Een bonushoofdstuk voor fans van Karin Slaughters Grant County-serie
© 2007 Karin Slaughter, all rights reserved
Voor een exclusieve epiloog lees door...
ZESTIEN JAAR EERDER
Jeffrey Tolliver keek op zijn horloge. Het was een Tag, en hij had zich erop getrakteerd om te vieren dat hij die nieuwe baan in Grant County had gekregen. Hij had het gekocht in een pandjeshuis dat werd gerund door een man die hij een paar keer gearresteerd had wegens illegaal gokken, en hij kreeg zo langzamerhand het vermoeden dat die sukkel nu in zijn vuistje zat te lachen. Het horloge was al net zo stipt als Jeffreys grootvader, die het had gepresteerd te laat op zijn eigen begrafenis te arriveren. De lijkwagen had onderweg panne gehad. Tot twee keer toe. Boontje komt om zijn loontje. ‘Ik zal je aan Bill Burgess voorstellen,’ zei de burgemeester, en hij wees naar een oude man die de tribune afdaalde. ‘Hij is de baas van de stomerij, tegenover het politiebureau. Die rekent altijd een schappelijk prijsje voor de mannen in het blauw.’ ‘Mooi,’ zei Jeffrey, maar het kostte hem moeite niet weer op zijn horloge te kijken. Hij was vergeten hoe het eraan toe ging op zo’n footballcompetitie van de middelbare school, en toen Clem Waters, de burgemeester van Heartsdale, hem had gevraagd om te komen voor een meet-and-greet had hij de uitnodiging aanvaard zonder er echt over na te denken. Bij de meeste footballwedstrijden waarbij Jeffrey aanwezig was geweest, had hij zelf op het veld de bal lopen doorspelen in plaats van dat hij op de tribune stond te wachten tot een tweehonderd jaar oude man naar hem toe was geschuifeld zodat hij hem de hand kon schudden. ‘En daar heb je Steve Mann,’ zei Clem, en hij wees op een lange man met bril, en in een flanellen overhemd. ‘Van de ijzerwarenwinkel. En Jeb, onze apotheker, heb je uiteraard laatst al ontmoet.’ ‘Klopt,’ zei Jeffrey. Deze keer keek hij wel op zijn horloge. In Atlanta had een stewardess de champagne al koel staan. Hij had haar beloofd dat hij er over een paar uur zou zijn. Alleen de rit duurde al drieënhalf uur, en dat was met sirene en zwaailicht.
‘We zijn heel blij dat je hier komt werken,’ zei Clem voor de zoveelste keer. Hij klopte Jeffrey op zijn rug alsof hij de mooiste haan van de jaarmarkt was. De burgemeester was een klein mannetje, dat altijd op de bal van zijn voeten leek te stuiteren. De indruk die hij wekte was waarschijnlijk correct: zo’n type dat op de middelbare school verschrikkelijk werd gepest en uiteindelijk de baas van de stad werd. Toen Clem dacht dat Jeffrey even niet keek, knipoogde hij veelbetekenend naar een vrouw met knalgeel haar, die op de voorste rij van de tribune zat. Jeffrey had haar al ontmoet – ze runde het goedkope warenhuis aan Main Street – maar met de beste wil van de wereld kon hij zich haar naam niet herinneren. Wel wist hij dat haar man stekeblind moest zijn. Iedereen met ogen in z’n kop kon zien dat ze het met de burgemeester deed. ‘Bill!’ zei Clem. De oude man was eindelijk bij hen aangekomen. ‘Mag ik je voorstellen aan onze nieuwe commissaris van politie?’ ‘Die zie ik voor het eerst!’ riep Burgess uit, en hij stak Jeffrey zijn hand toe. ‘Bill Burgess. Baas van de stomerij.’ ‘Jeffrey Tolliver.’ ‘Jeffrey is de nieuwe commissaris van politie,’ herhaalde Clem. ‘Aangenaam,’ zei Burgess, en hij schudde Jeffrey stevig de hand. Uit zo ongeveer al zijn lichaamsopeningen groeide haar. Zelfs uit het boordje en de manchetten van zijn overhemd staken grijze haren. ‘De hoogste tijd dat het gezag weer eens gehandhaafd wordt in dit stadje,’ zei Burgess. Hij gaf Jeffrey een klap op zijn rug, maar onthield zich gelukkig van verder commentaar over hoe de zaken in Grant County aangepakt moesten worden. Dat had Jeffrey al tot vervelens toe moeten aanhoren van de burgemeester en Kevin Blake, die aan het hoofd stond van de hogeschool. ‘Sara Linton moet hier ook ergens zijn,’ zei Clem. Speurend liet hij zijn blik over de tribune gaan. ‘Die zie je echt niet over het hoofd, ze is...’ Als uit één mond begon het publiek te kreunen. Jeffrey keek naar het veld. Er was iemand getackeld. Helaas was het de quarterback van de Grant Rebels. Het joch werd de hele avond al tegen de grond gewerkt. Voor zover Jeffrey het kon beoordelen snapten de meeste jongens op het veld niet dat ze hun sportpakjes vuil moesten maken als ze wilden winnen. ‘Die kwam hard aan,’ zei Clem, maar Jeffrey had zijn aandacht verplaatst naar de vrouw die op een drafje het veld op kwam. Ze was lang en stak boven de meeste spelers uit. Toen ze naast de gevallen quarterback neerknielde, zag Jeffrey dat haar haren kastanjebruin waren.
‘Als je het over de duvel hebt,’ zei Clem. ‘Dat is dus Sara Linton.’ ‘De lijkschouwer?’ vroeg Jeffrey. De naam herinnerde hij zich nog wel. Ze zag er niet uit als een typische lijkschouwer, en Jeffrey wilde er net een opmerking over maken toen hij de burgemeester zag glimlachen. ‘Ze heeft in hetzelfde jaar eindexamen gedaan als ik,’ zei hij. ‘Een echte schat, dat is ze. Ze hielp me altijd met mijn wiskunde.’ ‘Ik ga me wel even aan haar voorstellen,’ mompelde Jeffrey. Hij liet Clem alleen met zijn herinneringen en zette koers naar het veld. Tegen de tijd dat hij de zijlijn had bereikt, werd de quarterback op de bank geïnstalleerd met een ijszakje op zijn knie. ‘Gooi die bal dan ook eens, Brad!’ foeterde Sara tegen de jongen. ‘Laat iemand anders voor de verandering eens getackeld worden.’ Ze sloeg haar blik even op naar Jeffrey en keek toen nog een keer. Leunend met zijn elleboog op het hek deed hij zijn mond al open om iets te zeggen, maar zij was hem voor. ‘U mag niet op het veld komen.’ ‘Ik ben Jeffrey Tolliver,’ zei hij met een voorzichtig lachje. Het fluitje voor de pauze klonk en ze stond op. ‘Hallo, Jeffrey Tolliver. Je mag niet op het veld komen.’ Ze woelde de quarterback door zijn haar en stapte toen over het bankje. Jeffrey zag dat ze tennisschoenen zonder veters droeg, een spijkerbroek die zo vaal was dat hij op sommige plaatsen wit was geworden, en een slecht zittende Rebels-trui met twee nullen op de voorkant. Zelden had hij zo’n sexy vrouw gezien. ‘Ben jij de teamarts?’ vroeg hij terwijl hij achter haar aan de hardloopbaan overstak die om het veld heen liep. Ze wierp hem een blik over haar schouder toe. Hij besloot dat die bemoedigend bedoeld was en haalde haar in net toen ze het hek openmaakte en de tribune op ging. ‘Clem heeft je vast mijn cv al gegeven,’ zei ze. Dat was inderdaad het geval, maar Jeffrey deed alsof hij van niets wist. ‘Hij zei dat je lijkschouwer was, niet teamarts. Sara, zo heet je toch?’ voegde hij eraan toe. Ze keek hem met opgetrokken wenkbrauw aan, alsof ze nog niet precies wist hoe ze dit ging aanpakken. Jeffrey herkende het type. Meestal waren die gereserveerde, intelligente vrouwen tijgers in bed. De truc was dat je je slag sloeg als zo iemand in een wat avontuurlijke bui was, anders lag je eruit nog voor je haar telefoonnummer kon vragen. ‘Sara Linton.’ Ze stak hem haar hand toe. ‘Aangenaam.’
