erg geïndividualiseerd zijn, we wonen nog altijd naast elkaar, tegenover elkaar, bij elkaar. Mensen komen mensen tegen – soms tegen wil en dank. Pas als er iets ernstigs gebeurt in de buurt, ontdekken mensen vaak opnieuw de waarde van saamhorigheid en verbondenheid. Ik denk dat het beide is: ja, een inloophuis heeft iets van de oude kroeg waar mensen elkaar ontmoeten, waar de samenhang van het dorp of de wijk werd gevoed. Dat is nostalgie, zeker. Maar het is ook noodzaak. Een inloophuis is een plaats van onvoorwaar-delijke gastvrijheid – een plaats waar iedereen altijd welkom is. Dat is niet meer ván deze tijd, inderdaad, maar het is wel iets waar deze tijd meer dan ooit behoefte aan heeft. Een inloophuis is een vrijplaats, een veilige haven als je het even niet meer weet, een vluchtoord voor gewone mensen. Je hoeft geen proble-men te hebben om er welkom te zijn. Maar je bent er ook welkom als je ze wel meeneemt. Een inloophuis houdt gemeenschap in stand, maakt haar sterker of laat haar zelfs ontstaan. Toch zal het er dan op aankomen om de tijd te begrijpen waarin we leven. Hoe zijn de verbanden tegenwoordig, hoe communiceren mensen met elkaar? Kortom: hoe ben je inloophuis in 2013 – offline en online? Veranderingen Het is belangrijk om te zien hoezeer de tijd veranderd is. In de afgelopen twee eeuwen hebben we zeker vier belangrijke verschuivingen meegemaakt als het gaat om de samenhang van de samenleving. En elk van die vier verschuivingen merken we tot op de dag van vandaag. Ik geef een korte schets.
1. Opkomst van de krant en de verzuiling In de samenleving die in de middeleeuwen was ontstaan, hadden mensen elkaar nodig. Gemeenschap was een noodzaak, je redde het niet zonder elkaar. Taken werden verdeeld en iedereen had de ander nodig: de bakker, de smit, de leraar, de dominee, de boer, de kapper, de slager.
Gemeenschappen stonden in dienst van de zelfvoorzienendheid van de gemeenschap en waren altijd lokaal. Alleen intellectuelen konden reizen, alle andere mensen konden zich uitsluitend verbinden met de mensen met wie ze leefden – lokaal en direct. De verzuilde samenleving Dit veranderde in de tijd van de industrialisatie en de opkomst van de eerste massamedia. Fossiele brandstof (kolen) maakte de eerste fabrieken mogelijk en fabrieken weekten arbeiders los uit hun lokale gemeenschappen. De fabrieksarbeider werkte niet meer samen met anderen, maar had een solistische taak in een productieproces dat hij persoonlijk niet meer kon overzien. Hij werd letterlijk een radertje in een machine. De stoomtrein verkleinde afstanden, waardoor ook gewone mensen konden reizen. De lokale gemeenschap werd langzaam opengebroken. De krant en later de radio deed nog meer. De krant maakte het zinvol voor mensen om te leren lezen en schrijven en verbond mensen met het nieuws van elders. De verbanden werden groter, de horizon verschoof. In Nederland kwam er mede door de opkomst van de krant nog een proces op gang: de verzuiling. Kranten hadden een kleur, een signatuur en verbonden op die manier mensen bovenplaatselijk met elkaar. Katholieken, Socialisten, Gereformeerden, Liberalen hadden hun eigen krant, hun eigen school, omroepvereniging, krant. Daardoor werden mensen bovenplaatselijk op inhoud met elkaar verbonden. Een katholiek in Amersfoort las hetzelfde nieuws als een katholiek in Venlo en een gereformeerde uit Delfzijl sprak dezelfde taal als een gereformeerde uit Roosendaal. Deze verzuiling deed twee dingen: enerzijds maakte het de samenleving heel stabiel. Er was helderheid en overzicht. Je wist waar je zijn moest en je wist waar mensen voor stonden. Binnen de zuil waren dingen goed geregeld. Was je gereformeerd dan stemde je ARP (later CDA), was je lid van de NCRV en het CNV, las je De Standaard of Trouw en studeerde je aan de VU. Helder, overzichtelijk en stabiel.
