Educatieve informatie over Mongolië en haar inwoners Geografische situering
Mongolië ligt in Centraal-Azië, tussen Siberië in het noorden en China in het zuiden. Het grenst ook voor een groot deel aan Rusland. Mongolië bestaat grotendeels uit hoogvlakte met een hoogte die varieert tussen 1000 en 2000 meter boven de zeespiegel. Het noorden bestaat uit toendra’s en steppegebieden. De bergketen Altaj in het westen loopt door in Siberië. Hier zijn de hoogste bergen te vinden. Op het drielandenpunt van Mongolië, Rusland en China ligt de Tavan Bogd die met 4 374 m het hoogste punt van Mongolië vormt. Het zuidelijke deel van het land bestaat uit de Gobi-woestijn, die doorloopt in China. De rivieren in de noordelijke helft monden uit in de Noordelijke IJszee en de Grote Oceaan. De rivieren in de zuidelijke helft vallen droog in de Gobi of monden uit in zoutmeren.
Mongolië is sinds 1911 onafhankelijk van China, maar dat werd pas door China erkend in 1945, na de tweede wereldoorlog. In de eerste jaren werd het land geleid door koetoektoe Jebtsundamba (een priester-koning). Toen in 1924 de Mongoolse Volksrepubliek werd gesticht, kwam het land onder de invloed van de Sovjet-Unie. Het land kreeg te maken met communistische dictators. Het duurde tot 1991 vooraleer het land onafhankelijk werd van Rusland. Mongolië werd een democratie naar westers model en kent sindsdien een vrijemarkteconomie. President Bagabandi leidt het land samen met de Grote Staatshural (het parlement). Mongolië is traditioneel een land van nomadische veehouders. Tot 1920 beheersten landadel en boeddhistische kloostergemeenschappen het land. De landelijke bevolking hoedde de kuddes van de heersende klasse en had daarnaast nog wat vee voor eigen gebruik. Bij de stichting van de Mongoolse Volksrepubliek werd de ontwikkeling van de bevolking sterk bevorderd. Er kwamen scholen en voorzieningen voor gezondheidszorg. Er kwamen mijnen om delfstoffen te ontginnen. Maar, anderzijds werden de nomadische herders ook gedwongen om onderdeel te worden van grote collectieve landbouwbedrijven.
De Mongoolse bevolking Mongolië is een groot, dunbevolkt land met ongeveer drie miljoen inwoners. Ongeveer een derde van de, merendeels boeddhistische, bevolking leeft in de hoofdstad Ulaanbaatar. De landelijke bevolking leeft overwegend nomadisch en voorziet in de eigen levensbehoeften door veeteelt. Tegenwoordig leeft ongeveer een derde van de Mongoolse bevolking nomadisch. Nomaden trekken naar een ander gebied voor hun vee, op zoek naar voldoende begrazing.
2/8
Extreem landklimaat
Omdat Mongolië ver van de zee ligt en hoog boven de zeespiegel, zijn de Mongolen aan één van de meest extreme klimaten op aarde overgeleverd. Overleven is niet eenvoudig. De winters kunnen lang en koud zijn, met veel sneeuw. De zomers kort, droog en heet. Temperaturen variëren van +40°C in de zomer tot -50°C in de winter. Daarnaast zijn er ook grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht. Grote schommelingen van ruim 20 graden zijn in het voor- en najaar niet ongewoon. Omgaan met de extreme kou vraagt om wat creativiteit. Bijna alle vloeistoffen bevriezen op de duur. Een lijstje van aanpassingen:
-
Buiten de steden wordt geen waterleiding aangelegd. Mensen gebruiken water uit rivieren en meren om zich te wassen. Eten wordt gekookt in melk. Drinkwater, accu’s en batterijen worden warm gehouden bij het vuur. In plaats van balpennen worden potloden gebruikt. Betonmortel wordt gemengd met antivries. …
Maar, de kou heeft ook voordelen. Rubberen autobanden worden zo hard dat ze niet meer lek raken en routes over rivieren en meren vormen, in een land waar de kou het asfalt doet barsten, de beste wegen.