‘Dat is dan wederzijds,’ zei hij. Haar huid voelde heerlijk aan. Ze trok haar hand terug en hij stond op het punt haar uit te nodigen om na de wedstrijd iets te gaan drinken toen hij weer aan de stewardess dacht. Bovendien besefte hij dat de dichtstbijzijnde plek waar alcohol werd geschonken een halfuur rijden verderop was. ‘Hé, Sara.’ Een kleine, blonde jonge vrouw dook naast Sara op en sloeg haar arm om haar middel. ‘Ik heb dorst, geef eens wat geld.’ Ze knipoogde naar Jeffrey. ‘Hoe heb je het voor elkaar gekregen dat je nog eerder dan ik met de roemruchte nieuwe politiecommissaris staat te babbelen?’ Terwijl ze het tweetal aan elkaar voorstelde, haalde Sara een prop bankbiljetten uit haar zak. ‘Commissaris Tolliver, dit is mijn zus, Tessa Linton.’ ‘Prettig kennis te maken,’ zei Tessa, en ze stak hem haar hand toe. Aan de vonk in haar ogen zag hij dat het haar niet aan avontuurlijke buien ontbrak. ‘Vertel eens, commissaris, hoe bevalt uw eerste avondje uit in Grant?’ ‘Zeg maar Jeffrey,’ stelde hij voor. ‘En het begint al een stuk leuker te worden.’ Tessa keek naar het bundeltje eendollarbiljetten in de hand van haar zus. ‘Wat moet je met al dat geld?’ Met een woedende blik zette Sara haar jongere zus op haar nummer, maar wat er uit haar mond kwam was toch enigszins schokkend. ‘Mijn pooier heeft vandaag uitbetaald.’ Tessa haalde wat dollarbiljetten van het stapeltje. ‘Zo te zien krijgt hij nog geld terug.’ Sara moest lachen. Het was geen meisjesgiecheltje of zo’n hijgend als-mijn-make-upmaar-niet-doorloopt lachje – niet dat ze make-up op had trouwens – maar een bulderende schaterlach ten koste van zichzelf . ‘Oké.’ Met een zucht nam Sara het geld weer terug. ‘Ik snap het. Wat zal ik voor je halen?’ ‘IJscola,’ zei Tessa met een ingetogen lachje. Jeffrey bespeurde geen enkele rivaliteit tussen de zussen, eerder een soort acceptatie dat dit de natuurlijke gang van zaken was. Tessa was tenger en blond en bezat het soort persoonlijkheid dat garandeerde dat ze geen zaterdagavond in haar eentje hoefde door te brengen, tenzij ze er zelf voor koos. Sara was een rijzige schoonheid, die waarschijnlijk het grootste deel van haar leven met haar neus in de boeken had gezeten. Het was zonder meer duidelijk wie de nieuweling ging inpikken. ‘Leuk met je te hebben kennisgemaakt.’ Sara wilde al weglopen, maar ze dacht nog net op tijd aan haar goede manieren en keerde zich weer naar Jeffrey toe. ‘Kan ik iets voor je halen?’