Losgeweekt Maar ongemerkt gebeurde er ook wat anders: doordat mensen zich bovenplaatselijk gingen verbinden met anderen binnen de zuil, werden lokale verbanden steeds minder belangrijk. Je kende hooguit nog de mensen in je dorp of wijk die tot jouw zuil behoorden… de anderen werden meer en meer vreemden. Zo lang de zuilen hun werk deden, werd dit losweken uit plaatselijke verbanden niet echt zichtbaar. Toen in de jaren ’50 en ’60 de ontzuiling plaatsvond des te meer! 2. De opkomst van de televisie en de ontzuiling De krant liet de zuilen ontstaan, de televisie vernietigde die weer. In de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw werd het keuzeaanbod van de massamedia steeds groter. De televisie was daarvan een belangrijke exponent. Hoewel het werd aangeboden door de verzuilde omroep-verenigingen, bleek televisie vooral de zuilen te verzwakken. Mensen consumeerden televisie, een beeldmedium, anders dan krant en radio. Toen de kracht van de zuilen verdween, bleek hoezeer mensen waren losgeweekt van hun lokale gemeenschappen. Geert Mak beschrijft in ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ op aangrijpende manier het snelle proces van ontmanteling van een dorp. De samenhang was weg, de gemeenschapszin stierf en economische overwegingen dreef mensen uit elkaar.
Er ontstond in deze jaren een massacultuur, die weliswaar nog per leeftijdsgroep kon verschillen, maar waarin plaatselijke verschillen steeds kleiner werden. Winkelstraten gingen op elkaar lijken (overal dezelfde Blokker, Hema en DA-drogist) en mensen gingen op elkaar lijken. Ze werden immers allemaal door dezelfde massacultuur gevoed en kochten hun kleren bij dezelfde grote ketens. 3. Opkomst van het internet en de radicale individualisering Dan komt het internet. In 1969 werd de eerste verbinding gelegd tussen twee computers, maar in 1991 werd het internet – een web van aan elkaar verbonden computers – aan het grote publiek getoond. Aanvankelijk is het vooral een communicatiemiddel van en voor wetenschappers en een speeltje van technische mensen, maar in 1996 zegt Joop van Zijl in het journaal: “Het internet is een blijvertje”. Internet maakt het mogelijk om op hele individuele basis je kennis, informatie en vertier bij elkaar te sprokkelen. Niet voor niks maakt de porno-industrie meteen gretig gebruik van dit medium – immers: zij konden anoniem en ongezien mensen één op één bedienen en dat met miljoenen tegelijk. Internet radicaliseerde de individualisatie. Mensen zijn nu niet alleen losgeweekt uit hun lokale verbanden, en ook niet alleen los van hun zuilen, ze worden nu ook losgepeld van hun sociale verbanden. Internet maakt het mogelijk om miljoenen mensen één voor één aan te spreken – jij achter je beeldscherm! En dat is wat het internet van mensen leek te maken: eenlingen. 4. Opkomst van web 2.0 en de nieuwe verbanden Maar dan gebeurt er iets dat een hele andere wending geeft aan de samenleving. Deze eenling blijkt namelijk een sociaal wezen te zijn. Internet ontwikkelt zich door. Aanvankelijk functioneert het als een massamedium: er wordt vooral uitgezonden. Websites zijn statische plekken waar informatie of vertier te vinden is. Maar dan wordt internet vanaf ongeveer 2005 interactiever. Mensen gaan elkaar ontmoeten op internet. Het weblog wordt populair. Gewone mensen vertellen over hun leven en consumeren niet langer, maar produceren nu ook. En anderen worden weer uitgenodigd om daar op te reageren. Er ontstaat gesprek, interactie, gemeenschap. Mensen blijken nog altijd sociale wezens te zijn en elkaar op te zoeken. Het is een radicale nieuwe fase in de nog zo jonge geschiedenis van het internet en het zal grote gevolgen hebben voor de samenleving. We noemen het web 2.0. Misschien denkt u wel: ‘waar gaat dit over?’ U kent het allemaal: we hebben het over Weblogs; Facebook, twitter e.d.; Datingssites; Forums; Fotosites zoals Picasa en Flickr Het zijn stuk voor stuk plekken waar je als gebruiker niet alleen content consumeert, maar ook content produceert. Je vertelt je verhaal, je reageert, je deelt je foto’s, video’s of muziek, je geeft je oordeel over een product. Kortom: je luistert niet alleen, maar je praat ook. En als je het zo zegt, begrijp je wat web 2.0 is: een gesprek! Het kernwoord van web 2.0 is daarom ook ‘sharing’, ofwel: ‘delen’. Dat is na de ontwikkeling van de afgelopen eeuwen een verrassende nieuwe wending. De uit zijn en haar verbanden losgeweekte, individualistische mens gaat zich weer opnieuw verbinden, gaat delen, gaat het gesprek aan.