3/8
Stiltegebied zonder lichtvervuiling Op weinig plaatsen ter wereld is het ’s nachts zo donker als in Mongolië. Het merendeel van de gers in het steppeland heeft geen elektriciteit en in de provinciale steden is er slechts gedurende enkele uren in de avond stroom. Het land kent geen grootschalige industrieën of snelwegen die het nachtelijk duister verstoren. Op een heldere maanloze nacht zijn er overal aan de horizon sterren te zien. Dat is heel anders dan bij ons, in België, waar het nooit meer echt donker wordt. Elk huis wordt verlicht ’s avonds. Zelfs zonder straatverlichting is er altijd wel ergens licht te bespeuren. Het licht in Europa en in de Verenigde Staten zijn vanuit de ruimte het meest zichtbaar. Natuurlijk gebruiken de Mongoolse nomaden wel kaarsen in hun gers. Soms gebruiken ze ook een accu om hun ger te verlichten, maar nooit ’s nachts. Een ander fenomeen is de stilte. Zelfs overdag is er in grote delen van het land zo weinig geluid dat je de vogels kan horen vliegen. In de winter wordt het nog stiller. Door de extreem koude lucht is het mogelijk om geluiden over een grote afstand te kunnen horen.
Wonen in Mongolië De meeste Mongolen leven nog steeds in een ger (rijmt op het Engelse ear). In andere delen van Azië wordt het Russische woord joert gebruikt. Het woord betekent simpelweg ‘thuis’ of ‘woning’. Deze nomadententen zien er nog exact hetzelfde uit als honderden jaren geleden, maar er staan tegenwoordig wel vaak schotelantennes en motorfietsen naast. De gers bestaan uit een ingenieus latwerk, waaromheen een aantal lagen vilt zijn gespannen. Afhankelijk van het weer zijn dat er meer of minder. Vilt beschermt zowel tegen de koude als tegen de hitte, dus ook in de zomer zijn de tenten aangenaam vertoeven. Door de open top, de toono, kan het licht naar binnen vallen en de rook wegtrekken langs een kachelpijp. Een ger heeft geen ramen en slechts één houten deur.
Op http://www.youtube.com/watch?v=Mti2vWyc_gU vind je een filmpje waarin te zien is hoe een ger wordt opgebouwd.
4/8
In één ger woont meestal één familie samen. Kinderen, ouders, grootouders en honden wonen samen in één enkele ruimte. Bij extreme koude komen daar ook jonge dieren bij. Er wordt gegeten, geslapen, gespeeld … De hele familie leeft op hetzelfde ritme, het ritme van de natuur. Mensen eten wanneer ze honger hebben en drinken wanneer ze dorst hebben. Voor Mongolen is een ger meer dan hun huis. Het grondplan van een Mongoolse ger is gebaseerd op de vier windrichtingen. De deur staat traditiegetrouw gericht op het zuiden, omdat daar de warme winden vandaan komen. Aan de kant van het noorden is de spirituele ruimte, waar vaak een boeddhistisch altaar staat. De westerse kant van de ger is de mannenkant, de oostelijke kant is voor de vrouwen. Dat komt overeen met het boeddhistische teken voor man en vrouw: yin en yang, dat ook voorkomt in de Mongoolse vlag. Kinderen, ouderen en belangrijke gasten zitten zo dicht mogelijk naar het noorden. Minder belangrijke gasten (en vroeger ook de armen en de bedienden) zitten meer naar de kant van de deur. Het vuur in het midden wordt als het heilige centrum beschouwd. Men beweegt door de ger in de richting van de klok en dus de richting van de zon, rond het vuur. In Mongolië spreekt men niet van ‘het noorden’ en ‘het westen’, maar van voor (het zuiden, aan de deur), achter, links en rechts. In het sjamanisme staat de ger voor het evenwicht: yin en yang; mannen in het westen, vrouwen