‘Eh...’ zei Jeffrey. Hij was zelden sprakeloos, maar nu had hij het gevoel dat zijn tong vastzat. Er was hem van alles opgevallen aan Sara, hoewel het hem nu pas opviel dat ze de mooiste groene ogen had die hij ooit had gezien. Ze waren helder en keken dwars door hem heen, als fijn geslepen smaragd. Hij voelde zich gevangen in haar blik, alsof hij geen macht meer over zijn lichaam had en alleen nog maar kon staren. ‘Frozen Cola?’ stelde ze voor. ‘Popcorn?’ ‘Eh... nee...’ Een lachje speelde om zijn mondhoek. ‘Zal ik anders met je meegaan?’ Sara was nog verbaasder dan hijzelf. Een prachtige blos verspreidde zich over haar hals, kleurde haar wangen en verdween in haar haar. Jeffrey werd overmand door het verlangen de rest van die blos te zien, de plek te vinden waar hij begon, en hem dan glad te strijken met zijn vingertoppen. Zijn bedoelingen waren maar voor één uitleg vatbaar. Nu was het Sara die niet wist wat ze moest zeggen. ‘Ik... eh...’ Tessa bracht redding. ‘Neem dan ook wat pinda’s voor me mee.’ Met een blijmoedige knipoog voor Jeffrey maakte ze zich uit de voeten. En daar stond Sara. Hij knikte naar de tunnel en zei: ‘Volgens mij is de consumptiebalie deze kant op.’ Ze liep naast hem, met haar armen gevouwen voor haar taille. Jeffrey hield zijn hand een paar centimeter achter haar rug toen de menigte om haar heen drong. Hij zag haar vingers, die in de kromming van haar elleboog rustten. Ze waren lang en tenger, met kortgeknipte, ongelakte nagels. Van alle kanten kwamen de footballfans aan stromen in de hoop nog gauw een hotdog te kunnen pakken of het toilet te bezoeken voor de pauze voorbij was. Aangezien de Rebels met dertig punten achter stonden, betwijfelde Jeffrey of het veel uitmaakte als ze de aftrap in het derde kwart misten. De band was vaker staatskampioen geweest dan het footballteam; ze konden maar beter de show aan het eind afwachten en dan tijdens de wedstrijd naar het toilet gaan. De menigte stokte en ze stonden zij aan zij te wachten bij de ingang van de tunnel. ‘Sorry dat ik daarnet zo onaardig deed,’ zei ze. ‘Dat was me niet opgevallen.’ Met een lachje gaf ze aan dat ze hem doorzag. ‘Er kwamen altijd veel ouders op het veld om vanaf de zijlijn mee te coachen. We hebben ze vorig jaar de toegang ontzegd.’ Jeffrey liet zijn gedachten over het verloop van de wedstrijd gaan. ‘Van wat ik gezien heb, kunnen ze elk advies gebruiken.’
Ze lachte en knikte bevestigend. Hij stond op het punt haar te vertellen over zijn eigen gloriedagen op het footballveld en dat hij voor Auburn University had gespeeld, maar iets fluisterde hem in dat Sara Linton niet het soort vrouw was dat zich hierdoor liet imponeren, en daarom hield hij zijn mond. De menigte schuifelde naar voren, en de stilte werd steeds pijnlijker, tot Sara die verbrak met een vraag: ‘Je komt toch uit Birmingham?’ ‘Via Sylacauga.’ Ze moest lachen om de naam. ‘Waar ligt dat?’ ‘Ergens waar je dood nog niet gevonden wilt worden, neem dat maar van mij aan.’ Hij zag een telefooncel bij het herentoilet, en opeens dacht hij aan zijn stewardess. Die kon wel een paar uur wachten. Zodra hij de stad uit was, zou hij bloemen voor haar kopen om het weerzien wat te versoepelen. Niet dat ze het ooit erg vond als hij aan de late kant was. Weer zetten de mensen om hen heen zich in beweging. ‘Ik moet even een telefoontje plegen,’ zei Jeffrey. ‘Als jij vast in de rij gaat staan, kom ik er zo aan.’ ‘Prima.’ Aan haar stem hoorde hij dat ze heel goed wist wat hij in zijn schild voerde. ‘Ik moet even iets checken,’ zei hij, en meteen besefte hij dat een slechte leugenaar zich verried doordat hij niet wist wanneer hij zijn mond moest houden. Toch bleef hij doorpraten. ‘Ik ben zo terug.