Sociale gevolgen Pas als technologie vanzelfsprekend wordt, krijg het sociale gevolgen. Wie iemand belt of mailt is al lang niet meer bezig met de techniek ervan… die is zo vanzelfsprekend dat we er niet meer
over nadenken. Dat geldt in toenemende mate ook voor dit interactieve internet: hoe vanzelfsprekender het wordt, des te groter de sociale effecten het heeft. Ik noem u de 4 in mijn ogen belangrijkste sociale gevolgen. En ik zal er meteen bij vertellen waar in mijn ogen de lessen liggen voor de aanwezigheid van een inloophuis op internet. 1. de mondige mens verbindt zich Iedereen heeft een stem tegenwoordig en iedereen wil ook op die manier worden bejegend. Mensen hebben hun eigen plek op internet: een blog, een twitteraccount, een facebookpagina. Mensen zijn geen anonieme gebruikers meer, maar mensen met een stem, een gezicht, een eigen verhaal. De anonieme gebruiker van het internet bestaat niet meer. Die mondige mens kiest ervoor om zich te verbinden met anderen – of niet. Daarom is de tijd van eenrichtingsverkeer voorbij. Hoewel bedrijven er nog altijd veel geld voor uittrekken, de grote schreeuwerige advertenties werken niet meer – mensen ergeren zich eraan, zappen weg, kijken weg. Je wilt niet dat er tegen je geschreeuwd wordt, zonder dat je terug kunt praten. Dat bepaalt ook de manier waarop een inloophuis aanwezig zou moeten zijn, in mijn ogen. De meeste websites zijn statisch en hebben alleen eenrichtingsverkeer. Ze schreeuwen weliswaar niet tegen je (daar zijn we veel te netjes voor), maar een gesprek online is niet mogelijk. Goed beschouwd is dat vreemd voor een inloophuis dat juist gesprek wil faciliteren. Creëer daarom gesprek en luister. Heel concreet: begin een blog, laat mensen reageren, ga naar Facebook en luister naar mensen. En praat terug – want dát is een gesprek! 2. nieuwe transparantie Internet heeft de wereld transparanter gemaakt. Denk aan de grote gevolgen van wikileaks. Nu iedereen alles op elk moment kan publiceren, blijven dingen minder goed verborgen. Wie niet in gesprek gaat, laadt de verdenking op zich iets te verbergen. Wie wél in gesprek gaat, heeft de kans werkelijk vertrouwen te winnen. Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik zelf de kracht van deze transparantie merkte. Ik had een cursusdag georganiseerd in Seat2Meet in Utrecht. Maar terwijl de eerste cursisten aankwamen, was de locatie zelf gesloten. Ik twitterde dat ik voor een dichte deur stond en dat ik daarvan baalde. Binnen enkele minuten had ik reactie van verschillende mensen die mij wilde helpen en nog eens een paar minuten later werd ik gebeld door een medewerker van Seats2Meet die mij vertelde dat de oplossing onderweg was. Intussen stond open en bloot op internet dat ik met een groep cursisten voor een dichte deur stond. Omdat ik in mijn tweet de naam van de locatie had genoemd, stond dat bericht ook zichtbaar op de homepage van Seats2Meet. Niet echt reclame, zou je zeggen. Maar wel heel open en transparant. Enfin, de medewerker kwam, we werden binnengelaten met veel verontschuldigingen en we gingen aan het werk. Een uur later kwam er een medewerker de cursusruimte binnen met een grote schaal met gebak… om nog eens zich te verontschuldigen. Alle cursisten waren blij en verrast en dus werd er volop getwitterd hoe attent en verrassend Seats2Meet hun fout had hersteld… en ook dat stond vervolgens op de website! Kortom: zij maakten bewust gebruik van de transparantie. Het houdt hen scherp, betrouwbaar en attent – ze moeten wel, anders verliezen ze hun geloofwaardigheid. Het is een prachtig voorbeeld van de zuiverende en vertrouwenwekkende kracht van transparantie. Voor een inloophuis gelden dezelfde kansen: ook online wil je de deur open hebben. Geef mensen de kans om te vertellen wat ze ervaren, hoe leuk ze het vonden (of niet) en waarom ze naar het inloophuis gaan. Ga het gesprek met hen aan in blogs, op facebook of in een forum. Anderen zullen het lezen en er misschien aanleiding in vinden om ook eens langs te komen.