in het oosten; warm en licht in het vuur, koud en donker naarmate de rook stijgt. Mongoolse nomaden kennen een onbegrensde gastvrijheid ten aanzien van vreemdelingen. Wie in een afgelegen gebied problemen heeft met voedsel, accommodatie of transport, kan bij vrijwel elke ger terecht. Gastvrijheid is onder de nomaden niet alleen een teken van vriendelijke bejegening van de medemens, maar is daarnaast ook altijd een levenswijze geweest. In de leegtes van de uitgestrekte steppes kon het al of niet onderdak verlenen aan reizigers of passanten levensnoodzakelijk zijn. De gastvrijheid die hieruit groeide werd een typisch kenmerk van elke nomadenfamilie in de steppe. De honden – elke familie heeft er één of twee – staan in voor de bewaking van hun ‘kampement’. Bij het naderen van een ger zullen dan ook meestal een paar stevige honden de bezoeker op afstand houden. De lokale begroeting is hier een gevolg van: ‘Nokhoi hur’ betekent zoiets als ‘houd de hond vast’. Bij het horen van deze woorden komt iemand uit één van de gers om de honden bij te houden en de gast uit te nodigen in zijn ger. Men betreedt de ger altijd eerst met het rechterbeen, en dan pas met het linker. Op de dorpel stappen betekent een grote belediging voor zij die wonen in de ger, en wordt dus zeker niet gedaan. De eigenlijke begroeting gebeurt vervolgens binnen in de ger, nooit buiten. ‘Ta sain baina uu’ betekent ‘hoe maakt u het?’. Elkaar de hand schudden wordt niet gedaan. Vervolgens wordt er iets aangeboden om te eten of te drinken. Weigeren wordt als erg onbeleefd beschouwd. Als je iets aangeboden krijgt, strek je je handen uit met handpalm naar boven om duidelijk te maken dat je het wil ontvangen.
5/8
Ulaanbaatar Ongeveer een derde van de bevolking leeft in de hoofdstad Ulaanbaatar (Oelan Bator). Dit betekent Rode Held en is vernoemd naar de nationale held Soeche Bator. Hij was één van de oprichters van de Mongoolse Volkspartij die dictator Ungern-Sternberg verdreef, zodat de koetoektoe terug kon komen. Ulaanbaatar wordt omringd door buitenwijken gevuld met gers. De laatste decennia is het inwonertal van de hoofdstad verdubbeld. Bijna de helft van de bevolking woont nu in de hoofdstad. Mongolen zijn steeds meer gedwongen om hun oude levenswijze achter zich te laten en een nieuw leven te beginnen in de grote steden. Ulaanbaatar staat bekend als de koudste hoofdstad op aarde. Er kan tot in juni lichte sneeuw vallen. In deze steden is er al veel meer sprake van een moderne maatschappij, waar de economie gebaseerd is op de handel van diensten en goederen. Groenten bijvoorbeeld worden geïmporteerd, omdat deze niet geteeld kunnen worden omwille van de extreme weersomstandigheden. Mongolen die te ver van de stad wonen, eten daarom nauwelijks groenten, simpelweg omdat ze niet tot bij hen geraken. De herdersfamilies die vanuit de steppe naar de stad trekken, nemen hun tenten mee en zetten die op in de buitenwijken. Appartementen zijn schaars en voor hen te duur. Mensen wennen ook niet gemakkelijk aan het wonen in een huis. Ze komen wel naar de stad om werk te vinden, maar blijven toch liever in hun gers wonen. Van een geavanceerd wegennet is in Mongolië nauwelijks sprake. De luchthaven Dzjengis Khan bij Ulaanbaatar is het enige internationale vliegveld van het land. De Trans-Siberische spoorlijn heeft een aftakking naar Peking (de Trans-Mongolische spoorlijn) die in Ulaanbaatar stopt. De reis vanaf Moskou duurt ongeveer zeven dagen per trein.