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Geen probleem,’ zei ze, maar hij had geen flauw idee wat ze dacht. Hij zag haar naar de lange rij lopen die zich vanaf de consumptiekraam naar achteren slingerde. De apotheker – god mocht weten hoe hij heette – wenkte haar, maar ze schudde haar hoofd, want ze wilde niet voordringen. Ze stelde zich aan het eind van de rij op en de man van de ijzerwarenwinkel kwam bij haar staan. Mike? Skip? Hoe die eikel ook mocht heten, hij hing als een puppy om Sara heen. Jeffrey voelde iets wat verdacht veel op jaloezie leek, terwijl hij daar toch geen last meer van had gehad sinds zijn dagen als quarterback bij de Sylacauga junioren. Jeffrey haalde een muntje van tien cent uit zijn zak voor de telefoon, maar veel verder kwam hij niet. Hij vroeg zich af waar hij in godsnaam mee bezig was, waarom hij overwoog een ongetwijfeld zeer warm onthaal in Atlanta uit te stellen. Ten eerste was Sara Linton niet zijn type. Ze droeg haar haar in een paardenstaart, zonder daarmee het ondeugende katholieke schoolmeisje te willen uithangen. Haar spijkerbroek hing laag om haar middel omdat hij te ruim was, niet omdat ze met haar platte buik wilde pronken. De zoom van de pijpen sleepte over de grond en met haar schoen had ze
er een scheur in getrapt. De voetbaltrui was ongeveer tien maten te groot voor haar tengere lichaam. En over haar lichaam gesproken: ze was jongensachtig dun en miste de rondingen van al die vrouwen die de afgelopen vijftien jaar zijn leven hadden bevolkt. Zoals de kleine stewardess met de grote borsten en de lekkere, ronde kont, die in Atlanta op hem zat te wachten. Of de stripper in Birmingham. Hij stopte het muntje in het toestel en draaide het nummer. En nog iets: Jeffrey mocht niet vergeten dat hij niet langer in een grote stad woonde. Weer zat hij in een gat opgesloten. Het was niet zo klein als Sylacauga, maar wel even erg. Iedereen hier bemoeide zich met jouw zaken en ze stonden te trappelen om alles wat ze over je wisten door te vertellen aan wie er maar wilde luisteren – en reken maar dat iedereen luisterde. Er moest al iemand gestorven zijn als je een kerkdienst oversloeg, thuis dronk je alleen als de gordijnen dicht waren, en je ging al helemaal niet met een van de meest vooraanstaande ingezetenen van het stadje om tenzij je bereid was met haar te trouwen. Anders werd je voor de rest van je leven uitgesloten van elke kerkpicknick en ieder maatschappelijk evenement. Hij kreeg de telefoniste aan de lijn. Ze zei dat hij nog een dollar aan muntjes in het toestel moest stoppen. Terwijl hij in zijn zak zat te graven, bedacht hij dat het laatste en grootste probleem met Sara Linton pijnlijk duidelijk was: hij zou er hard voor moeten werken. Verdomd hard. Hij had wel vaker iets met slimme vrouwen gehad, maar zij was anders; misschien was ze te slim voor haar eigen bestwil. Met bloemen zou hij nooit iets kunnen gladstrijken – waarschijnlijk zou ze ze hem recht in zijn gezicht smijten. Ze zou niet in een hoekje wegkruipen als hij een woedeaanval kreeg, en zijn gebruikelijke smoesjes zou ze al helemaal niet slikken. Kortom, ze was niet het soort vrouw met wie je maar wat aanrommelde. Ze was het soort vrouw met wie je trouwde en bij wie je kinderen kreeg. Jeffrey stopte de rest van de muntjes in de telefoon en wachtte op de verbinding. De stewardess nam na één keer overgaan al op. ‘Hoi,’ zei hij. ‘Wat vanavond betreft...’ Hij draaide zich om en probeerde een glimp van Sara op te vangen. Jezus, wat was ze mooi. En ze was nog steeds in gesprek met die slijmbal van de ijzerwarenwinkel. De vent stond veel te dicht bij haar en hij hing aan haar lippen. Het liefst had Jeffrey hem een ram voor zijn kop verkocht. Hij keek weer naar de telefoon en ving zijn spiegelbeeld op, dat verwrongen werd door het glanzende chroom. De stewardess liet een hees lachje horen. ‘Ben je daar nog, grote kerel?’
‘Ik red het niet,’ zei hij ten slotte, maar hij zocht vergeefs naar een van zijn gebruikelijke goede smoezen. Uiteindelijk besloot hij de waarheid te vertellen. ‘Ik heb hier nog wat werk te doen.’