3. herontdekking van integriteit en respect Communicatie werd in de tijd van de massamedia (krant/radio/tv) erg eenzijdig. Mensen waren (letterlijk) monddood en er werd tegen hen gesproken of (in reclame) tegen hen geschreeuwd. Web 2.0 respecteert de integriteit van mensen. Mensen kiezen zelf of ze je willen volgen, of ze informatie willen of niet. Als ze zich inschrijven op een nieuwsbrief of zich met je verbinden op Facebook, dan geven ze zelf aan: vertel me meer. Het voorkomt dat je moet gaan praten of schreeuwen tegen mensen die je toch niet willen horen. Dit betekent voor een inloophuis: creëer een blog en een wekelijkse nieuwsbrief. Open een bedrijfspagina op Facebook en geef mensen de kans om zichzelf te verbinden. Het mooie van internet is dat afstand geen rol speelt. Mensen die kunnen waarderen wat er online gebeurt rond het inloophuis hier, kunnen zich daarmee verbinden, ook al wonen ze in Groningen. Zo ontstaan er kringen van betrokkenheid: dichtbij en veraf. 4. sociaal kapitaal en de hefboom Het interactieve internet heeft nieuwe waarde gecreëerd: de waarde van sociaal kapitaal. Mensen verbinden zich met elkaar en creëren daarmee netwerken van vertrouwen. Je kent elkaar… misschien maar een beetje, maar genoeg om elkaar wat te gunnen. Wie een vraag stelt, krijgt antwoord, wie hulp vraagt, krijgt een helpende hand. Zo ontstaat er sociaal kapitaal. Ik ben op Twitter en Facebook verbonden met een paar duizend mensen. Zij kiezen er vrijwillig voor om mij te volgen. En met mijn dagelijkse korte berichtjes geef ik kleine beetjes waarde. Een inzicht, een blog, een video, een foto, een recept… en mensen worden dankbaar. Ik bouw er sociaal kapitaal mee op. Als ik nu zelf een vraag heb, een overnachting zoek, een kop koffie wil drinken in Breda of een boek niet kan vinden… en ik stel de vraag, dan krijg ik antwoord. Mensen zijn bereid mij te helpen – dat is mijn sociaal kapitaal! Met dat kapitaal zijn ook dingen in beweging te krijgen. In 2010 ging ik een week lang wandelen door Nederland. Ik gebruikte de sociale media om andere betrokken te maken. En dit was wat er gebeurde: dagelijks liep ik samen met mensen. We ontmoetten elkaar. Mensen reikten eten aan, hielpen met de overnachtingen, nodigden anderen uit. En daarmee werd ‘Tochtgenoten’ een beweging met een boodschap: ‘We zijn samen onderweg!’. En internet geeft een geweldige hefboom op dat kapitaal. Immers, als ik bereid ben te helpen, ben ik ook bereid mijn eigen netwerk aan te spreken. Voorbeeld: stel iemand van ons heeft hier een vraag en stelt die. 120 mensen horen die vraag en denken na over hun mogelijkheden om te helpen. Maar wat nou als die 120 mensen in staat zouden zijn het hun eigen netwerk ook te vragen. Zeg dat ieder van ons minimaal 100 mensen kent… dan ligt plotseling de vraag niet bij 120 mensen, maar bij 120 x 100 mensen: 12.000 mensen! Dát is de hefboom. Dat sociaal kapitaal heeft ook een inloophuis. En dat kan op heel veel verschillende manieren worden ingezet. Bijvoorbeeld door er een ‘marktplaats’ voor burenhulp van te maken. Vraag en aanbod van kleine diensten als ‘een lift naar het ziekenhuis’, ‘koken voor je zieke buurvrouw’, ‘boodschappen doen als het glad is’.
De kansen Ik ga afsluiten. Een inloophuis in 2013 en verder. Kan dat nog? Wie de korte geschiedenis van onze communicatie overziet, kan niet anders dan zeggen: ja, meer dan ooit! De mondige, geïndividualiseerde mens blijkt een sociaal wezen te zijn, verlangend naar gemeenschap en contact. Eerst en vooral in het fysieke leven, u weet wel: met koffie en stoelen en een warme
kamer. Maar evengoed online. Het gesprek houdt niet op als de deur van het inloophuis ’s avonds dicht gaat. Soms zeggen mensen: het is maar virtueel, het gaat toch om het échte leven. Wel, vergis u niet: ook online is het echte leven. Het zijn echte mensen, van vlees en bloed die achter die computer zitten. Zij vertellen echte verhalen en verlangen naar echte antwoorden. Het gesprek op internet is een echt gesprek van echte mensen. Dat zal een inloophuis moeten faciliteren. En dus stel ik voor dat er een interactieve website komt met een wekelijkse blog en een dagelijkse foto van de koffie en het koekje en het laatste nieuws. Ik stel voor dat inloophuis De ontmoeting zich ook vestigt op Facebook en Twitter en ook daar laat zien wat ze is: “een huiskamer in de wijk”. Plotseling klinken de woorden waarmee ’Inloophuis De ontmoeting’ zichzelf omschrijft heel erg passend: “Elkaar ontmoeten staat centraal, we hebben allemaal mensen om ons heen nodig. Mensen die naar je willen luisteren, mensen die je iets willen vertellen.” Ik voorspel een prachtige toekomst voor Inloophuis de Ontmoeting!