Werken in Mongolië De landelijke bevolking voorziet in haar levensbehoeften door veeteelt: schapen, geiten, paarden, jaks, koeien en kamelen worden in vrij lopende kuddes gehouden. Enkele groepen herders houden rendieren. In het noorden van het land is enige vorm van industrie in de vorm van houtbewerking en mijnbouw. De belangrijkste exportproducten uit Mongolië zijn koper (uit de mijnen), textiel en kasjmierproducten (afkomstig van de dieren – kasjmier is wol van de 6/8
kasjmiergeit). Er wordt vooral geëxporteerd naar China, de VS en Groot-Brittannië. De belangrijkste importproducten zijn petroleum, machines, gereedschappen en transportmiddelen. Hierbij zijn de belangrijkste handelspartners Rusland, China en Japan. Nomaden zijn meestal herders met kuddes vee, waardoor ze grotendeels zelfvoorzienend zijn. De dieren zorgen voor transport, wol, leer en voedsel. Alle dieren, inclusief paarden, rendieren en kamelen, worden gemolken. De mest wordt als brandstof gebruikt. Kinderen en vrouwen gaan op zoek naar uitwerpsels die ze verzamelen met een schouderschep. De mest wordt dan gedroogd. De dieren worden, net als de mensen, goed beschermd tegen de winterkou. Paarden worden slecht af en toe bereden, omdat dit gevaarlijk kan zijn voor hun longen. Vee wordt met dekens toegedekt en soms in een soort broek gehesen. Jonge dieren die te laat in het seizoen geboren zijn, worden tijdens de strenge winter mee binnen in de ger genomen. Tijdens drie opeenvolgende zeer strenge winters rond de eeuwwisseling kwamen bijna een miljoen stuks vee om door bevriezing, ondervoeding en uitputting. Veel herders verloren daardoor hun broodwinning en vestigden zich in de grote steden waar aan de randen grote gernederzettingen ontstonden, zoals ook in Ulaanbaatar.
Boeddhisme en sjamanisme De meeste Mongolen zijn boeddhistisch. Toen de Mongoolse republiek onder leiding stond van de Sovjet-Unie werd dit geloof echter op brute wijze bestreden. Duizenden monniken werden vermoord en ongeveer zevenhonderd kloosters werden vernield. Één van de maatregelen om het eeuwenoude clan-systeem te onderdrukken was dat de bijbehorende familienamen werden verboden. Sinds 1991 is het beoefenen van religie, zoals Tibetaans boeddhisme en traditioneel sjamanisme weer toegestaan en werden er weer enkele kloosters ingericht. De verering van de dalai lama is bijzonder groot onder de bevolking. Je vindt zijn portret heel vaak terug in de inrichting van de gers. Boeddhisme steunt op de gedachte dat er altijd lijden en ontevredenheid is in het leven, doordat mensen verlangens hebben. Je kan het lijden stoppen door het Achtvoudige Pad te volgen: prajna (inzicht, wijsheid), sila (moraliteit, ethisch goed gedrag) en samadhi (meditatie). Sjamanisme verwijst naar traditionele geloven en gebruiken uit verschillende culturen. Een sjamaan staat in contact met ‘een andere werkelijkheid’ door bvb. in trance te geraken. Sjamanen hebben een bepaalde kennis of vaardigheid die iemand anders niet heeft. Sjamanen worden ook vaak medicijnmannen genoemd.
Khuumi Keelzang of boventoonzang – in Mongolië khuumi genoemd – is erg typisch in Mongolië. Deze zang wordt vaak begeleid door een muzikant die de paardenhalsviool bespeeld, zoals in dit filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=DY1pcEtHI_w Onze stembanden vormen een bepaalde grondtoon. Deze toon kan op verschillende manieren versterkt worden zodat je als het ware een extra stem hoort. Door bijvoorbeeld een (lage) toon te zingen en de mondstand te veranderen (oe – oo – uu – eu – ie) hoor je bij de gelijkblijvende grondtoon een stijgende melodie. In dit filmpje legt een Mongoolse man uit hoe hij dat doet: http://www.youtube.com/watch?v=NNVrmW0VL2I 7/8
Boventoonzang vraagt veel oefening, stembeheersing en concentratie. Een zeer ontspannen houding en een goed contact met de ondergrond zijn belangrijk.
Gebruikte bronnen www.kunst-en-cultuur.infonu.nl www.wikipedia.org www.youtube.com
8/8