Een duurzame en cultureel verantwoorde toekomst voor de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam architectonisch en bouwenergetisch onderzoek
AUP, 1935. Vogelvluchtperspectief
Het reëel bestaande AUP
In de jaren vijftig en zestig golden de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam Nieuw-West als toonbeelden voor een nieuwe manier van leven: licht en frisse lucht doorstroomden de woningen, die losjes waren neergestrooid in een groen landschap dat de vaak kinderrijke gezinnen voldoende speelruimte bood. Hier werden de idealen van Cornelis van Eesteren, in zijn befaamde, in 1934 gepresenteerde Algemeen Uitbreidingsplan, voor het eerst op grote schaal in praktijk gebracht. In de jaren negentig leken de dromen vervlogen. Vergrijzing, immigratie, het ontstaan van de multiculturele samenleving en veranderingen in de positie ten opzichte van andere wijken (van de voorhoede van het nieuwe wonen tot, in het ergste geval, achterstandsgebieden) leidden tot de noodzaak in te grijpen. Slechts 5 jaar geleden leek de toekomst van het Algemeen Uitbreidingsplan, waarvan de Westelijke Tuinsteden deel uit maken, te bestaan uit grootschalige sloop en nieuwbouw. Mede dankzij de crisis is er ruimte ontstaan voor heroverweging van deze plannen en is er nationaal en lokaal meer waardering ontstaan voor deze wederopbouwwijken. Dat vraagt om een nieuwe benadering, die de Westelijke Tuinsteden klaar maakt om een rol van betekenis te spelen binnen de nieuwe kaders van de Amsterdamse metropoolregio. Het unieke karakter van deze wijken moet worden versterkt. De exploitatie van woongebouwen, die door gebrekkige isolatie en hoge energieprijzen steeds moeizamer wordt, behoeft verbetering.
Arthur Staal, Woningen en winkels in Slotermeer, 1953
Hergebruik of voortgezet gebruik van gebouwen is in veel gevallen efficiënter dan slopen en vervangen. Dat is te meer het geval wanneer de gebouwenvoorraad de drager is van cultuurhistorische waarden, zoals in de Westelijke Tuinsteden het geval is. Daarom ligt in dit door schaarste bepaalde historisch intermezzo, het eenvoudig slopen en opnieuw inrichten van dit stadsdeel niet voor de hand. Transformatiestrategieën zijn nodig om de bestaande bebouwing, die het creëren van een gedifferentieerder woonmilieu in de weg lijkt te staan, voor een nieuw leven geschikt te maken. De afgelopen twee decennia is verspreid over de Westelijke Tuinsteden op initiatief van de woningcorporaties al geëxperimenteerd met het transformeren en renoveren van de tuinsteden. Deze oplossingen lijken echter niet voldoende voor het meerendeel van de woningvoorraad, waarbij interventie nog steeds noodzakelijk is, maar budgetten beperkt. De huidige aanblik is gelaagd: het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp is door de soms onvermijdelijke ingrepen getransformeerd maar nog wel herkenbaar. Het toenemende belang dat aan de in het oorspronkelijke ontwerp verankerde culturele waarden wordt toegekend vraagt om het ontwikkelen van nieuwe ontwikkelingsstrategieën die, voortbouwend op de werkwijzen die al in praktijk gebracht zijn, streven naar het versterken van deze waarden, zonder latere interventies te negeren. De huidige staat vormt het uitgangspunt.
Foto: Sloterhof, 1959
Onderzoeksagenda
De Technische Universiteit Eindhoven heeft zich ten doel gesteld om een integraal onderzoek te doen naar de transformatiemogelijkheden van de Westelijke Tuinsteden. Integratie is een sleutelbegrip. Architectuurhistorische, culturele en sociale waarden enerzijds, en duurzame en energetische waarden anderzijds, worden op elkaar betrokken in praktijkgericht ontwerpend onderzoek. Naast het zoeken naar (transformatie)mogelijkheden die tot betere en meer bij de nieuwe rol van deze wijken passende woningen moet leiden vormt de kwaliteit van de (semi) openbare ruimte aandacht. Het hier voorgestelde project voorziet in twee complementaire delen. Ten eerste de ontwikkeling van een ‘toolbox’ voor het vaststellen van en de omgang met de culturele waarden van de westelijke tuinsteden, die recht doet aan de specifieke kwaliteiten ervan en die deels voortvloeien uit de relatie tussen architectuur en stedenbouw. Ten tweede van een analyse van de bouwfysische en technische staat van de gebouwen, via het in kaart brengen van renovatiestrategieën op het gebied van duurzaamheid en cultuurhistorische waarden, naar renovatievarianten die prototypisch zijn voor deze architectuur. Inmiddels heeft het rijk de problematiek, zoals die speelt in de westelijke tuinsteden, erkend door er specifiek aandacht op te vestigen in het gebiedsgerichte erfgoedbeleid. In de Visie Erfgoed en Ruimte, genaamd “Kiezen voor Karakter”, is een heldere doelstelling geformuleerd gericht op het wederopbouwerfgoed;
“Doelstelling van het rijk is dat de periode 1940-1965 in de toekomstige inrichting van Nederland herkenbaar aanwezig blijft op gebiedsniveau. Ondanks – of misschien ook dankzij – de massale en soms nietsontziende ontwikkelingen, zijn er in deze periode veel ideeënrijke, innovatieve en ongekende ontwerpen gerealiseerd. De bijzondere eigenschappen van deze gebieden verdienen meer publieke aandacht en de meest bijzondere gebieden een publieke bescherming.”
Energielabels Westelijke Tuinsteden Oorspronkelijk zijn in de Westelijke Tuinsteden 44.300 woningen gerealiseerd. Hiervan zijn er nu nog 37.000 over, 84% dus. Van deze 37.000 woningen
Ook in de beleidsdocumenten van de Amsterdamse woningcorporaties zijn termen als renovatie, bestaande voorraad, duurzaamheid en erfgoed niet meer weg te denken, waarbij Nieuw-West vaak als prioriteit wordt genoemd. Vanuit deze gedeelde onderzoeksagenda kan een nauwe samenwerking ontstaan tussen academie en praktijk. Een gezamenlijke financiering vanuit de Technische Universiteit Eindhoven, Bureau Monumentenzorg en Archeologie en andere maatschappelijke- en/of overheidspartners maakt een uitgebreid gezamenlijk onderzoek mogelijk. Het voorgestelde onderzoeksteam bestaat uit twee promovendi, een architectuurhistoricus en een architect/bouwfysicus, die zich vier jaar lang fulltime zullen inzetten voor dit onderzoek.
A 1% 1/43 B 4% 4/43 C 6% 6/43 D 12% 12/43 E 10% 10/43 F 7% 7/43 G 3% 3/43
heeft 74% een “rood” label, een A 2,3% 9,3 % label lager dan B C, 23 % heeft C 13,9 % D
27,9%
F G
16,3% 7,0%
zelfs een label E 23,3% F/G.
F 16%
E 23%
G A B 7% 2% 10% C 14%
D 28%
Energielabels (Bron: EPDB, juli 2014) AUP, Westelijke Tuinsteden
Foto: Osdorpplein, 1964
PhD 1
Cultuurhistorische Waarde Sinds het begin van het nieuwe millennium neemt de belangstelling voor de culturele waarden van naoorlogse woonwijken toe. Ten gevolge van de crisis in 2008 ontstaat er meer ruimte om deze belangstelling ten goede te laten komen aan het ontwikkelen van conserverings-, renovatie- en transformatiemethoden die recht doen aan de specifieke kwaliteiten van deze wijken. Het onderzoek naar de culturele waarden bouwt voort op wat corporaties, bureau monumentenzorg, wetenschappers en theoretici al verricht hebben en behelst een praktische uitbreiding van dit repertoire. Uitgangspunt is de ruimtelijke en fysieke situatie zoals die nu wordt aangetroffen. In het onderzoek worden verschillende schaalniveaus (wijk, wooneenheid, gebouw) op elkaar betrokken om zo te komen tot een gebiedsgerichte behoud- en ontwikkelingsstrategie. Hierin speelt de openbare ruimte een voorname rol. Andere aspecten van het onderzoek zijn de gerichtheid op de praktijk en de internationale dimensie (de westelijke tuinsteden mogen over unieke kwaliteiten beschikken, ze maken deel uit van een vernieuwingsstreven dat in veel Europese landen tot de invoering van nieuwe concepten leidde; ook elders is ervaring opgedaan met de reconstructie van deze wijken en de omgang met culturele waarden). Hoewel ruime aandacht wordt geschonken aan de onderliggende theorievorming is dit voorstel gericht op het aanleveren van een praktisch instrument voor eigenaren, beleidmakers, politici, architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers.
Duurzame Transformatie
PhD2
Onderzoek naar de technische, bouwfysische en energetische aspecten van de bestaande woningvoorraad brengt de zwaktepunten van de bestaande bebouwing in kaart. Op verschillende schaalniveaus en op verschillende cases wordt ontwerpend onderzoek verricht naar reële transformatiemogelijkheden van de bestaande bebouwing. Daarbij wordt ook ontworpen aan het verbeteren van de relatie met- en de kwaliteit van de openbare ruimte. Onderzoek naar de mogelijkheden de bestaande bebouwing en de woonomgeving voor diverse bewoners aantrekkelijk te maken behoort ook tot de uitdagingen. Als onderdeel van het onderzoek zullen renovatieprojecten (met beperkte budgetten) uit de wederopbouwperiode die op duurzaamheid en/of cultuurhistorische aspecten hoge ogen gooien worden geanalyseerd. Vervolgens worden hieruit verschillende renovatiestrategieën uitgestippeld. Workshops met experts, corporaties en bewoners maken deel uit van dit project. Het eindresultaat bestaat uit prototypische oplossingen voor verschillende budgetten die een antwoord geven op de gelaagde problematiek. Bij deze oplossingen worden, naast de gebruikelijke tekeningen en details, duurzaamheidscertificeringen, architectuurhistorische onderbouwingen en kostenanalyses uitgewerkt.
Foto: Detail Speelmanstraat
Expertise Daarnaast kunnen alle partijen profiteren van de gedeelde expertise en kennis die binnen onze organisaties aanwezig is op het gebied van cultuurhistorisch erfgoed, integraal ontwerpend onderzoek en bouwfysische en duurzame technieken. Er is kennis aanwezig bij de Technische Universiteit Eindhoven en Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam die een fundamentele meerwaarde kan bieden ten opzichte van de waan van de dag waarbinnen anders beslissingen worden genomen. Meerwaarde in de vorm van transformatiemogelijkheden, meerwaarde in de vorm van nieuwe pragmatische maar vernieuwende energiemaatregelen. Meerwaarde waarbij projectontwikkeling gefundeerd wordt door kennis van techniek en monumentenzorg, waardoor de maatschappelijke inbedding van deze projecten soepeler en succesvoller kan verlopen. De samenwerking kan een inhoudelijke onderbouwing en verantwoording zijn voor het creëren van een kwaliteitsimpuls en voor het creëren van een dynamische en gedifferentieerde wijk.
Budget Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam heeft zich reeds aangesloten als partner bij het onderzoek. De Technische Universiteit Eindhoven is met verschillende partijen in overleg om het resterende bedrag rond te krijgen.
Onderzoeksprogramma Technische Universiteit Eindhoven